“Een vallende ster of meteoor is een kortstondig lichtspoor aan de hemel dat men ziet wanneer een meteoroïde op ca. 100 km hoogte met een enorme snelheid (tientallen km/sec) in de atmosfeer van de Aarde terechtkomt.” - en daar verpulvert door de druk van de weerstand
dooie lichtjes
Awel, als kind al dacht ik dat er iets niet klopte in dat systeem van een wens doen bij vallende sterren. De wens ging niet in vervulling en ik vond het een dooie boel.
Bijlange zo interessant niet als Sinterklaas, bvb. Van Sinterklaas wist men dat er respons zou komen. Misschien bracht hij niet exact wat we gewenst hadden, -want die man had zoveel aan zijn hoofd- maar hij liet toch een keer per jaar van zich horen.
Vallende sterren waren met veel, maar ze vielen in stilte en verder hoorde men er niks meer van. Nu nog altijd niet, ondanks al die wensen van toen. Maar 't zijn dus dooie lichtjes? Dat verklaart het waarschijnlijk hé.
Het was een plaatselijke schotel. Dat het een lekkernij was durf ik niet beweren. En ik weet niet of het toeristisch was, maar ’t was wel een eindje van huis. We reden in de Pyreneeën richting Frankrijk. We werden overvallen door een plaatselijk onweer en bleven opzij van de rijweg het einde van dat geweld afwachten. Indrukwekkend hoor, een onweer in de bergen. En voor zeelieden is dat eens iets anders hé. De storm uit-zítten. Ja, eens iets anders.
starry night fragment Van Gogh
Het was eind oktober. Dat jaar (’92) een uitzonderlijk milde oktober. Maar wel oktober want toen het onweer verder trok was het al donker. Donker in de bergen. En we hadden al lang de bergen moeten uit zijn. Beneden hadden we moeten zijn. Met de benen onder tafel. Maar we zaten dus nog boven. Verkleumd zaten wij daar. Op het randje van onderkoeld. LM startte de wagen en ik probeerde mijn denken te starten. Zolang het bergaf was reden we goed. Tenzij het een onverharde weg was natuurlijk. Voor de rest : hoe bergaffer hoe beter. Maar we moesten snel een plek vinden waar we onze warme kledij uit de koffer konden halen. Sokken & iets met mouwen. In momenten van kilte en kou wordt een mens gelukkig van mouwen en sokken.
Toen zagen we een lichtje. Er waren een paar parkeerplaatsten. We hadden er voldoende loop om uit de koffer iet of wat warme kledij te nemen en aan te trekken. En toen gingen we naar binnen want het was een eethuisje. Met een bekende lichtreclame. Ergens boven in de Pyreneeën een bekende lichtreclame die brandde !
De beloofde B-burgers hadden ze niet. Waarom dan die lichtreclame? Niet vragen. Ze konden ons wel een warme hap bezorgen. Recht van het fornuis van de vrouw des huizes. En dat rook lekker. En we hadden geen keuze. Dus knikten we om ter ijverigst van Si. En gracias en zo. Het eten kwam. Met veel saus en warm. Daar was ik zo blij om. Ik at vree enthousiast en babbelde opeens veel Spaans, in de hoop dat LM niet zou merken dat er orgaanvlees op het bord lag.
En ik vroeg of we ergens konden overnachten. - No. - Nergens in het dorp? - No. Basken in de bergen, gastvrij maar gesloten van aard.
Na een paar happen had LM door dat er iets was. Ik zat teveel te tateren in een koeterspaans dat ik tevoren in de bewoonde wereld amper dierf fluisteren. Hij keek in zijn bord en vroeg - Kent gij die schotel? - Nee, maar het ruikt toch lekker hé … hé? Hij had me door en hij vouwde zijn bestek op het bord.
We konden ter plaatse niet overnachten, mijn chauffeur was krikkel van de honger en we moesten in het donker nog de berg af. Dan liever op zee.
m – EZW-05/2012 , HiH-03/2015 - en echt, echt waar, die schotel rook lekker. Echt lekker!
