Twintig originele benaderingen van spaghetti bolognese.
Van bovenstaande drie boeken ben ik medeauteur !
Tips en hulp voor de keuken !
Ter Leringhe ende Vermaeck
07-04-2012
De Kempen kookt
.
Nog maar eens heb ik mij op een nieuw project gegooid...
enfin... ik zal er aan meewerken, niet overdrijven!
De titel zegt het reeds, de Kempen kookt.
Het is een groots opgezet project datallerhande activiteiten bevat zoals de
uitgave van een postkaartenreeks, workshops voor verenigingen, een culinaire
roadshow en de uitgave van een Kempens kookboek. Vooral aan het boek zal ik
meewerken. De uitgave hiervan is voorzien rond november 2012... Dus volgende
afspraak op de boekenbeurs tijdens de signeersessie.
Tussen Jeroen en Piet ?
Gisteren, donderdag ben ik naar de persvoorstelling geweest
van de culinaire roadshow te Meerhout, in de Kempen...
De roadshow houdt in dat kok Jeroen Van Alphen allerhande
Kempense producten aan het publiek zal voorstellen tijdens grote publieke
evenementen zoals nu volgende maandag, Paasmaandag, tijdens de jaarmarkt te
Nijlen.Jeroen Van Alphen is misschien
nog bekend van de VTM reeks, Mijn Restaurant van 2010. Hij vertegenwoordigde de
provincie Antwerpen samen met Isaura...!
Je kan er kennis maken met allerhande typische producten uit
de Kempen en er zelfs gratis, ja gratis, van proeven... Er zijn ook kaartjes
verkrijgbaar met recepten.
Voor de lezers van heel ver, waarvoor de Kempen het buitenland
is, heb ik de teksten van drie dergelijke kaartjes in mijn blog opgenomen.
-Doop de sneden
brood even in het gesmolten spekvet.
-Leg het spek op
één snee brood.
-Beleg met sneetjes
geitenkaas;
-Leg de andere snee
brood er bovenop.
-Steek het geheel
tussen twee ovenroosters.
-Rooster lekker
krokant in de oven.
-Werk na het bakken
af met wat honing
-Serveer naar keuze
meteen fris slaatje en een honing-mosterdressing.
tips:
- je kan verschillende soorten spek gebruiken: gerookt of
gezouten.
- roosteren in de oven tussen twee ovenroosters geeft een
mooie textuur en maakt het brood
nog krokanter.
- gebruik een milde en zachte geitenkaas of als alternatief
een smeltbare Kempense hoevekaas.
Lekkers mét traditie!
Op het Kempense platteland stond lange tijd maar weinig
vlees op het menu. Spek maakte nog het meeste kans: gerookt of gezouten kon het
relatief lang bewaard worden. Het spekvet werd gebruikt als broodnodige
energiebron.
Rauwmelkse geitenkaas van Polle in Lichtaart heeft een
erkenning als streekproduct. Geiten werden de koe van de arme man genoemd:
het waren taaie dieren die in ruil voor wat gras, melk, vlees, huiden en mest
leverden.
Kempense zwarte pens
met appel en Poppelse janhagel
Benodigdheden:
-een Kempense zwarte
pens
-klontje
hoeveboter
-1 appel
-beetje suiker en
honing
-1 stuk Poppelse
janhagel
Bereiding:
-Haal met een
aardappelboor bolletjes uit de appel:neem daarbij telkens een stukje schil mee.
-Snijd de pens in
schijfjes.
-Zet een pannetje
op het vuur met een scheutje water, wat suiker en honing.
-Kook daarin de
appelbolletjes gaar tot je er met een tandenstoker vlot kan doorprikken.
-Smelt een klontje
hoeveboter in de pan en laat kleuren tot die hazelnootbruin is.
-Leg de schijfjes
pens in de pan en bak 2 minuten aan elke kant.
-Leg voor de
afwerking op elk schijfje pens een bolletje appelen enkele stukjes janhagel.
tips:
- draai de pens maar één keer om in de pan, zo vermijd je
dat de schijfjes stuk gaan.
- neem een appel met vaste structuur, zoals een jonagold.
- suiker en honing kan je naar smaak toevoegen aan het
water: maak het zo zoet je wil!
Lekkers mét traditie!
De zwarte pensen van slager Vandecruys uit Geel en Janssens
uit Mol dragen een erkenning als streekproduct. Vroeger maakten de Kempenaars
die echter zelf, en had ieder zo zn eigen recept. Met wat sommigen vandaag
slachtafval zouden noemen, werd vroeger creatief omgesprongen!
Poppelse janhagel is een koekje met een lange traditie. Al
sinds 1841 wordt er in Poppel bij Ravels van gesmuld. Is het nu een harde
peperkoek of een soort speculaas? Proef en oordeel zeker zelf eens!
Dipjes van pure
groentesmaken
Benodigdheden:
- Aardpeer-pompoen-pastinaak
-Peper en zout
-Klontje
hoeveboter
-Om te dippen:
schijfjes kippenworst, toast, witte pens
Bereiding:
-Was de aardperen
maar laat ze ongeschild.
-Schil de pompoen
en de pastinaak en snij ze in blokjes
-Kook alle groenten
apart gaar in een bodempjewater en giet
ze af
-Schil de
aardperen
-Pureer alle
groenten apart en laat even uitdampen
-Voeg een klontje
hoeveboter toe en kruid met peper en zout
-Mix nog eens goed
tot een fijne mousseline
-Dresseer de
verschillende soorten puree op een bordje, bijvoorbeeld als quenelles zoals op
de foto
-Serveer bijvoorbeeld met schijfjes gebakken
kippenworst of een stukje toast
tips:
- als je de aardperen ongeschild kookt, blijft de smaak het
beste behouden
- combineer gerust ook eens met andere groenten: laat je
leiden door het seizoen
- als je de mousseline nog wat smeuïger maakt, kan je ze ook
als saus gebruiken
Lekkers mét traditie!
In het rijtje vergeten groenten wordt de pastinaak of
pinksternakel vaak vermeld. Die wintergroente stond vroeger vaker op het menu,
maar wint weer aan populariteit. Voor andere ooit frequente groenten geldt dat
minder, denk maar aan raapjes, warmoes, kardoen of zuring . En ken je de smaak
van aardpeer of topinamboer?
