Ik
besef het nog niet, maar vanavond is mijn vakantie ingezet. Negen volledige
dagen vrij! Ik sta nog in overdrive want de laatste uren waren echt wel
hectisch, en daardoor liep mijn laatdienst wat uit. Een koffer kan je
volproppen tot iets meer dan zijn maximale inhoud, maar een uur is niet
rekbaar, dat ondervind ik telkens weer
Ze springt
plots op en spurt naar de gang. Mam, waar is je handtas? Zij is de enige die
het melodietje van mijn GSM uit de achtergrondgeluiden distileert, ik ben
blijkbaar oostindisch doof. De tune mag er nochtans best wezen, vind ik, romantisch klassiek: Nocturne. Ergens
halverwege, net op het ogenblik dat ik een aha-erlebnis krijg, stopt het ding
en schiet de voice-mail aan. Op dit moment is het niet anders. Dochterlief
vist het toestelletje op en prompt valt het stil! Wie weet hoeveel interessante
gesprekjes op die manier aan mijn neus voorbij zijn gegaan. Alhoewel, aan mijn
oor, is hier meer op zijn plaats
Maar wie mij
liefheeft onderneemt natuurlijk verdere actie en ja, daar rinkelt reeds de
vaste telefoon. Met je jongste broer! krijg ik te horen. Tarara, mijn oudste
dus, want ik heb er maar één, en dat moet ik toch eventjes melden! Of ik geen
zin heb om een hapje te gaan eten. Jaaaaaaaaaaa natuurlijk, maar er is een
klein probleempje, we hebben net ons avondmaal genuttigd!
Hoe zo?
Om halfzes hoor
ik allerlei deuren open- en dichtklappen. De koelkast, registreren mijn oren.
Mijn zoon is weer op strooptocht! Hij rammelt van de honger, maar daarbij is
hij ook kieskeurig. Zoet en koud moet het bij voorkeur zijn. En de doos Dame
Blanche heeft hij reeds op twee dagen manmoedig leeg gelepeld.
Dus ik ga aan de
slag en we eten iets vroeger. Maar wie ontbreekt er op het appèl? Zoonlief
hangt ondertussen aan de lijn met een of andere schone en hiermee is weer
bewezen dat je van de liefde kan leven
Edoch mijn humeur
is ook om zeep want de lijn is niet vast maar mobiel en dat kost natuurlijk
stukken van mensen. Ook als ik de kosten op hem verhaal, het deert hem
niet, en dat was nu juist wel de bedoeling!
Ik kan er dus
niet over zwijgen, hij mocht het misschien niet gehoord hebben! En ik krijg lik
op stuk. Als ik de sfeer bij de maaltijden zoooo belangrijk vind, dan moet ik
nu niet zaaaaaagen. t Is sterker dan mezelf. Ik wil duidelijk overkomen en dan
herhaal ik mezelf .
Blind zijn. Je kan het je niet voorstellen.
Ik zou het verschrikkelijk vinden. Geen boeken meer kunnen lezen. Toch niet op
de manier waarop ik het nu doe. Op mijn peecee werken, schrijven, opzoeken,
zoals nu, vergeet het. Van oneindige kleurschakeringen genieten Oogcontact maken Een glimlach, een
vluchtige oogopslag, een grimas, een traan het ontgaat je. De kleurenpracht
van de tuin in je opnemen, een zonsondergang, een vergezicht Zien hoe de poes
zich opmaakt om een insect te bespringen of hoe de baby zijn eerste wankele
passen zet
Je mist heel wat
En gelijk ik het schrijf begint mijn neus
te prikken en voel ik het gemis van papa en mama schrijnend en lijfelijk. Na
zevenendertig jaar is het nog steeds daar
Wij zijn ermee opgegroeid en ervaren dit
als heel normaal. Ik heb niet het gevoel dat ik iets mis. Maar langzaamaan
begint het te dagen. Mama weet niet precies of mijn rok en blouse bij elkaar
passen wanneer ik ernaar vraag. Dat groen en blauw niet samengaan wist ze me
vroeger al te vertellen. Maar nu mis ik de finesses. Ik vind het jammer. Ze
ziet niet of iets me staat. Of ik op haar lijk. Of op papa. Hoe mooi mijn
tekening wel is en hoe ik mijn best doe om net te schrijven. Dat verneemt ze
uit tweede hand. Hoe ik veranderd ben. Hoe ik groei. Dat ik een behaa nodig
heb. Een klasgenootje in de vijfdes attendeert me erop; zij zou het niet kunnen
verdragen, zo zonder soutien.
Thuis kies en pas ik uit de afdankertjes
van Arlette en Christiane, mijn oudere nichtjes. Tante Elza heeft de gewoonte
om mij daar niet slecht bedoeld op te wijzen met een Oh, dàt heeft ons
Christiane zó graag gedragen Ik haat die uitspraak, en daardoor die afgedragen kledij.
Mama leert me hoe ik een bustehouder
handig kan aantrekken. Vooraan sluiten, draaien en hup over mijn schouders Ik
voel haar blijheid met zon opgroeiende dochter. Lang vóór ik ze nodig heb
kopen we samen maandverbandjes. En ik krijg twintig frank wanneer ik ze voor
het eerst moet gebruiken, zelfs nadat ik, o grote zonde, op bobonnes kamer
ongeweten en ongevraagd in bompa zaligers postzegelcollectie snuister en enkele dubbele postzegels verdonkeremaan.
Kijken doet mama met haar handen. Daar heb
ik lang vrede mee. Tot ik me plots afvraag of de details haar niet ontgaan. Ze
neemt het ons niet kwalijk als we onze tong naar haar uitsteken. Andere kinderen doen dit
immers ook en dit achter de rug. Aan de andere kant is ze heel streng en geeft
zelfs papa haar het laatste woord.
Papa heeft het er veel moeilijker mee als
we nonchalant zeggen dat we iets niet vinden, bijvoorbeeld de schotelvod. Wij
met onze ziende ogen vinden dikwijls niet wat hij wèl vindt! Ziende blind,
noemt hij dit dan.
Papa overstijgt zijn beperkingen. Ik heb
dikwijls echt niet het gevoel dat hij blind is. Hij klust thuis en heeft
briljante ideeën voor verbouwingen.
Als elfjarige ga ik met hem per trein op
reis naar Duitsland. Naar mijn vriendinnetje van Jeugd zonder Land dat twee
maal bij ons de zomer doorbracht. Hij leidt me, niet andersom. Hij is mijn steun en
toeverlaat. Geen ogenblik voel ik me verantwoordelijk, zelfs al rekent hij
op mij omdat ik zijn ogen ben, niet méér. Het wordt een schitterende vakantie
ook al mis ik het thuisfront verschrikkelijk. Ik vind wel dat papa met geld
strooit door het kwistig aan de Duitse familie uit te delen. Ik heb schrik, houden
wij nog wel genoeg over? Weet ik veel, zij hebben het ook niet breed en we krijgen daar immers
kost en inwoon
Kan ik fietsen? Tuurlijk! Maar op weg naar
het zwembad kom ik zwaar ten val. Vriendin Annemarie is heel boos Maar wat
ken ik nu van bergen en torpedoremmen?
Plots valt mijn oog erop. De petunias en surfinias die daarstraks nog in volle pracht en glorie mijn muren sierden vertonen dorre bloemen. Hoe is dit aan mijn aandacht kunnen ontsnappen? Normaal gezien knip ik contentieus bij, om te vermijden dat ze besluiten dat de taak volbracht is. Het doel in de natuur is vrucht dragen, denk ik zo, maar ik wil een hele zomer bloemenweelde
Het is een tijdrovend en kleverig karwei Ook mijn tuingeranium is aan een opknapbeurt toe. Waarom loopt onze Noewi er niet onderdoor in plaats van er bovenop? Ik moet hem dringend inwijden in het hoveniersvak.
Tja, hij is en blijft een jager, dus rest me niets anders dan zelf in actie te schieten
Een vriendin heeft me toch over de streep gekregen ik zal deelnemen aan een kookdemonstratie. Een grote inspanning wordt er van mij niet verwacht, belooft ze mij, een ajuintje snijden misschien. Er eens uit zijn, wat gezellig keuvelen, plezier maken, het lijkt me wel wat.
Maar voor ik kan vertrekken wil ik kokkerellen voor mijn kroost en een bordje soep consumeren voor de gezelligheid. Zo samen aan de dis, daar hou ik van. Ideeën uitwisselen, belevenissen van de dag aanhoren, EIKES . Excuseer dat ik even onderbreek, maar er zit een dikke slak zich te goed doen aan mijn stukje tuin. Hoe komt die toch zo dik? Die zit hier waarschijnlijk al een hele tijd! Ik heb echt een gloeiende hekel aan slakken. Bovendien is ze naakt. En bleek. Ik neem tenminste aan dat het een ze is, al heb ik daar geen enkele aanwijzing voor. Ze is heel anders dan de kroostrijke familie die bij valavond slijmend tevoorschijn schuifelde op het koertje van mijn oud huizeke. Die waren donkerbruinzwart.
Sedert de renovatie van datzelfde oud huizeke krijg ik echter een andere doch welgestelde soort over de vloer. Ze bezitten namelijk allen een eigen woning, ja ook de kindertjes. Maar voor de kost zijn ook zij aangewezen op wat mijn tuin biedt. En daar wringt nu precies het schoentje: woest word ik bij de aanblik van mijn geliefde klimhortensia, een delicatesse voor hen blijkbaar. Hun strooptocht voert hen van blad naar blad, een spoor van halfopgegeten groen achterlatend.
Ik heb ze al proberen te verschalken met bier. Van zoet naar straf. Noppes. Korrels strooi ik niet meer, met het oog op Noewi, onze onvoorspelbare kat. Stel dat hij dit lekker vindt? En zon bloot exemplaar aanraken, dat is pure horror. Dus ga ik aan de slag met het zoutvaatje, al lijkt het barbaars, slakken hebben geen zenuwen, enfin dat hoop ik toch?
Maar terug naar het leven vóór de slak. We zitten dus genoegzaam te babbelen aan tafel als mijn frank valt dat ik me alsnog moet reppen om tijdig op de cursus te zijn. De klusjes afhaspelen, de laatste richtlijnen meegeven en mijn stalen ros van stal halen. Zucht. Eerst nog twee fietsen verplaatsen, vóór ik aan de mijne kan. Trapje van de kelder op. Voorzichtig voor de muren. Oei, er moet ook nog een schort, keukenhanddoek, aardappelmesje en plankje mee. Lap, de bagagerekker is verdwenen. Dju, deze is te groot. En die andere ook. Dan maar zonder. Dus zakje aan het stuur. Hopelijk slaat dat niet in mijn wiel. Buurman Robert kwam zo lelijk ten val en brak zijn schouder.