In onze kinderjaren gingen we brood halen met de fiets. We hadden daarvoor een rechthoekig blauw nylon draagtasje dat aan het stuur kon gehangen worden. Men moest eerst de rem dichtknijpen om het oor van het tasje over het uiteinde van het stuur te krijgen. Dat was telkens een gefrutsel. Wanneer de weersomstandigheden wat minder waren was ik van dienst, als oudste. Dan propte ik dat tasje in de zak van mijn jas en in de andere zak frommelde ik de broodzak weg.
Een broodzak werd toen aangerekend en wie een broodzak hergebruikte bespaarde 50 centiemen per keer. Op termijn gezien was dat geld,na x-aantal dagen had men de prijs van een brood er uit. Bij slecht weer trapte ik nogal door en zo gebeurde het dat de broodzak uit mijn jaszak viel en ik merkte pas toen ik bij de bakker stond, dat ik die zak niet meer bij had. En ik had geen 50 centiem teveel bij. Ik ging terug met de fiets aan de hand. Koud en nat. Ik zag de broodzak liggen. Nat.
girl with a bicycle, 2016 Kristel Tatiana Nadvornaia, Belgium
Wel, hij was smoezelig maar niet echt helemaal nat, want broodzakken waren -en zijn nu nog- gedrenkt in paraffine. Met een natte mouw en met een tipje van mijn droge zakdoek heb ik de broodzak ongeveer toonbaar gekregen en ben ik weer naar de bakker gefietst. Thuis heb ik mijn jas bij de chauffageketel opgehangen om uit te druppelen, het brood heb ik in een andere broodzak gedaan en de besmeurde zak heb ik laten verdwijnen in de grote vuilnisbak, buiten aan de keldertrap.
In de garage stond de fiets te lekken, de fiets van Noë … eigenaardig hoe sommige momenten bijblijven. Het 'geef ons heden' was volbracht.
te gast bij Wim Helsen, Wim Helsen zelf, met als gastvrouw Maaike Neuville
Jong landschap Zo staan beiden bijna roerloos in de weide het meisje dat loodrecht aan een touw des levens hangt legt hare lange hand op de lange rechte lijn der geit die aan haar dunne poten de aarde averechts draagt Tegen haar wit en zwart geruite schort houdt het meisje dat ik Ursula noem - in 't spelevaren met mijn eenzaamheid - een klaproos hoog
Er zijn geen woorden die zo sierlijk zijn als ringen in zeboehorens en tijdgetaand zoals een zeboehuid - hun waarde bloot naar binnen schokken Zulke woorden las ik gaarne tot een garve voor het meisje met de geit
Over de randen van mijn handen tasten mijn handen naar mijn andere handen onophoudelijk Uit : Verzamelde Gedichten van Paul van Ostaijen
Iemand vroeg een lijst van de studiogasten bij Wim Helsen, programma Winteruur, op Canvas ofte VRT2. En ik denk … ik vermoed dat ik weet waarom. Uitleg & lijst staan in bijlage, gewoon aanklikken. De lijst is bijgewerkt t/m nr 399, de laatste aflevering van het dit seizoen.
De mails van nieuwsbrieven laat ik toekomen in elk een eigen map, ze ploffen er vanzelf in. Vroeger deed ik dat handmatig, de mails naar de juiste map verplaatsen, maar dan gebeurde het al eens dat ik er eentje over het hoofd zag en dat pas later merkte. Soms veel later pas. Nu kan dat niet meer gebeuren, mails die[xyz] als afzender hebben komen automatisch toe in de [xyz]-map. Het is een mooi gereedschap, dat automatisch plaatsen. ‘k Zou het niet meer kunnen missen.
De andere mails komen toe in Postvak In. Indien nodig verzet ik ze handmatig naar de betreffende mappen. Of ik zend ze door, als dat de bedoeling is. Moppen en lachfilmpjes bvb, die worden doorgestuurd naar een aantal vaste correspondenten. De PPSsen, daar ben ik aan voorbij, tenzij het over schilderijen gaat, dan haal ik er misschien interessante informatie uit. Vermits de titel van een PPS meestal te vaag is om er iets te kunnen uit opmaken, doe ik de PPSsen wel efkes open, om te kijken waarover het gaat. De klank blijft af staan hé, want voor men het weet is die panfluit daar weer!
