Twintig originele benaderingen van spaghetti bolognese.
Van bovenstaande drie boeken ben ik medeauteur !
Tips en hulp voor de keuken !
Ter Leringhe ende Vermaeck
03-03-2012
OXO
Ik zit hier met een kopje OXO voor de PC, op zoek naar
inspiratie.
Lang geleden, s morgens vroeg, wachtend op de trein naar
Koksijde, in het ijskoude station van Bruxelles Midi, Brussel Zuid- was een OXO
mijn favoriete drankje om het een beetje warm te krijgen...
Oxo is een drank die populair was, misschien ook nu nog is, maar
ik kom niet zo veel meer in gelegenheden waar dat soort drankjes geschonken
wordt.
Ik wilde wat schrijven over vleesextract. De reden hiervoor
is dat ik net twee afleveringen gezien heb op de PC van de Wilde keuken van
Wouter Klootwijk... Die afleveringen handelden over bouillonblokjes, bouillonblokjes
waarvan vleesextract een belangrijk onderdeel is.
Ikzelf heb vroeger, in 2005 reeds, een schrijfsel gepleegd
over bouillonblokjes, maar dat handelde meer over de uitvinding ervan en door
wie! Lees dat
hier.
In het kort komt het hier op neer dat Justus von Liebig, een
naam die nog steeds bekend klinkt, er in slaagt om van rundvlees en beenderen een
extract te bereiden dat volgens hem alle essentie van rundvlees bevat. Hij deed
de eerste proeven in Duitsland maar daardoor werd het uiteindelijke afgewerkte product
veel te duur. Samen met enkele compagnons slaagden ze er later in om in de stad
Fray Bentos in Uruguay een fabriek op te richten waar dit vleesextract veel
goedkoper kon gemaakt worden door Zuid Amerikaanse runderen als basisgrondstof
te gebruiken.
Het merk Fray Bentos is nog steeds gekend als merknaam voor
Corned Beef.
Ook vlees uit Australië wordt later gebruikt. Daar werden de
runderen gekweekt voor andere doeleinden dan voor de vleesopbrengst. Vermits
koeling in de negentiende eeuw nog niet op punt stond kon het vlees ook niet
naar Europa verscheept worden en zou het verloren gaan. Liebig maakte van dit
vlees zijn extract, dit rondom de jaren 1865.
Het product wordt eerst aangekocht door het Engelse leger.
Later verovert het ook de gewone markt voor de burger.
Ongeveer tegelijkertijd komen de heren Carl Heinrich Knorr
uit Duitsland en de Zwitserse Julius Maggi op het toneel. Zij gebruiken onder
andere het vleesextract van Liebig om te verwerken in soepen en andere
producten.
Knorr was toen producent van gedroogde groenten en kruiden
en Maggi maakte een poeder van peulvruchten dat gemakkelijk kon verwerkt worden
tot soepen. Maggi werd vooral bekend door het kleine flesje met slanke hals met
daarin het donkere Maggi-aroma...
De twee afleveringen over bouillon van Wouter Klootwijk
worden uitgezonden op de Nederlandse televisie (NTR) maar zijn altijd terug te
vinden op het internet via deze link :
Het zijn amusante programmas maar er wordt weinig verteld
in veel tijd... maar dat tot daar toe, het is steeds leerrijk genoeg om er naar
te kijken.
Het hoofdstuk bouillon wordt zelfs uitgesmeerd over twee
uitzendingen.
In het eerste filmpje zie je een gigantische fabriek in
Brazilië waar, ik ben vergeten hoeveel, maar het was een enorm aantal koeien
geslacht wordt per dag en waarvan dan corned beef gemaakt wordt. Corned
beef betekent gewoon gepekeld vlees. Vandaag kent iedereen het als rundvlees
in een blik met een conisch model.Niet
de allerbeste kwaliteit, niets om over naar huis te schrijven maar het is
belachelijk goedkoop. Studenten- en soldatenvoer...
In de fabriek wordt het rundvlees hiervoor eerst gekookt en
het kookvocht van deze corned beef wordt verder ingedampt tot vleesextract.
Gewoon uitgekookt tot bijna alle vocht verdwenen is. Ook in de professionele restaurantkeuken
bereidt men zoiets, daar wordt hetdan vleesglace of in de juiste terminologie, glace
de viande , genoemd.
Reeds in de zeventiende eeuw was dit product gekend als
potage portable, draagbare soep, omdat een stuk van dergelijk uitgekookte en
daardoor taaie koek die ontstond, terug kon omgevormd worden tot bouillon door
toevoeging van kokend water.
Aan het einde van de film zie je Wouter Klootwijk de fabriek
verlaten over een zanderige weg met een emmer vleesextract op de bagagedrager
van zijn roestige fiets. Waarde van de inhoud van de emmer: 500 euro! ( Veel
meer dan zijn fiets waard is.)
In het tweede filmpje kan je zien hoe er in een
indrukwekkende Nederlandse fabriek poeder gemaakt wordt van allerlei
vleessoorten. Zelfs van konijn, varken, kip, eland, hert en ree...
Nu ligt het voor de hand dat eenfabrikant als bijvoorbeeld de huidige Knorr
of Maggi alle stoffen voorhanden hebben om hiermee bouillonblokjes te
fabriceren.
Vleesextract, vleespoeder, gedroogde groenten... en
smaakversterker!!!
Halfweg de twintigste eeuw ontdekte men in Japan het mononatriumglutamaat,
een smaakversterker. Meer gekend als Vé-tsin, Ajinomoto of E 621. Sommige bronnen
beweren dat mononatriumglutamaat gevaarlijk zou zijn of gebruikt zou worden als
middel om producten beter te laten smaken tot het punt van verslaving. Toch is
voor deze beweringen geen enkel wetenschappelijk bewijs gevonden.
Hiermee zijn de belangrijkste ingrediënten van
bouillonblokjes genoemd. Vleesextract van rund, kip of een ander beest. Poeder
van vlees voor de duurdere varianten, groentepoeders, smaakversterkers, zout,
kleurstoffen en specerijen. Dikwijls ook gistextracten die de smaak zullen bepalen,
in plaats van de vleespoeders.
Dit zijn enkele (bijgewerkte) reacties die op het vorige
artikeltje verschenen:
Het artikel is vrijwel
zeker helemaal correct. Alleen moet u eens kijken naar de productspecificatie
op een modern bouillonblokje: er zit slechts enkele procenten vleesextract in.
Het grootste deel zijn zaken als zout, vet, smaakversterker (dat is zout ook
al, maar doorgaans is hiermee ve-tsin bedoeld).
Voedingstechnisch is
de afkomst van vlees verwaarloosbaar. Wanneer men heldere bouillonmaakt van een blokje en daar niets aan
toevoegt kan men proeven hoe armoedig die blokjes doorgaans zijn, helaas.
Als hobbykok maak ik 1
tot 2 keer per jaar glace de viande die dan in de diepvries bewaard wordt. Veel
werk? Wel nee! Om het op te starten misschien wel. Daarna een paar dagen
zachtjes trekken. Je moet alleen het vuur aanzetten en kunt ondertussen andere
dingen doen. Op het einde door de zeef, ontvetten en laten inkoken. Mensen die
bij mij komen eten en een "sausje" op basis van deze glace
voorgeschoteld krijgen zijn in elk geval wild enthousiast. Ik begrijp niet dat
er hobby koks zijn die de rommel uit het pakje of potje gebruiken!
Vroeger dacht ik ook
altijd : een fond dat neem je toch gewoon uit een potje. Maar nu ik op school
zelf al een aantal keer fond gemaakt heb (en vooral daarna heb mogen proeven)
weet ik dat een fond uit een potje een heel andere smaak heeft dan een zelf
gemaakte fond. Het verbaast mij dan ook dat jij als leerkracht er niet achter
staat.
Hieruit blijkt dat de koks of de nadenkende gebruiker niet
zeer positief staan tegenoverde
bouillonblokjes.
Als profkok, mag dat ook niet... Je maakt het zelf! Zo
eenvoudig is dat toch?
Inderdaad een goede fond maken en laten inkoken tot een
glace is geen tijdrovende bezigheid. Alleen duurt het wel lang en is het een
beetje energieverslindend.
Maar denk nu aan de miljoenen huisvrouwen en mannen die s
avonds moe en afgesloofd van hun werk thuis komen en snel een soepje
willenmaken of een potje
spaghettisaus... Daarvoor zijn de bouillonblokjes tot een zegen dacht ik... Een
beetje opletten voor het zoutgehalte alhoewel er ook zoutarme tabletten bestaan.
Of de absolute kookkluns die een eerste poging wil doen om
een stoofpotje te maken dat ook wat smaak heeft... Die zal toch nooit als
eerste werk een fond bereiden maar naar een blokje grijpen.
In de laatste reactie stelt de schrijver(ster), waarom sta
jij er niet achter om je fonds zelf
te maken?
Ik keur het gebruik van tabletjes niet af, gewoon omdat het
gemakkelijk is maar in een keuken, de naam waardig, een restaurantkeuken met
faam, daar hoort het niet thuis... !
De andere, van minder allooi, daar geef ik hier geen
commentaar bij.
Dan vraag ik mij ook af, als je nu zelf een perfecte fond
zou maken en die volledig uitdampen... wat zou er dan overblijven? Niet erg
veel denk ik. Misschien de moeite waard om het eens te proberen. Dus als er in een
bouillonblokje maar weinig vleesextract zit, is dat niet meer dan logisch, denk
ik zo...
Een ander voordeel waarbij nooit stilgestaan wordt, is de
hoeveelheid E 621, de smaakversterker die in bijna al die blokjes gebruikt
wordt. Dit, voor velen verdacht, product verhoogt de smaak van je eigen
bereiding... zonder dat er verder bij nagedacht wordt.
Nu terug naar het begin.
OXO: de oorsprong van OXO ligt ook bij Liebig. Het vloeibare
Liebig-vleesextract werd in 1899 omgedoopt tot OXO. Waarschijnlijk werd later een
deel van het vleesextract vervangen door smaakversterker.
Het is een product, gebruikt als warme drank, door
toevoeging van heet water en om soepen en sauzen extra smaak te geven.
Ook het Franse of Engelse Bovril is een gelijkaardig product.
Het zeer bekende Engelse product Marmite is volledig vegetarisch want het
wordt gemaakt van gistextracten als basisgrondstof.
Het is nog veel te vroeg in het seizoen en toch is het reeds
komkommer- of pruimentijd. De Nieuwjaarsperiode is reeds lang voorbij en Pasen is nog bijlange
na niet in zicht. Niemand interesseert zich nu voor de keuken of enig
kookexperiment. Het is heel opvallend, telkens er een feestdag in aantocht is
stijgt het aantal bezoekers op dit blog en soms zelfs heel spectaculair!
Ik lummel zelf ook zo maar wat aan op het internet op zoek
naar nieuwe ideeën want na bijna zes jaar bloggen is het niet meer zo evident
om telkens nieuwe onderwerpen te vinden om iets zinnigs over te schrijven. Twee
artikeltjes per week, totaal meer dan
800 items, begonnen in mei 2005.
Tot een paar jaar geleden was hier achter het hoekje een
soort Italiaanse traiteur die als specialiteit arancini verkocht... Dat bleken
gevulde rijstballen te zijn. Waarmee ze gevuld waren was behoorlijk
onduidelijk... Veel succes heeft de zaak niet gehad, ze ging al gauw op de
fles. Gevulde rijstballen!?
Nu vond ik toevallig bij Wikipedia een recept voor die
rijstballen en uiteindelijk lijkt het maken ervan een grappig en interessant experiment
te zijn.
Deze rijstballetjes komen oorspronkelijk uit Sicilië en worden
gevuld met kaas, tomatensaus, erwten, ragù (spaghettisaus) of wat al niet meer.
Je maakt ze heel gemakkelijk van een restje risotto. Zorg er
wel voor dat de rijst goed koud is en stevig aanvoelt voor je aan de slag gaat.
Snij mozzarella in kleine blokjes. Klop twee eieren los en
zet een bord met bloem en een met paneermeel klaar. Neem een flinke eetlepel
risotto, stop daar een stukje mozzarella in en vorm een balletje. De kaas mag
niet meer te zien zijn. Rol ze tussen de handen tot ze volledig gesloten zijn. Maak
de ballen niet te groot, want dan wordt het binnenste later niet goed warm en
smelt de kaas niet.
Rol de balletjes door bloem, vervolgens door het geklopte ei
en ten slotte door het paneermeel, leg ze op een schaal en ga zo door tot je
restje risotto op is. Verhit de frituur tot 180 graden. Bak niet te veel
balletjes tegelijk. Na een paar minuutjes zijn ze krokant en oranjebruin;
vandaar misschien de naam; arancini, wat sinaasappeltjes betekent. Laat ze
uitlekken op keukenpapier. Gebruik zuivere olie voor het frituren!
Om te beginnen heb je natuurlijk risotto nodig.
De bereiding van risotto start zoals gewoonlijk. Er wordt
een fijn gesnipperd sjalotje gestoofd in boter of olie, je voegt de rijst toe
en laat die enkele minuten stoven in de vetstof. Daarna voeg je bouillon toe
met kleine beetjes tegelijk en je blijft steeds roeren, zodat uiteindelijk een
smeuïge pap ontstaat. De hoeveelheid bouillon nodig voor deze bereiding is soms
tot driemaal het volume aan rijst. Bij voorkeur wordt ook een glaasje witte wijn
toegevoegd. Voor risotto wordt steeds rondekorrelrijst gebruikt. Bijvoorbeeld
arborio, een speciale Italiaanse risottorijst. Deze rijstebrij wordt gemengd
met een greep geraspte Parmezaanse kaas.
Een goed gemaakte risotto heeft de structuur van een halfvloeibare
smeuïge brij.
Dus, maak een royale portie risotto, voeg daar een
garnituurtje naar believen bij. Zo kan de rijst afgewerkt worden met diverse
elementen zoals, kruiden, ham, kippenlevers, erwtjes, aspergepunten,... keuze te over...Zorg er wel voor dat er nog wat rijst overblijft
voor de volgende dag of daarna.
Bovenstaand voorbeeld was een heel gemakkelijke versie. In
plaats van blokjes mozzarella kan allerlei gebruikt worden; een stevige
bolognaisesaus, erwtjes, gebakken paddenstoelen,gebakken snippers pancetta, gebruik je eigen
fantasie maar...
Maak met de hand een half bolletje van de rijstmengeling en
duw er een putje in. Vul, met als voorbeeld, een beetje bolognaisesaus, sluit
met meer rijst en vorm een mooi balletje. Maak zoballetjes, ongeveer ter grootte van een
mandarijn of wat kleiner.
Paneer ze op de klassieke wijze...
Deze arancini worden lekkere aperitiefhapje, maar met wat
sla of groente ernaast ook een prima kleine maaltijd.
Dit gerechtje zouden we ook rijstkroketjes kunnen noemen
mochten we niet weten dat de Italianen ze arancini noemen.... maar, who
cares?
In 1960 maakten we in school reeds rijstkroketjes maar
noemden ze daar croquettes de riz...
Het recept is oeroud... het komt uit de klassieke Franse
keuken. Alleen, wij maakten er toen zoete kroketjes van.
Hiervoor hebben we ook weer een rijstpap nodig maar dit keer
een zoete rijstpap. De rijst mag zowel met vanille geparfumeerd worden als met
saffraan. Het beste kan de rijst daarna uitgespreid worden op een metalen
schaal om hem te laten afkoelen. De rijst moet goed stevig worden na het
afkoelen.
Wij maakten er toen in school peervormige kroketjes van. Als
vulling gebruikten we een gekonfijte kers maar vermits die giftig rood
gekleurde kersen nu uit de gratie gevallen zijn kan je bijvoorbeeld een rode
(even giftige) cocktailkers uit een bokaaltje gebruiken. Andere ideeën, indien
uitvoerbaar, zijn natuurlijk ook bruikbaar. Misschien rode confituur, een amareno
kers?
Deze kroketjes, die niet noodzakelijk peervormig hoeven te
zijn, worden op de klassieke manier gepaneerd. Dit paneren kan gedaan worden
met zoete koekkruimels maar eveneens met gewoon paneermeel Met
speculaaskruimels misschien? Of gebruik eens panko dat is trendy...
De kroketjes worden geserveerd met een vruchtensaus.
Aardbeien, abrikozen, frambozen... De vruchten hiervoor aan de kook brengen met
een bodempje water, citroensap en suiker en een minuutje laten koken. Daarna
door een zeef wrijven.
Op de peertjes staken we dan een lang, fijn stukje
gekonfijte engelwortel angélique - ... dat moest dan het steeltje van de peer
voorstellen.
Hetzelfde kan gemaakt worden van een stevige
griesmeelpap.
Met griesmeel zal het wel beter zijn om uit een dikke laag
afgekoelde griesmeelpap rondjes te steken met een uitsteekvormpje of
vierkantjes te snijden... Alhoewel iemand die wat handig is er ook bolletjes of
peertje moet van kunnen vormen.
Nu we toch aan het fantaseren zijn; er kunnen rozijnen of
gehakte nootjes door de rijst of griesmeelpap geroerd worden of gekonfijte
vruchtjes voor wie dat nog lust.
Een ander klassiek gerechtje is de crème frite...vertaald
tot gefruite room... het gaat hier om stukjes pasteibakkersroom die gepaneerd
wordt en dan gefruit... juist zoals alle bereidingen hierboven vernoemd.
Ik heb dit vroeger ooit eens gemaakt... lang geleden...en ik herinner mij toch dat dit maar een vreselijk
gesmodder was...
Voor wie het wil proberen; gebruik gewoon puddingpoeder van
Imperial of Dr Oetker en maak er een dikke pap van. Dus een pakje poeder voor
een halve liter melk.
Ook weer na afkoeling in vierkantjes snijden, paneren een
fruiten in zuivere olie.
Als toppunt van knoeiwerk kan je de stukjes vanilleroom
zelfs door een frituurbeslag halen en zo fruiten... maar ik begin er niet meer aan.
Gans de keuken onder gesmodderd van boven tot onder om een
gerecht te bekomen waarmee je nog niet eens de laatste prijs kunt halen in de
kookwedstrijd voor klunzen...
Maar het is het idee dat telt!
Ook met aardappelen kan je kroketjes bereiden die niet aan
de gewone verwachtingen voldoen.
Nadat de aardappelen door de passe-vitegedraaid zijn, aangemaakt werden met een
klontje boter, eidooiers en de nodige kruiding kunnen daar nog allerlei andere
smaakmakers bijgevoegd worden. Wat dacht je van groene gehakte kruiden, kleine spekjes,
tomatenpuree, fijn gehakte gekookte of rauwe ham, garnalen, gemalen kaas...
noem het maar.
Ook groenten zoals erwtjes en worteltjes of andere groenten,
in kleine stukjes gesneden, gaar gestoofd en het stoofvocht gebonden zodat er
ook een dikke brij ontstaat. Gebakken champignons of andere paddenstoelen,
mozzarella, roquefortkaas... je eigen fantasie is de limiet.
Al die garnituurtjes kunnen zowel door de aardappelmassa geroerd
worden als gebruikt worden als vulling in de kern van het bolletje.
Om het nu helemaal te zot te maken... ook van deegwaren,
platte noedels bijvoorbeeld, tagliatelle of vermicelli... kunnen kroketten
gemaakt worden. Hiervoor is het wel beter om de gekookte en goed uitgelekte nog
warme deegwaar te mengen met een beetje zeer dikke bechamel- of kaassaus.
Smeer de massa ook weer uit op een geoliede plaat en laat
afkoelen. Hieruit kunnen dan rondjes gestoken worden met een uitsteker of
vierkantjes gesneden worden... Bij de
deegwaren kunnen kleine stukjes gare groente gemengd worden. Zo heb ik vroeger
wel wat kroketten gemaakt van platte deeglinten gemengd met kaassaus en stukjes
broccoli. (Recept gepikt van een restaurant met ster...!)
Daar heb ik zelfs een foto van! (De stukjes vlees zijn gesneden
van een eendenborst.) De kroketten zelf werden toen gebakken in een gewone
braadpan vermoed ik bij gebrek aan een frituur...
Ter verduidelijking voor de jeugd en de allochtonen: de
vasten is de periode van veertig dagen die Pasen vooraf gaat.
In zeer lang vervlogen tijden werd er dan gevast... of er werd
toch verondersteld dat er gevast zou worden. Vasten betekende toen, minder eten
dan gewoonlijk en op vrijdag en woensdag geen vlees eten.
De tijden veranderen. Nu eet iedereen, vooral de dames,minder dan gewoonlijk, want we zijn op dieet.
Vis wordt nu zo duur dat vrijdags vis eten inderdaad een financiële straf
wordt!
Het interessantste aan de vasten is Vastenavond. Dat is op
dinsdag, die zoals gewoonlijk juist voor de woensdag komt! Die avond wordt er in
principe karnaval gevierd maar meestal gebeurt dat reeds veel vroeger.
Die woensdag heet dan Aswoensdag. Dat is de dag dat er
vroeger s morgens ter kerke gegaan werd om na de mis een askruisje op je
voorhoofd te laten zetten... dat kruisje moet de mens er aan herinneren dat hij
van stof en as gemaakt is en tot stof en as zal wederkeren...amen!
Aan de klein mannen werd wijs gemaakt dat als je dat kruisje
gans de vasten, de veertig dagen, kon houden, de pastoor je een nieuw kostuum
zou geven...!
Het aangename hierbij was dat je, je dan in geen veertig
dagen meer mocht wassen...
Zich wassen bestond er toen uit om luid proestend water in
zijn aangezicht te gooien terwijl de waterpomp bedienend.
Een ander verschijnsel dat nog steeds in stand gehouden
wordt hier in Antwerpse,is het eten van
pruimenvlaaikes. De bakkers zijn nu reeds volop aan de verkoop bezig...
Hetverschijnsel
lijkt typisch van Antwerpen ( en omstreken) te zijn...
Het woord pruimenvlaai doet denken aan een taart, een vlaai,
met pruimen en dat is het ook. Het gaat in Antwerpen om kleine vlaaikens...
gevuld met een donker bijna zwart moes gemaakt van gedroogde pruimen.
Lang geleden, toen ik nog geloofde dat de pastoor mij een
nieuw kostuum zou geven als ik mij gedurende heel de vasten niet zou wassen,
aten wij thuis dikwijls diezelfde zwarte pruimenspijs op onze dagelijkse boterham.
Vader bracht dat mee van zijn werk; de voedingsdistributie.
Dit pruimenmoes was of is nog steeds een lekker en goedkoop
product maar is nu voor zover ik weet nergens meer te koop, tenzij in de
vakhandel ...
Dit pruimenmoes heet corin de prunes want het is van
oorsprong een Waals product, gemaakt van Franse gedroogde pruimen. Corin
betekent een compote gemaakt van gedroogde vruchten, van pruimen, abrikozen of
vijgen. Oorspronkelijk van rozijnen van Corinthe, dat zijn kleine zwarte rozijntjes
of krenten...
Materne maakt de corin of heeft het toch gemaakt....
Geen nood, we gaan het nu zelf maken. Het is trouwens heel
gemakkelijk om het zelf te doen.
Voor we beginnen aan de fabricatie, nogmaals, de pruimenvlaaikes
van Antwerpen zijn miniatuurversies van de Limburgse vlaaien want in Limburg worden
dezelfde pruimenvlaaien ook gebakken maar wel in een grotere versie!
We zullen eerst beginnen met het maken van de vulling, de
corin... hier meestal pruimenspijs genoemd.
-Gebruik 500 gram gedroogde pruimen zonder pit.
-50 tot 100 gram bruine suiker, cassonade.
-Een snuif kaneel indien gewenst.
-De pruimen eerst een twaalftal uren, een nacht
bijvoorbeeld, te week zetten, juist bedekt met water.
-Breng de pruimen met het weekwater aan de kook
met de suiker en kook ze gedurende een half uurtje tot een uur. Laat het water
zoveel mogelijk verdampen door regelmatig te roeren.
-Mix ze nu zeer fijn liefst in een bekermixer of
andere blender. Let op dat alle pitten goed verwijderd zijn!!
-Voeg de kaneel toe...
-Je moet nu een dikke bijna zwarte brij bekomen,
als de massa te dun lijkt kook je ze nog wat verder in.
Dan het gistdeeg. Dit is een gewoon zacht gistdeeg voor
taarten. Gebruik je eigen recept als je er een hebt, anders:
-250 gram bloem
-15 gram gist (of 5 g gedroogde korrelgist)
-20 gram boter of andere vetstof
-ong. 1 deciliter lauwe melk
-1
eetlepel suiker
-Gist met een beetje lauwe melk aanmaken. Van de
bloem, boter, suiker, gist en de lauwwarme melk een deeg maken. Goed doorkneden
en afgedekt op een warme plaats laten staan om te rijzen, ca. 1 uur.
-Na het rijzen opnieuw kneden en uitrollen tot
een dikte van ongeveervier millimeter.