Pffft bergop. Ik ben al buiten adem. Ik zal een mooie entrée maken met mijn rooie kop. Ik moet echt wat aan mijn conditie doen, neem ik me voor.
Mieke staat me op te wachten, een leuk welkom.
Het menu wordt toegelicht, er is ambiance in mijn groepje, zo ontgaat me heel wat uitleg. Maar geen nood. De praktijk komt er zo aan! Schortje aan en we reppen ons naar de keuken. Wij krijgen het hoofdgerecht toebedeeld. Maar we zijn met velen, zo blijft mijn inbreng beperkt tot het snijden van de zongerijpte tomaten.
In die keuken wordt ik aangesproken door een deelneemster. Verrassing! Ze is de beste vriendin van mijn zus Koekske, althans tijdens haar lagere schooljaren!
Voor we het weten mogen we onze bereiding degusteren. Een echte maaltijd is het niet, gezien de piepkleine portie, maar lekker! Benieuwd hoeveel Zuiderse Varkenshaasjes dit weekend op tafel verschijnen! Op de mijne alvast, al vrees ik dat ik weinig bijval zal krijgen van mijn duo. Gelukkig zal het dessert citroenmousse veel goed maken!
Ondertussen druppelen de leden van het koor binnen. En daar is Meester Peter, indertijd nog directeur van de Lagere School. En dat meisje daar, die lijkt zo op Ik word terug gekatapulteerd naar de tijd dat ik zelf in het koor zong. De wekelijkse repetities. De concerten. Het uniform. De partituren. De koorleden. De dirigent. Hij is niet meer
Mieke, Vera, Anita en ik. Wij zijn plakkers. Vier jaar geleden zaten onze kinderen in de zesde klas. Ze gingen elk huns weegs. Er is dus veel bij te praten. Zelfs wanneer we weggaan snijden we een nieuw onderwerp aan. Ondertussen is het stikdonker. Op de tast zoek ik het fietsslot. Dat valt niet mee. Anita schijnt me bij met haar achterlicht. Giechelen want de lichtwinst is minimaal
De volgende dag op het etentje van de turners: Hey, was jij niet op die kookactiviteit? Ja dus! Bovendien is haar vriendin een vriendin van de moeder van de vrouw van de broer van mijn allereerste lief. Ingewikkeld, maar toch!
En Martine, de inval-lesgeefster, is afkomstig uit hetzelfde Kempisch dorp als mijn schoonbroer. Die dan weer woont in hetzelfde dorp als mijn tante. Zij zat bovendien op kot, een straat verder dan mijn schoonbroer. Wisselden later de provincie Antwerpen voor Oost-Vlaanderen.
t Is drie maand geleden, tijd voor het
kortwieken van mijn haardos. Tja, ik hoor dus duidelijk niet tot het ras dat
zich wekelijks onder handen laat nemen. Ik ben, zoals ik al zei, een beetje een
doe-het-zelver, dus tussendoor bewerk ik mijn eigen hoofd zelf met een
kleuring.
Excellence.
Ik weet niet hoe jullie het doen, maar ik knijp de flacon
op mijn hoofd beetje bij beetje uit en wrijf het dan in als een shampoo, en
hopelijk heb ik dan geen plekje vergeten. Vervolgens laat ik het inwerken
terwijl ik een of ander klusje doe. Als het goed zit ben ik ondertussen nergens
met mijn geverfde kop tegenaan gelopen. Soms loopt het goedje kriebelend over
mijn nek of voorhoofd Na een half uur hang ik over mijn bad om de smurrie
eruit te spoelen, wel eerst een beetje laten schuimen. Liters later krijgt het
spoelwater toch terug wat transparantie. Crème erop, nog eens spoelen en voilà,
klaar is kees.
Of zo zou het toch moeten zijn. Maar
ondertussen zijn spatten die daarnet onzichtbaar waren pijnlijk duidelijk
aanwezig. Zucht. Kuisen dus maar.
Maar kom, vandaag is het de dag dat ik een
afspraak heb voor een professionele behandeling. Om half negen bij Paula. Een
vlugge telsom en ik weet dat ik de
veertiende klant ben. Twee voetballen in de etalage onderstrepen de
actualiteit, maar aangezien de Rode Duivels toch niet van de partij zijn, voel
ik me niet zo betrokken. Zestien jaar geleden was dat wel even anders Toen
konden we de openingsmatch Argentinië-Kameroen in de studio van VRT meemaken.
Ambiance troef, er werd heel wat afgelachen et cétait écrit dans la bible que
les Lions Indomptables gingen winnen,
en dat deden ze. Maanden later zond ik
een kaartje dat er een klein onoverwinnelijk leeuwtje was geboren. Net thuis
van de kraamkliniek en wie stond op zekere avond met een gele leeuw voor de
deur? Ik herkende hem niet meteen maar hij kwam zo vertrouwd over dat ik hem
binnenliet: Marc Uytterhoeven. Dat heeft ongelooflijk veel plezier gedaan
Ondertussen ben ik toch wel weer van mijn
onderwerp afgeweken en besef ik dat ik mijn krant ben vergeten. Geen nood, hier
valt altijd wel wat te beleven. Na één uur is de enige wijziging in mijn
situatie: verhuis van krukje naar stoel en getooid met zwarte cape en dito
handdoek. Ik wordt aangestaard door een dame die meent mij te herkennen. Zou
mijn blog zo aanslaan? Haha, grapje! Ik vecht trouwens tegen de slaap, gevolg
van het vergeefs zoeken was het werkelijk reeds nacht? -via Google en
allerlei fora, hoe ik audio-fragmenten kan uploaden en hosten zodat ik ze in
mijn blog, dus bij mijn tekst, kan voegen.
Het volgende uur word ik voorzien van een
boekje, naar ik dacht, om kleur en coupe te kiezen. Halverwege sla ik het
open, en in plaats van de gebruikelijke fotos, zie ik een hele uitleg over
moeilijke haartypes. Tiens, denk ik, heb ik gemixte haren die droog, moeilijk
te ontwarren, enzovoort zijn??? Even
later valt mijn frank, dit is voor mijn dochter bedoeld, die hier reeds drie maal
haar kapsel liet ontkroezen
De mevrouw die me meende te herkennen wordt
intussen onder handen genomen. Haar haar dus hé. Scheidinkje in haar.
Papiertje. Plooien. Roller. Haar opdraaien. Roller sluiten. Volgende. Het gaat
razend snel Rond haar hoofd wordt een wattenzone aangelegd. Daarna worden er
chemicaliën op het haar gedruppeld. Vele minuten later. Het prikt. Nieuwe
watten worden aangebracht.
De telefoon staat niet stil. Nieuwe
afspraken worden gemaakt. Iedereen is bedrijvig. Hum, iedereen? Ik zit hier te
niksen Normaal gezien ben ik verdiept in een boek. Dat heeft zo zijn nadelen,
want dan hoor ik de instructies niet, dat ik moet verhuizen, of onder de
droogkap, of zo
Er rest me niets anders dan toekijken. Hoe
met een soort stofzuiger met bajonet (nee een luchtblazer dus) de haren worden
gedroogd. Hoe Annie naar buiten snelt, er is blijkbaar iemand tegen haar auto
gebotst.
Dan komt Paula, met de groene potjes. Ik
heb mijn bril afgezet. Het salon is een beetje wazig. Dat is niet erg
Ze overhandigt me een stapeltje
aluminiumfolievelletjes. Stuk per stuk moet ik die aangeven. (ja zoals een echte
doe-het-zelver betaamt)
Met een borsteltje wordt de nieuwe kleur
aangebracht.
Dan verhuis ik weer naar de kant. Om elf
uur mag ik naar de wasbak. Daarna krijg ik weer een plaatsje voor de spiegel en
wordt mijn haar geknipt. Graag héél kort! Beetje crème. Brushen. En dan is het
karwei geklaard. Het is bijna half twaalf
Onvermijdelijk denk ik aan mijn vroegere
kapper. Bellen. Komen. Wassen. Knippen. Drogen. Betalen. En dit alles in
nauwelijks een half uur. Het is nochtans een kunstenaar. Zijn etalage is zeer
artistiek. Hij maakt beelden en schilderijen. Ik kwam er graag. Ook al was ik
soms getuige van vinnige franse ruzietjes met zijn echtgenote. Het gaf me een
fin de siècle gevoel. Er was een antiek schommelpaard. De kinderen mochten dit
ooit berijden. Maar op het laatst waren mijn oren in gevaar .
En dan is er nog Franske, de kapper uit
mijn jeugd. Meestal creëerde hij een coupe casserolle, maar soms overtrof hij
zichzelf en was het best te doen Ach, hij kwam aan huis en ik draag hem een
warm hart toe.
Terug naar het heden! Collega Serge zal
zeker geen halt houden voor mij met de mededeling: ho, ik dacht dat ik voor t
rood stond
Nog twee weken wachten en dan staat dit voor de deur
Normaal gezien kan ik niet zo gemakkelijk afscheid nemen. Maar in dit geval zal het alleen maar een verbetering zijn
Momenteel rijd ik met een bronskleurige Opel Omega. Echt een wagen met allure, groot, comfortabel, kortom, ene waaraan je niet kan voorbij kijken. En ik kan er echt van meespreken. Er is een verschil. In het verleden reed ik bijvoorbeeld met een Citroën. Maar veel aanzien verwierf ik daar niet mee. Het was een geit, een helblauwe. In Holland een Eend genaamd, het klinkt toch een beetje sympathieker. Nu, in die tijd lag ik helemaal niet wakker van de status die ik eventueel verwierf bij het bezit en het voorrijden van een bepaald type wagen. Avontuurlijk mocht het zijn en bovenal weinig kosten!
Mijn geit alhoewel spiksplinternieuw had vanaf het begin kuren. Ofwel wou ze niet starten ofwel wou ze niet stoppen. Toch twee belangrijke items, mijn gedacht!
Maar in de zomer was het heerlijk toeren met het dak ofwel opengeflapt ofwel opgerold. Ik kon ook het zijraampje openklappen en dan mijn elleboog nonchalant in de opening laten rusten.
Nog een pluspunt vond ik de variabele kofferruimte. Met de achterbank eruit heb ik heel wat verhuisd: van wasmachine tot kleerkast, zelfs een lading vriendinnen. Neen, dat laatste is niet waar, maar het hàd gekund!