Kasterlee is het dorp van de pompoenpapeters. Bezoek het
dorp eens in oktober, en je staat versteld van wat je met pompoen allemaal kan
doen!
Kempens kookboek
In het najaar van 2012 brengt Kempen kookt! een echt Kempens
kookboek in de boekhandel. Het biedt een lekkere selectie van authentieke
Kempense gerechten en recepten met de beste Kempense producten. Voorgerecht,
hoofdgerecht, dessert of hapje: zet de Kempen op het menu!
Bovendien maakt de lezer doorheen 20 thema's kennis met de
culinaire Kempen van vandaag én de jarenlange traditie die daarachter
schuilgaat. Kempen kookt! doorkruist de hele regio en laat Kempenaars aan het
woord over de achtergrond en geschiedenis van al dat lekkers.
En waaraan denkt de gastronoom bij het woord Pasen?
Juist! Aan lamsvlees en aan eieren... en de klokken van Rome
met de chocolade eitjes en de dito paashaasjes, niet te vergeten.
Chocolade eitjes eten we al sinds een viertal weken.
Eierbereidingen zijn armemensenkost geworden, dus blijft er alleen het
lamsvlees nog over.
Om het dan toch niet te duur te maken kunnen we een
lamsstoofpot, een lamsragout, bereiden.
De lamskroontjes en de lamsfilets zijn altijd duur geweest
en nu rond Pasen zal de prijs nog stijgen. Dertig euro (zilverlingen met Pasen)
per kilogram is echt geen abnormale prijs meer naargelang waar je de filets of kroontjes
koopt.
Vlees voor lamsragout is heel wat schappelijker van prijs en
levert een zeer smakelijk gerecht op, waardig om met Pasen op tafel te komen.
Sommige slagerijen zullen wel vlees, speciaal voor
lamsragout verkopen maar zulke zaken vertrouw ik nooit erg... de slagers
draaien er maar in waar ze van af willen...
Zoek voor een lamsschouder. Dat is ongeveer voldoende voor
vier tot vijf personen. Zelfs een lamsschouder uit de diepvriezer zou ik
hiervoor durven gebruiken. Je kan in de diepvriesafdeling ook reeds ontbeende
lamsschouders vinden. Er zit behoorlijk wat been in zo een schouder, dus de
hoeveelheid vlees die je over zal houden is heel wat minder dan het lijkt.
Het been er uit halen laat je over aan de slager maar vraag
wel de beenderen om ze mee naar huis te nemen. Indien je een diepvriesschouder
koopt moet je ze misschien zelf ontbenen. Dat is geen gemakkelijke klus, maar
vermits we toch ragout zullen maken van het vlees steekt het niet zo nauw dat
je het verhakkelt tijdens het ontbeningsproces. Sommige verkooppunten kunnen de
schouder ook in schijven zagen met de machine... Vier platte schijven plus de
schenkel. Je moet zelf maar zien wat je er mee doet...
Koop diepvriesvlees altijd een dag voordien zodat het traag
kan ontdooien in de koelkast.
Anders een portie klaar gesneden vlees voor ragout kopen.
Indien je veel eters hebt kan ook een lamsbout gebruikt
worden, het resultaat zal er alleen maar beter op worden maar met misschien een
paar stukjes vlees die wat droger zullen uitvallen.
Er is nog een andere mogelijkheid; de erg goedkope
lamsribbetjes gebruiken. Dat zijn dus werkelijk de ribben van het lam, niet de
koteletjes... je zou het kunnen vergelijken met het spek bij het varken! Dit vlees
wordt spotgoedkoop verkocht, ik ken de prijs niet maar het is echt zeer weinig.
Waarom? Omdat deze ribben vrij vet zijn...
Dus gebruik ze eens op een andere dag, niet met Pasen en bereid
het vlees de dag voordien, zo kan alle vet er bijna volledig uitgehaald worden.
Nu hebben we ons vlees,.. nu ja dat van een lam...!
Naar keuze van de schouder, van de bout, van de platte
ribbetjes of zo klaar aangekocht vlees voor ragout van bij de slager.
Maak deze bereiding de dag voordien klaar. De smaak wordt
beter door het nadien op te warmen en het overtollige gestolde vet kan
gemakkelijk verwijderd worden. Want... lamsvlees is vet.. daar is niet veel aan
te veranderen, lamsvlees zonder vet is geen goed lamsvlees.
Eerst moet het vlees gekleurd worden in een braadpan of
direct in de kookpan naargelang de hoeveelheid. Laat daarvoor een klont boter
of andere vetstof goed warm worden en kleur alle stukjes vlees tot ze een
kleurtje krijgen. Vooraf heb je al een ui of meer uien grofweg gesneden samen
met enkele teentjes knoflook. Sjalotten zijn ook prima te gebruiken. Laat de
uien en knoflook samen met het vlees verder kleuren. Breng het vlees, indien
nodig, over in de stoofpot.... Blus de braadpan met een scheut heet water en
giet deze jus ook bij het vlees.
Voeg nu een kruidentuiltje toe, bestaande uit tijm, laurier
en peterseliestengels. Alles samengebonden met een touwtje. Eventueel kan ook
een takje rozemarijn in het tuiltje gestoken worden.
Vul het vocht in de pot nu verder aan met naar keuze: water,
witte wijn of groentebouillon. Het vlees mag net onderstaan. Breng aan de kook
een voeg een koffielepeltje tomatenpuree of enkele blokjes verse tomaat toe.
Tenslotte kruiden met peper en zout.
Heb je de beenderen nog van de schouder? Stop die dan nu mee
in de bereiding... ze zullen heel wat smaak afgeven en de hond of de poes
kunnen er nadien nog blij mee gemaakt worden.
Zo! Leg een deksel op de pot en laat dit nu rustig sudderen
gedurende ongeveer een uur tot een uur en een half. Een stukje vlees proeven is
de enige goede manier om te weten of het vlees voldoende gaar is.
Als het zover is, laat het vlees dan afkoelen en stop het in
de koelkast tot de volgende dag. Vergeet niet de eventuele beenderen er uit te
halen.