-De vlaaivormpjes invetten met boter en dicht
tegen mekaar aan zetten. Leg de uitgerolde deeglap over de vormpjes en druk met
een bolletje overgehouden deeg de deeglap op zijn plaats in de vormpjes. Rol
met de deegrol over de taartvormpjes om het teveel aan deeg af te snijden. Het
resterende deeg kan verder gebruikt worden nadat het opnieuw uitgerold wordt.
-Het deeg hier en daar inprikken met een vork en
nogmaals een kwartiertje laten rijzen.
-Vul de vormpje nu met pruimenspijs, minstens een
laag van een centimeter dikte. Beter nog is een centimeter en een half.
-Bak af in een vrij warme oven, ongeveer 180°C
gedurende een twintigtal minuutjes.
-Eerst laten afkoelen vooraleer te eten! Anders
krijg je buikpijn...!
-Uiteraard kan eenzelfde vlaai of taart gemaakt
worden in een grote vorm van een 25 centimeter doormeter. Die mag dan een
ietsje langer gebakken worden.
Dezelfde taart kan gemaakt worden met andere vullingen.
In plaats van pruimen kan een moes gemaakt worden van
gedroogde abrikozen of van verse abrikozen of abrikozen uit blik.
Tijdens de zomermaanden kunnen verseabrikozen gebruikt worden. De abrikozen dan halveren en de pit
verwijderen. Met een klein bodempje water en suiker de abrikozen koken tot ze
gaar zijn. Dat gaat zeer snel.
Voor een vlaai die een vrij vochtige vulling bevat zoals
deze abrikozenvlaai strooit men dikwijls eerst een mengsel van evenveel bloem als
suiker op de bodem van de niet gevulde vlaai. Die laag bindt het overtollige
vocht. Ook worden wel eens koekkruimels gebruikt in plaats van het bloem en
suiker mengsel.
Afbakken.
Op dergelijke taart kan een deksel gelegd worden. Zorg er
dan voor dat je het deeg in twee stukken verdeelt. Een deel voor de bodem en
het tweede stuk wordt dan uitgerold en vastgeplakt op de reeds gevulde vlaai.
Bevochtig de randen van het onderste gedeelte, zo plakt de zaak gemakkelijker
aan mekaar.
Prik in deze bovenlaag gaatjes met een vork of beter nog:
maak inkepingen met een puntig mes of geef knipjes in het deeg met een schaar.
Bestrijk het deksel met geklopt ei en het kan en mag
bestrooid worden met een dun laagje grove kristalsuiker.
Andere mogelijke vullingen zijn stukjes (moes)appel, met
rozijntjes en suiker. Samen even opkoken om de appels half gaar te maken. Eerst
laten afkoelen vooraleer te gebruiken. Er kan kaneel aan toegevoegd worden.
Tijdens het seizoen als ze nog ergens te vinden zijn,
kruisbessen... stekelbessen. Het steeltje en het topje verwijderen en ook even
opkoken met suiker. Zonder het bekomen vocht op de taartbodem scheppen. Eerst
een laagje bloem en suiker mengsel op de bodem strooien.
Een klassieker is de kriekenvlaai. Daarvoor gebruikt men
krieken uit bokalen. Deze krieken opkoken met een beetje van het vocht en
binden met aangeroerde maïzena.
Als ze er zijn, in de maand juni kan dezelfde vlaai gemaakt
worden met verse ontpitte krieken, een
ware delicatesse.
Nog een bekende is de rijstvlaai. De vulling hiervoor
bestaat uit een zachtgekookte rijstpap met vanille waarbij per liter rijstpap
een zestal hele losgeklopte eieren gevoegd worden. Tijdens het bakken zullen de
eieren stollen en de vulling een stevigheid geven. Soms klopt men eerst het
eiwit tot sneeuw, dat geeft een zeer opgeblazen taart (vlaai) na het bakken
maar die even snel terug inzakt. De vulling blijft wel een ietsje luchtiger.
De gemakkelijke versie wordt gemaakt met een blik rijstpap
en is daardoor zeer snel gemaakt.
Goed,nu nog de valse
plastic borsten omgorden, de groene pruik opzetten, oma haar soepjurk
aantrekken en op naar Olsjt...!
Donderdagavond heb ik Jeroen een gerecht zien maken waarvan
ik dacht dit reeds lang afgevoerd was naar de duistere krochten van het
gastronomisch vagevuur... Toch klonk de naam nog modern in de oren; vispannetje
met koolvis, zalm en garnalen.
Op een zeker ogenblik haalde hij lege schelpen van de sint
jakobsschelp te voorschijn met de bedoeling om die te vullen met de
visbereiding...
Toen brak mijn klomp... zoals
ze in Nederland zeggen!
Die lege schelpen hebben wij jaren geleden moeten dumpen in
de vuilniscontainer omdat dergelijke schelpen onhygiënisch zouden zijn. Ze
werden vooral scheef aangekeken omdat het gebruik ervan ouderwets was...
Op rommelmarkten werden ze later aangeboden aan 50 oude
Belgische centiemen per stuk en zelfs voor die prijs waren ze aan de
straatstenen niet meer kwijt te raken...
Toen ik nog in Frankrijk werkte werden daar wel wat St
jakobsschelpen verzet en telkens ik dan probeerde om de lege schelpen aan het
publiek aan te bieden, belanden ze uiteindelijk toch in de vuilnisbak.
Misschien dat er nu een nieuwe rage zal ontstaan?
Spaar jullie lege schelpen maar, er zal nog geld aan te
verdienen zijn. Het is trouwens volop het seizoen van de St jakobsschelpen. Persoonlijk
vind ik het aanbieden van gerechten in de schelp niet erg smakelijk. Ook
oesters die in de schelp gegratineerd worden...mensen, dat stinkt echt naar de riool als die schelpen in de oven
zitten.
Op de koop toe wiebelen die dingen altijd, zowel terwijl ze
in de oven zitten als nadien op het bord... De saus loopt er zo uit en ze
wippen van je bord op de tafel of op het Perzische tapijt voor je het in de
gaten hebt.
Ik prefereer daarom een mooi porseleinen schaaltje. Ook het
bruine of anders gekleurde aardewerk begint na een tijdje te stinken als het
dikwijls verhit geweest is.
Er werden ooit zelfs wegwerpschelpen uit stevige
aluminiumfolie gemaakt. Of die nog bestaan weet ik niet. Ik heb ze nog wel eens
gezien maar ze fungeerden toen als asbak...!
In de veronderstelling dat de lege sint jakobsschelpen terug
in de mode zouden komen volgen nu nog wat meer tips.
In de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw ( het pleistoceen
dus..) werden dergelijke gevulde schelpen veel op tafel gebracht. Ze konden
gevuld met worden met allerlei. Zowel met vis maar ook met vleesbereidingen.
De jakobssvrucht zelf kan in zijn eigen schelp opgediend
worden. Tijdens de jaren zestig van vorige eeuw waren sint jakobsschelpen hier
nog vrij onbekend. De schelpen zelf werden wel in de souvenirwinkeltjes aan de
kust en in grootwarenhuizen verkocht. De vruchtjes waren te koop in diepvries.
Wij kookten die nootjes toen gedurende een twintigtal
minuutjes in een court-bouillon omdat we dachten dat het zo hoorde en iedereen
vond dat toen ook zo... Nadien overgoten we de nootjes met één of andere saus
en stopten ze in de oven om te gratineren.
Sint jakobsschelp op zn Provençaals was toen een topper!
Ook een ragout van vis, tongfiletjes bijvoorbeeld met
garnalen en mosselen werd veel gebruikt als vulsel. De bereiding was ongeveer zoals
Jeroen ze nu ook nog maakt.
Enkel mosselen of garnalen als vulling zijn ook een
mogelijkheid.
Ook dezelfde vulling als voor koninginnenhapje kan in een
schelp opgediend worden. Bij een traiteur waar ik vroeger werkte gebruikten we
nooit kip voor dit vulsel maar werd wel een ragout gemaakt met fijn gesneden
mals kalfsvlees, champignons en stukjes kalfszwezerik.
Eigenlijk zijn de mogelijkheden onuitputtelijk...maar dat is wat overdreven...
Elke fijne ragout is geschikt, elke bereiding in een saus is
geschikt en als je de zaak nadien met geraspte kaas bestrooid kan je ze ook nog
gratineren.
Verplicht wordt er eerst een fijn randje van
hertoginnenaardappelen op de rand van de schelp gespoten of er wordt een half
maantje in bladerdeeg gebruikt als decoratie.
Als we dergelijke bereidingen nu, morgen of vandaag, nog
willen maken hebben we dus het probleem dat die schelpen nergens meer te vinden
zijn of je moet eerst een aantal grote verse sint jakobsschelpen kopen...Dan heb je schelpen die een paar keer
bruikbaar zijn. Nadien worden ze echt vies met verbrande randjes die stilaan
beginnen af te brokkelen en stinken doen ze ook nadat ze enkele keren gebruikt
werden.
Een beter alternatief is een bakje van bladerdeeg. De ragout
wordt in een verwarmd bladerdeegbakje gegoten en zo opgediend. Wat we hier een
videeke noemen. Netjes, proper, klasse, maar even ouderwets als de gevulde
schelpen...
Die bakjes zijn gemakkelijk zelf te maken. Ze moeten niet
noodzakelijk rond gevormd worden, ook vierkante of rechthoekige bakjes doen het
uitstekend.
Gebruik rechthoekige lapjes bladerdeeg zoals die in de
diepvries te koop is. De ronde opgerolde deegcirkels die verkocht worden als
taartbodem zijn veel minder geschikt.
Leg eventueel twee laagjes (ontdooid) deeg op mekaar. Smeer
wel een beetje losgeklopt ei tussen de laagjes. Snijd er met een scherp mes
vierkante of rechthoekige vormpjes van en borstel ze nogmaals in met losgeklopt
ei en teken met de punt van een mes een dekseltje op de bovenkant van het lapje
deeg. Prik er enkele keren in met een eetvork en bak ze gedurende ongeveer
twintig minuten bij een temperatuur van 200 graden C.
Eens ze gebakken zijn kan je de vooraf ingesneden dekseltjes
er uit peuteren. Nog gemakkelijker; bak gewoon een rondje, vierkantje of
rechthoekig lapje bladerdeeg, ingestreken met ei en geprikt. Nadat het gebakken
is splits je het in twee. Zo verkrijg je een bodem en een bovenstuk.
Nog een alternatief is het gebruik van gezouten flensjes.
Bak kleine flensjes van een niet gesuikerd flensjesbeslag. Deze flensjes kunnen
dan gevuld worden met diverse ragouts, dubbel geplooid worden en zo geserveerd.
Ook zeer ouderwets!
De flensjes kunnen zelfs gepaneerd worden nadat ze gevuld
werden en zo gebakken in de frituur. Zeer smakelijk maar nogal zware kost.
Nog een andere mogelijkheid is het vormen van kromeski of
cromesquis, hoe het juist geschreven wordt is nogal onduidelijk...
Het zijn een soort kroketten die niet gepaneerd worden maar
die in een frituurdeeg gedompeld worden en dan gebakken worden in de frituur.
Dikwijls opgediend met een lepeltje goed gekruide tomatensaus. Om dergelijke
dingen te vormen heb je uiteraard een zeer stevig en afgekoelde vulling nodig
zoals voor kroketten.
Welke vulsels kunnen nu allemaal gebruikt worden.
Eerst even over de dikte van de vulling. Voor het opvullen
van schelpen of bladerdeegbakjes mag de vulling niet al te zwaar of papperig
zijn. De elementen die er in verwerkt zijn mogen gezien worden!
Voor het vullen van flensjes of voor kromeski moet de
vulling wel vrij stevig zijn, hetzelfde als voor het maken van kroketten.
Vullingen met vis maak je op ongeveer dezelfde manier zoals
in het filmpje bovenaan getoond wordt. Gebruik liefst een vaste vissoort en
zeker geen vette vis. Erg geschikt zijn tong, tarbot, kabeljauw, koolvis,
heilbot, staartvis, pieterman... De stukjes vis worden zo groot of zo klein
gesneden als je zelf wil. Champignons horen er altijd bij. Ikzelf stoof de
champignons liefst in een beetje met citroen aangezuurd vocht. Dat vocht gaat
dan ook bij de saus. Verse garnalen worden liefst niet mee opgewarmd in de
saus, ze worden dan taai en verliezen hun smaak. De garnalen uit
vacuümverpakking kunnen gemengd worden met de saus, de goeie smaak daarvan is
toch reeds verdwenen.
Een visfumet maak je doornetjes gewassen graten van witte vis zachtjes te laten trekken met half
water, half witte wijn, samen met een takje selder, een kruidenbosje, een in
schijven gesneden ui en wat citroensap. Twintig minuten kooktijd is voldoende.
Afschuimen indien nodig. Doe nog geen peper of zout in de fumet.
Indien je mosselen gebruikt in de bereiding mag en moet ook het
kookvocht van de mosselen mee gebruikt worden. Opletten voor zand...!
In een dure versie kunnen ook sint jakobsnootjes gebruikt
worden maar let op dat ze niet overkookt worden. Dan worden het taaie smakeloze
stukjes rubber. Hetzelfde geldt voor oesters.
Voor een vulling met kip ga je ongeveer hetzelfde te werk.
Gebruik daarvoor een hele kip of kippenbouten. Desgewenst een oude soepkip maar
de kwaliteit van de bereiding wordt dan naargelang natuurlijk.
Zet de kip op in een pan met juist voldoende water om de kip
te bedekken, breng aan de kook en schep het eventuele schuim er af. Voeg ook
weer een stengel selder, een wortel een ui en enige groene bladeren van prei
toe, plus een kruidenbosje. Laat ongeveer een drie kwartier zachtjes koken.
Haal de kip uit het vocht, laat ze wat bekoelen en haal het
vel en de beenderen er af. Hou het zuivere vlees apart. Laat de beenderen nog
eventjes verder trekken in de bouillon.
Deze bouillon dient nu als basis voor de saus waarin dan
stukjes gekookte kip, champignons, en desgewenst kleine gehaktballetjes of
stukjes gekookte kalfszwezerik gemengd worden.
De bouillon wordt altijd gebonden met een blanke roux en
afgewerkt met een scheutje room en enkele druppels citroensap.
In plaats van kip kan ook kalfsvlees in kleine stukjes
gesneden gebruikt worden. Ook uitsluitend zwezeriken kunnen dienst doen.
Daarvoor neemt men dan de keelzwezerik, die isgoedkoper en hij moet toch in kleine stukjes gesneden worden, dan heeft
het uitzicht niet zoveel belang.
Verder zijn de basisrecepten voor kaaskroketten en garnaalkroketten
geschikt om als vulling te dienen in de flensjes of kromeski....
Zo, dat was weer een hele boterham...en nu weet je wat te maken als zondags
voorgerecht... !
Nu de winter dan eindelijk toch aangebroken is en reeds
lelijk heeft huisgehouden met enorme, recordfiles tot gevolg, gaan we het niet
hebben over liflafjes zoals slaatjes met vogeleitjes.
Dikke soepen en stoverij, stoofpotten, dat is echte stevige
en verwarmende winterkost!.
Stoofpotje is een woord dat graag gebruikt wordt en dat o zo
nietszeggend is.
Wat is een stoofpotje?
Het kan vanalles zijn. Vanalles, dat is kiekenstront zegde
men vroeger...!
Wel inderdaad, van alles wat.
Vlees, groenten, saus, de aardappelen, alles verwerkt tot
één gerecht. Er bestaan ontelbaar vele mogelijkheden.
Maar laat ons eerst een stevige soep maken. Bonensoep
bijvoorbeeld.
Samen met erwtensoep denk ik dat dit werkelijk de wintersoep
bij uitstek is.
Met en pakje droge bonen van 500 gram maak je toch al een
behoorlijke ketel soep. Je kan ook minder bonen nemen als dit teveel is maar de
eventuele rest van de bonen kan later verwerkt worden in een ragout, bijvoorbeeld
in een stoofpotje met lamsvlees.
Zet de bonen te week in veel water en laat ze minstens een
nacht weken. Dit weken kan best in de koelkast gebeuren omdat bonen nogal
nijging hebben tot gisten. In de keuken is het warm en daar gebeurt het snel.
Bonen hebben de slechte reputatie om flatulentie, winderigheid, te veroorzaken.
We zullen proberen om dit tot een minimum te beperken.
Nadat de bonen geweekt zijn giet je dit weekwater weg.
Controleer nadien ook of er geen dingen tussen de bonen zitten die daar beter niet
in thuis horen.
Blancheer de bonen nu. Dus, breng ze aan de kook in koud
water en giet na een minuutje koken al dit eerste kookvocht weg. Was de bonen nadien
om alle schuim te verwijderen.Dit lijkt
veel werk maar dat is het niet en veel stoffen die de winderigheid veroorzaken
zijn zo al verdwenen in de gootsteen!
Zet de bonen nu op het vuur in veel water met een dikke
wortel, een ui bestoken met enkele kruidnagels, of niet als je de smaak niet
lust, en een kruidenbosje gemaakt van tijm, laurier en peterseliestelen. Gooi
er ook maar enkele hele gepelde tenen knoflook bij. Voorlopig geen zout
toevoegen.
Breng de bonen aan de kook en schuim af als er schuim nog op
komt. Laat de bonen nu koken tot ze gaar zijn. Hoe lang dit duurt hangt af van
de kwaliteit, de variëteit en de ouderdom van de bonen. Dus er is maar één
oplossing, af en toe eens een boon proeven. Reken toch maar op een uurtje
koken.
Zorg er voor dat de bonen onder vocht blijven staan,
desnoods water toevoegen, en dat de bonen zo zachtjes mogelijk koken. Anders
heb je kans dat ze tot moes koken.
Eens dit gedaan kan je wachten tot de volgende dag... of
onmiddellijk verder doen.
Stoof in een soepketel nu een hoeveelheid grof gesneden wit
van prei, uien, wortel en een stukje witte selder in boter. Voeg er de bonen
met het kookvocht bij maar hou een gedeelte bonen opzij. Dat zal later dienen als
garnituur...
Verder gewoon. De soep laten koken tot de basisgroenten gaar
zijn, een half uurtje of zo wat.
Voeg nu peper en zout toe of bouillonblokjes. Heb je een
zelfgemaakte bouillon, gebruik die dan. Zowel fond van rund of kip zijn
bruikbaar.
Steek de soep door, met behulp van een mixer, blender of
roerzeef... Proef of de smaak in orde is en voeg dan de resterende hele bonen
toe.
De soep kan verfraaid worden door bijvoorbeeld een stuk
gerookt of gezouten spek mee te koken met de bonen. Snij het spek na afkoeling
tot mooie reepjes of blokjes. Deze spekblokjes gaan dan mee in de doorgestoken
soep samen met de hele bonen.
Ook als men de snijkunst beheerst, kan men een beetje
julienne snijden van het groen van prei en van een wortel, dit aan te stoven en
enkele minuten te koken en dit eveneens bij de soep te voegen als garnituur.
In oude kookboeken vindt je ook nog om een klontje boter
door de soep te roeren...! Voor mij hoeft het niet maar het is wel lekker.
Lamsvlees is het ideale vlees om verwerkt te worden tot
stoofpotjes.
In de handel zal je niet zo gemakkelijk blokjes lamsvlees
vinden, klaar om verwerkt te worden. De diepvriesafdeling van de supermarkt kan
hier ter hulp komen. Zoek een lamsschouder, liefst reeds uitgebeend. Een hele
ontbeende lamsbout weegt ongeveer een kilo of iets meer. Laat ontdooien en
verwijder het overtollige vet.
In de versafdeling zijn soms schijven lamsnek of de platte
ribben te bekomen. Dat is redelijk vet vlees maar ook spotgoedkoop voor wie
niet op een kilootje moet letten.
Misschien kan de Arabische slager hier wel ter hulp komen.
Indien het aangeboden vlees nog beenderen bevat... geen
probleem, integendeel. Een been in het vlees geeft juist extra smaak.
Begin met de stukjes vlees te kleuren in een braadpan.Doe ze over in een andere pan of pot.
In dezelfde braadpan bak je nu een grote grof versnipperde
ui, enkele teentjes grof geneden knoflook en een wortel in blokjes tot er een
zuiders kleurtje op komt. Voeg de groenten bij het vlees en verwarm alles samen
nog eens. Nu moet het vlees bevochtigd worden met iets.
Water is het eenvoudigste maar niet het beste. Een bouillon
is beter, desnoods gemaakt van blokjes. Ook een stevige scheut witte wijn
helpt. Voeg nog een kruidenbosje toe... zie bij de soep...! Een verse tomaat in
blokjes of een lepeltje tomatenpuree mag ook. Peper en zout.
Leg een deksel op de pot of pan en laat sudderen, zo zacht
mogelijk. Stoven dus!
Terwijl het vlees zachtjes gaar wordt, dit duurt ongeveer
één uur en een half... maak je de garnituren klaar.
Diverse groenten kunnen gebruikt worden: wortelen, raapjes,
zilveruitjes, pastinaak, spruitjes, kastanjes, paddenstoelen, champignons,
witte bonen... Zo zitten we terug bij de bonen die we daarstraks over gehouden
hebben.
Schil en snij daarna alle groenten in mooie blokjes of in
gepaste vormen. Kook ze reeds geheel of gedeeltelijk gaar. Ze mogen ook
gestoofd worden in wat boter.
Voeg nadien de stukjes groente bij het vlees in de volgorde
dat ze nog verder moeten gaar worden. Wortelen moeten meestal het langst
opstaan. Wilde paddenstoelen of champignons zijn zeer snel gereed. Raapjes ook.
Laat de groenten vooral niet tot moes koken.
Indien er een andere soep dan bonensoep vooraf opgediend
werd mogen ook gekookte witte bonen bij de ragout gevoegd worden. Zelfs bonen
uit blik of een bokaaltje. Spoel wel eerst het kookvocht er af.
Verwijder het kruidenbosje en proef of de saus goed is van
smaak. Bijkruiden indien nodig. De saus binden hoeft in principe niet maar als
je dit toch wil doen, gebruik dan een beetje (bruine) sausbinder.
Hierbij kunnen zowel gewone gekookte aardappelen gegeten
worden als pasta. Penne of elleboogjes... Korte pasta dus, geen lintachtige
vormen.
Elke aardappelbereiding past hier wel bij.
Een paar dagen geleden heb ik in een bevlieging een zak
diepgevroren wilde paddenstoelen gekocht, impulsaankoop noemt men dat. In
werkelijkheid waren het allemaal gekweekte paddenstoelen maar dan de minder
gangbare soorten. Oesterzwammen zaten er in en shiitakes. Bundelzwammen en een soort
boleet, ik denk de ringboleet.
Deze paddenstoelen heb ik gebruikt in een stoofpotje met
konijn... Het resultaat was verbluffend lekker. Nu kan ik niet garanderen dat
jullie dezelfde soort paddenstoelen zullen aankopen, deze waren van het merk Ringis,
Colruyt dus... De prijs ben ik vergeten maar die was zeer schappelijk.
Bovenstaande bereiding kan gemaakt worden met veel soorten
vlees. Behalve lam kunnen ook kalfsvlees, varkensvlees of zelfs kippenbouten of
konijn gebruikt worden. Kip is wel sneller gaar dan de andere vleessoorten.
Om deze winterkostmenu een waardig einde te geven kunnen we
ook nog een ouderwetse appel in de oven bereiden.
Neem hiervoor een kleine appel per persoon, liefst een oud
ras, maar waar vindt je die nog? Ergens een renet op de kop tikken lukt soms
nog. Met een jonagold verkrijg je ook een mooi resultaat.
Haal het klokhuis uit de appels met een appelboor. Maak een
ondiepe insnijding rondom de appel, anders barst de schil tijdens het bakken. Vul
de holte in de appel op met een mengseltje van boter, bruine suiker, geweekte rozijnen
en kaneel. Zet de appels in een passende kleine vuurvaste schaal en giet er een
bodempje witte wijn of koffie bij. Laat gaar worden in en zachte oven en giet
af en toe een beetje vocht bij als het nodig mocht blijken. Vroeger stonden die
appels thuis de ganse namiddag in de oven van de Leuvense stoof. De koffiepot
stond altijd klaar en die diende dan als bevochtiging...
Stook de kachel wat op, gooi een extra blok hout in de open
haard of zet de thermostaat een graadje hoger... en straks kunnen we misschien
gaan schaatsen!
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen) Categorie:Diversen Tags:Bonensoep, stoofpotjes, appel in de oven
28-01-2012
Chinees Nieuwjaar
.
Chinees Nieuwjaar valt volgens de Chinese kalender op de
eerste dag van de maanmaand van de Chinese jaartelling. In 2012, of in het jaar
4710 volgens de Chinese jaartelling, valt die dag op maandag 23 januari. De
datum wisselt niet alleen elk jaar, hij is ook gekoppeld aan een dier. Vorig
jaar was dat dier het konijn, dit jaar wordt het de draak. (Is dat een dier?)
Volgens de Chinese astrologie is het jaar van de draak een
jaar van geluk, macht, intelligentie, groei, welzijn en verandering. Een zeer
gunstig jaar. Vele Chinezen kiezen er daarom voor om in een drakenjaar te
trouwen of te hopen op een geboorte. Ook voor de economie is dit jaar van de
draak een goed teken, zelfs van een ommekeer volgens de filosofen. (Maar
Chinese economen zijn minder optimistisch.)
