Elfde Zondag door het jaar (13 juni): Lc.7,36-8,3. Vers 50: 'Jezus zei tot de vrouw: Uw geloof heeft u gered. Ga in vrede.' Twee woorden (geloof en vrede) die we zo vaak gebruiken in onze liturgie en ook in ons dagelijks leven. Willen wij die woorden beleven zoals Jezus ze beleefde ? Dan staat uw geloof heeft u gered voor ' uw vertrouwen in Mij heeft u gered' In die zin zingt John Hiatt zijn song: Have a little faith in me. Dat we best vertalen met : Heb alleen maar vertrouwen. Meer is er niet nodig om te beminnen. Dan kun je gaan in vrede ,wat wil zeggen dan kun je leven in je heelheid , vol-uit. Hugo Dierick, Rosier.
Tiende Zondag door het jaar (6 juni): Luc 7,11-17 vers 14,b :' Jongen, Ik zeg je : sta op!' Een subtiel kleine nuance is hier met te vertalen helaas verloren gegaan. Heel dit gebeuren heeft immers iets heel liefelijks. Let maar op enkele details : Jezus voelde medelijden met deze weduwe en zegt haar 'Ween maar niet, Hij raakte de lijkbaar aan en zegt dan tot dat kind: 'Jongen toch, richt je weer op!' In onze vertaling klinken Jezus'woorden meer als een bevel : sta op !. In de oorspronkelijke tekst lees je eerder een verzoek en zo zijn Jezus woorden meer in éénklank met wat Hij doet en wie Hij op dat moment is. En dan lees je in de laatste zin waar het in feite omgaat: 'Een groot profeet is onder ons opgestaan!' Zijn grootheid is die uitzonderlijke combinatie van liefelijkheid en gezag ( levenskracht) Hugo Dierick, Rosier.
Zondag- Heilige Drie-Eenheid Joh 16,12-15. Vers 12: 'Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het nu niet verdragen' Het is ons nog niet mogelijk om in ons leven de ervaring van VADER-ZOON-GEEST voluit te kunnen beleven. Dit mysterie gaat ons te boven. Toch kunnen wij met ons versrtand daar wel iets bij voorstellen. Het ver-langen naar dat voluit beminnen ( dat Vader-zijn beleven) kan ons toch wel echt aanspreken en die gelijkwaardigheid van die liefhebbende partner ( dat Zoon-zijn van Jezus beleven) kan ons toch ook wel beroeren en dan die openheid van die Geest van Heiligheid die er voor zorgt dat liefde nooit iets verstikkends heeft, kan ons toch ook wel wat doen of niet ? Kunnen wij het daar voorlopig niet mee stellen ? Hugo Dierick,Rosier.
Pinksteren: Joh 20, 19-23. Vers 22,b : ' Ontvangt de heilige Geest' Meer letterlijk staat er: ' Geest die Heiligheid' Als we dan Geest invullen met wat dit woord betekent in Jezus'taal : Ruimte en Adem ; dan staat Geest voor ademruimte waardoor de intimiteit Vader-Zoon gevrijwaard wordt van verstikking en opgeslotenzijn in zichzelf. Wij stellen ook de Geest voor als een derde persoon. Wij kennen trouwens niets beters om de essentie van het goddelijk liefhebben voor te stellen dan in personen maar het blijven voorstellingen. Hoe beleef ik in mijn liefhebben dat verlangen om niet opgesloten te zijn in 'mezelf' in 'onszelf' ? Hugo Dierick,Rosier
zesde Paaszondag Joh 14,23-29. Vers 27 ' Vrede laat ik u na ; mijn vrede geef ik u ' In Jezus'taal betekent wat wij met vrede vertalen in feite HEELHEID waardoor Jezus ons wil bevrijden van onze gebrokenheid, van onze halfheid en onvolledigheid en ons terug tot onszelf brengt: ons volkomen weer heel maakt. Heb ik daar al ooit voor gebeden en dit al ooit aan iemand toegewenst bij de 'vredeswens' vòòr we communiceren ? Van harte toegewenst ! Hugo Dierick,Rosier.
