Abdij Ter Duinen (Duynen) Koksijde en Abdij Ter Doest Lissewege
Abdij Ter Duinen (Duynen) Koksijde en Abdij Ter Doest Lissewege
Bij de redactie van een te verschijnen tekst over kloosters en kerken, was er een discussie over de abdij Ter Duinen (Duynen) Koksijde, met een prachtige restauratie van de ruïnes en nieuw museum en de abdij Ter Doest (Lissewege), zonder ruïnes wel met een grote gotische schuur (tiendenschuur), een poortgebouw en een kapelletje bij de toegangsweg. Discussie: was Ter Doest een abdij of was het enkel een vestiging op den buiten met de fameuze schuur en met vele bijgebouwen voor broeders en knechten voor de landontginning?
De abdij Ter Doest (Lissewege) werd opgericht als een filiaal van de abdij Ter Duinen (Duynen) Koksijde. De abdij bezat uitgestrekte gronden en was zeer rijk
Van het klooster blijven over: de reusachtige tiendenschuur en een aantal bijgebouwen. Die bijgebouwen werden opgericht uit het puin van de abdij na de vernieling door de Geuzen.
De weg vinden is vrij eenvoudig: volg de borden Abdij Ter Doest in en voor Lissewege en even buiten Lissewege sla je in bij een oude kapelletje. Het werd opgericht in 1687 in opdracht van Martin a Colle, toenmalig abt van Ter Doest, die het hoofd werd van de abdijen van Ter Doest en Ter Duinen die toen werden samengevoegd. Voorbij het poortgebouw en kom je op een binnenplaats met de gotische schuur. Lambert, heer van Lissewege, schonk in 1106 een domein aan de benedictijnen om er een priorij op te bouwen. In 1270 vertrokken er de benedictijnen en de cisterciënzers namen er hun plaats in. De gotische schuur is uniek ook al omdat ze de grootste overgebleven schuur van is zijn soort; gebouwd omstreeks 1280 met een opvallende hoge gevel (30 meter) en een uniek dakgebinte. Onder leiding van de broeders werd een groot deel van het gebied ten noorden van Lissewege en Zeeland ingedijkt. Om de oogsten te kunnen opslaan, werden grote schuren (tiendenschuren) gebouwd. De schuur van Ter Doest is en wordt momenteel gerestaureerd.
Onder de regering van Filips II werd de abdij verbeurd verklaard. In 1571 vernielden de Geuzen de abdij compleet. Wat de Geuzen niet meenamen, werd verdeeld tussen het bisdom Brugge en de abdij van Ter Duinen. In 1652 werd met het puin de huidige hoeve opgericht als buitenverblijf voor de monniken.
Het voorlopige antwoord is : beide waren abdijen; de oudste abdij die van Ter Duinen werd later samengevoegd bij de abdij Ter Doest. Er was ook een refuge in Brugge, waar nu het Groot Seminarie staat (Potterierei); maar dat is een ander verhaal
Lissewege is een deelgemeente van Brugge. Een gedenkplaat in de Stationsstraat 27 vertolkt een nostalgische herinnering: Lissewege was een zelfstandige gemeente van 961 tot 1970. Met daaronder de wens: Lissewege, zo mogen we t horen. Blijf schoon en sterk gelijk uw toren. Lissewege was de tevens woonplaats van de jeugdschrijver Johan Ballegeer.
Op de hoek van de Stationsstraat en het Lisseweegs vaartje zie je een gedenkplaat van VTB De Valckenaere, huisvrouw van Hans Memlic. de schilder van o.a. de schitterende versieringen op de retabel van H. Ursula in het Memlincmusuem rechtover de OLV - Kerk te Brugge
Beklim de toren van de kerk van Lissewege: ingang langs de zijkant, toegang 1 euro, in zoemerseizoen van 14 - 17 en zaterdag 14 17; winter op afspraak. De Doornikse steen werd aangevoerd via de vaart en met een rechtstreeks verbinding tot vlak aan de kerk.
Lissewege is voor de toerist het witte dorp, de plaats van vele cafés en restaurants en vooral van de polderkerk en de schuur van de voormalige abdij Ter Doest. Met deze abdij is onafscheidelijk de naam verbonden van Willem van Saeftinge, die overigens op vele plaatsen in Lissewege aanwezig is: een bronzen beeld ( Jef Claerhout), staat op de markt
en restaurants en cafés die naar hem verwijzen.
Willem van Saeftinge was een lekenbroeder van de abdij; veel feiten zijn er niet, wel dat hij meevocht in het Vlaamse leger. Tijdens de Guldensporenslag in 1302 sleurde hij de aanvoerder van het Franse leger, Robert II van Artois, van zijn paard waarna deze door andere strijders werd doodgeslagen.
Tijdens een oproer van de lekenbroeders in november 1308 vermoordde hij de keldermeester en verwondde de abt. Willem verschanste zich in de kerk van Lissewege omdat hij te maken kreeg met aanhangers van de abt. Toen dit nieuws Brugge bereikte, trokken een zoon van Pieter de Coninck en Jan Breydel samen met 80 andere Bruggelingen op om hem te ontzetten. Hij werd uit de kerktoren bevrijd en in triomf naar Brugge geleid, zeer tegen de zin van de graaf, poorters en edelen van Vlaanderen.
Hij werd door de kerkelijke rechtbank van Doornik in de ban van de kerk geslagen. In 1309 kreeg hij absolutie van paus Clemens V, maar hij werd verplicht in te treden bij de hospitaalridders en werd op kruistocht gestuurd. Hij zou gesneuveld zijn bij het beleg van Rhodos.
Ga kijken naar het Spaniënhof in de Stationsstraat 6; in dit huis werd zeker vanaf 1555 (en waarschijnlijk al van vroeger) door de plaatselijke Sint Jacobsgilde een logement werd opgericht voor Compostella pelgrims die kwamen vanuit Skandinanivë op weg naar Galicië. Vroeger restaurant en vanaf 2008 een B&B met volledige restauratie
Spaniënhof: een 16° eeuwse herberg/brouwerij
In 1557 deed het Spaniënhof dienst als herberg, toen genaamd "De Drie Koningen". Pelgrims op weg naar Santiago de Compostella bleven er overnachten.
Het was ook de woonst van de burgemeester en zijn vrouw, de Spaanse schone "Maria Magdalena". Zij stond model voor het schilderij van Jacob van Oost welke in de plaatselijke monumentale kerk hangt.
Een goede gids die vlot, intelligent en verstaanbaar (Engels) de toeristen rondleidt is bijzonder belangrijk. Meestal viel dit wel mee, maar je kunt niet verwachten dat ze altijd dezelfde inhouden vertellen, immers de interpretatie is vaak subjectief. Dat hebben wij ondervonden over hoe het kwam dat Machu Picchu zo vlug en zo grondig werd ontruimd, hoewel er geen onmiddellijke dreiging was van de Spanjaarden. Je kon ze bijkomende vragen stellen waarop ze zo goed mogelijk een antwoord gaven.
In de hotels was het altijd mogelijk om gratis te surfen op internet in de receptieruimte. Een service die we vaak niet hebben in Europa of duur uitvalt. Op die manier konden we de discussies onder elkaar verder zetten en 's anderendaags met de gids.
Het aantal reisgidsen over Peru is zeer uitgebreid. We houden van reisgidsen in pocketformaat: niet waar, niet groot en makkelijk op te bergen in een brede broekzak. We hebben er enkele vergeleken en wij gaven de voorkeur aan de Nelles Guide - Peru met als auteurs Dr. Klaus Boll en Heike Mühl (uit het Duits). Handige kaartjes, pittige foto's, uitgebreide inhoudsopgave en registers en vooral een duidelijke en heldere tekst.
Eenmaal thuis kunnen we verder informatie opzoeken en de enkele grotere naslagwerken, de zogenaamde salontafelboeken, rustig bekijken samen met de digitale foto's.
De vele beelden in de kerken in Peru zijn meestal met veel overdaad versierd: van lovertjes tot kroontjes.
Wat ons wat vreemd overkwam was dat de Christus vaak een (kanten) rokje aanhad in plaats van de lendendoek.
Waarom een rokje? We kregen als uitleg dat men in Peru geen 'ondergoed' kende en ook geen lendendoek. Volgens enkele bronnen die wij raadpleegden, was het zelfs best mogelijk dat Christus op het kruis geen lendendoek droeg (en ook geen rok), waarschijnlijk hing hij naakt aan het kruis. Volgens de bijbel droeg Christus een onderkleed zonder naad, die niet werd verdeeld maar de soldaten hebben erom geloot.
Dit onderkleed noemt men rok of tunica Christi. De Heilige Rok is een tweedegraads relikwie van Christus en wordt o.a. in Trier vereerd.
Mooi, groot land met zeer verscheiden landschappen, een boeiende cultuur zowel in volksdevotie als in plaatselijke producten. Peru omschrijft zichzelf als het land van de Inca's: dat is hun toeristisch naamkaartje dat het zeer goed doet en na de mijnbouw de tweede bron van inkomsten is.
Het Incarijk duurde betrekkelijk kort met omstreeks 1200 de opkomst in het hoogland (Andes) en tussen 1438 1532 de bloei van het Incarijk.
