Dit blog wordt regelmatig bijgewerkt - this blog will be updated regulary
Beste lezer, mocht u onverwachts grammatica foutjes tegenkomen in de reportages/verhalen op dit blog, bij deze mijn verontschuldiging, Wayn, Storyteller
Dear reader, if you encounter, unexpectedly grammar mistakes in the reports / stories on this blog, my apology, Wayn, Storyteller
NIEUW BOEK VAN WAYN PIETERS ''SURUCUCU' BESTELLEN ramblinwayn@home.nl
PLOT: Tonho gaat op zoek naar de moordenaar van zijn vader Lirio, omgebracht voor ruwe diamanten. Hij raakt verzeild in een wereld van intriges, moord en komt in bezit van een schatkaart. Het avontuur begint in Rio de Janeiro. Via de Mato Grosso en junglestad Manaus komt hij tenslotte terecht in Novo Mundo, Pará, waar 258 jaar geleden een goudschat begraven werd. Dit is ook het gebied van de Mundurucu-stam, met hun mysterieuze wereld en het woud van de Surucucu slangen, het metafysische van Amazonas. Het verhaal geeft een visie op de Braziliaanse samenleving en vraagt begrip voor het Indianen-vraagstuk.
BIOGRAFIE: Wayn Pieters (1948) werd geboren in Maastricht. Naast auteur is hij kunstschilder en singer-songwriter. Sinds 1990 bezoekt hij Brazilië, waar hij vele reizen ondernam en in 1995 een bezoek bracht aan de Xavante Indianen in de staat Mato Grosso. Zijn oom, pater Thomas geboren 1921 Maastricht, Nl - overleden 1998 Tangua, Brazil, die 40 jaar in Brazilië werkte, omschreef hem ooit: ‘Op zijn reizen door Brazilië wordt Wayn geleid door een mystiek gevoel van broederlijke verbondenheid met ras, bloed en bodem.’
BOEK WAYN PIETERS: XINGU, DE INDIANEN, HUN MYTHEN mythologische verhalen der Xingu Indianen- midden-Brazilië vert. van uit Portugees/uitg. Free Musketeers - Het boek is verkrijgbaar bij boekhandel 'DE TRIBUNE' aan de Kapoenstraat te Maastricht
Op zoek naar de Ware Ziel van Brazilië - Het alternatief
17-02-2010
EDUARDO GALEANO (VERHALEN) HOUTSNEDEN VAN JOSÃ FRANCISCO BORGES
Ik wil graag 3 korte verhalen weergeven van Eduardo Galeano uit zijn boek 'Dolende Woorden' oorsprokelijke titel 'Las Palavras Andantes' uit 1993. De vertaling is van Dick Bloemraad en uitgegeven door Van Gennep bv, isbn 90-5515-025-8 / nugi / cip
Eduardo Galeano (Montevideo 1940) reisde naar een klein dorpje in het noordoosten van Brazilië om daar houtgraveur José Francisco Borges (Bezerro, Pernambuco 1935) te ontmoeten en hem te vragen om met hem samen te werken. Hij wilde een boek maken en Borges zou de houtsneden leveren. De mannen gingen akkoord en zo ontstond een schitterend boek waarvan ik drie verhalen wil publiceren.
Het verhaal van de wederopstanding van de papegaai
De papegaai viel in de dampende pan. Hij vloog er na toe, werd duizelig en viel. Hij viel uit nieuwsgierigheid en verdronk in de hete soep. Het meisje, dat zijn vriendinnetje was, huilde. De sinaasappel trok zijn schil uit en bood zich tot troost aan haar aan. Het vuur dat onder de pan brandde kreeg spijt en ging uit. Uit de muur maakte zich een steen los. De boom, die zich over de muur boog, huiverde van verdriet en al zijn bladeren vielen op de grond. Zoals iedere dag kwam de wind de lommerrijke boom kammen, maar trof hem kaal aan. Toen de wind hoorde wat er was gebeurd, verloor hij een vlaag. De vlaag maakte het raam open, trok doelloos door de wereld en ging naar de hemel. Toen de hemel het slechte nieuws hoorde, werd hij bleek. En toen de man de witte hemel zag, werd hij sprakeloos. De pottenbakker van Ceara wilde het weten. Eindelijk kreeg de man zijn spraak terug en vertelde dat de papegaai was verdronken en het meisje had gehuild. en de sinaasappel zijn schil hat uitgetrokken en het vuur was uitgegaan ende muur een steen had verloren en de boom zijn bladeren had verloren en de wind een vlaag had verloren en het raam was opengegaan en de hemel zijn kleur had verloren en de man zijn spraak had verloren.
Toen bracht de pottenbakker al het verdriet bijeen. En met dat materiaal konden zijn handen de dode weer geboren laten worden. De papegaai die aan het verdriet ontsproot had rode veren van het vuur en blauwe veren van de hemel en groene veren van de bladeren van de boom en een snavel zo hard als steen en zo goudgeel als de sinaasappel en hij had menselijke woorden om te praten en water van tranen om te drinken en zich te verfrissen en hij had een open raam om te ontsnappen en in de windvlaag vloog hij weg.
BOUW VOOR ENORME KRACHTCENTRALE VRIJGEGEVEN IN XINGU
'Noticias Triste' (droevige berichten) schilderij van Antonio Parreiras
Na jarenlange discussie heeft de Braziliaanse regering de toestemming gegeven tot voor de bouw van de omstreden dam de Belo-Monte aan de Xingu rivier, een zij-arm van de Amazone. Er zijn wel vele voorwaarden verbonden aan de licentie volgens de Braziliaanse milieu dienst IBAMA. Die houden in dat de toekomstige exploitanten in totaal 1,5 miljard reais (576 euro) aan milieu en sociale projecten moeten uitgeven. Dit volgens de IBAMA voorzitter Pedro Bignelli, die verder zei 'dat alle voorwaarden bindend zijn'.