Zevende Paaszondag: Joh 17,20-26. Vers 22 b : ' Opdat zij één zijn zoals Wij één zijn.' Over één ding was Jezus het ont-roerend eens in verband met dat één zijn met zijn Vader: een goddelijke intimiteit waarbij de Geest van Heiligheid er voor zorgt dat die éénheid Vader-Zoon niets verstikkends heeft maar die altijd weer uitdaagt tot openheid en gerichtheid op anderen. Over zo'n éénheid kunnen wij alleen maar dromen en er naar uitkijken: een mysterie dat ons blijft passioneren en inspireren tot in onze meest intieme verlangens. Hugo Dierick, Rosier.
Vijfde Paaszondag: Jo 13,31-35 Vers 34: 'Een nieuw gebod geef ik U: Gij moet elkaar liefhebben zoals ik U heb liefgehad. Zo moet ook gij elkaar liefhebben.' Als we in plaats van 'gebod' vertalen met 'opdracht' en in plaats van 'gij moet' vertalen met 'gij zult' komen wij dichter bij de taal van Jezus. Liefhebben kan trouwens moeilijk een verplichting worden : iets dat van buiten af wordt opgelegd. Liefde leeft in ons als verlangen en is in Jezus taal verwant met het woord waarmee Hij zijn God van liefde aansprak: Abba. Hugo Dierick,Rosier
Vierde Paaszondag: Jo10,26-30 Vers 30 ' Ik en de Vader, Wij zijn één' Een ik-zijn - en een wij-zijn - en dan ook nog één- zijn. Bondiger dan in die paar woorden kan het mysterie van de goddelijke intimiteit wellicht niet geformuleerd worden. Die uitzonderlijke uitspraak van Jezus was voor zijn toehoorders voldoende om naar stenen te grijpen.Wij kunnen immers alleen maar een ik- zijn en ook nog een-wij zijn maar nooit samen één zijn. Wij kennen wel dat verlangen naar één- zijn : dat doet ons trouwens leven en liefhebben. Daarbij kan Jezus'intimiteit met zijn Vader en Geest ons verlangen naar intimiteit levend houden.
Derde Paaszondag: Joh 21, 1-19. Vers 17a: 'Voor de derde maal vroeg Jesus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij me lief? Nu werd Petrus bedroefd omdat Hij hem voor de derde maal vroeg : Hebt gij mij lief ?' Die woorden gaan spreekwoordelijk terug naar de derde verloochening van Petrus waarbij een haan kraaide(Petrus ging naar buiten en weende bitter) Tranen maken vanzelfsprekend de band tussen deze twee intense momenten van Petrus. Op die manier geeft Jezus Petrus op een tactvolle manier de kans om iets dat nog niet verwerkt was bij hem te integreren in zijn leven. Welk woord van wie , welk idee, welk beeld waar deed onlangs plots mijn gevoel vol schieten omdat ik daardoor in herinnering werd gebracht van iets dat ik nog niet verwerkt had ? Of heb ik het afgeleerd om nog een traan te hebben ? Hugo Dierick,Rosier.
Tweede Paaszondag: Joh 20,19-31 vers 29b ; ' Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.' Er zijn in deze tekst duidelijk twee manieren om tot geloven te komen: zien en niet zien. Deze twee manieren hoeven niet tegen elkaar uitgespeeld te worden. Trouwens het woordje TOCH dat staat tussen 'niet gezien hebben en (toch) geloofd hebben' staat noch in de Griekse, noch in de Latijnse vertaling. In gans de bijbel ligt de klemtoon bij geloven immers nooit op zien maar altijd op horen. Vanwaar heb ik mijn geloven ? Vroeger en nu in deze week ? Hugo Dierick,Rosier.
Verrijzeniszondag: Lucas 24, 13-35 vers 25 : Nu sprak Hij tot hen: ' O onverstandigen die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben ! ' In feite geeft Jezus de twee leerlingen niet een verwijt als zouden ze dom zijn. Hij constateert alleen maar: ' Uw geest is zwaar en vast waardoor je zo traag bent om je te hechten aan die teksten uit de profeten die over Jezus gingen.' Zij wisten wel één en ander maar misten de helderheid , het vuur wat ze na het contact met Jezus wel hadden: Brandde ons hart niet van vreugde , terwijl Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot? Vraag: Gebeurt het mij wel eens dat een uitspraak van Jezus mij helderheid geeft, mij lichter maakt, mijn hart sneller doet slaan? Hugo Dierick, Rosier.
