Ik kan de nieuwe afkorting WZC (Woon- en Zorgcentrum) moeilijk uit mijn mond krijgen. RVT (Rust- en Verzorgingstehuis) was gemakkelijker. Komt dit omdat WZC doet denken aan WTC (World Trade Center, je weel wel van nine eleven 11 september 2001, War on Terror), misschien omdat WZC klinkt als WC?
Achter de naamsverandering zit wel een bedoeling. Niet zozeer de nadruk leggen op rust, dit klinkt te negatief en te passief (hoewel rusten mag, kan en moet).
Positiever is te spreken van wonen en zorgen. Wonen: je hebt het daarom liefst niet over het aantal bedden in een WZC of in een RVT wel over woongelegenheden.
Zorg: klinkt beter en algemener dan verzorging die ongewild verwijst naar lichamelijke verzorging (fysiek, hygiëne). Oog, handen en hart hebben voor de zorg van de 'hele' persoon staat centraal. Deze holistische benadering is bijzonder belangrijk. Dat heeft te maken met de hogere instapleeftijd. Vijfentwintig jaar geleden bedroeg die 75 jaar. Nu is dat opgelopen tot 85 jaar. Er zijn (lange) wachtlijsten en er wordt gekeken (geselecteerd klinkt hier nogal scherp ) naar zorgbehoevendheid, woonplaats, leefomstandigheden.
Gemiddeld: onder de 85 jaar raak je moeilijk binnen. Je komt in vergelijking met vroeger (1985: 75 jaar) in een WZC wonen als je ouder (85 jaar) bent en met meer zorgbehoeften.
Door de rekbaarheid van mantelzorg komt men ook later in een WZC. Op de vraag is de verblijfsduur in een WZC korter of langer geworden? Hier zijn de meningen verdeeld. Sommigen zeggen ongeveer even lang (3,5 j.), anderen zeggen korter: rond de 2 jaar en 8 md. en minder. Het gaat hier altijd over gemiddelden en de registratie is niet uniform en recent. Vrouwen en personen met geestelijke gezondheidsproblemen blijven langer.
De zorg vandaag de dag is uitgebreider. Het personeelsprobleem stelt zich met de dag scherper. We zullen creatiever moeten zijn om beroepskrachten en vrijwilligers aan te trekken. Bij de beroepskrachten meer kijken naar elders en eerdere verworven competenties en kwalificaties, naar meer diversiteit; bij vrijwilligers: meer activiteiten laten doen en meer diversiteit.
Intern zijn er zaken aan het veranderen: meer aandacht voor de beslissingen rond het levenseinde met discussies over het levenstestament, euthanasieverklaring, palliatieve zorgen, palliatieve sedatie enz. Dit vraagt intens overleg met de ouderen, de familie, de huisarts, het zorgpersoneel. Het maakt de zaken niet eenvoudiger.
Interessant zijn de verschuivingen in activiteitenen invalshoeken. Men verplicht minder mee te doen aan allerhande animatieve activiteiten zoals knutselen, boetseren, quizzen, zingen, bingo. Men biedt wel het aanbod. Men probeert vlugger te differentiëren. Zij die houden van comfort, relax krijgen omgevingen die meer lijken op een aangepaste wellness met aangepaste muziek, massage, geuren, relaxatiebaden, pedicure en manicure, een bezoek aan de kapper. Vrouwen zeggen steevast dat een schone kop voor hen belangrijker is dan een schoon kleed. En mannen vragen ook meer en meer een kapper. Met een hoofdmassage en fricton
De ouderen genieten van deze microkosmos. In WZC zit ook de W van wellness.
We zochten naar een wandeling tussen de 20 en 30 km. niet te ver van Antwerpen. We vonden een wandeling in Hamme en de omgeving tussen Durme en Schelde. Dit is het landschap van de Mirabrug over de Durme en van de "Mensen achter de dijk" (1949), beschreven door Filip De Pillecyn. De Mirabrug ligt op de grens van de gemeenten Hamme en Waasmunster. Ze werd gebouwd tussen 1896-1900. Ze kreeg haar nieuwe naam en bekendheid dankzij de speelfilm Mira (1971) naar het boek De teleurgang van de Waterhoek (Stijn Streuvels). De brug werd in 1991 beschermd als monument en in 2002 gerestaureerd; enkel toegankelijk voor fietsers en voetgangers.