En dan zijn er de buitenlandse nieuwsbrieven. Ze zijn een zegen en een vloek. DeMilked, Retronaut, Lost at E minor, Abandoned, Ufunk, Failblog en zo nog een paar, daar heb ik me in de loop der tijden op ingeschreven. De loop der tijden, dat klinkt nogal... Wat ik niet de dag zelf heb kunnen bekijken vliegt er 's anderendaags onherroepelijk uit. Want als ik dat niet doe, stapelen die mails zich op en feitelijk bekijk ik ze dan later toch niet. Waarom zou ik, er is elke dag een verse lading. Maar ik schrijf me daar niet uit hoor, uit die verre nieuwsbrieven, 'k zou zo eens iets kunnen missen! Iets over een pinguin met een pijne poot in de zoo van Auckland wil ik weten. De foto’s die de nieuwsbrieven sturen hebben me al verschillende keren een verhaal opgeleverd. Daarom blijf ik ingeschreven, de nieuwsbrieven zijn een zegen. Tenzij ik weinig tijd heb. Dan is die overvloed een vloek. Dan weet ik al dat ik die mails zal deleten en dat vind ik erg op voorhand, zomaar materiaal verwijderen.
Tiens, ipv hier te zitten kletsen over post … misschien zou ik beter eens gaan kijken in de Postvakken of daar al materiaal toegekomen is. Toedeloe.
te gast bij Wim Helsen, Tom Van Dyck met een tekst van Jozef van den Berg
Het is een heel wonderlijk boek. Ik ben nog steeds bij hoofdstuk 1. Er staat een stukje aan het begin wat ik maar niet begrijpen kan. Ik heb het nu al zo vaak gelezen en ik slaag er gewoon niet in. Ik heb met mezelf afgesproken: ik ga niet verder, totdat ik het begrijp. Ik heb ook allang gedacht: als ik het dan begrijp, hoef ik het hele boek niet meer te lezen. Zo is het altijd: als het begin niet goed is, is de rest ook niet goed. Maar misschien vanavond … Zal ik het misschien voorlezen? Misschien dat jullie het begrijpen! Hoofdstuk 1. Iemand zei: dat ben ik vergeten. En de Meester antwoordde: er is één ding op de wereld dat u nooit mag vergeten. Wanneer u alles vergeet, behalve dat ene, hoeft u zich nergens zorgen over te maken, maar wanneer u overal aan denkt, alles doet en niets vergeet, maar u vergeet dat ene, dan heeft u eigenlijk niets gedaan. Uit : Moeke en de Dwaas van Jozef van den Berg
Over Tom Van Dyck : https://nl.wikipedia.org/wiki/Tom_Van_Dyck_(acteur) Over Jozef van den Berg : https://nl.wikipedia.org/wiki/Jozef_van_den_Berg + héél veel op YouTube Over Moeke en de Dwaas : In 1980 en 1981 speelde hij Moeke en de Dwaas, dat zijn grote doorbraak zou worden. Deze voorstelling speelde hij onder meer in Parijs, de V.S. en Japan. In deze voorstelling speelde hij een monnik en zijn poppen waren zijn familie. Zo waren er onder ander Luc de kluizenaar (alsof van den Berg een vooruitziende blik had), … de volledige theaterversie : https://www.youtube.com/watch?v=aEMc0ED79vk – 01h12min47
'‘k Ontvang de mails in Outlook. Niet Outlook Express hé, dat was ooit het klein broertje. Gewoon Outlook, de versie met alles er op en eraan.
Dat vind ik een handig programma om twee redenen :
- Outlook biedt dezelfde opmaak-mogelijkheden als Word, wat gemakkelijk is wanneer men een mail wil beantwoorden, men moet niet naar Word voor lettertype en/of kleur. In Outlook houdt men de te beantwoorden mail in beeld. Of toch vlak er onder.
- Outlook heeft een enorm goede zoekfunctie. Die speurt het zoekwoord niet alleen op in de titel, maar ook tot ín de tekst. Gmail doet dat mogelijk even grondig, maar daar is het dan weer pover gesteld met de opmaak-mogelijkheden.
Daarom Outlook.
