Twintig originele benaderingen van spaghetti bolognese.
Van bovenstaande drie boeken ben ik medeauteur !
Tips en hulp voor de keuken !
Ter Leringhe ende Vermaeck
24-09-2011
t Is herfst
.
Het is weer zover, het is herfst. Op 22 of 23 september zegt
Frank. Nooit op de eenentwintigste september, dat is foute romantiek!
De bladeren beginnen reeds te vallen, zo snel als mijn
grijzende haren, en in Kasterlee zijn ze begonnen aan de kweek van de zwaarste
pompoen ooit. Zeshonderd kilo zou hij moeten wegen om het record te breken. Overal
duiken de pompoenen weer op in de deurportalen.
Er zal weer veel soep moeten gemaakt worden
De herfst roept bij mij ook telkens weer beelden op uit mijn
kindertijd... In het eerste of tweede leerjaar kregen we als taak om een appel
of een peer te boetseren uit klei.... maar er was geen klei in voorraad.
Waarschijnlijk weer iets dat zo voorzien was op het programma, maar de klei
was er niet...
Ik wist waar op enkele tientallen centimeter diepte, leem,
dat is een soort klei, te vinden was en zo werd ik de jaarlijkse hofleverancier
van leem die geboetseerd kon worden tot appels en peren die later gans het jaar
de vensterbank van het klaslokaal mochten opfleuren...
(Nadien werd ik ook nog
leverancier van illegaal gekapte kerstbomen.)
Als de appels of peren gefatsoeneerd waren mochten we nog een
opstel schrijven over de herfst.... of een tekening maken, altijd maar over
appels of peren. Ik schreef dan maar iets over de kermis, dat was veel
interessanter.... De herfst was ook kermistijd... toen toch bij ons in het dorp.
Een paar dagen geleden bracht een lieve dame die blijkbaar twijfelt
aan mijn financiële draagkracht,een
mandvol met appelen, mispels, kastanjes en een massa okkernoten om daarmee hopelijk
heelhuids de komende wintermaanden door te komen...( Merci, Erna!)
Indien iemand zin heeft om te helpen bij het noten kraken en
pellen, altijd welkom. De drankjes staan koel! Hamers heb ik genoeg en ook pleistertjes
om de gekneusde vingertoppen te verzorgen...
Op de koop toe heb ik bij een ongelukkig
achteruitrijmanoeuvre, een dikke pompoen aangereden,... maar ik had voorrang, ik kwam van rechts!
Na wat over en weer gepraat met de kweker van de pompoen,
het was niet nodig om de hulpdiensten te verwittigen, mocht ik de aangereden
pompoen meenemen, zo maar... Het slachtoffer paste perfect in een plastic tas
van de supermarkt. We zijn dan samen, het slachtoffer en ik, huiswaarts
gereden, richting pompoensoep...!
Nu zit ik hier met een grote, plat gereden pompoen, die toch
nog voor een deel bruikbaar is, en een reuzenmand vol okkernoten en appels.
Van de noten zal ik enkele pecan pies proberen te maken en
de pompoen zal in eerste instantie wel in soep veranderen maar misschien ook
wel in een pumpkin pie... ( Spreek uit als paai)
De mispels liggen buiten te rotten, want met mispels, behalve
die zo maar op te eten, is er niet veel creatiefs mee aan te vangen.
Met de appelen heb ik ook nog iets in petto.
Als eerste de pecan pie. Pecan pie is een echt Amerikaanse
taart waarvoor pecannoten nodig zijn. Pecannoten zijn hier wel verkrijgbaar
maar redelijk duur. Als substitute, als vervanger, kunnen okkernoten gebruikt
worden. Okkernoten, ook walnoten genoemd,zijn sterk verwant aan de Amerikaanse pecannoten.
In de Engelse keuken is een pie een gebak bestaande uit
een laag vruchten, die afgedekt wordt met een deegkorst en daarna gebakken wordt
in de oven. In de meer algemene zin is een pie gewoon een taart!
Voor zowel de pecan pie als de pumpkin pie kan je het
eenvoudigst een gekochte taartbodem gebruiken.Neem daarvoor een rolletje brokkeldeeg uit de handel...
Nu vermoed ik dat die rolletjes deeg voor taartbodems in
Nederland niet verkocht worden.
Gebruik dan 300 gram bloem, een snuifje zout en een eetlepel
(vanille)suiker, meng hierin met de vingertoppen, 200 gram in blokjes gesneden,
zeer koude boter en één klein ei en 50 gram koud water. In een keukenmachine
gaat dit razend snel. Met de hand is het een beetje prutswerk. Bewerk het deeg
zo weinig mogelijk. Duw het tot een bol en laat het een half uurtje bekoelen in
de koele kast en rol het dan uit tot een cirkel van ongeveer 25 centimeter
diameter.
Pecan Pie
Benodigdheden :
3 eieren
150 g suiker
225 g bruine
kandijsiroop. De enige die nog te vinden is de kandijsiroop van Candico.
150 g gesmolten boter
of margarine
200 g pecannoten of
hier gebruiken we okkernoten
een voorgebakken
taartbodem, of maak die zelf...
Bereiding :
Klop de eieren samen met de suiker, een snufje zout, de
siroop en de suiker.
Maal de noten fijn in een keukenmachine of stamp ze in een
vijzel.
Voeg de gemalen pecannoten toe aan het eerste mengsel en vul
de taartbodem met deze donkere massa.
Bak in een oven van 180° C gedurende 50 minuten of tot de
inhoud doorbakken is. Test dit met de punt van een mes of met een satépen.. De
vulling zwelt op tijdens het bakken maar zakt nadien terug in mekaar. Dat is
normaal!
Laat afkoelen. Deze taart is zeer zoet maar weet dat de
Amerikanen waar deze taart zeer populair is, verschrikkelijke zoetebekken
zijn....Het aantal calorieën per honderd gram dat deze taart bevat is absoluut niet
voor publicatie vatbaar.
De volgende taart is een beetje minder calorierijk en wordt
traditioneel gebakken voor Thanksgivings day. Vermits wij dat hier niet
kennen kunnen we de pompoentaart eten wanneer we willen... Halloween is ook een
geschikte datum!
Het principe is gelijk aan bovenstaande pecan taart,
alhoewel het resultaat en de smaak helemaal anders zullen zijn.
Pompoentaart of
pumpkin pie
Nodig:
450 g pompoenvlees in blokjes gesneden
3 kleine eieren
75 g bruine suiker
1 koffielepel gemalen kaneel
1 mespunt nootmuskaat
1 mespunt gemalen gember
250 gram slagroom en nog een beetje om te opgeklopt te
serveren bij de taart
Bereiding
Gebruik een gekochte brokkeldeegbodem en een taartvorm van
ongeveer 24 centimeter doormeter.
Stoom de blokjes pompoen of maak ze gaar in de microgolfoven
en laat uitdruipen in een zeef. Duw door de zeef tot puree.
Klop de eieren los
Breng de room, de suiker en de specerijen samen aan de
kook.
Laat wat bekoelen en meng met de eieren.
Meng met de pompoenpuree
Vul de met deeg beklede taartvorm met deze puree en bak
gedurende 40 tot 45 minuten in een oven van ongeveer 180°C.
Laat de taart afkoelen op een rooster en serveer lichtjes
lauw met een kommetje lichtjes geklopte en gesuikerde slagroom.
Ook hier weer zijn het de eieren die voor de binding zorgen.
De hoeveelheid suiker is klein maar die mag vergroot worden en in plaats van de
specerijen mag ook een zakje vanillesuiker gebruikt worden.Ieder zijn smaak!
Zo! Voor de noten en de pompoen is er al een oplossing
gevonden.
Nu nog iets met appelen.
De appelen die ik gekregen heb zijn eetappels. Dus die koken
niet tot moes. Volgend receptje zou niet lukken met moesappels... !
Ouderwetse
griesmeelpudding met appelen
Neem een achttal kleine appels. De appelen schillen en in
fijne partjes snijden. Deze partjes even opkoken in een bodempje water, suiker
naar believen en het sap van een halve citroen.
Een hoge, met antikleeflaag voorziene vorm, toch nog
insmeren met boter. Verdeel de partjes appel decoratief over de bodem van de
vorm.
Bereid nu een gewone griesmeelpap. Een liter melk met suiker
en een pakje vanillesuiker aan de kook brengen en als dit kookt voeg je al
roerend honderd gram griesmeel toe en laat dit een vijftal minuten zachtjes pruttelen.
Ook weer goed roeren, tenzij je graag aangebrande pannen afwast.
Giet deze pap voorzichtig uit over de appelstukjes.
Stop de vorm voor een drie kwartier in een oven van 180°C of
tot het oppervlak bruin kleurt en laat dit in de vorm afkoelen in de koelkast. Duw
nadien de randen met de vingers los en zet de vorm nu op een klein vuurtje tot
de metalen vorm warm aanvoelt. Keer de pudding nu om.
Als alles goed gaat heb je nu een pudding met een mooie
bruine korst en met een laag appeltjes er boven op.
Zeer rustiek dessert en very old fashioned...
Indien er lezers zijn die nog één en ander in overvloed
hebben en dat willen kwijt raken... mijn adres is op eenvoudige vraag
verkrijgbaar!
Soms vraagt men mij wel eens, hoeveel jaar ik al in de
keuken sta? Staan is dan een eufemisme voor werken!
Ik ga dan wat staan prutsen aan mijn vingers, want ik ben
ooit gedeserteerd en de wijde wereld ingetrokken om met bussen te gaan rijden,
om zalmen te gaan vangen, elektronica te gaan verprutsen en veel niet werkende
software te schrijven.... maar daar gaat het hier niet over!
Uiteindelijk kom ik dan tot een zeer respectabel cijfer
hoor... het staan in de keuken dus..!
Allez, zeggen ze dan, dan kunt ge toch alles zekers na zo
een tijd.... !
Ze weten niet hoe zeer ze dwalen...! Dat heb ik nog maar
enkele dagen geleden tot mijn grote schande ondervonden.
Op de Franse vismarkten zag ik regelmatig dikke stroken,
mooi zuiver wit vlees liggen van zeekat. Het stond er overigens altijd
bijgeschreven: blanc de seiche...Indien
het er niet zou bijgestaan hebben zou ik ook niet geweten hebben. Zeekat in het
Nederlands!
Voor diegenen die niet weten wat een zeekat is: een zeekat
wordt ook sepia genoemd en is niets anders dan een soort inktvis. Eén van de
drie soorten die hier regelmatig op de markten aangeboden worden. De naam sepia
heeft te maken met het feit dat de inkt van deze inktvis vroeger gebruikt werd
als inkt om te schrijven. De inkt verkleurt later bij het verouderen tot donker
rossig en deze kleur wordt daarom ook sepia genoemd. De kleur van een oude vergane
foto of van een oud vergaan geschrift.
Blanc de seiche betekent letterlijk, wit van zeekat!
Zeekat op zijn geheel kende ik wel en had ik al een paar
keer klaar gemaakt... met een vrij middelmatig resultaat maar steeds vatbaar
voor: een volgende keer beter. Zulke dikke witte stroken zouden van zeer grote
dikke zeekatten moeten komen bedacht ik zo... Deze redenering klopte, volgens
de vishandelaars toch. Gigantische beesten moeten het geweest zijn om uit hun
mantel zulke dikke stroken te kunnen snijden.
De zeekat is een zeer merkwaardig dier, veel meer gedrongen
dan de pijlinktvis,
de tentakeltjes zijn veel korter dan die van de pijlinktvis en hij bezit een
soort ballerinarokje, een tutu, waarmee hij kan zwemmen. In de rug bevindt zich
een dikke kalkschaal. Deze schaal wordt aan de kanariepietjes gegeven, waarschijnlijk
om de pietjes aan een portie kalk te helpen en om hun bek aan te scherpen.
Het vlees van de zeekat is een ietsje taaier maar
volumineuzer dan dat van de pijlinktvis ofte calamar.
De zeekat bevat ook de meeste inkt van deze twee de soorten.
Deze inkt wordt wel eens gebruikt als onderdeelvan de bereiding. Vooral in de Italiaanse en Spaanse keuken wordt de
zeekat veel gebruikt. Hier bij ons is de zeekat ook af en toe te vinden. Het
reinigen ervan is geen sinecure, trouwens dit geldt voor geen enkele inktvis.
Na het reinigen van een mooie verse zeekat hangen je handen vol inkt tot aan je
ellebogen... en met een beetje geluk krijg je er nog zwarte sproeten cadeau
bij...
Daarom zijn die vooraf reeds gesneden en gereinigde repen
zeekat een prachtige oplossing. Geen poetswerk... geen zwarte armen en geen rouwnagels...
Ook niet onbelangrijk, vooral voor de Nederlandse markt:
deze repen zijn spotgoedkoop..!
Hoeveel ze juist kosten weet ik niet maar het draait rond
zoiets als drie euro en enkele centen per kilogram.... zeg het maar als ik fout
ben!
Gans de bovenstaande uitleg dient om te vertellen dat ik
vorige dinsdag of woensdag ook hier in Antwerpen dergelijke repen, blanc de
seiche gevonden heb.Hoeveel ik er voor
betaald heb weet ik niet want het bonnetje met de afrekening ben ik kwijt
geraakt... de verkoopster was jong en niet onaantrekkelijk, begrijp je! Waardoor
het woord viswijf ineens een heel andere dimensie kreeg...
Vroeger had ik, zoals hierboven reeds vermeld, al een paar
keer de volledige zeekat klaar gemaakt.... en ook had ik twee of drie keer
geprobeerd om van die dikke witte repen ook iets eetbaars te maken... Je hoort
mij al komen.... het resultaat was niet echt goed eetbaar te noemen, of toch
maar amper.
Volgens mijn eigen theorie, die niet in de boeken bevestigd
wordt, moet inktvis, de calamar toch, zo snel mogelijk klaar gemaakt worden.
Enkele seconden moeten voldoende zijn anders verandert het witte inktvissenvlees
in iets dat gelijkt op de basismaterie die gebruikt wordt om autobanden te
fabriceren.
Zo heb ik een paar keer geprobeerd om brochettes te maken
met het zeekatvlees. Ultra, zeer kort gegrild... Het resultaat was wel eetbaar
maar de eerste prijs, op een wedstrijd voor beste inktviskok, daar zou de
ereprijs zeker niet naar mijn bereiding gegaan zijn.
Zulke proefhapjes probeerde
ik dan bij het aperitief te geven maar zorgde er wel voor dat er ook nog wat
anderste knabbelen viel.
In de viswinkel hier in Antwerpen, met die knappe jonge
aantrekkelijke verkoopster; weet je nog... was mijn eerste opmerking dan ook:
ik wil het nog eens proberen als zoveelste experiment maar die zeekat is
dikwijls zo vreselijk taai... !
Als goede verkoopster pareerde ze; ja maar die van mij niet
hoor, die zijn botermals! Alsof ze de inktvis zelf ter wereld gezet had... ( Ik
mag er niet aan denken...)
Een beetje ajuin erbij, een paar tomaatjes en wat knoflook,
een drie kwartiertjes stoven en ze worden zo mals als zoete spekken... zo
oreerde ze!
Hebben jullie ooit al gehoord van de Aha erlebnis?
Een mooi woord is dat: Aha-erlebnis. Het gevoel is nog veel
mooier: de plotselinge realisatie dat je de essentie van iets helemaal hebt
doorgrond. Alsof je het laatste stukje van een complexe puzzel hebt opgelost!
Na, weet ik hoeveel jaren, vertelt dat mooie kind mij in een
paar woorden hoe ik een malse inktvis, een zeepoesje, moet bereiden! Stoven !!!Waar had ik dat woord nog gehoord?
Noem mij nu onnozel, ok, dan hebben jullie nog gelijk ook....
Maar dezelfde dag nog zijn de repen zeekat in mijn mooiste,
zondagse koperen sauteuse (braadpan) beland, in hete olijfolie, waarna gans
het fornuis onmiddellijk onder de oliespetters lag!
Een grof gesneden ui er bijgevoegd en enkele tenen, ook weer
grof gehakte knoflook en later twee ontvelde, ontpitte en fijn gesneden
tomaten. Een scheut witte wijn, peper en zout, een laurierblad en een snufje
piment d Espelette. Een andere pikante rode peper zou ook goed geweest zijn
maar dit potje staat reeds enige jaren in de keukenkast te wachten tot het tijd
is om zijn eerste communie te ontvangen...!
Exact, juist geteld drie kwartier later, heb ik met een
keukenvork in de inktvis geprikt... en zo zacht als boter waren de reepjes. De
saus bleek blijkbaar zelfs in volume verdubbeld te zijn waarschijnlijk door het
vocht dat uit het inktvisvlees tijdens de bereiding gekomen was. Misschien kan
dit een volgende keer voorkomen worden door de inktvisrepen eerst even te
blancheren.
De saus inkoken tot de gewenste dikte en op smaak brengen
duurt niet lang. Dan nog een handvol penne gekookt want pasta smaakt ideaal
bij inktvis.
Zo, nu weet ik na ongeveer vijftien jaar hoe je zeekat bij
voorkeur klaar maakt.
Alles kennen, vergeet het maar!De keuken is een permanente leerschool, als
je het ene weet daagt er een andere uitdaging op en zo blijf je bezig...
levenslang !
De volgende dag kwamen twee vriendinnen van mijn vrouw op
bezoek en met een goed karakter zoals ik heb... heb ik een paar stukjes zeekat
overgehouden voor hen, om ook eens te proeven. De penne die ik er bij gegeven
heb was gewoon een rest van die wij de vorige dag niet opgekregen hadden!
Zij vonden het lekker. De minst blonde van de twee vond zelfs
dat de zeekat naar sint jakobsschelpen smaakte...! Het duiveltje in mij zat al
te bedenken: ... je neemt repen gestoofde zeekat, steekt er rondjes uit met een
uitsteekvorm en de rest kan je al raden...
De volgende keer zal ik eens proberen om de zeepoes te
bereiden in een currysaus, of kerriesaus in de Nederlandse versie, dan kunnen
we er rijst bij eten want ik ontdekte daarnet nog een doos met daarin zes
kookbuiltjes basmatirijst.
Soms vrees ik dat ik zo stilaan op mijn tandvlees zit..
Wat zal ik nu weer eens schrijven? Wat, wie, waar..? Soms
trek ik dan naar een winkel met Turkse of Marokkaanse exploitanten, daar vindt
je altijd wel iets speciaals om iets over te schrijven...maar als je van gans
de week niet buiten komt?
Jullie hebben het begrepen, het leven van een blogger kan
soms heel hard zijn!
Een andere oplossing bestaat er uit dat ik ga snuisteren in
mijn database met recepten...Mooi
woord voor een enorm groot document bestaande uit een paar honderd recepten,
maar waar een kat haar jongen niet in terug vindt.Ooit heb ik daar eens een index aan
toegevoegd en met wat geluk vind ik zo soms wel wat.
Wel, ik vond een recept voor een omgekeerde taart en van
mijn vroegere collega een merkwaardig recept voor tongrolletjes met prei...
Eerst de taart!
Het seizoen van de pruimen, aardbeien en perziken is nog
volop aan de gang. Mocht je dit stukje toevallig lezen in december: ananas, appelen
en gedroogde en nadien geweekte pruimen of abrikozen zijn ook heel goed geschikt.
Er zijn nog wel enkele andere vruchten die geschikt zijn, peren bijvoorbeeld
als ze voldoende rijp zijn...
Een omgekeerde taart is een taart die gebakken wordt, ondersteboven.
De meest gekende taart van dit soort op dit ogenblik is de tarte tatin!. Een
omgekeerde appeltaart.
Deze zeer beroemde taart, die al sinds jaren op de kaart
staat van Maxim's en la Tour d'Argent in Parijs, is uitgevonden in een
herberg op de Franse boerenbuiten en is voorzichtig op klompen naar Parijs
gekomen. Men noemt de taart ook "Tarte à l'envers". Omgekeerde taart
dus...
De gezusters Tatin leidden een familiehotelletje te
Lamothe-Beuvron, een rustig dorpje in de buurt van Orléans, de" tarte à
l'envers" is hun enige nalatenschap.
In een zware koperen vorm wordt een dikke laag suiker
gestrooid, er worden dikke vlokken boter op gelegd en alles bedekt met kwartjes
geschilde appel. Een dun laagje bladerdeeg of brokkeldeeg wordt gebruikt om de taart
te sluiten. De taart werd daarna gebakken in gloeiende houtskool met bovenwarmte.
Zo ging dat destijds. Gloeiende houtskool werd boven op het deksel van de
taartvorm gelegd. Na 20 à 25 minuten draait men de taart om op een schotel. De
suiker moet dan licht gekarameliseerd zijn.
Het verhaal doet de ronde dat het idee zou gerijpt zijn toen
zuster Tatin, die de bediening deed, een gewone taart had laten vallen...en
nadien....
Het hotelletje van de familie Tatin bestaat nog steeds. Het
ligt op de RN 20 van Orleans, richting Vierzon. Het heet nu "Hotel Tatin",
de oorspronkelijke naam was "Hotel de la Gare". Het ligt nog steeds
recht tegenover het niet meer gebruikte station van Lamothe-Beuvron.
Een gemakkelijke versie van de taart bestaat er in om in een
bakvorm een karamel van boter en suiker te gieten, maar let op, dat is gloeiend
heet. Deze karamel maak je door, afhankelijk van de grootte van de taartvorm,
suiker met boter samen al roerend te verhitten tot karamel. Dit gaat vrij snel.
Leg op de laag karamel kwartjes appel. De taartvorm moet werkelijk proppens vol
zitten met appel en dat geheel wordt dan afgedekt met een laagje brokkeldeeg of
kruimeldeeg... De randen van het deegin
de taartvorm steken. Dit deeg kan je zo kopen maar ook zelf maken natuurlijk. Een
twintigtal minuten bakken in een vrij warme oven, even laten rusten en dan snel
omkeren op een schotel. Even laten rusten en dan de bakvorm voorzichtig
oplichten. Jonagold is een goede appel voor deze taart.
Een likje halfopgeklopte room er bij serveren of een
bolletje kwaliteitsroomijs in een apart gekoeld schaaltje...
Een tweede en gemakkelijker versie is de omgekeerde taart
met vruchten en viervierdenbeslag.
Hiervoor worden diverse vruchten van pitten en dergelijke
ontdaan, en in een taartvorm gelegd en met een vier-vierden beslag bedekt.
Viervierden gebak gelijkt wat op een cake beslag en is doodgemakkelijk om te
maken.
Veronderstel dat we pruimen nemen als vrucht. Daarvan is het
nu volop het seizoen.
Zoek dan je mooiste, gewone bakvorm voor taarten, zo eentje
met ribbeltjes aan de zijkant of in porselein of een met tefalbekleding het
blijft al gelijk...
Zoek of koop goede pruimen met vast vruchtvlees. Kwetsen
zijn goed of van die donkerblauwe pruimen die hier ook wel eens mastpruimen (
damastpruimen ... van Damascus..) ... genoemd worden, allemaal zeer geschikt!
Smeer de bakvorm goed in met boter, ook aan de zijkanten. Strooi
een greepje bloem in de taartvorm en bedek de bodem en wanden met bloem. Schud
het overtollige weer uit de vorm...Snijd
de pruimen in twee en haal de pitten er uit. Leg de pruimen nu met de gesneden
kant naar beneden in de taartvorm. Prop de vorm zo vol mogelijk. Heb je pruimen
te veel... maak dan een tweede taart of eet de pruimen zo op... Volgens
welingelichte bron zijn pruimen goed voor de vooruitgang van de
achteruitgang..?!
Maak nu het beslag voor het viervierden gebak.
Neem van alles evenveel. Bloem, boter, suiker, eieren...
Bijvoorbeeld van elk250 gram. Gebruik kleine eieren en reken dat een ei zonder de schaal 50
gram weegt. In dit voorbeeld dus vijf eieren. Begin dan met de boter en de
suiker tot een zachte room te roeren. Klop dan, liefst met een machine,
alhoewel met een handklopper gaat het evenwel, de eieren één voor één door dit
botermengsel. Er ontstaat nu een soort gekabbelde room... Voeg hierbij nu
zonder al te veel te roeren de bloem en roer tot een homogeen mengsel ontstaat...
Gebruik zelfrijzende bloem of neem gewone bloem met het
nodige bakpoeder. Normaal is dit één pakje bakpoeder voor vijfhonderd gram
bloem.