Na afkoeling is het gemakkelijk om alle vet dat er op ligt
er ook af te halen. Stukken vlees dieer
nogal vet uitzien kunnen nu ook gemakkelijk ontdaan worden van deze stukjes
vet...
Als dit allemaal gedaan is warm je het vlees terug op.
Terwijl hebben we gezorgd voor diverse jonge groenten.
Lentegroenten!
Echt heel veel jonge groenten zijn er nog niet op dit
ogenblik maar er zijn wel asperges verkrijgbaar. Ingevoerde, dat wel, maar het
zijn asperges. Jonge worteltjes, enkele gewone witte champignons... Erwtjes uit
de diepvries, of sluimererwtjes, alhoewel die tegenwoordig ook al gans het jaar
vers verkrijgbaar zijn. Prinsessenboontjes, raapjes, kies maar wat er
verkrijgbaar is maar het moeten wel vaste groenten zijn, dus geen slierten
zoals kool of witloof...
Maak al deze groenten apart schoon en kook ze of stoof ze
apart bijna gaar. Let wel op voor het overdreven gebruik van vetstoffen...
Van elke groente moet er ook maar een beetje voorzien
worden, afhankelijk van de hoeveelheid vlees die je wilt klaar maken.
Meng de groenten nu met het vlees en warm alles goed op.
Normaal zal de saus dik genoeg zijn. Is dat niet zo of verkies je een iets
dikkere saus, bind dan bij met een beetje sausbinder.
Roer niet te veel meer want zo beschadig je de groenten.
Dit is blijkbaar veel werk maar het valt wel mee. Je kan
alles op voorhand klaarmaken wat een groot voordeel is als er veel volk aan
tafel zit en er nog wat gerechten moeten komen... of reeds op tafel stonden...
Een goeie Vlaming lust hier een patatje bij!
Ik zou zeggen, nieuwe aardappeltjes maar die zijn er nog niet.
Er wordt wel zoiets verkocht als primeuraardappelen uit Israël of Malta maar
dat zijn gewone aardappelen van nog niet eens een goede kwaliteit...
Gebakken aardappelen passen goed. Probeer eens om de laatste
ratte aardappelen te vinden in de beter supermarkt. Gewoon koken in de schil,
pellen en daarna opschudden met wat gesmolten boter en veel gehakte peterselie.
Hertoginne-aardappelen... dus van die aardappeltorentjes
gespoten uit doorgedraaide aardappelen gemengd met eidooier en boter, muskaat
en peper en zout...
Kleine rösti. Geraspte aardappelen met een beetje gehakte ui.
Het meeste vocht er uit geknepen en dan voorzichtig tot platte koekjes gebakken
in boter...
Ook een gewoon gekookt patatje doet het zeer goed bij een
lamsstoofpotje...
Misschien niet zo onmiddellijk geschikt voor een
paasmaaltijd maar een lamscurry kan ook zo lekker zijn.
Laat hiervoor het vlees kleuren zoals hierboven beschreven
en bestrooi het dan met een ruime hoeveelheid kerriepoeder. Bestrooi het ook
met een eetlepel bloem en meng alles goed. De bloem en kerrie moeten even
meebakken. Blus nu met water of bouillon.
Een kruidenbosje is hier niet nodig want kerrie bevat
gemiddeld zeven soorten specerijen. Het kerriepoeder zoals dat hier verkocht
wordt is vrij flauw van smaak. Wil je de saus extra pikant hebben, voeg dan nog
een snuif cayennepeper of andere pikante kruiderij toe zoals sambal of
harrissa. Geraspte gember plus knoflook geeft een speciale exotische toets aan
de saus. Andere specerijen zoals kaneel, koriander, komijnzaden, mosterdzaden
of kruidnagel kunnen als extra gebruikt worden. Laat de zaadjes bij voorkeur eerst
even bakken in een droge pan en stamp ze daarna fijn in een vijzel.
Dit vlees mag ook een uurtje of meer stoven en werk de saus
af met kokosmelk en limoensap.
Serveer over witte gekookte rijst of eet er Indisch brood
bij.
Nog een tip, zoals dat genoemd wordt;neem in plaats van lam blokjes kalfsvlees en
je gerecht zal even smakelijk zijn. Vervang op de menukaart alleen het woord lam
door kalf en alles is opgelost. Dit geldt voor beide bereidingen.
Voor de curry kan ook schapenvlees genomen worden. De
nogal sterke schapensmaak zal overtroefd worden door smaak van de specerijen.
En volgende zaterdag, paaszaterdag, allen de tuin in en eitjes
zoeken... maar naar het schijnt is er een tekort aan eieren dit jaar.
Die avond zou Mister Wong zou voor mij een kom soep maken om
mijn verkoudheid te genezen. Duck feet soup, voegde hij er nog aan toe...
Toen kreeg ik een grote kom donkere sterk gekruide bouillon waarin
veel frisgroene jonge blaadjes ronddrevente drinken. Onderin de kom lagen drie of vier gekookte eendenpoten... schattige
oranje eendenpootjes, met de zwemvliezen er nog aan. Vooral die poten zouden
versterkend werken kon ik begrijpen uit Mister Wongs uitleg in het Chinese
Engels...
Niet dat Mister Wong veel om mijn gezondheid gaf, hij
vreesde alleen dat ik anders de rest van de nacht niet zou kunnen verder werken
in zijn restaurant waar ik verondersteld werd de bediening te doen...!
Een Chinees geeft nooit zomaar iets, het moet wat opbrengen!
Dit voorval gebeurde weer zeer lang geleden... en mijn
verkoudheid werd ook echt genezen.
Waren het de eendenpoten, waren het de kruiden of waren het de
groene bladeren? Of was het gewoon het placebo-effect, het geloof dat bergen
kan verzetten, wie weet?
De eendenpotensoep is zowat de meest bizarre soep die ik
ooit gegeten heb denk ik samen met de soep van een viskop die ik opgediend
kreeg ergens in de Karpaten... Daar stond een grote kom rode soep voor mij waaruit
een vissenkop me recht in de ogen staarde...