Er was een hele tijd geleden eens de vraag welk comfort men liever niet zou willen opgeven. Hoe het juist geformuleerd werd weet ik niet meer. Maar ik weet wel dat ik heel snel klaar was met mijn antwoord : een koelkast in de keuken, warm water in de douche en Outlook op mijn laptop. Die drie dingen zou ik tot het laatst vasthouden. Dan slaap ik wel op een veldbeddeke. Desnoods in een leeg appartement.
610 - interior hyperrealistic 2016, Yongjae Kim, USA/Korea Als ik meer Noordelijk zou wonen, kon ik de koelkast misschien opgeven. Als ik meer Zuidelijk zou wonen, kon ik het warm water misschien opgeven. Maar Outlook opgeven? Liever niet. Ik denk het niet. Outlook en een veldbeddeke, en deze vrouw kan voort.
te gast bij Wim Helsen, Jinnih Beels met een tekst van Sun Tzu
De kunst van het oorlogvoeren
Oorlogvoering is gebaseerd op misleiding. Daarom : Wanneer krachtig, lijk machteloos; Wanneer actief, lijk inactief; Wanneer dichtbij, lijk ver weg; Wanneer ver weg, lijk dichtbij; Als ze een voordeel hebben, verleid hen; Als ze verward zijn, verpletter hen; Als ze veilig zijn, wees dan voorbereid; Als ze sterk zijn, vermijdt hen Als ze snel geïrriteerd zijn, verstoor dan hun rust; Als ze nederig zijn, maak ze dan hooghartig; Als ze rustig zijn, verstoor dan hun rust; Als ze verenigd zijn, verdeel ze. Sun Tzu, ca 544-496 v.Chr
Onlangs bracht LM een nieuwe broodrooster mee. Het model dat ik gekozen had was niet in voorraad. Hij kwam thuis met een model dat handiger is (twee korte brede sleuven ipv één lange) en nog véle mooier ook : afgeronde hoeken, o.a. Het toestel heeft een rode zool, een rood dat helemaal past bij een aantal accessoires in de keuken. Het heeft twee grote rode bedieningsknoppen. Onderaan een ronde clownsneus voor de tijdsinstelling met daarboven, als een baseballklepje, een brede schuifschakelaar om het brood te laten zakken. Aan weerszijde van de ronde knop onderaan staat een streepje. Die twee streepjes zijn de lachende oogjes. Het is een broodrooster om te zoenen. Zoenen kan ten allen tijde want tijdens het roosteren houdt hij de wangen koel.
Wat is er nu cadeau aan het ding?
Het feit dat LM de tijd genomen heeft & de moeite gedaan heeft om zich te concentreren op de voorradige modellen, zich niet heeft laten afleiden door de aanwezige Schikgodinnen en gekozen heeft voor een model waarvan hij dacht & vermoedde dat ik het ook mooi zou vinden. Dat klinkt nu wel vlotjes maar voor LM is dit een hele prestatie. Die focus & die concentratie zijn het eigenlijke cadeau : zijn aandacht. Bij momenten heb ik zijn volle aandacht. En bij momenten zélfs wanneer ik er niet bij ben.
Dat zijn zeldzame cadeau-momentjes en dit schrijf ik op de tippen van mijn tenen hoor.
versnipperde aandachtonverdeelde aandacht
Dit zijn twee werken van ene Astrid Stoeppel die knap illustreren wat ik bedoel, ik ben echt opgelucht dat ik ze gevonden heb, zowel Stoeppel als deze twee werken. Ze brachten me onmiddellijk bij ons pakket van voelen-denken-doen. Van ons, mensen-wezens.
te gast bij Wim Helsen, Jan Jaap van der Wal met een tekst van Wislawa Szymborska
Ik heb gisteren niet goed mijn best gedaan in de kosmos. Een heel etmaal geleefd zonder naar iets te vragen, zonder me ergens over te verbazen.
Ik heb alledaags werk verricht, alsof dat alles was wat ik moest doen. Inademen, uitademen, stap voor stap, verplichtingen, maar zonder een gedachte die verder reikte dan de deur uit en weer terug naar huis. … Uit het gedicht Onachtzaamheid van Wislawa Szymborska
Elke morgen krijg ik een aantal foto’s doorgestuurd waarbij we een verhaaltje mogen verzinnen, of een bijschrift of een onderschrift. Deze keer moest ik echt goed kijken.