De uiteindelijke aanbesteding voor de bouw van de op twee na grootste waterkrachtcentrale, die al 40 jaar gepland staat, zal aanvang nemen in april. Er wordt een oppervlakte van 500 km2 onder water gezet. 20.000 mensen moeten hun huizen verlaten en tegenstanders spreken zelfs van 40.000.
Een van de grootste tegenstanders is de van Oostenrijkse afkomstige bisschop Erwin Kräutler, die sprak van een niet overziene ramp voor de omwonenden en het milieu. Hij noemde het gedrag van de regering van president Luiz Inancio Lula da Silva, 'dictatoriaal en arrogant'.
Waar bevindt zich Marc van Roosmalen? Volgens een bericht, sinds november 2009 ergens in Amsterdam. Op de vlucht, paspoort ingetrokken, ver weg van zijn geliefd Amazonas. Bij mijn terugkeer uit Brazilië kwam ik weer op zijn spoor, daar ik een herhaaluitzending zag van het programma 'netwerk', van november 2009. Marc leefde zijn leven in zijn geliefd Amazone woud, als bioloog van belang voor de wetenschap en aapjes. Deze aapjes werden zijn schavot. Neen! Niet die aapjes, maar Marc zijn idealisme, zijn openheid omtrent de vergaande vernietiging van het woud, waarvoor in de plaats grootschalige soja-plantages worden aangelegd en waar Brazilië miljarden aan verdient. Nederland? ja, die doen alsof hun neus bloed, want zij hebben immers grote belangen hierbij. Helaas te groot voor Marc te helpen. Want het gevaar loert als een schobbejak, als een vuile moordenaar. De grootgrondbezitters, die samen met projectontwikkelaars zich door zijn uitspraken en gegevens onder de gordel getrapt voelen. In de Braziliaanse Amazonia regio kun je rustig functioneren, als je maar geen interesse heb in duistere aangelegenheden van anderen. Ze tegen de schenen schoppen, tegenspreken, kan je dood betekenen, overgesneden keel of een kogel.
De Braziliaanse rechter vooroordeelde hem, na danig opgedrongen wijze voor ' het illegaal opvangen en verhandelen van apen uit het Amazone'. Ze eisten 14 jaar cel, dit was twee jaar geleden. Hij zat daar als een groot crimineel in een gevangenis van Manaus, daar waar de ratten dansen en moorden worden uitgevoerd met toestemming van corrupte funcionarissen. Hij kwam tijdig uit de cel, wist voorlopig vrij te komen en vluchtte uit Amazonas op het moment dat zijn Nederlands paspoort nog geldig was. Hij had tevens een Braziliaans paspoort en werd daarom niet meer beschouwd als Nederlander. Dit is nu ingetrokken en nu verder? De Nederlandese regering wist zelfs druk op hem uit te oefenen, door te oordelen dat hij in Brazilië zijn Nederlands paspoort moest inleveren. Er is een hogerberoep ingdiend en wacht nog op de beslissing. Ondertussen leeft hij ergens waar? Wat is de toekomst van Marc, zal hij ooit terugkeren naar Amazonas? Zal hij uitgeleverd worden aan Brazilië? Zal hij terug kunnen keren naar het oerwoud en zijn werk? Of zal de moordenaar hem weten te vinden. De dood-eskaders van het woud, want in Amazonas is geen recht. Hoe open kan een mens zijn, en net als mijzelf is het soms moeilijk je mond te houden als men de onverbiddelijke teloorgang ziet van de natuur. Waar ligt het lot. Ik weet dat Van Roosmalen een psychish moeilijk tijd doormaakt, een periode dat overpeinzing een vraag is. Marc moet de blues hebben, een eenheid die gerelateerd is aan muziek en gevoel, een triestheid. Het 'saudade' het onzegbaar verlangen naar Amazonas. Doch het belangrijke voor een mens is zijn standvastigheid. Ik wens Marc van Roosmalen sterkte. Tegen de betreffende politici, die altijd de belangen van kapitaal voorop stellen ten aanzien van menselijke gevoelens, zeg ik dat niemand gediend is met deze situatie, alleen degene die angst hebben voor uitspraken van mensen die zich in zetten voor de natuur. Wij mogen niet verkwanselen dat het amazonewoud, mens en dier verdwijnt en de soja-velden, die veelal dienen als veevoer, een drijfveer zijn voor politieke beslissingen.