Wil je een extra lekker smaakje aan je taart geven, voeg dan
een pakje vanillesuiker bij het beslag of een snuif kaneelpoeder.
Smeer dit dikke beslag nu uit over de pruimen of de andere
vruchten, in de taartvorm.
Bak af in een oven van ongeveer 180°C gedurende ongeveer 20
minuten. Je kan zien dat de taart gaar is als ze in een midden een torentje
vormt. Anders prik je er in met een lange naald of satéstokje en controleer of
er geen ongebakken deeg meer aan de naald of stokje blijft hangen.
Als de taart blijkt gaar te zijn haal je ze uit de oven en
laat ze een vijftal minuten rusten.Leg
een groot bord of een metalen of porseleinen schotel op de taart en keer het
geheel zeer snel om. Haal nu voorzichtig de taartvorm van de taart. Dit gaat niet
altijd zeer vlot. Dat is normaal omdat de vruchten neiging hebben om aan de
vorm te kleven. Dit kan deels voorkomen worden door vooraf een laagje karamel
op de bodem van de taartvorm te gieten nadat de vorm ingesmeerd was met boter.
Maak deze karamel met suiker en water en kook alles tot de suiker lichtbruin
kleurt... zonder te roeren... Giet deze gloeiend hete karamel op de bodem van
de taartvorm. Daar bovenop komen dan de vruchten. De karamel zal er voor zorgen
dat de taart gemakkelijker loskomt uit de taartvorm.
Dan iets heel anders.
De tongreepjes, de tongfilets gepresenteerd als
palmboompjes.. .
Het is een beetje een onnozel idee.. maar waarom niet?
Je hebt er jonge dunne prei voor nodig, prei van een vinger
dik. Alleen het wit.
Tongfilets heb je nodig, natuurlijk... Maar met filets van
andere vissen zal het ook wel lukken!
Pladijs of scharfilets, elke vis is goed als je er maar
lange dunne reepjes kan van snijden. Van zalm of melktong bijvoorbeeld...
De afval van de tongen heb je ook nodig. Bij gebrek er aan,
afval van andere vissen, zoals van tarbot of heilbot... maar dat is allemaal
niet meer zo simpel om dat vast te krijgen bij de vishandelaars... Bij gebrek
aan wat beters dan maar visfumet uit een bokaaltje...of van blokjes gebruiken.
Een visfumet maak je zelf door de goed gewassen visafval
even aan te stoven in wat boter samen met een grof gesneden tak selderij en een
gesneden ui. Pers er wat citroensap over uit en een grote geut witte wijn. Vul
aan met water en breng zachtjes aan de kook. Voeg ook nog een takje tijm,
enkele peterseliesteeltjes en een blaadje laurier toe. Laat een twintigtal
minuutjes zachtjes koken. Giet door een zeef en voila, daar heb je een prima
zelf gemaakte visfumet.
Snijd de prei in stukken van ongeveer acht centimeter
lengte... zeven centimeter is ook goed.Snijd de bovenkant, waar het groen was, diep in, zo ontstaat een soort
borsteltje.
Kook de prei gedurende ongeveer twee minuutjes in water om
de prei wat zachter te maken.
Wikkel nu een tongfilet of andere visfilet rond het wit van de
prei, daar waar die niet ingesneden is. Zorg er voor dat de velkant naar binnen
wijst. Zo verkrijg je goed vaste rolletjes. Nu heb je een rolletje vis met een
soort borsteltje er op. De ingesneden preireepjes vallen uiteen als de blaadjes
van ... met een beetje fantasie zie je dan een palmboompje dat uit een visrolletje
steekt.
Zet de palmboompjes in een juist passende geboterde schotel.
Giet er warme visfumet bij en weer een royale scheut witte
wijn. Kruid met peper en zout, dek af met aluminiumfolie en zet gedurende een
vijftiental minuutjes in een niet te hete oven. Als de vis gaar is, en dat gaat
snel, giet je het pocheervocht in een kookpannetje. Breng aan de kook, kruid
bij indien nodig en bind de saus met een beetje blanke roux of met strooimaïzena.
Zorg er voor dat de saus niet te dik wordt...! Geen papsaus!
Om af te werken kan je er een klompje boter doorroeren,
boter en geen surrogaat! Een liaison, de term is ondertussen wel gekend denk ik
door al die kookprogrammas op TV, of niet?Tot vervelens toe; het is een mengseltjes van room en eierdooier. Voeg
dit al roerend bij de hete saus en breng zeker niet meer aan de kook!
Alleen een scheut dikke, vette room is eigenlijk al meer dan
voldoende en ook de gemakkelijkste manier om een lekkere witte vissaus te
bekomen.
Serveer hier rotsjes, gemaakt van hertoginnenaardappelen
bij. Dat zijn doorgestoken gekookte aardappelen, gekruid met peper en zout en
nootmuskaat, tot mooie torentjes gespoten en daarna in de oven gebakken tot
zonnebrandkleur...!
Zet één of twee visrolletjes met palmboom op een warm bord,
zet er een torentje aardappel naast en giet de saus rondom dit alles... Zo ziet
het geheel er uit als eilandjes in de Stille Zuidzee.
En dan maar dromen van de vervlogen natte vakantie...!
Vorige dinsdag wilde ik mij enige cantharellen aanschaffen
bij de Turkse groenteman. t Vrouwke, die op dit ogenblik niet erg gezond is,
eet dat graag. Samen met een konijnenboutje als t kan... Voor degenen die haar kennen volgt hier haar
laatste ziekterapport: de volgende trip naar de Egyptische woestijn is gereserveerd
voor half november... Dus nog twee maanden slapen... Bij haar thuiskomst zal sinterklaas
vermoedelijk reeds gepasseerd zijn en een pluchen piramide of ezeltje meegebracht
hebben.
Eerst even naar mijn goeie vriend Ludo gebeld om te zeggen
dat ik na het boodschappen doen zou langskomen...
en dan mocht ik ook wel wat cantharellen voor hem meebrengen...
De grote blauwe poort van de groentewinkel was dicht: een
blad papier plakte op er op: Gesloten wegens Suikerfeest! Geschreven in een mooi regelmatig handschrift,
dat van de dochter?.
Daar gingen mijn cantharellen...
Deze morgen een nieuwe poging gedaan, nu was de winkel wel
normaal open.
Het waren misschien nog dezelfde cantharellen van vorige
dinsdag, ze zagen er al een beetje verfromfraaid uit maar de prijs was zeer
goed, tien euro en enkele centen per kilo. Dat is een koopje. Er waren ook
bakjes met Koreaanse, gekweekte Sjimeji paddenstoelen. Ik heb een bakje
bruine Sjimeji meegenomen. Er bestaat ook een witte versie van deze
paddenstoel. Omdat ze op beukenhout groeien worden ze hier ook beukenzwammen
genoemd. Het zijn paddenstoeltjes met een flauwe smaak maar worden meestal
gebruikt als decoratief element. Bij een visfilet staat dat mooi!
Dan lag er nog een onbekend kaasje in de koeltoog. Een soort gevlochten
kaas, nog nooit gezien. Aan een van de winkelhulpjes dan gevraagd waarvoor die
kaas kon gebruikt worden?
Hij bekeek mij alsof hij het in Ankara hoorde donderen... Om op te eten...!
Hoe dat ik daar zelf niet opgekomen was???
Ik heb de kaas toch maar gekocht en thuis opgezocht op het
internet wat ik mij nu juist aangeschaft had.
Terzijde; zelfs zonder opzoekwerk, alle Turkse kazen zijn
vrij smaakloos en taai! Daar heb je Google niet voor nodig.
Het product is goed gekend in Turkije (Örgü peyniri), de
fabrikant is Gazi, een reusachtige Turkse zuivelfabrikant met verdeelpunten in Duitsland.
Op de verpakking is zelfs te zien dat mijn kaasje in Frankrijk veterinair
gekeurd is. Hier
een foto. Goed om te gebruiken in ovenbereidingen. Allemaal geleerd via
Google.
Ook weer een paar dagen terug had ik een stuk kaas, een brie
de Meaux, gekocht die er lekker uit zag. Mooi mals, geel op het snijvlak,
volledig rijp, een pracht stukje kaas. In de auto begon ik het al te ruiken...
Zweetvoetenkaas van het ergste soort.
Nu ligt de brie in de koelkast, verpakt in een Tupperware
doosje, en telkenmale de deur van die kast open gaat komt er een walm uit van een
kudde koeien die net rotte rapen gegeten hebben. Ik moet het heel goed plannen
om de koelkast te openen, minstens een half uurtje vooraleer er iemand zou
kunnen aanbellen. Zelfs Fébreze met lavendelgeur helpt geen zier.
We zijn er nog niet. Van bovengenoemde goeie vriend Ludo
heb ik een zak stoofappels gekregen, appels voor appelmoes. Waar vindt je dat
nog? De appels waren bedoeld als beloning voor de meegebrachte cantharellen...
maar het was Suikerfeest, geen cantharellen!
Om te beginnen met de appels.
Dit waren nog eens echte moesappels, een soort die je hier
in de gewone handel bijna niet meer vindt. Jammer genoeg ken ik de soort niet.
Mocht iemand het weten, laat maar weten, zie foto onderaan. Ze voelen een
beetje kleverig en wasachtig aan en zijn een beetje wormstekig, maar dat is
omdat het afgevallen appels zijn
Hoe je zelf appelmoes maakt? Dat is kinderspel, enkele
minuutjes en het is gebeurd.
De appels schillen en het klokhuis verwijderen. Elke appel
in acht stukken snijden is goed. Deze brokjes even wassen want er kan
allerhande bruin poeder (van de wormen) en pitten van de appels aanhangen.
Opzetten met een heel klein bodempje water en suiker.
Hoeveel suiker? Laat ons zeggen een honderd gram per kilo appelblokjes... Ik
kieper er gewoon wat suiker bij. Als de compote niet zoet genoeg is kan je er
nog altijd suiker aan toevoegen. Onder deksel aan de kook brengen en af en toe
roeren! Nog een paar keer roeren en na enkele minuten veranderen de appels in
appelmoes. Wat ik teveel had zit nu in kleinere porties in plastieken zakjes in
de diepvries.
Nu nog een gebraden kip, bloedworst of gehaktballetjes
vinden om bij de * appelspijs te eten.
De cantharellen heb ik thuis van alle bruine plekjes en stukjes
blad ontdaan. Je hoeft ze niet te snijden als ze te groot zijn. Ze zijn
gemakkelijk in stukken te scheuren. Van de hoed naar de voet. Ondanks alle
goede raadgevingen in de boekskes zoals Flair en Libelle heb ik de
cantharellen gewassen. Afborstelen help in feite geen zier...! Bosgrond is goed
om bloemen in te planten maar niet om te eten...!
Dan snel gebakken in een antikleefpan in een lekje olie op
groot vuur. Als alle vocht daarna verdampt is uit de paddenstoelen kunnen ze
wel enkele dagen bewaard worden in de koelkast.
Ik zal ze dus bij een gestoofd konijnenbilletje doen. Samen
met een beetje spekblokjes en een greepje zilveruitjes.
Konijnenboutjes in twee of drie stukken hakken en kleuren in
boter. Een gesnipperd uitjetoevoegen,
een teentje gehakte knoflook, een blaadje laurier en een takje tijm. Een flesje
bier: een rodenbach, een trappist of je geliefkoosd bruin bier hierover
uitgieten. Zorg ervoor dat de boutjes mooi onder staan. Aan de kook brengen en
nog wat peper en zout erbij doen. Afhankelijk van de ouderdom van de konijntje
duurt het ongeveer een uur tot één uur en nog eens een half uur vooraleer het
gaar is. Dus je hebt veel tijd om het volgende klaar te zetten.
Een handvol gezouten spekblokjes, die je eerst aanbakt
in een klein braadpannetje.
Een handvol zilveruitjes, gekocht uit de diepvries. Deze ook zo
maar recht uit de diepvries wat kleur laten krijgen in de pan waar voordien het
spek in zat.
Nu de cantharellen nog eens een extra bakbeurt geven in
dezelfde pan.
Als het konijn, na een uur zeg maar, bijna gaaris voeg je de drie garnituren erbij. Laat nog
een kwartiertje mee sudderen.
Proef nu of de smaak in orde is. De saus kan gewoon gebonden
worden met wat bruine of witte sausbinder.
Als er nog wat cantharellen over zijn kan je die serveren
net zoals een gewone toast met
champignons. Een sjalotje snipperen en daar bij een greepje gerookte
spekblokjes laten kleuren in boter. Serveren op een dikke toast die ook
gebakken werd in boter.
Die vreselijke stinkkaas heb ik dan voor een deel verwerkt
in een kaassoep. De koelkast stinkt nog steeds. Als iemand de kaas wil, hij of
zij mag hem gratis komen halen.
Om zo een kaassoep te maken is ook de simpelheid zelve..
Zorg voor een pannetje met kippenbouillon. Neem maar
bouillonblokjes, waar zou een mens in deze moderne tijden nog zelf gemaakte
bouillon halen? Maar mocht je die toch hebben... geen probleem.
Breng de bouillon aan de kook, gebruik als binding wat je
maar wil, roux, maïzena, instantbinder, als je maar een lichtjes gebonden bouillonetje
bekomt. Doe daar nu een groot stuk van je beste stinkkaas bij, grofweg in
stukken gesneden. Was je handen daarna grondig met groene Dreft en wacht enkele
minuten. Roer goed met een sausklopper en de kaas lost dan op. Wil je de
laatste witte tikjes van de korst- weg, stop dan de staafmixer er in. Giet er
een scheutje slappe room bij en bestrooi met wat gehakt groen... voor de
vitamientjes en voor het oog. Bieslook of ander groen is ook goed.
Na twee dagen kaassoep eten ben je dan de brie kwijt.
Wat er met de Turkse geweven kaas zal gebeuren dat weet ik
nog niet. Die blijft tot december goed voor gebruik. Mocht er iets moois uit de
bus komen, ik laat het wel weten.
Mocht er nu iemand op zoek zijn naar recepten voor koekjes
en snoepjes voor het Suikerfeest... die zijn hier niet te vinden.
Of toch: haal de pit uit een dadel en vul de holte op met
een klein worstje groene marsepein.
Opdien in een klein papieren bakje!
Een extraatje :
*De rekenles
Jantje kwam naar huis gelopen
moeder, riep hij, "doe eens open
Ik was in rekenen altijd slap,
maar nu komt er beterschap.
'k Heb vandaag de beste koppen
in het rekenen kunnen kloppen.
Onze meester vroeg vandaag
een zware rekenvraag.
Luister, hoe kunt ge 3 appels verdelen
onder 5 kinderen?
Hij keek heel 't gezelschap rond
Er was niemand die het vond.
Steeds was 't antwoord slecht en pover
Er was tekort of er schoot over. Toen
was 't eindelijk aan mij
Gisteren dacht ik zo; ik zou wat kunnen schrijven over
americain, filet americain, ook bekend als tartaar...!
Overal ter wereld noemt men dit gerecht, tartaar, maar hier
in België eet iedereen filet americain.
Maar de bereiding van americain is zo simpel... als ik die americain
nu eens op een toast zou leggen, dan heb ik een toast cannibale gemaakt.
Dat was de denkpiste: americain, toast cannibale, canapé...
want in de klassieke terminologie wordt iets dat opgediend wordt op een toast
of stukje brood een canapé genoemd!
Velen denken bij het woord canapé aan heel andere zaken maar
dat compleet terzijde...!
( Alhoewel, wat op de canapé
kan, kan ook op de keukentafel...)
Iedereen kent ze wel de toastjes zoals die vroeger bij
gelijk welke receptie, drinkpartij of burenbezoek opgediend werden. Kleine krokante
en dikwijls doorweekte toastjes, belegd met allerhande. Kerstmis, Nieuwjaar,
huwelijk, plechtige communie, jubileum, elke gelegenheid was goed om een pakje
toastjes uit de kast te halen en die te beleggen met paté, krabsalade, ansjovis,
americain en noem het verder maar. Niet vergeten om alles te versieren met een
klein zilveruitje en een schijfje augurk, een kappertje mag ook.
Bij zeer chique gelegenheden sprak men niet meer over
toastjes maar over zakouski. Dat is helemaal hetzelfde maar het klinkt heel wat
luxueuzer want afkomstig uit de oude Russische keuken... maar verder is er geen
verschil. Misschien dat er op zakouski wel eens een schepje kaviaar zou mogen
liggen...
Zelfs tartaar ofte americain en kaviaar passen goed bij
elkaar! Matching, heet dat nu!
Dus laat ons eerst nog eens americain maken volgens de
regels, want er wordt nogal wat afgeknoeid de laatste tijd. Eén keer heb ik een
plastic potje bereide americain in de winkel gekocht en dat was dan ook meteen
de laatste keer. Vuiligheid, dat is de beste en enige juiste omschrijving voor
die rotzooi, smeerlapperij... Americain die drie weken goed blijft en die
gemaakt is van varkensvlees, zoals ik nadien constateerde, ... dat kan alleen maar
rommel zijn.
Goed!
We nemen dus gemalen of gehakt zuiver rundvlees zonder pezen
en vet. De grote chefs zweren bij met het mes gehakt rundvlees. Voor mij is
gewoon door de molen gedraaid vlees even goed! Ieder zijn idee hierover. Het
vlees mag niet al te fijngehakt zijn.
Het vlees zelf moet absoluut niet van de filet, de runderhaas zijn, zoals
sommige beunhazen beweren.Gewone vleesafsnijdsels
zijn, als kwaliteit, meer dan voldoende geschikt. Let er wel op dat het vlees
zeer vers moet zijn. Dit alles moet je met de slager bespreken want als je het
niet zelf doet heb je daar compleet geen zicht op...!
Desgewenst koop je enkele goedkope vetloze biefstukken en hak
je ze zelf fijn met een licht hakmes.
Dan hebben we mayonaise nodig of eierdooiers.
Gebruik hiervoor geen fabrieksmayonaise!!!. Je americain zal
daardoor volkomen wit verkleuren of een onnatuurlijke roze kleur aannemen.
Het beste is om net voldoende echte mayonaise met de hand te
maken in een diep bord met een eierdooier, een lepeltje mosterd, azijn, peper
en zout en olie uiteraard. Gewone slaolie is goed!
Laat ons, zeggen één dooier en een deciliter olie voor vier
ruime porties... 500 gram vlees.
In Nederland zijn ze als de dood voor rauwe eierdooier, als
je daar recepten leest denken ze blijkbaar dat ze ter plekke zullen doodvallen
na het eten van rauwe eierdooiers...!
Hier in België heb ik daar nog niet te veel van gehoord en
toch liggen de lijken hier niet bij bosjes verspreid door de straten...misschien
wel na de splitsing van BHV...?
In de oude klassieke versie werd er zelfs een hele
eierdooier per persoon gebruikt voor één portie vlees van een 125 gram. Die
dooier werd soms in een halve eierschaal op het vlees gezet.
Die schaal, die is niet betrouwbaar... als er ergens
salmonellas te vinden zijn is het op de eierschaal. Daarom, geen eierschalen
op het vlees zetten! Ook geen putje maken (duwen)met een heel ei in het gemalen vlees om er
nadien de dooier in te leggen. De god van de Salmonellas zou je kunnen
straffen met drie dagen hevige buikloop en een onaangename grieperige koorts.
Dan zijn er verder nog drie verplichte toevoegingen nodig.
Gehakte peterselie. Niet te veel, anders verkleurt de
americain naar grijsgroen.
Gehakte ui of sjalot. Zeer fijn gehakt en vers!
Kappertjes. Als het dikke kappers zijn mogen ze een beetje
fijner gehakt worden. De beste kwaliteit zijn de zeer kleintjes die sans
pareillesgenoemd worden.
Engelse saus, de worcestersaus. De Belgen zijn hiervan de
grootste gebruikers, juist door de massa americain die hier gemaakt en gegeten
wordt.
Naargelang de smaak en de goesting worden er soms nog volgende
zaken aan toegevoegd; extra mosterd, ketchup, tabasco, groene peper.... maar al
deze toevoegingen zijn zeker niet volgens de norm. Alhoewel ik ook wel een
likje extra scherpe mosterd in de americain kan appreciëren. Ketchup, voor mij zeker
niet... Wie haalt dat toch in zijn hoofd om overal suiker in te draaien?
Nu is het alleen nog een kwestie om alles grondig met elkaar
te vermengen en op te dienen.
Natuurlijk proef je eerst van je zelfbereide americain, en
als je dat zo een twintigtalkeer gedaan
hebt zal je ook kunnen beoordelen of je americain nu goed van smaak is of niet.
Voor de versie met de rauwe eierdooier wordt deze laatste in
een putje op het rauwe vlees gelegd.
Ofwel komt er dan een
ober aan je tafel, die de bereiding van het vlees maakt, voor de ogen van de gasten...
of in de meer modeste etablissementen mag je het zelf doen!
De americain of tartaar kan als broodbeleg gebruikt worden
maar wij eten ook graag een portie americain met een frietje daarbij en enkele blaadjes
sla...
Wat drinkt de gezonde Belg daarbij... juist, een pintje! Het
mag ook een Rodenbach of een Hoegaarden zijn.
Ik weet niet of volgend gerechtje nog veel verkocht wordt...
mijn kennis over cafévertier is vrij klein maar ooit was de toast cannibale een
succesnummer in talloze lokale taveernes en andere herbergen.
Een dikke toast, zo zou het toch moeten, belegd met een
vingerdikke laag americain. Als versiering de obligate augurk, indien de kennis
daarvoor groot genoeg is, in een waaiertje gesneden, en enkele kleine zilveruitjes
opgelegd in azijn.
Een blaadje sla en een partje tomaat maakten het geheel dan af.
Zo een toast cannibale kan, gewoon als voorbeeld, gemakkelijk
tijdens het kaartspel genuttigd worden zonder al te veel te gemors.
Het is een beetje jammer dat de sandwich reeds veel vroeger,
in de achttiende eeuw, uitgevonden
werd door John Montagu, the Earl of
Sandwich, de vierde graaf van Sandwich. De Engelse graaf bestelde aan de
speeltafel geregeld twee geroosterde sneden brood, waartussen gezouten
rundvlees om zo zijn honger te stillen zonder de speeltafel te moeten verlaten.
Zo werd de sandwich gelanceerd. Voor hetzelfde geld had het de toast
cannibale kunnen zijn.
( Het verhaal van the
Earl of Sandwich klopt niet helemaal maar is vrij benaderend)
Van de toast cannibale bestaat er een Duitse versie, hier zo
goed als onbekend, toch een versie die er vrij luxueus uitziet.
Ook weer een dikke toast belegd met een laag aangemaakte
tartaar.
Daarop komt een streep kaviaar... nou moe, echte kaviaar, anders
is het de naam niet waardig...! Onder de kaviaar komt dan een oester die ontdaan
is van de taaie rand. In Frankrijk noemen ze dat: une huître ébarbé.
Het gerecht heet dan Lucca augen. De ogen van Lucca... of
het oog... !
Het gerechtje werd gecreëerd in het hotel Kempinski te
Berlijn ter ere van Pauline
Lucca een in 1841, te Wenen geboren operadiva. Een leerlinge van Giacomo
Meyerbeer.
Mocht je zelf een toast cannibale willen maken, toast dan
eerst enige dikke sneden brood en snijd er pas nadien de korsten af. Zo
verkrijg je geen donkere randen aan de toast!
Zelf gemaakte americain kan niet bewaard worden. Het risico
op bacteriële besmetting is en blijft vrij groot. Enkele uren in de koelkast is
echt het maximum. Trouwens de smaak verbetert er ook niet op! De verse rauwe ui
en peterselie beginnen snel te degraderen wat de smaak van de americain zeker
niet ten goede komt.
Zorg ook voor zeer zuiver materieel; planken, messen kommen
enz...en eet de americain zo snel mogelijk
helemaal op. Geef de overschot niet aan Fifi... dat beestje krijgt ook niet
graag diarree.
Sommigen vrezen nog steeds dat je wormen kan krijgen door
het eten van rauw vlees maar die dwalen... Reeds langer dan vijftig jaar is ons
vlees, dat van koeien en varkens bedoel ik, compleet vrij van wormen, ook van
hun eitjes... je wordt waarschijnlijk gemakkelijker plat gereden door de auto
van je buurman dan dat je de geest geeft of je lichaam geperforeerd wordt door
het eten van americain.
Normaal schrijf ik hier elke week een stukje met de
bedoeling om mijn lezers iets bij te brengen, dat hoop ik toch..!?