Met een volle jerrycan benzine, een tent en kampeergerei vertrokken we zonder al te veel voorbereiding richting zon. In het Franse Centraal Massief raakten we met veel moeite de bergen op, mijn geit moest niet onder doen voor een camion, en waar het kon, namen we het uiterst rechtse baanvak. Uit hoffelijkheid of was het schaamte? Bergaf was er geen probleem, of toch wel! Daar weigerden de remmen namelijk dienst! Hoe ik dan toch veilig in het volgende dorp ben geraakt, is me een raadsel, met veel chance en de handrem Overnachten in een hotel routier rechtover de Citroën-garage. Nog een geluk dus dat een geit een Franse auto is Ik herinner me dat het daar, zo hoog in de bergen, zeer koud was, maar dat kon onze pret niet bederven. Jong zijn en in autopech geen probleem zien, ik wou dat ik t nog kon
Op de Spaanse camping werd mijn rijtuig gedeeltelijk gedemonteerd. Ik zie hem daar nog staan, zonder de zijvleugeltjes Waarom dat nodig was, hij wou enkel niet starten en een paar Duitse doe-het-zelf-toeristen sleutelden eraan. Eens mijn wagentje rijklaar, vond ik dat hij aan een wasbeurt toe was. De weg naar de camping was erg stoffig vandaar. Om die reden zag mijn reisvriendin het nut er niet van in, logisch en praktisch als ze was. Maar ik was koppig, dus waste ik mijn kant, terwijl haar kant vuil bleef, en ik kon op zijn minst proper instappen.
Op een andere vakantie met dezelfde vriendin zouden onze wegen halverwege scheiden. Ik was van plan op mijn eentje naar de Provence verder te rijden en kostenbesparend in mijn geitje te slapen. Gordijntjes gemaakt dus, want nachtelijke inkijk, dat wou ik toch vermijden. Toen puntje bij paaltje kwam, durfde ik me toch niet voor de nacht te installeren in volle centrum. Het viel zo op, vond ik. Het was alsof ik met een lichtreclame rondreed!
Ten einde raad parkeerde ik op een parking op de autosnelweg, waar ik niet de enige overnachter was Op de terugweg pikte ik dan maar een lifter op, die ik, om het vakantiegevoel te verlengen, maar een sightseeing gaf in mijn geboortestad
Nog even en ik heb weer een spiksplinternieuwe auto. Gedaan met de zorgen of hij de keuring haalt. Voorbij de zoektocht naar een andere tweedehandswagen waarbij ik me zo verschrikkelijk ondeskundig voel.
Ik krijg warempel weer dat avontuurlijke geitjes-gevoel!
Heerlijk, met mijn laptop op het terras. Iedereen slaapt. Of toch bijna iedereen. Op de achtergrond het geraas van de autosnelweg. De wind zit dus niet goed. De zwoele lucht heeft plaats geruimd voor de nachtelijke koelte. In mijn hoofd zingt het Als nachtbraker ben ik gebo-o-o-ren Zelfs in het schemerdonker staat mijn klimhortensia er prachtig bij. Dit is puur genieten. Elk jaar weer.
Maar wat ruist er in het struikgewas ? De bamboe ritselt heftig en plots springt onze Noewi te voorschijn. Hij denkt nog lang niet aan soezen, dat heeft hij bij vlagen overdag gedaan. Het is een erg speciale kat. Helemaal anders dan de poezen die mijn leven deelden voor mijn zoon werd geboren. Ze hadden heel gewone namen. Dikkie en Kleintjie. Dikkie had grijs halflang haar en Kleintjie was zwart. De een n Lamme Goedzak, de ander erg pienter. En plots overvalt het me, ik mis ze
Onze Noewi destijds nog naamloos stond half oktober voor onze deur, in de armen van een studente die asiel zocht voor dit vondelingetje. Er moest niet lang gesoebat worden, zeker niet met een popelende dochter op de achtergrond.
Wat was hij klein! Een echte snotneus. Die stonk bovendien. Een weekend wachten voor we naar de dierenarts konden! Hij - het poesje uiteraard - bleek de kattenniesziekte onder de leden te hebben! Dat betekende antibiotica en wachten met de verplichte inentingen.
Hij werd in de watten gelegd en hij herstelde voorspoedig. Ondertussen bestudeerden we zijn karakter om een passende naam te vinden. Er passeerde heel wat de revue. Tot we tot de slotsom kwamen: Noewi, van Nuit, naar zijn nachtelijke bedrijvigheid en de kleur van zijn vacht. Bovendien kon hij zelf zijn naam uitspreken, dat gaf de doorslag.
Nu denk ik dat onze kat behept is met het Borderline syndroom. Wie weet wat hij allemaal heeft meegemaakt in zijn eerste dagen. Niet dat hij een hechtingsprobleem heeft, hij is aanhankelijk genoeg. Maar plots kan hij grauwen naar een liefhebbende hand. Zit je net op je gemak, en bespringt hij je.
Ook, vrees ik, lijdt hij aan ADHD. Hij is hyperactief. En gelijk ik het schrijf springt hij uit het niets te voorschijn, grommend, als een Don Quichote de windmolens bestrijdend. Het zijn hoogtijdagen met al die pollen in de lucht.
De droge aarde stuift in het rond, de mat schuift weg Is zijn aandacht gevangen door de capriolen van een insect, dan verliest hij die weer bij een onverwacht geluid. Ook mijn arme kamerplanten waar ik zo van hield moesten eraan geloven, zeer tot mijn verdriet. Zijn aandachtsterrein is momenteel verlegd naar mijn tuintje. Och Here ochgottekes, bepaalde bloemen zien er niet meer uit, wanneer Noewi daarin op jacht is geweest of er zich te ruste heeft gelegd. Ook mijn mooiste vaas moest eraan geloven nadat hij zich ervan vergewiste dat dit water beter was dan dat uit zijn drinkbak.
Als hij zoek is vinden we hem gemakkelijk terug. Hij verraadt zichzelf door te knorren. Dit is waarschijnlijk een gevolg van de kattenniesziekte. Veel muizen zal hij allicht niet vangen door zijn amechtige ademhaling! Alhoewel! Soms is hij muisstil!
Maar boven alles wordt hij vurig bemind door mijn dochter die hem vertroetelt als een poppenkind. Hij aanhoort al haar geheimen, troost haar wanneer ze verdrietig is, maakt haar aan het lachen wanneer ze vrolijk is. Hij is haar beste vriend!
Gangmaker in deze is dikwijls ons Koekske, die
zoals ik reeds schreef, haar feesten gepaard laat gaan door hilarische
opdrachten. Zo moesten we allen een ode aan haar schrijven. (Daar teert ze nog
op!) De beste won een prijs. Dus wij ons best doen, hé!
Of ze stuurt ons op pad. Eens moesten we zoveel mogelijk verschillende eieren verzamelen. Niet zo maar overdag, met een aangenaam zonnetje, in haar eigen tuin, met Pasen bijvoorbeeld. Neen, bij een temperatuur van zoveel graden onder nul, donker want laat, langs velden en landwegen in een mij totaal onbekende buurt, bij totaal onbekende mensen.
Een andere keer worden we verzocht nieuwjaarswensen te formuleren, aan onszelf gericht zogezegd. Het geheel mag opgefleurd worden met toepasselijke tekeningen. We
laten ons nogal gaan natuurlijk, want wie weet gaan die wensen ook in
vervulling Maar Koekske heeft iets anders voor ons in gedachten. We gaan op weg en waar we halt houden moeten we een quizvraag beantwoorden. Nu zijn dat geen gewone vragen, zoals bij Trivial Persuit, waar elk verstandig mens
waarschijnlijk toch geregeld kan scoren, maar vragen uit Koekskes persoonlijke
levenssfeer. Zoals, hoeveel kookwekkers ze bezit. Een fout antwoord
levert echter als troostprijs toch een glaasje vruchtenjenever op. De
inwendige mens alzo versterkt wordt er een willekeurig huis aangeduid alwaar de
verliezer zijn nieuwjaarswens mag (nee moet) voordragen.
Op gewone avonden
spelen we yahtzee en wie verliest heeft een opdracht aan zijn broek. En onze
fantasie kent geen grenzen! Gieren van het lachen, dat doen we! Ooit flansten we spontaan een radioprogramma à la Irene Houben in elkaar. Met zwoele stem kraamden we onzin uit. Andere keren verzinnen we ter plekke ballades met zang en piano. En geen nood, de
tapes liggen hier nog ergens te wachten op digitale omzetting
De nieuwste trend
is echter e-mail, een lekker spontaan en direct medium.
Naar aanleiding
van dit: Want nu ben ik dus wreed nieuwsgierig, hé! hekelt Koekske
middels een ellenlange aaneenrijging van diverse spreekwoorden mijn
nieuwsgierigheid. Zo, en als jij erin slaagt een nog langere zin te
maken, dan win je de wedstrijd van vandaag!! soeur vapeur
(of neen, dat geldt voor u zeker? ))))
Die uitdaging ga
ik uiteraard aan, wat dacht je! Ik brei dus nog een beetje verder En
voilà, met een beetje plagiaat alsnog gewonnen!
Dit levert
volgende reactie op:
"Ma soeur (niet
te verwarren met masseur, dat is een andere categorie, alhoewel ook niet te
versmaden!), Allicht ben ik
een nieuwsgierig aagje (is dat een beest eigenlijk??), vandaar ook dat ik die
eigenschap zo goed, grondig en uitgebreid kon beschrijven nietwaar....
En wat "onze" wedstrijd betreft... Ik moet je zwaar teleurstellen want de (ongeschreven doch normaal gezien door elk weldenkend mens gekénde!)
regels laten allicht géén plagiaat toe (het zou nogal gemakkelijk zijn anders
hé). Vermits er slechts één deelname per persoon per dag toegewezen werd, wordt
Koekske bij deze uitgeroepen tot winnares van deze ludieke wedstrijd (wat te
verwachten was natuurlijk). De prijs (een fles champagne van het duurste merk)
zal haar ten gepaste tijde persoonlijk overhandigd worden door de enige andere
deelneemster aan deze wedstrijd, zijnde Diefje (waarvoor bij voorbaat
hartelijk dank trouwens) Schol hé (ik geniet nu al in gedachten,
vandaar) ;-)
"Soeur coeur
qui pleure (omdat ge nu zoveel geld moet uitgeven aan champagne terwijl het nog
niet eens voor uzelf is!)