En dit alles kan afgelopen zijn... reportage over journalist/doc. filmmaker Washington Novaes die de doc. XINGU- bedreigd land / maakte
In 1984 reisde reporter Washington Novaes, van de Sâo Paulo Tv Cultura, naar Mato Grosso en maakte aldaar de documentaire XINGU- A TERRA MÁGICA, over de Indianen en hun cultuur. Buiten de video resulteerde dit in het boek Xingu- Uma flecha no coraçâo (Xingu- een pijl in het hart). In de tekst zegt Novaes dat zijn toenadering tot de stammen van de Xingu begon in 1980, toen hij ter plaatste was om een programma te maken voor de REDE Globo tv. Het idee was om te laten zien hoe het leven was in het park Xingu, waar zich onder de Indianen geen hart en vaatziektes voordeden. "Er was geen overgewicht, alcoholisme, lichamelijk inactiviteit, en gebruikte geen zout met natriumchloride, dus de indianen waren gezond,'' zegt Novaes. Na de jaren 1980 bleef Novaes het park bezoeken en noteerde de veranderingen: "Momenteel, de heeft de Xingu te maken met problemen van buitenaf, maar ook van binnen," bevestigd hij. Volgens Novaes heeft de Xingu te maken met de opmars van de landbouw. "Het park is een eiland omgeven door weidenland en de soja-cultuur, hetgeen velen problemen veroorzaken, buiten het feit van de periodieke invasies van houtkappers en goudzoekers." Novaes verklaart dat de rivieren die de Xingu vormen buiten het park ontstaan, en lood en bestrijdingsmiddelen in het millieu brengen, en sedimentatie, hetgeen een verhoogde temperatuur teweeg brengt en schade tot de belangrijkste voedingsbron, de vis. "Tevens worden er waterkracht centrales gebouwd in de belanrijkste rivieren in het Xingu gebied. Volgens specialisten, kunnen de vissen niet meer de rivier opkomen en in sommige waterkracht centrales, zoals die van de Kuluene rivier, zal het reservoir een gebied doen overstromen, dit belangrijks voor de lokale cultuur, " verklaart Novaes. In de Xingu werden wegen geopend om het gemakkelijker te maken voor het verkeer tussen de dorpen en steden in de buurt van het park. "Deze situatie heeft het contact met de blanke cultuur intensiefer gemaakt. Dat heeft verschillende consequenties, op de eerste plaats de jongeren, die deze cultuur bezien, ze willen de blanken hun kleding hebben, DVD'S, opname apparatuur, en de Forro (muziekstijl uit het noordoosten) dansen. Daarom maken ze handwerk, zoals armbanden, halskettingen en hangmatten, om ten slotte te verkopen en geld te verkrijgen om dit alles te consumeren, " zegt Novaes. Maar het probleem is, volgens de journalist, dat de jonge Xingunezen geen interesse hebben om de agri-cultuur te verdedigen en verder verliezen ze de interesse voor hun tradities. "In bijn alle dorpen is er geen enkel die 'Pajé' (sjamaan) wil zijn, omdat het een lange weg is vol van opofferingen," zegt hij. De Pajé is de intermediar van de menselijke wereld met de wereld der geesten. "Als er dit niet meer is, zullen de culturen verdwijnen. Alles in hun leven heeft deze relatie. Ieder boom heeft een geest en alle dansen en liederen zijn in dit universum. De cultuur wordt vanuit deze hoek bedreigd, net als de sociale en politieke organisatie, " bevestigd Novaes. Volgens de journalist, ziet de blanke maarschappij de Indianen door hetgeen zij niet hebben en zij niet de waarde van die cultuur kan herkennen. "Op een legale manier hebben ze geen afgevaardiging van macht. Diegene die meer weet en meer ervaring heeft, wordt het meest gerespecteerd. Ieder is vrij en ze hebben hun grenzen, in de vrijheid van de ander. Dit is een buitengewoon voorrecht," zegt hij. "Zij weten hun eigen huis te bouwen, het land te bewerken, jagen, ambachten en het vastellen van de soorten der natuur. Wanneer Brazilië de helderheid van geest had, zou ze het park transformeren in een historisch en cultureel erfgoed, en ecologische aspecten voor de mensheid. Milieu gezien is de Xingu een eiland vol van biodiversiteit," zegt Novaes. Over het werk van de broers Villas-Bôas zegt de journalist: " Er waren velen die bekritiseerden dat de broers verschillende etnische groepen samen brachten, maar in hún tijd kon niemand anders dit beter doen. Vele stammen zouden nu zijn uitgeroeid, zoals de Paranás, die toen werden overgeplaats binnen het Xingu park (nu hebben zij een eigen reservaat)." In 2007, nam Novaes een nieuwe documentaire op in het park: "XINGU- A TERRA AMEAÇADA (Xingu- Een bedreigd land), welke de werkelijkheid laat zien van het huidige Xingu.
Einde van de verhandeling over het XINGU gebied en de VILLAS-BÔAS gebroeders vertaling Wayn Pieters
Washington Novaes bereidt zich voor om de documentaire XINGU-A TERRA AMEAÇADA, IN 2007 op te nemen
EEN LEVEN GEWIJD AAN DE INDIANEN -DE BROERS VILLAS-BÃAS
Orlando en Claudio waren de voorgangers van het parque Indígena do Xingu tot 1975. Buiten dat de broers in de hele wereld werden gewaardeerd voor hun werk, waardoor ze tweemaal de Nobelprijs ontvingen, kregen zij ook veel kritiek. Op hetzelfde moment dat de broers werden geprezen voor hun werk ten behoefte van het Indiaanse volk en het nemen van een initiatief voor een gezondsheids programma, zoals vaccinaties en medische hulp voor de Indianen, die veelal stierven aan griep, dysenterie en het uitbreken van mazelen in het decenium 1950, door het contact met blanken, werden de broers zwaar bekritiseerd daar zij materialen en goederen aan de Indianen zouden verstrekten en zich hierdoor bemoeiden met de interne macht in de dorpen. Volgens de FUNAI (het insituut dat in 1967 werd opgericht, als vervanging van het voormalige SPI, om de indianen te beschermen, zou dit hebben bijgedragen tot vermindering van de traditionele ambachtelijk handwerk en afbraak van de Indiaanse cultuur. In de jaren 1960 was het leven van de broers zo verbonden met de Xingu, dat toen Orlando zijn vrouw leerde kennen, die momenteel 71 jaar is, dit al snel leidde dat zij naar het park vertrok, om aan zijn zijde te staan. In 1963, ging Marina naar het park en was de eerste verpleegzuster in de lokale gezondheid aldaar. "De Xingu was de uitbreiding van mijn huis. De gemeenschap en de overheid moeten beoordelen hoeveel de indianen ons leren, de sociale structuur en wereldvisie, ' zegt zij. Marina woonde 12 jaar in het park waar zij haar kinderen opvoedde. 'De Indianen hebben een groot respect ten aan zien van levende wezens, met name kinderen, ouderen en 'de natuur',' zegt ze. Van haar zijde laat ze haar respect zien ten aanzien van de Pajés (sjamanen): 'Zij zijn de spirituele verwijzing in de Indiaanse cultuur. De glorie der genezing is van hen'. Noel Villas Bôas, 33 jaar, zoon van Orlando, verteld dat zijn vader 6 dagboeken bewaarde (postuum geconserveerd), die hij in 1943 begon te schrijven, het jaar van de eerste expeditie naar de Xingu. Delen van de optekeningen werden uitgebracht in boeken, inclusief het postume 'Orlando Villas Bôas - Expedições, reflexções e registros' georganiseerd door Orlando Villas Bôas, in 2006. Het erfgoed bewaard door de familie behoudt relikwiën zoals correspondenties van Orlando met Marechal Rondon, en met de antropologen Darcy Ribeiro en Claudio Levi-Strauss, tevens honderden fotos en optekeningen. 'We zijn bezig met proces om het 'Instituto Orlando Villas Bôas' te creëren, om het materiaal voor het publiek toegankelijk te maken. Betreffende de Roncador-Xingu expeditie is het praktisch geen vergelijkbaar materiaal in Brazilië, het is een kloof van 20 jaar in de Braziliaanse geschiedenis,' bevestigd Noel, die jaarlijks het Indiaans park van Xingu bezoekt.