Beide herinneringen kwamen terug boven toen ik vorige week
bij de koelkasten van de Delhaize stond. Er waren nog net twee eendenpootjes,
individueel vacuüm verpakt in voorraad. Zo had ik nog een hele week tijd om ze,
als het paste, klaar te maken.
Ik bedoel hier eendenbouten, want bij eendenpoten denken
velen aan de oranje looppoten van de eend, wat in feite de voeten zijn. Duck
feet...!
Thuis gekomen zag ik pas dat het boutjes waren van de
barbarie-eend of beter, de barbarijse eend. Een eendensoort die ook muskuseend
genoemd wordt. In Zeeland (NL) spreken ze van een Kaapse Kees...Moeders mooiste zijn deze eenden zeker niet
maar dat doet er hier verder niet toe, zolang je hun kop niet gebruikt om in de
soep te leggen..
Een groot voordeel is wel dat de bouten van deze
barbarie-eenden niet vet zijn. Als je bouten koopt van een eend die eerst gediend
heeft om er de foie gras uit te halen, koop je moddervette bouten die voor
vijfentwintig procent uit vet bestaan.
Als resultaat krijg je dan veel eendenvet ter beschikking,
dat wel!
De prijs van dergelijk bouten valt best mee. Een ietsje meer
dan 10 euro per kilogram meen ik mij te herinneren... een prijs, hoger dan die van
kip maar minder dan die van biefstuk.
Om ze te bereiden moet je wel wat tijd voorzien. Het is niet
zoals een kippenbout die na een half uurtje in de oven reeds gaar is.
Om het vlees een beetje pittiger te maken kan best een greep
grof zout op de vleeskant van de bouten gestrooid worden. Met fijn zout lukt
dit ook wel maar normaal gebruikt men hier grof zout voor. Laat het zout gedurende
en tweetal uurtjes intrekken. Spoel de bouten daarna af en wrijf ze droog.
Neem een diepe braadpan waarop een deksel past en smelt een
stevige klont varkensvet of eendenvet in de pan. Nu weet ik wel dat in de
meeste keukens dito vetten niet zo maar in voorraad zijn, bij mij ook niet. Ik
heb gewoon een ruime geut olie gebruikt, en dat was geen olijfolie, en daarin
de bouten aan weerszijden een mooi zongebruind kleurtje gegeven.
Zout was niet meer nodig. Wel heb ik er nog flink wat zwarte
peper over gemalen en er een greepje ongepelde knoflookteentjes
bijgegooid.Een blad laurier en enkele
takjes tijm mag ook.
Leg nu het deksel op de pan een zet de pan op het
allerkleinste vuurtje dat je kan instellen.
Voeg ook nog een klein scheutje water bij de bouten. Elk
ander vocht is ook geschikt... bier wijn, of hoestsiroop met codeïne, ... zo
doe je ontdekkingen! Contoleer regelmatig of er nog een lekje vocht in de pan
zit en draai de bouten geregeld om.
Tussenin heb je tijd om een praatje te maken met de buurman-
of vrouw, te GSMen of even te checken of je geen mails ontvangen hebt op je
PC...
De bouten hebben twee uur nodig om volledig gaar te worden.
Het vlees moet boterzacht worden zodat het bijna van het bot valt, anders
blijft het taai en is het niet lekker.
Als het vlees gaar is na ongeveer twee uur hoef je verder
niet veel meer te doen.
Plet de gare knoflookteentjes met een vork en kook de jus
van de boutennog eens los met een
beetje extra vocht. Giet deze jus door een zeefje en er mag gerust een dik
vetoog op drijven,... eendenvet is een gezond vet.
Vermits er twee uur tijd beschikbaar is tijdens de bereiding,
is er ook veel tijd om een gepast garnituur klaar te maken om bij de bouten te
serveren.
Het allereenvoudigste hierbij is een kom gewone groene sla
aangemaakt met rodewijnazijn en notenolie en geef er zelf gemaakte frietjes
bij... een perfecte combinatie en gemakkelijk te realiseren.
De gereputeerde pommes Sarladaise zouden ook goed passen
mocht het niet zijn dat je hiervoor toch wel een handvol verse truffels nodig
hebt. Die truffels zijn alleen maar tijdens de wintermaanden verkrijgbaar en
mocht je ze al ergens vinden, haal maar enkele honderden euro voor de pinnen...
Mocht je toevallig Davignon heten, pommes Sarladaise maak
je doordunne schijfjes vastkokende
aardappel te bakken in ganzenvet en als de aardappelen gaar zijn gooi je er een
royale greep in dunne schijfjes gesneden zwarte truffel bij... Nog eens goed
mengen..!
Het is evenmin het seizoen van het eekhoorntjesbrood maar volgend
recept is wel haalbaar met gedroogde eekhoorntjesbroden of dezelfde
paddenstoelen uit blik. Week de paddenstoelen in een kommetje heet water en
snijd ze daarna in zeer fijne reepjes. Gooi het weekwater niet weg maar giet
het door een fijne zeef.
Bak dun gesneden schijfjes aardappel ook hier in een beetje
ganzen- of eendenvet, bij gebrek hieraan neem dan gewoon olie en meng de snippers
eekhoorntjesbrood met de aardappelen. Kruid met peper en zout en overgiet met een
goede gevogeltebouillon en het weekwater van de paddenstoelen, tot de
aardappelen bijna onderstaan. Breng alles over in een metalen metalen schaal
die liefst zo op tafel kan gebracht worden.Breng aan de kook op het vuuren
maak verder gaar in de oven. Dit duurt gemiddeld iets van een half uurtje...
Dat hangt er van af. Proef af en toe eens.
Om nu heel eerlijk te zijn; ik weet niet meer welk soort
aardappelen ik er bij klaar gemaakt heb... In ieder gaval geen frieten want dat
maak in bijna nooit.
De aardappelen met de eekhoorntjesbroden ook niet want ik
heb geen gedroogde eek-en-zo-verder, broodjes niet meer...
t Zullen dan gewone gebakken aardappelen geweest zijn denk
ik.
Als groente had ik ook geen sla maar raapjes... Voor mijn
part zijn rapen het ideale koeienvoer
maar twee keer per jaar wil ik wel eens rapen eten. Eens bij een stukje eend en
een keer in de hutsepot.
