Van Filip De Pillecyn (1891 - 1962) naar Hugo Claus (1929 - 2008)
Een van mijn geliefkoosde boeken is 'Mensen achter de dijk' (1949) van Filip De Pillecyn. Toen ik dit boek voor de eerste keer las, wist ik niet dat hij na de oorlog had vastgezeten. Dit zou mijn leesplezier wel niet bedorven hebben, maar het zou toch een aparte kleur en geur hebben gegeven aan mijn leeservaringen. Hij had dit boek immers geschreven in gevangenschap. Voor een deel zijn het herinneringen aan zijn geboorteplek Hamme, waarvan hij het dagelijkse leven op een fijnzinnige manier schildert. Onlangs heb ik het een en het ander opgezocht over hem opgezocht, omdat ik wat wilde opzoeken over wit en zwart, over collaboratie en verzet in België.
In 1940 werd hij lid van het VNV (Vlaams Nationaal Verbond) en DeVlag. In oktober werd hij lid van de Vlaamse Cultuurraad. Hij was een Vlaamse intellectueel: Germaanse filologie (Leuven), redactiesecretaris voor De Standaard en leraar in Malmedy en in Mechelen. Begin tweede wereldoorlog werd Filip De Pillecyn directeur-generaal van het Middelbaar Onderwijs. Zaken die hem na de oorlog werden aangewreven als culturele collaborateur. Van 1944 tot 1949 bleef hij in de cel. Van 1957 tot 1960 was hij lid van het IJzerbedevaartcomité. In 1962 overleed hij en werd begraven te Campo Santo in Sint-Amandsberg. In Hamme is er een gedenkteken en een genootschap.
In een volgende bijdrage zullen we het hebben over andere Vlaamse schrijvers die moeilijkheden hadden na de oorlog zoals Timmermans, Claes en van de invloed van de collaboratie en het verzet op de Nederlandstalige literatuur. De Aanslag van Harry Mulisch kennen de meeste scholieren (canon). Het verdriet van België is een zeer complex boek met een sterke internationale uitstraling. Dit boek kende een enorme hype na het overlijden van Claus.
Ik wil eindigen met een bedenking van de hoofdredacteur van Knack (26.03.2008)
Doch de kans is groot dat latere biografen tot de vaststelling komen dat de diepste krassen op zijn ziel, zoals bij zoveel van zijn generatiegenoten, veroorzaakt werden door de repressieperiode. Het moeten geen vrolijke dagen zijn geweest voor de zoon van 'een zwartzak' en voor een gewezen lid van de Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen (N.S.J.V.) die in Deinze op college werd geplaatst.
'k Hoore tuitend' hoornen... Gezelle of Tmmermans?
Op een etentje van vijftigplussers was er een discussie over wat men recent had gelezen. Dan ging het vrij vlug naar de verplichte schoollectuur (canon) en welke Nederlandstalige boeken bleven hangen. De voorkeuren aan onze tafel waren gemengd: van Streuvels over Timmermans, naar Ruyslinck, Claus, Boon, Mulisch enz.
Iemand opperde dat Gezelle samen met Van Ostaijen onze beste dichter was. En hij verwees naar Hugo Claus die Gezelle ook in zijn bovenste lade had gelegd. Toen sprak iemand van tuitend hoornen. Ik dacht dat dit versregels van Timmermans waren. Toen iemand het gedicht 'k Hoore tuitend' hoornen declameerde was het onmiskenbaar Guido Gezelle. En nochtans was ik ervan overtuigd dat ik die regel ook had gelezen bij Timmermans. Misschien in zijn dichtbundel Adagio? De volgende morgen naar Google met als gecombineerde zoekwoorden "tuitend hoornen". In de eerste plaats Guido Gezelle
http://www.kerknet.be/microsite/guidogezelle/content.php?ID=1377 met daarin het gedicht 'k Hoore tuitend' hoornen
'k Hoore tuitend' hoornen en
de navond is nabij
voor mij:
kinderen, blij en blonde, komt,
de navond is nabij,
komt bij:
zegene u de Alderhoogste, want
de navond is nabij,
komt bij:
'k hoore tuitend' hoornen en
de navond is nabij,
voor mij!
Verder op Google gezocht, en van dat 'tuitend hoornen' was er (gelukkig voor mijn ijdelheid) een verwijzing naar Felix Timmermans: zie de elektronische uitgave van Pallieter http://www.ebooksread.com/authors-eng/felix-timmermans/pallieter-553/pag
e-6-pallieter-553.shtml
"'k Hoore tuitend' hoornen en de navond is nabij voor mij; kinderen, blij en blonde, komt, de navond is nabij komt bij: zegene U de Allerhoogste, want de navond is nabij; komt bij; 'k hoore tuitend'"
Ik vraag me af of dit geen verwijzing was naar Guido Gezelle.