Vandaag wil ik dat eens omdraaien, ik wil iets bijleren...!
Ik hoop dat daar geen bezwaren tegen zijn.
Zoals reeds vroeger gemeld in het andere
blog, heb ik nu zo maar eventjes vijf, zelfs zes blogs te onderhouden op
dit Seniorennet.Eén daarvan handelt
over pensen,
bloedworsten, voor degenen die niet zouden weten wat pensen zijn..!
Als je het fenomeen bloedworst, ontleedt kom je al snel tot
de logische ontdekking dat er bloed in zit, steeds gemengd met andere
ingrediënten zoals zetmeel onder de vorm van brood, kruiding, soms room, vleesafval
en/of vet spek.
Een eenvoudige maar zeer lekkere bloedworst bestaat uit
bloed, gestoofde uien, room en blokjes vet spek. Dit soort worst wordt gemaakt
in het Noorden van Frankrijk en ook aan onze Belgische kust maar is daar nu
bijna nergens meer te vinden.
Nog eenvoudiger: alleen bloed gekruid met peper, zout, en
wat gehakte knoflook en/of andere verse kruiden wordt blijkbaar ook nog op
verscheidene plaatsen gemaakt.
Het gaat dan niet om een bloedworst in de letterlijke zin van
het woord maar om een bloedbereiding...
(Voor de mensen die zich nu al voelen misselijk worden, haal
de kotszakjes maar te voorschijn, t zal er seffens nog bloederiger aan toe
gaan...!)
Toen ik nog regelmatig in het Franse departement Dordogne
werkte, bezocht ik daar nogal wat kleine lokale marktjes. Je kent ze wel die
marktjes waar mémé, een sjaal op het hoofd gebonden en gekleed in een gebloemde
voorschoot, op de markt staat met een korf boerenscharreleieren, drie kippen,
een geslacht konijn een enkele potjes zelfgemaakt confit van eend of
kalkoen...Soms heeft ze ook nog een bos
rabarber bij en een tuil dahlias. Een handjevol peterselie krijg je zo wie zo
gratis bij elke aankoop... Van de huisgemaakte rillettes mag je altijd
proeven, ook als je niets koopt!
Regelmatig zag ik daar, nu spreek ik toch over een tiental
jaar geleden, bij diezelfde mémé, een platte donkerbruine, bijna zwarte koek
liggen met witte spikkeltjes in, verpakt in plasticfolie, en dat werd toen
verkocht voor, ik ben het vergeten, vijf of tien Franse francs...iets minder of
meer dan een huidige euro.
Nieuwsgierigheid is een vrouwelijke ondeugd, zegt een oud
Frans spreekwoord, waar ik ook regelmatig wat last van heb. Dus wilde ik ook wel
eens weten hoe die mysterieuze zwarte vlaai genoemd wordt en of het kan gegeten
worden, of dat het bedoeld is als frisbee voor de kinderen...
C est une sanguète, was dan het antwoord... ça se mange...
avec laperitif... Dat wordt gegeten bij het aperitief.
De Fransen vreten ook alles bij het aperitief... ook deze
sanguette...!
Het komt hier op neer dat bij het slachten van een kip, een
eend of gans, het bloed opgevangen wordt in een diep bord. Ook bloed van
geitjes of konijnen zou gebruikt kunnen worden. Dit bord wordt eerst bestrooid
met gehakte knoflook, broodkruim en andere smaakgevers, zoals bieslook en
natuurlijk ook peper en zout.
Het bloed stolt in het bord en vormt zo een platte koek. Deze
koek wordt dan voorzichtig in een pan met kokend water geschoven waar het
ding nu enkele minuten zachtjes mag koken.
Deze koek wordt dan te koop aangeboden, mémé brengt die dan mee
naar de markt in haar roestig meerdere keren overjaars Renaultje.
Thuis moet je dan de bloedkoek, die nu een sanguette
geworden is nogmaals zachtjes bakken in een braadpan in eenden- of ganzenvet.
De sanguette kan dan zo gegeten worden met een salade erbij of
verdeeld worden in kleine vierkantjes die op sneetjes stokbrood geserveerd
worden bij het aperitief... Zo een typisch aperitief uit de Périgord bestaat dikwijls
uit een mengsel van notenlikeur aangelengd met witte wijn.
Volgens een kookboekboek uit de Périgord dat ik hier liggen
heb kan de sanguette ook gemaakt worden door op de markt kippenbloed te kopen
en dit dan in een pan op het vuur te laten stollen samen met de nodige
smaakstoffen. Het bloed wordt vloeibaar gehouden door er een scheutje
azijn aan toe te voegen. Nochtans heb ik daar nooit gezien dat er bloed te koop
aangeboden werd .... Het boek dateert uit 1990, wat nu toch niet zo oud is!
Op de markten van de
Périgord wordt bloed in flessen aanboden. Zo staat er geschreven en gedrukt in
dat boek.
Nu veronderstel ik ook niet dat er onmiddellijk een massa lezers
en/of lezeressen zullen rechtveren en naar het kippenhok zullen rennen om daar
Archibald of Leila, de nek om te wringen... of hoe worden kippen tegenwoordig
genoemd in deze moderne tijden?
Trouwens als je nu er ook maar durft aan te denken om zelf
een kip te slachten krijg je Gaia op je dak...! Dat moet in de slachterij
gebeuren, dan ziet niemand het... en kunnen wetoch zonder gewetenswroeging ons kippenfiletje eten... of een
vol-au-vent, dat is toch geen kip..., ... niet !
Als ik nu schrijf dat ik in België van la sanguette nog
nooit gehoord heb, dan lieg ik! (Ik zou niet durven...)
Ooit heb ik een cursist gehad, zijn naam ben ik vergeten,
maar hij was uit de streek van Dendermonde, en die kende deze bloedkoek wel.
Hij had het niet in Frankrijk gezien, want daar is deze
sanguette redelijk gekend alhoewel ook van het menu verdwijnend, maar in zijn eigen streek,
Dendermonde dus!
Hij wist niet heel goed hoe het ding daar genoemd werd
maar hij sprak over ... een "bloederke....
Nu mijn vraag! Wie kent deze bereiding van sanguette, en
wordt dit nu nog ergens in België gemaakt en hoe wordt het dan genoemd? In
Brussel, de stad van de kiekenfretters misschien? Of in Brussel, Halle,
Vilvoorde?
Wie nog weet dat zijn of haar grootmoeder, grootvader, nonkel
Fons of tante Julia het maakten... laat maar weten!
Ik verwacht jullie voldoende gefrankeerde brieven in grote
getale in mijn mailbox of nog gemakkelijker; zet ze hieronder bij de reacties.
Een vroegere chef van me zegde altijd dat men op het meest
onverwachte moment de mooiste bloemen plukt. Let op! Met die bloemen bedoelde
hij wel niet echt bloemen...
Niet dat ik een nieuwe bloem geplukt heb... k zou niet
durven, mijn Lief waakt over me met de mattenklopper in de aanslag!
Ik ging om een krop sla naar de Turkse groenteboer...eens
daar, toch nog eens rondkijken of er niets speciaals te versieren viel en
jawel, daar lag de okra...
Of ik nu aangesloten ben bij de bond die een zich een open,
kristelijke, respectvolle en actieve ouderlingen en gepensioneerdenvereniging
noemt? ( OKRA)
Bah, neen! Deze okra lag bij de Turkse groentehandelaar, tussen
de sluimererwten, de tuinbonen en de jonge worteltjes.
Okra is een groente die hier bij ons weinig of niet bekend
is... De rest van de wereld kent ze wel. Griekenland en Turkije bijvoorbeeld
zijn reeds twee landen waar okra veel gebruikt wordt. Azië en het zuiden van de
Verenigde staten gebruiken de groente ook.
Deze groente heeft ook vele namen. Hier wordt het verkocht
als okra. In Turkije is het bamya, in
Griekenland bamia... niet zo veel
verschil. De Fransen spreken over gombos en
de Amerikanen maken er dan weer gumbos
van of beter verstaanbaar , ladies
fingers.
Hier bij ons heb ik ze tot hiertoe alleen maar gezien bij
Turkse groentehandelaars.
Daar zijn ze ook, als er geen verse zijn, altijd te koop als
conserven in glazen bokalen of in blik en soms ook gedroogd, ... aan een
draadje geregen...
Opvallend is dat op de bodem van de bokalen met conserven
van okra, steeds een schijf van een tomaat of een halve tomaatligt. Dit schijnt een vaste combinatie te
zijn.
Dat je verse okra op de markt of inde winkel vindt is uitzonderlijk... Misschien
omdat de groente vrij snel bederft. De groene peultjes worden snel zwart en
verdrogen daarna.
De vruchten zien er uit als peulen met diepe groeven, en hebben
een lengte van 5 tot 15 cm.
Binnenin zit de vrucht vol met kleine zaden die eetbaar
zijn. De smaak van okra lijkt wat op die van groene boontjes en combineert zeer
goed met andere groenten zoals tomaten, courgette, paprikas, aubergines, uien...
Je kan er eigenlijk geen stommiteiten mee aanvangen. Zeer geschikt om te
roerbakken, te bereiden in de wok dus...
Het enige nadeel en tevens opvallend kenmerk is de
slijmerige vloeistof die ontstaat bij het koken van de groente. Van die
slijmerigheid wordt gebruik gemaakt om bijvoorbeeld soepen te binden. Ik
verkies om de groente eerst in stukjes te snijden van enkele centimeter lengte,
de steelaanzet en het puntje weg te gooien, en dan de okra te blancheren. Dus
een minuutje in kokend water dompelen en dat eerste kookvocht, dat er nadien
trouwens niet erg fris uitziet, gewoon weg te kieperen. Een andere methode die
ik nog niet geprobeerd heb, schrijft voor om de okra 30 minuten te weken in een
mengsel van azijn en water. Na het uitlekken kan hij dan gebruikt worden.
Of okra duur is..?
Ik zou het niet weten! Ik ben zo een beetje als een kind dat
tijdens de week voor sinterklaas in de speelgoedwinkel verzeilt...Wat het kost heeft geen belang, sinterklaas
regelt dat wel!
Ik heb 3,10 betaald voor een krop sla, een pakje met twee kolven
maïs en een ruime portie okra... Duur zal dus wel anders zijn!
Nu de hamvraag - om in de juiste sfeer te blijven- wat
kunnen we er mee doen?
Eerst wassen uiteraard, dan de kapjes en de puntjes er af
snijden... eventueel in stukjes verdelen, dat is alles.
Zoals reeds aangehaald, okra kan al roerbakkend gaar gemaakt
worden samen met een gesnipperd uitje. Ook met stukjes groene ui en blokjes gepelde
tomaat. Okra is snel gaar, een kwestie van minuten. Dus een ideale groente om
te roerbakken.
Zelfs in de oude Franse keuken kende men deze groente al,
waarschijnlijk via de Franse overzeese gebieden, waar de Creoolse keuken
ontstond.
In de klassieke restaurants vond je zo: okra à la crème,
met room... Eerst gaarstoven in een nootje boter en afwerken met dikke room. Ik
zie dit nu niet meer op een restaurantbord verschijnen maar voor wie wil...!
Voor de amateurs kan je daar ook nog rijkelijk nootmuskaat over raspen...
Nog een antieke: stoven, samen met gehakte ui en spekblokjes.
Afwerken met een scheutje vleesjus...
Volgens dezelfde oude keuken zou okra zeer goed passen bij
lamsvlees... Denk maar aan Griekenland en Turkije!
Een gerecht waar zeker en vast okra, of beter gumbo, zoals
de Amerikanen de groente noemen, dient in gebruikt te worden is de jambalaya.
Jambalaya is een bekend gerecht uit de keuken van Louisiana in het zuiden van
de Verenigde Staten. De Cajunkeuken. Het gerecht zou een afgeleide van de
Spaanse paella kunnen zijn, dat mogelijk naar Louisiana is gebracht toen Spanje
het gebied nog controleerde.
Maar het gerecht gelijkt ook wel wat op een risotto of op de
Indische Biryanirijst
Om jambalaya te bereiden kookt men rijst, liefst de
Amerikaanse carolinarijst, samen met groente en vlees. Rijst vormt steeds het
hoofdingrediënt. Het gerecht wordt aangevuld met ui, paprika en eventueel
tomaten. Het vlees bestaat vaak uit al dan niet gerookte worst (zoals chorizo
of zelfs andouilette) en het gerecht kan ook kip, ham en in het
oorsprongsgebied zelfs schildpad en alligator bevatten. Meestal maken ook
fruits de mer, schelp- en schaaldieren, deel uit van het gerecht. Vaak wordt
ook tabasco toegevoegd om de jambalaya op smaak te brengen. Er zijn net zoveel
variëteiten van jambalaya als er koks zijn die het gerecht bereiden.
Alle combinaties zijn mogelijk...maar er moeten steeds gare
gumbos ( okra, dus) boven op de rijst liggen of er mee vermengd zijn, anders
is het niet authentiek.
Een mogelijk recept voor jambalaya zou het volgende kunnen
zijn:
Benodigdheden voor ongeveer zes personen:
1 dikke pikante chorizoworst
200 g rauwe of gerookte ham in blokjes
1 dikke ui
1 rode paprika in stukjes
1groene paprika, ook in stukjes
6 gambas of 12
rivierkreeften
4 tomaten en zes of
twaalf stuks gumbos...okras dus.
300 g carolinarijst
9 dl kippenbouillon
Olijfolie, zout,
tijm, laurier, tabasco naar smaak, peterselie, knoflook
Bereiding :
De worst en de ham in stukjes snijden en lichtjes fruiten in
olijfolie. Knoflook, ui, en paprikas bijvoegen. Voeg gepelde blokjes tomaten
en kruiden toe. ( Blokjes tomaat uit blik )
De rijst en de bouillon toevoegen en in 17 minuten gaar
koken. De gambas of rivierkreeften bovenop de rijst schikken en nog een
tiental minuten verder gaar maken.
Eventueel bouillon bijvoegen als het geheel er te droog
uitziet. Nu versieren met mooie gare gomboss en stukken tomaat. Nog even onder
deksel laten staan.
In dit gerecht kunnen verschillende andere ingrediënten
gebruikt worden, bijvoorbeeld kippenboutjes. Eén per persoon, de kleine
drumsticks zijn hiervoor zeer geschikt.
De gambas mogen natuurlijk ook vervangen worden door scampi
of liever nog door rivierkreeften. Rivierkreeftjes zijn een typisch product uit
die streek en deze worden daar crayfisch of crawfish genoemd.
Hier zijn verse rivierkreeften niet gemakkelijk verkrijgbaar
maar wel de reeds voorgekookte en diepgevroren kreeftjes in pakken van een halve
kilo. Te koop in de diepvriesdiscounts. Deze zijn op de koop toe de echte
Amerikaanse rivierkreeftjes, maar ze worden vooral gekweekt in China !
Jambalaya
Good-bye, Joe, he
gotta go, me oh my oh
He gotta go pole the
pirogue down the bayou.
His Yvonne, the
sweetest one, me oh my oh
Son of a gun, we'll
have big fun on the bayou.
Jambalaya, a-crawfish
pie and-a file o gumbo
'Cause tonight I'm
gonna see my ma cher amio
Zo zong Hank Williams het en later ook de Carpenters..
Als kleine jongens brulden we de tekst vroeger mee:
Jambalaya,pot met pis en pot met
spaais, om mee te smossen Er bestaan nog meerdere versies van deze tekst maar
meestal kunnen die nog minder door de beugel...
Ik heb mijn stukjes geblancheerde okras of gumbos heel
gewoon gestoofd in boter met een gesnipperde ui en er een klein scheutje azijn
over gesprenkeld...Zo heeft mijn moeder
me geleerd om groene boontjes klaar te maken..! En dat is ook lekker!
Je kan het al raden. Ik heb mij daarstraks twee pietermannen
aangeschaft.
Pieter wat?
Pieterman...!
Dat is een vis die niet zo bekend is bij ons, toch niet van
uit de viswinkel. Kusttoeristen zouden deze vis beter kennen. Laatst las ik nog
(bij de kapper) in een zeer gespecialiseerd
blad, dat alle roddels van dit land zeer goed kent, dat An Swartenbroecks,
Bieke uit de kampioenen, tijdens haar vakantie aan zee op iets getrapt had dat
vreselijk pijn deed...
Ik weet het niet, ik was er niet bij, maar waarschijnlijk
was het een pieterman waar zij met haar blote voetjes (?) op getrapt heeft. De
pieterman is namelijk giftig en kan zeer pijnlijke steken, niet geven, maar
veroorzaken.
Net achter de kop heeft de vis een driestal stekels die een
slijmerig gif afscheiden als je er op trapt of ze beet pakt... en ze kunnen dat
gif dus in je lichaam spuiten, doorgaans in de voeten of in de handen.
Tijdens de zomermaanden komt de vis naar de kust en graaft
zich in, in het mulle zand, op loer naar prooi, en houdt daarbij zijn ogen en
bek net boven het zand. De gifstekels staan in de aanslag en de argeloze
badgast die er op trapt verhuist naar het hospitaal... Daarom ook dat er
misschien vroeger badsloefen gedragen werden? Wie kent dat nog? Een soort
rubberen schoeisel waarmee men in de zee wandelde om zijn voeten te beschermen
tegen ...tegen wat, steken van de pieterman of van zee-egels? In Antwerpen bestaat
nog steeds de uitdrukking; nen hiëte
badsloef... voor iemand die graag naar de vrouwkes lonkt of er nogal een
liberale moraal op nahoudt. !
Een pikuur zou kunnen verzorgd worden door de pijnlijk
steek te verwarmen in heet water of door een sigaret er bijna tegenaan te
houden... Het gif wordt zo door de verwarming geneutraliseerd.
In Spanje kocht ik de eerste keer pietermannen om er vissoep
van te bereiden, een gerecht waarvoor de vis zeer geschikt is want het visvlees
is zeer stevig en vast. De Spaanse visverkoper, eveneens de visser, sneed
steeds voor alle veiligheid de giftige stekels weg vooraleer hij de vis verpakte.
Ook de stekel op de kaak is giftig. Een voorzorgsmaatregel die zeker niet
overbodig was vermits het hier over levend verse vissen ging. Ook die Spaanse
visser sprak over handen en armen die zo dik zouden opzwellen als zijn dijen
als je een steek van deze pez escorpiónzou krijgen.
Dit alles maar om aan te geven dat je toch een beetje
voorzichtig moet omspringen met een pieterman als je hem reinigt. De
vishandelaar kan dit natuurlijk ook wel doen maar pieterman is nu net een vis
waarmee je zeer gemakkelijk kan leren om zelf eens een vis te fileren. De vis
is niet duur, dus je kan je permitteren om er enkele naar de verdoemenis te
helpen. Anders vertel je maar aan je huisgenoten dat je de vis gekocht hebt om
er visfumet van te maken.
Niet gefileerd is de vis trouwens even lekker, zelfs smakelijker,
zoals alle vis die met de graat bereid wordt...
Hoe het fileren juist moet gedaan ga ik niet uitleggen, dat
is op dit filmpje zeer duidelijk
te zien. Op het filmpje is ook goed te zien hoe eerst de giftige stekels
verwijderd worden.
Laat het vel maar vast zitten aan de filets, dat is best
lekker als het mooi krokant gebakken wordt.
Wil je het vel toch verwijderen dan hou je twee zeer mooie
witte visfilets over die vroeger naar het schijnt wel eens verkocht werden als
tongfilets!!!
Het zou best kunnen waar zijn want het vlees van de
pieterman is echt zeer vast en wit. Ik kan mij goed voorstellen dat er vroeger
heel wat pieterman gegeten werd als zijnde, filets de sole à la Normande... Niet
verder vertellen, maar zo werden vroeger ook ontelbare kreeftencocktails
gemaakt van gekookte lotte... ( Staartvis)
In een originele bouillabaisse hoort pieterman. Vive, pour
les Français... Ik bedoel dat de vis in het Frans une vive heet. Weever, in
het Engels. Heeft niets met Bart the Weever te maken..!
Hoe kunnen we deze vis nu best bereiden?
Zoals bijna alle vissen, bakken in de pan met boter. Bak
eerste de witte kant en daarna de velkant. Haal de filets eerst even door bloem
alhoewel dit niet echt moet... Het vel heeft tijdens het bakken de neiging om
samen te trekken waardoor de filets een beetje oprollen in de lengterichting,
wat mooi is. Wil je een goed krokant vel, dan maak je eerst enkele zeer ondiepe
insnijdingen in dit vel, dan trekt de vis niet meer.
Giet de bakboter weg en smelt een nieuwe klont boter tot die
een mooi bruin kleurtje krijgt en giet deze boter over de filets. Pers er nog
wat citroensap over uit en strooi er een greepjegehakte peterselie over heen, dan krijg je de
gekende bereiding, vive à la meunière...in t Vlaams, gebakken pieterman.
Zo heb je van een caloriearme vis een caloriebom gemaakt.
Wil je het minder zwaar?
Pieterman in, of met een witte wijnsaus?
Maak vooraf een fumet met de afval van de pieterman. Je moet
daar niet al te veel moeite voor doen! Neem een pannetje, doe daar een glas
witte wijn in, evenveel water,enkele
stukjes groente, selderij en ui, dat is reeds voldoende. Een blaadje laurier,
een takje tijm en als je het hebt de stengels van peterselie. Voeg daar de goed
gewassen graten van de pieterman bij, ontdaan van alle ongerechtigheden. Peper
en zout is nu nog niet nodig. Breng aan de kook en laat dit een twintigtal
minuutjes zeer zachtjes trekken op een piepklein vuurtje. Giet de bekomen fumet
daarna door een zeef.
Leg de filets, ontdaan van het vel, in een geboterde platte
schaal. Giet de hete fumet er over uit en voeg nu peper en zout toe. Breng
opnieuw aan de kook en laat de vis gaar worden, liefst in een oven, maar op het
vuur lukt het ook, laat niet hevig koken... zachtjes dus.
Laat de gare filets in de warme oven zitten of hou ze warm
op een andere manier.
Het kookvocht, het pochervocht, bindt je nu met een instant
sausbinder... daarvoor gaan we geen roux maken... Werk de saus af met een ruime
scheut room en een klontje boter.... Verdomme,nu zijn we toch weer een massa calorieën aan het toevoegen zeker...!
Toch wordt dat zeer lekker hoor...!
In de saus kunnen ook een paar gestoofde champignonschijfjes
gedaan worden. Gepelde garnalen dat kan ook, laat die niet meer mee koken want
dan worden ze taai... Een restje van gekookte mosselen en het gezeefde
kookvocht van de beestjes, het kan allemaal...
Serveer daar een mooi toefje hertoginnenaardappelen bij...
die eerst in de oven gekleurd werden. Dit zijn gewoon (bloemige) doorgestoken
aardappelen die opgewerkt worden met een klontje boter en een eierdooier,
muskaat, peper en zout.
Een meer mediterraan gerecht, vooral gepast tijdens een
stralende zomer zoals deze die we nu kennen... een bereiding zoals een vissoepje
maar dan met uitsluitend pieterman.
Maak hiervoor eerst een visfumet met de afval. Vraag aan de
vishandelaar op hij, of zij, nog een beetje extra afval heeft zoals een paar koppen
of een enige graten van andere vissen.
Doe dit op dezelfde manier zoals hierboven beschreven maar
gebruik meer vocht.
Twintig minuten kooktijd is ruim voldoende voor de fumet,
daarna wordt een visfumet echt niet meer beter van smaak...!
In een aparte pot ofpan stoof je nu wit van prei, selder, een wortel in kleine blokjes, idem
voor een halve venkelknol en een gesnipperde dikke ui aan in olijfolie.. en dat
hoeft geen super de luxe extra vierge te zijn van Sicilië die je daar
vijfentwintig euro betaald hebt, voor dezelfde olie die de Colruyt hier
voorkoopt voor een kwart van die prijs..!
Vergeet ook niet dat een ruime hoeveelheid gehakte knoflook
extra pit aan je soepje zal geven. Die stoof je mee aan met de groenten.
Giet de visfumet er bij en een plukje saffraandraadjes. Nog
een lepel tomatenpuree, ietsjepikant
onder de vorm van een snuifje cayennepeper of een kleien Spaanse pepertje...
Breng dit alles aan de kook en voeg nu de stukken pieterman er bij... Vooraf
heb je de vis in twee of drie stukken gesneden, met de graat en het vel...! Laat
een zeven of achttal minuten zachtjes sudderen... Een beetje peper en zout mag
ook niet vergeten worden, maar dat proef je wel terwijl je soepje zachtjes
kookt. Als goede kok proef je uiteraard elke minuut...!?