De Chinese gemeenschap in Antwerpen vierde ook op 23 januari
2012 hun Nieuwjaar.
Dit gaat steeds gepaard met familiefeesten, kleurige
drakendansen, veel lawaai, vuurwerk en muziek.
Chinees Nieuwjaar vieren zonder uitgebreide maaltijden met
de familie is voor de Chinezen ondenkbaar.
Daarom heb ik eens in mijn groot Chinees kookboek gekeken en
een paar receptjes opgezocht die ook in een niet Chinese keuken kunnen
klaargemaakt worden en die vooral, ook hier, in de smaak zullen vallen... Je
weet maar nooit of het jaar van de draak ook wat oplevert voor de gewone Belg?
Haaienvinnensoep
Dubbel gebakken
noedels met varkensvlees en groenten
Gefruite kruidige
eend,gestoomde broodjes
Gekarameliseerde
appeltjes
De haaienvinnensoep wordt gemaakt zonder haaienvin. Zo bereidt
men dat ook in de meeste restaurants. Echte haaienvin is verschrikkelijk duur,
vergt een heel bewerkelijke bereiding en smaakt uiteindelijk het naar niets. De
haaien zullen je er ten andere zeer dankbaar voor zijn dat ze hun vinnetjes
mogen behouden.
Haaienvinnensoep:
Benodigdheden:
1 liter zelf gemaakte sterke kippenbouillon!
40 gr cellofaannoedels (glasnoedels)
4 gedroogde zwarte paddenstoelen, bij gebrek gebruik dan
gewone witte champignons
een stukje verse gemberwortel in schijfjes
1 eetlepel lichte sojasaus
2 eetlepels rijstwijn of droge sherry
1 koffielepel suiker
zwarte peper
zout
1 eetlepel maïzena of beter nog tapiocazetmeel
enkele druppels sesamolie
100 gr gare kip of gekookte ham of krab. ( in stukjes)
1 greepje fijn gesneden groen van een lente-ui.
Bereidingswijze:
-Week de noedels 15 minuten in koud water en laat
ze uitlekken. Snijd ze in stukjes van ongeveer 6 centimeter lengte. Week de
paddenstoelen 30 minuten in warm water en snijd ze in dunne reepjes.
-Verwarm de bouillon en kook de schijfjes
gemberwortel twee minuten. Verwijder deze hierna.
-Voeg de noedels en paddenstoelen toe en kook
verder gedurende twee minuten. Voeg dan de sojasaus, sherry, peper, zout,
suiker en de stukjes kip (krab of ham) toe en laat een minuutje zachtjes verder
koken.
-Maak de maïzena aan met een paar eetlepels water
en roer dit door de soep. Kook nog even en roer dan de sesamolie en het groen
van de lente-ui erdoor.
-Soms roert men er ook een lichtjes losgeklopt
eiwit door de kokende soep om de vezels van de haaienvin te simuleren.
Dit is ongeveer voldoende voor 4 tot 5 personen.
Opdienen in Chinese porseleinen kommetjes met dito lepels.
Dubbel gebakken
noedels met varkensvlees en groenten
Benodigdheden:
400 gram zachte Chinese noedels
250 gram varkenshaasje in fijne reepjes
300 gram paksoi of bij gebrek snijbiet. Desnoods spitskool.
Een paar schijfjes gember
Een lente-ui in kleine stukjes, wit plus groen
Olie
2 eetlepels lichte sojasaus
2 eetlepels Chinese wijn of droge sherry
4 eetlepels kippenbouillon
1 eetlepel maïzena
Enkele druppels sesamolie
Bereidingswijze:
-Kook de noedels gaar in veel gezouten water tot
ze gaar zijn. Kijk daarvoor op de verpakking of proef af en toe een stukje.
Giet de noedels af en giet ze daarna in een platte kom of een groot diep bord. Tijdens
het afkoelen zullen de noedels een koek vormen.
-Bak deze koek in een wok of gewone braadpan tot
de eerste kant gekleurd is. Draai om en bak de andere zijde. De randjes van de
koek mogen krokant worden. Af en toe draaien. Schuif de gebruinde noedelkoek op
een dienschotel.
-Verhit een beetje nieuwe olie in de wok of pan
en fruit eerst de snippers varkensvlees. Zet dit vlees even opzij. Bak nu de
groente gedurende twee minuutjes en voeg alle elementen om te kruiden toe. Roer
de maïzena los in de kippenbouillon en giet bij de groenten evenals de reeds
gebakken reepjes vlees. Voeg eventueel nog wat extra bouillon toe. Je moet een vleesmengseltje
bekomen in een goed gebonden bruine saus. Giet dit over de gebakken noedels en
bestrooi met de gesnipperde lente-ui.
Gefruite kruidige
eend,gestoomde broodjes
Benodigdheden:
Een eend. Geen vette eend maar een pekingeend. Dat is een
mooie witte eend met een dun vel. Diepgevroren te koop.
Een lente-ui in fijne schijfjes.
Enkele schijfjes gember
Een rood heet pepertje, zonder de zaadjes, in fijne reepjes
Donkere sojasaus.
Zwarte peper en zout
Vijfkruidenpoeder
Een halve deciliter droge sherry of Chinese wijn.
Bereiding:
-Meng alle kruiderij samen met de sherry. Wrijf
de eend hiermee goed in. Laat ze minstens een achttal uur rusten en wrijf
regelmatig meer kruiding over de eend.
-Nu het moeilijkste: stoom de eend voor ongeveer
twee uur of tot ze goed gaar is. Voor wie een stoomoven heeft is dit geen
probleem, anders een constructie bouwen met een rooster boven kokend water.
-Verhit veel olie in een wok en fruit de eend nu
in deze hete olie. Regelmatig overgieten met de hete olie. Eventueel kan dit in
een frituurpan gebeuren. De olie is nadien niet meer bruikbaar, tenzij om te
verwerken in voeding.
-Snij de eend in hapklare stukjes, dresseer ze op
een schotel. Serveer met een peper en zout mengsel, met krullen gemaakt van
lente-ui die gerust hebben in koud water en met pruimensaus. Deze is te koop,
zo klaar, in een bokaaltje in de Chinese supermarkt. (plum sauce)
Voor de broodjes :
600 gram gewone bloem
60 gram suiker
350 ml lauwwarm water.
1 eetlepel droge gistkorrels
2 eetlepels gesmolten varkensvet
Snuifje zout
Bereid het deeg op de heel normale manier zoals voor
brooddeeg. Verdeel de gegeven hoeveelheid in 24 stukjes. Maak eerst een worst
van het deeg en verdeel deze nadien in 24 stukken. Maak er bolletjes en van
druk met een eetstokje een diepe gleuf in het midden van elk bolletje.
Leg elk bolletje op een rondje boterpapier, laat ze tien
minuten rijzen en stoom ze daarna gaar gedurende
ook weer tien tot twaalf minuten.
Gekarameliseerde
appeltjes
Benodigdheden:
Appels, vaste appels bijvoorbeeld Granny Smith
50 gram bloem
50 gram maïzena
1 eiwit.
Sesamzaadjes
Suiker
Varkensvet
Water
Bereiding:
-Schil de appels en snij ze in partjes. Acht
stuks uit een appel. Rol de partjes door bloem.
-Maak van de andere bloem, maïzena en eiwit een
papje, eventueel een beetje water toevoegen en haal de schijfjes door dit
beslag.
-Bak de appels tot ze mooi bruin zijn in veel
hete olie in de wok en leg ze daarna opzij.
-Maak nu een karamel door suiker te verhitten met
het vet en een beetje water tot zich een karamel vormt.
-Haal de stukjes appel door deze karamel en als
ze bedekt zijn met een mooi laagje karamel bestrooi ze dan met sesamzaadjes en
dompel ze onmiddellijk in een kom met koud water. De karamel wordt nu hard....
Zo zou het toch moeten gaan...
Indien dit te ingewikkeld lijkt, haal dan gewoon een blik
lychees op sap in huis...
Chinees koken is niet altijd heel simpel, er is werk aan, en
het levert misschien een gelukkig jaar op!
Rode poon is een minder gekende vissoort die bijzonder
lekker is en bovendien ook vrij goedkoop, wat ook belangrijk is tijdens deze
barre tijden. De vis wordt vooral bereid in vissoepen en visstoofpotjes. Maar
er kunnen ook andere gerechten mee bereid worden. Dat toont Filip Claeys, chef
van restaurant de Jonkman, in een handig receptenboekje. Deze tekst staat overal te lezen in de kranten.
Vanmorgen hoorde ik op de radio, radio 2, bij De Madammen,
deze genoemde jongeman verklaren dat de rode poon een baarsachtige is...
Ik krijg daar zo stilaan het .... van! ... vul zelf maar in.
De flauwe kul dat die koks tegenwoordig vertellen en de onwetendheid die deze grote
chefs ten toon spreiden is echt irriterend aan het worden.
En niemand die hen tegenspreekt, dat is nog het ergste.
Iedereen luistert met open mond en beate bewondering naar de
stommiteiten die ze opdissen, dit laatste om in de gastronomische sfeer te blijven.
Een poon heeft niets met een baars te maken. Een poon
behoort tot de orde van deschorpioenvissen. Een eenvoudig opzoeken zal dit zo bevestigen.
Is dat nu zo erg?
Nee, maar als je zoiets op de radio komt vertellen waar zo
ongeveer een miljoen mensen naar luisteren wordt het wel een beetje grof!
Jeroen Meus haalde zo vorige week drie pijlinktvissen uit de
koelkast die hij dan voorstelde als zijnde zeekat! Ongelooflijk en dat gebeurde
zonder verpinken...! Blijkbaar kent hij zelf het verschil niet. Dat is te
vergelijken met ; we maken vandaag konijn en dan een kip te voorschijn halen...
Ik heb gans het internet afgeschuimd om ergens een blog of
andere publicatie te vinden die daar commentaar bij had. NIETS!!! Blijkbaar niemand die het verschil kent tussen
zeekat en calamar en een pijlinktvis....
Ik heb weer veel boze mails naar de VRT moet zenden...
Ik heb nog een paar voorbeelden maar ik wil het nu even
hebben over die rode poon, vis van het jaar.
Naar het schijnt is dit een onbekende vis bij het grote
publiek.Jammer!
Rode poon is inderdaad een smakelijke vis. Een vis die
bestaat in een viertal versies, geen baarzen maar schorpioenvissen, met vier
vertegenwoordigers die hier aan onze Belgische kust aangevoerd worden.
De rode poon is doorgaans de grootse van de drie soorten en de
huid is inderdaad mooi rood gekleurd. Een prachtig mooi visje. Ponen zin zijn
nooit echt groot, een exemplaar van 800 gram is reeds een hele kanjer.
De grauwe of grijze poon is een ietsje kleiner maar heeft
verder alle kwaliteiten van de rode poon. Dan is er nog de Engelse poon die wat
slanker is dan de twee bovengenoemde maar die heeft ook hetzelfde smaak. Er
bestaat ook nog een gestreepte poon.
De rode poon wordt bij ons, want naargelang het land, kunnen
de namen ook nog eens veranderen, dikwijlsknorhaan genoemd. Bij de Fransen
grondin.
Men hoort daar het woord knorren (gronder) in, en dit zou
zijn omdat de vissen als ze uit het water gehaald worden een knorrend geluid
maken.
De rode poon, de grauwe poon, de Engelse poon, zelfs daarin
bestaan ook nog afwijkende vormen. Ze hebben allemaal een dikke gepantserde
kop, zeer grote borstvinnen waarmee ze ogenschijnlijk kunnen lopen over de
zeebodem en ze hebben allemaal venijnig scherpe stekels.
De vissen worden meestal op hun geheel verkocht en uiterst
zelden als filets.
Het zelf panklaar maken van een poon is een heel
bewerkelijke klus die een beetje handigheid vergt. Daarom worden ze dikwijls panklaar
verkocht.
Ondanks alles blijven er kleine graatjes zitten vooraan in
de filet. Deze moeten er letterlijk uit weggesneden worden. Toch een beetje
opletten.
De vissen kunnen gebraden of gebakken worden maar ze komen
vooral tot hun recht in vissoepen. Als je de vishandelaar de vissen laat
schoonmaken, vraag dan naar het afval. Van de koppen en graten kan een goede
visbouillon gemaakt worden voor een soep. Hou er ook rekening mee dat er van
één kilogram hele vissen misschien maar vijfhonderd gram bruikbaar visvlees
overblijft.
Van de drie soorten aan onze kust komt de rode poon het
meest voor, vervolgens in afdalende lijn van aantreffen: de grauwe poon en de
Engelse poon. Het zijn consumptievissen, maar rode poon is vanwege zijn grootte
de meest op prijs gestelde. De rode poon heet in het Oostends
"roobaard", de grauwe poon noemt men de knorhaan. De Engelse poon
wordt een soldaatje!
Volgende weken zal er zeker en vast weer de klassieke
vergissing begaan worden door slimme koks om de Mediterrane mul
ook om te dopen tot rode poon. Dat visje met als Franse naam, rouget barbet
is ook zeer smakelijk maar iets duurder dan de echte rode poon of knorhaan. Verder
niets dan goeds over de mul of zeebarbeel.
Voor mij persoonlijk bereid ik gewoon in boter gebakken
knorhaantjes. Ik maak ze zelf schoon, een hele klus maar zo hou ik het afval
ook. Zonder reclame te maken; in Nederland net over de Belgische grens in Hulst
is bij het binnenrijden van de gemeente is een grote vishandel, Magnus, die
verkopen steeds gestroopte kleine poontjes in bakjes van 600 of 800 gram aan
een heel goede prijs.
Even wassen en drogen. Peper en zout, en door de bloem
wentelen, zelfs dat is niet nodig als je een anti-kleefpan gebruikt. Ponen zijn
waarschijnlijk de enige vissen die je op hun buik in de pan kunt leggen en daarna
op hun rug... Alle andere vissen bak je, links, rechts...Als de filets aan de staartzijde beginnen te
splitsen, los te komen van de graat, is de vis gaar. Dat duurt misschien een
ietsje langer dan bij een andere vis van gelijke grootte.
De vis verder gaar maken in de oven is ook een mogelijkheid.
Poon is dan ook een vis met stevig en vast vlees dat niet zo
maar uit mekaar valt.
Rode ponen kunnen ook gebakken worden in de frituur. Iets
wat ik wel eens doe als de olie in de frituurpan begint te verouderen. Nog één
keer gebruiken om vis in te bakken en dan afvoeren naar het containerpark...!
Wil je er groente bij eten? Spinazie en venkel zijn goede
begeleiders. Ook een slaatje naar keuze is een optie.
Reeds in mijn jeugd, toen ik nog een korte broek droeg en op
blote voeten liep kende de stad Lier een vismijn.
Wekelijks op vrijdag en tijdens de vasten ook op woensdag
werd er s morgens vroeg een lading vis aangevoerd. Die stond dan te wachten op
de blauwe steen van de vismarkt tot de mijn om negen uur begon.
Een stadswerker legde een grote vis, een kabeljauw, of enig kleinere
vissen op een houten bord, toonde dat aan het publiek en de veilingmeester, een
politieman, begon dan met het roepen van een hoog bedrag en telde af.... zeventig,
negenenzestig, achtenzestig,... wie eerst mijn riep kocht zo de vis!
Naast een café dat nu niet meer bestaat was een primitieve
wektafel opgesteld waar een paar dames de vis wilden schoonmaken voor een klein
bedrag. Toen was dat 20 frank. Nu 50 cent.
Ook een mijn knorhanen reinigden ze voor 20 frank... voor
die prijs doe ik het nu niet meer!
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 5/5 - (13 Stemmen) Categorie:Vissen Tags:Rode poon, knorhaan, vis van het jaar, mul
14-01-2012
Paprika & Co
.
Er stond een flesje paprikapoeder in mijn kruidenkast te
verpieteren. Het poeder was niet meer vuurrood van kleur maar het was veranderd
tot hel oranje, dooraderd met bruine strepen. Bovendien was de inhoud van het
flesje geen poeder meer maar het was een vaste blok geworden die enkel nog met
bruut geweld uit het bokaaltje los te krijgen was.
De uiterste datum van houdbaarheid was reeds lang
overschreden, het poeder had reeds lang de leeftijd voor de tweede kleuterklas
bereikt..!
De vuilnisbak is de laatste rustplaats geworden.
Ik heb mij dan onmiddellijk een nieuw busje paprikapoeder
aangeschaft, mooi helrood van kleur en heb het ook onmiddellijk gebruikt.
Toen we vroeger lange ritten door Duitsland maakten, vooral
s nachts, werden er altijd verplicht enige koppen goulaschsuppe genuttigd in
de Duitse räststatte langs de ellendig lange autostrades.
Die soep wilde ik ook maken... en goulash natuurlijk.
Moeilijk is het niet om goulashsoep te maken, eigenlijk maak
je goulash maar dan met veel water zodat je soep bekomt. Het is een zeer
simplistische omschrijving maar toch klopt ze ongeveer en zeer belangrijk, er
wordt paprikapoeder in gebruikt. Dit keer zal het paprikapoeder de kans niet
meer krijgen om te beschimmelen!
Hongaarse goulash, zeggen we hier spontaan maar goulash is
niet altijd wat het is. Goulash heet overal ter wereld goulash, behalve in
Hongarije. Wat wij Hongaarse goulash noemen heet daar pörkölt. Ze kennen er
wel een gerecht dat gulyás heet, maar dat is een soep, een soep van rund of
schapenvlees met blokjes aardappel. Pörkölt is een stoofschotel die met
allerlei soorten vlees en ook gevogelte kan gemaakt worden en paprikás wordt gemaakt
van wit vlees met zure room en tokány van reepjes vlees met minder paprika en
met extra ingrediënten als gerookt spek en paddenstoelen.
Een authentieke goulash bevat geen verse paprikas, geen
tomaten noch puree van tomaten, wel een beetje witte wijn.
Laat ons gewoon goulash maken op de internationale, de ons
bekende manier...
Er mag dus zowel rundvlees, schapenvlees als varkensvlees
gebruikt worden, zelfs vlees van een kalf..Naargelang de gebruikte vleessoort zal de kooktijd anders zijn, dat is
logisch.
Normaal denken wij bij goulash toch altijd aan rundvlees.
Hier te koop in de slagerijen als blokjes stoofvlees. De kooktijd daarvan is
ook afhankelijk van de kwaliteit van het rund en uit welk stuk van het dier dat
de blokjes vlees gesneden zijn. Ook de kwaliteit van zijn eigen gebit doet er
wel toe.. De suddertijd schommelt tussen een uur en een half tot drie uur, als
het gebruikte vlees van een oude stier komt die reeds ettelijke keren
grootvader geworden is. Vlees van een jong vaarzeke is sneller gaar.
Zorg dus voor blokjes vlees van een jong rund, veel
gesnipperde ajuin, zoveel als er vlees is wordt wel eens beweerd,
paprikapoeder, witte of rode wijn, tomatenpuree of enkele verse tomaten, een
rode of groene verse paprika en indien gewenst een klein rood heet pepertje als
je het echt pikant wilt. Ook varkensvet (reuzel) als dat nog ergens te koop
aangeboden wordt enkummelzaadjes. Bij
gebrek aan dit laatste is poeder een goed alternatief.
Fruit het vlees aan in hete reuzel of in een andere vetstof,
het vlees hoeft niet echt bruin te worden. Een beetje een zonnebrandkleurtje is
genoeg. Schep het vlees uit de pan en fruit de uien (desgewenst ook enkele
teentjes knoflook) in dezelfde vetstof. Als deze glazig geworden zijn voeg dan
het paprikapoeder toe en meng goed, laat het poeder even meebakken, goed
roerend. Voeg het vlees opnieuw toe, meng nog eens en blus dan met de wijn.
Voeg water bij tot het vlees net onder staat.
Indien je een pikante goulash wil, stop er nu de scherpe
peper bij op zijn geheel, zo kan hij er later gemakkelijk uitgehaald worden.
Peper en zout en voeg een greepje komijnzaadje toe.
Een half uurtje voor je vermoedt dat het vlees zal gaar zijn
mogen de ontpitte tomaten of tomatenpuree er bij samen met de in reepjes
gesneden groentepaprika.
Proef nog eens. Normaal moet de saus niet gebonden worden.
Anders laat je de saus snel inkoken tot het vlees nog amper onder staat. In het
andere geval, bij te weinig, voeg je natuurlijk een beetje vocht bij... water?
Serveer met gekookte aardappelen of deegwaren. Een homp grof
boerenbrood past hier ook uitstekend bij.
Als je het niet kan laten, frieten...waarom ook niet?
Om nu een goulashsoep te maken ga je gewoon identiek op
dezelfde wijze te werk maar...
Het vlees moet in kleine stukjes gesneden worden. Ze moeten
minstens in een eetlepel passen.
Er wordt veel meer water toegevoegd zodat er soep ontstaan
en geen ragout. De kruiding mag dezelfde zijn. De op het einde toegevoegde
verse groene paprika evenals de tomaat worden ook in kleine stukjes gesneden.
Dikwijls worden ook aardappelblokjes in de soep meegekookt. Zelf stukjes
paddenstoel of andere groenten.
Wil je het een beetje origineel maken bereid dan een
bolletje deeg voor csipetke. Kneed een soort pastadeeg van voldoende bloem en
een ei tot een stevige deegbal ontstaat. Laat dit deeg een tijdlang rusten
onder een doek en kneed er kleine vingernagel grote platte stukjes van die je
op het einde mee laat koken in de soep.
De te gebruiken hoeveelheid paprikapoeder hangt af van de
kwaliteit van het poeder. In de supermarkt vindt je alleen busjes of flesjes
met daarop: paprika... daar moet je het dan maar mee stellen.
Er bestaat paprikapoeder in diverse graden van scherpte,
gaande van zeer zacht tot vrij pikant, maar nooit zo heet als bijvoorbeeld
cayennepeper. Een beter gesorteerde winkel die zich specialiseert in kruiden
zal wel kunnen helpen. Sommige marktkramers hebben eveneens een geweldig groot aanbod!
Paprikapoeder is vrijwel altijd uit Hongarije afkomstig en
wordt daarom ook wel Hongaars paprikapoeder genoemd. Paprikapoeder moet altijd
even mee gebakken worden in vetstof om de smaak te ontwikkelen, juist zoals bij
kerriepoeder. Als het paprikapoeder te heet wordt, bijvoorbeeld tijdens het
meebakken, dan verbranden de suikers in het poeder en wordt de smaak bitter.
Daarom altijd goed roeren terwijl het poeder gemengd wordt met het vlees.
De kleur en smaakstoffen van het poeder lossen op in warme
olie, zo verkrijg je een paprikaolie die kan gebruikt worden in gerechten waar
wel de smaak verlangd wordt maar niet het korrelige mondgevoel.
Dan nog een receptje uit de zeer oude doos...
Kip met paprikasaus. Dit kan zelfs gemaakt worden met
kipfilet, een product waar ik altijd iets tegen gehad heb omdat er noch reuk,
kleur of smaak aan zit en meestal kurkdroog is.
Maar als je het goed aanlegt valt het hier wel mee.
Er zijn twee mogelijkheden, één met kippenboutjes, drumsticks
bijvoorbeeld en één met de filets.
Eerst met de bouten!
Kleur de boutjes in vetstof. Leg ze even opzij en kleur in
dezelfde pan nu een gesnipperde ui, een teentje knoflook en een in stukken
gesneden rode paprika zonder de pitten. Voeg een lepeltje paprikapoeder toe en
laat ook even mee fruiten, al roerend. Peper en zout toevoegen.
Leg de bouten terug in de pan een overgiet met witte wijn.
Laat een half uurtje sudderen en haal de boutje weer uit de saus. Wrijf de saus
door een fijne zeef en druk de ui en de paprika er door ofwel giet je de saus
in een hoge beker en stop de mixer er in. Nadien kan de saus toch nog best
gezeefd worden. Werk af met een scheut room, zo verkrijg je een mooie roze saus.
Proef de saus, breng op smaak en leg de kippenboutjes er
opnieuw in.
Serveer met rijst.
Voor de kipfilet ga je anders te werk.
Kleur deze ook eerst in de pan. Kruid met peper en zout.
Bestrooi met paprikapoeder en laat het poeder ook even meebakken maar laat het
niet verbranden. Dus op een zeer zacht vuurtje.
Blus met een scheut witte wijn, laat gaar worden gedurende
hoogstens een tiental minuten onder deksel en voeg dan een royale scheut room
bij van 20% vetstof. Kruid met peper en zout. Haal de filets uit de pan. Laat
ze nog een vijftal minuutjes rusten onder een vel aluminiumfolie en laat de
saus inkoken tot de gewenste dikte. Dat is alles.
Snij de filets indien gewenst in schuine reepjes en overgiet
met de saus. Mochten er lelijke stukjes in de saus zitten, giet ze dan eerst
door een fijne zeef.
Bij beide gerechten past rijst heel goed rijst of grove pasta.
Ten slotte kan je zeer goed je eigen kipkruiden samen
stellen door een eetlepel paprikapoeder te mengen met een eetlepel kerriepoeder,
een eetlepel zout en een koffielepel komijnpoeder.