Uiteraard laat ik
het niet hierbij. Ik schrijf dus:
"Soeur buveur,
Klopt gij maar rustig op uw kin
in champagne kopen heb 'k geen zin
Blanc de Blancs is u te min
en wodka, jenever, rum of gin
koop ik voor jou al evenmin
'k verroer dus geen vin
aan mijn gat krabben met een pin
zit er momenteel niet in....
En nu ga ik slaapkes doen, want morgen, ttz straks moet ik
gaan werken (en dan nog wel tot 17 uur!)
Doei, 't was mij aangenaam
soeur gagneur"
"Soeur malheur,
Dit is een slag in mijn gezicht
ook al heeft het de vorm van een gedicht
Jij verzaakt dus gewoon jouw plicht
en zoiets vergeet ik niet licht
Ik dacht "ik heb eerlijk gewonnen"
want 'k had de langste zin verzonnen
Door jouw reactie is, bij alle nonnen,
nu een "voor-en-tegen"-strijd begonnen
Sommigen geven je gelijk, die zijn zot
en hebben het in mijn ogen voorgoed verbrod
Anderen zeggen "Tine, je werd bedot!"
en riepen de hulp in van God...
En dus, met de Almachtige aan mijn kant
plan ik nu een trip door 't hele land
'k Wil mijn verhaal vertellen (ik moet het kwijt)
over wat voor soort zuster gij zijt
En dan word jij degene die lijdt
aan een overweldigend gevoel van SPIJT!!
Soeur Provoceur"
"Soeur voyageur, mitrailleur,
Heb ik dat goed gehoord
zijt gij misschien wat gestoord
een queeste houden in 't hele land
om gelijk te halen aan uw kant
dat is als dansen op het slappe koord
ge zoudt beter zwijgen als vermoord
het is een teken aan de wand
zijt gij verloren uw verstand?
Iedereen in 't land vertelt het voort
dat ons relatie is ontspoord
oog om oog tand om tand
zijt gij nu niet vreselijk astrant?
met een megafoon werd het luid verwoord
in het Citadelpark aan de Heuvelpoort
alle mensen had ik daar op mijn hand
ik werd verheven in de Adelstand!
lange zinnen
van dat soort
hadden niemand
ooit zo bekoord
ik kreeg een
diploma met een gouden rand
tja, dat maakt
je misschien ambetant
dus erover
maar, ... dat zand!
Soeur
travailleur, reposeur"
"Soeur pretendeur,
Zo hoog blazen van uw toren
't zijt dus gij die uw verstand hebt verloren
Duizenden hebt gij in 't park kunnen bekoren?
't Zal mijn gewetensrust niet verstoren...
Ik besef, het doet u pijn
niet de beste te mogen (kunnen) zijn
maar spoel dit dan weg met een glaasje wijn
en spui niet zomaar in 't rond, dat venijn!
Onze relatie is inderdaad om zeep gebracht
maar dan wel door u, met brute kracht
Staan roepen in 't park, gulzig grijpend naar macht,
een wonder dat gij niet werd verkracht!
In plaats van dat diploma aan uw muur te hangen
en u door valse trots te laten bevangen,
denk misschien eerst aan andermans belangen
want die champagne..., ik blijf ernaar verlangen!
Dus neen, gooi dat zand maar ergens anders over!
Ik vond uw (plagiaat)-zinnen echt heel pover
Laat voor eenmaal toe dat ik u betover
en op die manier uw hart verover...
Soeur meilleure"
En omdat ik niet stante pede antwoord:
"Soeur pas-répondeur,
Kon mijn dichtkunst u niet bekoren?
Of ging mijn mail gewoon verloren?
Wenst u zich niet te laten storen
en wilt u daarom niets meer van mij horen?
Overweegt u om (zonder mij) een club te stichten,
een poëzie-vereniging op te richten?
Of bent u het beu om te rijmen en te dichten?
En denkt u "dit zal mijn leven niet verlichten"?
Zovele vragen die door mijn hoofd gaan...
Mijn reputatie van be(s)t-weter naar de maan!
Is onze "dicht"relatie nu definitief gedaan?
Of verkeer ik daaromtrent in een verwarrende waan?
Slechts u kan mij verlossen uit dit hevige lijden
en mij terugbrengen naar betere tijden
toen we alle twee, dus wij beiden
elkaar met de edele dichtkunst konden verblijden!
Ik wacht dus bang op een wederwoord,
(hoop dat ik uw rust niet weer heb verstoord)
biddend tot die man aan de Hemelpoort
dat mijn smeekbêe wordt verhoord...
Soeur Peur"
"Pauvre
Soeur Peur,
Pourquoi tu pleures?
je mail ging niet verloren
jouw dichtkunst kon me wèl bekoren
t ontbrak me eenvoudigweg aan tijd
krijg ik van jou nog wat respijt?
k Wil je terugbrengen naar betere tijden
en je verlossen uit je hevige lijden,
maar aanhoor dan mijn verhaal
de reden waarom ik met schrijven draal
je weet, ik hou heel veel van planten
ze stonden hier in alle hoeken en kanten
t is waar, ik spreek in de verleden tijd
nu ben ik er een aantal kwijt
hier in de nacht waart rond een beest
en mijn groene vrienden gaven de geest
elke ochtend moest ik vegen en stoffen
ik kon er zowaar wel bij ontploffen
dat het beest gewoon mijn kat bleek te zijn
vervulde me met smart en pijn
k had hem nochtans met veel liefde geadopteerd
verzorgd, gevoed, ja zelfs gecastreerd
een Don Quichot wordt hij als d avond valt
alle krachten tegen een vermeende vijand gebald
hij rent en springt, valt aan en vecht
terwijl wij ons te rusten hebben gelegd
als hij dan tegen de morgen is uitgeraasd
heeft onze boosheid hem zeer verbaasd
hij dacht, t was toch voor de goede zaak
die zware, nachtelijke taak!
nog voordat het slagveld is opgeruimd
sluipt meneer stiekem doch goed geluimd
naar een zachte warme plek in huis
hij spint en soest, ik zucht en kuis
zo vond ik geen tijd om te rijmen en dichten
en op die manier je leven te verlichten
dit is een deel van het verhaal
een andere keer vertel ik je t helemaal!
Soeur Labeur
Zo en hiermee is meteen onze kat voorgesteld waarover ik een volgende keer zal vertellen!
Ik heb altijd nogal graag gebricoleerd wat
geenszins betekent dat ik een handige Harry zou zijn. In mijn jonge jaren ging
me dat beter af, de flower power, je weet wel, dat hoorde er enigszins bij. Ik
huurde toen een klein huisje met dito tuintje. De mogelijkheden om te
knutselen waren dus legio. Het begon alvast met het installeren van een
gasconvector. Er was een schouw en een schoorsteen op het dak èn een
gasleiding. Meer moest dat niet zijn. Eerlijkshalve dien ik hier te vermelden
dat ik werd bijgestaan door een andere, meer gevorderde doe-het-zelver. Toen
ons karwei was geklaard mocht de EGW de gas aansluiten. Zij deden dat, maar
sloten het onmiddellijk weer af. Er was ergens een lek. Neen, ik zie je al
meewarig glimlachen, niet aan ons werk, maar aan de binnenhuisleiding
Onder de trap, in een nis,was door de vorige huurder kundig een
boekenrek verwerkt. Extra ruimte ambiërend verwijderde ik dit. Ik vond er een
kolenstoof Lang, lang geleden hadden we er thuis ook een, en dat bracht toch
een hoop rompslomp mee. De kolen werden in een kolenhok gestort. Met de
kolenkit kieperde papa dagelijks een portie kolen in de stoof. Elke ochtend
maakte hij ze aan met papier en wij leegden de aslade in de ijzeren vuilbak.
Zon kolenhok was ook een ideale
sanctieplaats. In de kleine lagere school heb ik daar toch eens een straf
moeten uitzitten. Plezant vond ik het niet maar schrikwekkend evenmin,
waarschijnlijk omdat er een ruitje in de deur zat, waardoor het hok toch niet
van de wereld was afgesloten.
En nu ik het toch over straffen heb wij
moesten toeren lopen op de koer wanneer we iets mispeuterd hadden. Een methode
die heden ten dage gretig navolging vindt in de lagere school hier in de buurt.
Vooral mijn zoon heeft daar wat afgewandeld!
Hoeveel plaatsvervangend verdriet heb ik niet gevoeld en tranen met tuiten gehuild wanneer Seske haar verplichte rondjes moest lopen, zelfs lang nadat ze terug in de klas was!
Ezelsoren en dergelijke heb ik niet meegemaakt, maar wel dat je voor de hele schoolgemeenschap te kijk werd gezet met bijvoorbeeld een gevlekt schrift Ach ons leven hing aaneen met verboden en geboden, de norm was toen belangrijk. Persoonlijke groei moest toen nog uitgevonden worden
t Was al een
poos geleden maar vanavond trokken we er met ons drieën met de fiets op uit.
Beelden uit lang vervlogen dagen kwamen spontaan bij me op Met vijftienjarige
broer naar zee en op de terugweg verloren rijden in Brugge. De pijlen naar Gent
leidden ons slechts naar de autostrade. Dus staken we ons licht op in een café.
Daar werd onze vraag op ongeloof onthaald. Op mijn eentje naar de
Ijzerbedevaart, ruim 80 km ver, om eens ter plaatse, rechtsomkeert te maken,
wegens te druk en te weinig voeling met de manifestatie. Lekke band verholpen
door een pater op familiebezoek. Met zus Seske en vriendin Karin bij tante Lie
op paardenvakantie. Met de trein tot in Mechelen en dan per fiets naar
Herenthout. Ter plaatse alle jumpings met onze tweewielers bezocht. En ook alle
dansfeesten. Ik was zeventien. Heerlijke leeftijd. Van de Kempen helemaal terug
naar onze geboortestad fietsen. Bijna thuis in een hondenweer belanden.
Aartslastige bruggen! Nadien Seske doodziek. Allergie voor penicilline. Papa
vreselijk bezorgd
Gevallen in onze
straat en in een onmogelijke knoop geraakt. Jas gescheurd. Wedstrijdje koersen
om indruk te maken op broer van Karin resulteert in valpartij. Zus is
bewusteloos en kreunt. Ikke: Allé Seske doe niet onnozel, sta recht! Seske met ambulance
naar ziekenhuis alwaar oor aan elkaar wordt genaaid. Mama gaan halen en met
politiewagen naar het ziekenhuis. Neen, ze is niet aangereden door een auto.