Als de soep een paar minuten gekookt heeft mag er ook nog
een in blokjes gesneden gepelde tomaat bij, liefst een verse, maar met enkele
lepels tomatenblokjes uit blik gaat het ook wel.
Nu bak je in een pan met olie een dikke snee baguette tot ze
een mooi zongebruind kleurtje krijgt. Wrijf snel, want de croutons zijn heet,
elk sneetje brood in met een overgehouden teentje knoflook.
Serveer je maaltijdsoep met een crouton per persoon,
desnoods bak je er nadien nog een paar croutons bij.
Wil je het extra mediterraan maken geef er dan een kommetje
aïoli bij...
Maak hiervoor een mayonaise, zonder mosterd maar met veel
zeer fijn gehakte knoflook en gebruik olijfolie in plaats van de gewone
arachide of sojaolie... Gebruik een paar druppels citroensap in plaats van
azijn en zo maak je een bijna authentieke aïoli.
Doe een schepje aïoli op de crouton of meng een lepeltje van
deze saus met de soep..
Vermits dergelijke soepen eten en drinken tegelijk zijn kan
je hier gerust een glaasje witte wijn bij drinken. Een witte côtes de Provençe
bijvoorbeeld of als neusje van de zalm, van de pieterman in dit geval, een witte
wijn van Bandol...!.
Vrees niet, ik ga niet beginnen zaniken over het weer. Welk
weer het is laat mij doorgaans koud, letterlijk dan, want dan voel ik mij het
best. Woestijntemperaturen zijn niet aan mij besteed.
Maar toch spijtig dat het geen goed weer is anders kon ik
iets schrijven over lekkere koude gerechten zoals gazpacho, vichysoise of
Caesars salad of ijssoufflee...
Maar daar is het nu niet het juiste weer voor...
Ik, heb deze middag een varkensstoverij gemaakt met gedroogd
eekhoorntjesbrood als extra smaakgever. Lekkere kost voor als het buiten maar
frisjes is. Met kroketjes er bij. Kroketjes uit een plastic zak, gekocht in de
supermarkt. De eerste keer in mijn leven... echt ik heb nog nooit kroketten uit
de diepvriezer gekocht, wel gegeten natuurlijk....klef en veel te veel muskaatsmaak...
Vlees voor varkensstoverij wordt nu niet verkocht, dat is
normaal voor de winter... dus heb ik twee stukken uit de spiering, de
karbonaadjes, gekocht en die in stukken gesneden. Een beetje gekleurd in gebruinde
boter samen met een gesnipperde ui en de pan geblust met een scheut witte wijn.
Verder aangelengd met water, waarom niet, het moet niet altijd bouillon zijn,
peper, zout en een blad laurier er bij gestopt en alles met deksel achtergelaten
op een piepklein vuurtje, en dan kan je televisie gaan kijken. Tijdens de
eerste reclameblok kom je dan even terug om een handvol gedroogd en nadien geweekt
eekhoorntjesbrood bij het vlees te voegen. Die donkerbruine paddenstoelen had
je eerder in een kommetje warm water te week gezet. Laat het weekwater nog even
staan, dat kan je later bij de saus voegen als die dreigt te dik te worden of
te ver ingekookt is.
Na een uurtje of wat langer is het vlees gaar en dan kan je
de saus binden met een beetje bruine sausbinder...
Bij een zomerse middagtemperatuur van zeventien graden
smaakt zoiets best...
Gedroogd eekhoorntjesbrood kan je kopen in de betere
supermarkt. Het product is relatief duur maar een pot of doos van honderd gram
is al ruim voldoende om veeeeel vlees een extra volle paddenstoelensmaak te
geven. Ergens heb ik ooit de naam: vlees uit het bos gehoord of gelezen voor
deze eekhoorntjesbroden. Ze zullen zoiets rond de zeven à acht euro kosten voor
100 gram.
Als je nu op vakantie bent ergens in Frankrijk of Italië dan
kan je ze ook daar kopen maar let dan wel op voor de prijs... In Frankrijk
heten die dingen des cépes en in Italie porcini... en in Spanje? ... seta
calabaza...
Voor bovenstaande bereiding heb je echt geen eerste keuze
porcini nodig. Het gaat om de smaak en niet om de prijs en zeker niet om de luxe
verpakking.
Nu ik toch weer bij paddenstoelen aanbeland ben... gisteren
ergens langs de straatkant de eerste weidekringzwammen gezien...
Nooit van gehoord... ?
Dat verwondert mij niet. Toch is het een zeer algemeen
voorkomende paddenstoel maar niemand kent hem... Je hoeft er zelfs niet voor
naar het bos, in zeer veel grasvelden en zelfs gazons groeit hij spontaan.
Als de paddenstoel lang genoeg mag doorgroeien vormt hij
uiteindelijk een heksenkring... je weet wel die paddenstoelenkringen waarin de
heksen s nachts naakt kwamen dansen, onderwijl ijselijk gekerm en gekrijs
uitstotend,..of ze de polonaise of la
bamba dansten verhaalt de geschiedenis niet.
Kijk eens rond in de buurt, niet
langs de straatkant die paddenstoelen bevatten te veel lood en fijn stof, maar
in weiden of bij huizen met een achtertuintje met een, een beetje verwaarloosd
gazon, daar zijn ze zeer dikwijls te vinden. Om ze te herkennen is het zeer
eenvoudig; de weidekringzwam is de enige paddenstoel waarvan de steel 360
graden kan gedraaid worden zonder dat hij breekt. Tussen je twee vingers nemen
en een volledige draai geven. Het hoedje is bleek zeemkleurig en wordt normaal
drie tot vijf centimeter breed. De plaatjes onder het hoedje staan ver uiteen
en hebben dezelfde kleur als het hoedje. De steel is redelijk lang en is verder
niet eetbaar omdat deze steel veel te taai is.Lees hier meer. Zie
ook wikipedia.
Wat kan je ermee doen mocht je zo
een lading weidekringzwammen vinden?
Wel, soep maken...!
Met deze weidekringzwammen kan
een heerlijke soep gemaakt worden... ( Probeer eerst of je wel de juist
paddenstoelen gevonden hebt... eet er enkele van en als je de volgende dag nog
leeft zullen het wel de juiste geweest zijn...) Anders heb je misschien de psilocybe
semilanceata, het puntig kaalkopje te pakken en daar krijg je dan heerlijke
visioenen van... maar dat kaalkopje groeit pas in de herfst of is te vinden in
sommige coffeeshops net over de grens. Vraag maar naar paddos.
Dergelijke wilde paddenstoeltjes
moet je proberen te gebruiken zonder ze te wassen... Dus contoleer ze grondig
op grassprietjes, stukjes hout of aarde... Gooi het steeltje weg.
Stoof een groot handvol hoedjes
aan met een fijn gesneden ui en eventueel een stukje wit van prei in een
klontje boter. Hou nu een paar mooie hoedjes apart voor de versiering... voor
straks. Roer een lepeltje bloem door de paddenstoelenmassa. Voeg water toe en
een kippenbouillonblokje of als je zelfgemaakte bouillon hebt, nog beter! Laat
een kwartiertje koken onder deksel en mix de soep. Mix alles zeer fijn of wrijf
de soep door een zeefje... Proef of er voldoende zout en peper in zit en dien
op in een kommetje waarin een scheutje room en een paar achtergehouden
hoedjes...Bestrooi met eventueel wat
fijngesneden bieslook. Voeg niet te veel extra kruiderijen of groenten toe, dat
verprutst alleen maar de lekkere paddenstoelensmaak.
Mocht je nu massas van deze
weidekringzwammen gevonden hebben, dan kan de rest gedroogd worden. Gewoon op
een doek buiten in het zonnetje leggen ( waarvoor we nog even zullen moeten
wachten) en laten drogen! Binnen op de radiator lukt het ook goed..!
Nadien bewaren in een gesloten
blikken bus.
Ook weer in sommige
buitenlanden zijn deze paddenstoeltjes te koop in flesjes of potjes of
doosjes in het kruidenrek tussen de andere kruiderijen... Deze gedroogde
paddenstoel heeft een zeer sterk aroma en wordt soms gemalen als
paddenstoelenpoeder gebruikt als smaakgever in sommige gerechten zoals
hierboven aangehaald!
Onthoudt ook dat de paddenstoel
marasmius oreades heet in het Latijn en de Fransen over faux mousseron
spreken of over marasme des oreades... Zo staat het ook vermeld op de te koop
aangeboden potjes of flesjes..enz...
Paddenstoelen plukken is verboden
in Vlaanderen maar als je ze plukt in je achtertuin? Daarbij we hebben toch
geen regering meer... so what?
Bovenstaand recept maak je op
eigen verantwoordelijkheid, niet komen klagen als je, je kookkunsten niet
overleeft !
Nu wat anders. Nu de eerste lol
van de nieuwe aardappelen voorbij is, zoeken we weeral naar andere smaken...
Weer patatten, zeg, weer eens patatten?
Maak eens polenta...
Ik ken polenta al langer maar het
was weer de klassieke historie... er stond nog een pak polenta in mijn schapraai
daterend van vorig jaar en dat pak stond daar vreselijk in mijn weg te staan.
De polenta die nu in de winkels
verkocht wordt is niet meer het oude product, gemalen maïs, maïsmeel dus, dat
gedurende ongeveer een uur moet gekookt worden om gaar te worden,terwijl heel de tijd energiek roerend met een
stevige stok... Het kan nu zelfs in de microgolfoven.
Lees gewoon de gebruiksaanwijzing
op de verpakking een meestal heb je dan na ongeveer tien minuten een pan of pot
vol met een dikke stevige gele brij, voldoende voor vier personen. Zo staat het
toch op de verpakking. In werkelijkheid heb je dan genoeg polenta om de lokale voetbalploeg,
plus de reserves en de trainer, ruimschoots van voedsel te voorzien.
De polenta kan zo warm gegeten
worden als dikke gele pap waarin een klontje boter en gerapte kaas vermengd
zijn en hetgeen je te veel hebt kan uitgestreken worden in een lage geboterde schaal.
Dit laat je opstijven tot de volgende dag en dat kan dan in blokjes of
schijfjes gesneden worden. Die schijfjes, blokjes of staafjes kan je nadien
bakken in de pan of grillen, dan krijg je die mooie ruitjes op de polenta.
Polenta past uitstekend bij gegrilde
vis, vooral bij zoutevis. Ook bij vleesbereidingen in saus.
Een restje polenta kan in kleine blokjes
gesneden worden en als garnituur in een heldere soep gebruikt worden.
Een product met zeer vele
toepassingen.
Wat ook belangrijk is, polenta
kan zelfs diepgevroren worden. Dat heb ik zelf ondervonden.
Een stuk opgesteven polenta in
een stukje folie gedraaid en de diepvriezer in. Na ontdooiing in de koelkast
komt de polenta er uit alsof er niets gebeurd is...! Altijd gemakkelijk als je
geen kippen hebt om de resten of het teveel aan op te voeren...
Nu nog iets beginnen schrijven over onze Nationale Feestdag
dat zijn vijgen na Pasen. Nationale Feestdag moet dat met hoofdletters...?
Maar wie weet is het de laatste keer dat er iets kan over
geschreven worden, alhoewel de vooruitzichten nu weer een beetje optimistischer
geworden zijn.
Weten jullie dat een nationale feestdag in de keuken steeds
een probleemdag is? Doorgaans zijn dat drukke dagen in de restaurants en er
wordt verwacht dat er op die dag toch iets op de kaart en zeker op het menu
staat dat aan de nationale dag doet denken.
Wij Belgen, de dapperste aller Galliërs volgens Caesar, hebben
een traditie van frieten met mayonaise, liefst met stoofvlees, hutsepot en
stoemp en bloemkool met worst, maar dat zijn nu niet direct de meest gevraagde
gerechten in de restaurants...
Meestal krijgt dan iemand van de keukenploeg het lumineuze
idee om de kleuren van de nationale vlag in een gerecht te verwerken en elk
jaar opnieuw krijgt er weer iemand datzelfde schitterende idee...
Weet iemand zonder te gaan spieken welke kleuren de
Belgische vlag heeft? Ja rood, en zwart en geel... maar in welke volgorde?
Bij een gerecht heeft dit gelukkig niet al te veel belang
maar het zou om te beginnen heel stom zijn om een eetbare vlag te imiteren in
de foute kleurenvolgorde zoals hierboven beschreven.
Als voorgerecht kunnen wij een echt typisch Belgisch gerecht
maken; de tomate crevette. Zo noemen wij meestal toch een tomaat met
garnalen.
Als kleuren hebben we een rode tomaat. Gele mayonaise, want
goede mayonaise heeft een gele kleur en is niet wit. Het zwart is altijd een
moeilijk punt. In de natuur komt zeer weinig zwart voor! Gelukkig hebben we
zelfs een tweetal en zelfs drie oplossingen.
Het zwart kan komen van een zwarte olijf. Van een schepje
imitatiekaviaar... je moet je neus daar niet voor optrekken, nood breekt wet!
Als je portemonnee het toelaat is een schijfje truffel de ideale oplossing.
Alle drie de zwarte elementen hebben hun nadeel. Olijf is
niet zo echt Belgisch. Nepkaviaar evenmin en truffels die groeien hier soms wel
inhet Zoniënwoud maar zijn dan weer
schandalig duur. Let wel, er is in juli zomertruffel aanwezig is op de markt,
als het weer een beetje meezit.
Dan is er nog een vierde maar minder goede oplossing... laat
je gerecht verbranden, zo krijg je ook een min of meer zwart resultaat.
Een tomaat met garnaal zouden we dus maken. In feite is hier
geen enkele probleem. Volgens de goede regel moet de tomaat hiervoor ontveld
worden. Velen doen het niet, aan jou de keuze.
Gebruik gewone bleekgele gewone slaharten als onderlaag...Maak de mayonaise zelf met de hand en gebruik
echte verse boereneitjes... enfin van de kippen van de boer... de kippen mogen ook
in je eigen tuin rondlopen... knalgele mayonaise verkrijg je dan!
Laat het obligate takje peterselie achterwege en leg één van
de hierboven genoemde zwarte elementen op het kapje van de tomaat als
decoratie. Een stukje hardgekookt scharrelei dat mag ook op het bord want de
dooier oogt mooi geel. Hier wat
meer uitleg.
Als voorgerecht of hoofdgerecht kunnen we bijvoorbeeld eens
een visje klaarmaken. Het is feest en dan mag er vis op tafel komen: dure vis.
Een tong of een tarbot uit de Noordzee of een ietsje democratischer een stukje
staartvis of griet. En waarom geen zalm?
Een prachtig stuk witte tarbot, gepocheerd of gegrild, een
tongrolletje... met daarover een knalgele Hollandse saus en een plakje
truffel...Enkele blokjes (rode) tomaat er
over uit gestrooid zorgt voor de derde kleur...! Ik zie maar één probleem; de
Hollandse saus... Dat kan niet! Daarom zullen we dezelfde saus, mousselinesaus
noemen, zo zijn de Walen ook tevreden en het klinkt Vlaamser. Volgens de
klassieke norm is een mousselinesaus, een Hollandse saus met daarin een deel
half opgeklopte room.
Een Hollandse saus maken is niet echt eenvoudig. Er is vrij
veel kennis en ervaring voor nodig om tot een goed einde te komen. Maar overlees
dit eens.
Probeer op een rustige kalme dag eens om deze saus te maken
voor een eenvoudige maaltijd met een stukje kabeljauw bijvoorbeeld en na een
drietal keer proberen moet dat echt wel lukken. De twee andere keren dat de
saus misschien zal mislukken heb je dan wel pech gehadmaar het licht schijnt aan de eind van de
tunnel...! Vooral goed materieel is belangrijk.
Maak de vis gaar in een eenvoudig kookvocht, half water,
half droge witte wijn, peper en zout en een klontje boter. Een bodempje vocht is
voldoende. Vlij de vis of de filets er netjes naast mekaar in neer en leg een
vel boterpapier over de vis en ook een deksel. De vissen kunnen zo op een zeer
zacht vuurtje gaar gemaakt worden zonder dat ze hoeven omgedraaid te worden en
zullen ze mooi wit blijven. Het pocheervocht gooi je niet weg, dat is goed voor
een volgende visbereiding, bewaar het zolang in de diepvriezer.
Kook enkele lekkere aardappeltjes, charlotte of een Waalse
patat, de corne de gatte of de bec de Florenville... Ik vrees alleen dat
die er nu nog niet zijn... Snij de aardappelen in een regelmatige tonvorm.
Pommes château.
Ontdoe een tomaat van het vel, haal de pitjes er uit en snij
de tomaat in regelmatige blokjes.
Zo; een stukje vis op een verwarmd bord, een schepje
mousselinesaus er over of ernaast en een tweetal kleine gekookte of gestoomde
aardappeltjes. Strooi er nog wat tomatenblokjes over uit, plant een schijfje
zwarte truffel, nepkaviaar of een zwarte olijf in de saus, en voila: Filet de
turbot (of andere) à la façon féderale...!
Nu hebben we ook nog een dessert nodig.
We kunnen moeilijk olijven, kaviaar of truffel in een
dessert verwerken...!
Maar er bestaan twee oplossingen, braambessen of zwarte
chocolade! Nu, chocolade is niet echt zwart maar het is bij manier van spreken,
en tegen het einde van de maaltijd hebben de meesten toch al te veel Belgische Chateau
Meerdael en/of Chardonnay Müller Thurgau 2007 van Genoelselderen gedronken
en dan valt dit al heel wat minder op...!
Een millefeuille met bramen en gele banketbakkersroom.
Belgische aardbeien om af te werken en wat wil je nog meer als versiering? Een
trosje rode bessen?
Gele vanillesaus? Aardbeiencoulis? Frambozen?
Een bodempje (Hollandse) advokaat in een glas. Daarop een
dikke laag chocolademousse met als kers op de taart een aardbei of beter nog,
een framboos. Je kan ook een putje maken in de chocomousse en daar de advokaat
ingieten en de framboos in het midden. Dan krijg je een meer logische
kleurencombinatie...!
Om chocolademousse te maken bestaan er zoveel recepten als
er koks zijn of kijk hier
eens. Dus gebruik je geprefereerd receptje maar zorg er voor dat de mousse zo
donker mogelijk van kleur is.
Een millefeuille maak je door dunne laagjes gebakken bladerdeeg
of een ander krokant gebak op mekaar te stapelen en tussen elk laagje gebak
komt een vulling. Bijvoorbeeld rode vruchten en een gele luchtig gemaakte
banketbakkersroom. Ook gele vruchten bestaan er legio... : ananas, perzik,
mango, physalis, maar dat zijn nu allemaal tropische vruchten... de perzik tot
daar toe... Vergeet de zwarte braambes
niet of veel braambessen, ook de zwarte kleur mag niet ontbreken. Hier
een fotootje.
Dit keer begint mijn inbreng niet met: ik vond ergens in een
verloren hoekje van de koelkast een vergeten blikje ansjovis... maar... : in de
Turkse winkel lag een pak ansjovispasta in tubes op de toonbank, verpakt per
drie tubes in cellofaan. De prijskaartjes van de Makro kleefden er nog op...
Bij navraag hoeveel zo een tube wel zou kosten, kreeg ik een gegeneerd glimlachje
van de verkoper en de mededeling dat ze nog niet te koop waren. Morgen, en
factuur nog niet, mompelde hij ook nog.
Zo kom ik dikwijls aan mijn inspiratie.
Ansjovis in blik, in bokaaltjes, in zout, in azijn, in olie
of verwerkt tot ansjovispasta...
Het blijkt toch geen echt geliefd ingrediënt in onze keuken
te zijn. Na een plechtige communie maaltijd had een tante voor s avonds belegde
broodjes voorzien. Op vele van die broodjes lagen als versiering opgerolde
ansjovisfilets. Niemand kende dat destijds, dat was toen hip... maar alle
ansjovissen werdengelaten voor wat ze
waren... Tante heeft nog geprobeerd om ze aan te kat op te voeren maar de poes
lustte ze ook niet.
Ik vind het lekker. Lekkere zoute ansjovis... Slecht voor
het hart en voor de bloedvaten naar het schijnt, maar ja... Vul zelf maar
in!Het vlees is zwak!
Ik durf ansjovisjes zo maar kopen met de bedoeling om die
helemaal alleen, zo maar op te smikkelen, zelfs zonder vork...
Over verse ansjovissen
heb ik hier al enkele keren wat geschreven. Verse ansjovis smaakt helemaal
anders dan de opgelegde, je herkent de smaak van de verse vis niet meer in het
geconserveerd product..
Hoe de gezouten ansjovisjes gemaakt worden?
Zo veel belang heeft dat niet, wij hebben hier toch geen
ansjovis die vers genoeg is om verwerkt te worden tot conserven. De visjes
mogen hoogstens twaalf tot vierentwintig uur gevangenzijn voor ze gepekeld worden. Het vet van de
ansjovisjes wordt snel ranzig.
Ze worden zonder kop maar nog met de graat opgelegd in
houten vaten met zeezout. Naargelang de gewenste kwaliteit blijven ze daar vier
maanden tot een jaar in zitten terwijl de pekel op peil gehouden wordt. In een
oud boek vond ik dat er oker, dat is een natuurlijke bruine kleurstof, bij de
visjes gevoegd wordt waardoor het visvlees bruin verkleurt. Zelfs gemalen
baksteen las ik in een ander boek... Of dit nu nog waar is weet ik niet. Het
gewone onbehandelde visvlees van de ansjovis is wit!
Na het gewenste verblijf in de pekel worden de visjes tot
filets getrokken en verder verwerkt.
Tegenwoordig gebeurt dit zeer veel in Marokko. Dit fileren
van de vis is handwerk en dat kost veel aan werkuren. Daarom Marokko.
De eerste ansjovissen die wij hier leerden kennen kwamen uit
het zuiden van Frankrijk, uit het stadje Collioure in de Pyrénées-Orientales.
Als je op weg bent naar Spanje langs de oudeOostelijke weg via Port Bou kom je er voorbij. Een beetje verder ligt
Banyuls, daar kan je een prima wijn ophalen. Deze ansjovissen zijn nu zeer duur
maar worden aanzien als de beste... zoals zoveel andere Franse producten maar ook
de Italianen vertellen hetzelfde hoor!
De ansjovis van Coullioure is te koop als gezouten ansjovis,
dikwijls verpakt in gele blikken busjes of in bokaaltjes. Ook opgelegd in
olijfolie of in azijn. Dan zijn ze meestal verpakt in glazen bokaaltjes.
Hier bij ons zijn diverse verpakkingen bekend. De blikjes
van Imperial met zowel de platte filets als de opgerolde filetjes zijn zeer
populair. Als je een grotere verpakking wil moet je kijken bij de bokaaltjes, daar
zit meestal wat meer in.
Wat kan je nu allemaal doen met dergelijke ansjovisjes?
Wat voor mij het lekkerste is? Een pizza met ansjovis...
maar velen zullen nu steigeren. Veel te zout, brak, brem...Deliciosa voor mij! Smaken en goestingen
verschillen, gelukkig maar!
Bijna elke dag krijgen wij hier reclame voor pizza in de
brievenbus, van alle mogelijke Turkse en andere pizzabakkers tot bakkertjes.
Maar een pizza met ansjovis zie ik maar zelden op hun kaart staan.
Een andere mogelijkheid is de bagna calda, ook als bagna
cauda gespeld. De Franse naam is anchoïade. Deze Franse versie wordt niet
verwarmd maar gestampt in een vijzel.
Bij voorkeur worden gespoelde ansjovissen in zout gebruikt.
Deze bereiding is een dipsaus voor rauwe groente. Eens wat
anders dan die sausjes op de eeuwige mayonaise- of yoghurtbasis.
Neem:
2 dl goede olijfolie
2 teentjes gehakte knoflook
15 ansjovisfilets op olie, fijngehakt
150 grboter
Peper
Bereidingswijze :
Verwarm in een aardewerken kommetje de olijfolie en laat
hierin de knoflook op laag vuur heel zachtjes trekken. Zorg dat de knoflook
niet gaat kleuren. Voeg de ansjovis toe en laat die al roerend smelten in de
olie. Desgewenst met een vork een beetje prakken. Doe als laatste de boter bij
de olie en laat ook die al roerend smelten. Zodra er een mooie saus is
ontstaan, kun je de bagna cauda serveren. Zet de saus eventueel op een
warmhoudplaatjeof theelichtje zodat het
sausje warm blijft.