Hamme en omgeving staan bekend voor groen, water, wandel- en fietsroutes, veerdiensten, gastronomie en terrasjes.
Den Bunt vormt de kern van deze wandeling en is een natuurgebied met een merkwaardige flora, ontstaan uit de talrijke overstromingen van de Durme en uit de ontgonnen turfputten. In het gehucht Driegoten (Drie Goten) komen Durme en Schelde samen. Je vindt er een viertal tavernes en restaurants: zoals Scheldeoord (vlak aan de Schelde), de Drie Goten (tavernekeuken, dakterras; ruime parking), gastronomisch restaurant De Plezante Hof (schitterend). Het fietsnetwerk Scheldeland is sinds de zomer 2008 in gebruik. De fietsennetwerken zijn razend populair geworden en werken sterk drempelverlagend voor het recreatief fietsen.
Geregeld krijg je een uitzicht op de Durme, de Schelde en de omringende natuur. We kozen voor een deel van De Pillecijnroute. Het eerste deel eindigt aan het monument van een van mijn favoriete auteurs Filip De Pillecyn (1891- 1982), beeldhouwer A. Poels maakte De Veerman en de Jonkvrouw.(verscheen in 1950. Aan de boorden zie je geregeld bootjes op en neer varen; ook grote plezierboten (Jan Plezier) en natuurlijk de veerdiensten die meestal om het uur en halfuur op vraag komen.
Je kunt je voorbereiden via de toeristische diensten die brochures hebben en websites. Op de eerste plaats die van de provincie Oost-Vlaanderen www.tov.be Er zijn vijf toeristische regios: Scheldeland (Dendermonde, Aalst, Hamme www.scheldeland.be, Meetjesland (Eeklo), Waasland (Sint-Niklaas), Gent (kunststad), Leiestreek (Deinze), de Vlaamse Ardennen (Oudenaarde, Ronse, Geraardsbergen). De Leiestreek en Scheldeland zijn provincieoverschrijdend. De Leiestreek naar West-Vlaanderen toe met Kortrijk en Wervik en Scheldeland naar de provincie Antwerpen.
Tip 1 Stap een infokantoor binnen en neem enkele brochures mee. Vergeet zeker niet Wegwijs in Oost-Vlaanderen. Prima als eerste oriëntatie voor routes om te wandelen, te fietsen, autorijden en paardrijden.
van de verschillende gemeenten aan Durme en Schelde. We vonden 10 jaar zomeren in de Rupelstreek met de zomerpocket 2008 van de Toerisme Rupelstreek goed geslaagd. 2 Filip De Pilicijn: ga naar http://users.telenet.be/louis.jacobs/Depillecyn.htm en loop dan de bibliotheek binnen.
Heerlijk: fietsen op een aparte route liefst in een fietsennetwerk met een kaart bij de hand en voldoende infoborden langs de weg. Het is minder leuk als het weer niet mee zit. In het beste geval heb je een paraplu bij of een regenjasje. Je kunt ook schuilen: maar hoe lang is dan de vraag.
Als je een platte band krijgt, heb je (heb ik...) een probleem. Sommige fietstoeristen zijn handig en kunnen dat herstellen. Ze zeggen dat het vaak ook voor hen moeilijk is, zeker met elektrische fietsen of als je het gaatje niet direct vindt. Vooraf thuis oefenen is de boodschap. Wat doe je als je met een huurfiets een lekke band hebt in een zalige, maar o zo eenzame omgeving? Je hebt geen EHBPB: eerste hulp bij platte band. Je kunt ook niet bellen naar een depannage, al zou dit wel handig zijn, bijvoorbeeld met een netwerk van jobstudenten.
Lekke band: eerst controleer je of pompen soelaas brengt. Meestal niet. Dan vraag je je af hoever je nog bent van de vertrekplaats. Dat kan aardig ver zijn, zeker met een fiets in de hand. Op rustige fietsroutes kom je meestal geen wagens tegen die je en je fiets willen meenemen. Je moet wat geluk hebben en lef door bijvoorbeeld beroep te doen op andere fietsers.