Angstig wachten tot de operatie achter de rug is. Liefdevol de jas ontvlekken
van gehospitaliseerde zus. Ingedeukte knoop aan jas is trieste getuige. Samen
met mama en voor vol aanzien worden, een heerlijk gevoel. Papa ligt ondertussen
ook in het ziekenhuis met een fistel, ondertussen zonder, maar met een wiek.
Dat doet zeer. Veel zeer.
Later dan: de
ritjes met een dommelend kind vooraan en een actief kind achterop mijn rijwiel
en deze langs de Schelde met twee zelfstandige kindertjes (op sommige stukken
met samengeknepen knieën. Die van mij). Dochter aan het duurlopen, ikke ter
ondersteuning ernaast, op twee wielen. Ikke sportief per fiets naar het werk
(eenmalig)
En vanavond:
Mama, ge rijdt gelijk een bomma! en zoonlief demonstreert hoe hij dagelijks
naar school fietst. Goed dat ik dit niet dagelijks zie! Dochter vertrekt elke
ochtend gelaarsd en gespoord met helm dus en in donkere dagen met fluovest
zeer tot ongenoegen van haar broer die dit maar belachelijk vindt.
Vandaag is het
dus zo ver gekomen dat mijn kinderen mij begeleiden in plaats van andersom,
allé zo voelde het toch aan!
Dit alles flitste
dus door me heen toen we naar zus Steentje reden, op een boogscheut van bij
ons.
In de weidse tuin
je weet wel keek ik naar de rij populieren die de grens aangaf van onze
ouderlijke tuin. Een scheefgegroeide eik vertelt ons hoe hij moest wedijveren
met een populier voor een streepje zon. Er is het brugje over de gracht naar
het stukje wild, getemd en beteugeld, ontdaan van distels en geciviliseerd met
een schommel.
Kijkend naar de
verbouwde achtergevel mijmer ik over vroeger. Wie sliep waar? Ik ben meermaals
van kamer veranderd. Op de eerste verdieping werd de slaapkamer (waar ik ooit
met Annemarie uit Duitsland sliep) in tweeën gesplitst. Vage herinneringen aan
bompa op bezoek, rustend in het eerste kamertje. Later werd het weer één kamer,
toen bobonne bij ons kwam wonen. Het werd toen een heuse studio. Niemand kon
toen ooit vermoeden dat mama eerst zou sterven.
Een rondleiding
door het recentelijk heringericht huis, voert me naar de eerste verdieping waar
haleluja! nog een stuk van de oorspronkelijke muurbekleding zichtbaar is.
Een mooie verftechniek.
Op naar de tweede verdieping, naar de
tienerliving. Schitterend! Knus! Ze is met Nele Zotje trek aan het
spelen, de nichtjes kijken televisie. Hier hebben we ooit geslapen. Hielden
modeshows. Slopen naar beneden om een snee brood uit de berging te
pikken. Kletsten met elkaar gezeten bovenaan de trap. Renden stiekem naar onze kamer toen de livingdeur beneden openging. Wachttend met ingehouden adem tot papa of mama naar boven kwam, een diepe slaap simulerend
Met mijn zussen
heb ik een heel speciale band. Al lopen we de deur bij elkaar bepaald niet
plat, toch komen we geregeld bij elkaar. Meestal is het Bietje die het
initiatief neemt en ons belt dat t toch weer tijd wordt Zussenavond noemen we
dat. Soms consumeren we ergens een dagschotel, vaak zitten we gewoon aan de
keukentafel met een karaf wijn, af en toe gaan we op stap maar altijd is er
ruimte voor plezier en gefilosofeer.
Bij deze, zusjes,
dankjewel voor die talloze aangename uren waarbij mijn batterijen weer werden
opgeladen!
Gisteren zag ik
Steentje en mijn schone broer in de atletiekclub. Onze telgen hadden
deelgenomen aan de Stroppenloop en Thuis waarvoor ik anders spoorslags naar
huis dien te rijden zou een andere keer wel bekeken worden. Lang leve digitale
televisie De jeugd trok naar de plaatselijke frituur en wij naar het terras,
annex kantine. Zalig! Eindelijk eens een weertje waarbij je niet weggespoeld
werd!
Donderdag komt
Koekske de laatste hand leggen aan mijn schilderactiviteiten. Ik was daar vol
goede moed mee gestart, tot ik bij de lichtstraat belandde, waarvoor ik op de
bovenste sport van de ladder moest staan. Daar stond ik met toegeknepen knieën
zo te bibberen dat het resultaat navenant was. Op mijn verjaardag bood mijn zus
aan dit karweitje te klaren. Een prachtgeschenk!
Hoe het verder
verliep:
From: tipi To:
liepee Sent: Thursday, April 20, 2006 7:28 PM Subject: Van schildersbedrijf "Tipi"...
Mevrouw, Met dit schrijven
wou ik onze mondelinge overeenkomst van eerder deze week, nog eens
bevestigen.
Gaarne had ik
vernomen wanneer het u het beste zou passen dat ik eens langskom om
de nodige verf-activiteiten te verrichten (ja inderdaad, wij zijn een
uitzonderlijk bedrijf dat ten allen tijde bereid is rekening te houden met de
wensen, de behoeften en de leefsituatie van ons cliënteel!).
Wanneer u dus zo
vriendelijk zou willen zijn mij enkele tijdstippen door te mailen waarop u uw
huis ter beschikking kunt stellen (uw persoonlijke aanwezigheid is hierbij
wel gewenst natuurlijk), dan kan ik mijn agenda daarnaast leggen om u nadien te
laten weten wanneer u mij mag verwachten.
Ik wil ook nog
van deze gelegenheid gebruik maken om u hartelijk te bedanken voor de
kans die u me biedt om mijn uitzonderlijke schilderscapaciteiten tentoon
te spreiden. Ik vermoed dat dit "jobke" niet al te veel tijd in
beslag zal nemen (ik zal uw kostbare tijd niet met nodeloos gepruts of
onprofessionele handelingen verkwisten) maar zou het toch op prijs stellen als
u rekening zou willen houden met mijn bio-ritme dat tegenwoordig pas ergens
tussen 11 en 12u in de voormiddag écht van start gaat...
Hopend binnenkort
van u te horen, groet ik u, met oprechte en diepgaande hoogachting,
yours truly,
Tine (directeur
van "Tipi - uw huiselijke schilder")
Van: liepee Verzonden: zondag 23 april 2006 18:19 Aan: tipi Onderwerp: Re: Van schildersbedrijf "Tipi"...
( ) Ik bied U
uiteraard ruimschoots de mogelijkheid uw buitengewone talenten op
schildersgebied met verve te etaleren. Ik zal niet nalaten uw kundigheid ten
overstaan van mogelijke nieuwe geïnteresseerde klanten uitbundig te roemen.
Om aan uw geëerde
vraag tegemoet te komen ben ik bereid U enige data ter beschikking te stellen
waarbij ikzelf uiteraard en inderdaad ook helemaal persoonlijk
aanwezig zal zijn om U van het nodige onmisbare gezelschap te voorzien. ( )
From: tipi To: liepee Sent: Monday, April 24, 2006 2:52 AM Subject: RE: Van schildersbedrijf "Tipi"...
( )Deze datum
geeft mij langs de ene kant voldoende ruimte om een
ongevallenverzekering af te sluiten (dit is nodig en uitermate zinvol bij elke
arbeidsverrichting die de hoogte van 0,5 m boven grondniveau overstijgt)
én biedt mij tegelijk ook nog de mogelijkheid om enige
aangepaste werkkledij uit te zoeken (een stijlvolle outfit, afgestemd op het
soort werkzaamheden dat moet verricht worden, is immers één van de grootste
troeven van mijn bedrijf).
Ik neem aan dat
het nodige materiaal al ter plekke aanwezig is? Zoniet valt er hier
en daar wel altijd "een mouw aan te passen" (ik maak hier inderdaad
gebruik van een misschien niet zo toepasselijk spreekwoord) aangezien
bijvoorbeeld "vinger-verven" ook tot één van mijn specialiteiten
behoort en ik er evenmin mee inzit om eventueel "mijn broek te vegen"
(inderdaad, weer hanteer ik hier een niet direct zo geschikte zegswijze) aan
hier en daar een likje gemorste verf of zo.
Ik hoop dat
hiermee alle eventuele onduidelijkheden volledig uit de weg werden
geruimd (al klinkt dit inderdaad een beetje fataal!).
Net zoals u,
verkeer ik ondertussen in blijde hoogzwangere verwachting, aangezien ons
wederzien al binnen enkele dagen plaats zal vinden.
Ik dank u voor
het vertrouwen dat u stelde in mijn bedrijf en verzeker u dat ik mijn uiterste
best zal doen om dit niet te beschamen. Eén van de extra-illegale voordelen die
wij ons cliënteel telkens weer aanbieden, is dat wij blijven terugkomen tot
alles naar wens is. Hoe moeilijker de klant, hoe meer wij ons gedreven voelen
(en wij zijn en blijven fier op deze masochistische instelling van àl onze
personeelsleden).
Uitkijkend naar
de likjes die ik zal mogen uitdelen (op uw muur bedoel ik hé mevrouw,
jaja), verblijf ik onderwijl, met evenveel hoge achting als u zélf opbrengt
naar mij toe,
Dir. Tipi
En ondertussen
kijk ik met zeer veel plezier uit naar het vervolg van de werkzaamheden met de
bijhorende koffieklets!
Eindelijk, na ettelijke uren zoeken en prutsen is het mij gelukt! Lettergrootten die eigenzinnig wisselden, foto's die niet wilden staan waar ik het wenste, kleuren die ongevraagd wijzigden... Het zou verleden tijd moeten zijn! Tenminste, als ik de ingeslagen weg op het HTML-pad blijf bewandelen, want momenteel ben ik een absolute leek in deze materie. Alhoewel, absoluut?... toch wat minder beginneling dan gisteren, hé!
Zucht, zucht.... eer ik deze tekst volledig naar mijn goesting had! De weg is lang en het doel is nog lang niet in zicht. Maar ja, oefening baart kunst zal ik mezelf maar troosten.
Talloze smeekbeden ten spijt was mama niet te vermurwen een hondje of poesje in huis te halen. Achteraf bezien zal één van de redenen allicht geweest zijn dat het te gevaarlijk was. Het risico zat hem niet in eventuele beten en krabben, maar in het onvoorspelbare voor de voeten lopen waardoor mijn blinde ouders ten val zouden komen.
