Een oudstrijder uit de Groote Oorlog en zijn uitvaart te Smeermaas.
We zijn nog maar twee maanden verwijderd van 11 november de dag van de Wapenstilstand in 1918. Eindelijk weer vrijheid! eindelijk weer vrede!, een reden om te feesten. Nog lang na de wapenstilstand werden de helden van weleer begraven op het ereveld van de gemeentelijke begraafplaatsen. Een van hen was Jan Hendrik Beckers.
Op de 19e april 1939 nu bijna 70 jaar geleden, werd Jan Hendrik (Harry) Beckers inwoner van Smeermaas en oud-strijder uit de groote oorlog( nog geen 49 jaar oud), ten grave gedragen.
Vader Harry, zou na de wapenstilstand in 1918, zijn verdere leven te kampen hebben met zijn gezondheid door het gas dat in deze oorlog door de Duitsers voor het eerst werd gebruikt en waarbij velen die er mee in aanraking kwamen een afschuwelijk levenseinde kenden. Anderen die het overleefden kampten jarenlang met ademhalingsproblemen.
Harry was gehuwd met Catharina Meyssen en was vader van twee zonen en een dochter, waarvan het jongste kind zes jaar oud was toen hij overleed aan de jarenlang aanslepende gevolgen van het gas aan de IJzer.
.
Zijn uitvaart werd bijgewoond door familie en kennissen, een groot deel van zijn collegea kommiezen en een peloton Grenswachters. Een aantal van de grenswachters op de foto zou een jaar later op de 10 mei 1940 het leven laten voor het vaderland, tijdens de eerste uren van de aanvallen langs het Albertkanaal en de kazerne in en rond Lanaken.
Pa was de enige oud-strijder van Smeermaas die een uitvaart op deze wijze heeft gehad zegt zoon Harry. Ik was toen 6 jaar oud en stond aan zijn sterfbed, ik heb de uitvaart niet kunnen bijwonen, ik was bij kennissen ondergebracht die dag. Harry wijst op een van de fotos van de rouwstoet en zegt; De vrouwen in het zwart met sluier in de rouwstoet waren directe familieleden. .In die tijd was dit een gebruikelijke rouwkledij. De mannen droegen een zwarte rouwband rond de mouw, later ook wel een zwarte knoop in het knoopsgat. Zes weken lang werd er gerouwd om de overledene. Tegenwoordig zijn geen uiterlijke tekenen meer van de rouw.
Donderdag 22 april 1915 was een schitterende voorjaarsdag, de hoge temperaturen zo vroeg in het jaar hadden bomen en planten alreeds in blad gebracht en voorjaarsbloeiers waren reeds begonnen met hun voorjaarspracht.
De Belgen, Fransen, Canadese en Britse soldaten lagen in een relatief korte frontlinie in loopgraven gebroederlijk naast elkaar, tegenover een veelvoudige mankracht van de Duitsers. Het water was hun redding maar ook hun vijand, rondom hen was het een grote moddervlakte.
Die donderdagmorgen was er een zoals de vele voorgaande het was onrustbarend stil. Plots werden door de dikke Berthas granaten afgeschoten op Ieper en een tijdje later op de hoofdwegen rond de stad, om weer even plots te stoppen om 17.00 uur zoals het begonnen was.
Plots hoorden de geallieerden over een afstand van 6 kilometer een angstaanjagend gesis en begon zich een groene wolk te vormen die langzaam in de richting van de Franse eenheden bewoog. Toen de wolk en daarmee het gas de Fransen bereikte vluchtten deze in paniek weg. De mannen grepen naar hun keel en een groot aantal van hen die niet tijdig konden vluchten zeeg naar de grond en kwamen op een gruwelijke manier om het leven. Chloorgas irriteert de slijmvliezen (mond, neus), de ogen, de huid en de longen. Bij inademing zijn kleine concentraties chloor in de lucht reeds dodelijk
Voor hen die gevlucht waren en toch van deze dampen hadden binnengekregen volgde een kwaalvol leven en zij zouden jarenlang de gevolgen van deze gasaanvallen dragen. De enige bescherming om het gas uit de luchtwegen te houden toen er nog geen gasmaskers waren, was vodden in urine gedrenkt tegen de mond en neus te drukken. Later werden er gasmaskers gedragen zowel door de mens als door de paarden.
De helden van weleer vochten vier jaar lang in de loopgraven en sleepten zich voort door de modder, de helden waarvan handen en voeten in de barre koude bevroren, die helden worden jaarlijks herdacht aan de met grote luister opgerichte Oorlogsmonumenten.
Elke gemeente of stad heeft wel zon monument staan, het een nog grootser dan het andere. Maar de laatste decennia komen er minder en minder mensen om deze mensen te gedenken en geraken de helden van weleer in de vergetelheid.
Met zekerheid de grafstenen van de gesneuvelden en de later overleden oud-strijders van de Groote Oorlog, waarvan sommige grafstenen op onze kerkhoven er erbarmelijk uitzien (zonder nog in leven zijnde nabestaanden), verdienen meer respect.
De vlaggendragers van Douane, Grenswacht en vaderlandslievende verenigingen, volgen de kist van de overledene richting Kerk in de Kerkstraat (nu Brugstraat)
Achter de kransen een peloton Grenswachters die een jaar later op 10 mei verrast worden en waar naar alle waarschijnlijkheid een deel de heldendood zou sterven anderen krijgsgevangene.
De dragers van de kist gedrapeerd met een zwarte doek.
Het zag er indrukwekkend uit in de kleine gemeenschap.
De vrouwen gesluierden volledig in het zwart gekleed.
De geestelijke is nog niet bekend. Het is niet de dorpsherder E.H. 37 tot 50 Pastoor was in Smeermaas. Waarschijnlijk is het een Pater die speciaal voor deze gelegenheid de uitvaart deed.
He peloton Douaniers, collega's van de overledene.
|