In de winkel worden die rapen altijd verkocht in bosjes van
vijf stuks. Daarin vindt je steeds één dikke raap die reeds een beetje voos
is, een tweetal kleinere raapjes, een heel klein babyraapje en eentje dat
gehandicapt is...
Probeer maar om daar iets behoorlijks van te snijden, zodat
je allemaal stukjes bekomt die bijna even groot zijn.
Blancheer deze stukjes raap gedurende een minuutje in kokend
water. Giet af.
Zet ze nu op het vuur in een braadpan met een klont boter,
een greepje suiker, peper en zout, een blaadje laurier en overgiet de raapjes
met sterke bouillon tot op halve hoogte. Laat de raapjes nu hevig koken terwijl
je met de pan schudt. Na enkele minuutjes
zal alle vocht verdwenen zijn en de raapjes (of andere groenten) zullen omgeven
zijn met een laagje stroperige saus. Als de raapjes nu nog niet gaar zijn voeg
je wat extra bouillon toe en herbegin nogmaals... Ook om de groente nadien op te warmen voeg je
een beetje vocht bij en warm alles nogmaals al schuddend goed op.
Deze manier van bereiden wordt glaceren genoemd. Dus hier
worden het geglaceerde raapjes.
Ook erwtjes, uit de diepvriezer, gestoofd met gesnipperde of
zilveruitjes, passen perfect bij deze eendenboutjes. Ook rode kool of zuurkool,
keuze te over...
Dus, eendenbouten zijn dankbare stukjes vlees, zeer lekker
en niet uitermate duur, waarmee men vele kanten uit kan.
Van de voetjes kan een prima bouillon getrokken worden maar
waar dergelijke voetjes te koop zijn?
Trouwens in Europa zal de verkoop daarvan toch weeral
verboden zijn ...!
Mag ik langs deze weg ook
mijn steun betuigen aan alle nabestaanden van de slachtoffers van het zware
busongeluk in Zwitserlanden eveneens spoedige
beterschap toewensen aan de kinderen die nu nog in het hospitaal verblijven.
Aan alle betrokkenen veel
moed en steun!
Je zal het maar meemaken!
Een paar dagen geleden vond ik in de groenteafdeling van
Delhaize supermarkt een pak met paarse en gele wortelen. Echt onbekend kwam mij
dit niet voor maar nog nooit had ik paarse wortelen verwerkt en vermits alles
wat ik niet ken bij mij ooit wel eens in de pot of pan zal belanden ging het
pak wortelen mee in de boodschappenmand, richting keuken.
Daar kwam ik op het onzalige idee om zo een paars worteltje
te verwerken in een noedelgerecht. Hiervoor kook ik een rantsoen Chinese
noedels en meng die nadien met een lading fijngesneden groenten.
Hiervoor diverse groenten in een fijne julienne snijden deze
kort aanfruiten in een beetje olie en een paar lekjes water en verder stoven
tot ze beetgaar zijn. Hiervoor gebruik ik doorgaans wat er nog in de
groentelade van de koelkast te vinden is. Dit keer was dat Chinese kool,
courgette, ui, lente-ui en een paar champignons die hoogdringend moesten
verwerkt worden voor ze vloeibaar zouden worden...
Vermits in al deze groenten niet al te veel kleur terug te
vinden is dacht ik zo, laat mij er zo een paars worteltje bij snijden...!
Ik geef nu al de raad, doe dit niet tenzij je daarna
blauwpaarse noedels wil eten. Met de ogen dicht lukt het nog wel maar echt
smakelijk ziet er toch anders uit.
De paarse wortels geven een enorm sterke kleurstof af en
alles wat er mee in contact komt kleurt dan ook paars. Dus hebben we toch maar paarse
noedels gegeten met paarse groenten, gelukkig niet uit een paars bord. Het
woord weggooien staat niet in mijn woordenboek...!
Gelukkig was het stukje koolvis dat ik apart gaar gemaakt
had nog mooi wit.
Dan kom je plotseling tot de constatatie dat zo een stukje
witte vis op een paars bedje van (letterlijk) er eigenlijk zeer
schilderachtig uit ziet... Nog een schepje gele saus er over en Van Gogh zou stikjaloers
worden.
Vroeger heb ik ooit een boekje gehad waar allerlei gerechten
werden in beschreven die door allerhande trucjes toe te passen van kleur werden
veranderd. Zo herinner ik mij nog de paarse spaghetti die je kan bekomen door
eerst rode kool te koken in water en daar dan spaghetti in gaar te maken. Het
boekje ben ik natuurlijk reeds lang kwijtgespeeld. Uitgeleend, maar aan wie ?
Dan heb ik geprobeerd om de wortelen op een aanvaardbare
manier presenteerbaar te maken. Om de meeste kleurstof te elimineren dacht ik
zo om de wortels eerst een beetje voor te koken... te blancheren.
Gooi de wortels in een potje kokend water en vijf seconden nadien
verkrijg je een pan vol met paarse vloeistof met daarin donkerrode stukjes
wortel met oranje streepjes. De kern van de wortelen is nog oranjekleurig.
Doe nu een paar druppels azijn in het kookvocht en het sop
verandert dan onmiddellijk tot donker roze...
Nadien heb ik bij het reeds afgegoten kookvocht wat
natriumbicarbonaat (maagzout)gedaan en
toen kreeg ik een donkerblauw vocht met een zweem van groen...
De verantwoordelijke voor deze verkleuringen zijn
anthocyanen, kleurstoffen die in de cellen van vele planten voorkomen. Er zijn
ongeveer 250 verschillende anthocyanen bekend. Ze komen overal in planten voor,
vooral in bloemen, vruchten en bladeren. Anthocyanen zorgen ook voor de rode
herfstkleuren van bladeren.
Terug naar de paarse wortelen.De worteltjes zelf hebben veel tijd nodig om
gaar te worden. Een half uurtje is echt wel nodig.Ik heb ze dan op de gewone manier gemengd met
een beetje gekookte erwtjes en wat dacht je? Ook de erwtjes kleurden paars.
Dus wil je een beetje kleur in je gerechten brengen? Zoek op
de markt of de Delhaize naar paarse wortelen en je hebt de keuze tussen paars,
rood, blauw en groen... en er bestaan ook witte wortelen.
