Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    07-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zangster
    Een gedicht van Hendrik Tollens 1780-1856

    Mijne zangster.

    Wel dartel, zo als meisjes meest,
    Doch op haar tijd bedaard;
    Wel zorgloos, maar niet los van geest,
    En min vrijmoedig dan bedeesd:
    Zie daar mijn zangsters aard.
    Voor ieders oren zingt zij niet,
    Dan tegen dank geprest;
    Maar als geen mens haar stem bespiedt,
    Dan schatert en dan schalt haar lied,
    Dan zingt zij altoos best.
    Dan dringt zij mij een traan in 't oog
    En roert mijn ziel naar lust,
    Of voert mijn geest verrukt omhoog,
    Of lacht mijn ogen vrolijk droog
    En wiegt mijn hart in rust.
    Somtijds (en 't staat haar gans niet schoon)
    Verlokt haar zucht naar eer:
    Dan spant ze een hoge heldentoon,
    Maar eigen afkeur is haar loon:
    Haar stem is veel te teer.
    Maar als 't ontloken veldplantsoen
    Haar uitlokt naar de streek;
    Maar als zij hukt in 't hangend graan,
    Dan zingt zij, als de vogels doen,
    En murmelt met de beek.
    Of speelt zij 't heil der echte min,
    Verrukt en blij te moe,
    Of stelt zij voor mijn zoet gezin
    Een hart- en huislijk toontje in,
    Dan knikt mijn ziel haar toe.
    Teerhartig en aandoenlijk zacht,
    In lief en leed mij waard;
    Somtijds verleid door valse pracht,
    Maar tot haar eenvoud weergebracht
    Zie daar mijn zangsters aard.

    schrijver

    07-02-2015 om 21:50 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moeder

    Een gedicht van Dop Bles 1883-1940

    Jonge moeder.

    ‘Hoe vreemd, dat mij gegeven is,
    wat niet mijn eigen leven is,
    maar sluimerend in het mijne hing,
    en ging,
    en brak de draad,
    en wezen wou in eigen staat’.

    ‘Ik ben nog moe...
    heb ik geleden?
    of is een droom uit mij gegleden?...
    Ik doe mijn ogen dicht
    en ben tevreden,
    en mijn gedachten en mijn lijf zijn licht’.

    ‘Is dit nu barensnood,
    met hijgende gevaren
    tot aan de dood?
    Ik wist niet, dat een leven komen kon
    zo rood en bloedend, als de ondergaande zon’.

    De Gids,  jrg 81 (1917)

    06-02-2015 om 21:27 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dromen

    Een gedicht van Alex Gutteling 1884-1910

    Ik wil mijn dromen tot een toren bouwen

    Ik wil mijn dromen tot een toren bouwen
    Van blank ivoor, met rode en gouden lijnen
    Zal ik in 't wit de fabelen doen schijnen
    Dat ieder zo mijn leven kan doorschouwen.

    De vredige pastoralen en de gaarden
    Met vreemd-vervlochten bloemen, en de afgronden
    Van dood en vlammengloed, met juichemonden
    De englen in schitterende rei geschaarde;

    En 's nachts, wanneer mijn Teken op de rotsen
    In 't maanlicht blinkt boven de woelige zeeën
    En een schip nadert van een vreemde kust,

    Schijnt het de stuurman boven 't golvenklotsen
    Neergedaalde Godin van hemelreeën
    Zoete verkondigster van liefde en lust.

    De Beweging, jrg 2 (1906)

    schrijver

    05-02-2015 om 21:22 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verworpenen
    Een gedicht van Abraham van Collem 1885-1933

    DE VERWORPENEN

    De verworpenen, die denkend worden,
    Zullen ingaan tot een nieuwe dag,
    In wier oude hoofd de ogen dorden,
    Deze worden blinkend van gezag.

    In wier leven armoe heeft gesproken,
    Gore stem van tellend kopergeld,
    Deze zullen horen, de ontloken
    Gouden klokken van het voorjaarsveld.

    Zij, die voor de meester bogen neder,
    Handen opwaarts naar het dageloon,
    Zullen springen op en worden weder
    Van de vrije aarde vrije zoon.

    Deze die neerzaten, heengezonken,
    Peinzende, wat hen dus had vergoord,
    Zullen worden van het weten dronken,
    Dat een nieuwe schoonheid hun behoort.