En andere versie gaat als volgt : neem ongeveer een halve
kilo gepelde knoflookteentjes, doe er evenveel goede olijfolie bij en 50 gram
boter, tevens 2 doosjes ansjovis ( 50 g). Doe alles in een vuurvaste schotel en
zet in een zachte oven voor één en een half uur. Goed roeren om de ansjovis tot
moes te roeren. Na het nuttigen hiervan hoef je niet te vrezen dat de vampiers
u nog lastig zullen vallen.
Als groenten zijn rauwe paprika`s, bloemkool, worteltjes,
bleekselderij, artisjokken, paddenstoelenen venkel bruikbaar. Maar je kan natuurlijk ook je eigen fantasie laten
werken!
Een ansjovisboter.
Zeer lekker bij een gebakken visje en zelfs bij gegrild
vlees.
Neem hiervoor een deel zacht geworden boter die gewoon in de
keuken op temperatuur gekomen is. Meng deze boter goed met een deel goed fijngehakte
ansjovis uit blik en de olie uit hetzelfde blikje tot een smeuïge massa. Doe
dit met een vork. Geef een goede draai aan de pepermolen en meng nogmaals.
Hoeveel ansjovis moet je nu gebruiken? Wel, zoveel of zo weinig als je zelf
wilt. Om te beginnen zou ik voor 125 gram boter, dat is een half pakje, één
blikje ansjovis nemen. Nadien evalueer je zelf maar. (Boter toevoegen of meer
ansjovis, naar smaak!)
Doe de gemengde boter over in een nat gemaakt velletje
boterpapier of in een overgehouden verpakking van boter en maak er een rolletje
van. Leg de rol nu in de koelkast tot verder gebruik. Van deze boter kan je nadien
mooie schijfjes snijden deze dan op een gebakken visje of een gegrilde steak leggen.
De combinatie vlees en ansjovis is niet ongewoon. Dit werd
reeds in de oudheid gedaan. De ansjovis wordt dan gebruikt als smaakmaker.
Bijvoorbeeld vlees doorprikken met stukjes ansjovis in plaats van spek is zo
een gewoonte uit de vroegere tijden. In de bekend Engelse, Worcester saus is ook ansjovis verwerkt!
Een klassieker is de Entrecote Mirabeau!. Een benaming die
nu vergeten is. Hiervoor wordt op een geroosterde entrecote een rasterwerk
gelegd van ansjovisfilets en er komen ook olijven bij. De naam komt van Gabriël
Honoré de Riqueti, comte de Mirabeau (1749-1791).
Een Fransman die een belangrijke rol gespeeld heeft voor de Franse
revolutie begon en die op driejarige leeftijd een beschadigd aangezicht kreeg door
de pokken. Graaf de Mirabeau heeft ettelijke jaren in verschillende
gevangenissen gezeten en de entrecote is daar een parodie op!. De gerasterde
ansjovissen stellen de tralies van de gevangenis voor en de olijven moeten aan
een pokdalig aangezicht doen denken...??
In de bekende Salade Niçoise misstaat een ansjovisje ook
niet.
Wat er nu juist in een salade Niçoise moet zitten daar worden zeer heftige
discussies over gevoerd maar als je gezouten ansjovis lekker vindt...doen!
Voor mij is een Niçoise een onderlaag van gekookte groene
boontjes en schijfjes aardappel, ook gekookt natuurlijk, en plakjes of partjes
tomaat. Daarbovenop komt dan hardgekookt ei, stukjes tonijn op olie,
kappertjes, olijven (van Nice) en een vinaigrette. Voor mijn part dus ook een
paar ansjovisfilets.
Soms vindt je wel eens ansjovispasta, meestal in tubes. Dat
zijn zeer fijngemaakte gezouten ansjovissen gemengd met olijfolie. Die pasta is
bruikbaar om ansjovisboter te maken, om op kleine krokante stukjes brood te
smeren die nadien kunnen belegd worden... op sandwiches en als smaakgever in
vissausen. Een witte wijnsaus met ansjovispasta smaakt heerlijk bij een gekookt
stukje visfilet.
Dan heb je nog de pissaladière een soort Provençaalse
pizza. Ook in het Noorden van Italië, in Ligurië, kent de men deze pizza zonder
tomaten. De oorsprong zou zelfs daar liggen.
In de Provençe vindt men stukken pissaladière s morgens bij
de bakker, een pittig ontbijt, liefst met een glas witte wijn of een roséetje
erbij. Jaja..!
Er bestaan zoals altijd verschillende versies van deze
bereiding. Algemeen komt het hier op neer dat op een laag brooddeeg, ietsje
dikker dan een normale pizzabodem, een dikke laag uiencompote gesmeerd wordt.
Hiervoor worden fijngesneden uien enkele uren gestoofd, zonder te kleuren, tot
ze veranderen in een zachte puree. Deze puree wordt nu gemengd met
ansjovispasta. Soms worden ook sardines gebruikt maar nooit tomaten! Dit
belegsel kan ook nog afgewerkt worden door er ansjovisfilets kruisgewijze over
te leggen. Een afwerking met zwarte ontpitte olijven is klassiek, liefst de
kleine olijven van Nice want de pissaladière is een specialiteit van deze stad.
Dit soort pizza wordt dan gebakken in de bakkersoven.
Nog een laatste tip; laat een geopend blikje ansjovis niet
in de koelkast of in de keuken rondslingeren. De smaak van de visjes gaat dan snel
achteruit en alleen de smaak van zout blijft over.
Opeten die troep, nu direct!
Dit doet mij er ook aan herinneren dat een van mijn lezers
uit Agde mij eens een tube ansjovispasta beloofd heeft. t Zal het seizoen nog
niet zijn denk ik dan maar..
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 4/5 - (14 Stemmen) Categorie:Vreemde keukens Tags:ansjovis in zout, in olie, in azijn, bagna calda, pissaladière, ansjovisboter
10-07-2011
Waar zijn ze gebleven ?
Sag mir wo die blumen
sind, wo sind sie geblieben... Zo zong Marlene Dietrich, hééél lang
geleden. Jos Gijsen en Ireen Houben hebben de plaat nog grijs gedraaid op radio
Limburg toen die nog bestond.
Daarstraks schoot mij dit deuntje weer te binnen. Er zijn
zoveel dingen die vroeger heel gewoon waren en die nu totaal van het toneel
verdwenen zijn.
-Zo bijvoorbeeld,
een kruidenpannenkoek, bestaat dat nog? Wordt dat nog gemaakt?
De vraag schoot mij te binnen, vorige vrijdag, de beste dag
van het jaar om per auto op stap te gaan. Gelukkig ging ik richting Nederland
en heb een spetterende show van Hollandse caravans sleurhutten- mogen
aanschouwen op de E 19, maar het was boeiend!
Terug naar Antwerpen komend werd het een ietsje moeilijker,
over de E 34 dan. Al degenen die de weg kennen richting Antwerpen rijden bij
dergelijk druk verkeer ook via Broechem, Wommelgem, Oelegem of Wijnegem...
Broechem is onderbroken... t is maar dat je het weet als het nog eens file is.
Het voordeel is dan, als je in file staat aan te schuiven, dieseldampen inademenend,
dat je de wilde plantengroei, want onkruid bestaat niet, op de middenberm van
de snelweg rustig kunt bestuderen. Wat daar allemaal groeit! Je houdt het niet voor mogelijk...
Boerenwormkruid werd vroeger gebruikt als wormafdrijvend
middel maar ook werd het in kleine hoeveelheden, in het voorjaar, voor de plant
bloemen vormde, fijn gehakt, gemengd met een pannenkoekenbeslag. Zo werden er
kruidenpannenkoeken van gebakken, liefst met een snee spek in de koek gebakken.
Voor mijn eerste televisieoptreden dat ik ooit maakte mocht
ik een kruidenpannenkoek bakken. Dat ging toen nog gepaard met het vooraf opstellen
van reusachtige, intense hitte uitstralende spots van enkele honderden watt
per stuk.Een reusachtig grote camera maakte
de opnames samen met kabelslepers, cameraman en regieassistente... en dat alles
voor een zwart wit filmpje. Alles wat ook maar een beetje glansde moest
bestoven worden met bloem om weerspiegelingen te vermijden...
Tijdens de bereiding deed ik een poging om nootmuskaat in
het pannenkoeken beslag te raspen maar de muskaatnoot glipte mij uit de handen
en stuiterde weg over de werktafel... ik
deed nog een paar verwoede pogingen om de noot te vangen tijdens zijn vlucht maar
tevergeefs.
Waarschijnlijk was het te duur om een nieuwe opname te maken
want de film werd zo uitgezonden op de toenmalige BRT.
Nu zou ik niet meer experimenteren met dergelijke kruiden,
zeker niet als ze geplukt zijn naast de snelweg. Zulke kruiden kunnen
behoorlijk gevaarlijk zijn. Voor wie ingewandswormen heeft bestaan er andere
middelen en nu hebben we veel meer alternatieve verse groene kruiden ter
beschikking dan vroeger.
-Een ander gerechtje
dat destijds dikwijls op tafel kwam, zelfs bij feestelijke gelegenheden was de
tomatenpaddenstoel of was het een ei-paddenstoel?
Iedereen kent dat nog wel. Later werd het dikwijls in de
lagere school gemaakt als kookinitiatie.
Van een hardgekookt ei wordt een schijfje afgesneden zodat
het ei mooi rechtop kan staan op een bordje. Op dit ei legt men dan een kapje
van een dwars in twee gesneden kleine tomaat.
Een paar blaadjes sla en een takje peterselie vervolmaken
het geheel dan.
De afgesneden stukjes eiwit worden daarna grofweg gehakt en
over het tomatenkapje gestrooid. Zo krijgt het geheel het uitzicht van een vliegenzwam.
De witte stipjes kunnen ook gemaakt worden door piepkleine toefjes mayonaise
op de tomaat te spuiten.
Bij feestelijke gelegenheden kan de dooier uit het hard
gekookte ei gehaald worden en dan vervangen worden door een vulling naar
keuze... maar dat is boekenpraat, je moet dat maar eens proberen. Het ei gaat
onherroepelijk kapot!
Weg zijn de vliegenzwammen.
-Waar zijn de
palmharten of palmboomharten naar toe?
Dat was vroeger een verplicht onderdeel van het chique
banket. Ook als voorgerecht in de dure restaurants...
Coeurs de palmier vinaigrette...Zo stond het op de menukaart. Als het gerecht
besteld werd in de keuken vlug een blikje palmharten open gedraaid, de stengels
in de lengte in vingerdikke stukken verdeeld, een schepje vinaigrette er over ...
en
hop naar de zaal...
Enkele jaren geleden heb ik nog een blik palmharten gevonden
ergens ten velde in een Lidl... in de bak met koopjes. Tachtig cent dacht ik...
Ik vind persoonlijk de smaak niet zo denderend. Je proeft
meer de zure vloeistof waarin de stengels zijn geconserveerd, dus
citroenzuur... een echte fijne smaak is er niet.
Naar het schijnt zou het wel een zeer voedzame plant zijn
met veel positieve eigenschappen maar dan weer sterk milieubelastend. Brazilië
is de grootste exporteur en verbruiker.
Hier heb je een vergrootglas nodig om nog palmharten te
vinden.
-Nog eentje. De
Vlaamse Leeuw pudding!
Inderdaad de Vlaamseleeuwpudding... 11 juli is weer in
aantocht, dat is de verjaardag van de Guldensporenslag... Als fiere Vlamingen,
ik heb niet geschreven NVA-ers,...zouden we dan een Vlaamseleeuwpudding moeten opdissen om in de juiste
terminologie te blijven.
De pudding bestaat gewoon niet meer.
Voor deze pudding is een speciale vorm nodig. Een
aardewerken vorm waarin het negatief van een Vlaamse leeuw is geperst. Deze
holte wordt dan gevuld met bruine chocoladepudding en na afkoeling giet men
daar bovenop een laag gele vanillepudding.
Na afkoeling en bij het omkeren van de vorm op een ovale
schotel krijgt men dan een, Zwarte leeuw op een veld van goud.
Op 11 juli 1303 werd deze pudding naar het schijnt voor het
eerst opgediend tijdens het banket van de oud-strijders van de Guldensporenslag
te Kortrijk, echt waar...!
Mocht iemand nog een dergelijke puddingvorm hebben of er ergens
eentje weten liggen op de zolder of in de kelder, geef dan maar een seintje.
In het stukje over de verschillende benamingen van gerechten
en grondstoffen, te lezen in Keukenverhalen, komt het uit dat zoveel
benamingen die wij gebruiken niet
gekend of niet begrepen worden in Nederland. (?) Waarschijnlijk behoort het
woord pudding en zeker puddingpoeder daar ook bij.
Wij kennen hier puddingpoeder voor vanillepudding en
chocoladepudding. Vooral van het merk Imperial,
of Dr Oetker... Het poeder wordt ook vanillebloem genoemd. Een mengsel van
zetmeel, gele kleurstof en vanillesmaakstof. Het poeder moet aangeroerd worden
in een beetje koude melk en al roerend bij gesuikerde kokende melk gevoegd
worden.Dat is alles.
Iets gelijkaardigs heet in Nederland, vla... zoals het
Franse woord flan! Toch niet helemaal hetzelfde als onze pudding.
Het Belgische puddingpoeder is een imitatie van de Engelse
custard. Die custardkan gemaakt
worden in een heet waterbad waardoor de custard opstijft maar kan ook al
roerend tot verdikking gebracht worden en dan een dik vloeibare crème vormen. De
Franse tegenhangers hiervan zijn dan de crème caramel voor de eerste en de crème
Anglaise voor de tweede.
De echte, juiste verklaring voor pudding is een gekookt,
gebakken of gestoomd gerecht dat gaar gemaakt wordt in de oven of kokend water in
een vorm. Een puddingkan ook in een
doek samengebonden, gestoomd of gekookt worden. Werd hier vroeger dikwijls ook
bodding genoemd.Hollandse jan de in
de zak en broeder zijn daar voorbeelden van. De Engelse plum pudding.De Franse kabinet pudding. Onze Vlaamse broodpudding
en griesmeelpudding zijn andere voorbeelden.
Nu iets helemaal anders!
Gisteren voor het eerst dit jaar Franse bouchot mosseltjes
gegeten...
Zeer lekker maar duur en ze waren toch nog piepklein vond ik...
Er bleef een restje over. Daar heb ik vandaag twee
videekes van gemaakt met mosseltjes.
Videekes is nog zo een raadselachtig, in Nederland
waarschijnlijk onverstaanbaar, woord...De bakker van dienst uit de buurt houdt het voor bekeken dit jaar en
trekt voor drie weken naar de Costa del Sol en laat ons verder stikken. In een
laatste stuiptrekking heeft zijn vrouw geprobeerd om mij zijn laatste twee
videekes aan te smeren, voor een prijsje, anders zouden ze toch maar naar de
varkens verhuizen...
Zo werd ik dan het varken van dienst.
De koude mosseltjes uit de schelp halen. Een kleine roux
maken en het gezeefde kookvocht van de mosseltjes toevoegen. Goed roeren om
geen klontertjes te bekomen en er voor zorgen dat je een vrij dikke saus bekomt.
Geen zout, geen peper want het mosselvocht is reeds zeer sterk van smaak. Wel
mag er een zeer royale scheut lichte room bij, dat verzacht de smaak van de
saus en ik zou zeggen zelfs een eierdooier mag ook, maar dat is niet nodig. Een
beetje gehakte peterselie of andere kruiderij, als die in voorraad is, waarom
niet!? De mosseltjes mengen met de saus en goed doorwarmen. De bladerdeegbakjes,
want dat zijn videekes,
nu goed opwarmen in de oven en de
mosselragout erin scheppen.
Prima als voorgerechtje.
Over een klein voorgerechtje gesproken... waar is de cocktail,
de garnalencocktail, de krabcocktail, de zeevruchtencocktail... en zo bestaan er nog wel een half dozijn...?
Samen verdwenen met de bloemen van Marlène Dietrich... ?
Reeds lang geleden ontdekte ik dat je met gecondenseerde melk
als basis een soort namaakmayonaise, een cocktailsaus kon maken. Een klein
blikje gecondenseerd melk opkloppen tot het zeer schuimig wordt. Als je dan een
paar scheuten ketchup zo uit de fles aan dit schuim toevoegt krijg je een dikke
rozige saus. Het zuur van de ketchup werkt in op de eiwitten van de melk en
doet de massa verdikken. Nog wat peper en zout, een scheut cognac en enkele druppels
Tabasco erbij en je verkrijgt een luchtige caloriearme saus. Dat laatste is wel
met een korreltje zout te nemen... maar het is in ieder geval minder zwaar dan
met mayonaise als basis. Je kan de saus verder opwerken met olie om een smeuïge
(vette) saus te bekomen.
Nu ontdekte ik op de Franse site van Chef Simon dat hij
hetzelfde doet, zij het met andere smaakgevers. Voor 100 gram niet gesuikerde
gecondenseerde melk neemt hij een eetlepel zacht currypoeder, enkele druppels
Tabasco, 30 gram dat is ook een eetlepel, gedroogde, gefruite uitjes en een
eetlepel tandooripasta. Hij werkt de saus op met olie. Dit om een mayonaise-achtig
effect te bekomen. Maar zonder rauw eigeel...
Goed om eens te proberen bij de volgende barbecue!
Sinds een tijdje zijn ze er weer, de abrikoosjes. Begin juni
komen ze stilaan de rekken van de fruithandel vullen maar een echte uitbundig
voorradige vrucht is het nooit geweest.
Als de eerste aardbeien of kersen verschijnen dan is het
vreugde alom... of de eerste asperges als het over groenten gaat maar heb je
ooit al iemand juichkreten horen uitstoten omdat de eerste abrikozen er weer
zijn...?
Ik zeker niet, maar mijn vrouw zegt altijd dat ik niet goed
hoor...
Toch is de abrikoos een lekkere vrucht, verwant aan de
perziken, de pruimen en de amandelen. Allemaal leden van de rozenfamilie en de
rozenfamilie is zeer groot.
Er bestaan verschillende variëteiten maar hier op de markt
zien we een meestal slechts een tweetal soorten, duidelijk van mekaar
verschillend.
De eerste abrikoosjes zijn kleine vruchtjes die ingevoerd
worden uit Polen beweert men, of dat waar is dat is wat anders, en even later
komt een tweede soort in de winkels met grote sappige vruchten die ook vrij
duur verkocht worden. Deze laatste worden aanzien als handfruit, dus om uit het
vuistje te eten. De kleintjes zijn meer geschikt om verwerkt te worden tot
allerhande lekkers. Toch zijn deze kleine meestal vrij harde abrikozen best lekker
als ze goed gerijpt zijn. Laat een bakje of doosje of zakje met abrikozen in de
fruitschaal liggen en eet ze wanneer ze mals aanvoelen. Laat ze ook niet te
lang liggen want dan worden ze melig, voos zeggen wij hier... Noteer nu al
dat ze dan niet meer geschikt zijn om er confituur van te maken. Al de nodige
pectine die de confituur nodig heeft om te binden is dan door een
enzymenwerking verdwenen...!Dit effect
treedt dikwijls op bij te vroeg geplukte abrikozen die men een tijdje laat
narijpen..!
Wat kunnen we nu doen met abrikozen?
-Eén mogelijkheid is reeds genoemd: er confituur,
jam dus, van maken.
-Een andere oude klassieker is een witte rijst
met abrikozen, een traditioneel nagerecht uit vorige eeuw dat bij elke
feestelijke gelegenheid verplicht aanwezig was.
-Een clafoutis is een bereiding die normaal met
kersen gemaakt wordt maar ook met andere vruchten kan het gemaakt worden, zeker
met abrikozen.
-Kroketjes maken, een zeer oud recept dat bijna
niet meer gekend is maar dat oh... zo lekker is.
-Er kunnen snoepjes van gemaakt worden,
vruchtenpasta... nu in deze moderne tijden zeer gemakkelijk te realiseren, vroeger
een nachtmerrie. Het vergt wel enige kennis.
-Abrikozen kunnen gedroogd worden maar dat loont
de moeite niet om er zelf aan te beginnen. Ten eerste groeien hier geen
abrikozenbomen, dus zijn er hier ook geen inheemse abrikozen (veronderstel ik
toch), een overvloed aan abrikozen zal er hier dus wel nooit komen! Ons klimaat
deugt niet om vruchten te drogen en gekochte abrikozen drogen in een oven of
dergelijke is zinloos. Je kan gedroogde abrikozen hier kopen voor enkele centen
en die abrikoosjes zijn dan perfect gedroogd, nog een beetje vochtig of goed
droog, naar keuze.
Om verder te gaan met het laatste item, mocht je nu toch
zelf abrikozen willen drogen tijdens
je openluchtvakantie in Italië of Spanje of in de aangrenzende gebieden... het
gaat zo: de abrikozen worden doorgesneden langs de lijn die langs over de
vrucht loopt en de pitten moeten er uit. Eet niet van de pitten want die
bevatten een giftig (blauw)zuur... Kleine kinderen schijnen er nogal gevoelig
aan te zijn. De halve abrikozen moeten ook beschermd worden tegen oxydatie, het
bruin worden. Industrieel wordt dit gedaan met een oplossing van zwavelig zuur
maar het lukt ook met zout water, aluin of citroensap. Een oplossing van
citroenzuur in water is goedkoop en werkt perfect. De vruchten dus eerst door
zo een oplossing halen vooraleer ze te drogen op houten of gazen rekken in de namiddagzon.
s Avonds de vruchtjes binnenhalen en in een droge plaats opbergen anders
slorpen ze opnieuw het vocht op dat in de klamme nachtlucht aanwezig is.
Nadien bewaren op een droge plaats, niet in een hermetisch
gesloten blik, maar in een mandje, een kistje een stevige bruine papieren zak, of
dergelijke. Gedroogde abrikozen kunnen later geweekt worden en verder gebruikt
worden in bereidingen zoals de verse.
Om confituur te maken
van abrikozen is er geen enkel probleem. Niet al te rijpe abrikozen gebruiken
en in vier stukjes snijden. Gedurende een vijf tot tiental minuten koken met
evenveel suiker tot de jam opstijft. Altijd goed roeren.
Of de confituur zal opstijven is steeds een groot
vraagteken. Zelfs industriële confituurmakers hebben er problemen mee... Het
pectinegehalte in de vruchten is steeds verschillend en zeer moeilijk na te
meten... Thuis lukt men daar zeker niet in. Wil je zeker zijn dat de confituur
zal opstijven gebruik dan speciale geleisuiker en voeg nog wat extra citroensap
toe.
( Ik gebruik reeds lang citroenzuur in korrels. Spotgoedkoop
en zeer efficiënt. Te koop in de Turkse winkels, als Limon Tuzu. ) Een mespuntje
vervangt het sap van één citroen. )
Als je nu nog extra pectine toevoegt, een dubbele portie dus,
kan je een soort ouderwetse snoep maken, vruchtenpasta.
Gebruik abrikozen waarvan eerst de pel verwijderd werd. Doe dit zoals bij tomaten.
De abrikoosjes een minuutje in kokend water dompelen en dan het vel
verwijderen. Nu de pit verwijderen en het vruchtvlees in stukjes snijden of
hakken. Kook dit vruchtvlees met een dubbele hoeveelheid geleisuiker of pectine
uit een pakje. (PEC)
Als de brij lang genoeg gekookt heeft wrijf je alles nog eens
door een fijne metalen zeef en kook nogmaals op. Je moet nu een donkere stevige
zoete brij bekomen hebben. Giet deze uit op een stuk siliconen papier of
bakmatje. Beter nog is het deksel van een vierkante koekjesdoos te gebruiken, eerst
bekleed met siliconenpapier.
Als alles goed gegaan is zal je nu een stevige dikke koek
bekomen. De dikte weet je niet op voorhand maar elke afmeting tussen een halve
centimeter en een centimeter is goed. Snijd deze koek nu in blokjes of reepjes
en rol deze onmiddellijk door fijne griessuiker. Deze snoepjes zijn te bewaren
in een gesloten doos voor vele weken. Na een tijdje durven ze wel eens versuikeren
maar meestal komt het zover niet. Dit procedé is toepasbaar op verschillende
vruchten. Kweeperen, abrikozen, aardbeien, vijgen en mirabellen zijn daartoe
zeer geëigend. Om tot een goed resultaat te komen moet je wel zeer goed
begrijpen hoe de werking van vruchten plus suiker plus pectine en zuur in
mekaar zit...!Als het misloopt moet je ook kunnen remediëren.