wordt vervolgd door het slot : "En dit alles kan afgelopen zijn..." over journalist en filmmaker Washinton Novaes
wayn
Marina Villas Bôas, weduwe van Orlando, bij haar eerste reis naar Xingu, in 1963, met een Kalapalo jongentje aan haar zijde
Aposentado com câncer não consegue se tratar em hospital público Nem com laudo a internação é aceita
In the treatment of lung cancer two years ago, retiree and resident of Covanca, in São Gonçalo, RJ, , José Borato Evangelista, 57, had another negative report: a metastasis - formation of a new tumor lesion from another - cerebral and lumbar . Even with the pathologies, the retiree can not be admitted to any hospital.
Schietpartij tijdens een mega-operatie op de ochtend van vrijdag (16) door de militaire en civiele politie in Complexo do Viradouro, in Santa Rosa, ten zuiden van Niteroi. Bij een minderjarige werd een pistool kaliber 9 mm, en een radiozender, en verdovende middelen, in belsag genomen. De drugsoorlog neemt grotere vormen aan. De dealers zijn, gezien de slechte situatie in Rio waardoor hun verkoop achteruit gaat, uit op andere middelen zoals beroven van voetgangers en winkels.De economische situatie is zeer slecht in de staat Rio de Janeiro. Voedselprijzen rijzen de pan uit. Veel werklozen waardoor de criminaliteit hoogtij viert.
Als de rivier weer in haar normaal doen is, is het tijd voor het 'almoço' het middagmaal. Het menu is helaas hetzelfde: bruine bonen, spaghetti, stukjes kip en een of ander raadselachtig vlees. De een zegt dat het jacarévlees is, de ander van de tapir, weer een ander raadt naar apenvlees. Mensen drommen rond de tafel en achter ieder stoel staan minstens vier personen te wachten dat de tafelgast klaar is. Ik wacht geduldig dat er meer ruimte is en eet weinig. Aan de scheepsleuning hangend overdenk is dit alles; water, bomen, hutten,arme stakkers, caboclos, Indianen, water, bossen en af en toe een vogel of vlinder. Waar zijn de alligators? Panters? Tamandoa? (grote meiereneter), waar is de cobra? Ja, ze lijken verborgen in de ingewanden van het moederbos. En de bosgeesten? Zullen ze bescherming bieden? Zoals Curupira, de ontzagwekkende, die mensen het bos insleurt, voor altijd verloren. Doch zou hij de arme caboclo beschermen tegen de indringers, de vernielzuchtigen? We varen langs beboste eilandjes en ik zie de kano's met vrouwen en kinderen, peddelend alsof hun leven er van af hangt, en is dat geen snedige uitdrukking? Vanaf de boot worden spullen in het water geworpen, kleding, voedsel en de kano's gaan er als pijlen op af. Ze kennen de boten en weten dat er altijd passagiers zijn die aan hun denken.De kinderen zijn handig en geboren in de lichte boomstammen kano's, die waggelend, doch met een vloeiende lijn over het water glijdt. Ze zijn de kinderen van de caboclo en Indiaan, de natuurmensjes, die dansen met de roze dolfijn.Intussen is de bonkige cachaça drinker zich aan het roeren. Hij laat zijn schijnbaar menselijke zijde zien als hij de baby van van mijn hangmat-buren probeert op te vrolijken, wat het niet al te gemakkelijk afgaat. Het kindje schreeuwt als een geslagen mensje. De ouders vinden het maar niets.Zo nu en dan kijkt hij me aan met een sceptische blik, maar heeft tot nu toe nog geen moeilijkheden gemaakt. Ik ben voorbereid.