Hetzelfde heb je voor met rode kool, die bevat ook zo een
agressieve paarse kleurstof. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom er zo
weinig recepten bestaan voor rode kool. Alhoewel ik de indruk heb dat deze
kleurstof minder krachtig is dan die van de paarse wortel.
Idem met de paarse aardappel, de vitelotte, die geeft wel minder kleur af maar vertoont ook zo een
rare kleurveranderingen. Het kookwater van deze aardappel kleurt steeds mooi groen.
Gifgroen... !
Indien je die donkerpaarse, bijna zwarte aardappel ergens
vindt maak er dan chips van. Dat geeft een mooi en spectaculair resultaat.
Gekookt verliest hij veel van zijn kleur en de gekookte aardappel smaakt nogal
melig... er bestaat beter.
Als puree is hij aanvaardbaar. Een mengsel van drie
kleurtjes; paarse aardappelpuree, gewone puree en aardappelpuree die gekleurd
is met tomatenpuree of spinazie, een stukje witte kippenborst... dresseer dat
op een zwart bord en haal de valium maar boven...
Een tijdje geleden had ik een restje melk in de koelkast dat
de uiterste houdbaarheidsdatum ernstig aan het overschrijden was en wat zou ik
er van maken?
Twee kommetjes griesmeelpudding dacht ik zo.
Griesmeel was op! Alleen een leeg doosje.
Rijstebrij dan maar... maar twee kommetjes rijstpap maken
dat in onzin. Veel te veel en te langdurig werk. Veel werk (geblaat) voor
weinig wol...
Gewone vanillepudding dan maar? (Vla, voor de Nederlanders)
Puddingpoeder was op!
Maar er stond nog een pakje gewone maïzena in de kast...
Maïzena plus heet die nu. Vroeger bestond er geen andere.
Toen dacht ik er aan dat een vriendin van mijn vrouw hier
ooit eens verklaard heeft dat ze er nog niet eens in lukte om een puddinkje
te maken zonder dat die in één geklonterde kliederboel veranderde.
Vanillesmaak had ik wel in huis in de vorm van een half
uitgedroogd vanillestokje rechtstreeks door een goede vriendin (?) ingevoerd
uit Madagascar. Maar in de supermarkt vindt je die natuurlijk ook.
Een vanillepudding heeft een gele kleur. In den ouden tijd
werd die kleur bekomen door veel eierdooiers te gebruiken. Slecht voor de
cholesterol. Het alternatief lag hier reeds jaren in de kast de weg te liggen.
Gele poederkleurstof (E 102) voor paella. Lang geleden nog gekocht bij de
Marokkaan voor één Belgische frank per pakje... dit maar om een idee te geven
hoe goed ik sommige dingen bewaar...
Suiker was er gelukkig wel in voorraad.
Zo, de melk op een klein vuurtje gezet met daarin de (halve)
vanillestok, in twee gesplitst. Een twintigtal minuutjes laten trekken op een
piepklein vuurtje met een deksel op de pan.
Dan een soeplepel of twee maïzena losgeroerd in een beetje
overgehouden melk.
De suiker bij de hete melk gedaan en met uiterste
voorzichtigheid een beetje van de gele kleurstof in de melk gestrooid... Met
kleurstof moet je uitermate opletten want een ietsje teveel is funest.
Nu had ik een mooie geel gekleurde melk met vanillesmaak.
Het vanillestokje mocht er nu uit. Dan al roerend beetje voor beetje de maïzena
bij de kokende melk geroerd...
Je moet contoleren of de massa dik genoeg is... Indien je
teveel zetmeel aangeroerd hebt, giet de rest dan gewoon weg, dat is echt geen
verkwisting.
Ik begrijp nu ook waarom sommige keukennovieten er niet in
lukken om een gebonden saus of puddinkje zoals hier beschreven niet tot een
goed einde te kunnen brengen.
In de kookboeken staat bijna nooit geschreven dat het roeren
in deze dikke sausen of puddingen met een klopper, een sausbezem, een
sauszweep, een garde, een whisk of een fouet moet gebeuren... Als je dit gaat
doen met een houten spatel of, godbetert, met een gewone eetlepel krijg je
onvermijdelijk een brokkenpap!
Zelfs op de verpakking van het puddingpoeder wordt dit niet
vermeld.
Het resultaat was een mooi (sterk) geel gekleurd puddinkje
met zwarte stipjes van de prima kwaliteit vanille.
Het moet niet alle dagen kaviaar, oesters of foie gras
zijn...
Om het verder over kleurtjes te hebben.
Saroma, bestaat dat nog?
Dat is, of was een poeder dat je moest los roeren in koude
melk en na een minuutje roeren kreeg je dan een luchtige, meestal raar smakende
brij met een synthetische smaak.
Zo heb ik ooit eens dergelijke puddinkjes gemaakt met
bananensmaak. ( Jeugdzonde)
Maar ik heb er ook enkele druppels rode kleurstof aan
toegevoegd zodat de puddinkjes roze van kleur werden.
Die dessertje heb ik dan aan een bende kinderen gegeven als
beloning voor gepresteerde diensten... en hun gevraagd wat ze nu proefden?
Niemand wist het....! Niemand!
Nu moet ik eerlijkheidshalve zeggen dat zonder de kleurstof
die Saromapuddingen ook al een, onbestemde smaak hebben. Sindsdien heb ik dit
trouwens nooit meer gegeten.
Wil je eens iets echt verassend op tafel brengen? Kook dan spaghetti
of andere pasta in het kookvocht van rode kool of paarse wortelen. Voeg wat
maagzout toe om een blauwe kleur te verkrijgen. (Basisch kookvocht) of een
beetje citroensap (zuur kookvocht) voor een rode kleur.
Gele pasta krijg je met saffraan of kurkuma. Beide producten
geven wel een iets bittere toets aan het gerecht.
Giet daar rode tomatensaus over...
De echte bosbes, de wilde bes, levert ook een zeer sterke
paarse kleurstof op.
Verder zijn kleurstoffen verkrijgbaar in de supermarkten in
de afdeling voor bakproducten.