Wrijf je te braden kip hiermee in en laat een kwartiertje
intrekken vooraleer de kip te braden.
Misschien lag de hierboven genoemde tournedos wel op jullie
bord tijdens een van de voorbije feestdagen.
De tournedos Rossini is een beroemde klassieker uit de
negentiende eeuwse Franse keuken, die het tot vandaag uitgehouden heeft, ook nog op onze moderne
tafels.
Op dit ogenblik wordt wel gepredikt om geen excessen te
begaan, we moeten met zijn allen bezuinigen, maar eens kijken op de menukaart
mag wel denk ik!
(Dat zegde die pastoor ook terwijl hij door de hoerenbuurt
liep...)
Het recept is vrij eenvoudig. Bak een tournedos - een mals
stukje uit de filet van het rund - en leg deze op een dikke gebakken crouton.
Leg daar bovenop een gebakken plak ganzenlever (foie gras) en daar nog eens
bovenop enkele schijfjes truffel. Bedek met een maderasaus. Blus (deglaceer) de
pan met madera en giet eveneens rondom de tournedos.
Een goedkoop gerecht is helemaal iets anders maar lekker zal
het wel zijn. Eerlijk gezegd, ik heb het nog nooit zelf gegeten. (Bij gebrek
aan het brood voor de crouton)
Eerst eens kijken naar de naam: Rossini.
Het gaat hier om de grote Italiaanse componist Gioacchino
Rossini, de componist van vele beroemde muziekstukken. Tot zijn bekendste
werken behoren, La Cenerentola, Il barbiere di Siviglia( De barbier van
Sevilla), La gazza ladra (De stelende ekster), La scala di seta (De zijden
ladder), LItaliana in Algeri en Guillaume Tell (Wilhelm Tell).
Rossini verhuisde op zijn dertigste naar Parijs waar hij ook
gestorven is.
Rossini zelf was reeds op zijn veertigste schatrijk geworden
en kon gaan rentenieren. Ondanks dat hij zelf ook wel eens wat kluste in de
keuken, samen met Alexandre Dumas, ook een gereputeerd gastronoom en schrijver,
heeft hij dit recept niet zelf gecreëerd maar wel de samenstelling ervan doorgegeven
aan de grote chef Auguste Escoffier die er dan het beroemde gerecht van maakte.
Rossini was een gereputeerd veelvraat en heeft zichzelf
uiteindelijk in de vernieling geholpen, zichzelf letterlijk doodgevreten.
Voor het woord tournedos bestaan allerlei verklaringen. Nu klinkt
dit woord zeer gewoon maar het is pas ontstaan in de tweede helft van de
negentiende eeuw. Tournedos klonk toen nog zeer vreemd... Er wordt beweerd dat
juist deze tournedos waarvan Rossini het recept aan Escoffier gegeven had ook
voor het ontstaan van het woord tournedos gezorgd heeft.
De tafeldienst werd toen klassiek gedaan vanaf een
diensttafel. Rossini zou gevraagd hebben om zijn tournedos te serveren buiten
het zicht van de andere eters, dus achter de rug van de ober...
Mogelijk!
Een meer plausibele uitleg is de volgende :
In de hallen van Parijs werd "tournedos" het
gedeelte genoemd waar niet al te verse vis werd verkocht. Dit gedeelte lag dan
ook rug aan rug met de gewone gangen van de markt.
In de oude Parijse hallen (1900 ) werd dit gedeelte nog
altijd zo genoemd maar de kwaliteit van de vis was er toen wel op verbeterd.
In het jargon van die tijd sprak men ook over tournedos als
het ging over stukjes vlees die reeds enkele dagen op de plank achter de
verkopers gelegen hadden en daardoor niet zo'n frisse kleur meer hadden. (Zoals
de vis, koeling was toen nog bijna onbestaande..) De stukjes werden dan bijgesneden tot alle ongerechtigheden
er af waren en werden dan verkocht als filets mignons of noisettes de filet
de boeuf. Omstreeks 1860 is er een maître dhôtel die per toeval dit woord
tournedos op de menukaart schrijft. De klanten, het vakjargon niet kennende
wilden natuurlijk weten wat dit wel was... en de tournedos maakte snel furore...
De oude klassieke manier om een tournedos te serveren was
met een beurre maître d' hotel - een hofmeesterboter - met demi-glacesaus en
twee aardappelkroketten.
Later werden ze opgediend op artisjokkenbodems of croutons
en de garnituren werden steeds uitgebreider.
Er bestaan nog enkele verklaringen voor het woord tournedos maar
bovenstaande zal wel de juiste zijn... vermoed ik toch.
De rundfilet werd toen steeds verkocht met de kop en de
punt er af gesneden, het is uit deze overblijvende kleine puntjes van de
filet dat de tournedos, die dus destijds een relatief klein stukje vlees was, werd
gesneden. Misschien wilde Rossini er net een schijfje ganzenlever bovenop krijgen
om wat meer vlees te hebben?
Bij de bereiding hebben we dus al gezien dat de tournedos,
ook filet mignon genoemd, gewoon gebakken werd in de pan, waarschijnlijk samen
met de foie gras.
Het vlees wordt dan op een crouton gelegd. Deze crouton
wordt uiteraard uit een Frans brood gesneden... ! Er wordt nergens in de
receptuur vermeld hoe de crouton moet gemaakt worden maar vermoedelijk wordt
die ook gebakken in boter. Mocht hij gewoon geroosterd zijn dan zou de croutons
zich vol zuigen met de saus en mals worden.
Dezelfde crouton zorgt er ook voor dat de kleine tournedos
er plotseling veel groter zal uit zien!!
Dan rest er nog de maderasaus.
Tijdens die tweede helft van de negentiende eeuw werden er fusten
vol madera in de keuken verbruikt. Het was toen de drank bij uitstek om te
verwerken in allerhande sausen en andere bereidingen tot zelfs in
visbereidingen toe... Een drank die in de mode was.
Nu moet je er met een vergrootglas naar zoeken!
De bereiding van maderasaus is in keukentermen uitgedrukt
zeer eenvoudig. Neem een demi-glacesaus en voeg er madera aan toe. Laat even
inkoken.
Enkele jaren geleden heb ik er een artikeltje over
geschreven, hier.
Zelfs nu wordt de saus bijna nooit nog gemaakt volgens de
oude receptuur omdat de bereiding ervan veel te langdurig is en niet altijd een
schitterend resultaat oplevert.
Om toch een maderasaus te maken, zonder al te veel moeite en
ingewikkelde toestanden, zou je om te beginnen enkele gesnipperde sjalotten en blokjes
wortel goed kunnen aanfruiten samen met een teentje knoflook in een beetje
vetstof. Strooi er een handje bloem over uit en laat meebakken tot de bloem begint
te bruinen. De groenten bevochtigen met veel bruine fond, liefst zelf gemaakte,
anders wordt het een dure aangelegenheid. Doe er nog een lepeltje tomatenpuree
bij en een kruidenbosje. Er mag ook een
stevige scheut witte wijn bij. Laat toch minstens een uurtje koken, onder
deksel, om niet te veel verdamping te krijgen.
Indien je ergens juspoeder voor bruine saus vindt, doe er
dan ook een schepje bij, dat geeft een mooie donkere kleur en verhoogt de smaak
door het steeds aanwezige glutamaat in dergelijke producten.
Giet de saus door een zeef en laat ze inkoken tot sausdikte,
iets te dik, want seffens komt er nog madera bij. Proef of ze voldoende gekruid
is met peper en zout.
Hetgeen je nu gemaakt hebt mag demi-glacesaus genoemd worden,
het is niet volgens de regels maar de meeste restaurants zullen er niet veel
meer van bakken, geloof me vrij.
Voeg nu een royale scheut droge madera toe, en wees niet al
te krenterig. Laat weer een paar minuutjes koken. Zo verkrijg je een donkerbruine
geurige maderasaus.
Deze saus kan ook gebruikt worden bij de beroemde ossentong
met maderasaus, en bij een gebraden of gebraiseerde ham.
Nu moeten we nog truffel hebben. In de negentiende eeuw
waren ze daar absoluut niet zuinig mee. Een pond truffels voor één kalkoen was toen
een normaal rantsoen. Als je nu nog maar aan truffel denkt begint je
portemonnee reeds leeg te lopen...!
Maar wil je het goed doen, zorg dan voor een klein zwart
wintertruffeltje per persoon en snijd dit met een vlijmscherp schaafje in dunne
plakjes. Liefst een verse truffel maar bij gebrek daaraan zal een truffel uit conserven
het ook wel doen.
Verwarm de schijfjes truffel even in de saus, zo neemt de saus
ook het aroma aan.
De bereiding zelf is zo simpel als wat... Als je een
biefstuk kan bakken kan je dit ook.
Bak de crouton apart in een pannetje met geklaarde boter.
Als de filet mignon gebakken is naar wens laat je even de
plak verse foie gras enkele seconden aan weerskanten meebakken in de braadboter
van de tournedos...
Leg de tournedos op de crouton, daarop de foie gras en giet
nu een lepel saus over het vlees en zorg er voor dat de truffel op het vlees
ligt. Blus de braadpan met een scheutje madera en giet dit ook rondom het
vlees.
Serveer er zoals in de oude tijd twee kleine aardappelkroketten
bij.
De echte pont-neuf aardappelen, zes stuks per persoon
gestapeld tot een torentje, lijken mij een goed alternatief en beter aangepast
aan de Belgische smaak.
De rundfilet wordt in drie stukken verdeeld. Het dikste stuk
wordt normaal versneden tot de gekende chateaubriand, een dik stuk vlees voor
twee tot drie personen. Uit het middelste lange gedeelte snijdt men de klassieke
tournedos. Uit het puntje, de staart
worden, door deze een beetje plat te kloppen, de filets mignons gesneden. De
oude klassieke tournedos Rossini werden dus
uit de puntstukjes gehaald. Het middengedeelte van de filet, met spek omwikkeld
en op zijn geheel gebraden werd toen als paradepaardje geserveerd onder de
noemer; filet de boeuf.
Ik weet het, dit was geen gerecht voor januari, nu horen we gebakken
haring met ajuinsaus te eten of balletjes in tomatensaus met puree... maar er
van dromen mag wel eens!
Dagelijks kreunt mijn brievenbus hier onder de last van
kleurrijke folders met reclame voor pizzas, pitas, pitzas , kebabs, sushis
en ander junkfood dat na slechts één telefoontje netjes bij jou thuis bezorgd
zal worden.
Bij voldoende afname krijg je nog een gratis fles cola en
voor de big spenders kan er zelfs een fles wijn af... rood of wit naar keuze.
Onze thuisbezorgers
hebben geen wisselgeld bij zich... dat wordt extra vermeld voor zij die er
ook maar zouden aan denken om die brommende thuisbezorgende jongens hun zuurverdiende
drinkgeld afhandig te maken... Het geboefte weze gewaarschuwd...
Dinsdag komt de vuilniswagen die het oude papier ophaalt hier langs, dan ligt de stoep in
de straat opgefleurd met tientallen geel en roodgevlekte lege pizzadozen al dan
niet samengebonden met een touw zoals het volgens de geldende reglementeringen
zou moeten.
Bij mij staat er een lege wijndoos voor de deur met
verfomfaaide reclamefolders voor pizza
er in...
Ik heb zo eens de prijzen bekeken die op die foldertjes
vermeld staan... !
Een kleine pizza voor 7,95 en nog enkele andere steeds
groter wordende supermodellen kosten tot 10,95 en nog meer. Dit voor de
standaard pizza. Elke extra topping nog een euro meer...!!!
Twee grote pizzas voor slechts 24,95 .
Daar stel ik mij toch vragen bij hoor... ! 24,95 dat zijn
bijna duizend oude Belgische franken. Voor twee pizzas?
Ik bak ze zelf voor een paar euros... en ben dan op de koop
toe zeker van de kwaliteit.
Koken is in deze tijden veranderd tot: mama kan heel goed
lekkere pizza bestellen...!
En papa mag betalen.
Het nieuwe jaar staat voor de deur, maak eens goede
voornemens en bestel geen pizza meer.
Niet omdat ik iets heb tegen die Turkse pizzabakkers heb maar
zelf pizza bakken is een plezierig werkje en zelfs een pizza met alles er op en
er aan kost een fractie van wat je er voor moet betalen als zo een gemotoriseerde
pizzaboy de warme hap bij je thuis zou afleveren na meer dan een uur wachten en
die dan geeneens klein geld bij zich heeft.
In 1889 werd Raffaele Esposito, de beroemdste pizzaiolo
(pizzamaker) van Napels, uitgenodigd door de toenmalige koning van Italië
Umberto I en zijn vrouw Margaretha om zijn specialiteiten te maken ten paleize.
Speciaal voor deze gelegenheid bedacht Raffaele onder andere een pizza met
tomatensaus, mozzarella en basilicum: de kleuren die corresponderen met de vlag
van het in 1861 opgerichte koninkrijk Italië. Deze pizza viel bij de koningin
het meest in de smaak en het werd daarom door de maker pizza Margherita
gedoopt. Deze pizza zette de standaard voor alle pizzas aan 24,95 voor twee.
Zo leert Wikipedia ons.
Pizza is iets doodsimpels... een platgedrukt lapje
brooddeeg, daarop een laagje tomatensaus en verder kies je maar wat je zelf wil
en lekker vindt, of wat er nog rest in de schapraai.
Salami, artisjokkenharten, zeevruchten, tonijn, champignons,
mozzarella... en ansjovis voor mij...
Er wordt zelfs ananas op pizza gegooid of rucola, noem het
maar..!
Het deeg.
Dat is gewoon brooddeeg. De pizza is vermoedelijk ontstaan
door platte broden zoals die bijna overal in de Mediterrane landen gemaakt
worden, te beleggen of te bestrijken met allerlei varia, zoals, gestoofde uien,
oregano, pikante olie, enz...
Als bloem voor het deeg gebruikt men best broodbloem. Dit is
bloem met een hoog glutengehalte maar met gewone huis-tuin-en-keukenbloem lukt
het ook wel.
We zullen als standaard 1 kg bloem gebruiken maar dat is
voldoende om ettelijke vliegende schotels te maken!!
Water, ergens iets in de buurt van 600 gram lauw water voor
één kilo bloem. Veertig gram verse gist of het equivalent ervan aan gedroogde
korrelgist. Voor deze laatste moet men kijken op de verpakking want dat kan
anders zijn volgens het merk. Meestal is dit de helft, dus 20 gram.
Zout, 20 gram, dat is een goede afgestreken eetlepel en een
halve tot hele deciliter olijfolie. Dus een koffiekop, half vol tot helemaal
gevuld. Je mag het ook afwegen natuurlijk.
Het deeg kan best bewerkt worden met een kneedmachine, want het
is een corvee met de hand, paardenwerk. Vrij lang bewerken, tot een tiental
minuutjes.
Dus bloem en lauwwarm water in de kuip van de machine brengen,
de gist even oplossen in wat lauw water of de korrelgist er gewoon zo bij kiepen,
lees de verpakking, het water en de olie en laat de machine maar werken. Zout
als laatste, als het deeg reeds gevormd is.
De eindtemperatuur van het deeg moet ongeveer 28 °C
bedragen... Die moet je niet gaan meten maar het deeg moet lichtjes lauw
aanvoelen door de warmte van het gebruikte water.
Kneden met de hand komt veel ambachtelijker over en levert
dikke armspieren op...
Nu kan men dit deeg best enkele uren in een sterke plastic
zak in de koelkast stoppen, maar het moet niet. Dus het deeg in de voormiddag
maken om het s avonds te gebruiken. Het kan zelfs bevroren worden.
Voor gebruik het deeg een uur voordien uit de koelkast halen
of eerst laten ontdooien en het nu laten rijzen tot het verdubbeld is in
volume. Dit zal tot ongeveer één uur duren (voor diepgevroren deeg duurt het veel
langer...) en moet uiteraard gebeuren in een warme ruimte. Maximum 35 °C,
lichaamstemperatuur dus. .
Dan het deeg inslaan, alle gas er terug uit kloppen.
Van het deeg bolletjes vormen en deze bolletje op bakplaten
of op gebloemde planken leggen en plat drukken met de gebalde vuist tot de
typische pizzavorm bekomen wordt.
Enkele minuten rijstijd is nu voldoende.
De oven.
Een echte goede pizzaoven staat afgesteld op 300° Celsius,
alstublieft !!!
Een normale huishoudoven bereikt deze temperatuur nooit!
Een pizzaoven heeft een stenen vloer. Deze kan men imiteren
door een platte steen goed voor te verwarmen (een uur !) en die als bakbodem te
gebruiken voor de pizza. ( Speksteen, marmer...)
Dus op die steen afbakken zonder een metalen plaat te
gebruiken.
Metalen ovenplaten trekken ten andere krom bij dergelijke
hoge temperaturen.
Als ik pizza bak stel ik de oven in op 225 ° C ( reële
temperatuur) en dan bakt een normale pizza in 8 tot 10 minuten mooi gaar.
Er wordt gezegd dat een pizza gaar is als de vulling kookt op
het deeg, mijn part mag het nog iets langer.
Een echte pizzaoven heeft een stenen vloer zoals een
bakkersoven die ook heeft. De pizza wordt er met een paal ingeschoven zo
recht op de vloer.
In een gewone oven leeg je de te bakken pizza op een
bakplaat of in een taartvorm zonder ribbels.
Het beleg, de vulling.
Ja, daar doet ieder mee wat hij of zij wil.
Eerst even in de koelkast kijken is altijd een goed idee.
Maar onveranderd welk beleg gebruikt wordt, de basis blijft toch
steeds een goede sterk ingekookte tomatencoulis.
Deze wordt best gemaakt met tomaten uit blik, dat zijn van
die langwerpige pruimvormige tomaten. Pomodori noemen ze die in Nederland. In
de zomer ook wel vers te koop. Maar let daar weer bij op want de tomaatjes in
ons land weten amper wat zon is en hebben daarom veel minder smaak. Als ze
ingevoerd zijn uit Italië of Spanje dan zal het wel goed zijn.
Wat olijfolie, gesnipperde ui of sjalot en enkele teentjes
geplette knoflook even opstoven en daar de gepelde tomaten bij. Laat dat maar
zachtjes sudderen, des te langer des te beter. Peper en zout uiteraard, en een
snuifje of plukje oregano of wat basilicum kan nooit geen kwaad. Een beetje
tomatenpuree er bij kan en mag ook. De saus moet vrij stevig worden door in te
koken.
Laat de saus bekoelen vooraleer ze op de deegcirkels aan te
brengen. Leg er niet te veel saus op want die zal later vlug van de pizza
drijven.
Bij gebrek aan inspiratie, wat kan er allemaal gebruikt
worden als belegsels: kijk even in de gratis reclamefoldertjes die overal
kwistig aan huis verspreid worden.
Als kaas, gebruik je bij voorkeur mozzarella, maar die loopt
zeer snel uit tijdens het bakken en er blijft niet veel van over.
Gewone goede geraspte emmentaler of iets dergelijks doet de
job ook wel.
De pizza bestuiven met wat gedroogde oregano geeft een
authentiek smaakje.
Voor mij één met ansjovis, zwarte olijven, mozzarella en de
olie uit het blikje over de pizza gieten aub !
Als jullie dit lezen zal het 24 december zijn en ik
veronderstel dat iedereen zijn keuze dan reeds gemaakt heeft en ook alle
aankopen al heeft binnengehaald.
Op 24 of 31 december aankopen doen dat staat voor mij gelijk
met zelfmoordpoging...
Ik ben een beetje mensenschuw, zie je, en tussen zo een
duwende en trekkende mensenmassa in de supermarkt voel ik mij echt niet lekker.
Als die massa dan op de koop nog met de aan hun oor vastgegroeide GSM tussen de
rekken het huisfront oproepen om te vragen of het nu light, normaal of vet moet
zijn... of de laatste bundel asperges voor mijn neus wegkapen... Pure horror is
dat.
Om maar aan te geven dat onderstaand menu nog altijd
bruikbaar zal zijn voor oudejaarsavond. Voor vele Vlaamse Bourgondiërs de
feestavond bij uitstek.
Ik zou zelfs zeggen; dit is het menu dat ik voor mijzelf zou
maken.
Ook dit jaar heb ik weer een eenzame uitgenodigd, maar ze
heeft nog geen duidelijk antwoord gegeven. Eenzamen zijn niet altijd groezelige
baardige mannen...!
Oesters van Marennes
Kreeftensalade
Varkenshaasje of
kalfsnootjeBlackwell
Kaasschotel
Irish coffee.
Als je, je een beetje haast valt er zelfs op 24 december nog
veel materiaal binnen te halen. De voorraad voor Nieuwjaar is reeds aangekomen,
zie je?
Oesters van Marennes
Oesters liggen nu zelfs in de meest gewone supermarkt te
koop. Twaalf Franse oestertjes van Marennes-Oléron heb ik reeds gekocht voor
ongeveer acht euro, als test... Je moet altijd eerst een test doen, om te
oordelen over de kwaliteit, zie je.
Er waren ook Schelde-oesters te koop voor minder dan vijf
euro voor twaalf stuks maar die mogen ze voor mijn part, je weet wel waar
steken. Nu hebben ze in Nederland op de koop toe uitgevonden om die oesters in
een soort vacuümverpakking aan te bieden.Dat wordt dus dezelfde ramp als wat er met de mosselen gebeurt... niet
meer te vreten!
Dus bij het aperitief, zes, vier of drie Franse oestertjes
met een glaasje droge witte wijn, cava of champagne en meer moet dat echt niet
zijn. Een paar brokjes geboterd brood er bij om de mond te neutraliseren. Een
halve citroen en de pepermolen.
Kreeftensalade
Dan de kreeftensalade; het woord zegt het een beetje zelf.
Je kan de kreeft reeds gekookt aankopen. Een kreeftje van
300 gram, babykreeft, noemt men die, is voldoende als voorgerecht voor één
persoon. Anders een kreeft van 450 of 500 gram voor twee personen.
Wil je de kreeft zelf koken, geen probleem. Kook ze in een
grote ketel met veel sterk gezouten water met daarin een greep chilipeper. Dat
is voldoende, al die groentetoestanden in de bouillon kosten alleen maar geld
en werk en brengen niets bij aan smaak. Laat de kreeft daarna afkoelen in het
kookvocht. Kooktijd voor een (Canadees) kreeftje van 500 gram is 7 tot 8
minuten, daarna laten afkoelen in het kookvocht.
Haal al het vlees uit de kreeft, zie
hier hoe het moet.Dat is het blog
van mijn goeie vriend Roland maar die zal zeker geen bezwaren maken...!
Of kijk hier. Dit
koken een uithalen kan reeds de dag voordien gedaan worden.
Zorg nu nog voor een mooi assortiment sla. Die kan je zo
kopen in de supermarkt en neem nu eens de duurste sla in plaats van de
goedkoopste. (Ik spreek hier voor mezelf...)
Een paar soorten groene kruiden, wat blokjes tomaat of
kerstomaatjes, kunnen de sla meer smaak en kleur geven. Kijk maar wat je zelf
lekker vindt en wat er voorradig is.
Leg de sla op borden, snij het kreeftenvlees in decoratieve
sneetjes en leg ze op de sla. Enkele kleine pootjes van de kreeft kunnen dienen
als versiering, daar is toch weinig of niets aan te eten.(Bewaar de schalen en de koppen in de
diepvriezer, daar kan later wel een sausje of een soepje van gemaakt worden...)
Bij de kreeft zou ik een kom handgemaakte mayonaise geven of
cocktailsaus. Allebei vreselijk ouderwets maar er is geen enkele moderne
vinaigrette met azijn van Jacamaca en olie van vierkante blauwgestreepte
olijven van Ushuaia, die de smaak en het mondgevoel van deze sausen ook maar
bij benadering kan overtroeven...!
Maak de mayonaise werkelijk met de hand... niet met een
mixer.
Neem een ei, leen het ingeval je ten noorden van België
woont,en doe de dooier in een kommetje
met een holle, ronde
bodem.Zorg er ook voor dat het ei
reeds geruime tijd voordien uit de koelkast gehaald werd.
Doe er een koffielepel sterke dijonmosterd bij, een
koffielepel azijn of citroensap en een snuif witte peper en zout. Neem een
klopper, een garde, die vlot in de kom loopt, meng alles grondig.
Neem olie met veel mono-onverzadigde vetzuren, zoals
sojaolie, maïsolie, colza of zonnebloemolie en roer de olie traag, in een
straaltje bij het mengsel in de kom. Meng al roerend de saus heel energiek
Bij één dooier kan ongeveer een kwart liter olie gevoegd worden.
Indien dit mocht mislukken kan je nog altijd een potje
mayonaise van D&L kopen maar dat is heel wat anders.
Voor een cocktailsaus voeg je bij de mayonaise een scheut
ketchup, een klein scheutje Engelse saus, een klein glaasje cognac of whisky en
een snuifje cayennepeper of Tabasco.
Desgewenst ook nog wat halfopgeklopte room.