Lees dit
nog eens helemaal door.Er is ook
een vervolg, dat is te vinden onderaan in diezelfde tekst.
Een clafoutis is
een soort gebak uit de oude Franse keuken. Best te vergelijken met een soort
dikke zoete pannenkoek waarin vruchten gebakken zijn. De klassieke clafoutis
wordt gemaakt met kersen maar met andere vruchten verkrijgt men ook een mooi resultaat.
Als voorbeeld: neem vijfhonderd gram, van de pitten ontdane,
en in twee helften gesneden, niet al te rijpe abrikozen.
Een kwart liter melk, 80 gram bloem, 125 gram fijne suiker,
4 eieren, 1 zakje vanillesuiker, en 60 gram boter in kleine stukjes. Een snuifje
zout indien gewenst.
Klop de hele eieren goed los met de suiker, plus de vanille.
Maak de boter zacht in de microgolfoven en voeg ze bij het mengsel. Nu de melk
en ten slotte de bloem. Zo zie je, zeer eenvoudig. Dit alles kan goed gedaan
worden in een keukenmachine of bekermixer.
Leg de abrikozen met de bolle kant naar beneden in een goed geboterde
porseleinen of ovenvaste schaal. Verdeel het beslag over de vruchten. Bak af in
een oven van ongeveer 160 tot 180°C gedurende ongeveer 45 minuten. ( Voelen met
een breinaald) Kan zo opgediend worden in de schaal, warm of lauw. De clafoutis
omkeren kan ook. Een bakje koffie hierbij is de enige juiste begeleiding. De
roddels voor ondertussen moet je zelf verzinnen.
De klassieke witte rijstpap uit grootmoeders tijd is de
gedroomde onderlaag voor een gepocheerd abrikoosje.
Hieronder vind je een recept terug voor Condérijst
Ingrediënten:
100 g suiker
1 liter volle melk
100 g ronde korrel rijst
vanillesuiker of vanillestok
2 à 3 dooiers
1 dl room
Bereidingswijze :
Was de rijst of blancheer deze zelfs. Breng de rijst daarna
aan de kook met de melk en de vanille. Laat dit gedurende ongeveer 20 minuten
koken onder deksel. Voeg de suiker toe en kook nog 20 minuten verder. Roer
stevig zodat een pap ontstaat.
Als de rijst volledig mals en goed gebonden is, voeg de
dooier en roommengsel toe.
Verdeel de rijst over schaaltjes of coupes. Versier de rijst
met uitgelekte abrikozen.
Voordien heb je een hoeveelheid abrikozenhelften gedurende
een tweetal minuutjes gepocheerd in een suikerstroopje. 150 gram water en 100 gram
suiker voor een halve kilo abrikozen. Laat niet te hevig koken, de abrikozen
hebben neiging tot openbarsten.
Bereid van de resterende en/of gebroken abrikozen een puree
door deze te koken en te mixen. Van zodra deze saus afgekoeld is, giet je ze
over de rijst met de abrikozen.
Tip: het is zeer belangrijk om voor deze bereiding een pot
met dikke bodem te gebruiken om aanbranden te vermijden.
Nog een extra tip; ongelooflijk lekker: spuit daar nog een
royale dot dikke vette zoete slagroom over uit en versier met enkele aardbeien...
nietverplicht om dit te eten met gouden
lepeltjes.
Als je nu tussen twee halve gepocheerde abrikozen een lepeltje
van die (overgebleven) witte rijst legt en deze dan eerst door bloem wentelt en
daarna paneert zoals kroketjes...
maar met koekkruimels van verpulverde boudoirs of speculaas bijvoorbeeld...
Deze dan frituurt in een bad van zuivere hete olie...
Geef daar ook weer de rest van de abrikozensaus of een
vanillesausje bij... Daarna zeg je geen pap meer maar kan je alleen maar de bedenking
maken dat het leven toch waard is geleefd te worden.
Het oliebad is nadien enkel nog geschikt om gerecycleerd te
worden tot biodiesel...
Ik had een afspraak in de garage om één uur en ik moest een
pakje naar de post brengen.
In het terugkomen zou ik dan een visje kopen om s avonds te
eten... Dat was tenminste de bedoeling.
De post was gesloten wegens middagpauze...
Wanneer gaat die onnozele Johnny Thijs nu eindelijk eens
begrijpen dat er ook mensen zijn die alleen tijdens hun middagpauze naar de
post kunnen gaan? Dit geldt wel niet voor mij maar in het algemeen genomen?
In de garage verliep alles naar wens... Koffietje gedronken en de Gazet van Antwerpen,
de frut,gelezen... Auto is weer helemaal
goed voor de dienst!
Dan geprobeerd om naar de vishandelaar te gaan. Alle Turken
en Marokkanen hadden hun auto in de nabijheid van de moskee geparkeerd, en de vishandelaar die ik wilde bezoeken woont niet
heel toevallig ook in die buurt. Vrijdag s namiddags gaan de moslims naar de
mis, of hoe heet dat bij die aanhangers van Allah?Geen visjes...
Dan maar geprobeerd om naar de markt te gaan.
Al de straten in de buurt waren opengebroken en een
politieagent versperde de ingang van de gewone parkingplaats. Waarom? Dus geen
markt.
Dan maar weer naar de post. Geen parkeerplaats. En het begon
te regenen en ik had geen paraplu bij.
Delhaize heeft een postpunt, maar Delhaize ligt vlak bij de
Sinkenfoor... maar dit keer lukte het wel. Het enige parkeerplaatsje dat in
Antwerpen nog vrij was heb ik dan bijna gewapenderhand moeten afdwingen. ( Mijn
auto zit toch al vol krassen, eentje meer of minder doet er niet zo veel toe..)
Vermits ik nu toch in het grootwarenhuiswas, kon ik evengoed
daar wat aankopen doen.
Twee dikke portabella paddenstoelen gekocht want t vrouwke
eet dat graag. Een bakje dikke roze garnalen, een schaaltje sardinefilets en
een programmaboekje voor de TV. Dat laatste is niet eetbaar dus dat doet hier
verder niets ter zake.
Portabellas worden speciaal gekweekt om gevuld te worden.
Het zijn in feite niets anders dan de reuzengrote hoeden van een champignonvariëteit.
Ook bij de champignons bestaan er verschillende variëteiten, om te beginnen heb
je bijvoorbeeld de witte en de bruine soorten. Zo bestaan er nog wel enkele verschillen.
Als vulling heb ik gezocht naar wat er nog in de koelkast
zat. Naast twee dode muizen was dat niet veel: twee sneetjes gekookte ham, een
restje geraspte kaas en een gepelde sjalot, een overschotje van gisteren...Ja, ook eieren waren in voorraad!
Dus, de steeltjes uit de hoeden van de paddenstoelen gebroken
en de hoeden zelf een beetje aangebakken in boter. - Alle boter die je in de
pan doet wordt opgezogen door de paddenstoelenhoeden -. Geen nood!
Daarna de ham in zo klein mogelijke stukjes gesneden.
De paddenstoelen verder laten gaar worden in de oven in een
decoratief porseleinen schoteltje.
De sjalot versnipperd tot snippers... wat dacht je anders?
De steeltjes eveneens versnipperd en daarna sjalot en steeltjes lichtjes
aangestoofd in dezelfde pan waar de champignonhoeden voordien warenin voorgebakken.
Toen de hoedjes zeker voldoende gaar waren, twee losgeklopte
eieren bij het sjalot en steeltjesmengsel gedaan en er een roerei van gemaakt.
De restwarmte van de pan was voldoende om een smeuïg roerei te bekomen. Dan de
kleine snippers ham er bij geroerd en er even met de pepermolen over gewuifd...
! De geraspte kaas heb ik niet gebruikt, dat was van het goede te veel!
Dit mengseltje dan in de portabellahoeden geschept en dat
werd een prachtig voorgerechtje... Met een stuk brood hierbij wordt dit zelfs een
perfecte lunch of kleine maaltijd...
Maar er stonden ons ook nog sardines te wachten...
Sinds ik verse sardines heb leren kennen ben ik daar een
echt liefhebber van geworden.
Zo een eenvoudig en goedkoop visje.. maar onnoemelijk
lekker.
Er is één voorwaarde: de sardine moet vers zijn... als ze al
een paar dagen oud zijn beginnen ze tranerig te smaken. Dat is ook de reden
waarom sardines hier vroeger bijna nooit te koop werden aangeboden. Het
transport nu verloopt veel sneller en efficiënter. ( En het milieu gaat daardoor
nog sneller naar de kl...)
De doorsnee Vlaming aanziet sardienen nogal dikwijls als een
soort veredeld kattenvoer en vindt tarbot en tong veel lekkerder, omdat het
duurder is... maar ze dwalen!
Geef mij maar sardines... Vijf euro per kilo en weinig
afval...
De sardinefilets die ik nu gekocht had waren reeds volledig
schoongemaakt. De graat en de kop was verwijderd en de twee filets, hetzuivere vlees bleef over... weliswaar met er
af en toe misschien nog een klein graatje in.
Als je alleen hele sardines op de markt vindt. Geen nood.
Snijd de kop weg en snijd de buik open. Wip de ingewanden er uit en spoel de
sardines goed. Meestal zijn alle schubben nu ook vanzelf verdwenen. De schubben
zitten namelijk zeer los op de huid. In Portugal grilt men de sardines zo maar op
de barbecue, met de schubben er nog aan en de ingewanden er nog in. Daar hebben
ze dan ook kraakverse sardines ter beschikking.
De hele sardines kunnen bestrooid worden met een greepje
grof zout. Dat maakt de sardines vaster en geeft meer smaak. Met sardinefilets
mag je dat niet doen, de filets nemen het zout zeer gemakkelijk op en zouden snel
te zout smaken.
Om ze te eten. Vergeet de barbecue. De filets plakken zo wie
zo vast aan alle roosters of grillen en vallen nadien onvermijdelijk in stukjes
uit mekaar...
De filets mooi open leggen op een werkvlak en kruiden met
peper en zout. Hier is niets moeilijks aan dacht ik zo. Hak enkele teentjes
knoflook fijn. Niet persen, fijn hakken!. Gebruik zoveel knoflook als je zelf
wil, het moet niet als je niet wil!(Dikwijls gebruik ik knoflookpoeder uit een potje.)
Dan een pan met gewone olijfolie verhitten, de olie werkelijk
tot tegen het roken af verhitten en er dan de filetjes snel in leggen, de
vleeskant eerst, en er voor zorgen dat je polsen of handen niet onderspatten
met de hete olie! ( Flamazine helpt zeer goed...!)
Eén keer snel omdraaien, nog een royale scheut olijfolie er
bij gieten en bestrooi de filetjes nu met de gehakte knoflook. Schud met de pan
om de knoflook door de olie te verspreiden of schep het olie plus
knoflookmengsel over de sardines.
Nu zet je de pan met filets op de tafel, een stuk stokbrood
in de aanslag om te soppen en de fles witte wijn binnen handbereik... Om het
ietsje volumineuzer te maken kan je er ook een kom gemengde sla bij serveren.
Sardines klaarmaken, en eten, is iets dat de laatste maanden
nogal eens gebeurt als sociaal evenement bij mijn moeder. Ons moeder heeft
ondertussen Sarah al met veel wiellengtes voorbij gestoken... !
Om te socialiseren komen we dan af en toe eens samen. Ik
breng de sardines mee, de sla en een brood van bij de Turkse bakker. (Als er
parkeerplaats voor zijn deur is)
Zij zorgt voor de pateekes en de koffie. Wie de afwas doet
weet ik niet, maar ik niet...
Nog enige weken en dan zijn de mosselen er weer. Ik verheug
mij er nu al over. Dan worden het mosselen in plaats van sardines...
Dit doet mij er aan denken dat ik eens moet gaan kijken of
er reeds Franse bouchot mosselen verkrijgbaar zijn. Waarschijnlijk wel en hopelijk
is er nu een parkeerplaats te vinden!
Het zou die slechte mop kunnen zijn van de mannen van het
tweede jaar visserijschool van Oostende: waarom zegde de kabeljauw, schol? Omdat hij juist een pintje gekregen had van de
pladijs...
In Nederland noemen ze onze pladijs, een schol.
Gisteren was het zover, de vis van het jaar werd dit keer
weer eens de pladijs.
In 1990, 1998 en 2001 was de pladijs ook al de vis van het
jaar. Nu na tien jaar nog eens!
Pladijzen zijn platvissen die overvloedig voorkomen in de
Noordzee en dit jaar schijnen er zeer veel te zijn zodat er geen overbevissing
zal ontstaan. De vis is zeer bekend dacht ik maar toch schijnt het dat slechts
acht procent van de Belgische bevolking deze vis geregeld eet.
Toch is het een lekkere vis maar het merendeel van de Vlamingen
zal weer problemen hebben met de graten zeker...! Zij weten niet wat ze missen
en eten dan maar fishsticks en menen dat, dat ook vis is...?!!
De pladijs is dus een platvis met als belangrijkste kenmerk
de rode of oranje stippen op de donkere velkant. De familie pladijs bestaat uit
een drietal soortgenoten. De pladijs, de schar en de bot. De eerste twee zijn genoegzaam
bekend maar de bot komt veel minder op de markt, misschien zelfs in het
geheelniet. Toen we het tochtje op de Waddenzee
maakten hebben we daar onder andere bot gevangen, letterlijk dan. Bot vangen betekent
ook; niets verkregen hebben...! Het was de eerste keer dat ik een bot zag en de
eerste indruk was inderdaad: dat is net een pladijs...! De bot schijnt minder
op prijs gesteld te worden dan zijn twee andere soortgenoten.
Scharretjes, want dat zijn meestal kleinere visjes worden wel
regelmatig op de markt te koop aangeboden. Een goedkoop visje, ietsje van een
vijf euro per kilo, de pladijs is niet veel duurder.
De schar is een bijproduct van de garnaalvisserij. Ze zijn
lichter van kleur dan de pladijs, groenig
bruin, en ze hebben geen vlekjes op de donkere zijde. De schol of pladijs, en
ook de bot heeft praktisch geen schubben, de schar heeft die wel maar het zijn zon
heel kleine schubjes, dat ze niet noodzakelijk hoeven verwijderd te worden.
Er bestaan zeer veel verschillende platvissen die ik hier
niet allemaal zal opnoemen want dat is onbegonnen werk. Toch kan de
pladijzenfamilie er door een kenner gemakkelijk uitgehaald worden. Het heeft
niet zo veel belang, maar een beduidend onderscheidend kenmerk van de
pladijsfamilie, is dat het platvissen zijn die naar rechts kijken wanneer ze op
de zeebodem liggen, in tegenstelling tot de grieten en tarbotten die naar links
kijken (en dus op hun rechterzijde liggen).
Elke platvis start zijn jeugdig leven als een gewoon visje
dat gewoon rechtop zwemt!
Na een tijd zal het visje naar één zijde kantelen en daarna
plat op de bodem verder gaan zwemmen. Eén oog verplaatst zicht daarbij naar
boven zodat beide ogen effectief bovenop komen te liggen. Een pladijs ligt dus
steeds op zijn linkerzijde!
De belangrijkste vraag is nu: wat kunnen we doen met die
pladijs!
Ik denk dat de grootste massa pladijzen in de braadpan
belanden, dat worden dan gebakken pladijzen. Dat is waarschijnlijk ook de beste
methode om deze vis te bereiden.
Je hebt er wel een ruime pan voor nodig want een pladijs is
een grote vis omdat het een platvis is! Ik heb hier thuis een normale ovale
vispan van Tefal en daar kunnen amper twee pladijsjes in op voorwaarde dat ze
niet te groot zijn...
De vis wordt meestal wel schoongemaakt meegegeven van bij de
vishandel. Contoleer alles toch maar
eerst, vooral in de buikholte en droog de vis dan goed met keukenpapier. De zijvinnen
worden weggeknipt als de vishandelaar dat nog niet gedaan heeft en eventueel
ook de staart.
Om een pladijs te bakken kruidt je eerst de vis met peper en
zout.
Vroeger werd de vis altijd door bloem gewenteld vooraleer
hij gebakken werd.Nu doet men dit
minder en minder...maar... nu hebben we van die antikleefpannen! Die bestonden
vroeger niet! Als je toen probeerde om een vis te bakken in een gewone
dagelijkse huis, tuin en keukenpan, dat was dan moeilijkheden zoeken... de vis
plakte dan gegarandeerd vast in de pan... met een hoopje verbrokkelde vis als
resultaat. Met een laagje bloem rond de vis werd dat risico op vastplakken, al
heel wat kleiner.
Elke restaurantkeuken had toen zijn speciale vispannen. Die
werden alleen gebruikt om vis in te bakken en oh wee, degene die durfde iets
anders in dergelijke pan te gooien... dood met de kogel of verzuipen in de
frituur, dat werd die snoodaard zijn lot en dat was dan de lichtste straf!
Nu beslis je zelf maar, bloem
of geen bloem,thats the question,
wist Shakespeare zelfs al.
Maar als je geen bloem gebruikt, gebruik dan absoluut een
niet klevende pan...!
Mocht je de vis toch eerst in bloem wentelen, klop dan alle
overtollige bloem er ook af en wentel de vis pas door de bloem juist voor het
bakken!
De witte zijde wordt eerst gebakken...! Waarom?
Wel: een vis mag je in principe maar één keer draaien in de
pan. Nadat de vis dan gedraaid is komt de mooie witte zijde naar boven en zo
belandt de vis later ook op het bord zonder dat de vis al te veel gedraaid en
gekeerd werd want elke manipulatie kan de vis beschadigen.
Het bakken gebeurt best in een mengsel van boter en olie. De
olie beschermt de boter tegen het verbranden. Eens de vis gaar is kan de
resterende boter weggegooid worden. Dat is niet zuinig, ik weet het, maar zo verwijder
je alle eventueel verbrande bloemdeeltjes of veel te fel verhitte boter. Later
wordt een nieuwe klont boter in de pan gebruind en over de vis gegoten...
Wil je de echte bereiding, à la meunière, dan strooi je ook nog gehakte peterselie over de vis
en knijp je er citroensap over uit. De oude klassieke bereiding à la meunière duidt op het gebruik van
bloem. La meunière, is de molenaarsvrouw en die heeft veel bloem in huis...!
Hierbij eet je een gekookt aardappeltje of frietjes of
puree, kies zelf maar. Een kom frisse sla past er ook altijd bij. Een kommetje
tartaarsaus is ook heel toepasselijk maar dan wordt het wel een zeer vetrijke
bedoening...
Tartaarsaus past wel uitstekend bij gefruite filets van
pladijs. Hiervoor moet je pladijsfilets hebben. De vishandelaar verkoopt die
soms zo, anders moet je het hem vragen.
Indien je het juiste mes in de lade hebt, een lang soepel
vlijmscherp mes, een filet de sole
genoemd, dan kan je het zelf ook proberen. Hierover vindt je hier een mooi filmpje.
Desgewenst haal je er ook het vel af, zeker het zwarte vel.
Maar de kenners vinden dat juist het karakteristieke van de vis...!
Maak een papje van bloem, ei, zout, blond bier en een ruime
scheut olie. Zorg er voor dat het beslagje zodanig dik is dat het goed blijft
kleven aan de visfilets.
Laat ondertussen de visfilets een tijdlang, een half uurtje,
marineren in een mengseltje van citroensap, peper en zout en een scheutje olie.
Droog ze nadien goed en wentel ze ookdoor bloem.
Zorg voor een frituur met zuivere olie, verwarmd tot 180°C,
enhaal de visfilets nu door het deegje.
Verwijder het overtollige beslag door de filets eens door je vingers te
trekken. Leg de filets nu, niet te veel tegelijk, in de hete olie en laat
fruiten tot ze mooi bruin zijn. Dit gaat zeer snel.
Leg de filets nooit in het frituurmandje, want die kleven dan
vast in het netwerk van de mand, om ze er nadien nooit meer uit los te krijgen
zonder gebruik te maken van een zware hamer en een beitel...!
Schollen en scharren kunnen ook op de barbecue gaar gemaakt
worden maar stop ze dan wel in een klemrooster, weer om te beletten dat de vis
aan het rooster zou vast kleven.
Als je toevallig zeer grote dikke pladijzen zou vinden, op
de markt bedoel ik, dan kunnen die zelfs bereid worden zoals kleine tarbotjes,
turbotins zoals ze die hier noemen. Meer over tarbot en dus ook over
tarbotjes vindt je hier.
Voor de toekomstige vakantiegangers (en de Jan van de
hondjes) in Frankrijk: de pladijs of schol heet in Frankrijk une plie of un
carrelet en de schar is la limande. Mochten
ze ook ergens bot verkopen, je weet maar nooit, dat is dan le flet...!
Wat drinken we bij de pladijs? Een fris wit wijntje
natuurlijk. Schol!
Iets, diep in mij, zegt dat nu het juiste ogenblik is
aangebroken om iets te schrijven over sojascheuten!
Het is me weer een zootje geweest deze week, komkommers, sla
en tomaten zijn nu vrijgepleit van zonde maar de gekiemde groenten, vooral de
sojascheutjes worden er nu van verdacht om de ondertussen beruchte EHEC (Escherichia
coli O104:H4) bacterie te hebben verspreid...
Ook rode bietenscheuten staan op de lijst van de verdachten.
Waarschijnlijk zullen we het nooit weten.
Sojascheuten, door onze noorderburen taugé genoemd, zijn van
Aziatische oorsprong. Hier in België zijn ze nog niet zo lang bekend... nu ja,
wat is lang? Zeker is het dat de sojascheuten hier geïntroduceerd zijn via de
eerste Chinese eethuizen.
Het eerste Chinese restaurant in Antwerpen gevestigd, was de
Wah Kel, op de Verversrui. De eigenaar van Wah Kel, Choi Khan, kan
inderdaad bevestigen dat zijn restaurant het eerste Chinese restaurant van
België was. Reeds in 1923 opende het restaurant zijn deuren! In 1946 kocht
Chois grootvader het restaurant over. Wah Kel betekent, de Chinezen die
naar het buitenland emigreerden. In 1946 waren er veel Chinezen in ons land,
zegt Choi Khan. Ze kwamen naar hier als zeelieden. Wanneer ze aan wal kwamen,
dan wilden ze graag Chinees eten. En wat aten die Chineesjes graag?
Sojascheuten bijvoorbeeld!
Sojascheuten waren toen, en nu noch, een verplicht onderdeel
van de chop soy... De juiste
schrijfwijze bestaat niet echt want chop soy is geen Chinees woord maar Amerikaans
soldaten-Engels. ( To chop betekent snijden of hakken..)
De chop soy is een roerbakgerecht waarin allerlei soorten groenten
en stukjes vlees, kip of grote garnalen samen geroerbakt worden. Een bereidingswijze
die toen in België totaal onbekend was...
Vele Belgen dachten zelfs dat de sojascheuten eigenlijk (giftige)
aardappelscheuten waren en de weerstand tegen dit nieuwsoortig groente was
nogal groot.
In 1960 reden we onder vrienden af en toe naar Antwerpen om
daar dat vreemde uitheemse eten ook eens te gaan proeven... Een Chinese kippensoep,
een loempia en kip met kerriesaus en rijst was toen het standaardmenu. Lychees
of gekonfijte gember als dessert... Liters bier moest je daar bij drinken om
het pikante van de sambal die we in de loempia smeerden en de scherpte van de currysaus,
te blussen. Dat bier drinken juist in het omgekeerde effect resulteerde wisten
we toen nog niet... het ging nadien nog erger branden. De Chinezen vertelden
het ons ook niet, ten eerste spraken ze geen Vloms en ten tweede dat was
tegen de commercie...!
Zeer per toeval ben ikzelf in een Chinees restaurant terecht
gekomen om er te werken. Niet als kok, maar als kelner, ober of garçon, noem
het maar zoals je wil...!
Ik heb daar wel mijn kijkers goed open gehouden en veel
gestolen met mijn ogen, zo noemt men dat in het vakjargon...
De vrouw van de baas was een Joegoslavische, dat land
bestond toen nog, en zij sprak behoorlijk Frans, zo konden we toch een beetje
communiceren. Met de Chinezen zelf viel er geen woord te praten. Alles op
briefjes schrijven; nummer: 2x24, 1x33 en 1x67... of zo iets...