    En die eertijds droegen om de leden
    Tekenen van de afhankelijkheid,

    Zullen opgaan naar een stralend heden,
    Door de poorten der oproerigheid.

    Opstandige liederen (1929)

    schrijver

    04-02-2015 om 19:01 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.herderin

    Een gedicht van Geerten Gossaert 1884-1958

    De badende herderin.

    Waar aan der weiden zoom, verzadigd om te grazen,
    Het lodderzieke vee de zomernoen verdroomt,
    Ontdekt de herderin, in vreugdevol verbazen,
    Hoe uit 't naburig woud een murmlend beekje stroomt.

    Zij laat de kudde alleen en dringt de ruigte binnen;
    En waar een kampje in 't kroes ten oever rustplaats biedt
    Daar blijft ze luistrend staan in aarzlend zelfbezinnen...
    Tot dieper ze ademhaalt: ze waant zich onbespied.

    En simpel, onbeschroomd, de oever toegetreden,
    Ontgordelt ze, als in droom, haar schamele gewaad,
    En toont der eenzaamheid, van maagdelijke leden,
    Het ongerepte schoon met onontroerd gelaat.

    Dan proeft haar voet het nat en met nieuwsgierige ogen
    Volgt ze, hoe rimpels ros, waar 't water langzaam vlaakt,
    Zich voegen tot een beeld en plotsling, fel bewogen,
    Ziet ze, (maar durft niet zien) haar eigen jonkheid naakt!

    Ze ziet haar brede borste' als blanke beukelaren,
    Ze ziet haar schoud'ren sneeuw, haar wangen zongeroost,
    Ze ziet de wederschijn van 't welig goud der haren...
    En raadt zich zelve schoon, en glimlacht zacht, en bloost.

    Zo staat zij lange tijd in zelfverliefde dromen...
    Totdat een vallend blad de waterspiegel roert...
    En, opgeschrikt, ze ontwaart hoe, door het loof der bomen
    De stilte, van rondom, uit duizende' ogen loert...

    Dan, plotsling, met een kreet, heeft, (weerloze bescherming!)
    Zij kruiswijze op haar borst de handen uitgespreid..,
    En 't huivert door haar leên, saamkrimpende om ontferming,
    Een nameloze angst voor 's levens heerlijkheid!

    Experimenten (1930)

    schrijver

    03-02-2015 om 21:25 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zij
    Een gedicht van Gentil Antheunis 1840-1907

    Zij was zo jong

    Zij was zo jong en schoon, en blozend als de roze,
    Zij telde nauwlijk vijftien jaar.
    De doodesengel kwam en nam de vlekkeloze,
    Als of 't een echte bloeme waar'.

    Zij was zo jong! De liefde sloeg haar wonden,
    Met haren geur'ge toverstaf;
    Zij wilde 't leven in, en vroeg naar zaal'ge stonden,
    En aarzelde op de boord van 't graf.

    Zij was zo jong en schoon! - Vol hopeloze smarte
    Zag zij der velden eerste groen;
    Zij drukte 't bleek gelaat aan moeders liefdrijk harte,
    En weende stil bij moeders zoen.

    Zij was zo schoon! - Zij liet het hoofdje zijgen,
    En kwaal en smarte, 't was vergaan.
    De dood aanzag de maagd en kuste in somber zwijgen
    Van 's kindes oog de laatste traan.

    Uit het hart! (1874)

    schrijver

    02-02-2015 om 21:36 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    31-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moeder
    Een gedicht van J.P. Hasebroek 1812-1896

    AAN ENE MOEDER.

    Hoe schoon stond de bloemkroon op 't jeugdige hoofd,
    Toen 'k u in de Bruidzaal mocht groeten;
    Toen waart ge aan de Vreugd en de Schoonheid verloofd;    
    De Jonkheid bracht hulde aan uw voeten;
    De oranjebloem zelfs scheen niet wit bij de glans
    Van 't elpenblank voorhoofd, gedekt met haar krans.

    Thans buigt zich uw schedel allengskens ter neer;
    Uw voorhoofd, met rimplen doorsneden,
    Tooit sneeuwwitte bloesem noch elpenbeen meer;
    Geen jeugd strooit gebloemt' voor uw schreden.
    o Moeder, in wie dus de Schone verdween,
    Waar is nu de bloemkroon van gisteren heen?

    Maar hoe? Is die bloemkroon gevallen ter aard',
    Waarheen mij uw blik schijnt te wijzen?
    Ja, 'k zie daar, als bloesem, die viel in de gaard,
    Een krans, om zijn schoonheid te prijzen;
    Een krans, die maar enkel uit knoppen bestaat,
    Waarin zich de wordende Schoonheid verraadt.

    Een krans is 't van - kindren, gekweekt met u w bloed,
    Dat helder hun wangen doet blozen;
    - Van kindren, wier oogstraal nu blinkt van uw gloed,
    Wier lip is bedekt met uw rozen;
    Van kindren, in wie gij, o Moeder! herleeft,
    En ons weer uw schoon te bewonderen geeft!

    Buk, Moeder! naar de aarde, en vergaar op uw schoot
    Het kroost, dat uw voeten omhuppelt;
    Dan tooit u de krans, die uw lokken ontschoot,
    Met tranen van vreugde bedruppeld.
    Cornelia sprak: mijn juwelen zijn hier!
    En gij: Zie de bloemen, waar 'k thans mij mee sier!

    Nieuwe Winde-kelken (1864)

    schrijver

    31-01-2015 om 22:32 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.offer

    Een gedicht van Liesbeth Maria Post 1755-1812

    Offer der liefde.

    Een stille hut op 't eenzaam land,
    Vrij van gewoel en slommer;
    Een kleine moestuin met een beek,
    Beschaauwd van milde lommer;
    Een lieve schrijfcel, en een kas
    Met boeken, weinig mensen,
    Was al wat ik, als 't grootst geluk,
    Op Aard, van God kon wensen:
    Die keus lag in mijn kinderhart,
    Zij groeide met mijn jaren,
    Ik kreeg ze in 't eind; God wilde zelfs
    Hier meer dan 'k vroeg, vergaêren.

    In een betovrend vruchtbre streek,
    Vol bossen, bergen, dalen,
    Vol bronnen, akkers, weiden, waar
    De beekjes kronklend dwalen;
    Een oord waarin Natuur, door kunst
    Geleid, maar niet gedwongen,
    Elk treft, en door een bos-concert
    Verrukkend wordt bezongen;
    Daar gaf mij 's Hemels trouwe zorg,
    Een lieve eenvouwge woning,
    Die 'k niet zou ruilen voor den glans,
    De zorgen, van een' Koning:
    Hier biedt Natuur haar lachend schoon,
    Elk' avond, ieder' morgen;
    Hier rollen dagen vol genot,
    Bevrijd van duizend zorgen;

    Hier kan ik, juist naar mijn' genie,
    Een rustig leven leven;
    Mij in mijn lieve boeken-cel
    Of 't open veld begeven;
    Van mijn Cheri alom verzeld,
    Door woud en bergen dwalen;
    En bij een frisse koele bron
    Weer rustig ademhalen;

    Verscholen in een kleine hut,
    De wereld gans vergeten,
    En luistrend naar het bosgeruis
    Een Solitaire heten.
    Op duizend plekjes hier en ginds
    Vond ik, vermoeid van 't dolen,
    Een rustplaats met mijn boek, in 't groen,
    Voor 't zoekend oog verscholen.
    Ik kon..... Maar neen, ik kon niets meer;
    Sinds gij mijn rust vermoordet,
    Sinds gij die zelf-genoegzaamheid
    Door uwe liefde stoordet;
    Sinds is Natuur hier dood voor mij,
    En de eenzaamheid vervelend;
    Geen denkbeeld dan uw liefde alleen,
    Is voor mijn hart meer strelend.
    Sinds ik u kende, is 't vruchteloos,
    In deze lieve streken,
    't Geluk te zoeken; 't is me alom,
    Op 't liefste plekje ontweken.
    Gij deed voor mij dit paradijs
    In wildernis verandren;
    Maar wildernis wordt paradijs
    Ziet zij ons bij elkandren.

    Ik ga dan waar me uw liefde wenst;
    Ik offer stil genoegen,
    Genietrek, alles, om, als vrouw,
    In huiszorg druk te zwoegen.
    'k Verlaat dan 't bosrijk Gelderland,
    Voor Hollands vlakker streken;
    Maar 'k weet, mijn beste! aan uwe zij
    Zal mij geen troost ontbreken:
    Dit offer u en mijner waard
    Zal nimmer mij berouwen
    Uw trouw zal mij vergoeding doen
    'k Juich in dit blij vertrouwen.

    Gezangen van liefde (1794)

    schrijver

    30-01-2015 om 23:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.roman

    Een gedicht van Egar du Perron 1899-1940

    ROMAN IN TWEE VENSTERS

    1.

    Mijn lief zat voor het open raam,
    een zon, die langzaam viel,
    omlijstte met verzachte schijn,
    in een bleekgouden, tere lijn,
    haar hoogvoornaam
    profiel.

    Toen schoof mijn lief de blinden dicht,
    verveeld, een beetje boos,
    maar binnen drong één scherpe straal
    en op haar mooie mond, brutaal,
    danste het licht
    een poos.

    Als eens mijn lief, verveeld en boos,
    mijn liefde buitensluit,
    dan sterft mijn liefde, zo gewond,
    stil, als dat zonlicht, op die mond,
    zonder één voos
    geluid.

    2.

    'k Sta aan mijn venster. Het is laat.
    Ik kijk neer op de stille straat.
    In duisternis, waar niemand gaat.

    Van nergens komt meer één geluid.
    'k Sta met mijn hoofd tegen een ruit.
    Wanneer gaat die lantaren uit?

    Eén lichtkring op wat vunzigheid.
    Die gloor is met dat goor in strijd.
    Daar gaat zelfs geen verloren meid.

    In mij is net zo'n stille straat.
    Waar niet één lamp te branden staat.
    Waar sedert lang geen mens meer gaat.


    1922

    Parlando (1941)

    schrijver

    29-01-2015 om 22:26 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.recensent
    Een gedicht van N.J. Storm van 's Gravenzande

    De Recensent

    Laatst had ik eens een vent te gast;
    (Hij was mij juist wel niet tot last,
    Want ik had slechts mijn daaglijks eten.)
    Verbaasd! wat heeft de vent gevreten,
    Alsof hij in geen veertien daag 
    Iets had gekregen in zijn maag.
    En toen hij naauw mij had verlaten
    Ging hij bij een der buren praten;
    En gaf daar nu wat dapper af,
    Op 't geen ik hem te schransen gaf:
    De soep kon wel pikanter wezen;
    't Gebak was niet genoeg gerezen;
    De kippen konden blanker zijn;
    De groenten gaarder, en de wijn
    Met meer bouquet. De loze vent!
    Wie was het toch? — Een Recensent.

    Luimige poëzy (1827)

    schrijver

    28-01-2015 om 23:10 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.burgerhuisje
    Een gedicht van Lodewijk van Deyssel 1864-1952

    Burgerhuisje.

    Door 't burger-huis op laten middag traden
    Wij de open lucht in, waar seringen-geur
    Hing over de achterdeur en lente-wind
    Stil witte wolken dreef door 't hemelblauw.

    Een kleine stadse tuin, alzijds bemuurd
    Door grauwe steen, en waar een enge ring
    Groen gras en witte kiezel 't perk
    Veelkleurge bloemen, 't éénge, rond omsloot.

    Luwte beving ons, zon op achtermuur
    Scheen goud, geluid van schelpjes aan de zee
    Maakte de kiezel onder 't zachte gaan.

    Seringenblaadjes streelden langs ons heen,
    Rozen, violen, en purpre papaver
    Bloeiden, en ginds in killen schaduwhoek
    De schuchtre blanke lelietjes-van-dalen.

    Zó rijk, zó schoon leefde in die lutle tuin
    De volle lente, dat ik dralend toef
    Voor 'k met een klánk nog de herinnering
    Diepst doe herleven: blijde gekwinkel
    Van klokkentoren daalde spelend neer
    Langs steile muur, door luwte in 't loof, verzellend
    Ons stille spreken. Toren verborgen
    Achter de muren, slechts een enkle dag,
    Een feestdag, deed gij meerder dan 't gewoon,
    Niet meer bespeurde, daaglijks zelfde, tinklen,
    En zong ge, telkens weer, de uren door...

    De zoele wind en 't heldre spelen wiegden
    Mijn ziel in sluimring, makend zon en bloemen,
    Gras-rand en pad tot kleurig droomtafreel.

    De Gids (1923)

    schrijver

    27-01-2015 om 21:59 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mensen
    Een gedicht van Willem Kloos 1859-1938

    De menschen dóen, maar weten niet waaróm

    De mensen dóen, maar weten niet waaróm
    Zij doen, en zitte' in hun eentjes te wegen,
    Hoe zij het meeste van het leven kregen,
    't Leven dat langs hen gaat en ziet niet om, -

    Hopen en haken of er níet wat kom,
    Voelen hun hartjes van blijdschap bewegen,
    Stil in hun lekkere bedjes gelegen.....
    Maar áls 't wat geeft, dan houden zij zich dom:

    Dan kijken ze uit een paar onschuldige oogjes,
    Willen niet, maar willen wel, en zijn zo bleutjes....
    't Leven zegt: ‘zo!..’ en neemt het weer weerom.

    O, geef elkaar zo even maar wat droogjes
    Oogjes en schuintjes en vriendelijke peutjes,
    O, mensjes lief, wat zijn wij allen dom!

    Verzen (LIV) (1894)

    schrijver

    26-01-2015 om 22:07 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wintermorgen
    Een gedicht van Jacqueline van der Waals 1868=1922

    Wintermorgen.

    Week op het wit van het wazige land,
    Week door het grijs van de wolken daarachter,
    schemert de schijn van de zon, die met zachte
    goudglans de zomen omrandt.

    Blank als de glans op het wazig verschiet,
    week als de schemer van de zon door het grijze,
    weifelt het licht door mijn stille gepeinzen,
    schemert de vreugde door mijn lied.

    schrijver

    25-01-2015 om 17:03 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.spinnerad
    Een gedicht van Frans de Cort 1834-1878

    Vivat mijn schat, mijn spinnerad!

    Vivat mijn spinnerad, mijn schat!
    Mijn rok en garenklos, vivat!
    Dat kleed me warm en geeft mij brood,
    Beveiligt mij voor leed en nood.
    Ik spin en zing mijn liedekijn
    Bij zomeravondschemerschijn,
    Verveel me nooit, ben nimmer mat -
    Vivat mijn schat, mijn spinnerad!

    Twee beekjes sluiten 't plekje in,
    Waar ik al zingend zit en spin;
    Hunne armen slaan daarover heen
    De berk en hagendoorn ineen,
    Opdat er 't visje vro en vrij
    En 't vogelnestje veilig zij;
    De zon beglanst het loverig pad -
    Vivat mijn schat, mijn spinnerad!

    De tortel kirt naar eigenen aard
    In 't dichtgewassen eikgeblaart,
    De vlasvink zingt zijn wijsje mee
    En dingt naar 't zangersprijsje mee;
    De kwakkel in het klaverveld,
    De zwaluw, die mijn dak omsnelt,
    Dat alles maakt me vreugdezat -
    Vivat mijn schat, mijn spinnerad!

    Zo 'k weinig win, 'k verteer nog min,
    En de armoe sluipt mijn huis nooit in.
    Ik ben tevreen bij mijne stand
    Meer dan de rijkste vrouw in 't land,
    En gun haar geerne pronk en pracht,
    Van wijd en zijd haar toegebracht -
    Mijn spinnerad, dat is mijn schat!
    Vivat mijn schat, mijn spinnerad!

    Liederen (1868)

    schrijver

    24-01-2015 om 21:48 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    23-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wonderstil
    Een gedicht van P.N. van Eyck 1887-1954

    Wonderstil

    Gij zijt mij overal nabij,
    In ieder ding: gij ziet naar mij,
    Of ik u aanzie en herken,
    En, een met u, gelukkig ben.

    Wel blijf ik dikwijls blind voor u
    En reis ik ver van hier en nu,
    Of ergens ’t veilig eiland is
    Waar ’k troost of slaap vind voor gemis.
    Maar soms ben ’k onverwacht weer thuis.
    Gij roept mij zachtjes. In ’t geruis
    Van wind en blaren langs het raam
    Hoor ik de fluistring van mijn naam,
    Of in de glinstering van ’t licht
    Zie ik uw wachtend aangezicht.
    Als ik dan schuchter tot u kom,
    Wordt het zo wonder-stil rondom,
    Zo vreemd en wonder-stil in mij,
    Dan is er enkel ik en gij,

    Neen, gij alleen en wat gij zijt:
    Mijn eind van menigvuldigheid,
    Mijn oorsprong waar ik ongedeerd
    In liefde toe ben weergekeerd...

    Maar dan, ontwaakt tot de oude droom,
    Hoor ik de wind weer in de boom,
    En zie de kleine dingen aan,
    Die stil en ernstig voor mij staan,
    Verzonken in hun eigen rust.
    Zo, van ons diep verband bewust,
    Heb ik hen lief en hoor tot hen,
    Met wie ’k in u gelukkig ben,
    En tot die nieuwe zin gewijd
    Wordt al wat is nu werklijkheid.

    schrijver

    23-01-2015 om 22:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (1)
    22-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gestrenge

    Een gedicht van Jacob van Oosterwijk Bruyn

    AAN EEN GESTRENGE BEOORDEELAAR

    Gij wilt, mijn verzen zullen vloeien,
    En noemt mijn zang een waatrig lied:
    Hoe is 't nog mooglijk u te boeien!
    Vloeit dan bij u het water niet?

    De boertige zangster (1884)

    schrijver

    22-01-2015 om 21:38 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gedicht
    Een gedicht van Anton van Wilderode

    het gedicht 

    Toen ik, die avond in Santillana,
    liep met de donswoorden van een gedicht
    ging in een kamer een fata morgana
    een luchter aan als een boom van licht.

    (Er was niets van de huizen buiten
    dan een donker gesloten verbond,
    mijn stappen vluchtten omhoog in de ruiten
    naar een raam toe dat openstond.)

    Ik wist de woorden in mijn geheugen
    trage bewegers zijn naar elkaar
    een volzin vol in twee diepe teugen,
    een versregel inééns regelrecht klaar.

    (De straat liep haastig wég van mijn voeten
    naar portalen vol oponthoud
    waar de echo mij kwam begroeten groeten
    met een hijgstem van holten en hout.)

    Ik voelde de woorden mij omringen
    tot een waaiende groene haag
    en vanuit tastbare daagse dingen
    lagen beelden in hinderlaag.

    (De nacht was begonnen te dalen
    uit een hemel vol zilveren gruis
    waar de sterren zich vurig herhalen
    in gestalten van driehoek en kruis.)

    Toen zag ik de luchterboom vóór me doven
    een onbereikbaar gebleven geheim, -
    plotseling stonden mij zeven strofen
    in het fonkellicht van het rijm.

    schrijver

    20-01-2015 om 21:54 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ziel
    Een gedicht van Marie Boddaert 1844-1914

    Mijn ziel is in mij.

    Mijn ziel is in mij als een kind
    Dat droomt, terwijl zijn voeten bloeden,
    Van vleugels verloren, die hij, de moede,
    Wel eenmaal wedervindt.

    Serena (1898)

    schrijver

    19-01-2015 om 21:36 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lichten

    Een gedicht van Omar Karel de Laey

    Van lichten

    Men heeft of liever zij, ja zij
    die wilden 't fijne weten,
    zij hebben - in de oude tijd -
    't verstand ‘'n licht’ geheten.

    Dit was oprecht geniaal en sinds
    - gelief hierop te letten -
    ontdekte men een meubel ook
    om ‘'t licht’ ten toon te zetten.

    En ‘'t licht’ och God! het blonk zo fel,
    dat 't meubel allerwegen
    van lieverlee de gulden glans
    der fama heeft gekregen.

    En des - ter Universiteit -
    verwekt het min misbaren,
    als men thans korte keersen vindt
    op hoge kandelaren.

    Dietsche Warande en Belfort, jrg 1908.

    schrijver

    18-01-2015 om 17:06 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.jantje
    Een gedicht van J.J.L. ten Kate 1819-1889

    AAN JANTJE PEDANT.

    Gij,die uzelv' zo wijs gelooft,
    Ei, let eens op die korenschoven!
    De volle halm buigt needrig 't hoofd;
    De lege steekt het trots naar boven.

    De nachtegaal en het lijstertje (1854)

    schrijver

    16-01-2015 om 21:57 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!