Eerst even dit : Belangrijke momenten in het leven van Snoopy spelen zich af bovenop zijn hok. Hij ligt er regelmatig te filosoferen. Zoals op de tekening hieronder.
prent van 't Net
Op de foto hieronder moest ik goed kijken wat er speciaal zou kunnen aan zijn. ‘k Zag het niet. En toen zag ik Snoopy. En toen zag ik het wel! Snoopy ligt er niet op het dak van zijn hok. Zijn hok is niet mee op de muur getekend! Hij ligt op de schaduw van het zwart toestel dat op de rechterzijde van de foto te zien is.
Dat iemand het hok van Snoopy zag in het stuk opstaande schaduw van de zwarte betaalpaal vindt ik geestig en ook hartverwarmend. Ik veronderstel dat het een betaalpaal in een ondergrondse parkeergarage is, door de invalshoek van het kunstlicht. Ondergrondse parkeergarages zijn geen aangename plekken en iemand heeft daar iets om te glimlachen binnengebracht. Knap is dat, van die iemand.
Bedenking van LM :
- Dus als het licht uitgaat hangt Snoopy daar te zweven tegen de muur, zonder hok. - In ondergrondse parkeergarages gaat het licht niet uit. Dat zou akelig zijn. - Jamaar, stel dat er een black-out is, en die Snoopy in fluorescerende verf geschilderd is. - Dat … zou griezelig zijn.
Het speels idee werd plots luguber. LM heeft zo van die dagen.
vandaag Vaderdag in de provincie Antwerpen vaderschap volgens een zevenjarige
Naar aanleiding van het toekomstig vaderschap van een voetbalidool geeft deze jongen zijn kijk op het feit. Hij werpt een licht op de zaak. Een heel eigen licht natuurlijk, en daardoor verhelderend voor wat zijn kijk betreft. Ik vat het voor u samen:
Idolen worden geen papa want papa’s zijn gewone mensen en dat wéét het jongetje van zeven want hij heeft er thuis zelf een. Daardoor is hij ervaringsdeskundige wat dat betreft.
Papa’s zijn gewone mensen én oud, want de zijne is 37 jaar. Waaruit volgt => papa worden is voor oude mensen.
Idolen zijn geen gewone mensen en ook geen oude mensen.
Idolen zijn superwezens. Zodus, wanneer idolen gewoon beginnen doen, zoiets gewoons doen als papa worden bijvoorbeeld, ja, dan … dan is de glans er af. Het aangekondigd vaderschap van zijn voetbalheld is voor het jongetje een desillusie.
Vaders zijn aanwezig, zij zijn rotsen in de branding. Zij steunen en sturen. En ze straffen wel eens, want ze zijn ’s avonds thuis. Idolen leven op het veld. En op een voetstuk. Dat onderscheid moet bewaard blijven.
In ’86 heb ik aan boord met een collega gewerkt die opgegroeid was in Australië en op haar 19de door huwelijk naar België gekomen was. Zij vertelde af en toe iets over Australië, en over krokodillen. Ze wist er ook veel over te vertellen. Niet zozeer door het huwelijk met die Belg, maar door de plek waar ze opgegroeid was, the outback ofte afgelegen gebied. Heel het binnenland is outback. http://nl.wikipedia.org/wiki/Outback
foto van ‘t Net
Ze sprak vloeiend Nederlands met een licht Antwerps accent gemengd met iets zonnigs dat alleen maar een Australisch accent kon zijn. Want Brits of Amerikaans was het niet. En New Zealands al zeker niet.
En met haar plezant exotisch accent had ze het consequent over schrokkedillen. Ik vroeg haar, waarom geen krokodillen. Daarin was ze zeer categoriek : het zijn schrokkedillen omdat het schrókkedillen zijn.
Wat ze ooit allemaal van krokodillen gezien heeft of meegemaakt heeft dat heb ik niet gevraagd. Ze kon niet zwemmen en ze wou het niet leren ookni. En volgens mij had dat iets te maken met de schrokkedillen. Haar hond misschien …
Van de turnlessen in de lagere school herinner ik me niet veel. Enkel dat ik in de rij volgde op een klasgenootje dat Betty heette. Soms kwam ik voor haar te staan, navenant in welke volgorde we moesten aantreden voor een oefening, van klein naar groot of van groot naar klein. In elk geval lagen we op naburige matten tijdens de grondoefeningen.