Op het achterdek ontmoet ik weer de oude man met het uitpuilend oog. Dit was nu nog roder en angstwekkender. De man heet Lúis Antonio en komt uit de buurt van Santarém, waar hij langs de oever in een hutje leeft samen met zijn dochter. Lúis was visser. De ontsteking heeft hij sinds twee weken en gaat nu naar Belém om een soort heksendokter te bezoeken. Hij vraagt me of we al in de baai zijn, doch we zitten nog steeds enkele uren van Belém, nu op de Tocantins rivier, nadat we de Pará achter ons gelaten hadden, en eerder de Amazonas. De bootsman loods zijn boot door het labyrint van waterweggetjes, langs kleine eilanden en dan langs het grote van 'Marajó'. Het is rond halftwaalf als we de haven binnenvaren. Ik voel me goed, na toch de laatste dagen last van koortsaanvallen te hebben gehad. Ik ga de drukke kade op en zie de vele aasgieren die het vuilnis inspecteren, ik zie de mensen, fruit, mooie vrouwen, en Indiaanse gezichten. Ik ga op zoek een hotel en kom terecht in 'Central'. Een oud gebouw in het centrum. Op de kamer bekijk ik me eens goed in de spiegel en constateer dat ik kilo's kwijtgeraakt ben sinds Manaus. Op straat ontwaar ik een kraampje met vis en neem een broodje kreeft met driedubbel portie 'mostarda', (een soort piccalilly) om mijn honger te stillen en daar ik verlangde naar iets zuurs, en ik eigenlijk dagenlang zo goed als geen voedsel binnengekreeg.
Het is zondag in de stad van de 'mangueiras' de mangabomen en ik slenter langs de straten waar hippies op de grond hun sieraden, ammuletten en ander spul proberen kwijt te raken. In een eetbar kom ik de boot-medereiziger weer tegen, die op zoek was naar een job als huisschilder in Belém. Hij rraad me aan naar een dokter te gaan, daar ik er slecht uit zie. "Misschien heb je wel Malaria,' was zijn conclusie. Later ontmoet ik de man nogmaals en probeert geld los te peuteren voor een goede cocaine deal. Het wordt me een beetje te gek en maak hem duidelijk dat hij nu snel moet verdwijnen uit mijn gezichtsveld. Hetgeen hij mij vreemd aanstarend accepteerd. De dag erop bezoek ik het oude Belém, want ze hier 'Cidade velha' noemen. Nu loop ik langs de rivier en dokken waar de oude Portugeese huizen zichtbaar zijn, hier langs de haven liggen de pitoreske boten met een veelvuldig cargo: papegaaien, parkieten, apen, schildpadden, trossen bananen, zakken met castanhes en enorme melancias (watermeloenen). Niet ver vandaar bevindt zich de 'Ver-o-Peso, de markt wat zoveel betekent als: Zie het gewicht. Hier is van alles te koop, de Amazonae-markt bij uitstek en vanwaar uit de wouden van alles wordt aangevoerd. Velen soorten vis zijn verkrijbaar en de tipische amazonas producten zoals, Acai en de fruitsoorten Bacuri en Pupunha, Mangas, Pompoenen, Papaja, Abacaxi (ananas) en Cajú. Ook kan men traditionele gerechten veroberen zoals Tacacá. Je moet er wel poen voor hebben en de arme donder is hier van uitgesloten. Ook zijn op de markt de 'Jacaré slagers'. Daar liggen de alligatoren met dichtgesnoerde muilen en vastgebonden poten te wachten op de koper, die het beest aanwijst, wat dan prompt wordt afgeslacht. Aha... hier zegt men dat het krokodillenvlees, zeker dit van de 'jacaretinga', goed moet zijn voor de gezondheid, en men zegt dat de arme bevolking met regelmaat dit vlees eet, maar de jacaré heeft nog veel andere voordelen: van zijn verpulverde knoken wordt een soort meel gemaakt dat rijk is aan vitaminen. Voor mij kan men de dieren het best in de rivieren laten, waar de arme caboclo-visser en Indiaan zeker gebruik zal maken van het vlees, van de woestelingen der rivieren.
Ik loop langs de kruidenmarkt, met de wonderdoeners, medicijnen tegen maagklachten, verlamming, reumatiek, slangen,- en spinnenbeten, inwendige bloedingen, bronchitis, dysenterie, tumors, spierziektes, menstruatieklachten en impotentie. Ik zal wel een hoop vergeten zijn, God vergeef me, Oxalá me-disculpa, maar dit zijn de stallen van de toverdokters met hun wondermiddelen, hun magie van het onmetelijke, het geloof in de heling door trancendente krachten. Daar zijn dolfijnogen, krokodillentanden, gedroogde huiden van de kameleon, boskatten, gordeldieren, miereneters en vleermuizen, en de kurkdroge koppen van slangen en jaguars, schedels van watervogels en staarten van pijlstaartroggen en gordeldieren. Dit alles moet dienen tegen allerlei kwalen en ik vraag me dan ook af of de oude man met zijn ontstoken oogbol híér op zoek was naar een middel tegen zijn kwaal. Het is een oud gegeven want de Indianen hébben hun planten en kruiden, ze hébben hun kennis en hier op de markt zal menig middel wel eens improductief kunnen zijn, maar vaak is de diepgang van het 'onbekende', een welkome hulp. Hier in Amazonia is de mystiek een middel en velen planten zijn weldoeners en genezers van kwalen. Ik denk dat voor de vele hedendaagse ziektes hier antwoorden liggen, verborgen tussen de groene krachten van het woud en geesten....
Cornelis Verolme wordt in 1900 geboren als zevende zoon van een boerengezin in het dorpje Nieuwe-Tonge op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. Hij doorloopt de Ambachtsschool in Middelharnis en vindt emplooi bij machinefabriek Stork als hoofdingenieur. Na de oorlog schrijft hij een interne notitie waarin hij pleit voor een ingrijpende productievernieuwing om de 5700 schepen die tijdens de oorlog vernietigd zijn te vervangen. Het stuk valt niet op vanwege de inhoud maar des te meer door zijn aanbeveling hem op te nemen in de hoofddirectie. Als hem dit geweigerd wordt begint hij in 1946 in IJsselmonde een machinefabriek. Naar eigen zeggen met een startkapitaal van 15.000 dollar, zo vertelt hij aan interviewster Phyllis Night in het Amerikaanse praatprogramma Smalltalk, maar hardnekkig is het gerucht dat hij tijdens de oorlog scheepsmotoren voor de bezetter had verstopt om deze na de oorlog met veel winst en een even ruime persoonlijke courtage door te verkopen.