Kleine stress: je fiets stallen. Ik las dat je gemiddeld een kans of vijf hebt dat het ringslot van je achterwiel op een naaf zit. (Ik bespaar mezelf en de lezer de wiskundige berekening). Even vervelend is het tekort aan ruimte. De trappergroep is gemiddeld 37 cm. breed en de rekken dikwijls maar 30 cm. Wringen dus. Er is een zeker soelaas met de hoog - laag parkeergleuven. Vervelender is dat de sturen, gemiddeld 54 cm (tussen 47 en 62 cm.) in elkaar haken. Met de brede sturen is dit zeker het geval. Een oplossing: bredere parkeergleuven, maar dan heb je meer ruimte nodig. In de nabijheid van stations is er het probleem van de langparkeerders: fietsen die geen eigenaar/gebruiker hebben en meestal al voor een deel kapot zijn. Meer controle en opsporen en dat laatste niet enkel met graveren; opnieuw fietsplaatjes?
Andere kleine stress: ik moet mijn fiets oppompen en ik vind de juiste pomp niet. Ik merk dat mijn fietslicht niet werkt (de boetes zijn niet mals); iemand heeft het de zadel hoger gezet en ik weet niet hoe dit te veranderen; ik vind de gepaste inbussleutel niet.
Allemaal kleine ongemakken die echter niet opwegen tegen de luxe om te kunnen fietsen. Je hebt minder parkeerproblemen, het is gezonder en al die stressverlagers (ontspannend, gezond) geven compensatie voor de stressverhogers (regen, stallen, fietslicht). Maar niet op het ogenblik dat je een platte band hebt.
Toemaatje voor nieuwsgierigen en quizfanaten:
Inbussleutels zijn meestal zeshoekige staafjes in L vorm van 1 tot 10 mm.
Quiz: in 1916 gepatenteerd met de beginletters van Innensechskantschraube Bauer und Schaurte. (dus niet 'imbus' ). Bij IKEA wordt soms een inbussleutel geleverd. De zelfbouwer die zijn eerste stappen zet, heeft wel hamer en schroevendraaiers, maar geen inbussleutels. Of ze zijn zoek of juist die inbussleutel die past, is weg.
De soms verhitte discussies over duurzame energie en de gevaren van kernenergie wakkeren de discussies aan over de zin en de onzin van de grote, moderne windmolens op zee en op land.
Vroeger waren de windmolens een vertrouwd beeld in het landschap. Vlaanderen was de koploper in aantal molens en in de technische uitwerking (houtsoorten, constructie, bediening en veiligheid). Nederland kwam daarna vlug opzetten. Over het belang van deze windmolens zullen we het hier niet hebben. We hebben over de grote, moderne windmolens die meestal in groepen (windparken) langs de wegen staan, op een winderig plateau en in de zee. Deze windmolens worden gesubsidieerd door de overheid in het kader van duurzame energie, naast zonne-energie en duurzame biomassa.
Er is volop discussie aan de gang of investeren in deze windmolens niet te hoog en wel verantwoord is. De kosten van fossiele energie en de kernenergie stijgen. In deze discussie komt de vraag welke kost men moet meerekenen. Sommige deskundigen beweren als men alle maatschappelijke kosten en baten van de gas- en de kolenstroom berekend, de windenergie goedkoper is (Energieonderzoek Centrum Nederland).
Info met pros en contras vond ik in een artikelenserie van NRC (feb. 2008). Tegen windmolens: ze zijn lelijk, duur en leveren uiteindelijk niets op. Windmolens geven wel hernieuwbare en onuitputtelijke energie, maar geen duurzame energie. De fluctuaties van de windenergie moeten opgevangen worden door vraagvolgende stromen, bijvoorbeeld gasturbines. Vandaar de vraag: Waarom zoveel subsidie steken in een onbetrouwbare en nooit rendabele energievorm?
Voor windmolens: windenergie is noodzakelijk, schoon en naast energiebesparing de goedkoopste manier om de uitstoot van de broeikasgassen te verminderen. De windmolens zijn nu groter geworden, dus zijn er minder windmolens nodig. Ze dienen geplaatst te worden in zones met een minimale aantasting van het landschap. Het overschot aan windenergie kan opgeslagen worden in stuwmeren en door een Europees netwerk van windmolenparken aan te leggen, kan men fluctuaties beter opvangen.
Bij de voor- en tegenstanders wordt gewezen op de onderliggende wetenschappelijke argumenten. Dit maakt de discussie boeiender en moeilijker. De burgers en de bedrijven moeten zeker hier hun zeg hebben, want ze zijn de ervaringsdeskundigen. Ze zien de windmolens, ze betalen mee voor de subsidies, ze zijn bekommerd om de opwarming van de aarde, ze betalen de energiefactuur.
We zullen een spreiding moeten doen van onze energievoorzieningen in binnen- en buitenland en van de soort energie. Daarenboven moeten we werk maken van duurzame energie. Bovenal moeten bedrijven en gezinnen minder energie verbruiken in productie, vervoer, ontspanning enz. Die aanpak is concreet, energie- en kostenbesparend. Dit dienen we plaatselijk te bekijken met voldoende aandacht voor de globale problematiek in de wereld, ook in de ontwikkelingsgebieden.
De speelfilm Mira (1971)deed stof opwaaien. Mira is tevens de brug in Hamme die verwijst naar de brug van Avelgem die Streuvels voor ogen had in zijn boek De teleurgang van de waterhoek(1905). De huidige Mirabrug verbindt Hamme met Tielrode/Sombeke.
Mira was de eerste Vlaamse kleurenfilm en was de doorbraak van de Nederlandse actrice Willeke Van Ammelrooy (de naaktscènes zitten in het collectieve geheugen) en Jan Decleir.
Mira is tevens de eerste Vlaamse film die op DVD werd uitgebracht in de reeks Kroniek van de Vlaamse Film, een samenwerking tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Koninklijk Belgisch Filmarchief. Deze film haalde veel bezoekers en zit de middenmoot van de top tien.
Mira gaat over de commotie in een Vlaamse plattelandsgemeenschap omdat de overheid een brug zal bouwen. Men is daar niet gelukkig mee, men vreest overlast. Er is een moord op de landmeter en zijn collega. Mira jaagt de hoofden op hol.
Willeke - Mira symboliseert de vrouw die zich emancipeert. Haar medespeler was een toen bijna onbekende Jan Decleir. Nu treedt hij op in nagenoeg elke Vlaamse film.
Men vertelde ons dat de historische Mira-Durmebrug vaak het decor is voor fotoreportages van huwelijken en communies. Vele wandel- en fietstoeristen blijven er even uitrusten om te kijken naar de Durme en naar het landschap. Zij denken misschien terug aan de film met Willeke en Jan en wie weet komt ook Stijn Streuvels in beeld.
Wij begrijpen niet goed dat voor deze talrijke dagjestoeristen niet meer info aan de brug te vinden is over de film, de acteurs, regisseur, de scenarioschrijver, Streuvels.
De Mira-brug als beschermd monument verdient dat beslist en ook de bezoekers. Een monument moet verder leven in de herinneringen van de mensen, maar men moet wel een duwtje geven.
Op vrijdag 25 juli 2008 begonnen we met Den Bunt wandelroute (7,5 km) die start aan de Mirabrug in Hamme. Het was eventjes zoeken om een parkeerplaats te vinden. In het centrum was op verschillende plaatsen een parkeerverbod. We zagen er ook een berghut. Toen viel onze euro. We hadden gehoord dat er in Hamme opnamen waren voor Fata Morgana voor een VRT uitzending op zondag 27 juli 2008 met als thema een Zwitsers bergdorpje.
We hebben gekeken naar het eindresultaat. Die wandeling was de aanleiding om wat na te de denken over zulke ontspanningsprogrammas. Men bouwt een spanning op bij deelnemers en kijkers: Zal het lukken? Als kijker verwacht je dat alles goed zou aflopen. Het verloop, de anekdotes, het op gang brengen, het dynamiseren van mensen: dat is de charme van dit soort uitzendingen. De vijf opdrachten in dit programma zijn gelukt. Hamme kreeg de vijf sterren. Ze bouwden een berghut. Er defileerden 250 billenkletsers in lederhosen (er waren er 361). We hoorden 200 mensen (er waren er 393) minstens drie minuten aan een stuk jodelen. Hamme maakte een rodelbaan (glijbaan met slede) van 100 meter (122 m. lang) en als afsluiter: 500 blonde Heidis (626) die het publiek trakteerden op Kaiserschmarren (pannenkoek met rozijnen).
We bekeken nieuwsgierig uit naar de uitzending omdat het over Hamme en de Hammenaars ging. Ons eindoordeel: we hebben ons geamuseerd. We denken dat het voorbereiden, het uitzenden, het nagenieten prima is om een wij gevoel te activeren. Er is spanning, een lach, een traan en een grote diversiteit aan activiteiten bij spelers en publiek. Herkenbaar en voorspelbaar.
Een pluspunt is dat de spelers niet de pineuten zijn die vallen, mislukken, misleid worden, te kijk worden gesteld of bij de neus worden genomen. Geen geregisseerd leedvermaak. Dit kan wel even als de situaties en de plot in de sfeer liggen van de farce (de scherts, de mop) met situaties die sterk uitvergroot zijn en gaan over het gewone leven en de actualiteit.
Na de uitzending hebben we zitten nagenieten met vrijblijvende discussies zoals: Hoe kwamen ze aan de materialen? Wat is de inbreng van de professionals en van de vrijwilligers? Wat met de sponsors? Wat is gespeeld en wat is echt? Geldt hier ook: de beste improvisatie is de voorbereide? De juiste antwoorden zouden we niet vinden, maar op een zomeravond met een drankje en een knabbeltje daarover keuvelen is best charmant en ontspannen. Sommigen van ons hebben gejodeld en op de billen gekletst. Van nawerking gesproken. Tevens haalden we herinneringen op aan bergvakanties in Zwitserland en Oostenrijk.
Toen ik dit schreef, heb ik wat gegoocheld. Ik kwam op een getuigenis van de 58-jarige Robert die verantwoordelijk was voor de 250 billenkletsers: De voorbije week van Fata Morgana was niet te doen. Op het éne moment zit je er qua energie compleet door. Op het andere moment moet je oplossingen zoeken voor problemen, die zich voordoen. En dat is tot op het laatste moment zo. Tot dan moet je de confrontatie aangaan met zaken, waarvan je zegt: Oei, die gaan we niet meer halen. De tranen stonden in mijn ogen, wanneer die fanfare er aan kwam. Daarachter stonden de 360 billenkletsers. Ach, ik wist niet wat ik zag. Dit programma bewijst dat een groep mensen samen nog iets kan teweeg brengen. Wat later las ik dat Fata Morgana goed blijft scoren als feelgoodpgramma. Terecht.
Toen ik in Arnhem bezocht met als achtergrond de Tweede Wereldoorlog, dacht ik geregeld aan de film A Bridge Too Far (1977).
Van de vele films over de Tweede Wereldoorlog zijn mij vooral De Langste Dag bijgebleven met de landing van de geallieerden in Normandië en Een brug te ver - A Bridge Too Far, over de mislukte landing van Engelse en Poolse troepen in Arnhem. Zo begon ik mij af te vragen welke films van WO II nog min of meer in mijn geheugen zijn blijven hangen. Met steun van internet heb ik een lijstje gemaakt van twintig oorlogsfilms. Sommige waren louter ontspannend, andere waren een mengeling van documentaire, spanning en ontspanning.
A Bridge Too Far (1977) - Das Boot (1981) - Der Untergang (2004) - Patton (1970) - Pearl Harbor (2001) - Sands of Iwo Jima (1948) - Saving Private Ryan (1998) - Schindler's List (1993) - Soldaat van Oranje (1977) - Stalingrad (1993) - The Battle of Britain (1969) - The Battle of the Bulge (1965) - The Bridge on the River Kwai (1957)
The Bunker (2001) - The Dirty Dozen (1967) - The Guns of Navarone (1961) - The Longest Day (D-Day) (1962) - The pianist (2002) - The Thin Red Line (1998) - Tora Tora Tora (1970).