Daar heb ik voor het eerst gezien hoe ze zelf hun
sojascheuten kweekten in bruine Vlaamse aardewerken potten en hoe ze tofu
maakten... Later meer daar over.
Later ging er in Lier een Chinees restaurant failliet en
gans de inboedel werd door de deurwaarder onder massale belangstelling openbaar
verkocht op de Lierse zaterdagmarkt.
Lot nummer 57 was een zak met kleine groene harde boontjes.
De deurwaarder zelf moest er eens aan voelen en de boontjes door zijn handen
laten glijden... Hij wist niet wat het was... evenmin als de rest van de omstanders...
Allez... ik heb hier
ne zak met klein groen bonen, ge kunt er misschien soep van maken.... Iemand? !?
Die iemand heeft de zak met zeker vijftig kilo mungboontjes
toen voor 20 Belgische Frank gekocht, volgens zijn eigen zeggen om aan de duiven
te voeren... t Is te hopen dat zijn beesten nadien de vlucht van Quiévrain
gewonnen hebben.
Toevallig stond ik naast die man en heb hem gevraagd of ik
niet een paar handen vol kon krijgen van zijn boontjes... proberen gaat mee...
en het lukte... !
Zo heb ik voor de eerste keer eens kunnen proberen om zelf
sojascheuten te kweken.
Nu, vandaag, zijn mungboontjes vrij gemakkelijk verkrijgbaar
in de Aziatiche supermarkten. Toen was dat wel anders.
Het woord is reeds een paar keer gevallen: de mungboon!
Wij spreken over sojascheuten maar dat is niet juist, deze
groenten zijn de scheuten, de spruiten van de mungboon...
Vorige week waren er zelf nieuwsberichten waarin ook spruiten als verdachte besmette groente genoemd
werden... wat veel vertelt over de
kennis van de journalisten over onze groenten en gewassen...
Sojascheuten zijn niet de scheuten, spruiten of kiemen van
de echte sojaboon...! Wel zijn het de scheutjes van de vele kleinere groene
mungboon. Toch bestaan er echte sojascheuten maar die komen niet in de gewone
handel... Deze zijn langer, geelgekleurd en merkelijk taaier.
Er bestaan nu setjes, geperforeerde plastic bakjes, waarin
je thuis zelf je sojascheutjes kan kweken.
De eerste scheutjes die ik gekweekte heb groeiden in een
grote blikken conservenbus. Met een nagel gaatjes gemaakt in de bodem. Een doek
op de bodem, een laag geweekte boontjes erop en dan maar wachten. De kiemende bonen
moeten wel in het half duister blijven en af en toe licht krijgen, vier uur per
dag. De volgende dag de bonen spoelen en dan weer wachten, enzovoort.
Om het helemaal perfect te doen is wel veel meer zorg nodig dan
hier beschreven maar als eerste proef valt het wel mee.
Het is ook een hele toer om de groene vliesjes, de omhulsels
van de bonen nadien teverwijderen, maar
in een eerste euforie heeft dat allemaal niet zoveel belang. Het is het plezier
van iets zelf te doen. In de winkel kost een zak sojascheutjes een paar centen
( ongeveer toch...) maar die kromme, scheefgegroeide zelf gekweekte sojascheutjes
zijn veel en veel lekkerder...! En ze bevatten geen pesticiden of hormonen, geen
EPO en ze zijn zeker niet genetisch gemanipuleerd!
Het eerste wat ik ooit gemaakt heb met die zelf gekweekte
sojascheuten, vertrekkend van die Lierse inwoner zijn duivenvoer, waren loempias.
Spring rolls is de Engelse naam voor de Chinese loempias.
Maar loempias zijn niet Chinees, ze zijn van een ander
origine, Filippijns of Maleis, maar de Chinezen kennen ze ondertussen ook wel.
In het Chinese restaurant, nummel vielenveeltig.... Met
culliesaus....en sambal...
Eerste werk is er voor zorgen dat je die omhulsels, de
wikkels, die vellen, ergens te koop vind... Tegenwoordig te vinden in de betere
supermarkten. In de diepvriesafdeling.
Vroeger werden ze gemaakt van een soort dunne flensjes en in
sommige frituren of snackbars worden ze zo ook zo nog verkocht. De loempias
gemaakt met het dunne commerciële deeg zijn veel en veel lekkerder.... een zeer
krokante korst en zachte vulling !
Als vulling kan van alles en nog wat gebruikt worden. Loempia
met kip of varkensvlees, dat zijn de goedkope, met Chinese garnalen of loempia
speciaal, dat zijn de dure.... in de restaurants toch.
Vegetarische loempia, dat is dezelfde maar dan zonder vlees
of vis.
Loempias
Benodigdheden :
· 4 tot 8 loempiavellen
· 125 g reepjes mager varkensvlees of kip
· 100 g bamboescheuten in julienne
· 100 g sojascheuten, taugé
· 2 grote geweekte zwarte Chinese paddenstoelen, in reepjes
· 3 eetlepels gesnipperde groene ui
· 1 koffielepel zetmeel
· 2 eetlepels olie
· 1 eetlepel rijstwijn (facultatief)
· eventueel julienne van wortelen en uien.
· Kruiding : suiker, zout, sojasaus, en kippenbouillon
Bereiding :
· Meng het vlees met de rijstwijn en het zetmeel.
· Bak eerst het vlees in de wok, zet even opzij en bak nu de
sojascheutjes, bamboe en paddenstoelen. Voeg het vlees opnieuw toe. Zorg ervoor
alle vocht te laten te laten verdampen of bindt het met wat aangeroerd zetmeel.
· Breng de kruiding in orde en laat afkoelen in een zeef.
· Leg een enkel of dubbel loempiavel voor u op de tafel
zodat het er uit ziet als een ruit. Leg wat koude vulling in het midden. Plooi
de onderste punt naar boven en de linker en rechterflap naar het midden toe.
Het geheel ziet er nu uit als en briefomslag. Smeer de bovenste punt in met een
water en bloempapje en rol het pakketje op. Leg op een handdoek, de sluiting
naar beneden.
· Gebruik niet te veel vulling en rol stevig op.
· Laat niet te lang liggen en bak af in een zuivere frituur
van 180°C tot de loempias lichtbruin zijn.
· Serveer met zuurzoete saus of sambal.
Mocht je nu een van die ingrediënten niet hebben, doet er
niet toe, laat dat dan gewoon weg!
Belangrijk is ook om de vulling niet te vet te maken. Dus
een minimum aan olie gebruiken.
Zorg er ook voor dat de sojascheutjes (taugé) niet te gaar
worden, beetgaar, knapperig, is goed. Maak deze beter gaar in kokend water,
even blancheren is voldoende.
Kip kan ook toegevoegd worden als stukjes gekookte kip. Ook
gekookte ham wordt wel eens gebruikt. Kleine gare scampis of gewone grijze
garnalen. Alles kan gebruikt worden.
Als groentevulling kunnen er ook snippers geblancheerde
Chinese kool, geweekte rijstvermicelli, geraspte wortelen enz...toegevoegd
worden.
Een beetje fantasie is toegelaten.
Kijk verder op keukenverhalen, ik heb ook een poging gedaan
om tofu te maken... Daarvoor worden echte sojabonen gebruikt! Zo hoopte ik
toch...
Als ooit het moment gunstig zou zijn om iets te schrijven
over komkommers, dan zal het nu wel zijn zeker?
Je kan geen nieuwsbericht horen of zien, geen krant
openslaan of het gaat over komkommers.
Toch is het geen komkommertijd...want iedereen spreekt nu over komkommers.
Behalve Elio Di Rupo. Die heeft spreekverbod gekregen.
Sla en tomaten staan ook erg in de belangstelling maar laat
ons het nu maar bij komkommer houden. Zo hou ik misschien nog wat inspiratie over
voor volgende week...
De komkommer is een plant die behoort tot het geslacht van
de komkommerachtigen...
De cucurbitaceae... ! Samen met courgettes, meloenen en
pompoenen...
Ze bevatten ongeveer 96 procent water en daardoor ook maar
heel weinig calorieën.
Ze zijn afkomstig uit het Himalayagebergte, waar ze nu nog
steeds door de lokalen als dorstlesser gebruikt worden.
Er zijn twee eigenaardige voorvallen in mijn leven geweest
waarvan ik de aanleiding nog steeds niet ken en het gaat over komkommers.
Destijds, toen ik werkte in Korea, kocht ik daar ook wel
eens een komkommer. De Koreanen hadden een andere soort komkommers dan hier bij
ons. Kleine, korte en zeer dikke komkommers met een bleke schil. Als ik daarmee
aan de kassa van de supermarkt kwam begonnen de kassierstertsjes altijd raadselachtig
te giechelen achter hun hand... en blikken van verstandhouding naar mekaar te
werpen en met hun amandeloogjes te pimpelen... Mijn naam is haas, ik weet nog
steeds niet waarom...
In Algerije had ik aan de rand van de Sahara een soort wilde
komkommerplant gevonden. Nu, achteraf, denk ik dat het een spuitaugurk of
iets dergelijks moet geweest zijn.
Toen ik ermee thuis kwam en aan de vrouwen in de keuken
vroeg wat dat was, begonnen die ook al op een eigenaardige manier te giechelen
maar gaven verder geen uitleg...
Een lokale inwoner gaf als verklaring dat het iets pour les
hommes was...
Ik dacht eerder aan iets pour les femmes...
Wie het weet, mag het me altijd melden.
Best interessant om weten en ook goed om weten is, dat in de
klassieke keuken, alle bereidingen waarin komkommer gebruikt wordt ...... (à
la) Doria genoemd worden. Crème Doria is een heel bekende.Zeg maar komkommerroomsoep. De oorsprong van
de naam Doria is niet heel juist te achterhalen. Het is niet heel zeker maar
het zou kunnen dat het over een lid uit de Italiaanse adelijke familie Doria
uit Genua gaat, in de negentiende eeuw een stamgast van het beroemde Café
Anglais in Parijs. Toen was het de gewoonte dat nieuwe gerechten genoemd werden
naar invloedrijke personen of aan hen werden opgedragen. Die mijnheer Doria zal
waarschijnlijk een liefhebber van komkommer geweest zijn.
Na alle herrie is nu het juiste moment aangebroken om
komkommer te eten!
Heel simpel, kook de komkommer en er gebeurt niets...! Als
er ook al bacteriën op of in de komkommers zouden zitten, een heet badje in de
kookpot zullen de microscopische beestjes niet overleven! Hun pootjes en
slurfjes verschrompelen dan en zonder die attributen zijn ze niet meer
gevaarlijk. (De EHEC bacterie heeft drie
pootjes, een slurfje en flaporen... maar dat zie je alleen onder een
microscoop.)
Vanmorgen zag ik een mooie komkommer liggen aan
negenentwintig eurocent voor één. Daar zijn zaakjes mee te doen.
Kunnen komkommers dan gekookt gebruikt worden?
Natuurlijk, alleen hier zijn we dat zo niet gewoon, alleen
komkommersalade is hier de nummer één.
Alle volgende recepten
bevatten gegarandeerd geen rauwe komkommer!
Daarom zijn ze veilig
voor heel het gezin en de hond of poes krijgt er een mooie glanzende vacht van.
Voorbereiding.
Was en schil, met een dunschiller, eerst en vooral de
komkommer. De schil is bitter.
Snij de komkommer nu in de lengte in twee. Peuter er met een
klein lepeltje de zaadjes uit. Die zaden zijn eetbaar maar uiteindelijk bevat
de pulp niet veel meer dan water.
Snij nu de halve komkommers in stukjes van ongeveer vier tot
vijf centimeter lengte en verdeel elke stukje nogmaals in de lengte in vier
stukjes. Korte vingerdikke stukjes...
Komkommersoep.
Neem een dikke ui en snij ze in stukjes. Stoof aan in een
klontje boter. Eventueel mag er ook een stukje wit van prei bij, liefst in
ringetjes gesneden als je nadien niet in de problemen wil komen.
Voeg er nu een komkommer bij geschild en gesneden zoals
hierboven beschreven. Alhoewel de snijwijze hier absoluut geen belang heeft. Er
mag ook een gesneden rauwe of gekookte aardappel van gemiddelde grootte, zeg maar 100
gram, bij. Vermits de komkommers nu toch spotgoedkoop zijn, gebruik gewoon twee
komkommers in plaats van één. Komkommer heeft een licht bindende werking en de
soep zal vanzelf voldoende verdikken. Dan kan je de aardappel weglaten, dat is
weeral zoveel minder calorieën.
Dus ui, beetje wit van prei, een komkommer en desgewenst een
aardappel allemaal een beetje stoven in boter.
Voeg hier ongeveer een driekwart liter water bij en een
kippenbouillonblokje. Je mag uiteraard ook echte zelfgemaakte bouillon van kip
gebruiken.
Laat ongeveer twintig minuten koken op een klein vuurtje.
Plof er nu de staafmixer in en mix tot de soep mooi glad is. De perfectie bekom
je als je de soep nu door een zeefje giet om alle vezeltjes die er nog
inzitten, er uit te halen.
Voeg nog een beetje peper en zout toe indien nodig en
gebruik geen andere kruiden die de subtiele smaak van de komkommer zouden
verdoezelen.
Serveer de soep bestrooid met een greepje fijne groene
kruiden en als je het een beetje feestelijk wil, leg dan een dotje opgeklopte
maar zeker niet gezoete slagroom op de soep.
Schrijf dan op het menu: Crème Doria. Dat smaakt nog zo
chic!
Komkommer als groentegarnituur.
Bereid de komkommer voor zoals hierboven beschreven. Stoof
de blokjes komkommer met een paar snippertjes ui of sjalot of zelfs een klein
beetje knoflook maar overdrijf er niet mee.
Voeg er een stukje van een bouillonblokje aan toe of wat
bouillonpoeder, een klein beetje maar. Een tiental minuutjes sudderen op een
klein vuurtje met of zonder een scheutje room is voldoende. Leg wel een deksel
op de pan. Mocht de zaak toch droog koken voeg dan een lekje water toe of room
als je die gebruikt hebt.
Deze komkommers zijn een ideaal groentegarnituur bij een
stukje vlees of vis.
Gevulde komkommers.
Komkommers kunnen gevuld worden zoals zoveel andere groenten,
bijvoorbeeld de courgettes, tomaat, aubergine, paprika, enz...Vergelijk komkommers vooral met courgettes,
waar ze trouwens aan verwant zijn.
Dus maak een vulling naar keuze. Hier maakt men graag een
vulsel met gehakt, wat ui of knoflook, een ei, een beetje broodkruim, wat
peterselie, enz... Doe nu hetzelfde maar stop dit vulsel in een in lengte
uitgeholde komkommer. Dus de komkommer in twee snijden in de lengte, de zaadjes
er uit halen en de komkommerhelften in twee of drie stukken verdelen. Stop de
vulling er in, bestrooi met een beetje geraspte kaas of een wolkje paneermeel
en zet de stukken in een ovenschaal in de oven. Giet er eerst wel een beetje
bouillon bij. Hier zou een klein half uurtje verblijf in de oven wel voldoende
moeten zijn.
In plaats van een vleesvulling kan er ook een duxelles
gebruikt worden als vulling.
Hiervoor heb je enkele sjalotten nodig, die je zeer fijn
snippert. Stoof die sjalotjes aan in boter. Voeg daar nu een ruime hoeveelheid,
zeker drie keer zoveel aan gewicht als sjalot,eveneens zeer fijn gehakte champignons aan toe. Voeg hier een scheut
witte wijn bij. Laat een minuutje koken en proef. Breng op smaak met peper en
zout. Roer nu nog een greepje paneermeel en een grote greep fijngehakte
peterselie door de massa. Je hebt nu een droge duxelles gemaakt!
Deze duxelles kan je dus gebruiken als vulling voor de
stukken komkommer en ook voor vele andere groenten.
In plaats van de komkommer in de lengte te snijden mag hij
ook in stukken van ongeveer vijf centimeter dikte gesneden worden. Altijd eerst
schillen en er dan de zaadjes gedeeltelijk uitpeuteren met een aardappellepeltje.De stukken uitgeholde komkommer nu wel een
blancheerbeurt geven in een pot met kokend water gedurende een minuutje.
De stukjes komkommer kunnen ook, met een canneleermesje bewerkt worden
zo verkrijgt men die decoratieve ribbeltjes.
Kleine komkommers worden augurk genoemd!
Vermits die augurken niet verdacht worden de EHEC beestjes
te bevatten kunnen we die hier ook wel vermelden. Mochten er onverhoopt toch
van die lelijke bacteriën in de komkommertje zitten, ze zullen nogal een smoel
trekken nadat ze drie weken in de azijn geweekt zijn... want augurken worden
opgelegd in azijn.
Neem een hoeveelheid kleine verse augurkjes en wrijf ze goed
in een ruwe doek. Bestrooi ze dan met een ruime hoeveelheid grof zout. Wrijf
nogmaals goed tussen de handen zodat de zoutkorrels de augurkjes lichtjes
kwetsen. Laat zo een twaalftal uren
staan en schud de zaak regelmatig om. Er komt nu een massa vocht op de augurken
staan.
Deze pekel gooi je weg en zet de augurken nu in zuiver water
voor ongeveer een uurtje.
Vul geschikte glazen bokaaltjes met de augurken.
Leg eerst op de bodem van de bokaaltjes enige kruiderij naar
keuze: mosterdzaadjes, dille, een pikant pepertje, peperbolletjes, een
laurierblaadje, dragon, sjalotten, enz... doe maar.
Maak nu een mengsel van half azijn, half water. Gebruik een
azijn naar keuze, gewone witte azijn, ook dragonazijn of witte wijnazijn zijn
bruikbaar. Breng het mengsel azijn/water aan de kook en giet het kokend op de augurken.
De volgende dag giet je het azijnmengsel uit de bokaaltjes terug
in een pot, voeg een scheut extra azijn toe en breng opnieuw aan de kook. Giet
nogmaals over de augurken. Sluit goed af en laat de augurkjes toch een drietal
weken rusten vooraleer te proeven.
Voor zoetzure augurken voeg je een paar eetlepels suiker bij
de azijnoplossing.
De foto bovenaan is ook een komkommer maar niet het gewone
model.
Behalve het feit dat komkommers kunnen besmet zijn met
kwaadaardig ongedierte gaan ze ook allerhande ongeoorloofde kruisingen aan met leden
van hun familie.. Incest dus... het resultaat is hierboven te zien. Dit was waarschijnlijk een kruising tussen
een meloen en een komkommer ??? .
En als we dood zijn
groeit er gras op onzen buik. Zo zongen vroeger de ouden. De jongen piepen
nu heel wat anders, iets van Lady Gaga bijvoorbeeld, Born this way...!
En wat eten ze in den
hemel? Rijstpap met gouden lepeltjes, dat is ook algemeen geweten.
Rijstpap of rijstebrij is een gerecht dat helemaal aan het
verdwijnen is. Verouderd, niet meer hip, afgezaagd... Spijtig! Alleen nog geschikt voor gagas...!
In onderstaand stukje staat er te lezen dat er een vriendin
van mijn vrouw op bezoek zou komen. Dat betekent hier steeds, komen eten...!
Een paar dagen voordien had ik een kookbuiltje met rijst in
de vernieling geholpen door het veel te lang te laten koken. De inhoud was
veranderd in een soort dikke behangerslijm... maar zij die mij een beetje
kennen weten dat ik zoiets niet weggooi... Later kan er wel iets uitgevonden
worden waarvoor die platgekookte rijst dienst kan doen..
Als nagerecht voor de vriendin, en ook voor mij vanzelfsprekend,
zou ik proberen om rijstpap, oude stijl, te maken van die tot moes gekookte
rijst.
Er bestaan genoeg recepten waar gezegd wordt om eerst de
rijst te blancheren, vooraleer die gaar te koken in melk.
Daarom, al mijn kennis bijeen geschraapt, want het was lang
geleden dat ik nog rijstpap gemaakt had.
Ten eerste, zou
Pietje H zeggen, wat hebben we allemaal nodig?
En goeie panne.... en goeie melk!
Zeer dikwijls hoor ik dat rijstpap zeer gemakkelijk
aanbrandt. Daarvoor zijn er twee redenen. Gebruik volle melk, liefst melk van
de koe of van de boer!!!
Ik bedoel hiermee, melk van een koe van bij de boer... Niet
die fluitjesmelk uit een kartonnen doos. Daar is reeds een derde van de
natuurlijke vetstof uit gepikt door de zuivelfabriek.
Volle melk van de koe bevat ongeveer 4 tot5 procent botervet. De melk uit een
brikverpakking en al het andere, bevat slechts 3,5 procent botervet.
De meest verkochte melk nu is halfvolle melk en zelfs magere
melk waar nog maar 1,5 procent of helemaal geen, nul, procent vetstof in
aanwezig is. De melkerij verkoopt jou die gepikte boter later aan een hoge
prijs...
Dus absoluut volle melk gebruiken voor rijstpap en er zelfs
een klompje extra boter extra aan toe voegen. Het is het vet van de melk dat er
zal voor zorgen dat de rijst niet zal aanbranden!!!
Ook de gebruikte pot of pan kan een probleem vormen. Neem de
pot of pan met de dikste bodem, die je hebt. Een pan die niet gemakkelijk kan
aanbranden.
Ten tweede,
gebruik rijst die geschikt is voor rijstpap. Zeker geen basmati of Thaise rijst
of iets dergelijks maar eenvoudige ronde korrelrijst. Dergelijke rijst wordt zo
te koop aangeboden onder de naam: dessertrijst. Anders is rijst voor paella of
risottorijst evengoed geschikt maar die is wel een ietsje duurder, heel wat
zelfs.
Zeker geen parboiled rijst nemen, type Uncle Bens
rijst.Die geeft onvoldoende binding
omdat die rijst al zijn bindkracht reeds vastgelegd is door een
voorverwerkingsproces.
Ten derde, nog een
ding hebben we echt nodig en dat is suiker maar die komt straks pas aan de
beurt.
Laat ons bijvoorbeeld een liter volle melk nemen, een
kwaliteitspan, best met dikke bodem en een honderd gram in een zeefje gespoelde
ronde korrelrijst.
Breng vooreerst de melk aan de kook in je zondagse pan,
indien nodig samen met een brokje boter.Als de melk kookt voeg je er de ongeveer honderd gram gespoelde rijst
aan toe. Roer nu zeer even tot alles terug kookt. Zet de stand vanje vuur op het allerlaagste standje die
mogelijk is, leg een deksel op de pot of pan en laat de rijst zo een twintigtal
minuutjes zeeeer zachtjes sudderen.
Af en toe eens onder het deksel kijken mag.
Wat ook mag is bij de rijst, bij het begin van de kooktijd,
ofwel een verpakking saffraandraadjes of een open gesplitst vanillestokje
voegen. In plaats van een vanillestokje mag ook een zakje vanillesuiker
gebruikt worden.
Saffraan geeft dan straks een gele rijstpap zoals gekend van
de schilderijen van Breughel. Sommige steken er ook nog een kaneelstokje bij. De
rijstpap met het vanillesmaakje geeft later de meer feestelijke witte rijstpap.
Zo was het toch in grootmoeders tijd...
Als de rijst gedurende een twintigtal minuutjes gekookt
heeft mag het deksel van de pot of pan.
Roer nu met een houten lepel, een spatel, de rijst zal een
beetje vast zitten aan de bodem van de pan maar die komt vrij snel los. Laat de
rijst nu nog eens een twintigtal minuten verder koken, het vuur mag nu een
ietsje hoger staan. De rijst wordt nu helemaal snotgaar en begint in stukjes
uiteen te vallen zeker als je hevig genoeg roert. De pap verdikt nu ook en
durft beginnen te spatten, pas dus op voor je handen.
Best voeg je nu pas de suiker toe.Suiker heeft de neiging om te karameliseren
en die zou daarom het aanbranden van de rijstpap kunnen bevorderen.
Hoeveel suiker? Honderd gram zal wel voldoende zijn want van
de melk is reeds voor een gedeelte verdampt. Er blijft dus geen liter over...
en dan is honderd gram suiker wel voldoende.
Proef anders eens! Begin met honderd gram suiker en voeg
meer suiker toe als je dat nodig acht.
Bij gele rijstpap, die met saffraan, wordt soms maar heel weinig
suiker toegevoegd omdat er later bij het eten nog extra bruine suiker wordt bij
geserveerd. Dat is dan echte boerenkost maar toch wreed lekker...! ( Lees
terug helemaal bovenaan...!)