We droegen een donkerblauwe poffende turnbroek met daaronder witte sokken en witte turnpantoffels. Wat we daarboven droegen weet ik niet meer. Iets wits ook. 'k Zou zeggen een T-shirt, al heette dat toen waarschijnlijk anders. Een lijveke?
Wanneer we zittend onze beurt moesten afwachten voor het een of ander waren we aan het babbelen. Er was ook een meisje dat Wivine heette. Haar vader was bakker. Zij woonde niet ver van de school. Zij zat aan de andere kant van Betty. Stil en genoeglijk zaten wij daar en de zon scheen altijd.
De turnpantoffels waren vervelende dingen. Een wit schoeisel met een strak & stug stuk U-vormig elastiek op de wreef. foto van 't Net
Om die aan te trekken moesten we met een vingerke achter onze hiel gaan en dan de pantoffel aantrekken. En daarna likken aan de schaafwonden op de midden knokkel van de wijsvinger. Wij vroegen ons nog niet af hoe turnpantoffels zo konden zijn. Ze waren gewoon zo. Het woord 'gebruiksvriendelijk' moest nog uitgevonden worden.
Er was ook een ander model, met een lus die tot op de wreef kwam waardoor een soepele elastiek liep naar de zijkanten van het sloefke. Dat model had ik toen zo graag gewild.
foto van 't Net
Maar om een of andere reden was deze droom-turnsloef niet verkrijgbaar in de schoenwinkel bij ons in ’t dorp en zat ik elk nieuw schooljaar opgescheept met het lastige model.
De speelzaal voor regendagen fungeerde als turnzaal. Daar stonden wat Zweedse banken en er lagen wat matten. De matten versleuren en de banken verzetten maakte deel uit van de les en wij sloofden ons daar toen met plezier voor uit. Wanneer de banken omgekeerd werden hadden we een balk voor evenwichtsoefeningen.
foto van 't Net
En dan was er natuurlijk nog ditte, de konijnensprong :
afbeeldingvan 't Net
Misschien was turnen niet zo belangrijk in de lagere school. We speelden en renden ons immers te pletter tijdens de speeltijden. In het middelbaar, aan de overkant van de straat, heette het Lichamelijke Opvoeding en daar veranderde het een en ander.
Kleine tekening uit vervlogen tijden, zo lang verwijderd uit mijn geest
Hoor nu de bomen fluisteren zie de toren wakend zoals hij vroeger immer heeft gewaakt
Mensen kwamen en gingen jaar na jaar volgden seizoenen elkaar op
Het plaatje mijmert stilte een dorp, een thuis waar eenvoud en vrede heerste
Elisa 16/02/2013
Zelf heb ik een gans andere ervaring met het dorpsleven. Er was niks eenvoudig of echt vredig in die tijd. Al vrij jong had ik het gevoel dat er onderhuids van alles broeide, dat er twee werkelijkheden aan de gang waren, die van de kinderen en die van de grote mensen.
Plotse stiltes, veelbetekenende blikken, samengeknepen lippen, afgebroken gesprekken wanneer we te dichtbij kwamen, uitdrukkingen en eigenaardige woorden die ik niet begreep en waarover ik geen uitleg kreeg wanneer ik er naar vroeg … Al doende heb ik geleerd dat geen belangstelling tonen een bruikbare methode was om iets over de tweede werkelijkheid te vernemen, over wat, waar, wie-met-wie en hoe dikwijls. Dat was het platteland waarover Miel Cools in 1965 'ondeugend' deed. Zo heetten de streken à la boer Bavo toen, 'ondeugend', want het was de tijd dat jongemannen snaaks en jonge vrouwen guitig genoemd werden, abortus levensgevaarlijk was en anticonceptie zo goed als onbestaande. Condooms waren niet verkrijgbaar of men moest connecties hebben, periodieke onthouding werd in het parochieblad niet uitgelegd en 'voor het zingen de kerk uit' kon al eens mislukken.