Ooit waren we eens vergeten ons doolhof op te ruimen, een wirwar van draden op kniehoogte over de koer gespannen, en daar hebben we toch serieus voor onder onze voeten gekregen. Als kind sta je daar eigenlijk niet bij stil dat je ouders dat niet kunnen zien
De poes van de buren had gejongd en impulsief had ik toegezegd een kleintje te adopteren, ik was een jaar of zeven. Mijn hart vloeide over van zorgzaamheid en blije verwachting. Met hangende pootjes moest ik het echter terugbrengen, ik mocht het toen niet houden.
Later moeten we alleszins een kat gehad hebben
Mijn broer hield clandestien witte muizen in zijn kamer, meer bepaald in zijn kast. Op geregelde tijdstippen liet hij die rondlopen, en ik heb zon vage herinnering dat hij experimenteerde met de poes, een soort wetenschappelijk onderzoek over hun interacties, een kat- en muisspel dus.
Hij was hiermee trouwens niet aan zijn proefstuk toe. Er werd een dissectie op een kikker gepleegd, samen met zus Seske en wormen werden gehalveerd om zo de stelling dat beide delen blijven leven uit te testen.
Op zekere Vlaamse Kermis vielen we in de prijzen en werden we de trotse eigenaars van drie gele kuikentjes. In de woonkamer deponeerden we hen in een grote kartonnen doos en ze kregen eten en drinken binnen snavelbereik.
Groot was ons ontsteltenis bij thuiskomst van school toen we hoorden dat er eentje overleden was.Dat was blijkbaar in het drinkbakje gesukkeld en papa had het lijkje door het toilet gespoeld. Wat erg! Zo zonder begrafenis!
Later knutselde papa in de rozenbak een kippenhok in elkaar en daar vonden Pikkie en Pakkie een onderkomen. De kuikentjes werden witte hanen en gedijden goed onder onze vertroetelende aandacht.
Tot op zekere dag een buurvrouw hen kwam halen. Dit ging niet zonder slag of stoot, de beestjes lieten zich niet zo maar vangen. Dat beeld staat op mijn netvlies gebrand Ik kwam niet meer bij van het huilen. Ik had dagen immens verdriet, nooit zou ik weer lachen, geluk leek zo ver weg Op het eind van de vakantie constateerde ik tot mijn verbazing dat mijn hartzeer geweken was.
Ook al woonden we in t stad toch was het in mijn kindertijd een beetje den boerenbuiten. De naam van onze straat alleen al: Melkerijstraat! Schuin over de deur was een boerderij waar we melk en eieren haalden en op t einde van de straat stond een vervallen hoeve, eigenlijk een ruïne. Aan de achterkant van de tuin hoorden we in de zomer de tredmolen.
Ons huis grensde aan een wei waarin afwisselend koeien, paarden en schapen graasden. Het gebeurde wel eens dat mijn broer s avonds met een zaklamp in de wei scheen waardoor de paarden op hol sloegen.
Van de wei-eigenaar had papa bekomen dat we een paadje langs ons huis mochten aanleggen waardoor we met de fietsen meteen naar het kot konden. Wanneer ik die smalle doorgang gebruikte had ik toch niet graag dat de koeien te dicht bij de draad kwamen!
En het moest er eens van komen dat we s morgens gewekt werden door luid geblaat Een tiental schapen had zich via het poortje toegang tot onze koer verschaft en het was geen sinecure ze allemaal weer buiten te drijven.
Tegenwoordig woont ons Steentje in het ouderlijk huis en de wei is nu een weidse tuin!
Sommigen
vinden het walgelijk, anderen vinden het heerlijk maar bij ons kwamen
ze zondagochtend op tafel: pistolets met bruine suiker! De broodjes werden
rijkelijk met boter besmeerd en daarna met donkerbruine kandij
bestrooid. Daarna diende je beide helften goed plat te drukken, mmmm
lekker! Goed voor de lijn is het alvast niet, die combinatie van vet en
suiker maar mijn kinderen zijn er verzot op en dus werd de traditie
voortgezet.
Die
dag trokken we ook naar de boekerij alwaar we uit een catalogus onze
portie lectuur konden kiezen, één frank per boek. De oude
bibliothecaris zag erop toe dat we uit onze eigen leeftijdscategorie en
sekse kozen. Er was geen sprake van dat we tussen de rekken konden
dwalen om de boeken ter hand te nemen!
Eén
van mijn favorieten was een trilogie over Ilja, die ooit te vondeling
was gelegd en door een wasvrouw en een kapitein werd opgevoed. Terug
van een reis wil de zeeman de jongen uitleveren aan boze mensen die van
zijn afkomst weten. Hij is immers een koningskind en ten bewijze
daarvan heeft hij een geboortevlek ter grootte van een duivenei ergens
op zijn lichaam.
Ilja vlucht weg en beleeft fantastische avonturen maar wordt belaagd
door een enge tovenaar die hem als page wil houden. Ten langen leste
belandt hij op het kasteel van zijn voorouders als ganzenhoeder en
wanneer de klok middernacht slaat gaat de kroniek in vervulling .
In
mijn fantasie ging ik mee op stap met Ilja en beleefde die fantastische
avonturen zelf! Ik was dan ook doof voor opdrachten als de afwas doen
of afdrogen
Mijn
voorkeur ging ook uit naar boeken zonder prenten. Geen tekenaar kon
namelijk tippen aan mijn verbeelding! Stripverhalen vond je in onze
bibliotheek niet. Heel af en toe kreeg ik er eentje onder ogen, via
buren of zo. Ik vond Chinese jonken, zingende nijlpaarden en kerels met
bloempotten op hun hoofd heel beangstigend!
Ik
was zo verslingerd aan lezen dat ik op den duur afhaakte bij een andere
favoriete tijdsbesteding. Mama had gegarandeerd een rustige middag
wanneer we kokenetentje speelden. Met petit beurre-koekjes, zero-chocolade,
klontjes suiker, limonade, fruit en andere lekkernijen trokken we ons
terug in de veranda of het kot en speelden vadertje en moedertje. Ik
was wel steevast een van de kindjes. Met een assertieve (of bazige?)
jongere zus en maar één broer lagen de rollen eigenlijk al vast!
De
introductie van dit spel in mijn eigen gezin gaf niet dezelfde
resultaten. Het bracht alleen maar ruzie, in geen tijd waren alle
ingrediënten opgegeten en het gaf een hoop gesmos waar mijn kroost geen
oog voor had. Andere tijden, andere gewoonten hé!
Al grasduinend door de verscheidene blogs stuitte ik op een pianostukje dat me heel sterk aan papa deed denken. Muziek is voor mij als een teletijdmachine, in een mum word ik teruggeworpen in de tijd, met een bijhorend scala aan gevoelens gaande van weemoed tot euforie
We komen uit een erg muzikaal nest, muziek is ons als het ware met de paplepel ingegeven. Als moeder zong was heel het huis in vreugde, al was het vader die de toon aangaf
Met zijn orgelspel luisterde papa de hoogmis op bij de Broeders en s namiddags om drie uur het Lof. Het was best indrukwekkend daar op het oksaal, met de meer dan manshoge orgelpijpen, zo verheven in de kapel. In afzondering verbleef ik daar zo alleen met hem, in stille harmonie, zonder band met de andere kerkgangers. Het enige moment van toenadering was toen we neerdaalden om te communie te gaan, als eersten uiteraard, daarna kon papa zich uitleven in improvisaties zolang er
hosties uitgedeeld werden.
Daar op het oksaal is ook mijn hoogtevrees ontstaan, denk ik, toen ik een glimp opving van de benedenkerk bij werkzaamheden aan het voetklavier Mijn vader deed daar nog een schep bovenop door met extra voetgestamp de trap te bestijgen. De plaagstok!
Behalve die religieuze muzikale animatie gaf papa ook muziekles in de lagere school. Dat heb ik nooit aan den lijve kunnen ervaren aangezien het een jongensschool was, maar de sfeer leek mij daar zo veel gemoedelijker, vrijer en plezanter. Ik beneed mijn broer ferm! Zelf zat ik bij de zusters op school en dat leek gevoelsmatig zo veel meer bekrompen, eng, vooringenomen, kleinburgerlijk
Thuis zongen we dat het een lieve lust was, meerstemmig en ons jongste zusje kraaide daar bovenuit! Papa speelde orgel, piano, accordeon en trombone en op zekere dag kwam hij thuis met niet minder dan vier mandolines! Dagen op voorhand waren we op de intrede van dit instrument voorbereid, met de vinger in de mond bootsten we het trilgeluid na, en dat fascineerde mij zo, dat ik er niet kon mee ophouden en van tafel werd gestuurd om mij in de tuin uit te leven!
Een hele tijd later stonden we hiermee op het podium. Ik heb ook nog vage herinneringen aan repetities met een tweede familie von Trapp, met onder andere een act uit het Zwanenmeer waarbij mij (vergeefs?) balletpasjes werden aangeleerd
Samen met papa speelde ik voor een bejaard publiek vierhandig klavier, ik stond in voor de basbegeleiding en hij voor de melodie en de fantasierijke interpretatie.
Mijn broer had, als knaap, een prachtige stem en zong vol emotie uit het Slavenkoor. Ik krijg nu nog rillingen als ik het bandje hoor!
En mijn zus Koekske uit het verhaal legt nog steeds heel haar ziel in haar zang. Haar interpretatie van het lied Jolene op het doopfeest van mijn dochter was adembenemend ontroerend.
De appel valt
niet ver van de boom, zo zie je maar
Papa
was een beetje een uitvinder, vind ik. In de keuken hadden we een vent.
Hij was echter niet van vlees en bloed. Hoog ingebouwd in de buitenmuur
zoog hij alle keukengeurtjes weg. Enkel een schakelaar indrukken en de
dampen verdwenen naar buiten. Dit systeem werkte jaren feilloos tot op
zekere dag met een luide knal de brokken door de keuken vlogen.
Sedertdien was het met ingetrokken schouders en verkrampt gelaat dat we
het knopje indrukten .
We
hadden nog een andere vent in huis. Telkens de radio een goed uit de
kluiten gewassen meubelstuk met bovenaan een 78-toerenspeler een
mannelijke commentator ten gehore bracht, vluchtte mijn zusje het huis
uit. Ze was er rotsvast van overtuigd dat er zich een meneer in het
toestel bevond. Pogingen haar van haar vrees te verlossen werden
schromelijk teniet gedaan door veelvuldige plagerijtjes.