Economisch heeft hij de wind mee en zijn bedrijf groeit snel. In de eerste helft van de jaren 50 koopt hij werven in Alblasserdam en Heusden en in 1956 wordt de eerste paal geslagen voor de werf in de Botlek die zal uitgroeien tot de grootste en modernste van Europa. Het adagium van Verolme is: groot, groter, grootst en het tonnage van zijn schepen loopt op van 10.000 ton naar 30.000 ton. Maar bij Verolme moet het altijd groter. Hij voorziet dat er vraag zal ontstaan naar schepen van 100 en zelfs 250 duizend ton. Hij wil in de Botlek een superdok bouwen waar hij supertankers kan maken en op een gegeven moment heeft hij 80% van de Nederlandse scheepsbouw in handen. Verolme heeft lef en een neus voor innovatieve oplossingen. Een helling bouwt hij gelijk met een schip en het ene schip wordt gefinancierd met het andere. In de jaren 50 haalt hij de prestigieuze opdracht, om een Braziliaans vliegkampschip te moderniseren, binnen. Drie jaar lang wordt er op de Botlek aan de Minas Gerais geschaafd, geschuurd en gelast - een tijd die Verolme gebruikt om de contacten met de Braziliaanse ministerpresident Kubichek nauwer aan te halen. Deze wil een eigen koopvaardijvloot oprichten met in Brazilië geproduceerde schepen en Verolme wil dolgraag voet aan de grond krijgen in Latijns Amerika. Al in 1936 reist hij voor Stork naar Brazilië en wordt verliefd op het land. De inspanningen van Verolme bij Kubichek hebben succes: net als een Japans en een klein Braziliaans bedrijf krijgt het Verolme concern een voorlopige vergunning voor de bouw van een werf in Brazilië.
Ik had reeds enig succes, maar nu stond ik voor de vraag: waar moet die werf komen, schrijft Verolme in zijn memoires. Per boot onderneemt hij een oriëntatietocht die hem langs de oceaankust voert en in de baai van Jacuacanga valt hem de uitzonderlijke schoonheid van het gebied op. Hij vindt het hier zo mooi dat hij beslist aan land wil gaan. De zee was kalmer geworden en samen met twee anderen zwom ik naar het strand om op onderzoek uit te gaan (...) en reeds gedurende deze korte inspectie raakte ik er meer en meer van overtuigd dat dit een geschikt oord voor onze eerste buitenlandse vestiging van ons concern kon zijn. Tenslotte waren onze indrukken zo gunstig dat wij, terug in Rio, de stoute schoenen aantrokken en in beginsel de regering het voorstel deden aan de baai van Jacuacanga een werf te vestigen, Op deze voorslag wilde men wel ingaan, aldus Verolme in zijn memoires.
In de bedrijfsfilm Werf in de Wildernis wordt de keuze van de plaats nog heroïscher voorgesteld. Op het achterschip staat Verolme in tropenuniform de blik een weinig omhoog gericht, de begeleidende tekst luidt:niemand heeft iets in dit plekje gezien, alleen een Nederlander, een scheepsbouwer. 100 kilometer is hij langs de kust gevaren en tot hij zag wat hij zocht. Hij zag een baai ruim genoeg om een werf te bouwen en een nieuwe stad. Hij zag een werf in volle werking op de plaats van het oerwoud.
De waarheid omtrent de vestiging is helaas minder romantisch dan Verolme wil doen voorkomen. Manager op de werf Jan Broekhoven: Ik denk dat dit tot de legendes behoort want niet Verolme besliste waar die werf kwam maar de Braziliaanse overheid en de Brazilianen wilden hun zware industrie spreiden. De Japanners hadden net al een plek in Rio gekregen dus Verolme heeft deze plek gewoon toegewezen gekregen. Het is een prima plek zo aan diep vaarwater maar het was een slechte keuze voor een zakenman want alles moest aangevoerd worden over weg en water,aldus Broekhoven. Hij was een handig zakenman maar ook zeer naïef, zegt zijn vriend Ferry Hoogendijk thuis in zijn serre. Hij had met president Kubichek afgesproken dat de regering een weg van Angra dos Reis naar de werf zou aanleggen, 25 kilometer lang, en hij gelooft dat en vervolgens gebeurt dat pas in de jaren 70. Hij was gewoon te goedgelovig. Zo kwam het dat voedsel en voorraden uit Angra dos Reis, staalplaten uit Villa Redonda, en onderdelen uit Sao Paulo worden ingevaren. Daarnaast laat hij voor de bouw van de werf 2 miljoen kilo staal vanuit Angra naar Jacuacanga vervoeren. Kranen en persen komen uit Nederland net als de werknemers.
Pionieren in de rimboe
Zeventig Nederlandse werknemers en hun gezinnen vertrekken dat eerste jaar naar Jacuacanga. Voor de mannen is het een uitgelezen kans. Het is een avontuur en er is goed geld te verdienen. Maar als de mannen en masse bezwijken voor de verlokkingen van de Braziliaanse vrouwen die volgens oud lerares Ria Cruijssen lief, dienstig en zeer heet zijn, is het besluit om ook de gezinnen te laten overkomen snel gemaakt. Maar aangezien er wel een werf is en geen nederzetting, levert dit veel problemen op. Er zijn geen wegen, overal ligt modder, er is geen school en geen vertier. De gebouwde, A-, B-, C-huizen zijn status afhankelijk. De C-huizen zijn voor de ingenieurs bestemd. De B-huizen zijn voor de voormannen en de A-huizen zijn voor de arbeiders. Alle huizen hebben hetzelfde interieur. Alleen de kleur wisselt soms. Waren de vrouwen bij elkaar op de koffie zaten ze toch in hetzelfde huis. A home away from home.