Normaal moet de rijstpap nu klaar zijn, genoeg gebonden.
Er zijn nu drie mogelijkheden: ofwel is de rijstpap te dik,
ofwel te dun maar ze kan ook juist goed zijn. In dat laatste geval hoeven we nu
verder niets meer te doen.
In het geval de pap te dik is, voeg gewoon en scheut melk
toe tot de dikte naar je zin is en laat goed doorkoken. Te dikke rijstpap
waarmee je kan voetballen, dat is ook niet alles!
Te dun? Laat dan verder koken op een hoog vuur, het vocht
verdampt dan en de pap zal dikker worden. Wel zeer hevig roeren, anders kan de
zaak toch nog beginnen aan te branden!
Voor de witte rijstpap kan men nu ook nog een liason toevoegen. Meng daarvoor een
tweetal eierdooiers met een deciliter room, klop alles los en roer dit
mengseltje, zeer goed roerend, snel door de nog hete rijstpap. Nadien uiteraard
niet meer laten koken want anders verkrijg je rijstpap met stukjes omelet er in!Echt nodig is dat laatste niet maar in de
negentiende eeuw was dat de gewone manier van doen. Alleen een scheutje room is
reeds voldoende. De pap wordt dusdanig mooi wit. Door de dooiers zou ze anders
lichtje crèmekleurig worden. En wil je de room ook niet? Even goed, maar dan
kom je zekerniet in de hemel!
Volgens de traditie wordt de rijst op platte schotels of
borden opgediend maar niemand kan je tegenhouden als je de rijst toch wil serveren
in individuele schaaltjes of kommetjes.
Voor de gele rijst met saffraan moet er niets meer
toegevoegd worden. Alleen een kommetje met bruine suiker erbij volstaat.
De witte rijst wordt dikwijls opgediend met een versiering
van gekookte vruchten. Heel dikwijls vruchten uit blik waarbij (gele) perziken,
abrikozen en ananas de meest gebruikte vruchten zijn. Een kersje, ook uit het
blik of een aardbei vormen als versiering de kers op de taart!
Toen men zich vroeger nog niets van calorieën aantrok werden
er ook nog dikke klodders gezoete slagroom
op de rijst gespoten...
Al het bovenstaande heb ik hier vroeger reeds geschreven
maar nu voel ik mij een beetje verplicht om het nog eens over te doen wegens
volgende reden.
Zoals reeds vermeld kwam de hoger vernoemde jonge dame op
bezoek en heb ik van de voordien platgekookte rijst, rijstpap gemaakt als dessert.
Een aspergesoepje als eerste, daarna een gebakken tongetje en tenslotte een
schaaltje rijstpap.... Later moest ze nog met de trein naar Leuven en met de
NMBS weet je maar nooit... Ze zou niet uitgehongerd thuis komen.
Bij het dessert kwam het
: mag ik het recept, zet je dat eens op je blog, terwijl smachtend diep in mijn ogen
kijkend...!?
Zoiets kan ik toch niet weigeren...
Als presentje had ze twee doosjes aardbeien bij, uit eigen
tuin...! De aardbeien hadden de treinreis, Leuven, Brussel, Antwerpen perfect
overleefd.
Nog voor de aardbeien over de dorpel van de voordeur geraakt
waren had ik er al twee van opgesmikkeld...Verdomme, dat was lang geleden dat ik nog zon lekkere aardbeien gegeten
had !!!
Vermoedend dat het om één of andere speciale soort zou gaan
vroeg ik haar spontaan, - dat is een afwijking van mij - welke soort aardbeien
dit was. Het bleek in Keulen te donderen!
Haar vriend Rob, bleek die aardbeitjes te kweken... duidelijk
met veel liefde en in goed bemeste Wijgmaalse grond... en die kende de naam wel.
s Anderendaags kreeg ik reeds een mailtje : Fragaria
ananassa 'Elsanta'
Een zeer bekende algemene soort! Maar zoals altijd, de volle
grond, de liefde, het werk en de zonnige lente hadden hun werk weer eens goed gedaan...
!
Heel lang geleden, toen wij nog een regering hadden en de
lente nog geen zomer was, heb ik al eens iets geschreven over kimchi.
Kimchi is een product uit de Koreaanse keuken. Het komt er
in het kort op neer dat een soort kool, die wij hier Chinese kool noemen,
gevuld wordt met allerhande smaakgevers zoals hete rode pepers, gember, groene
ui, en veel knoflook, en gefermenteerd wordt zoals zuurkool.
Dat proces wordt melkzuurgisting genoemd, een procedé dat
vroeger ook in onze contreien regelmatig toegepast werd maar dat nu aan het
verdwijnen, of zelfs al helemaal verdwenen is.
Enkele weken geleden kwam een oude vriendin van mijn vrouw
opnieuw opdagen. Niet dat die vriendschap voordien een tijdlang op een laag
pitje stond, nee... Telefoontjes, grappige kaartjes, uitstapjes naar Brussel,
geen tekort daaraan.
Nu kwam ze eindelijk ook eens naar hier, naar Antwerpen.
De twee vrouwen waren voordien reeds een paar keer samen op
reis geweest en niet naar de Lilse bergen of Plopsaland maar onder andere naar
Mongolië en later ook Vietnam...
Maar daar gaat het verder niet over.
Vorige keer had Anke, want zo heet ze - Kariboe voor de ingewijden
- een pakje kimchi meegebracht van de Aziatische supermarkt in Brussel...(denk
ik toch...)Het is van diezelfde jonge
dame dat ik ooit eens een verzameling blikken met Oosterse paddenstoelen cadeau
kreeg, waar blijkbaar een soortpaddenstoel in zat die ik voordien nog nooit gezien, laat staan, gegeten
had. Dat
lees je hier.
Nu volgende dinsdag komt ze weer, samen met haar vriend en
zoals dat hier altijd gaat zal het weer aanzitten aan het banket worden.
En wat zullen ze te eten krijgen denken jullie?Juist, goed geraden!
Vermits zij mijn blogs toch niet leest... kan ik hier nu
reeds vertellen wat zij te eten zal krijgen...
t Zal dus Koreaanse kost worden:snippertjes varkensvlees met rijst en
kimchi...
Er bestaat misschien wel een mooie Koreaanse naam voor dit
gerecht maar die ben ik terwijl vergeten... Alzheimer begint stilaan toe te
slaan vrees ik!
Oh, ja, pulgogi of bulgogi of zoiets...!
Het gerecht kan zowel van rund- als van varkensvlees gemaakt
worden maar klassiek met rundvlees. Vermits rundvlees hier op de zwarte lijst
staat wegens te veel cholesterol en varkensvlees veel goedkoper is, zal het waarschijnlijk
deze tweede vleessoort worden. Mijn vrouw wil geen rundvlees eten en dus krijgt
het manneke ook geen koe of stier op zijn bord, tot groot jolijt van de
vegetariërs en de CO² begrenzers...!
De kimchi moet ik niet meer gaan kopen, die is reeds gekregen
en derhalve aanwezig in de voorraadkast.
De kimchi is verpakt in een speciale verpakking. Soms zie je
dit ook wel eens voor de verpakking van koffie, er is een soort ventiel op een
stevige plastic zak geplaatst, zodat de gassen van binnen uit kunnen ontsnappen
zodat er zich inwendig geen hoge druk kan opbouwen. Kimchi is gistende kool en
die kool geeft in beperkte mate koolzuurgas af, CO² dus... zonder ventiel zou
de verpakking letterlijk kunnen ontploffen. Binnenin zit ook nog eens een wit
blokje, ik vermoed een blokje kalk dat het overtollige melkzuur neutraliseert.
Het pakje dat nu op consumptie ligt te wachten bevat geen
Chinese kool maar een andere groente. Mustard
greens, staat er op de verpakking, gelukkig in het Engels. Bij nazoeken op
het internet blijkt het om verschillende soorten groente te kunnen gaan. Allemaal
van het type brassica. Kolen dus!
Ik heb er al eens van geproefd, zeer sterk van smaak maar
het is onmiskenbaar kimchi die gemaakt is volgens de normen.
Dus de kimchi staat nu klaar in een tupperware bakje ...
Rijst koken is een fluitje van een cent.
Een builtje rijst in een pan met kokend water kieperen en na
een kwartiertje het pakje er terug uithalen... Dat is geen slechte methode maar
er bestaat beter.
Belangrijk is om goede rijst te gebruiken.
Wat is nu goede rijst? Dat hangt van ieders smaak af maar
als je Oosters wilt koken mag je zeker geen parboiled rijst gebruiken. Dat is
zoveel als frieten maken van karton.
Volgens de Chinese norm kook je rijst door één deel gewassen
rijst snel aan de kook te brengen met twee delen water. Laat de rijst nadien
onder deksel een kwartiertje koken op een zeer klein pitje. Laat de rijst even
uitdampen. Klaar!
In de vroegere Koreaanse keuken werd ook nog een gedeelte gepelde
gerst aan de rijst toegevoegd. Een product dat wij kennen als gort maar dat
stilaan ook van het toneel aan het verdwijnen is.
Het vlees gaat als volgt!
Maak eerst een afspraak met de slager of probeer om zelf een
stuk varkensvlees in dunne plakjes te snijden. De afspraak met de slager maak je
om hem uit te leggen hoe hij het vlees moet snijden.
Als vlees zal ik varkenshaasje gebruiken maar beter zou het
varkensspiering zijn, maar spiering ( karbonade) durft soms een beetje taai te zijn en vooral dat vet zien de meeste
mensen niet zo graag.
Bevries het vlees eerst gedurende een tijdje in het vriesvak
van de koelkast, in de diepvriezer is het veel te koud. Hoelang dat hangt af
van de dikte van het stuk. Een uurtje misschien, het moet goed opgesteven zijn
maar nog niet keihard bevroren!
Snijd het dan in lapjes ter dikte van ongeveer twee
millimeter. Met de hand is dit niet simpel, met een snijmachine des te
eenvoudiger. Daarom ook dat een slager deze job tot een goed einde zal brengen
want die heeft een grote, goed snijdende machine.
Het vlees moet bevroren worden om het gemakkelijker
snijdbaar te maken.
Als je veel geld wilt besteden kan je ook rundvlees voor
carpaccio gebruiken maar dat vlees is veel te mager. Voor deze Koreaanse
bereiding heb je vlees nodig dat toch een randje vet bevat. Met rundvlees,
dan gebruik je best de zesrib, rib eye voor de Engelstaligen.
Maar hier ten huize zal het varkenshaasje worden.
Eens het vlees gesneden moet het nog gemarineerd worden
gedurende minstens een uurtje, liever enkele uren.
Het nodige voor de marinade bestaat uit, gewone olie zoals
arachide- of maïsolie, sojasaus, knoflook, gember, zwarte gemalen peper,
suiker, wateren een beetje sesamolie.
De hoeveelheden doe ik altijd met de losse hand. Zeg maar
voor ongeveer 500 gram vlees:
enkele soeplepels donkere sojasaus, een viertal teentjes fijngehakte
knoflook, een stukje geschilde gember. Als die jong is kan je de gember ook
door de knoflookpers duwen, anders hak je hem. Een afgestreken koffielepeltje
gemalen zwarte peper. Zwarte peper, geen witte, die smaak is volledig anders.
Een soeplepel suiker, dat mag bruine suiker zijn, enkele druppel
sesamolie van geroosterde sesamzaadjes. Dus die zeer geurige olie, niet de
witte smaakloze. Ten slotte nog een paar eetlepels gewone olie en een lekje water.
Meng alles goed dooreen en haal de plakjes vlees één per één
door dit sopje. Leg het vlees nadien in een kom en als er nog marinade resteert
giet die dan over het vlees. Bewaar in de koelkast tot nader order. Het vlees
af en toe eens mengen strekt tot aanbeveling.
Indien je dit wenst mogen er ook stukjes groene ui ter
lengte van vier of vijf centimeter en/of plakjes champignon bij het vlees
gevoegd worden.
Eens je volk aan tafel zit is het een kwestie van de rijst
te koken, dat duurt hoogstens een twintigtal minuten. De kimchi wordt in
stukjes van een paar centimeter lengte gesneden en het vlees moet nu nog bereid
worden.
Traditioneel wordt het vlees gebakken op een rooster boven
een houtskoolvuurtje of zelfs boven de hitte van steenkoolbriketten. In een Europese
woonkamer wordt dat meestal niet zo op prijs gesteld. Dergelijke vuurtjes zijn
hier trouwens onbekend.
Het kan ook op een elektrische tafelgril, of op een zeer
hete gietijzeren schotel. ( Te koop in
Aziatische supermarkten).
Het vlees wordt op een grote schaal geschikt en ieder bakt
nu zijn eigen portie...
De plakjes vlees worden ook nu weer één per één even op de
hete plaat of gril gelegd zodat het vlees bijna onmiddellijk gaar wordt. De
bakplaat moet natuurlijk op een krachtig verwarmingselement gezet worden, een
kleine tafelgasbrander bijvoorbeeld. Anders gaat het vlees koken in plaats van te
bakken. Het gelijkt een beetje op gourmetten maar met een veel krachtiger
aroma...!
Als er af en toe een stukje lekker heet vlees in je hals
terecht komt is dat omdat je buurman nog niet zo handig is met eetstokjes maar
alles went wel..!
Veel minder authentiek maar veel gemakkelijker is het om in de
keuken telkenmale een portie vlees te bakken en dit dan aan tafel te brengen.
Je moet dan wel een kok van dienst aanduiden... en wie zal het vandaag weer
eens zijn?!
Ieder heeft nu een kommetje rijst en eetstokjes; chopsticks.
Elk bakt snel zijn vlees en eet een schepje rijst met vlees,
het vlees even op de hete plaat ronddraaien en klaar. Men neemt af en toe ook een stukje kimchi...
de rijst koelt dan weer de hitte in de mond.
Wat drink je daar nu bij? Opletten, drinken op een gerecht
met veel hete chilipeper ( in de kimchi) is geen goede gewoonte, je mond begint
nog harder te branden... Let dus op!
Doe zoals de Koreanen en drink er gewoon een frisse pint
bij... om ter meeste en laat de lege flessen op tafel staan, zo zien de buren
ook hoeveel je wel kan drinken! Ook dat is een Koreaanse gewoonte.
Wil je extra snel dronken worden zoals het ook in de Koreaanse
traditie past dan drink je er so
ju bij.. Mits een beetje zoekwerk vindt je die so-ju wel in de gespecialiseerde
Aziatische winkels. Het ziet er uit als mineraal water in hetzelfde soort
flesje. Voor een Europeaan is één flesje voldoende om van de kaart te gaan... de
doorsnee Koreaan verteert er al gauw een stuk of vier en je krijgt er gegarandeerd
een king-size headache van... !
De zwarte kater ligt op de loer!Maar dat is een zorg voor later!
Alsof iedereen denkt dat ik niets anders te doen heb...
In mijn vorige school kennen ze ongelukkigerwijze nog steeds
mijn telefoonnummer.
Kan jij nog eens komen
examenjury spelen... ?
Spelen noemen ze dat... Uren aan tafel zitten om er allerlei,
soms heerlijke, maar immer calorierijke gerechten naar binnen te werken of deze
toch minstens te proeven. Ik weet het, er zijn hier bepaalde lezers die mij met
veel plezier zouden willen vervangen en zelfs de restjes mee naar huis willen nemen
om hun veestapel te voeden... (
doggy-bag) Maar... desbetreffende personen beschikken niet over de juiste kwalificaties,
thats the problem...!
Na afloop van de proeverij, thuis nog eens koken voor de
vrouw die van de gans de dag nog niets consistents tussen de tanden gekregen heeft.
Ze moet zich nu wel tevreden stellen met een diepvriespizza
of een kleine portie spaghetti... ikke buikske vol, niemand nog honger!
Ik overdrijf weer eens. Zo erg is het allemaal niet. Dit
jaar moet ik maar zes keer present zijn, dat is best overleefbaar. Tussen elke
sessie zit dan ook nog eens een twee weken durende rustperiode, want van eten
wordt je moe... Geloof het of niet!
Het grootste verschil met vorig jaar is de aanwezigheid van
een nieuwe leraar, een persoon, mij niet helemaal onbekend.
Een andere leraar betekent ook andere menus en andere
gerechten... Alhoewel bepaalde schotels komen toch steeds terug.
De cursisten moeten het presteren om een schaal met
aperitiefhapjes te maken.
Daarna een menu bestaande uit vier gerechten voor een
viertal personen.
Dit kan een koud voorgerecht zijn of een soep.
Een tussengerecht, zoals dat wel eens genoemd wordt, meestal
een visgerecht of iets met asperges. Het is volop aspergeseizoen, weet je!
Daarna een stukje vlees, lamszadel of côte à los,
piepkuikentjes, gebraden varkenshaasje of eendenborst..... dit alles begeleid
door een mooi garnituur. Dikwijls weer asperges of andere jonge groenten.
Nieuwe aardappeltjes staan vaak op het menu maar wat er nu verkocht wordt als
nieuwe aardappels zijn maar povere afgietsels van wat een echte nieuwe
aardappel zou moeten zijn. Het is nog een beetje te vroeg om zich nu reeds de echte
jonge patatjes aan te schaffen, tenzij je een landbouwer of agrarisch technicus
uit je buurt kent. Ik durf niet boer te schrijven, dat is denigrerend, naar
het schijnt!
Waarom dergelijke grote stukken vlees en geen hutsepot of
stoofvlees, als het moet spaghetti bolognaise?
Wel, bij het opdienen moeten degenen die het serveerwerk
doen ook een beetje getest worden. Ze wordenverondersteld om het vlees van de hoofdschotel, aan tafel, oog in oog
met de klant vakkundig te versnijden...(lees:
ze moeten). Voor de cursisten zijn dat momenten van twijfel, hevige spanning en
zelfs van paniek...!Als dan later de
kleinkinderen vragen, opa of oma, vertel nog eens van toen je die kip moest
versnijden in het restaurant.... en hoe die wel vijf meter verder onder de
tafel van de jury terecht kwam... Dan heb je tenminste een mooi verhaal, een
verhaal dat diezelfde kleinkinderen een reden zal geven om fier te zijn over de
kunde van hun grootouders.
Uiteraard moet er ook een dessert gemaakt worden en dat is
nu zeer dikwijls een gerechtje met aardbeien. Het is volop aardbeienseizoen,
zie je...!
Dan nog een koffietje met snoepjes... geen pousse want dat
loopt altijd faliekant af...
Na afloop, tijdens de rit naar huis, nog een uur of
daaromtrent aan die Antwerpse rottunnel aanschuiven, op een kilometer van mijn
deur en er niet uit kunnen, daar is ook geen ontsnappen aan!
Mijn algemene conclusies zijn de volgende... zo kunnen
jullie lezers er ook wat van opsteken...!
De hapjes bij het aperitief zijn altijd veel te volumineus,
te zwaar en te papperig...
Zeer veel mousses, van zalm, van ham, noem het maar... Heel
dikwijls groene pureetjes van weet ik veel wat, erwtjes, broccoli, je weet niet wat je eet... en t
geeft een wee gevoel in de mond en t smaakt meestal zowat als babyvoeding. Ook
al die hapjes met mascarpone, platte kaas of mozzarella... voor mij hoeft het
niet; reuk, kleur en smaakloos.
Een goede hap bij het aperitief moet de eetlust opwekken...
dus de starter moet hartig zijn en daardoor de eetlust aanscherpen... en het
is niet de bedoeling om nu reeds de buik te vullen.
Heel persoonlijk verkies ik een oestertje...!? Het is nu wel
niet het goede seizoen, maar ze zijn te vinden. Geen poespas, een drupje
citroen er op en een draai van de pepermolen... ook niet belastend op de maag.
In de negentiende eeuw bestond een portie oesters uit twaalf dozijn,
honderdvierenveertig stuks...!
Een gemarineerde verse ansjovis... rauwe, verse ansjovisfilets,
een snufje gehakte knoflook, peterselie en een lekje citroensap en olijfolie...
thats it. Enkele uren voordien klaar zetten zodat de smaken goed intrekken.
Een stukje van een nieuwe haring, ook niet te versmaden,
alleen een greepje fijn gesnipperde ui er op. Een hartige grote roze garnaal,
enkele snel gebakken kleine sint jakobsschelpjes ( pétoncles) ... met knoflook,
en basilicum.
Een snippertje rauwe ham van goede kwaliteit en dat hoeft
geen Ibericoham of iets dergelijks te zijn. Laat alsjeblief die meloen weg...
het sap doorweekt de ham, de meloen is meestal toch smaakloos en de ham
verliest haar delicate smaak.
Geef ook geen zoete drankjes als aperitief... daar past geen
enkele hartig hapje bij en behalve enkele zoete, echte aperitiefdrankjes wekken
ze de eetlust niet op, integendeel!
Er waren verschillende soepjes. Twee keer aspergeroomsoep en
een roomsoep van koolrabi... Een ongewone groente om soep van te bereiden maar
het resultaat was bevredigend. Ook een zeer goed bereide soep van jonge erwtjes
was zeer smakelijk. Een minestrone die meer op een Vlaamse hutsepot geleek...
Een roomsoep moet steeds door een fijne zeef gegoten worden
om de eventuele groentevezeltjes er uit te halen... zeer belangrijk, een paar
cursistjes waren dat vergeten.
Er was twee keer consommé en de leraar beklaagde zich over
het feit dat de cursisten zelfs na ettelijk demonstraties er maar niet in
slaagden om een mooie heldere consommé te bereiden.
Vroeger had ik dezelfde ervaring. Het procédé is een beetje
keukenchemie maar echt moeilijk is het niet. Ik vrees alleen dat er door
allerhande foute informatie die op het internet te vinden is meer kwaad
aangericht wordt dan dat er veel bijgeleerd wordt. Zoek zeker nooit info op een
culinair forum, gegarandeerd wordt je daar op het verkeerde been gezet...
Benader Hollandse kooksites ook maar met de nodige of zelfs zeer veel
argwaan...
Bij de hoofdgerechten viel ook op dat de timing steeds in
het honderd liep. De leerlingen hadden zich zodanig bezig gehouden met de
eerste twee of drie gerechten dat ze vergeten waren dat er ook nog een
(voor)laatste schotel aan bod kwam. Resultaat, half gebraden piepkuikens of
volledig doorstoofde eendenborsten, droog en taai en smaakloos geworden.
De groenten half rauw of tot pap gekookt...
Het was niet alles kommer en kwel, er waren ook zeer goede kooksels
bij om gesavoureerd te worden. (Mooi woord ...)
Bij de dessertjes bijvoorbeeld waren er twee die mij de ogen
uitstaken.
Er was een dessert dat uit drie elementen bestond. Eén van
die onderdelen was een gelei met wodka en framboos. Het volledige recept ken ik
niet maar de presentatie was indrukwekkend... eenvoudig. Een heldere gelei
bestaande uit een lichte suikersiroop met wodka en gebonden met agar.
Gepresenteerd in een martini
glaasje. Drie frambozen er op en een sausje met limoen of iets dergelijks. Voor
degenen die over een beetje fantasie beschikken, dit is een idee dat je zelf
maar verder moet uitwerken. Ikzelf ga het zeker eens proberen. Spijtig genoeg
heb ik er ook geen foto van.
( Agar is te koop in de reformwinkels in kleine pakjes van
twee of drie gram waarmee je ongeveer
een halve liter vloeistof kan binden tot een gelei. Indienje het product niet kent moet er wel eerst
een beetje geëxperimenteerd worden... gewoon water binden met agar volgens de
gebruiksaanwijzing op de verpakking. De binding verloopt veel sneller dan bij
gelatine.)
Een ander prachtig dessert bestond uit een flinterdun
wafeltje of in alle geval een flinterdun gebakje dat warm opgerold was tot een
soort canneloni. Dit was gevuld met een crème... welke dat weet ik niet, het
was lekker... Dit rolletje lag dan op een onderbouw bestaande uit vier
aardbeien zodat het rolletje de bodem van het diepe bord niet raakte. Bij het
opdienen werd er een drankje bestaande uit gezoete rosé schuimwijn in het bord
gegoten... Nog drie framboosjes om te versieren. Een zeer origineel uitgewerkt
idee waar iemand met een beetje fantasie ook wel wat ideeën kan halen.
Nu ga ik mijzelf op regiem zetten, pekelharing met witte
bonen, alleen boekjes van Sonja Kimpen lezen en niet meer naar Piet op TV
kijken...