Behalve
een boiler voor de vaat onder de gootsteen (de pompsteen) hadden we
er ook een voor de koffie, een avant-garde koffiezetter dus. We dienden
slechts de reusachtige we hadden een 8-koppig huishouden aluminium
koffiepot getooid met een filter gevuld met koffie en cichoreionder het lopend kraantje te houden, en klaar was kees!
Hij
vond ook de handtekeninghulp voor blinden uit. Met zes schoolgaande
kinderen was dit echt wel een must. Uit een kartonnetje knipte hij een
uitsparing. Hierdoor kon hij heel precies signeren. Voor vaderdag
fabriceerde ik een hele waaier van dergelijke hulpjes: cirkelvormig,
ovaal, stervormig enzovoort. Ik vond het best wel kunstzinnig. Maar
papa duidelijk niet!
Hij
deed ook niets liever dan ons foppen. Onze boterhammen beleggen met het
boterpapier bijvoorbeeld. Of een bananenschil vullen met krantenpapier,
niet van echt te onderscheiden! Tja papa was een fratsenmaker! De
verhalen die zijn broers nu nog vertellen doen ons kreukelen van het
lachen!
Lang geleden woonde in de verre stad Voetgooi een donker knap meisje: Zabrila. Op zekere avond kregen haar ouders een paniekerige telefoon: Pa, ma, kom vlug naar huis! t Brandt hier en er zit er ene op het dak!
Pa, ma, halsoverkop naar huis, en wat denk je? Niks aan de hand! Geen brand, geen vent op het dak!
Het ongenoegen was groot, langs beide kanten! Wat denktewel, ons zo doen verschieten! enne, Ik ben het beu alleen thuis te moeten blijven! Ik wil een man, anders loop ik in Voetgooi rond met een pispot op mijn hoofd en maak jullie zo te schande!
En zo gebeurde dat er in alle kranten van het land een aankondiging werd gezet. Uit de talrijke antwoorden werd een jongeling gekozen, een boerenprins, een minstreel, gezond van lijf en leden. Een jaar lang stuurden ze elkander minnebrieven en kozen toen voor elkaar, voor het leven!
Even nog was het twijfelen, op Valentijn of was het Nieuwjaarsdag? Zabrila had pantoffeltjes als geschenk verpakt en wachtte op een prinsengift. In Boerenland had men daar nog nimmer van gehoord! Prins Konstantijn verscheen met lege handen!
Maar alras werd t bijgelegd en in de mooie maand april werden de huwelijksklokken geluid. Het paar vestigde zich in Ganzerik en begon zijn gezamenlijk leven
Toen een jaar verstreken was: een nieuwe lente, een nieuw geluid, een eerste spruit! Zabrilas ma was verrukt: t Kind heeft mijn hart gestolen! Zo mogen er nog vijf komen! Zo kreeg ze haar naam: Hartendief.
Diefje sliep als een roos in een kartonnen doos en groeide voorspoedig.
Ze vertrokken voor een korte vakantie naar t Boerenland, maar moesten spoorslags terugkeren. Diefje schreeuwde moord en brand, ze kon niet aarden op het land.
Kort daarna stierf de papa van Konstantijn.
Zabrila en Prins Konstantijn bouwden een paleis aan de rand van Ganzerik, begrensd door weiden en landerijen.
Het paleis kwam klaar, en hun tweede kind was daar: weerom een prinsesje, en zo duidelijk een prinsesje dat ze er geen betere naam voor vonden. Dus werd het: Sesje.
Het leven kabbelde voort, de kindjes werden groot. Zabrila bestierde het huishouden, prins Konstantijn verdiende zijn brood met het opluisteren van het Lof en de Hoogmis.
Midden in de winter werd hun kroonprins geboren en ze voelden zich héél gelukkig Hij werd hun oogappel, hun Boontje.
Sesje en Diefje ijverden om de aandacht van Zabrila. En soms was de een het wachten zo moe, dat een steen door de ruit, een smeekbee was, toe, kijk naar mij!
Diefje, een donkere krullenbol; Sesje, een bruinogig blondje; Boontje een vlaskop. Ze waren zó verschillend!
Konstantijn bracht Diefje naar de kleine school in de buurt. Het verdriet was groot, het afscheid hartverscheurend. Maar allengs wende ze eraan, al was het niet van harte.
Thuis was het immers zo gezellig, zeker nu een vierde kindje haar intrede had gedaan. Zabrila dacht: dit wordt mijn troetelkindje, mijn knuffelpopje, mijn koeketiene ik noem haar Koekske.
Koekske was een rustig kind, met sproetjes op de neus. Door de spijlen van haar domein, haar park, werd ze bewonderd door haar grote zussen en broer. Kraaiend gooide ze speelgoed overboord, het kwam toch terug, zonder één boos woord!
In de school moesten Diefje en Sesje matjes vlechten van papier en prikken op een mooie lijn. Na de noen was het verplichte rust met het hoofdje op de bank.Elke dag werd het Onzevader gebeden en wie stout was moest dit nog eens extra doen voor het Heilig Hart onder een glazen stolp. De inspecteur kwam op bezoek en Diefje moest vooraan in de klas het gebed opzeggen. Wat had ze toch misdaan?
Eindelijk was de grote dag ook voor Boontje aangebroken. Diefje had de juf reeds grondig voorbereid en beweerde dat haar broertje bij haar in de klas moest. Hij zou anders eenzaam zijn en hij was nog zo klein.
Boontje had echter geen zusterlijk bemoederen nodig. Met zijn stralende blauwe ogen wond hij de juf zó rond zijn vingertje. Hij mocht spelen op de mat, wat een privilege! Tot de dag dat juf per abuis op dat vingertje trapte en Boontje alle registers openzette. Van dan af moest hij op de bank, als al de anderen.
Aan het schooltje werd een kapel gebouwd met een heuse klokkentoren.Van toen af moesten ze niet meer naar het verre houten kerkje. Vroeger reden ze daar af en toe met de tram heen.
Op een zondag: geen tram! Geen Mis, dat werd vast een doodzonde! Zabrila lachte dit weg, en samen genoten ze van de praalstoet, Diefje hoog op de schouders van een vreemde man.
Sesje deelde een snoepje met Diefje. Die stak het onbekommerd in haar mond. Tot ze verstarde. Ze moest nog te communie! Holderdebolder rende ze naar huis, zonder nadenken. Haar mama wist wel raad. En inderdaad, ze suste, het kon geen kwaad!
Tja die Mis, een plechtige bedoening. Streng ook, met vaste regels. Vooraan meneer pastoor met kazuifelgewaad, zijn rug naar het volk gedraaid. Met open armen bad hij in t Latijn.
Ze knielden op de hoge kerkstoelen, met harde rieten zitting. Maar echt zitten mochten ze pas bij de preek, die was gelukkig wel in het Vlaams.
Het lichaam van Onze Heer ontvingen ze knielend op de fluwelen communiebank. Hun handen maakten een tafeltje onder het kanten kleedje, en ingetogen werden ogen gesloten en de tong uitgestoken. Ja, zo moest dat! Maar vóór de Eucharistie diende men zich drie uur te onthouden van spijs en drank.
De zomer lag in t verschiet en Zabrila en Konstantijn vertelden verhalen over de zee. Daar mochten Sesje en Diefje voor een poosje heen. Ze dansten van blijde verwachting. Dat het maar vlug vakantie was!
Voor het vertrek brachten ze nog een doopjurk naar het ziekenhuis. Er was immers een nieuw zusje geboren, een parel van een kind, een glinsterende edelsteen, met vele donkere zijden haartjes. Een naam lag voor de hand: Steentje!
Met vele andere kinderen namen Diefje en Sesje de trein, opgewonden en vrolijk. Onbegrijpelijk dat er heel wat huilden, allé, ze gingen naar de zee!
In het vakantieoord moesten ze in rijen staan, het leek zo eng, prompt stroomden de waterlanders bij Diefje, en van de weeromstuit ook bij Sesje. Even paniek toen ze niet in dezelfde groep bleken te zitten, maar dit werd toch rechtgezet.
De monitrices deelden uniformen uit. In de slaapzaal werd de temperatuur genomen. De lichaamstemperatuur wel te verstaan. En niet onder de oksel, zoals bij Zabrila thuis, maar in de poep! Dit zou een dagelijks ritueel worden, waarmee de middagrust werd ingeluid.
Helaas plaste Sesje s nachts in haar bed en verhuisde ze naar een jongere groep, zeer tot verdriet van Diefje.
Elke zaterdag werden de uniformen vooraan in de slaapzaal op een hoopje gegooid, voor de was, en owee wie een beschilderde onderbroek had! Wat een schande! Daarna gingen de kinderen naar de badzaal, elk in een douchehokje. Onhandig en angstig probeerde Diefje haar blootje te verstoppen.
Wie ziek was vloog naar de ziekenboeg. En o ramp, daar sliep men op zijn buik, verplicht! Het was ook huiveren voor de spuitjes. Enge verhalen deden de ronde.
Wie te dik werd, moest naar de dieettafel en zag alle lekkere dingen aan zijn neus voorbijgaan. Geen pudding, geen frieten, geen suiker
Eenmaal gingen ze naar het strand, toen Konstantijn op bezoek kwam. Wat een heerlijke dag, hij vloog voorbij.
Hij vertelde over de nieuwe baby, die ze zich niet meer herinnerden. En over Koekske die gestoken was door een bij. En van Boontje en zijn driewieler.
En waarom antwoordde Diefje niet op de vragen in zijn brief? Ze kon toch lezen en schrijven? Tja, de brief werd voorgeschreven op het bord, vandaar.
Eindelijk kende de vakantie een einde en keerden ze terug naar hun paleis in Ganzerik. Sesje en Diefje kregen een pop. Sesje weende: ik zal het nooit meer doen, ik zal braaf zijn!
Het was vreemd, Koekske en Boontje waren zo veranderd. En Steentje was er nu ook.
Diefje ging naar de Grote School nu. Samen met kinderen in de buurt. Het was meer dan een half uur stappen. Sesje zou dit jaar leren lezen en schrijven. Koekske en Steentje bleven nog lekker bij Zabrila thuis. Alles was anders, want bij het middagmaal ontbrak één kind. Het at op school.
Even pantomime op de Grote School toen meegedeeld werd dat Diefje ook in de Studie blijven mocht.Geen sprake van, ze was al zo lang van huis. Ze kreeg nog een week respijt.
De Grote School. Hoge kille klassen. In de winter brandde de kachel. Hij stond centraal in de klas. Wie dichtbij zat, smolt zowat, wie wat verderaf zat, had het niet echt warm.
De tree. Daar troonde de juf. Wie ondeugend was moest op de tree neerknielen. Handen op het hoofd.
Boontje dreunde thuis een gedichtje over muizen op: Op de tree zit er een, op de stoel zit er geen enkelen geen BOEM! Later zou Koekske dit meedreunen, nu was ze nog te klein.
Met monsterlijk dikke priemen toonde juf voor hoe te breien. Er werd heel wat afgebreid in de Grote Lagere School: wanten, washandjes, sjaals, onderbroeken met rechte pijpen en met schuine pijpen, handschoenen mèt vingers, sokken en lange kousen, babysokjes en -hemdjes Ook naaien was aan de orde: stukken inzetten op verschillende wijzen, kruisjessteek, borduren, festoensteek, en nog veel meer.
Jongens waren beter af, die mochten timmeren: nagels inkloppen, figuurzagen, enzovoort.
De catechismus diende goed te worden ingestudeerd. Zabrila ondervroeg hen regelmatig. Wat is het teken van de Christen Mens? Het teken van de Christen Mens is het kruisteken. Er waren vragen voor elk studiejaar. De vragen met een sterreke waren moeilijke, voor de hogere leergangen.
Zabrila vertrok op pelgrimstocht naar Lourdes en bracht geschenkjes mee. Helaas had de juf van het vierde leerjaar haar ter plekke geadviseerd geen pennenstok met een bewegend tafereeltje te kopen. Dat leidde maar af in de les. Dat beloofde voor volgend jaar! Het waren nochtans prachtige, Diefje kende ze wel, met een platte steel, en een Lievevrouwke ingebouwd. Wat een pech!
De juf van het vierde was al oud. En niet getrouwd. Dat mocht ook niet. Toen.
Ja in die tijd schreef men nog niet met vulpen, althans niet in de klas. Daar zat men aan een bank met ingebouwde inktpot. Heel verleidelijk, om vlechten in te dopen.
In dat jaar stierf ook de papa van Zabrila. Hij was een man met wit haar. Hij rookte een pijp. Hij was heel rustig.
Diefje en Sesje keken indringend naar hun grootmoeder. Zou ze huilen nu haar man dood was? Maar geen traan te zien.
Later was Diefje trouwens heel boos op haar grootmoeder, haar meter. Voor Nieuwjaar kreeg ze een pop met een porseleinen kop, net als haar zus Sesje. Haar pop was echter kapot, van de trap gevallen, zei Zabrilas ma. Hoe wist ze dan dat het hààr pop was. Het had ook die van Sesje kunnen zijn! Ze was toch hààr petekind!!
Maanden later stierf ook de mama van prins Konstantijn, in het verre Boerenland. Het was een lieve vrouw, altijd in het zwart gekleed.
Konstantijn speelde vaak met zijn kinderen of vertelde verhalen. Het favoriete verhaal was over een jongen die een betoverde geldbeugel bezat. Telkens hij hem opende zat er vijf frank in. Ho wat droomden Boontje en Diefje over zulk een portemonnee!
Hij had het ook over Michaël Strogoff, de koerier van de tsaar en de wedervaardigheden van Winnetou en Old Shatterhand.
En als er één ziek was, en toevallig had het gesneeuwd, dan vulde hij buiten een bassin met het ijskoude goedje, en werden in de woonkamer sneeuwballen gefabriceerd!
Verstoppertje spelen was ook populair. Konstantijn verstopte zich onder de matras. Maar zon hoog bed viel echt wel op.
Hij werd vertroeteld door Zabrila en kreeg de lekkerste hapjes. Een hele reep Zero bijvoorbeeld.
Het paleis werd verbouwd.
Eerst kwam er centrale verwarming. De ketel zou in de veranda staan, de tank onder de grond. Daarboven kwam een rozenbed.
Gedaan met die zwarte stoof. Weg die kolen! Wat nu met het kolenkot?
Van de zolder werden vijf kamertjes gemaakt. Ieder zou zijn eigen plekje krijgen. Langzaam zagen de kinderen de tweede etage groeien. Sesje wist: die kamer links is voor mij, de middelste is voor Diefje en de rechtse voor Koekske.
Zabrila verklapte een geheim aan Diefje: in november zou er een nieuw kindje komen. Maar ze moest het stilhouden.
Twee jaar voordien had Diefje namelijk een rel ontketend op school. Haar vriendinnen vroegen zich af hoè kinderen nu geboren werden: van voor of van achter? Diefje zou dit wel aan Zabrila vragen.
Plompverloren stelde ze haar vraag tijdens het avondmaal. Diskreet werd verwezen naar de avonduren. Dan zou uitleg worden verschaft. Als een papa en een mama elkaar héél graag zagen dan kon er een kindje komen. Dat groeide dan in de buik van de mama. Diefje kréég haar antwoorden, maar mocht ze niet doorvertellen . En deed het toch. Ha ja, waarom had ze het anders gevraagd?
Op zekere dag in november vonden de kinderen s morgens de verpleegster in huis. Waar waren papa en mama? In het ziekenhuis. Het was nog wachten tot vèr na het middagmaal eer ze het grote nieuws hoorden: een zusje! Boontje was èrg teleurgesteld, hij had zò op een broertje gehoopt!!!
Diefje mocht de naam kiezen. Zo werd het Bietje, afkorting van biezonder en van de zoete honingbij, maar ook naar de naam van het Duitse vriendinnetje dat twee zomers geleden bij hen logeerde. Diefje was zeer aan haar gehecht en miste haar erg in het begin.
In plaats van met hun gezin op vakantie te gaan, nodigden Zabrila en prins Konstantijn anderstalige kinderen uit in hun paleis. Zo kwam er iemand uit Wallonië, en uit het Zwarte Woud. Later kwam er nog iemand uit Parijs, een meisje uit Oostenrijk en ook een jòngen uit dat land. Zabrila sprak met een zwaar accent: Essen Sie Kartoffeln? Maar in Frans kon niemand haar kloppen!
Sesje speelde veel met Steentje. Diefje moederde over Bietje. Ze mocht met haar rondwandelen op de koer. Maar dat viel knap tegen na enkele minuten. Zwààr dat die baby was! Ze droomde ervan met de kinderwagen op straat te mogen flaneren.
Ze beschouwde Bietje nog lang als haar baby, inzoverre voorbijgangers haar vroegen, kan dat kind nog niet lopen?
Koekske en Steentje trokken dagelijks samen naar school. Koekske keerde op een dag buiten adem terug naar huis: mama, mama, Steentje kan de R zeggen!
Steentje plaatte namelijk al jalen met de L in plaats van met de R..
Op de koer leerden ze op een grote damesfiets rijden. Kleine rondjes, steun zoekend bij de betonnen platen rondom. Ze leerden vliegen, probeerden het steeds opnieuw. En steeds weer dachten ze: nu lukt het! Helaas, langer dan een paar seconden haalden ze niet.
Of ze speelden schooltje in het kot. Of kokenetentje.
Speelden met de mieren.
Touterden in de kersenboom.
Speelden verstoppertje in het pas gemaaide gras.
Spanden koorden op de koer en speelden doolhofje. Of tikkertje van de grond.
Met bakken water op de koer, als het héél warm was
Maakten tekeningen op basis van een paar krabbels. Een passerende pater leerde hen dat.
Speelden met de kinderwagen, den bak, zaten er zelf in.
Lagen in het gras en keken naar de wolken.
Dood of levend met de bal, tot grote spijt van Koekske die niet meer levend werd gemaakt. Maar dat was pas later.
Of in de winter samen met Konstantijn en soms met Zabrila: Pierre noemt Pol.Speelden kaart wiezen - met zes.
Samen zongen ze in stemmen, speelden piano en mandoline .
...
lang geleden een nakend Oudjaarsfeest, allé voor de
de-puntjes-op-de-i-zetters onder ons: een feestje tussen oud en nieuw,
waarbij van elke deelnemer een creatieve bijdrage werd verwacht.
Uitvinder van dit lumineus idee was ons' Tiene (Koekske in het verhaal
dat hierop volgt) die er steeds in slaagt ons te laten doen wat ze
vraagt. Er werden heel wat kunstzinnige pareltjes geoogst die nacht (en
vorige en volgende nachten)
Tja,
zeker de helft van ons gezin is nachtvogel (of is het -vlinder?) , en
dan bedoel ik ons "ouderlijk" gezin. Hoe zou dat nu toch komen? Mijn
ouders hadden een erg gestructureerd leven voor zover ik me herinner.
Op tijd in bed was hun motto. Halftien, zo staat het in mijn geheugen
gegrift. Niet dat ik dit voetstoots aannam... In bed oké, maar dan met
een boek. Dikwijls verried de warmte van mijn lamp mijn klandestiene
activiteit aan mijn moeder. Daardoor installeerde ik me af en toe in de
badkamer en las bij het licht van een straatlantaarn. De aanwezigheid
in de badkamer was legitiem doordat zich daar het tweede toilet bevond.
Maar waarom de straatlantaarn en niet de badkamerverlichting? Dat is
mij nu een raadsel... Misschien zat de badkamer op hetzelfde circuit
als de tweede verdieping. Een schakelaar op de eerste etage kon de
verlichting naar believen aan- of uitschakelen...
"Oehoe
mama, ik ben wa-a-a-kker!" was onze strijdkreet om de dag in te
luiden... Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht de ochtend zonder
toestemming aan te vatten! Nu
vraag ik me af, of ik als tiener 's ochtends uit mjn bed gekoterd
diende te worden, inzonderheid tijdens het weekend. Ik heb namelijk een
black out.
...
De vorige generatie dunt uit. Ik heb nog zo veel vragen. Doordat papa
en mama zo vroeg stierven missen we een stuk van onze geschiedenis. Als
oudste van ons "ouderlijk" gezin ben ik bevoorrecht. Ik heb vele
herinneringen. Die wil ik delen.
Ik ben Lieve
Ik ben een vrouw en woon in Gent () en mijn beroep is woonbegeleider bij volwassenen met een mentale handicap.
Ik ben geboren op 18/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, computeren, muziek....
Ik ben een laatbloeier wat maakt dat ik me nog jong voel! Mijn kinderen (17 en 15) zijn mijn lust en mijn leven, maar toch werd het tijd dat ik
iets helemaal voor mezelf deed. Mijn zoon vond dat ik mijn droom moest
waarmaken, dat gaf hem namelijk hoop voor ZIJN droom. Dus waarom zou ik
de draad uit mijn tienerjaren niet weer opnemen en een blogje schrijven
hé!