Voor de kinderen is Brazilië het paradijs. Altijd mooi weer, het hele jaar door zwemmen in zee. Spijkers zoeken op de werf en geen school tot wanhoop van de moeders die steeds meer problemen krijgen met de vrijheid van hun kinderen. Ze kwamen in de tropen met kinderen van 12, 13, 14 jaar oud, weet Tine Reesink, die er een jaar verbleef. Ze kwamen in de tropen met kinderen die in de pubertijd waren en dan die mooie Braziliaanse mannen en dat mooie weer, houd dat maar eens in bedwang. Pas als er een school wordt gebouwd en een lerares wordt aangesteld gaat het beter. Zes klassen van gemiddeld 4 kinderen per klas. Kinderen van leeftijden van 6 tot 12 jaar zitten in een lokaal. De een leert lezen terwijl de ander al in de brugklas zit. Bij toerbuurt krijgen ze les van de lerares. De kinderen volgen het lesprogramma van de Nederlandse school zodat ze terug in Nederland gelijk weer de draad konden oppakken.
Leo van Steijn en Kor Verburgh werken sinds 1960 op de werf. Van Steijn (74) werkte de eerste 6 jaar op de helling voor hij de leiding kreeg van de leerschool op de werf, het opleidingscentrum van de arbeiders. Kor Verburgh (62) heeft gelast, stellingen gebouwd en aan de draaibank gestaan voordat hij als leerling-werkvoorbereider in de werkschool terechtkwam. De werkschool is een ruim schoolgebouw met leslokalen en een praktijkruimte. Vier gangen met kleine werkplaatsjes waar een paar Braziliaanse studenten leren solderen en lassen. Fonteinen van vuur geven aan waar leerlingen aan het werk zijn. Vroeger gaven we les aan 85 man tegelijk nu mogen we blij zijn als het er 20 zijn, zegt Leo van Steijn. Aan het eind van de gang heeft hij een kantoor waar aan de muur het statieportret van Verolme hangt. In de rechterhoek van de lijst is een klein bloemetje van lasdraad gestoken. Het portret is het beroemde statie portret van Verolme dat in de hoogtijdagen overal ter wereld op elk kantoor hing. Verolme -strak in pak- kijkt schuin omhoog, schipper naast God. Ome Cor, zegt Verburgh met ontzag in zijn stem. Als Leo met pensioen gaat of wordt ontslagen dan neemt hij dit portret mee naar huis, vervolgt hij. Het portret is niet het enige dat nog aan de oprichter doet denken. In het dorp naast de werf zijn twee winkels naar Verolme genoemd. Het zijn een sportwinkel en een café. Tandarts Paulo, boven de apotheek, afficheert zich nog steeds als ex-werknemer van Verolme en in de Avenida Cornelis Verolme staan de leukste huizen van Jacuacanga. Maar sinds de werf in buitenlandse handen is overgegaan worden de huizen niet meer geverfd en de werkgelegenheid is ook minder.
Als Bernhard (hier wordt denkelijk de corrupte prins bedoeld, noot storyteller) in 1959 de werf opent wordt de verwachting uitgesproken dat binnen twee jaar het eerste schip van stapel zal lopen. Door werknemers wordt vreselijk hard gewerkt om dat te halen. Nederlandse en Braziliaanse arbeiders beginnen om 6 uur s ochtends en gaan door tot 10, 11 uur s avonds om dan midden in de nacht weer opgehaald te worden om een probleem op te lossen. Er zijn onvoldoende kranen en meermalen komt het voor dat een groot stuk metaal door meerdere mannen opgetild moet worden. Ook zijn de wegen na regenbuien onbegaanbaar en worden de mannen in de bak van een shovel van huis naar de werf vervoerd.
Er zijn ook grote tegenslagen. Het is in eerste instantie de bedoeling de hellingen op het strand te bouwen maar als blijkt dat dit één groot moeras is, waar heipalen spoorloos verdwijnen, besluit Verolme het eiland Ilha de Moreno dat voor de kust ligt met dynamiet tot de grond toe gelijk te maken en de baai met het puin te dempen. Het dagelijks leven op de werf wordt de eerste jaren bepaald door twee maal daags een doffe klap voorafgegaan door een luide sirene.Na de explosie doken die gasten in het water en haalden de vissen, door de klap verdoofd, naar boven. Zo hielden ze er een lekker maaltje vis aan over, weet Kor Verburgh nog. Zoals toen gebruikelijk worden bij Verolme helling en schip tegelijk gebouwd. Vanuit het midden werden schip en helling naar voren en achteren afgebouwd. Waarbij de explosies natuurlijk een complicerende factor zijn. Oud-directeur Ton Resink: Het is natuurlijk wel een beetje lawaaierig en je moet ook wel oppassen, want bij elke ontploffing springt het steen in het rond en dan moesten we het schip weer steenvrij maken.Af en toe zijn de springladingen een beetje te zwaar en wordt de net gelaste dubbele romp van een schip door luchtdruk uit elkaar geblazen. Persoonlijke ongelukken doen zich niet voor.