Palmzondag Lucas 22,14-23,56 22 vers19b: ' Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt.' Toch wel één van de belangrijkste zinnen uit dit evangelie. Die zin ligt trouwens aan de oorsprong van het sacrament van de eucharistie. Die negen woorden van die zin hebben bovendien in de kerkgeschiedenis zoveel interpretaties, discussies en verdeeldheid veroorzaakt dat we niet dicht genoeg kunnen blijven bij Jezus'moedertaal (Hebreeuws) en dan wordt die zin letterlijk: ' Dit lichaam-ik ten behoeve van u gegeven ' Maakt het verschil uit? Toch wel : In de gewone vertaling ligt het accent op lichaam terwijl in de oorspronkelijke openbaringstaal het accent ligt op ik (dus op de persoon). Op die manier brengt Jezus zich veeleer als persoon aanwezig en niet uitsluitend zijn lichaam. Het gevaar bestaat dat wij de tekst over de instelling van de eucharistie en Jezus kruisdood in éénzelfde hoofdstuk verteld aan elkaar gaan linken. Het lichaam-ik van Jezus( instelling van de eucharistie) en het lichaam van Jezus (op het kruis) hebben niets met elkaar te maken. De eucharistie is inderdaad geen offer maar een verbondsmaaltijd en nog wel een levengevende. maaltijd. Beleef ik Jezus 'aanwezigheid tijdens de communie als lichaam of als persoon waarmee ik in contact kom? Hugo Dierick, Rosier.
Vijfde zondag in de veertigdagentijd Joh 8,1-11: Wat is de pointe in dit gesprek van Jezus met de 'overspelige' vrouw ? Zeker niet dat Jezus de steniging afkeurt door op de grond te schrijven. Volgens de tien geboden( de wet van Mozes) was het een evidentie: Ge zult niet doden ! Daarover geenenkele twijfel hier. De duiding van dit verhaal komt in het laatste vers : Jezus bleef alleen achter met de vrouw en vraagt haar : Heeft niemand u veroordeeld ? Letterlijk staat er : Heeft niemand u onrustig gemaakt ? Niemand, was haar antwoord. Jezus besluit: Ook Ik maakk je niet onrustig; ga heen en zondig niet meer. Onrust komt tweemaal voor in de laatste verzen: Rasja wat we in het Onze Vader vertalen met kwaad. In feite is het onze onrust die ons doet twijfelen en ons de waarom-vragen doet stellen. Bij voorbeeld: Waarom bewijst God niet dat Hij bestaat. In feite moeten wij bekennen dat we op al onze waarom-vragen geen antwoord hebben maar als gelovige kunnen wij wel zeggen: ik ken wel Iemand die de antwoorden kent. Alleen moet ik nog wat geduld hebben om deze te vernemen. Hoe gaan wij om met onze (dagelijkse) onrust ? Hugo Dierick, Rosier.
Vierde zondag in de veertigdagentijd Lucas 15,11-32 : Wie is die verloren zoon in dit verhaal? Hij is de jongste van twee die zijn vader verlaat omwille van het geld. Als hij al het geld van zijn vader er had doorgejaagd, klopt hij ten einde raad terug aan bij zijn vader. Uit nood (om te overleven) overwint hij zijn schaamte en vraagt om in dienst te treden. Zijn vader ontroerd door de aanblik van zijn 'verloren'zoon omhelst hem echter terug als een vader. Het wordt een groot feest. De oudste zoon verwijt zijn vader dat hij nooit een feest gekregen heeft terwijl hij wel zijn plich had gedaan. Hij heeft zijn broer niet gemist en nu blijkt dat hij ook nooit een echte band met zijn vader heeft gehad. Hij heeft hem nooit gevraagd naar een feest. Hij deed als was hij een voorbeeldige werknemer maar had geen echte band zoon- vader. Vandaar zijn jaloers en chagrijnig gevoel en gedrag naar zijn broer die ondanks zijn stomiteiten toch met zijn vader een echte band van liefde beleeft. Waar beleefde ik onlangs dat gevoel van jaloersheid dat ik niet wil hebben? Wat deed ik daarmee ? Hugo Dierick, Rosier
Derde zondag in de veertigdagentijd: Lc.13,1-9 Deze vijgeboom brengt maar geen vruchten voort. Is dit dan een pleidooi om meer geduld te hebben met de vijgeboom? Geduld is zeker één aspect voor een betere aanpak. Rust zou nog een betere vertaling kunnen zijn. Niet dat de boom moet gerust gelaten worden; wel kan de boom terug tot rust komen met de nieuwe grond en mest. Die rust gaat uit van degene die de boom verzorgt : Leven heeft met (innerlijke) rust te maken. Hoe ervaar ik die rust in mijn leven van deze week ? Hugo Dierick, Rosier.
