Lijk de bietjes bietjes gonzen ende ronken Op de droogste delen van de Persemeers stond meer steenklaver dan gras. Als die klaver bloeide, was het net alsof daar een immens wit tapijt opengerold lag. Honderden bietjes gonsden dan bedrijvig van bloem naar bloem, om grondstof op te doen voor hun zeemfabriekjes. Die beestjes waren heel vriendelijk zolang je ze maar rustig liet betijen. Als je ze echter te na kwam, konden ze gemeen in hand of voet stralen. Zo een bijensteek was lang geen pretje. Het was echter nog geen doodgaan zolang het gewone bietjes gold. Je peuterde het wiepke (angel, nvdr) heel voorzichtig uit en streek wat speeksel of wat azijn op het wondje.
Heel wat erger was het wanneer je gestoken was door een grote dikke koningsbie of door een van die gele gestreepte eerdebieën (wespen, nvdr). Mij is het zelf nooit overkomen, maar sommige makkers hadden ervaring in die materie. Ze verzekerden dat je zulk gemeen goed maar beter uit de weg kon gaan. Naast die grote stralebieën waren er ook nog de kompleet schuldeloze bietjes die over geen wiepke beschikten en zich niet konden weren als ze in het nauw gedreven werden. We zagen het verschil direkt aan hun achterlijf. Dat was niet zo spits. We vingen bij voorkeur die soort om ze met een handvol bloeiende steenklaver in een afgedekte bokaal te stoppen, om te zien of ze geen zeem zouden produceren.
Sommige makkers disten nogal eens verhalen op over het uitbranden van wespennesten ergens in een droge graskant. Veel honing schijnen ze nooit gevonden te hebben. Als ze daarbij echter maar half zo dikwijls gestoken werden als ze vertelden, moeten ze dagenlang met een gezwollen gezicht rondgelopen hebben.
Meikevers Meikevers - we noemden ze meulenaars of meulronkers - behoorden tot de meest populaire beestjes toentertijden. We schudden ze uit het jonge groen van de beukenhagen en namen ze mee naar school in een sulferdoosje (luciferdoosje, stekjesdoosje, nvdr). De bakkers waren het meest in trek. Ze leken als met meel bestoven en hadden hun naam dus niet gestolen. Lijk alle kostbare dingen waren ze echter zeer zeldzaam. Wat een meulenaar voor een schooljongen betekende toentertijde, bewijst alleen al de zegswijze: Wél bedankt. Ik ga je dan eens een meulenaar schudden! Zeggen dat meikevers bij ons een paradijselijk leven hadden, ware natuurlijk schromelijk overdreven. We stopten ze wel bij tijd en wijle wat verse beukeblaadjes toe, maar in ruil daarvoor moesten ze zich allerlei plagerijen laten welgevallen.
Zo lieten we onze meikever bijvoorbeeld steken. We begroeven hem onder een paar handvollen zand en keken dan gespannen toe hoe hij zich uit dat rulle zand naar boven wroette. Soms gingen we wedstrijden aan met elkaar. We stopten onze meikever gelijktijdig onder eenzelfde hoeveelheid zand en het beestje dat het eerst tevoorschijn kwam, was gewonnen.
Een ander spelletje was heel wat wreder. Vooraleer we ermee begonnen, moesten we goed uitkijken dat er geen meester in velden of wegen te bekennen viel. We bonden een eindje twijndraad aan onze meulenaar vast en duwden dan op zijn pootjes om hem aan het vliegen te krijgen. Soms lukte dat. Het beestje klapte zijn dekschilden open en vluchtte een bedrieglijke vrijheid in. Het kon hem echter heel slecht bekomen. Als we te onverhoeds aan het draadje snokten om het terug binnen te halen, liep het onvermijdelijk deerlijke verminkingen op.
Het onderwijs maakte handig gebruik van de populariteit der meulronkers om ons wat begrippen van dierkunde bij te brengen. Zo vertelde de meester van de engerlingen die zich onder de grond aan knaagpartijen overgeven. Hij vertelde ook over het raadselachtig verpoppen en hoe op een prille meimorgen jonge meikevertjes uit die poppen te voorschijn komen. Tegen de klasmuur hingen een paar kleurige platen. Een paar reusachtige engerlingen en dito meulenaars stonden erop getekend. De meester wees ons op de voelsprieten en op de dekschilden die tere vleugels verbergen.
We waren vol belangstelling. Als het niet te lang duurde tenminste. Meulronkers in een sulferdoosje konden langer onze aandacht boeien. Weldra meer.