Meestal per drie verpakt, geel, groen, rood. Deze
kleurstoffen zijn reeds aangelengd zodat ze niet al te heftig kleuren...
Herinneren jullie zich Evelyn nog?Evelyn het Ghanese huishoudhulpje dat sinds
enkele maanden trouw elke maandag de strijk komt doen...?
Zij heeft mij een tijdje geleden getoond hoe vissoep
gemaakt wordt in Ghana?!
De rollen zijn intussen omgekeerd en nu leer ik haar Vlaamse
gerechten, gerechten van hier, te maken. Haar vriendje zal waarschijnlijk de
vissoep beu gegeten zijn en wil ook wel eens wat anders achter de kiezen
krijgen vermoed ik zo.
Vandaag vrijdag, zal het een trieste dag worden voor haar
want haar moeder wordt begraven in Accra, de hoofdstad van Ghana, en ze kan er
niet naartoe wegens gebrek aan centen...
Maar maandag zal ze daar opnieuw staan en nu heeft zij mij gevraagd
om haar te leren, hoe fried rice te maken.
We hebben al eens samen spaghettisaus gemaakt, en stoofvlees.
Nu zal het gebakken rijst of zoals men dat hier nogal eens zegt, nasi goreng worden.
Dus moet ik zorgen dat tegen maandag alle ingrediënten reeds
voorradig zijn want maandag heb ik zelf geen tijd om boodschappen te doen.
Nu, om nasi goreng te maken kan gewoon alles gebruikt
worden. Dus eerst eens kijken in de koelkast wat er eerst dringend weg moet...
Nasi goreng is een ondertussen wereldwijd bekend gerecht
geworden, afkomstig uit de Indonesische of Maleise keuken. Nasi betekent rijst
en goreng is: gebakken. Zo simpel is dat.
Overal in Azië is nasi goreng of anders genoemd, fried
rice, wel onder één of andere vorm verkrijgbaar. Telkens anders en toch blijft
het principieel hetzelfde gerecht.
Dikwijls wordt nasi als ontbijt gegeten. In Azië eet men s
morgens rijst, zoals wij boterhammetjes eten..!
De overgebleven rijst van de avond voordien wordt opnieuw
gebakken met in kleine stukjes gesneden restjes van vis of vlees of groente...
Desnoods wordt er ook wat extra aan toegevoegd. Heel dikwijls zijn dat eieren.
Nu moet ik er voor zorgen dat er zondag bij mij rijst op het
menu staat zodat er maandag koude rijst voorradig is. Om een goede nasi te
maken moet je droog gekookte en afgekoelde rijst gebruiken. Dat is essentieel!
Hoe die rijst gekookt wordt doet er niet zoveel toe. Gewone
rijst uit een kookbuiltje is goed en neem liefst een basmati of een andere
Aziatische rijstsoort. Geen parboiled rijst!
Wil je een grote portie nasi bekomen waar je, je buikje kan
aan vol eten, dan heb je wel honderd gram ongekookte rijst nodig per persoon,
of meer... Als begeleiding bij een stukjekip of geroosterde ribbetjes is vijftig gram wel voldoende.
Als toevoegingen kan er als vlees, blokjes reeds gebraden
varkensvlees of kip gebruikt worden. Ook rauwe kip of varkenshaasje zijn geschikt
maar dat moet dan wel eerst gebakken worden natuurlijk! Ook stukjes gezouten of
gerookt spek... Blokjes gekookte ham worden ook dikwijls gebruikt.
Vis wordt niet zoveel toegevoegd maar garnalen zijn heel
geschikt. Gebruik hiervoor niet onze grijze Noordzeegarnalen maar wel goedkope roze
garnalen of diepgevroren kleine gepelde scampi of gambas.
Indien weinig vlees voorhanden is kan ook een in stukjes
gesneden omelet bij de rijst gevoegd worden of er wordt een spiegelei boven op
de rijst gelegd.
Als groente zijn erwtjes (diepvries), ui, blokjes wortel en
paddenstoelen heel goed geschikt.
Tomaten, een blaadje sla en schijfjes komkommer worden gebruikt
als versiering en afwerking van het gerecht.
Ook hebben we olie en sojasaus nodig en een potje sambal
oelek om op de tafel te zetten. Natuurlijk ook peper en zout.
De benodigde hoeveelheden zijn absoluut niet kritisch. Nasi
is in principe een restverwerking.
Met alle hierboven opgenoemde ingrediënten maak je een luxe nasi
speciaal...In een gewone nasi, om bij
een ander gerecht te eten, worden maar enkele elementen verwerkt.
Dus even resumeren!
Zondag zorg ik voor rijst. Maandag is die dan, na een nacht
verblijf in de koelkast goed koud geworden.
Ik heb nog twee stukjes varkenshaas. Rauw.
Een hele zak met smaakvolle, lekkere reeds gepelde maar
rauwe, grote zeewatergarnalen in de diepvries.
Eieren.
Ui en wortel.
Erwtjes uit de diepvries.
Indien ze tegen maandag niet opgegeten zijn; nog enkele
sneetjes gekookte ham.
Nog bijkopen:
Een komkommer en tomaten. Niet te vergeten een bosje
lente-ui... Dat is geen nutteloze aankoop, dat kan later nog voor andere zaken
gebruikt worden.
In plaats van lente-ui kan ook het fijn gesneden groen van
prei gebruikt worden.
Dan rest er nog om de wok uit de kelder te halen en de roest
er uit wrijven want ik denk dat die wok in geen twee jaar meer gebruikt geweest
werd. Eerst eens goed oververhitten tot de wok rookt en daarna inwrijven met
arachideolie, dan is hij weer klaar voor de dienst.
Alhoewel, een wok heb je niet echt nodig. In een grote
anti-kleefpan lukt het maken van een portie nasi even goed.
Nu de laatste mentale repetitie:
Een ui fijn versnipperen.
Een worteltje tot kleine blokjes snijden en een minuutje
koken in water of apart gaarstoven.
De garnalen in kleinere stukjes snijden en snel aanbakken in
hete olie. ( In de wok)
De in kleine blokjes gesneden varkenshaas nadien (in
dezelfde olie in de wok)bakken.
