Kiezer Hadrianus bij Paul Claes - Marguerite Yourcenar en Wikipedia
Keizer Hadrianus bij Paul Claes en Marguerite Yourcenar
Ik had een zeer lovende kritiek gelezen over het nieuwste boek van Paul Claes: Psyche (Amsterdam, De Bezige Bij, 2006) en ik had geluk. In de uitleenbibliotheek werd het juist in het rek gebracht van nieuwe boeken. Ik wist dat Paul Claes een productieve literator was: vertalingen, (historische) romans, poëzie,essays. Ook dat hij zeer erudiet was en gespecialiseerd in de Klassieke Oudheid. Zijn Psyche was een juweeltje, volgens een criticus. Ik hou van juweeltjes en van nieuwe boeken. Dit boek viel best mee, bijzonder fraai geschreven. De eruditie druipt er voor mij soms te sterk af. Historische romans lees ik graag, maar het verhaal mag niet te sterk overladen worden door historische kanttekeningen, details en uitweidingen.
De laatste honderd bladzijden (vanaf p. 196 De Grafkamer tot de laatste bladzijde van De Ziel p. 299 ) konden mij geweldig bekoren. Het hoofdstuk De Kamp (een van de 37 metamorfoses - hoofdstukken volgens de inhoudsopgave achteraan) vond ik subliem. Psyche gaat over kiezer Hadrianus, (muur van Hadrianus in Noord- Engeland, omgeving Newcastle; keizer van Rome 76 - 138) die met zijn jonge vriend (minnaar) Antinoös op reis gaat naar Egypte deel van het Romeinse keizerrijk om goodwill te scheppen. Zijn tocht op de Nijl is een beproeving voor hem, lichamelijk en geestelijk.
Zijn jonge vriend verdrinkt. Hadrianus laat het beminde lichaam verrijzen in een volmaakt beeld: Antinoös wordt de laatste god van het heidendom (voorplat boek). Misschien was Antinoös in de Nijl gesprongen om zoals de christenen de nieuwe godsdienst zijn leven te geven voor een andere om zelf eeuwig te leven, omdat door het water van de dood te waden om het land van het leven te vinden. De laatste zin van het boek geeft goed de sfeer en de stijl van het boek weer: In het heiligste van de tempel verrees Antinoös als de Egyptische god van Leven en Dood. Om de gesloten lippen beefde zijn glimlach speels als een vlinder.
De dode efeeb wordt begraven volgens de Egyptische rituelen: mummificatie. De keizer laat een nieuwe stad bouwen als herinnering aan deze nieuwe god: Antinoöpolis, een combinatie van Hellenisme (Hadrianus was gek op de Griekse cultuur) en Egyptische invloeden. Hij liet - op zijn aantekeningen - het beeld maken van Antinoös, vooraleer hij de eerste tekenen van mannelijkheid vertoonde. Misschien verkoos de jonge efeeb zich op te offeren in de Nijl om het eeuwige leven te verkrijgen als efeeb en minnaar en dit van zijn keizer en minnaar? Het beeld treft de keizer zo, dat hij het intiem omarmt... Er is een vergelijking tussen deze nieuwe god in het Romeinse wereldrijk en de nieuwe God van de kristenen, de zoon van God, Jesous Christos. Die koos ook de dood als ultiem bewijs voor zijn liefde voor de mensen en voor God de Vader. Zijn kruisdood werd gevolgd door een verrijzenis: dood en leven zoals bij de Egyptenaren. Hadrianus verkiest het ideale, kunstzinnige beeld van de nieuwe god boven het beeld van de gekruisigde god van de christenen, symbool van de dood van slaven.
Toen ik het boek uitgelezen had, zocht ik in Wikipedia enkele gegevens op over Hadrianus en Antinoös : Na zijn dood verklaarde een in rouw gedompelde keizer hem een godheid en liet een stad bouwen, Antinoöpolis, op de Nijloever. Hij liet overal in het rijk tempels bouwen met beelden van zijn geliefde. Veel van deze beelden zijn bewaard gebleven, zodat het gezicht van Antinoüs het best bekende gezicht uit de oudheid is. (Wikipedia Antinoös).
Een eerste bedenking: Misschien is het toch goed voor, tijdens of na de lezing van historische romans even de draad op te nemen via Wikipedia. Hetzelfde gevoel overkwam me ook geregeld als ik docudramas en films zag (Nero, Romeinen, Wereldoorlog I en II).
Een tweede bedenking: Welke filmregisseur kiest Psyche uit als scenario voor een film? De 37 episodes zijn zo filmisch in elkaar gezet. Spanning en ontspanning, eruditie en emotie zijn aanwezig. Ik kijk nu al uit naar zo'n film.
In dezelfde week dat ik dit boek las, verscheen een verwijzing (door Marijke Arijs www.standaard.be/blufboek ) naar Marguerite Yourcenar, Herinneringen van Hadrianus (1951). Ik herinner me dat ik dit boek las, omdat ik ooit eens een voordracht van Yourcenar had meegemaakt. Met de beste wil van de wereld kon ik toen dit boek niet uitlezen. Nu vind ik dat niet zo erg, tenslotte het is mijn tijd en mijn smaak. Ik heb in mijn boekenkast nogal wat boeken met grote faam die ik niet kon uitlezen Ik was wel wat opgelucht te lezen bij Marieke Arijs: Sterker nog, dit eigenzinnige werkstuk heeft alles om het brede publiek spoorslags op de vlucht te jagen. In dit opzicht behoor ik zeker tot het brede publiek.
Voor mij ligt de dikke turf (982 pp.) van Gerd de Ley met meer dan 11 000 citaten die hij verzamelde bij zowat 4000 auteurs (filosofen, kunstenaars, politici enz.). Soms gebruik ik dit boek om een citaat op te zoeken om een speech op te fleuren. Meestal vind ik zo mijn gading niet, want een citaat die naadloos past in een speech is een apart verhaal. Ik blader geregeld in dit boek. Dat is ontspannend. Soms zoek ik gericht via het register, soms begin ik gewoon ergens en blader verder. Meestal kan ik glimlachen met de formulering. De pittige en bondige uitspraken maken het boek verfrissend. Ik mis de context van het werk en de auteur, hoewel er in dit naslagwerk wel iets te rapen valt. Daarvoor ga je naar het deel: Auteurs en boeken, met beknopte uitleg over de auteur, bijvoorbeeld Bertus Aafjes (1914 - 1993) Nederlands dichter en dan de rubricering van zijn citaten: Bloemen, Burger, Dichter, Duivel, Engel enz. met daarbij de werken die de Ley gebruikte: Te gast bij Nederlandse auteurs en 70 aforismen. Door de vele auteurs is dit een uitvoerig hoofdstuk geworden: bijna honderdvijftig bladzijden (pp. 823 - 970). Het laatste deel is het zakenregister: pp. 971 - 982. Misschien een volgende keer ook de auteurs opnemen met de verwijzing naar de bladzijden van hun citaten, dat vergemakkelijkt het zoeken. Ik ben blij dat ik er af en toe kan in neuzen. Ik ben nu benieuwd om te weten wat er in dit naslagwerk stond over neus. Ik vond: NEUS De neus is het orgaan dat de mensen belet te begrijpen. Jean Crotti (p. 492). Dan verder zoeken naar Jean Crotti (nog nooit van gehoord...); op p. 859 Jean Crotti (1878 - 1958) Zwitser kunstenaar. Geen vermelding van boek. Verder gezocht op Google: 22 600 verwijzingen, ook naar Wikipedia. Daarin beginnen te lezen... Zo zie je hoe De Ley mij onrechtstreeks brengt bij een schilder met een grote reputatie, die ik niet kende.
Gerd de Ley, Groot Citatenboek, De Fontein, Knack, 2006, tweede druk.
Onlangs deden mijn vrouw en ik een citytrip in Nice. Deze stad is volop in beweging. Nice speelt zijn troefkaarten duidelijk uit voor haar kandidatuur als Culturele hoofdstad Europa 2013. Mijn vrouw en ik waren benieuwd hoe ze dit aanpakten. We hadden Brugge (2002) en Antwerpen (1993) op de voet gevolgd in hun status van Culturele Hoofdstad. Beide Vlaamse steden hadden een rijke traditie als cultuurstad. Dit was in mindere mate voor Nice. Daarop komen wij terug. Eerst over de twee grote blikvangers voor een zeer breed publiek: carnaval en Parijs - Nice. Beide evenmenten behoren ongetwijfeld tot het erfgoed. Kunnen zij ook een steun geven aan de kandidatuurstelling voor Culturele Hoofdstad? Carnaval: troefkaart voor de kandidatuurstelling
Nice manifesteert zich elk jaar nadrukkelijker als carnavalstad. De grote carnavalstoet met veel bloemen en licht gaat vier keer uit en passeert de grote tribunes ter hoogte van hotel Meridien op het einde van de Promenade des Anglais. Nice is een van de grootste en bekendste carnavalsteden in Europa (naast Keulen en Venetië) en in de wereld naast Rio de Janeiro en New Orleans. Kortbij: Binche, Aalst, Oostende, Maaseik. Verderaf: Aken, Keulen en Düsseldorf, Venetië. Van 16 februari tot 4 maart 2007 (17 dagen) was Nice het theater van grote carnavalfeesten. De Corso is een parade van een twintigtal praalwagens en ongeveer 600 figuranten. Daarnaast een kleurrijk spektakel met straattoneel, animatiegroepen, muzikale groepen. Er is ook de Bataille de Fleurs ontstaan op de beroemde Promenade des Anglais in 1876. Derde deel: Défilé of Carnavalesque Illuminé of de parade van de lichtjes: feestelijk versierde huizen, winkels en wagens. In België en Nederland is er ook een carnavaltraditie. In België zijn Aalst en Binche de koplopers. In Aalst lopen en hotsen de carnavalisten drie dagen. De laatste dag is bestemd voor de vuile janettenstoet, met mannen verkleed in vrouwen. Volgens de overlevering was deze stoet oorspronkelijk vooral voor het gewone volk. Het chiquere volk ging de zondag kijken naar de carnavalwagens. De laatste avond is er de popverbranding en worden afspraken gemaakt voor he volgende jaar. Het Carnaval van Binche is vooral bekend door de eeuwenoude traditie van de Gille. Op zondag trekt de Gille zijn kostuum aan. Je kent dit vast en zeker: veelkleurig, grote veren op het hoofd, het hemd is gevuld met stro vult om twee bulten te vormen, mandje met sinaasappels: kijk op Google http://www.carnavaldebinche.be/. Ze gaan samen met de andere leden die ze aan huis ophalen - en een glaasje drinken - naar het stadscentrum. Na de middag trekken de Gilles dansend, in een nerveus ritme, door Binche, begeleid door tamboers en koperblazers. In 2003 erkende de UNESCO dit gebeuren als Mondeling en Immaterieel Erfgoed. Dit is in onze ogen een belangrijk precedent. Het carnaval in Nice heeft een minder lange traditie, maar probeert op een eigentijdse wijze invulling te geven aan het carnaval gebeuren voor de plaatselijke bevolking en de vele toeristen. Toegegeven: de commerciële en de toeristische kant zit er bijzonder nadrukkelijk tussen. Maar is dat niet quasi onvermijdelijk bij grote evenementen zoals Culturele Hoofdstad (zie Antwerpen en Brugge), Werelderfgoed en erkenningen door de Unesco als Mondeling en Immaterieel Erfgoed (zie Binche).
Parijs - Nice (koers naar de zon): zonder twijfel erfgoed Deze meerdaagse wielerwedstrijd is belangrijk als voorbereiding op de klassiekers in april. Afstand ongeveer 1200 km. Aankomst op de Promenade des Anglais. Sinds 2005 maakt ze deel uit van de UCI ProTour. Overwinnaars: Recordhouder Sean Kelly met 7 overwinningen op rij. Andere: Jean Bobet - Raymond Impanis - Jacques Anquetil - Eddy Merckx - Raymond Poulidor - Joop Zoetemelk - Miguel Induráin - Laurent Jalabert - Michael Boogerd - Alexander Vinokoerov - Floyd Landis. Wielrennen behoort ongetwijfeld tot de volkscultuur. In Vlaanderen behoren de Flandriens tot het erfgoed, zoals ook de klassiekers als de Ronde van Vlaanderen. In Antwerpen leeft de nagedachtenis van Stanneke Ockers nog sterk na (onlangs met een viering en een tentoonstelling in de zaal Roma - Borgerhout). Ik stelde mij de vraag of Parijs - Nice ook geen rol zou kunnen spelen bij de kandidatuurstelling.
In het historische canon (= basiskennis) van Nederland zijn er verwijzingen naar de literatuur, o.a. naar Multatuli. Een commissie van experten vonden dat iedere Nederlander Multatuli diende te kennen. Dank zij het literatuuronderwijs is dit ook in grote mate het geval in Vlaanderen. In mijn herinnering is Multatuli voor altijd verbonden met een gedicht - Saïdjahs Zang van Multatuli - dat een klasgenoot van me (Koen Rotsaert) voordroeg op een prijsuitdeling in 1957. De meesten onder ons waren geen literatuurfreaks, maar toen gebeurde er een klein wonder. De zaal met een honderdtal 16- 18 jarigen luisterden ademloos. Na het gedicht brak er een applaus los. Ik zal nooit vergeten hoe een gedicht zo'n reactie kon uitlokken. Ik wil je mee laten genieten van dit gedicht. Je kunt het ook beluisteren op: http://www.entoen.nu/media.aspx?id=57Deze website bevat het volledige canon.
(eigennamen: Pa-ansoe (pa = vader), Si-oenah (si= ventje), Pa-lisoe en de
plaatsnaam Badoer; mata-glap (razende gek); klappa (vrucht; soort mango);
sarong (gedrapeerd kleed Indonesische vrouwen); dessa (dorp))
Saïdjahs Zang
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb de grote zee gezien aan de zuidkust, toen ik daar was met mijn
vader om zout te maken.
Als ik sterf op de zee, en men werpt mijn lichaam in het diepe water,
zullen er haaien komen.
Ze zullen rondzwemmen om mijn lijk, en vragen: `Wie van ons zal het
lichaam verslinden dat daar daalt in het water?'
Ik zal 't niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het huis zien branden van Pa-ansoe, dat hij zelf had aangestoken omdat hij mataglap was.
Als ik sterf in een brandend huis, zullen er gloeiende stukken hout
neervallen op mijn lijk.
En buiten het huis zal een groot geroep zijn van mensen die water werpen om het vuur te
doden.
Ik zal 't niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb de kleine Si-oenah zien vallen uit de klappa-boom, toen hij een
klappa plukte voor zijn moeder.
Als ik val uit een klappa-boom, zal ik dood nederliggen aan de voet in
de struiken, als Si-oenah.
Dan zal mijn moeder niet schreien, want zij is dood. Maar anderen zullen roepen: `Zie,
daar ligt Saïdjah!' met harde stem.
Ik zal 't niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het lijk gezien van Pa-lisoe, die gestorven was van hoge
ouderdom, want zijne haren waren wit.
Als ik sterf van ouderdom, met witte haren, zullen de klaagvrouwen om mijn lijk staan.
En zij zullen misbaar maken als de klaagvrouwen bij Pa-lisoe's lijk. En ook de
kleinkinderen zullen schreien, zeer luid.
Ik zal 't niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb velen gezien te Badoer, die gestorven waren. Men kleedde hen in een wit kleed, en begroef hen in de grond.
Als ik sterf te Badoer, en men begraaft mij buiten de dessa, oostwaarts tegen de heuvel,
waar 't gras hoog is,
Dan zal Adinda daar voorbijgaan, en de rand van haar sarong zal
Met een poppenkast beelden de spelers een verhaal uit. Vanaf de middeleeuwen werd dit populair op jaarmarkten en kermissen. De poppenkast was het theater van de straat en was op de eerste plaats bestemd voor volwassenen. In de 19de eeuw werd de poppenkast vooral vermaak voor kinderen. Nadien werd dit theater van de straat ook opnieuw gemaakt voor volwassenen. Antwerpen heeft een rijke traditie van poppentheater. Denk aan het Poesje en het Poppentheater Van Camp. In het kleuteronderwijs en in de eerste graad is poppenspel een leeromgeving die men geregeld gebruikt. Bij de actie tegen pesten op school, waren er verschillende scholen die het poppenspel inschakelden om gedragsveranderingen uit te lokken.
Samen met enkele animatoren ben ik poppenspel aan het uitproberen bij residenten voor het ophalen van herinneringen. Dit naar analogie wat we eerder uitprobeerden in lagere scholen bij het ophalen van herinneringen die ze verzameld hadden bij hun ouders en grootouders. Bijvoorbeeld hoe men vroeger het bed verwarmde (kruik, warme steen, bouilotte, warm ijzer omwonden met doek), hoe men pap maakte, koffie maalde, hoe een Leuvense stoof werkte. Veel van deze activiteiten en bijhorende gebruiksvoorwerpen zijn voor de kinderen erfgoed, dit wil zeggen niet meer in direct gebruik. Als wij vinden dat het nodig was, moeten wij verschillende middelen gebruiken om deze bronnen aan te boren. Ik ben benieuwd hoe ouderen zullen reageren op poppen die verhalen van vroeger vertellen, verhalen die voor een deel hun verhalen zijn.
Jules Van Praet (1806-1887): een vergeten Bekende Bruggeling
Jules Van Praet (1806-1887): een vergeten Bekende Bruggeling
Bij de redactie van mijn nieuw boek, was ik van plan iets te schrijven over Jules Van Praet. Ik wist dat de gerenommeerde Brugge - kenner Dries Van den Abeele (ere schepen, baron, specialist in Monumentenzorg ) ooit het had gehad over de drie belangrijkste Bruggelingen die in Brussel in de nationale politiek gensters hebben geslagen: twee voormalige premiers: Achille Van Acker en Jean-Luc Dehaene. Als derde voegde hier eraan toe: Jules Van Praet.
Deze staatsman en topdiplomaat uit de negentiende eeuw vind je niet in Wikipedia - Nederlands. In het artikel Brugge in Wikipedia - Nederlands bij de bekende personen komt hij niet voor. Wel zijn vermeld: Jan Breydel (14e eeuw) en Pieter de Coninck (1302); Hans Memling (1430-1440-1494), schilder; Simon Stevin (1548-1620), wiskundige en wetenschapper ; Guido Gezelle (1830-1899), priester-dichter; Achille Van Acker (1898-1975), eerste minister; Louis de la Censerie (1838-1909), belangrijk stadsarchitect. Wikipedia - Frans heeft al een zinnetje gereserveerd Jules Van Praet (1806-1888) est une personnalité politique belge. In Google zijn er enkele verwijzingen naar deze staatsman. De meesten kennen hem Jules Van Praet niet, tenzij van de radioberichten over de verkeersopstoppingen bij de Van Praetbrug in Brussel. Hij was persoonlijke raadgever van koning Leopold I en bepaalde zo mee de politiek. Van vorming was hij historicus; hij werd de eerste Stadsarchivaris in Brugge. Hij werd naar Brussel geroepen, omdat daar geschiedenis werd gemaakt
Dat Van Praet niet werd opgenomen in Wikipedia bij bekende Bruggelingen is spijtig. Lange tijd bleef zijn naam ook buiten de namen van straten en pleinen in Brugge. Dit werd recht gesteld. Wij hebben over Jules Van Praet al een aantal webpaginas gepubliceerd en een elektronisch boek over hem is in voorbereiding. Je kunt een eerste hoofdstuk vinden op een van mijn websites:
Globalisering Ik dacht aan globalisring toen ik op de televisie een docudrama zag over het Colosseum in Rome. Als je dit monument bezoekt, een film of een docudrama bekijkt over deze schouwburg, dien je een aantal verhalen uit je geheugen op te halen. De oneliner die we op school leerden Brood en spelen is een prima teaser voor deze verhalen en voor mijn verhaal over globalisering.
Het Colosseum is de naam die wij nu gebruiken voor de grote arena in Rome. Vroeger heette dit het Flavium theater naar de naam van de stichter keizer Titus Flavius Vespasianus (69 tot 79). Om zijn positie onder het volk te versterken liet hij deze immense schouwburg bouwen: plaats voor vijftigduizend toeschouwers. Dit theater beschikte over de meest geavanceerde technieken: decorwisseling, watertoevoer voor zeegevechten, kooien voor mensen en dieren enz. De spektakels hadden een breed poltiek doel: goodwill scheppen voor de keizer. De spektaktels boden entertainment (brood en spelen). Belangrijke figuren werden uitgenodigd en kregen de beste plaatsen. Ook werd brood uitgedeeld. Interessant te weten - in het kader van globalisering - is dat dit graan niet kwam uit Italië. De landbouwgronden werden na een zekere tijd niet meer intensief bewerkt in het moederland Italië. Het was makkelijker en goedkoper graan in te voeren van de grote graanschuur Egypte, via de havenstad Ostia, voorhaven van Rome. De Romeinse overwinnaars verplichtten de gewone krijgsgevangenen te werken in de staatsmaalderijen.
Met wat verbeelding kan je parallellen trekken naar huidige mechanismen van voedselvoorziening tussen verschillende landen.
In een geglobaliseerde economie stroomt het geld steeds naar die plekken waar het geld het best rendeert. In het oude Rome kreeg men het hoogste redement, zodat het graan naar Italië stroomde,maar het bleef niet duren... Je kunt nog meer associëren tussen het oude Rome en nu: gratis shows, business seats, klantenbinding. Elke vergelijking en elke associatie is niet 100 % correct, maar het gaat over tendensen van vroeger en nu.