Varkenshaasje of
kalfsnootjeBlackwell
Als hoofdgerecht dacht ik aan varkenshaasjes. Ook overal te
koop aan zeer schappelijke prijzen. Indien de portemonnee het toelaat kan
dezelfde bereiding gemaakt worden met kalfssteaks. Die dingetjes noemen we dan
kalfsmedaillons of kalfsnootjes... duur vlees mag een dure naam krijgen!
Foutief kalfsbiefstukjes genoemd... Een biefstuk komt van het rund!
De varkenshaasje snij je zelf in dikke plakjes van een ruim
een duim dik, het kalfsvlees kan je best door de slager laten snijden. Totaal
een 125 à 150 gram vlees per persoon is in dit menu ruimschoots voldoende, best
verdeeld in drie portietjes per persoon, dus stukjes van ongeveer 40 à 50 gram.
De benaming van het gerecht doet aan iets Engels denken maar
niets is minder waar. Dit is gewone Belgische kost. Picklessaus!!! Gemaakt met Belgian
pickles van Devos-Lemmens. Vroeger in de restaurants gebruikte men liever de
naam Crosse & Blackwell. Dat klonk destijds exotischer en dus chiquer. Nu
moet je zoeken met een vergrootglas om nog pickles van Crosse & Blackwell
te vinden.
Neem een eetlepel pickles per persoon en hak deze een beetje
fijner. Je mag de pickles ook zo gebruiken.
De bereiding is verder heel simpel. Het vlees moet gekruid
worden met peper en zout en gebakken worden zoals elk gewoon stukje vlees. Zorg
er wel voor dat het vlees niet te ver gebakken wordt op straffe van een stukje droog,
vezelig varkenshaasje op je bord te krijgen... Kalfsvlees verdraagt het goed
gebakken zijn een ietsje beter. Dus: rosé laten!
Bak het vlees in een gewone metalen pan, dus een pan zonder
anti kleeflaag.
Eens het vlees gebakken leg je dit even opzij, bij voorkeur
in een openstaande warme oven.
Blus de nu lege pan met een potje bruine fond en laat dit
snel al roerend inkoken tot de gewenste hoeveelheid. Voeg de pickles toe en rijkelijk
room van 20% vetstof en kook de saus verder in tot ze dikt. Kruiding zal
meestal niet nodig zijn. Pas deze eventueel aan, gewoon met peper en zout.
Serveer het vlees overgoten met deze saus en serveer er....
wat dacht je?
Hier passen uitsluitend frieten bij. Die kan je zelf reeds
uren voordien voorbakken maar stop ze niet in de koelkast. Gewoon op een frisse
plaats bewaren. In de kelder bijvoorbeeld als je die hebt op de zevende
verdieping.
Desnoods koop je een pak voorgebakken, maar niet bevroren frieten,
en mocht er een frituur in je buurt zijn haal daar de frieten maar spreek wel
eerst goed af met de frietboy...! (Of girl...)
Kaasschotel
Zeer gemakkelijk, daar hoef je als kok van dienst weinig of
niets aan te doen in de keuken. Zorg er alleen voor dat de kaas op voorhand
zeker een uur voordien uit de koeling gehaald wordt.
Het moet ook geen kaasplank worden met dertien soorten kaas
daarop en dan nog een versiering met druiven, noten, gedroogde vruchten en al
die andere poespas... Gewoon drie kazen is voldoende...!
Neem wel speciale kazen, ik noem zo maar wat. Een Engelse
stilton. Een gorgonzola. Een Achelse blauwe, mocht je die ergens (vermoedelijk
niet) te pakken krijgen.... dit als blauwe kazen met schimmels. Een Saint
Felicien, die smaakt zo heerlijk naar de koeienstal... een rauwmelkse brie. Een
Rocamadour, een cabecou, of een belegen geitenkaas... (Niet voor mij maar voor de
anderen.)
Dus kazen die je niet elke dag op je ochtendboterham smeert
of legt....
Enkele stukjes per persoon is voldoende.
Bij de schimmelkazen kan je een zoete witte wijn opdienen
zoals een sauternes of bij gebrek aan financiën, een Monbazillac. Bij de andere
kazen past beter een witte wijn. Een gewone Sauvignon bijvoorbeeld...
Mocht je bij het vlees misschien een donker bier gedronken
hebben, waar niets fout mee is, dan kan je dit ook verder drinken bij de
kaas... !
Niet dat je de rode wijn moet vergeten maar een rode wijn is
niet altijd de juiste begeleider bij dergelijke kazen.
Irish coffee
De Irish coffee is ook al een zeer oude bekende maar is een
prachtige afsluiter van een feestmaaltijd, zeker als je nadien naar je bedje
kan gaan of als BOB rijdt...
Zorg voor hittebestendige glazen. Een kleine kop sterke
koffie, twee koffielepels bruine suiker, een kommetje volle, halfopgeklopte
lobbige room, en een maatje Ierse whiskey;
let op de schrijfwijze! Jameson is hier
een bekend merk...
Doe de bruine suiker in het glas samen met de whiskey. Giet
er een klein kopje hete sterke koffie over uit. Roer goed om alles op te
lossen. Soms wordt de whiskey met de suiker ook geflambeerd, maar die tijd is
voorbij. Flamberen is out!
Giet nu over de bolle kant van een lepel een dikke laag
halfopgeklopte slagroom over de koffie uit.
Drink de koffie onder de room onderuit, je krijgt dan zo een
roomsnor, ook de dames... en je valt daarna gelukzalig in de armen van
Morpheus...
Voor ik verder nog meer dronkenmanspraat vertel...
Op het ogenblik dat dit stukje verschijnt is het 16 of 17
december, echt hoogtijd om beginnen te denken aan het menu dat je met Kerstmis
op tafel wil zetten.
In onderstaande berichten staan er reeds drie verschillende
menus opgegeven.
-Een niet al te duur menu. (1)
-Een menu waarbij je zelf aan tafel kan blijven
bij je gasten. Ongeveer toch...! (2)
-Een menu van : mag het wat meer zijn? Zowel qua
centen als qua werk. (3)
Nu dacht ik er aan om een retro-menu op te stellen. Een menu
uit omas tijd.
Niet iedereen is amateur van rauwe vis op koude borden,
overgoten met groene naar olijvensmakende olie.
Of espuma van broccoli, gezond kan dat wel zijn, maar
uiteindelijk is dat blaasuit, zoals we dat hier noemen.
Dan dat snippertje vette lever met twee stukjes gebakken
appel er bij met een paar druppels zoete saus, op een groot bord waar je, je
vingers aan verbrand...? En zonder kroketten, dat is toch geen feestelijk eten?
Of wel misschien?
Diverse hapjes
Kippenroomsoep
Kippenpasteitje
Varkenskroontje met
pastinaak, spruitjes en gebraden aardappeltjes
De heuveltjes van
Erika...
Alleen al voor het dessert zou je dit menu maken.
Voor de hapjes zoek je in de supermarkt naar een pakje
kleine toastjes. Ik denk echt dat je er zal moeten naar zoeken. Eventueel maak
je ze zelf door sneden wit brood te roosteren en deze daarna in vierkantjes te
snijden.
Besmeer ze eerst met boter, anders doorweken ze door het
beleg.
Koop nu bij de slager diverse smeersels zoals americain,
fijne leverpastei, vleessalade, krabsla, kip met curry, tonijnsalade, kijk maar
wat in de toonbank ligt... Elke slager heeft een eigen aanbod.
Beleg de toastjes hiermee, niet te lang voor de gasten
arriveren. Een uurtje houden ze het wel uit in een frisse kelder of een andere
koele plaats...
Versier met stukjes augurk, kappertjes, zure uitjes of
takjes peterselie... bieslook mag ook maar dat is al redelijk modern!
Op de tafel zet je nu ook nog blokjes half belegen Belgische
kaas en blokjes salami, zoute pindas en chips.... Als drankjes, schuimwijn,
port, sherry, Martini...
Echt, meer retro ken ik niet!
Kippenroomsoep maak je door een oude soepkip zeer zachtjes
te kokenmet de klassieke soepgroenten
en kruiden.Afhankelijk van de leeftijd
van de kip, grootmoeder of overgrootmoeder, moet ze tussen een uur en half en
twee uur koken. Niet echt koken maar zachtjes trekken. (Liefst achter op een
Leuvense stoof.)
Eens de kip gaar is haal je ze uit de bouillon en laat ze
afkoelen. Zeef de bouillon en laat deze ook afkoelen. De volgende dag haal je
het vet er af, want een soepkip kan behoorlijk vet zijn.
Maak een roux met 30 gram boter en evenveel bloem, dat is
voldoende voor één liter soep en dat is voldoende voor drie grote eters. Dus
drie liter bouillon en een roux van honderd gram boter en evenveel bloem is
voldoende voor een tiental personen. ( Hou nonkel Charel dan wel in toom...)
Stoof een klein beetje apart fijn gesneden soepgroenten in
wat boter en giet er een schepje bouillon over. Laat een tiental minuutjes
koken en voeg bij de soep, evenals het in stukjes gesneden witte borstvlees van
de soepkip.
Voor het volgende gerecht, wereldberoemd in Vlaanderen en
omstreken, hebben we weer kip nodig. Menukundig is dat fout...!
Maar het is wel gemakkelijk, en noem mij eens iemand die
geen koninginnenhapje, vol-au-vent of kippenpasteitje lust. Anders is het toch geen
feest, of wel soms?
Laat in dezelfde bouillon waarin de soepkip traag staat te
trekken, één braadkip per tien personen mee gaar worden. Dat duurt ongeveer
driekwartier voor een kip van 1,2 kilogram.
Als deze gaar is, haal je ze uit de bouillon en laat ze een
beetje afkoelen. Haal alle vlees er af en doe de beenderen en andere afval
terug in de bouillon, om nog extra veel smaak te bekomen. Zo verkrijg je ook
een zeer sterke bouillon.
Snij het gekookte vlees in kleine stukjes. Eén kip is
voldoende voor een tiental personen. Stoof ook nog ongeveer 250 gram zeer verse
witte champignons in een bodempje vloeistof bestaande uit een plasje water, het
sap van een halve citroen en een klompje boter, peper en zout. De champignons
snij je natuurlijk eerst in mooie kleine stukjes.
Indien gewenst en de familie dat graag eet, kan je ook nog
kleine mini gehaktballetjes bereiden. Niet groter dan een knikker. Gebruik bij
voorkeur kalfsgehakt.Honderd gram
kalfsgehakt voor tien personen is voldoende.
Maak ook weer een roux maar dit keer van 50 gram bloem en evenveel
boter en dit is voor een liter kippenbouillon. Laat deze saus een tijdje goed doorkoken,
voeg het champignonkooknat toe en breng op smaak, gewoon met peper en zout. Zeker
met een paar drupjes extra citroensap.
Meng nu, saus, kippenvlees, gehaktballetjes en champignons.
Roer er niet te veel meer in, anders krijg je een soort vieze puree. Werk het
geheel af met een royale scheut verse room.
Desgewenst kan je deze afgewerkte massa warm houden in een
andere pot met kokend water. Juist, in een bain-marie!
De videes koop je bij de bakker, eerst bestellen
natuurlijk, en die laat je toch wel gedurende een tiental minuten opwarmen in
een oven van ongeveer 150 graden... zo erg nauw steekt dat niet!
Hier, niet zoals in de taverne, allerlei rommel zoals rauwkost
daarbij geven, of frieten of puree... Het bladerdeeggebakje, goed gevuld met
kippenragout, het dekseltje erop, en vooruit met de geit. Wil je het feestelijk
maken op grootmoeders wijze, dan kan je een vlaggetje op het videeke prikkenDat vlaggetje steek je nadien in je haar...
als je dat nog hebt.
Dan komt het onvermijdelijke gebraad!
Geen feestmenu zonder een stuk gebraad. Van het rund of van
het varken, soms van alle twee tegelijk...
Nu gaan we toch een kleine toegeving doen aan de moderne
tijd en geen varkensgebraad bereiden maar een varkenskroontje!
Eigenlijk is dat ook een varkensgebraad maar het klinkt
beter en het ziet er beter uit. Dit stukje vlees wordt momenteel trouwens door
de slagers gepromoot.
Bestel dit stuk vlees tijdig bij je slager, want als je echt
een stukje vlees wil zoals hierboven op de afbeelding te zien is zal de slager
dat speciaal moeten bestellen en voorbereiden.
Een stuk met drie ribbetjes weegt ongeveer 800 gram.
Wij hebben dat hier thuisklaar gemaakt en zonder al te veel problemen hebben we dat met vier
personen verorberd. Er was wel geen voorgerecht voorzien. Dus koop best wat te
veel, de rest kan de volgende dagen wel koud gegeten worden met een likje straffe
mosterd of augurkjes en zure ajuintjes... misschien om te ontnuchteren?
Ik heb het stuk vlees, die achthonderd gram dus, gebraden in
een pot, en niet in de oven. Ik weet dat veel mensen problemen hebben met hun oven
tijdens feestmaaltijden. De oven is nooit vrij omdat het vlees er in zit. Hierdoor
is dit dan opgelost. Dan kunnen we terwijl andere dingen doen met die oven.
Om vlees te braden in een pot ga je op exact dezelfde wijze
te werk als voor een stuk vlees dat je zou braden in de oven. Eerst kleuren in
een pot in hete boter, kruiden met peper en zout. Voeg er een in stukken
gesneden ui en wortel aan toe. Een takje tijm en een blaadje laurier,
desgewenst een teentje knoflook. Eens het vlees gekleurd, leg je een deksel op
de pot en schuif de pot achteraan op de Leuvense stoof...
Anders zet je het elektrisch gasvuur op de allerlaagste
stand.
Voeg af en toe een eetlepel vocht toe, om aanbranden te
vermijden. Gewoon water is goed,anders
wat bouillon of witte wijn.
De braadtijd is zeer kritisch. Koks voelen de graad van gaarheid
door op het vlees te drukken maar als je die ervaring niet hebt zou ik zeggen,
hoogstens een vijftigtal minuten braden voor een varkenskroon. Het gewicht
heeft hier weinig belang, het is de dikte van het stuk dat de braadtijd
bepaalt.
Gebruik je toch de oven, de ideale temperatuur is 150°C.
Draai het vlees af en toe om en overgiet regelmatig met de
braadjus.
Na de braadtijd laat je het vlees nog een tiental minuutjes
in de pot rusten onder deksel maar zonder vuur.
Het braden in een pot levert een prima donkere lekkere bruine jus op. Zeef de jus eerst en
werk deze af met enkele klontjes koude boter. Deze jus serveer je daarna in een
aparte warme sauskom.
Ik gaf hier kleine tarteletjes bij gevuld met gekookte
spruitjes, overgoten met kaassaus. De taartjes heb ik gebakken van gekocht
brokkeldeeg en hieruit cirkels gestoken en deze in een muffinvorm gedrukt en
gebakken. Er pasten drie à vier spruitjes in elk taartje. Deze taartjes laat je
nadien in de oven opwarmen en kleuren.
De pastinaken heb ik in het model, fijne friet gesneden en
deze eerst in de oven gestopt op een bakplaat tot ze bruin kleurden. Daarna
overgoten met een beetje kippenbouillon. De pastinaken zuigen dit vocht onmiddellijk
op.
Daarna kleine pakketjes gevormd door een vijftal
pastinaakfrietje in een reepje dungesneden gerookt spek te rollen zoals ook wel
gedaan wordt met groene boontjes.
Deze pakketjes kunnen nadien perfect in de oven opgewarmd
worden.
Dan nog voor iedereen een viertal kleine gebraden krielpatatjes
bereid...
Vooraleer het vlees op te dienen kan je het vetlaagjes van
het vlees snijden in de keuken. Beter laat je het er aan, en wie het niet wil
eten laat het gewoon op zijn bord liggen. Het is dit vet dat het vlees zijn
smaak en sappigheid geeft.
Voor de heuveltjes van Erika
heb ik geen recept... Ik vond laatst in een kookboek van de boerinnenbond van
1954 het recept voor rijstheuveltjes. Datt recept kwam er op neer dat je
witte rijstpap in een tas, een kopje dus, laat opstijven, die dan op een
schotel omkeert en rondom chocoladesaus zou gieten.
Mijn verstoorde geest dacht daarbij onmiddellijk aan de
heuveltjes van ... kies maar.
Ik zou bij de rijst nog wat slagroom voegen en wat gesmolten
gelatine... en roer er ook maar enkele eierdooiers door.
Deze heuveltjes dan op een bordje uitstorten, rondom
abrikozencoulis gieten en versieren met een framboos op de top!
Zet de plaat of CD van Bart Van den Bossche daarna maar
volle petrol...
Dan de Polonaise van Christoff en om echt retro te blijven,
La Bamba....
Dit is het derde menu, zoals de titel het reeds zegt.
Dit keer misschien toch een meer bewerkelijk menu.
Carpaccio van St Jakobsvruchten
Een Russische rode
bietensoep
Runderrib met
bearnaisesaus
Vanillebavarois en exotische
vruchten
Voor dit menu moet je zeker op tijd de bestelling doorgeven
aan de slager en aan de vishandelaar.
Voor de Sint Jakobsschelpen neem je best de verse exemplaren
in de schelp. De nootjes uit de diepvries zijn niet geschikt voor deze
bereiding.
Er worden ook wel losse (verse?) nootjes van Sint
Jakobsschelpen verkocht maar die vertrouw ik niet. Dat zijn nootjes die bewaard
werden in een vloeistof die een scherpe pikante smaak kan nalaten op je tong...
en dat is alles behalve aangenaam.
Ook het vlees moet tijdig besproken worden. We willen hier
een dikke entrecote, mooi saignant gebakken serveren met een kom bearnaise er
bij en frietjes...
Klinkt ouderwets maar je zou eens moeten weten hoeveel
mensen hiervoor desgewenst hun bloot gat zouden tonen... Je bent nu reeds verwittigd...
Het enige probleem is de bakwijze. Als er haters bij zijn
van rood vlees kom je in de problemen natuurlijk. Vis eerst uit of al je gasten
wel rood gebakken of gebraden vlees op prijs stellen.
De soep van rode biet levert geen enkele moeilijkheid op en
het dessert evenmin.
We beginnen met de soep. Haal bij de (dezelfde) slager een
dik stuk soepvlees of een runderschenkel plus nog een extra doorgezaagde mergpijp.
Blancheer dit vlees en been eerst in kokend water gedurende een tweetal minuten
en gooi dit eerste vocht weg, het zal er trouwens vrij vies uit zien.
Zet het vlees opnieuw op met een prei, een stuk selder, een
dikke wortel en een ui bestoken met een kruidnagel. Voeg nog tijm, laurier en
peterseliestengels toe.
Laat dit vlees in de bouillon trekken gedurende een uur of
drie op het allerkleinste vuurtje dat je kan instellen. Haal dan het vlees uit
de bouillon maar laat de bouillon zelf nog een uurtje trekken met het been.
Laat alles afkoelen.
De volgende dag haal je het vet van de bouillon, als dit vet
koud is gaat het zeer gemakkelijk.
Snij uit het soepvlees en mooie reep vlees zonder vet of andere
minder mooie onderdelen en snijd dit vlees in fijne reepjes die passen in een eetlepel,
een julienne dus.Van de rest kan je
bouillisalade maken voor later gebruik.
Snij nu ook een rode biet in een mooie julienne en kook deze
gaar gedurende een uurtje in de gezeefde bouillon. Nu verkrijg je een dieprode
soep. Snij ook wat fijne juliennereepjes van andere groente zoals prei, selder
en wortel... en laat deze ook nog een kwartiertje meekoken, gewoon een beetje
ter versiering. Het moet geen groentesoep worden maar een rode bietensoep.
Voeg nu de vleesreepjes toe en breng de soep op smaak met
peper en zout, als dit niet reeds voordien gedaan was.
Serveer in kommetjes met een klodder halfopgeklopte zure
room drijvend op de soep.
Voor de soep komen eerst de Sint jakobsschelpen...! Hier
aanzien we de carpaccio als het hapje bij het aperitief. Als drank is ook hier
weer een droge witte wijn of schuimende wijn op zijn plaats. Vergeet niet dat
er ook prima Belgische schuimwijnen bestaan...!
Zorg ook nog voor een extra versnapering zoals wat rauwe
groenten als extra knabbeltje. De carpaccio zelf is geen echt substantieel
gerecht...!
Hoeveel schelpen of nootjes van de Sint Jakobsschelp je per
persoon wilt voorzien moet je zelf beslissen. Twee is echt het minimum. Drie is
reeds beter.
Hou de schelpen zolang mogelijk koud in de koelkast, of
buiten, want tijdens de winter is het buiten soms kouder dan in de koelkast...
zorg er wel voor dat poezen en andere dieren uit de omgeving weg blijven.
Op het ogenblik dat je de schelpen in de warme keuken haalt zullen
ze zich na een paar minuten voorzichtig openen. Dat is het moment om het lemmer
van een lang scherp mes tussen de bovenste en de diepe schelp te schuiven en zo
de bovenste schelp los te snijden. De witte noot kan er nu gemakkelijk
uitgehaald worden met behulp van een lepel of gewoon met de hand. De rode
koraal kan later nog voor wat anders gebruikt worden maar nu niet! Al de zwarte
vliezen en ander slierten mag je gewoon weggooien. (Of aan de poezen buiten
geven...)
Leg de verse nootjes in een kom met water en ijsblokjes.
Laat ze daar voor een tiental minuten in liggen. De nootjes stijven op door
deze behandeling.
Haal de nodige kleine bordjes uit de koelkast. Ja, ijskoude
borden. Leg een nootje in je linkerhand en snijd met een vlijmscherp mesje het
nootje in drie of vier schijfjes! Dit gaat gemakkelijker dan je denkt.
Leg de schijfjes open op het bord en besprenkel deze nu met
een scheut fijne olijfolie. Draai er met de pepermolen over en gebruik witte
peper!!!
Druppel er nu wat citroensap over uit en bestrooi met een
klein snuifje grof zout. Sel de Guerande of iets dergelijks... fleur de sel,
Maldon salt...
Dat is eigenlijk voldoende...
Desgewenst kan een andere pepersoort gebruikt worden zoals
bijvoorbeeld roze peper, maar die bolletjes moet je dan wel eerst fijnstampen
in een vijzel.
Overdadige kruiding zal de smaak van de verse en (vrij dure)
sint Jakobsschelpen verknoeien!!!
Serveer met zeer fijne sneetjes stokbrood.
Goed! De soep was reeds behandeld en hopelijk ook opgegeten.
Bij de soep kan je eventueel een klein hartig gebakje
serveren dat je maakt door een rondje dun uitgerold bladerdeeg te vullen met
een vulsel van fijne kippenragout. Zoals een mini appelflap maar dan met kip...
Pirosjki noemt men zoiets in het Russisch voor zover ik juist ingelicht ben.
Deze hapjes geef je dan bij de soep in plaats van brood.
Voor het vlees; voor de entrecote heb je dus op voorhand met
de slager beraadslaagd welk vlees het zal worden. Hiermee bedoel ik, niet zo
maar een gewone dagelijkse entrecote, maar een dikke lap gesneden uit een
betere kwaliteit rund dan gewoonlijk...Dat moet je zelf met je slager bedisselen wat het zal worden.
Reken maar op een tweehonderd gram vlees per persoon want er
is wel wat afval aan het vlees door de vetlaag die er op ligt en laat dit vet
er alsjeblief ook op liggen... datvet
geeft de lekkere smaak... Cholesterol, dat is een probleem voor morgen!
Trouwens er komt nog meer van dat...!
Het vlees moet je bakken of grillen en nadien een tiental
minuten laten rusten in een uitgedoofde oven, zodat het vlees gelijkmatig gaar
wordt.
Iemand die dit soort gerecht wil maken zal ook wel weten hoe
je rood vlees moet bakken of braden veronderstel ik want daar is echt geen zinnige
uitleg bij te geven.
Waarschijnlijk zal het ook wel duidelijk zijn dat dit
gerecht niet voor veel personen kan gemaakt worden zonder dat je de beschikking
hebt over een industriële keuken... Zes tot acht personen zal zowat het maximum
zijn. Voor acht personen moet je zeker reeds over twee heel dikke entrecotes
beschikken. Twee keer achthonderd gram...
Het stuk vlees mag ook op zijn geheel blijven. Dan maak je
er een ideale rosbief van! Die snij je nadien in dikke plakken. Zo krijg je ook
de mogelijkheid om iemand die toch iets meer gebakken vlees wenst de buitenste randjes
te geven die altijd verder doorbakken zijn dan de binnenste sneden.
Het vlees opdienen op hete borden! - De oven is vrij!- Ofwel
de borden langdurig verwarmen in de gootsteen in heet water...
In het kort komt het hier op neer dat je voor, zeg maar,
acht personen toch een viertal eidooiers samen met een achttal eetlepels sterke
dragonazijn of gastrique ... opklopt tot een stevig schuim. Doe dit in een
klein pannetje met dikke bodem op een klein vuurtje met een soepele
sausklopper.
Roer er dan van het vuur weg ongeveer 300 gram geklaarde
boter door, maar gewoon gesmolten boter is ook goed, zoals je mayonaise maakt. Werk
de saus af met fijn gehakte dragonblaadjes en kervel. Indien je deze saus nog nooit
gemaakt hebt is enige oefening voordien wel aangeraden!!!
Heel klassiek wordt hier een salade van waterkers bij
geserveerd. Waterkers die verpakt is per busseltje. Die miezerige sprietjes die
verkocht worden in een bloempotje daar heb je niet veel aan en zijn duur! De
sla aanmaken met wat citroensap en olie, peper en zout.
Geef er dikke zelf gebakken frieten bij!
De bavarois kan gemakkelijk gemaakt worden door een klein
beetje hulp te kopen in de winkel. Er bestaat zoiets als een Engelse saus of room
in brikverpakking meestal van een Frans merk. Dat wordt de gemakkelijke basis.
Die busjes bevatten 250 gram gele saus met vanillearoma.
Voor één busje heb dan 6 gram gelatine nodig. Het gewicht van de
gelatineblaadjes staat te lezen op de verpakking!!!
Week deze gelatine in koud water.
Klop 250 gram room van 40 % vetstof op tot slagroom. De
slagroom mag nog half vloeibaar blijven. Bewaar in de koelkast.
Breng enkele eetlepels melk aan de kook en smelt de geweekte
gelatine in deze melk.
Roer nu de gesmolten gelatine met een klopper door de
vanillesaus en wacht even tot de massa begint te pakken. Roer er nu de
slagroom door.
Giet de nog dik vloeibare bavarois in kleine, lichtjes met
olie ingestreken, plastic potjes en zet in de koelkast, afgedekt met folie tot je
ze nodig hebt.
Om op te dienen keer je een potje om op een klein bord. Omdat
de potjesgeolied waren komt de bavarois
er vanzelf uit los. Schep een lepel frambozencoulis decoratief op het bord en
versier verder met allerhande rode en exotische vruchten tot een decoratief
geheel.
Er zijn vele vruchten verkrijgbaar deze periode. Carambola
is zeer decoratief, kleine mini Victoria ananasjes, physalis, rode bessen,een halve passievrucht... Kies zelf maar.
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 4/5 - (12 Stemmen) Categorie:Zo maar recepten Tags:Carpaccio van St Jakobsvruchten, Russische rode bietensoep, Entrecote en bearnaise, Vanillebavarois met exotische vruchten.
03-12-2011
Menu nummer 2
.
Het volgende menu, het tweede, is speciaal opgesteld om zo
weinig mogelijk werk te hebben terwijl je als gastvrouw- of heer mee aan tafel
zit.
Het is ook een menu zonder al te veel pretenties, gewoon
iets lekkers voor een feestmaaltijd onder vrienden. Geen stijf gedoe.
Hier gaan we weer!
Een kleine keuze aan
zeevruchten (aperitief)
Zeebaarsfilet met
kruidenkorst
Kalfsblanquette
Flensjes met
chocoladesaus en roomijs.
Het aperitief kan bestaan uit witte wijn of schuimwijn.
Champagne past hier niet echt omdat er verondersteld wordt dat het er nogal
amicaal en gemoedelijk zal aan toe gaan.
Ook geen zoete drankjes, dat past absoluut niet bij de zeevruchten.
Bier is wel geschikt, een frisse Duvel, alhoewel...? Als ik twee Duvels drink
kan je mij nadien van onder de tafel bijeen vegen. Een frisse Rodenbach? Er is
zoveel keuze...
Je hoeft er zelf weinig aan te doen. Koop een lading kleine
wulken, alikruiken en zeer verse ongepelde grijze garnalen. De wulken zullen
doorgaans vooraf reeds gekookt zijn door de vishandelaar. De kleine alikruikjes
(kreukels) worden zowel gekookt als rauw aangeboden. Indien ze nog rauw zijn
kook ze dan in een bouillonnetje met veel zout en een rood pepertje. Ook een
blaadje laurier en een takje selder. Hetzelfde voor de wulken, de alikruiken
moeten hoogstens een drietal minuutjes koken, wulken tien minuten. Laten
afkoelen in het kookvocht. Ze zelf koken is altijd veel lekkerder!
Aan de grijze garnalen hoef je verder niets te doen.
Er zijn ook smakelijke roze ongepelde garnalen op de markt, ook
kleine langoustines en die passen hier ook.
Zet de verschillende zeevruchtjes in schalen op de tafel en
voorzie enkele kommen met lauw water met een schijfje citroen er in om de
vingers te spoelen. Een vingerbol!
Indien je van het type bent, hoe vettiger, hoe prettiger,
voorzie dan ook nog enkele schaaltjes met verse zelf gemaakte mayonaise.
Zorg ook voor een apart servet maar geen papieren servetjes want
die verkruimelen direct..!
Zorg er eventueel voor dat je gasten nadien hun handen
kunnen wassen of voorzie een vochtig warm handdoekje.Die kan je op voorhand klaar leggen en nadien
opwarmen in de microgolfoven, zo doen ze dat ook in het vliegtuig...
Het voorgerecht.
Zeebaarzen zijn te koop voor relatief weinig geld. Ze worden
aangeboden variërend vanaf kleine visjes voor één persoon tot heel grote vissen
van vier kilo en meer per stuk. De kleintjes zijn de goedkope. Kies vissen van
ongeveer 400 gram per stuk en laat ze ontschubben en fileren door de
vishandelaar. Het vel moet aan de filet blijven! Gebruik hiervan één filet per
persoon. Controleer thuis nog eens of alle kleine graatjes uit de filets
verwijderd zijn, anders trek je ze er zelf uit met een epileerpincet of met een
klein tangetje...
De samenstelling van de kruidenkorst bepaal je gedeeltelijk zelf.
Gebruik diverse groene kruiden zoals peterselie, bieslook, dragon, salie, en
eventueel nog wat anders naargelang het aanbod op de markt.
Hak de kruiden, maar maak er geen moes van en meng deze met
ongeveer evenveel amandelpoeder of paneermeel, een eetlepel zachte mosterd, een
beetje citroensap en een grote klont malse boter. Peper en zout.
Kneed hiervan een pasta.
Bereid ook nog een begeleidend garnituur voor bij de vis.
Bijvoorbeeld een kleine ratatouille.
Als je hiervoor één rode paprika, één grote ui, één kleine courgette
en vier tomaten neemt heb je ongeveer voldoende voor een voetbalploeg, reserves
inbegrepen.
Pel de tomaten,verwijder de pitten en snij ze in kleine blokjes.
Schil de paprika met een dunschiller en snij in blokjes,
snij eveneens de courgette in kleine blokjes en versnipper de ui.
Stoof de ui aan in rijkelijk veel olijfolie en voeg dan al
de andere groenten toe. Giet er eveneens met gulle hand witte wijn over uit,
peper en zout en voeg er de tomaten aan toe en een kruidenbosje. Laat een
kwartiertje koken en proef. Je moet een dikke sausachtige substantie bekomen.
Desnoods voeg je wat wijn toe.
Mocht je bijvoorbeeld zelf een beetje puree met knolselder of
een ander pureetje, of zalfje van... , lekker vinden, dan kan en mag dat in plaats van de ratatouille komen...
Kruid de visfilets met peper en zout en wentel ze indien je
dit wenst in bloem. Kleur ze in olie of boter in een anti-kleefpan en schik de
filet op een platte braadslede... of twee. De filets hoeven niet gaar te zijn. Kneed
een klein worstje van de kruidenpasta en leg een rolletje of strookje van de
pasta op de vis...
Of de visfilet nu met het vel naar boven of naar onder op de
ovenschaal ligt, dat beslis je zelf maar. Desgewenst kan je elke filet in twee
stukken snijden, dat oogt een beetje mooier bij de presentatie. Je legt de
stukjes dan kruisgewijs op mekaar.
Voor het opdienen schuif je de vis in een hete oven, lang
hoeft dat niet te duren om het visje helemaal gaar te maken, verwarm ondertussen
de ratatouille en leg je visfilet op een bord, op of naast de ratatouille. Een
plukje kleurige scheutjes kan hier een zeer decoratief aspect aan geven. Rode
bietscheutjes of paarse shiso. Je moet zelf maar zien wat voor moois er
verkrijgbaar is. Desnoods enkele blaadjes rucola, dat vindt je nu overal.
Kalfsblanquette
Kalfsblanquette is een oeroud gerecht dat een beetje in de
vergetelheid geraakt is maar dat oh zo lekker is en daarom zelfs geschikt is
als feestgerecht. Een echt voordeel is het feit dat dit gerecht op voorhand kan
klaargemaakt worden en slechts hoeft opgewarmd te worden net voor het opdienen.
Normaal serveert men er gewone gekookte aardappelen bij of deegwaren of rijst.
Vermits het feest is, zou ik voor kroketjes opteren. Alhoewel wat is er fout
met een kom kleine gekookte krielaardappeltjes overgoten met gesmolten boter en
bestrooid met gehakte peterselie of gesneden bieslook. Veel werk is daar ook
niet aan.
Om op te dienen is het heel eenvoudig: zet de kommen op de
tafel en iedereen bedient zichzelf. Wie zijn bord niet leeg eet mag de afwas
doen...!
Benodigdheden :
Kalfsvlees
voor ragout, van de borst, nek, of schouder... vraag het aan de slager!
een wortel
en een ui, enkele takken selder.
een kruidenbosje
blanke roux
room
citroensap,
zeer verse
champignons
desgewenst
kalfsgehakt.
peper en
zout.
Bereiding:
Het kalfsvlees blancheren indien gewenst. Dus opzetten in
koud water, aan de kook brengen, één minuutje koken en nadien dit kookvocht
weggooien.
Opnieuw opzetten met water, als het kookt, afschuimen, het
kruidenbosje en de groenten toevoegen, zout en peper. Laat zeer zachtjes gaar
worden. Gemiddeld duurt dit een uur en een half. Proef na een uur een stukje
vlees om zeker te zijn. Indien er veel vet op het vlees zit laat je het
afkoelen tot de volgende dag en dan kan het vet gemakkelijk verwijderd worden.
Dit betekent ook dat je aan de bereiding reeds de dag voordien moet beginnen.
De volgende dag stoof je de champignons die in mooie
stukjes gesneden zijn in een beetje boter en citroensap. Deksel op de pan.
Zodra de champignons onder vocht staan zijn ze goed.
Maak het gehakt aan zoals gewoonlijk met een beetje ei,
wat paneermeel of beter nog met wit broodkruim en rol er kleine balletjes van.
Kook deze gaar in gezouten water. Dit kookwater kan je nadien weggooien. Indien je geen gehaktballetjes wil, laat ze dan
gewoon weg...!
Bereid een roux met boter en bloem en voeg zowel de
bouillon van het vlees als het sap van de champignons toe. Roer stevig met een
sausklopper en zorg dat er geen klontertjes in de saus komen. De saus mag niet
papperig dik worden. Proef of er voldoende peper en zout gebruikt is en voeg citroensap
toe tot de saus fris lichtjes zuur smaakt. Voeg nu het vlees, de champignons en
de gehaktballetjes toe.
Deze bereiding kan je gemakkelijk terug opwarmen of warm
houden in een bain-marie. Twee potten in mekaar waarvan de onderste heet water
bevat.
Net voor het serveren roer je nog een flinke scheut room
door de bereiding. Bestrooien met peterselie.
De hoeveelheid
vlees die je nodig hebt zal ongeveer 150 tot 200 gram per persoon zijn, het
gewicht van de gehaktballetjes inbegrepen. Bijvoorbeeld honderd gram kalfsvlees
en vijftig gram gehakt. Vijftig gram champignons per persoon is een goede hoeveelheid.
Dat alles is ruimschoots voldoende vermits er reeds een voorgerecht was..!
Trouwens de resterende blanquette zal de volgende dag nog
beter smaken.
Flensjes met chocoladesaus en roomijs.
De flensjes kunnen vooraf gebakken worden. Twee kleine flensjes
per persoon is voldoende.
Met één liter melk, vijfhonderd gram bloem, vijf of zes
eieren, honderd gram gesmolten boter, vanillesuiker en een snuif zout maak je
ongeveer dertig flensjes, afhankelijk van de grootte. Dus voldoende voor
vijftien personen. Zo heb je enig idee hoeveel flensjes je moet bereiden.
De chocoladesaus maak je door bijvoorbeeld 250 gram room aan
de kook te brengen en daar van het vuur weg 250 gram chocoladecallets door te
roeren. Niet meer laten koken. Eventueel gebruik je gewone grof gehakte donkere
chocolade.
Het roomijs koop je in de supermarkt of bestel je bij een
pasteibakker of ijssalon.
De flensjes kunnen heel gemakkelijk opgewarmd worden in een
microgolfoven. De saus op het vuur of ook in bain-marie.... De rest wijst
zichzelf uit.
Twee flensjes, een lepel warme chocoladesaus en een bolletje
ijs... Snel opdienen!
Je kan er een beetje geraspte kokos of poedersuiker over
strooien als decoratie.
Dat was dan de tweede boterham... mocht je vragen hebben,
stel ze maar..
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 4/5 - (12 Stemmen) Categorie:Zo maar recepten Tags:Zeevruchten, zeebaars met kruidenkorst, kalfsblanquette, flensjes met chocoladesaus
26-11-2011
Menu nummer 1
.
Vanaf nu, en dat gedurende een paar weken zal ik een
menuutje voorstellen dat bruikbaar is voor kerstavond of in België ook voor
oudejaarsavond.
(Hoe je oliebollen
moet bakken dat weet ik niet.)
Ik zal ook proberen om het niet te moeilijk en het ook niet
al te duur te maken. Maar voor een feestje mag het toch ietsje meer zijn, dacht
ik?
Eerste voorstel dus:
Een crème brulée van
foie gras, te geven bij het aperitief.
Een kleine terrine van
zalm en langoustines
Een coq au vin of
een haantje in rode wijn voor de flaminganten.
Frisse verse
vruchtensalade en een sorbet.
Als aperitief zou ik het eenvoudig houden. Serveer een lekkere
frisse cava, methode traditionelle, prosecco of als je portemonnee het toelaat
een champagne. Er bestaan lekkere cavas voor zes tot zeven euro per
fles...Dat is zeker niet onoverkomelijk
voor de meesten onder ons... (Hoop ik)
Persoonlijk ben ik absoluut tegen gans die rompslomp aan
diverse hapjes en zoete drankjes waardoor je maag reeds gevuld is voor je aan
tafel gaat. Eén klein hapje en misschien een klein extra knabbeltje moet voldoende
zijn!
Voor de crème brulée is onderstaand recept voldoende voor
ongeveer zes tot acht personen. Dit hangt af van de grootte van de potjes die
je straks zal gebruiken.
Je hebt nodig:
100 g verse foie gras. Geen reeds voorbereide paté
van foie gras gebruiken!
100 gram
melk
100 g room
50 gram port
1 ei plus 1
eierdooier
1
koffielepel bruine suiker
diverse
groene gehakte kruiden
peper, zout
en nootmuskaat.
Bereiding :
Meng room,
melk, ei en dooier. Kruid met peper en zout en een snuifje nootmuskaat.
Snij de
lever in stukjes en bak deze zeer snel in een hete pan zonder toegevoegde
vetstof. Laat
afkoelen.
Mix alles te
samen met een keukenrobot of bekermixer of zelfs gewoon met een staafmixer.
Giet door
een zeef om eventuele zenuwen of vezels te verwijderen. Voeg de port toe.
Giet in
vuurvaste vormpjes en bak gaar in de oven in een bain marie bij 120 à 130 °C.
Eventueel
afdekken met aluminiumfolie om niet te veel kleur te laten krijgen op het
oppervlak
van de crèmes. Voelen met een mesje of ze gaar zijn.
Laat de
potjes afkoelen in de koelkast.
Bestrooi met
een weinig bruine suiker, brandt ze met een gasbrander.
Bestrooi met
gehakte groene kruiden. Bieslook bijvoorbeeld.
Dus dit hapjes kan perfect klaargemaakt worden voor de
gasten arriveren. Alleen het afbranden met een gasbrander moet nog gebeuren
maar dat duurt slechts enkele ogenblikken.
Serveren met een klein lepeltje en eventueel met kleine sneetjes
stokbrood.
Voor de terrine van
zalm en langoustines heb je een volledige zalmfilet nodig. Reken op een 150
gram per persoon. Dat is teveel maar dat teveel stop je nadien in de
diepvriezer voor latere doeleinden.
Ook enkele sneetjes gerookte zalm zijn nodig.
Minstens één grote verse of diepgevroren langoustine per
persoon. Beter nog zijn twee kleintjes.
Gebruik alleen het mooie ruggedeelte van de zalm.
Boter ook weer individuele vuurvaste vormpjes goed in. Dit
gaat zelfs goed in gewone koffiekopjes, wel van redelijk formaat.
Snij uit de dikke zalmfilet vrij lange stroken waarmee je de
binnenste zijkant van het vormpje bedekt. Leg hiertegen een strookje gerookte
zalm. Van een gedeelte van de afsnijdsels van de verse zalm maak je nu een
vulsel door dit in een keukenmachine fijn te maken. Laat de zalmsnippers eerst
half bevriezen en mix ze dan. Voeg een stevige snuif zout en peper toe terwijl
de machine draait. De vismassa wordt nu stevig, door het zout, en voeg nu
ongeveer de helft van het visgewicht aan room toe.Dus voor 200 gram zalmvlees, honderd gram
room. Dan de machine niet te lang meer
laten draaien want anders kan heel de zaak schiften.
Indien je centen genoeg hebt kan je nu een schijfje truffel
op de bodem van het vormpje leggen. Een takje platte peterselie is ook heel
decoratief maar geeft minder smaak.
Haal de staartjes uit de langoustines, pel ze, haal het
zwarte darmpje er uit en leg de staart of staartjes in het midden van het
vormpje op de bodem. Nu is de volledige bodem bedekt met zalm aan de zijkanten. In
het midden één of twee langoustine staartjes.
Vul de vormpjes verder op met de gemaakte zalmpastei en druk
goed aan met natgemaakte vingers. Zo kleeft het niet aan je handen.
Dit werk kan ook weer enkele uren voordien gedaan worden.
Laat de resten, de kopjes, scharen en pellen van de
staartjes, van de langoustines met een versnipperde ui, tijm en laurier en
peper een tiental minuutjes koken in een halve fles droge witte wijn. Leg de
mooiste kopjes van de langoustines dan opzij maar borstel ze eerst in met gewone
olie zodat ze glanzen.
Zeef het resterende kookvocht, en kook het in tot er nog
maar enkele eetlepels overblijven.
Proef; het moet goed afsmaken.Zet opzij.
Om nu het gerecht op tafel te brengen zet je de vormpjes met
vis in een diepe braadslede in een niet te hete oven, en giet kokend water
tussen de vormpjes en leg een vel folie er over tegen het uitdrogen.Normaal zal de vis gaar zijn na een tien tot
vijftiental minuutjes. Dit hangt van vele factoren af. Als de vismassa stevig
aanvoelt is alles in orde.
De saus maak je door de sterk ingekookte jus van de
langoustines op te werken met veel klontjes verse ijskoude boter. Vindt je dit
van het goede te veel gebruik dan eerst een beetje strooimaïzena en werk er
daarna toch redelijk wat klontjes koude boter door... voor de smaak. t Is
feest en dan steekt dat zo nauw niet.
Keer de vormpjes eerst om op een klein schoteltje want er
kan vocht uit komen.Dit vocht kan
verwerkt worden in de saus. Keer de vormpjes nu om en leg een kleine
zalmterrine in het midden van een bord, leg er een in de oven opgewarmd
langoustinekopje beschermend over heen en giet de saus rondom.
Versier eventueel met een stukje groente met contrasterende
kleur. Bijvoorbeeld een klein toefje groene broccoli of een mooie gebakken hele
cantharel.
Voor de coq au vin
heeft men een haan nodig, een stevige haan, die al enige tijd op het erf heeft
rond gelopen en als eens een kippetje gepakt heeft.
Gebruik anders een stevige poularde, dat is een kip van
meer dan 1,800 kg. Of een kapoen als die ergens te verkrijgen is...Of zo een dure kip met een label.
Laat de poelier de kip in mooie stukken verdelen, want ik
zie dat in de supermarkt nog niet gebeuren...Dus dan is er maar één oplossing, het zelf doen.
Snijd de twee bouten los en verdeel die in twee stukken
juist tussen het gewricht.
Hak het borststuk in een drietal mooie stukken en zorg er
voor dat de kip niet verhakkeld wordt.
Sommige recepten schrijven voor om de stukken kip nu te
marineren in rode wijn. Niet doen!
De saus krijgt daardoor allemaal witte tikjes afkomstig van
de eiwitten die in de rode wijn opgelost zijn.
De bereiding is eenvoudig. De stukken kip kruiden met peper
en zout en door bloem wentelen. De meeste bloem er ook weer af schudden.
Deze stukken kip bakken in boter tot ze mooi bruin zijn.
Laat de pan nog even op het vuur staan maar doe de stukken
kip over in een mooie pot die later op tafel kan gezet worden. (Eentje van Le
Creuset of een mooie koperen pan?)
Overgiet met de rode wijn, wees niet gierig, voeg een
stevige scheut cognac toe en een kruidenbosje. Dat is een busseltje met wat
tijm, laurier en enkele peterseliestengels met een touwtje samengebonden.
Flamberen is niet nodig tenzij om je huisgenoten te
imponeren en let op voor de dampkap of de gordijnen... Opgebrande cognac voegt
niet veel extra waarde toe!
Nog wat peper en zout en laat de kip nu maar stoven. Zo lang
mogelijk, normaal is vijfenveertig minuutjes voldoende.
Als rode wijn kan best één of andere volle rode wijn
gebruikt worden, niet te goedkoop want dat levert ook een goedkope saus op maar
een fortuin hoeft hij ook niet te kosten.
Sommigen doen er ook bruine fond bij. Klassiek is dit niet.
Maar wel goedkoper. Dan moet je wel bruine fond hebben maar die is te koop in
bokaaltjes. Enkele gehakte teentjes knoflook mogen er ook bij...maar het hoeft
niet.
Een echte haan zal wel eventjes moet sudderen vooraleer hij
gaar is maar een supermarktkip heeft zoals reeds gezegd slechts een drie
kwartiertjes nodig.
Maak ondertussen de garnituren klaar.
Gezouten spek, champignons en zilveruitjes.
Dit garnituur is ook een klassieker, het wordt ook wel een
garniture grand mère genoemd.
Niet grand merde zoals een Hollandse chef het ooit eens
zegde...
Het spek in blokjes of lardons snijden. Dit zijn reepjes
zonder zwoerd of kraakbeen.
Bak de spekjes in de pan die nog steeds binnen handbereik
staat.
Bak daarna de champignons. Snijd ze eerst in mooie hapklare
brokjes.
De zilveruitjes moeten gepeld worden. Stop ze daarom enkele
minuten in een kommetje met heet water. De pel wordt daardoor soepel en kan nu
gemakkelijk verwijderd worden. Zorg er ook voor om het worteltje er niet
volledig af te snijden, de uitjes vallen anders in ringen uit mekaar. Geef de
uitjes ook een kleurtje.
Het spek mag er bij vanaf het begin bij de bereiding. Voeg
de zilveruitjes en champignons pas op het einde van de bereiding toe, laat ze hoogstens
een kwartiertje meestoven. Anders komen er rubberachtige champignonballetjes te
voorschijn en kapot gestoofde uitjes.
Normaal zou de saus voldoende moeten gebonden zijn door de
bloem die aan de kip hangt maar als ze niet voldoende dik is kan ze bijgebonden
worden met één of ander. Liefst geen roux want daardoor ontstaat een troebele matte,
saus.
Neem wat aangelengd aardappelmeel of beter nog, haal de
stukken kip en garnituur uit de pot en laat de saus inkoken op een hoog vuur.
Proef ook even of de kruiding in orde is. Peper en zout is
voldoende, er moet echt niets anders bij.
Dit gerecht serveer je best met echte Vlaamse kroketjes.
Klassiek zou het beter zijn met aardappeltjes die in de oven gaar gebraden werden.
Pommes château zoals ze genoemd werden maar dat is echt, den ouden tijd.
Voor de vruchtensalade neem je de vruchten die je zelf
lekker vindt en die bij de groenteboer in de aanbieding staan. Bedruip de
gesneden vruchten met citroensap om het verkleuren tegen te gaan. Ook zo een
fruitsalade kan enkele uren, dus voor de aankomst van de gasten klaar gezet
worden.
Versier met iets roods, een aardbei misschien, met een
schijfje van een carambola en een paar blaadjes munt. Er zijn weldra
verscheidene exotische vruchten ter beschikking.
Leg een bolletje sorbet boven op het fruit. Een
citroensorbet, limoen, passievrucht...
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 4/5 - (12 Stemmen) Categorie:Zo maar recepten Tags:Crème brulée van foie gras, terrine van zalm en langoustines, coq au vin, verse fruitsalade met sorbet
19-11-2011
Lekker smikkelen
.
Ons neefje, niet dat we maar één neefje hebben, maar bedoelde
neef wordt altijd aangeduid als het neefje, heeft een slimme manier ontdekt
om goedkoop en lekker te eten.
Over dat lekker eten zal ik het seffens nog eens hebben.
Het neemt daarvoor de telefoon en belt naar zijn tante,
zijnde mijn vrouw, en vraagt welke datum er vrij is om eens op bezoek te komen.
Liefst s middags en bij voorkeur een dag in de week...
De reservatie wordt hier dan in de grote agenda, die naast
de telefoon ligt, genoteerd.
Hij komt altijd netjes op tijd (soms toch) en brengt een mooie
bos bloemen mee voor zijn tante en een fles wijn voor de kok van dienst...
Zo zitten we dan te smikkelen van s middags tot het, zoals
nu tijdens de wintermaanden, reeds begint te donkeren.
Weldra breekt de kerstperiode weer aan... ik weet het, Sint
niklaas moet nog komen, maar er goed op tijd aan beginnen is de boodschap. In
ieder geval beter dan op 23 december nog snel een menuutje samenstellen uit het
televisie programmaboekje... en vlug naar de Aldi rennen in de hoop om daar nog
wat te vinden...!!
Je kan ook op 17 december naar één kijken. Jeroen Meus is nu
reeds druk in de weer met een kerstspecial van Dagelijkse kost. Kijk op
zaterdag 17 december 2011 naar een extra lange aflevering waarin hij enkele
culinaire kersttradities onder de loep zal nemen.
Je kan eveneens de volgende weken hier deze rubriek blijven
volgen. Van af nu zal ik elke week tot na Nieuwjaar, een menuutje bespreken dat
thuis moet realiseerbaar zijn.
Om te beginnen met het menu dat wij enkele dagen geleden
naar binnen gewerkt hebben, samen met het neefje.
Volgens mij was het een eenvoudig menu. Aperitief, een koud
voorgerecht, een hoofdschotel, dessert en koffie.
Maar ieder stelt zijn normen een ietsje anders.
Het is niet zo dat, omdat ik kalfszwezeriken lekker vind,
iemand anders dat ook op prijs stelt.
Kroketten komen hier thuis nooit op tafel. Voor vele
personen kan een feestmaaltijd zonder kroketjes niet...
De eerste regels waar je moet op letten bij het samenstellen
van een feestmenu zijn de volgende:
Hoeveel personen komen er?
Kan mijn keuken deze hoeveelheid baas?
Heb ik ruimte genoeg in de keuken om dit alles teverwerken?
Heb ik voldoende apparatuur, oven(s), potten, pannen ?
Kan ik al die gerechten wel maken? Ken ik voldoende de
receptuur?
Zijn er voldoende borden, glazen en dergelijke in voorraad?
Dan:
Maak een boodschappenlijst en zorg dat alle grondstoffen de
dag voordien in voorraad zijn!.
Begin op tijd aan de bereiding.
Zorg voor een eenvoudig maar lekker menu dat door iedereen
gelust wordt.
Lusten je gasten zaken zoals : oesters , foie gras,
carpaccio, rauwe vis..?
Begin niet aan experimenten als er gasten zijn!
Allergieën, vegetariërs, getuigen van Jehova, indignados?
Ik kan dat alles hier niet uitmaken, dat moet ieder voor
zich beslissen.
Terug ter zake!
Het neefje kwam op tijd, had een zeer mooie ruiker witte
bloemen bij voor mijn vrouw, waarin witte tulpen en een fles cava voor mij!
Toevallig geven wij ook altijd cava als aperitief. Hoogst
uitzonderlijk, het hangt er van af voor wie, komt er ook wel champagne op
tafel.
Als aperitiefhapje had ik daarbij een scampi gemaakt met een
reepje gerookt spek rond en een zuurzoete saus. Een drietal kleine scampi per
persoon, ontdooid, gepeld, van het darmkanaaltje ontdaan en omwikkeld met een
half reepje flinterdun gesneden gerookt spek. Een houten prikker daardoor en
dat zet je dan klaar in de koelkast. Kruiding is niet nodig. Het spek geeft de
smaak.
Om op te dienen heb ik een kwakje zuurzoete saus uit een
fles genomen. Het was dan ook nog geen
kerstfeest. De was saus gekocht in de supermarkt, te vinden bij de
Aziatische spullen.
De scampis heb ik gebakken in een lekje olie maar laat
vooral de scampis niet te lang bakken anders worden ze taai. Het prikkertje
dat in de scampi zit maakt het ook gemakkelijk om ze te om te draaien in de
pan.
Meer moet dat niet zijn. Soms heb je reeds geen honger meer
na het nuttigen van veel te veel hapjes bij het aperitief!
Terwijl mijn vrouw zich dan ontfermde over de witte wijn,
een witte Bourgogne, heb ik drie borden met gerookte vis klaar gezet.
Dat is dus doodsimpel... je moet alleen zorgen dat alles in
huis voorradig is. Ook is dit geen echt origineel voorgerecht, vijftig jaar
geleden was het nog hip... maar het paste nu toevallig in het decor. Mijn
decor!... Er zijn trouwens nog steeds veel mensen die dit een perfect voorgerecht
vinden...!
Een greepje sla op een groot bord. Ik had veldsla genomen
maar die is een ietsje te zoet vond ik achteraf. Rucola is te sterk van smaak
maar een witloofslaatje of een beetje fijn gesneden ijsbergsla, zouden het goed
doen. Niet te vergeten, de sla eerst een klein beetje op smaak brengen met een
lichte vinaigrette met wat mosterd. Indien je dit hebt, vinaigrette met
mierikswortel past ook heel goed.
Dan een sneetje gerookte zalm, een sneetje gerookte heilbot
en een reepje gerookte paling...
(Telkenmale ik in
Nederland kom koop ik daar een pakje gerookte paling... maar hier ook te
krijgen in de betere supermarkt.)
Een totaal gewicht van ongeveer 100 gram vis per persoon is
een mooie portie.
Nog een drietal kleine kerstomaatjes er bij, een hoopje
gehakte peterselie en een greepje fijn gesnipperde ui of beter nog, sjalot.
Mocht je nu toevallig nog ander groen in huis hebben dat
hier bij past dan mag dat natuurlijk ook op het bord. Tuinkers, groene asperges,
bieslook ...?
Zo, en dan zit je zelf mee aan tafel, de voorbereiding
bestond er uit om de sla te wassen en een klein beetje vinaigrette te maken. Open
de plastic verpakking van de gerookte vissen, reeds goed op voorhand. Zo ademt
de vis en zullen de sneetjes gemakkelijk van mekaar los komen.
Een koud voorgerecht heeft als voordeel dat er geen koken
aan te pas komt en de keuken zo minder belast wordt!!!
Als hoofdgerecht had ik een stukje hertengebraad gekocht.
Gewoon uit de diepvries... Het is zelfs vrij goedkoop vlees, ingevoerd uit
Polen. Die Polen mogen ook eens wat terug geven in de plaats van wat ze hier
reeds allemaal weg gesleept hebben. (Mijn auto onder andere...) Zevenhonderd en
vijftig gram woog het stukje vlees... voor drie mensen dus te veel, maar er
komt ook nog een morgen.
Het vlees lag reeds van de dag voordien in de koelkast te
ontdooien in zijn oorspronkelijke verpakking.
Ook in Nederland had ik een zak met kleine peertjes, Gieser
Wildeman gekocht, voor een prikje... (In Nederland.) Dergelijke kleine
schattige peertjes zijnhier ook te
vinden hoor, na wat zoekwerk. Ze blijven zeer lang goed als ze koel bewaard
worden. Deze peertjes worden hier ook Jefkes genoemd maar ik begin er nu aan te
twijfelen of Jefkes en Gieser Wildeman, wel hetzelfde is. ( Jefkes, zouden
oorspronkelijk uit Ninove komen... indien iemand daar iets over weet...?)
De peertjes heb ik de dag voordien reeds geschild,
gehalveerd, het klokhuis verwijderd en gaar gestoofd in een lichte rode wijn
met een beetje suiker en een stokje kaneel. Als ze dan overnacht kunnen rusten
in het stoofvocht worden ze mooi donker paars-rood...
Hetzelfde is gebeurd met een zakje verse Amerikaanse
veenbessen. De bessen best eens wassen, de eventuele slechte er uit zoeken en
opzetten onder deksel met een bodempje water een schepje suiker.
Dat stond dus allemaal klaar, reeds van de vorige dag.
Als aardappeltje had ik voor ieder twee rösti gemaakt. Grote
aardappelen, bintjes, grof geraspt, lichtjes gekruid met peper en zout en dan
het meeste vocht er uit geknepen. Hiervan platte koekjes gevormd en zeer traag
gebakken in een beetje olie in een antikleefpan.
Ook dit kan op voorhand gedaan worden, toch enkele uren. Op
het ogenblik dat je de aardappelen nadien nodig hebt stop je ze een paar
minuutjes in een hete oven.
Het vlees is op voorhand te bereiden. Ik heb het zelfs klaar
gemaakt boven op het vuur, niet in de oven. Het vlees kruiden met peper en
zout, een kleine ui en een stukje wortel, schillen en in stukjes snijden. In een
zo klein mogelijk pannetje of potje of wat dan ook, liefst eentje in koper of
gietijzer (Le Creuset), laten kleuren, met een klontje boter aan alle zijden.
De ui en wortel bijvoegen evenals een blaadje laurier, een takje tijm en een
teentje knoflook. Deksel er op en regelmatig
een eetlepeltje water toevoegen. Hoelang het vlees moet braden dat kan ik hier
per schriftelijke cursus niet uitleggen... dat is alleen de ervaring die je dat
kan leren... het vlees moet na het braden nog lichtjes soepel aanvoelen als je
er op drukt... en dat zegt dus ook weinig of niets!
Het braden in een pot op het vuur, onder deksel, heeft als
voordeel dat je een zeer mooie donkere jus bekomt met veel smaak.
Zevenhonderd en vijftiggram vlees van het hert heeft zoiets nodig van een twintig minuutjes
braadtijd... ongeveer , bijna... omtrent..!
Je kan de braadjus nu afwerken met een scheut water en een
slok rode wijn. Wil je de saus wat zoeter voeg er dan een eetlepel
aalbessengelei bij en breng op smaak met peper en zout indien nodig. Laat een
tiental minuutjes koken en giet door een zeefje.
Op het ogenblik dat je het vlees wil opdienen kan het voor
een tiental minuutjes in een goed warme oven, samen met de aardappelen
opgewarmd worden. Laat het vlees daarna weer een paar minuutjes bekoelen en
snij het dan in mooie plakken. De peertjes en veenbessen warm je op, op het
vuur... en dan is er wel wat werk aan de winkel... maar ja!?
Wij dronken er een Duitse rode wijn bij, het was een
experiment dat zeer goed meeviel. Een zachte volle rode wijn. Ruppertsberger,
Dornfelder Rotwein. ( Trocken)
Als nagerecht had ik een notentaart gemaakt. Hier
is het
recept te lezen. Zie bij Pecan pie.
Zo een stuk notentaart is zware kost. Nadien kan je geen pap
meer zeggen, maar dat is ook voor niets meer nodig.
Daarbij was er nog een potje koffie met wat Belgische
pralines en het werd sneller avond dan verwacht...
Een paar weken geleden schreef ik hier over Evelyn, de
Afrikaanse huishoudhulp die mij vissoep, op Ghaneese wijze, heeft leren
maken...
Ze vond niet in de kruidenkast wat ze nodig achtte, maar ze zou de kruiden later meebrengen van de
Afrikaanse winkel. Maki, was hetgeen dat er ontbrak om de soep echt goed af te
werken naar haar zin...!
Het probleem is nu opgelost. De volgende maandag kwam ze
fier tonen wat ik nodig had om een echte Afrikaanse vissoep te maken... Twee
blokjes Maggi had ze bij in haar handtas, één blokje met kip en één blokje
met rundsmaak.
Ik heb de blokjes met dank aanvaard en zal ze de volgende
keer zeker en vast gebruiken!
Bij Vrijdag,
visdag, dat is het stukje dat nog een ietsje lager te vinden is dan dat
over de vissoep, had ik toch kuit in een harder gevonden!? Nog even herhalen;
een harder is een vis... ! Van die kuit wordt een dure delicatesse gemaakt,
bottarga, of hoe het ding ook moge heten!
Toen heb ik de kuit achteloos in de koelkast achter gelaten
in een kommetje, bestrooid met een greepje grof zeezout. Elke keer ik in de
koelkast iets kwam halen, en dat gebeurde nogal, de witte wijn staat daar
lekker koel, heb ik de vingergrote kuitjes plichtsbewust omgedraaid om ze langs
alle kanten te laten doordringen met zout.
Volgens de traditie wordt de kuit daarna gedroogd in houten
bakjes of rekjes of plankjes of weet ik veel, ik heb nog nooit gezien hoe het
gedaan wordt.
Nu vond ik toevallig in een schuif, een lade van een
keukenkast twee
plankjes , zoals die bijvoorbeeld gebruikt worden om een boterham op te
serveren in een café of taverne of thuis.
De twee stukjes gezouten kuit heb ik daartussen geplaatst en
de twee plankjes op mekaar geklemd met twee elastiekjes.
Daarna de plankjes buiten gelegd waar het toen toch
behoorlijk fris was. Regelmatig heb ik de twee stukjes kuit dan een slag
gedraaid en het geheel elke keer lichtjes samen geklemd door middel van de
elastieken.
Vandaag, na ongeveer een maand, voelden de stukjes kuit naar
mijn idee voldoende hard en gedroogd aan om gegeten te worden.
De twee stukjes kuit zagen er nu veel donkerder uit dan bij
het begin van het experiment. Een beetje zoals de drolletjes, die de poedel van
de buurvrouw van drie huizen verder, hier soms achter laat op de stoep!
Ik heb er dan zeer voorzichtig een dun schijfje afgesneden (niet
van die poedeldrollen) en geproefd... dan nog eentje, en nog eentje... Het was
om te testen of ik in leven zou blijven. Tot hiertoe is er nog geen
levensbedreigend symptoom te melden. Mocht er nu volgende week, plotsklaps geen
nieuw stukje meer verschijnen, dan kan ik jullie alleen maar aanraden om zelf
het experiment niet uit te voeren.
Ik heb mijn vrouw ook een stukje laten proeven...!Die vond het spul veel te zout, maar die vindt
alles veel te zout... dus die zal de slag wel overleven. Ik zal haar vragen,
indien nodig, om hier een overlijdensbericht te plaatsen...! (Het zal, laten plaatsen, worden vrees ik!)
Alle gekheid op een stokje, deze gedroogde en gezouten
viskuit zal wel niet smaken zoals de echte bottarga. Maar slecht is toch iets
heel anders hoor!
Alleen al de kleur klopt niet, de echte bottarga heeft een
oranje kleur en heeft een korrelig uitzicht na het snijden. Mijn, t is te
zeggen, de viskuit die ik hier heb is donkerbruin van kleur.
Ik had dan ook geen keuze, het was die kuit of geen... er
was geen andere in voorraad!
Nu achteraf bekeken denk ik dat de kuit niet voldoende
ontwikkeld, te jong, was waardoor hij niet oranjekleurig maar donkerrood bruinig
geworden is.
Ook zou het kunnen dat de bottarga die in het zuiden
gemaakt wordt behandeld is met salpeter of nitrietzout... zo blijft de kleur
veel frisser.
Dan nog een goede raad: kom liefst de eerste week niet op
bezoek, want anders krijg je gegarandeerd fijne sneetjes huisgemaakte gedroogde
viskuit bij je glaasje witte wijn. Je mag dan ook nog uitleggen of je het
lekker vindt of niet!
Iets heel anders.
Een paar weken geleden hoorden we op de radio dat de Zeeuwse
mosselen niet meer geweest zijn wat ze zouden moeten zijn. Soms vraag je jezelf
af, waar houden die radiomensen zich toch mee bezig? Maar het kan ook wel eens
nuttige informatie opleveren... een beetje onthutsende resultaten in dit geval.
Mosselen bevatten een bepaalde hoeveelheid gekookt mosselvlees
per kilogram ongekookte mosselen.
Dit mosselgewicht wordt elke jaar aangekondigd met veel
toeters en bellen. Iets wat gewoon niet mogelijk is want hoe kan men in
godsnaam op voorhand weten hoeveel vleesgewicht er in een bepaalde portie
mosselen zal zitten? Het gaat dus om een gemiddelde. Een goed jaar of een
slecht jaar!
Toch beloven de mosselkwekers soms tot dertig procent
vleespercentage, wat ze nooit halen, vijfentwintig procent is al een heel mooi
cijfer. Dit betekent dat een kilo mosselen nadat ze gekookt zijn 250 gram
mosselvlees moeten opleveren. Nu hebben die radiomensen dat eens nagewogen. Dit
in de maand oktober, want de test is al enkele weken oud. Oktober zou de ideale
maand moeten zijn om mooie volle mosselen op de markt te vinden. Ze hebben
mosselen gebruikt zowel uit de supermarkt als merkmosselen, zeg maar Prins en
Dingemanse
De mosselhandel heeft al lang geleden een systeem ingevoerd
waaraan de consument kan aflezen of hij een grote of een kleine mossel koopt.
De kleinste mossel heeft het predicaat extra
gekregen, de iets grotere mossel heet dan super,
daarop volgt de imperiaal en
uiteindelijk heb je nog de jumbos.
Er bestaat zelfs nog een grotere, de goudmerk
maar die zie je bijna nooit.
De prijs is ook naargelang, des te groter de mossel, des te
duurder. Jumbos zijn daarom ook altijd de duurste mosselen, omdat ze groot
zijn... en veel vlees bevatten, zou je denken?
Bij controle bleken de jumbos het minste vlees te
bevatten!!!
Honderd en tachtig gram per kilo. De supers (kleine)
daarentegen haalden tot 220 gram gewicht aan mosselvlees!!!
Toevallig kocht ik per vergissing een pak jumbo mosselen in
de supermarkt. Kennen jullie dat? Klanten die in de rekken rommelen en dan
alles door mekaar gooien? Zo bracht ik onverwacht een pak jumbomosselen naar
huis. Iets wat ik anders nooit zou kopen.
Toen heb ik zelf de test uitgevoerd en inderdaad uit een pak
van twee kilogram jumbomosselen kwam er juist gewogen, 360 gram mosselvlees.
180 gram per kilo!
Dus bij jumbomosselen betaal je veel voor de schelpen.
Wat er wel veel in de mosselen zat was vocht. Ik had niets
toegevoegd, gewoon wat ui en selder en er kwam meer dan een halve liter
kookvocht vrij uit die mosselen...
Ik heb hier vroeger al veel positiefs geschreven over de
Franse bouchot mosseltjes... Daarbij moet je zoeken naar een beetje vocht... en
bij dezelfde bouchots heb ik ooit tot 350 gram mosselvlees gewogen. Het enige
probleem is dat deze smakelijke lekkere mosseltjes hier niet zo gemakkelijk te
vinden zijn. Dit omdat de Belg is er nog steeds van overtuigd is dat een grote
mossel ook een lekkere mossel is... De schelp is zwaar, dat wel...
Maar kom, we laten het ons niet aan het hart komen en we
maken er mosselsoep van, een dure soep weliswaar, maar wat wil je? Veel boter
en een dikke boerin?
Nadat je het grootste deel van je 180 gram mosselen
opgegeten hebt laat je er liefst nog enkele liggen. Die zullen later dienen als
garnituur in de soep.
Of koop wat meer mosselen.
Nadat de mosselen gekookt zijn zeef je het kookvocht, laat
dit bezinken en giet het dan nogmaals voorzichtig over in een andere kom. Op de
bodem van de eerste kom zal vermoedelijk wat zand overblijven. Dat gooi je
uiteraard weg.
Nu kan je twee wegen op. Ofwel maak je en blanke soep, ofwel
een rode mosselsoep met een mediterraan karakter.
De blanke versie is de gemakkelijkste.
Voeg bij het mosselkookvocht, veronderstel dat dit een halve
liter is, een kwart liter water en een kwart liter gewone eenvoudige witte
wijn.
Maak een roux met een eetlepel boter en een opgehoopte
eetlepel bloem. Giet het mosselvocht er bij en zorg voor een glad soepje.
Indien er brokjes inzitten, stop dan de mixer er even in. Normaal moet de smaak
nu goed zijn, zelfs zonder bij te kruiden. Desnoods voeg je dus wat peper en
zout toe en een snufje kerriepoeder mag ook wel.
Om de soep af te werken kan je vooraf enkele snippers groene
selder of rode paprika koken in een bodempje water en dit bij het soepje
voegen, zonder het kookvocht van de groente.
Voeg nu ook nog een overschotje van de gekookte mosselen
toe, en zeer belangrijk, een deciliter room. Deze room maakt de soep smeuïg en
smakelijk. Anders voelt ze eerder ruw aan in de mond.
De rode soep gaat als volgt:
Zorg voor een grote handvol fijn gesneden groenten zoals,
prei, selder, wortel, ui, of wat je hiervan in huis hebt. Zorg liefst ook voor
een stukje venkel, eveneens in mooie stukjes gesneden, en enkele
knoflookteentjes.
Stoof deze groenten samen met de knoflook aan in olijfolie
en als ze glazig geworden zijn doe je er het mosselvocht bij. Dus hier ook het
mosselvocht, plus water, plus de witte wijn.
Voeg er nog een lepel tomatenpuree bij en een klein greepje
saffraandraadjes. Wat je juist tussen twee vingertjes kan nemen is voldoende.
Laat een twintigtal minuutjes koken.
Een heel klein snufje pikant, zoals cayennepeper, mag ook. Indien
je wil mag de soep zeer lichtjes gebonden worden met bijvoorbeeld wat
sausbinder. Zonder binding is het even goed!
Voeg nog enkele overgehouden gekookte mosselen toe als
garnituur. Serveer met croutons die gebakken werden in olie en ingewreven zijn met
een knoflookteentje. De croutons snijd je uit een dun stokbrood, gewoon een
sneetje baguette.
Een flesje Provençaalse witte wijn past hier uitstekend bij.
Voor zij die het nog niet zouden weten, een consommé is een
heldere soep. Een klare bouillon!
Veel amateurs durven niet aan de bereiding beginnen omdat ze
vrezen dat de consommé toch zal mislukken. Mislukken betekent hier, niet helder
worden.... Misschien hebben ze zelfs gelijk want vroeger tijdens de examens
werd er regelmatig (verplicht) consommé gemaakt... en wat dacht je? Gemiddeld
mislukten er vier leerlingen op zes in het opzet..! De reden hiervoor is
eenvoudig; tijdens het klaringsproces moet je over je consommé waken zoals een
kersverse moeder dat doet bij haar pasgeboren baby...!
Heel het proces om een consommé te maken en te klaren staat hierin het lang en in het breed beschreven. Vooral in het lang!
Maar in het kort: een sterke krachtige fond, een bouillon,
wordt helder gemaakt op een zeer speciale manier. Namelijk door kippeneiwit en eiwitten uit vlees, gecontroleerd te laten stollen in een hete
vloeistof, de troebele bouillon in dit geval. Tijdens het stollingsproces neemt
het traag vast wordende eiwit, alle onzuiverheden op, waardoor een heldere
vloeistof overblijft.
Praktisch komt het hier op neer dat vlees en beenderen samen
met diverse groenten en kruiden gekookt worden gedurende lange tijd om zo een
sterke bouillon, een fond, een afkooksel dus, te bekomen.
Dergelijke bouillon is altijd een beetje troebel en die moet
helder gemaakt worden!
Na afkoeling en het grondig ontvetten van deze fond wordt er
een hoeveelheid kippeneiwit en gemalen rundvlees, plus nog een lading fijn
gesneden groente, toegevoegd en dit brengt men dan voorzichtig aan de kook.
Hier zit nu het kritieke punt....! Als de massa te hevig gaat koken loopt het
fout!!! Eens de massa aan de kook komt moet het vuur onmiddellijk zeer laag
gezet worden anders treden er hevige turbulenties op in de kookketel... met opnieuw troebel worden van de fond als
gevolg.
Eens de massa aan de kook, laat men het geheel zeer zachtjes verder trekken, niet hevig
koken, amper borrelen, gedurende een uur tot zelfs twee uur.... Daarna wordt de
fond door een zuivere doek gefilterd en voila, de consommé is klaar, zowel in
de betekenis van gereed voor consumptie als in de andere betekenis zijnde,
helder!
Eens je de juiste techniek begrijpt om een fond te klaren
wordthet werkelijk een zeer eenvoudig
klusje om een consommé te bereiden. Hoe leer je de techniek? Door het te doen
natuurlijk en liefst verschillende keren!
Dimitri Verhulst zegde enkele dagen geleden op televisie:
het internet is een vuilbak! Hij zou als schrijver beter moeten weten. Het
moet zijn, vuilnisbak!
Maar hij heeft wel gelijk, als je rommel wil vinden, zeker
tussen de recepturen, zoek dan maar op het internet. Toch komen er soms tussen
al dat kopieer en plakwerk wel interessante artikeltjes te voorschijn.
Zo vond ik onlangs in deze vuilnisbak een nieuwe techniek om
consommé te klaren. Het principe zou ontdekt zijn via de moleculaire keuken.
( Iemand nog iets gehoord over de moleculaire keuken de laatste tijd..?)
De site waarop het procedé beschreven vindt je hier.
De tekst is Engels... dus een beetje vertalen kan geen
kwaad.
The classical
clarification technique involves floating a protein raft on the stock but many
things can go wrong in the process and requires great culinary skills to
prepare a perfectly clear consommé using this technique.
Dus, de klassieke bereidingswijze gebruikt een eiwitnetwerk
om te klaren maar dit vergt grote culinaire handigheid en verschillende zaken
kunnen fout gaan...! Dat is dus de mening van de Engelstalige schrijver.
Ook zou de smaak, het mondgevoel, van een consommé die op de
moleculaire manier geklaard wordt minder vol zijn. Als je verder leest wordt
wel duidelijk waarom.
Het klaringsprocedé is inderdaad zeer eenvoudig... Tijdens het
lezen dacht ik al, dat ga ik ook eens proberen. Toevallig had ik een potje
runderfond in de koelkast staan en een handvol gekookte tortellini. t Zouden
tortellini al brodo kunnen worden...
Maar, toen kwam de kat op de koord... of de aap uit de mouw?
De fond moet voor dit procedé voldoende gelatine bevatten of
anders werkt deze techniek niet. Mijn fond was van het waterige soort...! Indien
er onvoldoende gelatine in de fond aanwezig is moet je gelatine toevoegen tot
zo een dertig gram per liter fond.
Een pakje gelatine van 20 gram kost ongeveer 1,25 euro. Dus
voor één liter fond maakt dat reeds 1,90 per liter. Daar haal je dan voldoende
consommé uit voor drie personen.
Volgens de klassieke gangbare normen heb je honderd gram
gemalen rundvlees nodig en een eiwit of twee. Dat is heel wat goedkoper want de
eiwitten zijn meestal overschotten en honderd gram mager rundvlees (
schenkel) kost hoogstens één euro! De klassieke klarif met vlees brengt ook
nog extra smaak in je consommé...
De fond wordt daarna bevroren en na de bevriezing wordt de
bevroren blok fond, ofde in blokjes gesneden bevroren fond, in een met een filterdoek
beklede zeef gelegd om uit te lekken tijdens het ontdooien. Het vocht dat er
uit lekt is kristalhelder.... en bevat alle smaakstoffen...!
Zeer juist! Behalve de gelatine, want die is niet ontdooid,
die blijft als een filterend netwerk over in de zeef.
Deze theorie klopt helemaal. Dikwijls heb ik dat al gezien
dat een pot fond die uit de diepvriezer kwam na het ontdooien in een plas
heldere vloeistof dreef. De smaak van die heldere vloeistof was, of is,
helemaal zoals het zou moeten zijn.
Maar, en nu komen we terug op dat mondgevoel, dat is
verdwenen.... Dat mondgevoel ligt nog in de zeef... de gelatine, want het is
die gelatine die juist dat speciale gevoel veroorzaakt, een lichtjes plakkerig
gevoel in de mond. Het kleeft aan je gehemelte en vult daarbij je smaakpapillen!
Dan komt er nog bij dat dit ontdooien zeer lang kan duren,
tot twee dagen als het over een beetje een grote hoeveelheid gaat.
Het ontdooien moet in een koelkast gebeuren. Ten eerste om
geen bacteriegroei toe te laten en vooral omdat de gestolde gelatine stevig
moet blijven. In een huishoudelijke koelkast neemt dit zeer veel plaats in
beslag.
Dus het idee voor mijn tortellini al brodo werd afgevoerd!
Dan schreef nog iemand als opmerking dat hetzelfde procedé
vier keer sneller gaat als je in plaats van gelatine agar zou gebruiken. Agar
is een plantaardig bindmiddel, gelijkend op gelatine, veel gebruikt in de
Aziatische keuken.
Goed, maar in een goede fond zit toch altijd wel een beetje
gelatine... wat gebeurt daar dan mee?
Agar is nog duurder dan gelatine, ik ken de prijs niet juist
maar om een liter fond hiermee te binden komt het zeker op drie euro als je
gezuiverde poeder-agar gebruikt.
Met de ruwe strengen agar wordt het wel wat goedkoper maar
waar vindt je die?
In Nederland in de toko, hier in België zou ik het niet
weten.
Misschien is dit een interessant idee om een consommé te
klaren, om eens getest te worden door hobbykoks of door experimenteerders met
veel tijd.
Mijn potje fond uit de koelkast is later veranderd in een
gewone dagsoep gemaakt met wat restjes van groente die er nog inzaten... Het was
nog lekker ook.
Een goede consommé zou toch beter geweest zijn.
Ik gebruik hier opzettelijk de termen fond en bouillon door
mekaar. Op vele, vooral Nederlandse sites,laat men doorschemeren dat een fond een sterk ingekookte bouillon zou
zijn... ?! (Schouderophalend)
Een bouillon is een afkooksel... Een fond is een bouillon
met een specifieke naam... Dat is alles. Blanke fond is dus een bouillon van
beenderen en/of vlees die geen specifieke kleur heeft.Blank. De term fond is slechts vrij recent
ontstaan. Einde negentiende, begin twintigste eeuw, toen men begon te
specificeren dat men in plaats van gewoon uit een universele ketel bouillon,
ook bouillons kon maken met specifieke eigenschappen zoals een bruine bouillon
of een visbouillon die dan later fumet genoemd werd wegens de sterke geur...!
Indien geïnteresseerd in de bereiding van consommé, lees dan
absoluut nogmaals het stukje over consommé hier.
Het wildseizoen is volop aan de gang...Mooie fazanten met een hagelwitte reep spek
op hun borst gebonden liggen nu bij de poelier in de etalage te schitteren
naast de donkere, bloederige hazenruggen en de reebiefstukjes...
Toch is niet iedereen zo wild van wild!
Zie je waar ik naar toe wil?
We gaan iets maken dat nogal wild lijkt, maar eigenlijk een
heel beschaafd gerechtje is met een tamme vogel maar die er nogal fazantachtig,
dus wild uit ziet...
Vanmiddag zag ik in de betere supermarkt een schaaltje
liggen met daarin vier parelhoenborstjes. Voor zover een parelhoen borsten
heeft, in de zin dat ik aan borsten denk, waren het nogal minuscule dingen... Zelfs
geen AA, denk ik... mijn kennis hierover laat misschien wel iets te wensen over.
De prijs was naargelang, slechts weinig euros.
Parelhoenders zijn
hoenderachtige vogels met veel ondersoorten. Ze worden in Nederland ook
poelepetaten genoemd, van poule-pintade, in het Frans heet een parelhoen een
pintade.
Het pintada, komt
dan weer uit het Portugees; geschilderd, wegens de witte stippen op hun
verenkleed. Ze smaken licht
wildachtig en kunnen in tijden van armoede de fazant vervangen.
Dan eens kijken wat er hiermee kan klaargemaakt worden?
Na wat gerommel in mijn fotobestanden vond ik een pracht van
een foto gemaakt tijdens een examen in de school van minstens vijf jaar geleden
met als onderwerp: parelhoenborst met paprikacoulis.
Vroeger zaten fotos opgeborgen in een oude gekreukte
schoendoos van een merk dat reeds lang niet meer bestaat. Nu vindt je fotos in
een bestand waar je niets meer in terug vindt!
Op deze foto zie je drie stukjes parelhoenfilet, gevuld met
iets... maar wat? Ik weet ook niet meer wat, maar dat is geen probleem, we
vinden wel iets. De rozerode saus is de paprikacoulis.
Als je een parelhoenborstje bekijkt, zie je dat daar een vel
op vast zit. Laat dat er aan! Zelfs al lust je het niet, dat vel geeft smaak en
houdt straks het vlees sappig tijdens het braden.
Aan de andere kant van de filet vindt je een kleine filet,
zo een pinkje dik, die er zeer gemakkelijk kan afgehaald worden, zuiver wit
mals vlees maar zonder smaak.
Haal die filetjes er af maar bewaar ze wel.
Nu gaan we eerst de vulling maken, zoals op de foto te zien
is. Welke vulling dat juist is weet ik dus niet meer maar geen probleem, we
maken er wel iets van.
Er zijn nu volop wilde paddenstoelen te vinden; bakjes met een
paar verschillende soorten voor een schappelijke prijs. Dikwijls zijn dit
shiitakes ( gekweekte), oesterzwammen (gekweekte), een paar gekweekte bruine champignons
en twee cantharellen die de houdbaarheidsdatum al even voorbij zijn en nog drie
smaakloze trechtercantharellen... Dat wordt dan aangeboden als
boschampignons.... en wij geloven dat allemaal...!
Koop toch maar zo een bakje.
Zorg ook voor enige sjalotten en een bosje peterselie. Als
je geen paneermeel in huis hebt breng dat ook mee.
Verder zijn er nog nodig, twee of drie rode paprikas, een
klein doosje room, een potje gevogeltebouillon. Het laatste kan je natuurlijk
ook eerst zelf gemaakt hebben of anders los je een half kippenbouillonblokje op
in een beetje heet water.
Als je toevallig een bevriende slager kent, of misschien bij
de poelier, kan je misschien een varkensdarmnetje bekomen, of een stukje ervan
is reeds meer dan voldoende.
Dit varkensdarmnet klinkt nogal vies en klinkt verder ook
niet erg uitnodigend maar iedereen kent het toch. Het ligt nooit in de toonbank
van de slager maar je ziet het wel op de patés liggen. Een netwerkje van vet...
Indien je de slager diep in zijn ogen kijkt krijg je misschien wel een
stukje... ( van zijn darmnet...) Zelfs als het uit de diepvriezer komt is het
ook goed. Thuis laat je het dan ontdooien in een kommetje met lauwwarm water.
Als je dit darmnet dan open spreid op een tafel of een snijplank zie je dat zo
een klein bolletje darmnet een heel grote lap vormt. Die lap zullen we dan
verdelen in evenveel stukken als er parelhoenfilets zijn. Laat ons zeggen:
vier! De stukken moeten ruim afgemeten worden. (Darmnet is een sterk, vliesdun membraan, met vet dooraderd, dat de
darmen van zoogdieren en dus ook van mensen omhult om zo de ingewanden samen te
houden.)
Mocht je geen darmnet vinden, (gelukkig maar denken er nu velen...) dan bestaat er nog steeds een transparante
bakfolie. Zelfs gewone transparante folie kan de klus klaren op voorwaarde dat
het stevige folie is...
De parelhoenfilets liggen er nog steeds, de poes is er
gelukkig nog niet mee weg. De kleine filets liggen er ook nog en we hebben een
bakje wilde champignons klaar staan.
Snipper een tweetal sjalotten zeer fijn, hak ze desnoods.
Als je geen zand wil eten, was dan een handvol van de pseudo wilde
paddenstoelen en hak ze ook zeer fijn! Doe dit laatste zeer snel want de
paddenstoelen verkleuren rap.
Hak ook een handvol peterselie.
Hak ook de kleine filets van het parelhoen fijn. Dit lijkt
moeilijk maar dat is het niet. Dat vlees is zeer zacht.
Kortom, hak alles!
Stoof de sjalotjes in een klontje boter tot ze glazig zijn.
Voeg de gehakte paddenstoelen er aan toe. Peper en zout, en giet er een
scheutje witte wijn bij. Laat koken tot alle vocht verdampt is. Voeg er nu nog
een greepje paneermeel aan toe, een greepje gehakte peterselie en het gehakte
vlees van de parelhoenfilets. Desgewenst ook een klein scheutje room. Je bekomt
zo een smeuïge pasta. Zorg dat de smaak in orde is. Gewoon, peper en zout, is
voldoende. Wil je er ook nog enige blaadjes verse tijm tussendraaien, ok ..!
Snij nu de parelhoenfilets zodanig in dat er een zakje
ontstaat... Je mag zelfs de filet bijna volledig insnijden... Leg nu een
grote lepel van de vulling in de filet en plooi terug dicht.
Heb je een darmnetje, leg de filet dan in dit netje en rol
op... Je zal zien, dit gaat zeer vlot en je kan zo een perfect rolletje vormen
met behulp van dit netje... Het netje blijft er aan vast plakken, dat verdwijnt
straks na het braden volledig... het vet smelt weg en je gasten en jijzelf zien
er helemaal niets meer van.
Heb je braadfolie, idem, maar het oprollen zal iets
moeilijker zijn en de braadfolie moet later verwijderd worden. Tenzij je dat toevallig
lekker zou vinden...
Heb je alleen maar gewone doorzichtige folie doe dan ook
hetzelfde...
Nu zijn er twee mogelijkheden: als je gewone folie gebruikt
hebt, moet je deze nu goed aanspannen, aandraaien, en er voor zorgen dat ook de
zijkanten goed gesloten zijn... Dat rolletje kan je nu in een pot met bijna
kokend water gaar pocheren. Dus gaar maken onder het kookpunt.
Dit pocheren zal zoiets van een tiental minuutjes in beslag
nemen.
Als de rolletjes nu uit het water komen laat je ze enkele
minuten afkoelen en dan kunnen de gerolde filets van hun jasje ontdaan worden
en verder mooi bruin gebraden worden in een braadpan. Gebruik boter om te
braden voor de goede smaak... want op deze manier, het pocheren, haal je zeker
niet het maximum aan smaak uit het vlees. Het braden of bakken zal extra smaak
toevoegen. ( Reactie van Maillard!)
Indien je rolletjes verpakt zijn in darmnet of in bakfolie
kan je ze direct in de oven braden of eerst een kleurtje geven in een braadpan
en daarna verder braden in de oven.Ook
een tiental minuten braadtijd zal wel voldoende zijn...
Uiteindelijk hebben we telkenmale op drie verschillende
manieren, gevulde rolletjes van parelhoenborst bekomen, afhankelijk van welk
materiaal je in huis hebt, of gevonden hebt!
De saus moet nog gemaakt worden maar die kan je perfect op
voorhand maken, zelfs de dag voordien.
Was de rode paprikas en verwijder het steeltje en de
zaadlijsten. Snij het vruchtvlees in grove stukken.
Snipper enkele sjalotten fijn en stoof ze aan in olie. Voeg
de parikas toe en de kippenbouillon. Hoeveel bouillon dat steekt zo nauw niet.
Zorg dat de parikas onder vocht staan, laat ze anders uitkoken. Mix de saus in
een blender of met de staafmixer en breng op smaak met peper en zout.Giet de bekomen massa door een fijne zeef om
de moeilijk verteerbaar schil te verwijderen. Deze saus moet nog verder afgewerkt
worden met een rijkelijke scheut room tot je een mooie rozerode saus bekomt. Is
de saus te dun, kook ze dan verder in tot de gewenste dikte.
Zo, we zijn er bijna.
Het vlees, de parelhoenborstjes, worden in nette plakken
gesneden. Drie of vier stukjes per bord is goed, ofwel hou je een restje over
om een repasse te geven. Dat wil zeggen om nog eens een tweede keer te
bedienen.
De saus schep je zeker niet over het vlees, dat moet
zichtbaar blijven.
De foto is al enige jaren oud. Nu zou men de stukjes vlees
op één rechte lijn leggen op een rechthoekig bord, met wat ruimte tussen elk
stukje vlees, maar dat laat ik aan je eigen fantasie over. Enkele sprietjes van
enig groen (cress) kan hier dan een zeer mooi effect geven.
Als groente moet je niet ver zoeken, hier past ongeveer
alles bij... Zowel wintergroenten als fijn lentegroen.
Als aardappeltjes?
Wat is er mis met een lekker zelfgemaakt aardappelkroketje...?
Zou het kunnen dat er dit jaar een overvloedige appeloogst
is?
De Haspengouwse fruittelers beweren van niet, het heeft weer
eens te laat gevroren in het voorjaar, daarna heeft het te veel geregend, dan
veel te heet geweest en nadien kwam die beruchte storm die ook Pukkelpop in de
vernieling hielp, daarom zal de prijs weer eens moeten stijgen...
De supermarktuitbaters beamen dit vanzelfsprekend volmondig...
Maar hoe komt het dan dat iedereen zijn overtollige appels
naar hier, bij mij, brengt... ?
Ja, het was me wat dit
jaar, we kunnen het niet bij houden, zoveel appels... weten ze dan te
vertellen. Jullie kunnen daar zeker wat mee doen! Ze bedoelen dan of ik daar
wat kan mee aanvangen, want iedereen weet best dat mijn eega met alles wat ook maar
iets met koken te maken heeft, wel wil eten, maar bijdragen tot de verwerking
ervan beperkt zich tot het toekijken hoe ik het doe en daarna de tafel te dekken.
Op dit ogenblik zitten reeds acht grote Tupperware-bakjes
met appelmoes in de diepvriezer en mijn moeder zegt dat ze nu genoeg
appelspijs heeft voor de rest van haar dagen...
Appelgelei heb ik ook al gemaakt...dat de gelei te slap
uitgevallen is, hoeven jullie niet per se te weten.
Haringslaatjes met rode biet en appel komen hier nu dagelijks
op de tafel.
Kippenboutjes in kerriesaus met blokjes appel in de saus...
Mocht ik in Nederland wonen dan zou er ook nog huzarensalade
op tafel komen... met appeltjes natuurlijk...
Kip of worst met appelmoes...over mijn lijk, dat eet ik
niet... Vlees en het dessert samen op één bord. Ik durf er niet aan denken,
laat staan te eten.
Bloedworst met appeltjes is nog aanvaardbaar, vooral de
bloedworst.
Al de buren zijn nu al voorzien van appels, iedereen die
hier toevallig op bezoek komt gaat buiten met een zak appels...Aan Evelyn,
die van de Afrikaanse vissoep, heb ik wel eerst moeten uitleggen dat er
misschien wormen in de appels zouden kunnenzitten en dat die maden, de bruine en rotte vlekken op de appelen duiden
op bio kwaliteit...en dat zijn leuke
dingen voor de mensen, wist Paul van Vliet reeds jaren geleden...!
Alle soorten appels kwamen hier zo maar binnen, cadeau,
gratis ... Gelukkig allemaal oude rassen, de meeste geschikt om te verwerken
tot moes maar er waren ook vastkokende appeltjes bij, die zelfs na minuten
koken nog steeds heel bleven. Zie ook het stukje over de griesmeelpudding
met appeltjes.
Een paar dagen terug was het dan zover. De laatste appels
zouden verwerkt worden tot iets, tot wat, dat wist ik toen nog niet...
Dus, de appeltjes geschild, alle rotte stukken er uit
gesneden, de wormen weggejaagd en er dan mooie partjes van gemaakt. De pot in,
gewassen en het overtollige water er weer af gegoten, een paar scheppen suiker
er bij, deksel op de pan en dan aan de kook brengen... Indien je het te doen
hebt met echte moesappels heb je onmiddellijk appelmoes. Blijven de stukjes
heel dan koken ze soms enkele minuten later toch tot moes. Als je niets van
appelrassen kent moet je een beetje gokken... zoals ik.
Ik heb de indruk voor zover ik iets ken van appelsoorten,
dat de meeste van mijn (gekregen) appels van het soort renet was.Grauwe appels met enkele rode streepjes op de
flanken.
Sommige volledig grauw en andere dan weer klein, hard en
sterk rood gestreept.
De laatste appels die ik verwerkte bleven heel en kookten
niet tot moes.
Mijn vrouw wilde geen appels, ook geen moes of gestoofde appels
meer eten, zij beweert dat al die appels niet goed zijn voor haar lijn en zo
nog wat flauwe excuses en dat al die appels onder andere haar achteruitgang
belemmerden. Wat breng je daar tegen in?(Prolax ?)
Tijdens een rondgang in de supermarkt viel mijn oog op een
pakje reeds uitgerolde deeg voor taarten... brokkeldeeg! Broederlijk naast het
bladerdeeg.
Ik weet wel, dergelijke voorgeprepareerde deeg is van zeer
lage en zelfs slechte kwaliteit, het kost dan ook niet erg veel... Ik zou een
appeltaart maken!
De buurvrouw verwacht nog een cadeautje voor bewezen
diensten... een stukje appeltaart zou de verwachting invullen!
Ik herinnerde me nog een taart uit mijn jeugd die in een
hotel aan de kust verkocht werd als grote topper. Een taart gemaakt van een
gesuikerd vetdeeg, gevuld met appeltjes en rozijntjes.
De taart bewaart zeker drie dagen zonder kwaliteitsverlies,
ze verbetert zelfs...
Maar ik kende het recept niet meer...
Geen nood ik zou wel iets maken dat er op geleek...!
Het deeg had ik nu al, alhoewel het geen suikerdeeg was.
Het pakje met deeg heeft dan nog een paar dagen in de
koelkast in de weg gelegen... tot...?!
De appeltjes stonden klaar, de rozijnen waren te vinden in
de kast, de suiker er naast, vanillesuiker en het doosje kaneel allemaal in
voorraad... Wat kon er nog fout gaan?Niets!
Bij het uitpakken van de rol brokkeldeeg want je moet dat
soort deeg een kwartiertje op voorhand uitpakken omdat het anders te stroef is
en durft te breken, vond ik een recept aan de binnenzijde van het kartonnetjes
dat het deeg omhulde.
De titel :
Appelflantaart
Ik hebde tekst
gescand en die staat hieronder nu te lezen. Het deeg is van het merk Marc Payot
( Colruyt) maar met elk ander merk zal dit ook wel lukken.
Van
geschilde appelen tot ovenklare taart duurt maar een kwartiertje, en een uurtje
later kan u uw zelfgemaakte appeltaart al uit de oven halen.
INGREDIENTEN
(8 à 10 personen)
- 1 plak
uitgerold kruimeldeeg (versafdeling, Marc Payot)
- 1 kg
appelen
- 3 eieren
- 2,5 dl
melk
- 4 eetl.
suiker
- 3 eetl.
bloem
- 2 eetl.
paneermeel
BEREIDING(15 min. + 1 u in de oven)
1.Leg het uitgerolde kruimeldeeg met het
bakpapier in een taartvorm (± 28 cm doorsnede),
druk het goed aan en prik het deeg enkele keren in met een vork.
Bestrooi het
deeg met het paneermeel.
2.Schil de appelen en snij ze in
schijfjes. Leg ze in de taartbodem.
3.Maak een papje met de bloem en enkele
lepels melk. Klop de eieren los en meng ze goed door het bloempapje.
4.Voeg beetje bij beetje de suiker en de
rest van de melk toe en meng goed.
5.Giet deze mengeling over de appelen.
6.Zet de taart in de voorverwarmde oven
op 225°C. Verlaag de temperatuur na 15 min. tot 200 °C en laat nog 45 min.
bakken.
Als de
appelen te bruin worden, dekt u ze af met aluminiumfolie.
AFWERKING
Laat de
taart afkoelen en bestrooi ze net voor het opdienen met poedersuiker.
KOOKTIP
U kan met
deze taart naar hartelust variëren: gebruik
bruine suiker in de plaats van witte, voeg een handvol rozijntjes toe, voeg een
koffielepel kaneel bij de suiker, verrijk het melkmengsel met een glaasje rum,
calvados of amaretto, enz.
Nuhad ik nog één,
eigenlijk twee problemen, mijn grootste taartvorm heeftmaar 25 centimeter doormeter en mijn
(gekregen) appels waren reeds gekookt.
Allemaal niets van aangetrokken... maar omdat mijn vorm wat
kleiner is heb ik maar twee eieren gebruikt en wat minder bloem. Inplaats van melk heb ik een doosje room van
20% vet genomen. Anders moest ik een gans karton melk openmaken, de room was reeds
open...!
Ik heb ook nog een zakje vanillesuiker en een snufje kaneel
bij het eimengsel gevoegd.
Voor de rest verliep alles zoals voorgeschreven. Mijntaart was vlugger gaar dan voorzien.
Na een goed half uur denk ik, ik controleer zulke dingen
nooit op de klok!
Elke taart of quiche of iets dergelijks waar eieren in
verwerkt zitten zwellen op tijdens het bakken. Als het middelpunt van de taart
een bergje gevormd heeft is de taart ook gaar. Dat kan mogelijk nog eens
gecontroleerd worden met een naald een mes of satépen of breinaald...
Dat bergje zakt bij het afkoelen snel terug in mekaar.
De taart was vermoedelijk ook sneller gaar omdat de
appeltjes reeds gaar waren bij het begin van de bereiding. In het recept zijn
ze nog rauw.
Wat weer eens bewijst dat recepten klakkeloos opvolgen
gewoon onzin is. Je moet daar je verstand bijhouden. Als je dat nu toevallig
niet hebt, dat is dan pech...!
De taart zag er goed uit en smaakte ook lekker. Ook na
verblijf van een dag in de koelkast. De korst wordt dan een beetje weker maar
voor mensen met een vals gebit is dit juist een zegen.
Dan heb ik ook nog berekend hoeveel volumeverschil er nu is
tussen een taartvorm van 25 centimeter doormeter en één van 28 centimeter
middellijn en allebei drie centimeter hoog.
Het verschil bedraagt ongeveer 375 cc. Uitgedrukt in gram is
dit dus 375 gram... wat behoorlijk veel is.
(Je bekomt dit
resultaat door de vierkantswortel van de stelling van Pythagoras te
vermenigvuldigen met de cosinus van pi... (π). Bereken dan de grootste gemene
deler van de tweevormen en deel dat
door twee... )