In onze gewesten hadden we toen het leenstelsel, de opkomst van de steden, de bouw van kerken en kloosters, waaronder de gotische kathedralen en als data die ons werden ingehamerd: 1492 ontdekking van Amerika door Columbus en 1500 geboorte van Keizer Karel V (koning van Spanje en Duitse keizer) te Gent, met een rijk waar de zon nooit onderging met als kern Spanje.
Dit autoritaire rijk blonk uit in controle op de landbouw (terrascultuur), de bevolking (de drie standen), de handel en dat was mogelijk door het enorme netwerk aan (kleine) wegen. Men ging er te voet of men liep want er waren geen paarden en geen karren (geen wielen).
Ze hadden een merkwaardige architectuur vooral in de tempelbouw zonder bogen en zonder cement maar goed schockbestendig en een grote productie van gouden en zilveren ornamenten, prachtig textiel, aardewerk en keramiek, ook in functie van hun religie. Vanaf 1532 roofden de Spanjaarden alles wat waardevol was, ze plunderden en onderwierpen de plaatselijke bevolking en verplichten ze tot bekering. Zo gingen ze samen de 'koloniale periode' in tot de onafhankelijkheid in 1824.
In Peru moet je grote afstanden overbruggen en de aanpassing aan de grote hoogtes is niet altijd gemakkelijk.
Natuurgebieden aan de kust
Aan de kust zijn er heel wat natuurgebieden, een interessant gebied is 'De Fonteintjes'
Info uit de website http://www.natuurpunt.be/natuurgebied-fonteintjes_318.aspx
"Tussen Blankenberge en Zeebrugge strekt zich, geprangd tussen strand en kustweg het bijzondere natuurgebied De Fonteintjes (20 hectare) uit, een smalle duinengordel die duinplassen, duinstruweel en vochtige duinpannen aan elkaar rijgt. De drie centrale laagtes de Rietfontein, het Bosfonteintje en het Orchisfonteintje zijn stuk voor stuk natuurlijke laagtes gevuld met grondwater dat opborrelt uit een zoetwaterbel onder de duinen. De 5de eeuwse Graaf Jansdijk, opgetrokken uit klei, scheidt De Fonteintjes over hun hele lengte van de drukke Koninklijke Baan tussen Blankenberge en Zeebrugge. Deze dijk belet het opwellend grondwater om weg te stromen richting polder, waardoor de laagtes in het natuurgebied het jaar rond nat blijven. Een uitzonderlijk verschijnsel dat kansen geeft aan een uitermate rijke fauna en flora. Blikvangers zijn ongetwijfeld de orchideeën die van mei tot juni de duinpannen paars kleuren. Soms stelen wel duizenden rietorchissen en honderden vleeskleurige orchissen en bijenorchissen de show.
Ook soorten als addertong, koekoeksbloem en weegbree - fonteinkruid gedijen er prima. Al 30 jaar staan vrijwilligers van Natuurpunt in voor het beheer van zoveel natuurschoon. De dwarsdijkjes in De Fonteintjes doen dienst als toegangsweg tot de zeereepduinen waar zeewinde en blauwe zeedistel strijd leveren tegen stuivend zand, zout en droogte. Bovenop de duinenrij kan je bij helder weer de talrijke torens van Brugge bespeuren."
In een bus op weg naar Machu Picchu haalden we herinneringen op aan streekgerechten uit Vlaanderen: van stoverij friet tot smoel en rijstpudding. De volgende anekdote die men mij vertelde over het nagaren van rijstpudding onder de dekens had ik nog nooit gehoord. Ik wist wel dat de rijstpudding altijd wat moest nagaren vooraleer in de kommetjes te gieten. Bij het bereiden van de rijstpudding moet men goed opletten dat alles niet te vlug gebeurt, want de pudding mag niet aankoken. Dus langzaam te werk gaan, roeren en geen te hevig vuur; ik moest denken aan de slow cooking die in de mode is. Om rijstpudding te bereiden gebruikt men (volle) melk, dessertrijst, wat saffraan, een eierdooier; drie eetlepels suiker. De medereizigers uit de Antwerpse Kempen (Turnhout, Geel, Mol enz.) vertelden me dat vroeger - en nu soms nog - men voor het nagaren de pot met rijstpudding in doeken wikkelde en onder de dekens schoof. Een dubbel voordeel: bedverwarming zoals met een warmwaterkruik en gegarandeerd langzame nagaring. Iemand van de groep beweerde dat dit nog vijftien jaar geleden op de lagere school als standaard methode werd voorgesteld en opgetekend werd in een schriftje in het vak Werkelijkheidsonderricht.
Zijn er lezers die dergelijke ervaringen hebben met dit soort nagaren onder de dekens?
Ik kreeg al heel wat reacties. Een eerste selectie:
"Een kennis uit de Kempen vertelde me al enkele jaren dat ze op deze manier haar rijstepap nog steeds bereidt : niet alleen nagaren, maar na een half uur "zachte kook" de doeken er om en het bed in , goed ingestopt, om nog minstens een uur daar te staan..."