De erwtjes twee minuutjes koken in gezouten water. (Samen
met de worteltjes.)
Een platte omelet bakken van een eitje of twee. Daarna de omelet
in blokjes snijden.
De werkwijze:
De ui snel een licht kleurtje laten krijgen in hete arachideolie
in de wok. De koude rijst bijvoegen een alles goed dooreen scheppen, elk
korreltje moet apart loskomen.
De blokjes gebakken vlees en garnaal erbij mengen evenals de
erwtjes en wortel.
Nu kruiden met peper en zout en enkele druppels lichte
(zoute) sojasaus.
In de Chinese restaurants zal men er ook nog een mespuntje vé-tsin
bijvoegen of een verpulverd stukje van een blokje kippenbouillon.
Zo!
De rijst nu overbrengen op een schaal en versieren met
schijfjes komkommer en partjes tomaat. Bestrooien met stukjes rauwe lente-ui of
fijn gesneden prei.
Desgewenst kunnen er ook kleine rolletjes gekookte ham
opgelegd worden. (Blokjes ham in de rijst mag ook!)
Zeer dikwijls worden extra gebakken eieren bij de nasi
gegeten. Een gewoon spiegelei is goed maar dikwijls zullen het gefruite eieren worden.
Dus eitjes die zowel boven als onder in veel olie of spekvet gebakken zijn.
Bij de nasi kregen we destijds in de Chinese restaurants een
portie gebraden kip. Dan werd het een nasi speciaal. Een kommetje extra currysaus
mocht je ook vragen, maar dat is zeker niet authentiek!
Een paar lapjes gebakken kroepoek worden ook graag bij de rijst
gegeten.
En wat drink je daarbij? Een fris biertje en voor de
geheelonthouders een potje thee!
Hetzelfde gerecht kan gemaakt worden met gekookte noedels
(mie) in plaats van rijst.
Daarvoor ga je op dezelfde wijze te werk, alleen moet de gekookte
mie verwerkt worden terwijl ze nog warm is. Anders verkrijg je een plakboel die
nog moeilijk uit mekaar te krijgen is. Zo krijg je een bami goreng, gebakken
noedels.
Zoals met zoveel gerechten is het hier ook weer hetzelfde;
er bestaan zoveel recepten voor gebakken rijst als er koks zijn, en dat zijn er
heel wat.
Ik zit hier met een kopje OXO voor de PC, op zoek naar
inspiratie.
Lang geleden, s morgens vroeg, wachtend op de trein naar
Koksijde, in het ijskoude station van Bruxelles Midi, Brussel Zuid- was een OXO
mijn favoriete drankje om het een beetje warm te krijgen...
Oxo is een drank die populair was, misschien ook nu nog is, maar
ik kom niet zo veel meer in gelegenheden waar dat soort drankjes geschonken
wordt.
Ik wilde wat schrijven over vleesextract. De reden hiervoor
is dat ik net twee afleveringen gezien heb op de PC van de Wilde keuken van
Wouter Klootwijk... Die afleveringen handelden over bouillonblokjes, bouillonblokjes
waarvan vleesextract een belangrijk onderdeel is.
Ikzelf heb vroeger, in 2005 reeds, een schrijfsel gepleegd
over bouillonblokjes, maar dat handelde meer over de uitvinding ervan en door
wie! Lees dat
hier.
In het kort komt het hier op neer dat Justus von Liebig, een
naam die nog steeds bekend klinkt, er in slaagt om van rundvlees en beenderen een
extract te bereiden dat volgens hem alle essentie van rundvlees bevat. Hij deed
de eerste proeven in Duitsland maar daardoor werd het uiteindelijke afgewerkte product
veel te duur. Samen met enkele compagnons slaagden ze er later in om in de stad
Fray Bentos in Uruguay een fabriek op te richten waar dit vleesextract veel
goedkoper kon gemaakt worden door Zuid Amerikaanse runderen als basisgrondstof
te gebruiken.
Het merk Fray Bentos is nog steeds gekend als merknaam voor
Corned Beef.
Ook vlees uit Australië wordt later gebruikt. Daar werden de
runderen gekweekt voor andere doeleinden dan voor de vleesopbrengst. Vermits
koeling in de negentiende eeuw nog niet op punt stond kon het vlees ook niet
naar Europa verscheept worden en zou het verloren gaan. Liebig maakte van dit
vlees zijn extract, dit rondom de jaren 1865.
Het product wordt eerst aangekocht door het Engelse leger.
Later verovert het ook de gewone markt voor de burger.
Ongeveer tegelijkertijd komen de heren Carl Heinrich Knorr
uit Duitsland en de Zwitserse Julius Maggi op het toneel. Zij gebruiken onder
andere het vleesextract van Liebig om te verwerken in soepen en andere
producten.
Knorr was toen producent van gedroogde groenten en kruiden
en Maggi maakte een poeder van peulvruchten dat gemakkelijk kon verwerkt worden
tot soepen. Maggi werd vooral bekend door het kleine flesje met slanke hals met
daarin het donkere Maggi-aroma...
De twee afleveringen over bouillon van Wouter Klootwijk
worden uitgezonden op de Nederlandse televisie (NTR) maar zijn altijd terug te
vinden op het internet via deze link :
Het zijn amusante programmas maar er wordt weinig verteld
in veel tijd... maar dat tot daar toe, het is steeds leerrijk genoeg om er naar
te kijken.
Het hoofdstuk bouillon wordt zelfs uitgesmeerd over twee
uitzendingen.
In het eerste filmpje zie je een gigantische fabriek in
Brazilië waar, ik ben vergeten hoeveel, maar het was een enorm aantal koeien
geslacht wordt per dag en waarvan dan corned beef gemaakt wordt. Corned
beef betekent gewoon gepekeld vlees. Vandaag kent iedereen het als rundvlees
in een blik met een conisch model.Niet
de allerbeste kwaliteit, niets om over naar huis te schrijven maar het is
belachelijk goedkoop. Studenten- en soldatenvoer...
In de fabriek wordt het rundvlees hiervoor eerst gekookt en
het kookvocht van deze corned beef wordt verder ingedampt tot vleesextract.
Gewoon uitgekookt tot bijna alle vocht verdwenen is. