Kröller - Müller (Hoge Veluwe) en Middelheim (Antwerpen)
Kröller-Müller" is een museum voor moderne kunst, gelegen in het Nationaal Park De Hoge Veluwe (Otterlo - Gelderland). Hélène Kröller-Müller werd geadviseerd door de kunsthistoricus Bremmer. Het oudere deel van het museum is ontworpen door de Belgische architect Henry Van de Velde. Het is in 1938 geopend en werd in 1961 uitgebreid met een beeldentuin. Er is een aanzienlijke collectie van Vincent van Gogh; andere blikvangers: Lucas Cranach, Georges Seurat; Jan Toorop; Pablo Picasso, Fernand Léger; Piet Mondriaan; Theo van Doesburg; Charley Toorop; James Ensor. Heel wat kunstwerken werden geschonken.
Het Beeldenpark van het Kröller-Müller Museum is gelegen in het Nationaal Park De Hoge Veluwe in Otterlo en is met zijn 25 hectare een van de grootste en bekendste beeldenparken van Europa. Beeldenparken tref je over de wereld aan (zie lijst op Wikipedia).
Het beeldenpark in Otterlo werd in 1961 geopend en bevat een beeldentuin, een beeldenpark en een beeldenbos in een landschappelijke tentoonstellingsruimte van ruim 25 hectare. Er is figuratief en abstract werk van de twintigste eeuw. Op de officiële website van het museum vind je een fotogalerij van de beeldencollectie (Umberto Mastroianni - Henry Moore - Constant Permeke...). Er zijn twee expositiepaviljoens, het Aldo van Eyck-paviljoen en het Rietveld-paviljoen.
Als Belg associeer je dit met het beeldenpark Middelheim (Antwerpen) dat ontstond door de stuwende kracht van de Antwerpse Burgemeester
Lode Craeybeckx. Bekende beelden: Lode Craeybeckx door Vic Gentils; het Zotte Geweld van Rik Wouters, Henri Moores Koning en Koningin ; Constantin Meunier, Oscar Jespers en Marc Macken, Rodin, Bourdelle en Maillol en "eindeloze kronkel" van de Zwitser Max Bill. Achteraan in Middelheimpark is het paviljoen van Renaat Braem met losse beeldhouwwerken. Voor huwelijken en feesten van communie en lentefeesten worden hier vaak foto's genomen voor reportages en aandenken.
Natie - staat - volk Op de Nationale Feestdag (21 juli) kunnen wij het Parlement te Brussel vrij bezoeken. Dat kan ook op andere dagen na uitnodiging. Op zo'n bezoek kocht ik het boekje Het Paleis der Natie. Ik vond die omschrijving wat verwarrend, het Parlement met Kamer en Senaat was voor mij veel duidelijker. Kamer en Senaat kon je immers apart bezoeken en onze parlementaire vertegenwoordigers waren Kamerleden of Senatoren. In aparte vakjes zoals lepels bij de lepels en vorken bij de vorken. Daarin kwam duidelijk naar voor dat in het Parlement, de vertegenwoordigers van het volk Kamerleden of Senatoren werken, van gedachten wisselen, wetten maken en toezicht uitoefenen op de regering. Wat natie is, is gemakkelijker te vinden via het afgeleide woord: nationaliteit. Wij hebben de Belgische nationaliteit. Dat staat op onze officiële papieren zoals identiteitskaart, reispas. Natie hangt samen met 'onderdanen' - mensen dus, volk en met een grondgebied, een territorium.
In het buitenland zijn we en voelen we ons Belg. Bij een natie gaat het over een volk in politieke structuren. In de grondwet van België staat dat alle macht uitgaat van de natie (artikel 33). Hier is natie geen synoniem voor het volk maar van een " staatsdragende elite", die in het parlement zetelt in het paleis der natie. Als natie en staat hetzelfde zijn, spreken we van een natiestaat. Je moet er niet van wakker liggen. Ook niet van de staatshervorming die op til is. Als ze maar ten goede komt van het volk. Daarover moet het parlement stemmen, al zullen in de voorbereiding ook andere parlementen van Vlaanderen, Brussel, Wallonië, Duitse Gemeenschap mee zoeken en discussiëren. Hebben we het binnenkort over deelstaten? Wie weet? Taal volgt de werkelijkheid en geeft en zin aan. Woorden geven betekenis aan de werkelijkheid.
Migratie en mijnwerkers
Om aan kinderen uit te leggen wat migratie is, is het goed te verwijzen naar de actualiteit Ze kennen de personen zonder papieren. In vele gevallen zijn het politieke maar vooral economische vluchtelingen. Ze ontvluchten de armoede uit hun land. Ze betalen geld aan tussenpersonen en moeten dan hun plan trekken. Voor velen is Engeland een interessante plek, al blijven heel wat steken in België. Ze weten van geen hout pijlen te maken.
De drijfveer van grootscheepse migratie is dus armoede.
De emigratie is geen nieuw verschijnsel. Onze verre, verre voorouders waren vaak op zoek naar betere gronden om een nieuw bestaan op te bouwen of om werk te vinden. Verwijzen naar de eigen omgeving ligt voor de hand. In Vlaanderen vertrokken tussen 1845 en 1960 honderdduizenden mensen, in de eerste plaats naar Wallonië om te gaan werken in fabrieken en de mijnen. Zij die het verderop gingen zoeken, vertrokken naar Canada, de VS, Frankrijk om te werken op het land of in de fabrieken. Sommige Vlaamse arbeiders trokken elke dag op en neer met speciale werkmanstreinen (beestenwagens) naar Wallonië. Anderen logeerden in zeer armoedige omstandigheden.
Toen in het begin van de vorige eeuw (1902) steenkool ontdekt werd in Limburg, begon hier ook de migratie op gang te komen. Voor jongeren is steenkool aanvankelijk vreemd. Ze zien thuis geen kachels met kolen, geen kolenemmer, geen kolenkelder. Door de film, documentaires weten ze wel iets af van de mijnontginning. Het is goed dat dit deel van onze Belgische geschiedenis in het collectieve geheugen opgeslagen is. Dat maakt het volgen van historische overzichten makkelijker en zinvoller. Zoals de vreselijke mijnramp in Marcinelle in 1956; 262 mijnwerkers komen om het leven.
Iets vertellen over het ontstaan van steenkool is aangewezen. Plantenresten onder hoge druk en warmte zullen na heel wat tijd omgevormd worden eerst tot veen, dan bruinkool, later steenkool, antraciet en grafiet (potloden). Sinds de Romeinen zocht men naar steenkool.
In de Limburgse mijnstreek zijn er sites (Genk, Winterslag, Eisen ) genoeg om met kinderen op een interactieve manier steenkool en de mijnwerkers te ontdekken. Geregelde uitleg en levensechte anekdotes zijn altijd meegenomen. De stoflongziekte bij mijnwerkers komt door de lange blootstelling aan kolengruis. Het stof dat de longen ingaat wordt door het lichaam niet vernietigd of verwijderd. Het blijft er zitten, je krijgt kortademigheid en dit kan leiden tot hartfalen. Vergelijk dit met de gevolgen van hardnekkig roken. Mijnwerkers namen een kanarie mee bij het afdalen. Een kanarie is veel gevoeliger voor het levensgevaarlijke mijngas (vergiftigingen en ontploffingen) dan de mens. Bij een kleine hoeveelheid mijngas zal de kanarie overlijden. Vluchten en verwittigen is dan de boodschap. Ga zeker naar een mijnmuseum en naar een tuinwijk waar de grote en de kleine bazen woonden, afgescheiden van de mijnwerkers. Voor die tijd waren de sociale voorzieningen en de woonomstandigheden voor de kompels en hun gezinnen wel beter dan elders.
Steenkool was het zwarte goud voor de mijnstreken. Het journaal bericht ons geregeld over mijnrampen in China, Zuid-Afrika. In de lessen geschiedenis leren de kinderen dat de drie industriële revoluties parallel liepen met de energiebronnen: steenkool met de stoommachines en de hoogovens, daarna de elektriciteit en de aardolie en later de atoomenergie met de kerncentrales.
De dag kan je best eindigen met te wandelen in de Genkse winkelwandelstraten. Daar kunnen kinderen zien hoeveel nationaliteiten (een honderdtal, iets minder dan in Antwerpen) er leven in deze multiculturele stad. Ze shoppen, ze zitten op terrasjes of in de vele kleine restaurants samen met de andere Genkenaars.
En vergeet niet pizza te eten: een smakelijk bewijs dat de Italianen hier de belangrijkste migranten waren. Op de terugweg kan je liedjes spelen, zingen of neuriën van Salvatore Adamo. Toen Adamo 4 jaar oud was verhuisde hij met zijn familie naar Mons in de Waalse Borinage, omdat zijn vader in de mijnen ging werken.
Rekem Oud-Rekem
Dank zij de talrijke stemmen uit Limburg werd Rekem (deelgemeente Lanaken) op 29 mei 2008 uitgekozen als mooiste dorp van Vlaanderen. Toerisme Vlaanderen, Limburg en Rekem mochten tevreden zijn. Op internet lezen we dat Kasterlee het mooiste dorp is van de Provincie Antwerpen. De toeristische industrie heeft zich geworpen op 'mooiste'
Dus Rekem is een bezoek waard, zo dachten we. We parkeerden op een zondag voor de Sint-Pieterskerk in Rekem. We vonden er niets speciaals aan. Zijn we wel juist? Nergens zagen we vlaggen, affiches of versieringen die wezen op deze verkiezing. Bij navraag bleek dat het Oud Rekem was, een kilometer verder. Een parking was aangelegd op een honderdtal meter van de dorpskern. Het eerste wat wij zagen was een Paterskerk (1708) van de Minderbroeders. Op de muur een plaket met de afbeelding van Hilarion Thans. Voor het gezelschap een volkomen onbekende. Ik herinnerde mij hem als schrijver dank zij de Nederlandse bloemlezing Zuid en Noord die in de jaren vijftig populair was in de colleges. Het katholieke karakter werd gegarandeerd door de opsteller Pater Noë. Vandaar dat een aantal min of meer tweede en derderangs auteurs van katholieke huize opgenomen werden. Gelukkig dat de meeste leerkrachten Nederlands deze bloemlezing te buiten gingen en ons betere auteurs gaven met aangepaste boekenlijst. Men kan gemakkelijk de boekenlijsten verketteren, maar ze hebben toen en nu hun nut bewezen. De volgende bestseller voor de Nederlandse literatuur was De dubbelfluit (1968) van Anton Van Wilderode, de leraar uit het college van Sint-Niklaas met o.a. Tom Lanoye als oud-leerling die met veel respect naar hem opkeek.
Oud-Rekem is een kerkdorp met een aangenaam plein de Groenplaats, met een museumkerk, met vele restaurants en pittige straten. In het grafelijk stadje Oud Rekem - gelegen aan de heirbaan Tongeren - Nijmegen - wordt het stadsbeeld beheerst door het kasteel van het adellijk geslacht Aspremont-Lynden de Reckem die er de heersers waren 1590 tot 1794. In 1792 werd het een militair ziekenhuis; in 1794 tijdens de Franse Revolutie werd het staatseigendom; in 1809 een bedelaarsgesticht voor daklozen; in 1891 gesticht voor justitiekinderen; in 1921 Rijkskrankzinnigengesticht; in 1972 Erkenning als psychiatrisch ziekenhuis door volksgezondheid. Omwille van plaatsgebrek verhuist het psychiatrisch ziekenhuis naar de Daalbroekstraat in Rekem 'Daelwezeth'. In 2003 start nieuwbouw Psychiatrisch Verzorgingstehuis in centrum van Lanaken
De voormalige, barokke parochiekerk werd volledig gerenoveerd en is nu een concertruimte, een kijkkerk en een tentoonstellingsruimte. Ga zeker na naar de Groenplaats om het perron te bekijken, symbool van de grafelijke macht. Op enkele tientallen meters zie je nog een oud tolkantoor. Rekem was immers een grensplaats. Langs deze water - grens kan je wandelen en vooral fietsen.
Wandelpunten: gebruik de brochure "Wandelroute Oud-Rekem van 2,5 km". Kijk uit naar het Minderbroederklooster - Paterskerk - voormalige distillerie Senden - de watermolen - Ucoverpoort (1630) met bijhorende drossaardwoning - het Oude God-pleintje - het vroegere gerechtshof - het kasteel. Ook zonder brochure vind je gemakkelijk de weg: volg naar de inox-spijkers. Op de gevels vind je een korte omschrijving.
Voor een authentiek cafeetje ga je best naar "In de Oude God". Een oude stadsboerderij vind je verderop als hoekhuis. Een interessante museumapotheek is de "De Roomse Keizer", nu een kruidenwinkel. Eten en drinken: De Oud God - Het Poortgebouw - Onder de Linden Posthuis
In de vakantie zijn bezoekjes met kleinkinderen een interessante, zij het soms een vermoeiende bezigheid. We waren met een kleine groep van vier volwassenen en acht kinderen tussen zes en tien. Eerst een bezoek dichtbij: in het Steen te Antwerpen loopt de laatste grote tentoonstelling Red Star Line. People on the Move. Daarna gebeurt immers de verhuis naar het verderop gelegen MAS: Museum aan de Stroom, dat het grootste museum van België wordt. De tentoonstelling over de Red Star Line is interessant, op voorwaarde dat er achtergrond kennis is bij de (jonge) bezoekers. Dit geldt echter voor de meeste tentoonstellingen. Boten, zeegezichten interesseren gelukkig jonge mensen, zeker als alles verpakt zit in een maritieme omgeving in een oud kasteel (Sommigen willen zelfs het Steen omvormen tot een soort Dysney-kasteel...). We verwezen naar de film Titanic (goed gekend) met de migranten waarvan de meesten verdronken. Daarna gingen we wandelen langs de Scheldekaaien en bezochten we de historische gebouwen van de Red Star Line, die nu op de lijst staan van de beschermde gebouwen door de Vlaamse Gemeenschap.Dan
gingen de volwassenen verderop een hapje eten in Het Pomphuis sinds 2002 restaurant
en bar. De kinderen gingen met een nichtje naar een kinderfilm
in het niet zo ver afgelegen van cinemacomplex Metropolis, maar eerst pizza eten. Het Pomphuis ging van start in 1920 tot 1982. Het
Pomphuis was in zijn tijd een van de grootste van Europa, pompte het naast
gelegen droogdok leeg zodat een schip onderhouden, geladen en gelost kon
worden. De rederij Red Star Line maakte er regelmatig gebruik van. Een vaste
klant was Belgenland, dat een lijndienst onderhield tussen Antwerpen en New
York. De volgende week zouden we met dezelfde groep Limburg verkennen,
meer speciaal de herinneringen aan de mijnen, de steenkool en de mijnwerkers met de verschillende nationaliteiten. Nu al maakten we de verbinding
tussen stoomschepen en kolen, de migranten naar de Verenigde Staten en
emigratie van mijnwerkers uit Italië naar Limburg. En dat we in Genk de beste
pizza zouden eten die daar te vinden is. En op het uurtje rijden - als er geen files zijn - zouden we wat vertellen over mijnen, steenkolen, mijnrampen en Salvatore Adamo.