Reactie van Griet, reisleidster, "...uit de 'metropool' Mol, de navel van de Kempen."
"Deze tekst is volgens mijn bronnen volledig correct. De pot in het bed diende om langzaam te garen (ja, ja, de Kempenaars waren de voorlopers van slow cooking) en om te vermijden dat de rijstpap zou aanbranden. Natuurlijk kon de pot op een 'Leuvense stoof' ook achteraan gezet worden. Zelfde principe.Er moet geen verdere 'filosofische' achtergrond gezocht worden; langzaam garen was het hoofddoel."
Het doopsel als kristelijke inwijdingsritueel sloot aan en verving de bestaande inwijdingsrituelen van Romeinen, Germanen.
In de Merovingische tijd werden nog voornamelijk volwassenen gedoopt door hen onder te dompelen in een achthoekig bassin dat aan elke basiliek was aangebouwd. In het begin van de Karolingische periode werd de doop een sacrament dat voornamelijk voor pasgeboren kinderen bestemd was en werd het doopwater over het kind uitgesprenkeld.
Alleen in pas veroverde gebieden werden nog volwassenen gedoopt, omdat er daar ook nog volwassenen bekeerd werden.
Enkele fragmenten van de tekst van de Utrechtse doopbelofte uit het einde van de achtste eeuw, waaruit duidelijk de rol van de duivel en de Germaanse goden (als demonen) moeten worden verzaakt.
Verzaak je aan de duivel? (En hij geve ten antwoord:) ik verzaak aan de duivel.
en aan alle duivelsdienst? (hij geve ten antwoord:) en ik verzaak aan alle duivelsdienst.
en aan alle werken van de duivel? (hij geve ten antwoord:) en ik verzaak aan alle duivelswerken en -woorden, aan Donar en aan Wodan en Saksnoot [Germaanse goden] en aan alle demonen die hun gezellen zijn.). Dan volgde het doopsel; de huidige formule luidt: Ik doop je in de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest.
Landschap van Kerken. 10 eeuwen bouwen in Vlaanderen.
Bekaert, Geert (1987) Landschap van Kerken. 10 eeuwen bouwen in Vlaanderen. Leuven, Davidsfonds is voor ons een onmisbare gids op onze zoektocht naar representatieve kerken in Vlaanderen.
Enkele van zijn stellingen:
Het kerkgebouw is een vreemde aanwezigheid: het trekt aan en wekt verwachtingen, maar een vereenzelviging ermee is niet meer mogelijk omdat het behoort tot een andere tijd. Gelovigen of ongelovigen weten niet wat ermee aan te vangen, maar ze willen ze ook niet kwijt. De hamvraag die we moeten stellen luidt: Is het mogelijk in de moderne tijd op creatieve wijze de traditie van de kerkenbouw voort te zetten.
Er zijn gedurende 19de en 20e eeuw meer kerken dan ooit gebouwd, vandaar later ook een leegstand als er een terugloop van gelovigen was. In de geschiedenis van het christendom was er eeuwenlang een verzet tegen het kerkgebouw: de rijkdom van deze gebouwen schonk men beter aan de behoeftigen. Na de overwinning op de heidenen hebben de christenen hun tempels omgevormd tot kerken. Het christendom kon zich met elke vorm vereenzelvigen.
Heilige (zalige) Sint-Idesbald Koksijde - Sint Idesbald
Idesbald is patroon van het plaatsje Sint-Idesbald (gem. Koksijde) en van de
Vlaamse adel; van polderboeren, zeelui, schippers en vissers en de
Vlaamse kustbewoners. Zijn voorspraak werd ingeroepen tegen koorts en
reumatiek.
Elke religieuze toerist is min of meer geïnteresseerd in de patroonheiligen van de kerkgebouwen die hij bezoekt. In veel gevallen zijn dit vrij bekende heiligen: Maria, de apostelen, kerkvaders, bekende martelaren en de moderne heiligen.
Idesbald is buiten de Vlaamse kuststreek en Brugge minder bekend. Idesbald was bemiddeld maar gaf zijn bezittingen weg aan de kerk. Hij trad het klooster van Ter Duinen binnen toen hij zestig was, zijn ouders, vrouw en zoon waren overleden. Na zes jaar monnik werd hij gekozen als (derde) abt van de Duinenabdij die toen een van de belangrijkste was van West - Europa met een enorm netwerk, ook op politiek vlak bijvoorbeeld in Engeland.
Hij wordt afgebeeld als cisterciënzerabt met staf en witte pij en met de kap over het hoofd getrokken. Sinds 1834 rust zijn kist in de Potterie-abdij aan de Potterielei te Brugge. Idesbald werd zalig verklaard in 1894.