De werf groeit naar 40 hectare en op de plaats van het eiland verreizen twee hellingen. Op de grootste kunnen schepen van 100.000 ton gebouwd worden, terwijl op dat moment in Alblasserdam het grootste schip slechts 35.000 ton meet. Dagelijks zijn er 5000 arbeiders aan het werk en de hele streek profiteert van de werkgelegenheid. Economisch gaat het goed in Jacuacanga maar voor Verolme is de scheepsbouw slechts van de inkomensstromen. Jan Broekhoven zegt: Misschien is er in sommige jaren meer verdiend op de geldmarkt dan op het bouwen van schepen want door de enorme inflatie en speculeren op de overnight markt konden er kapitalen mee verdiend worden. Kijk, de betaling van een schip gaat in delen. Als de romp ligt, als de spanten staan en als je zoveel ton staal bestelt dan krijg je geld en dan werd er vaak gezegd Dit target mogen we pas over een paar weken realiseren want dan komt er een correctie op de financiering en zo werd er handel gedreven. En daarom denk ik dat de werf gedurende een paar jaar secundair was terwijl het verdienen op de termijnmarkt primair was, aldus Broekhoven.
Hoewel de dagelijkse leiding van de werf in handen is van een Nederlandse en een Braziliaanse directeur komt Verolme 2 maal per jaar voor zes weken langs om zijn investering te bekijken. Niet alleen voor zaken maar ook voor zijn eigen plezier. Hij heeft een prachtige villa in Camorin, een kilometer of zes van de werf en bijna dagelijks gaat hij met gasten varen.Aan boord waren dan een aantal kelners en eten en veel drank weet Ria Cruijssen. Dan gingen we zwemmen en barbecuen op een van de 365 eilandjes in de buurt. Hoewel Kor Verburgh nooit mee is geweest bij zon natte lunch, zoals hij het met Rotterdams accent noemt weet hij dat Verolme dan altijd veel vis ving. Die werden door een Braziliaan aan zijn haak gehangen om Ome Kor het idee te geven dat hij veel gevangen had, lacht hij.
Bijna dagelijks maakte Verolme een inspectierondje over de werf. Gekleed in licht tropenkostuum met pet op het hoofd liep hij over de werf. Altijd een paar passen voor de rest van zijn entourage uit. Als hij langsliep stopten de arbeiders met werken, Verburgh: Ze gingen nog net niet in de houding staan maar ze hadden respect voor de man. Hij sprak met de mensen in het Nederlands maar ook in gebroken Portugees. Ik kende hem wel, zegt een man die leeft onder de bijnaam Canella Preto, zwart scheenbeen. Hij praatte met ons en vroeg of de lunch lekker was en dat we hem moesten waarschuwen als dat niet zo was. Verolme genoot van deze contacten en volgens vriend Ferry Hoogendijk was hij zeer gesteld op de werknemers die in meerderheid in het dorp naast de werf woonden. De eerste jaren betalen ze huur noch elektriciteit en zijn scholing en gezondheidszorg gratis. Door dit soort voordeeltjes dragen de (oud-)werknemers hem nog steeds op handen en tussen het poetsen van de buste door geeft Fernando Nacsiamento aan dat hij alles aan Verolme te danken heeft. Als hij hier niet naartoe was gekomen zouden we allemaal nog vissers zijn. Verolme brengt welvaart in de regio. Duizenden zijn financieel afhankelijk van de werf en zelfs nu nog, ruim 20 jaar na de verkoop van de werf heeft Verolme de status van halfgod onder de ouderen. niemand zal iets negatiefs over Verolme zeggen, waarschuwt Leo van Steijn: Werknemers zeggen niet ik werk bij Brasfels, zoals de werf nu heet, maar nog steeds zeggen ze ik werk bij Verolme en vroeger kon je zelfs op krediet kopen als je zei dat je bij Verolme werkte.En bij het standbeeld in het centrum van Angra dos Reis treft Nasciamento regelmatig kaarsjes aan. Er zijn mensen die hem vereren, hier komen bidden en hem zelfs om werk vragen. En op de werf wijst Ribeiro lachend naar het borstbeeld, dat bij het 25 jarig bestaan van de werf in 1974 is opgericht. Papa, dat is papa Verolme.
God geeft de vogels eten maar ze moeten er wel voor vliegen
Het motto van Verolme heeft een duidelijk christelijke signatuur. Voor de buitenwereld leeft hij naar de bijbel en verwijst er regelmatig naar maar volgens Ferry Hoogendijk wist hij zijn geloof te koppelen aan een gezonde dosis pragmatisme. Zijn relatie met zijn secretaresse, Anneke, zette hij na twaalf jaar om in een huwelijk waardoor het volgens Hoogendijk wel mocht en ook het zakendoen in Brazilië gaat hem goed af. Jan Broekhoven: Zaken doen op bijbelse gronden in Brazilië is onmogelijk zeker niet in een bedrijf zoals hij dat had. Want omkopen is volgens mij niet bijbels. Maar voor zichzelf kan hij verantwoorden omdat hij het over favoras, voordeeltjes, heeft. Maar volgens Broekhoven moet hij overal van geweten hebben want hij was alleen eigenaar waarbij ik niet denk dat hij persoonlijk geld, of iets anders, in de hand van een minister heeft gestopt, dat zal door iemand anders gedaan zijn.
Foto die ik maakte in Santa Teresa, Espirito Santo waar het recent ontdekt aapje in een soort quarataine verbleef voor nader onderzoek, naar zijn levensgewoontes dec.2007
Bij de inhoud zijn alleen de laatste 200 items weergegeven, mocht u zoeken naar onderwerp doe dit via 'zoeken in blog' op de linkerbalk. Het 14-delig verslag van mijn bezoek aan de Xavante stam kunt u opzoeken IN DE LINKER zoek BALK
Berichten die niet getoond worden zijn bereikbaar via het archiefvia de pijltjes onder aan het blog