Op de koop toe heette onze parochie Sint Bavo. Én de pastoor kon sommigen meisjes van de catechese niet met rust laten. ‘k Was 15 toen ik dat toevallig aan de weet kwam, het was 1967, het jaar dat mijn zus Tina in het wit zou lopen. Hij werd overgeplaatst. Wat ik dan weer obscuur en broeierig vond. Ze hadden hem bij ons op de parochie kunnen laten, wij wisten tenminste dat hij niet te betrouwen was. Wij wisten dat we hem in het oog moesten houden. Wat we ook deden. De mensen in de nieuwe parochie wisten nergens van, moesten het nog ondervinden en daar liet het kerkelijk gezag hem dus los als zielenherder. Laat de kinderen tot hem komen, en zo … Als ik nu foto’s of prenten uit dat dorp bekijk dan mijmert er niks. Helemaal niks meer. m - https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/76851/beelden
Een eenvoudige vraag als ‘hebt gij nog een zolder?’ is voor mij zoals een schatkist vol herinneringen openen.
Nu heb ik geen zolder meer maar vroeger … Vroeger bij mij thuis, de thuis van mijn eerste 15 jaren. Dát was een zolder. Ik durf wedden dat niemand van jullie zulk een zolder gekend heeft. Onze zolder: hij was mijn slaapzaal, mijn speelruimte, mijn droomhuis, mijn poppenhuis, mijn schrik in de nacht.
Hij was als een huif gespannen over onze leefkamer, het voorhuis, de kelderkamer en een stuk van het mooskot. (de bijkeuken) Een stevige houten trap was de verbinding van het mooskot naar boven tot aan het houten valluik. Dat moest naar boven worden geduwd, dan één voet op een ijzeren plaat zetten, dan pas het valluik terug naar beneden laten en van dan was ik afgesloten van de wereld en had ik het rijk voor mij alleen.
Mijn slaapplaats bevond zich links. Binnen vier met leem bekleedde muren, een laag plafond en daar moesten wij met vieren in slapen . Twee tweepersoonsbedden, slim opgesteld, zodat wij er nog net in en uit konden stappen.
Het kamerke was voorzien van een klein dakvenster. Ervoor een plat vlak, zoiets als een nis. In onze beste momenten brandden wij daar kaarsjes. Tot we op een keer het blauwe crêpepapier waarmee we de nis hadden bekleed vuur vatte. Nooit waren wij vieren zo eendrachtig als toen en we hebben een groot onheil voorkomen. Onze ouders hebben het nooit geweten.
Links tussen het valluik en het kamerke was een loopruimte voorzien langs waar men boven de runderstal kon geraken. Rechts ervan, onder de schuin aflopende dakpannen stond een reeks manden, vol met oude lompen, afgedragen kleding, enkel nog goed voor wat lapwerk hier en daar.
Daar, dáár was mijn thuis, mijn huis, mijn gezin. Ik had er poppenkinderen, niet te tellen. Elke oude lomp kon dienen: oprollen, een slag in de helft, bovenste deel een koord errond wat moest dienen als hoofd, en ik kon alweer een nieuwe naam bedenken.
Het was er nooit erg koud want de schoorsteen liep door het midden van het zoldergedeelte. De enige Leuvense stoof daaronder hield de meest kou buiten. Ze brandde ook heel de tijd want er moest op gekookt worden en water verwarmd, onder andere voor de afwas. Ik heb ook nog leren strijken met een strijkbout, die moest uiteraard ook verhit worden op de warme plaat.
De zolder had over gans de oppervlakte een houten vloer. Het grootste deel diende als graanzolder, daar lag het graan gespreid om te drogen. Onder de laagste plaatsjes van het hellend dak stonden gevulde zakken met allerlei soorten graan, netjes dicht gebonden. Honderden keren heb ik vader geholpen door de zak open te houden zodat hij vlot met zijn bats (schep) het graan er in kon laten glijden. Vakkundig werd rond de zak een koordje gebonden en dan was het wachten tot de zakken naar de molenaar gingen.
Het gemalen graan stond apart, het meel dat in de grote trog zou belanden en onder moeders vuisten werd gestampt en geplet tot mooie ronde broden. Maar dat is een ander verhaal, het bakhuis.
MVS - EZW-03/2012, bijgewerkt - MVS, als ge dit toevallig zoudt lezen, wilt ge dan contact opnemen met mij, aub?
Sommige foto’s op ’t Net zijn zó sprekend, dat me vanzelf een anekdote te binnen schiet.
Peter was verliefd op de zus van zijn beste maat. Al lang. Dat wist hij goed te verbergen want niemand had er enig vermoeden van. Ook het onderwerp van zijn adoratie was blind, stekeblind voor zijn schuchtere, onhandige pogingen.
Al die tijd bleef Peter misschien wel verlegen, maar hij werd wel vindingrijk. De hond des huizes, ene Chuppy, zou hem helpen. Chuppy kende Peter als de vriend aan huis en daardoor was hij een zeer gewillige bondgenoot.
Op de (20ste?) verjaardag van Diane, het was een woensdag, strooide Peter een boeket rozen voor de deur, -de doorns van de stelen afgedaan natuurlijk- en hij gaf Chuppy één roos in de muil. Hij deed de hond zitten, belde aan en wachtte. Toen Diane opendeed en de bloemen begon op te rapen, kwam hij van achter het hoekje, kuchte en vroeg of ze zaterdag mee wou gaan eten.
foto van ‘t Net
Diane, nog onder de indruk van de stunt met de bloemen en de hond, zei in een opwelling ja. Ze zegt soms nu nog, dat het de beste beslissing van haar leven was.
En ze gingen eten en ze gingen een beetje dansen, een beetje maar, en ze gingen wandelen en Diane zag iets in Peter dat ze tevoren nooit gezien had.
Nu zijn we zoveel jaren en twee dochters verder en Peter is bijlange niet verlegen meer in zijn leven als echtgenoot, vader en volwassen man.
Is liefde blind? Ik weet het niet. Diane haar ogen zijn toch open gegaan. Misschien werd haar liefde later pas blind. Omdat het later pas liefde werd.
Lucia kan al mooi schrijven en wanneer ze bij Oma is mag zij de boodschappen noteren. Bij Oma heeft ze haar eigen pen. Een vulpen. Een vulpen die niet kan spatten.
Groenten en fruit waren al opgeschreven. "Nu nog het vlees en dan zijn we klaar. Beenhouwer dubbelpunt" dicteerde Oma. In een lijstje moeten geen hoofdletters weet Lucia, en ze schreef 'beenhouwer :'
Misschien vanavond eens vogeltjes zonder kop, dacht Oma. Maar dat klinkt zo cru, zonder kop … blinde vinken dan? Loze vinken! En ze dicteerde : "Twee loze vinken". Lucia schreef. Lucia schoof het papiertje naar voren en Oma overliep het lijstje. Onderaan stond 'beenhouwer : 2 boze vinken'.
"Schatje, wat staat hier? Twee boze vinken? Het zijn loze vinken". "Nee" zei Lucia, heel zeker van haar stuk, "het zijn boze vinken". "En waarom zijn het boze vinken?" vroeg Oma berustend, want er zou weer een reden volgen. Lucia rolde met haar ogen, zuchtte nadrukkelijk en zei : "Omdat we ze gaan op-e-ten".
Ja. Natuurlijk. Daar had ze een argument. Aan de muur hangt een prent van een droeve vink naar hen te kijken.
'k Dacht tot voor kort dat krokodillen/kaaimannen/alligators geen vijanden hadden. Buiten de mens dan. En dan nog. De gewapende mens. Niet de brave dorpeling die langs de oever naar de markt stapt om daar een paar centen te gaan verdienen.
Maar jawel. Het luipaard (de jaguar) is een natuurlijke vijand van krokodil en aanverwante griezels. Het gebeuren speelt zich af in de Pantanal (drasland), centraal Brazilië.
Hoe zo’n knappe gladde kat zo’n geschubd monster overmeestert, met de tanden recht door de schedel, ziet ge in het filmke hieronder. Er is geen ramp hé, er is geen bloed te zien, en geen hersens ookni :
Misschien is het in onderstaand fragment (van het zelfde filmke) iets duidelijker hoe de jaguar van links in beeld naar de zandbank rechts peddelt zonder merkbare waterverplaatsing. Hij sluipt door het water, van links naar rechts. Goed kijken hé. Men ziet haast niks. Zo rimpelloos sluipzwemt dat dier.