Tweede zondag in de veertigdagentijd: Lc 9,28b-36 Gedaanteverandering! ? Echt gebeurd ? Dat weet niemand met zekerheid maar het had zeker kunnen gebeuren. Wat is in de oorspronkelijke tekst de belangrijkste zin? Vers 35 : Namelijk die twee merkwaardige goddelijke uitspraken van Jezus'Abba(Vader) één en al verlangen naar zijn Zoon: - 'Deze Zoon' is mijn Geliefde bij wie Ik me goed voel tot in mijn dankbare beleving toe - Luistert naar Hem Om de kracht van één van beide uitspraken ook zelf aan te voelen, deze vraag : ' Bij welke persoonlijke uitspraak van mij tegenover mijn geliefde verandert inderdaad diens gelaat en voel ik me daar zelf ook goed bij ? Hugo Dierick, Rosier.
Eerste zondag in de veertigdagentijd: Lucas 4,1-13. In plaats van Jezus verblijf in de woestijn te vertaken als drie bekoringen, spreken wij beter over drie beproevingen. Door goed te reageren op beproevingen, worden wij sterker. Jezus wordt trouwens met die bedoeling naar de woestijn geleid, door de Heilige Geest nog wel. Want in die drie beproevingen gaat het telkens weer over één en dezelfde vraag: Bestaat God voor mij? Is Hij nu met mij ? Zo alleen kunnen wij onze twijfels afblokken Hebben wij nog nooit zo'n beproeving meegemaakt? Of zijn we nog nooit op de proef gesteld in de liefde ? Nooit iemend gesproken die op vlak van geloven of liefhebben beproefd is geworden en daar sterker uit gekomen is : meer gelovig, meer minnaar? Loont het niet de moeite om dit eens mee te maken ? Hugo Dierick, Rosier.
Zesde zondag door het jaar - 14 februari- Lucas 6,17. 20-26 Vers: 20 ' Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods ' Een ander woord voor zalig is zeker niet gelukkig maar het ligt er dichtbij:' GELUKT ben je of je bent goed bezig of je bent goed op weg als je je tenopzichte van anderen niet hooghartig opstelt, je zelf niet hoger plaatst. Gelijkwaardigheid is de basisregel in het Rijk Gods. Van 't moment dat ik mezelf beleef als meer, beter, hoger wordt liefhebben onmogelijk. Is het daarom dat deze zaligspreking als eertse wordt geplaatst ? Hugo Dierick, Rosier.
' Voortaan zult gij mensen vangen.' Lucas 5,10b Zeker een belangrijk versdeel uit het roepingsverhaal van de eerste leerlingen. Het zijn woorden van Jezus gericht tot Petrus in deze letterlijke zingevende volgorde:' Gij zult niet bevreesd zijn van nu af aan te zullen vangen de mensen.' Het zijn woorden uit de visserswereld en het onderscheid tussen het vangen van vissen en mensen wordt hier verondersteld: Vissen vangen gebeurt ten dienste van mensen ten koste van de vissen terwijl mensen 'vangen' gebeurt ten dienste van mensen nml om ze in leven te houden. VOORTAAN ZULT GIJ MENSEN IN LEVEN HOUDEN. Hugo Dierick, Rosier
Vierde zondag door het jaar : 31 januari 2010 Tweede lezing: 1Kor. 13,1-13 Vers 13: 'Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie; maar de liefde is de grootste.' Wat je ook zo kunt lezen: ' Nu zijn wij gehecht aan onze God door wie wij ons laten opvoeden (geloof) en die ons zekerheid geeft (hoop) maar in verhouding tot die twee( geloof en hoop) is het liefhebben groot. Daarmee wil gezegd zijn dat geloven en hopen gericht zijn op het liefhebben : de echte zin van ons leven.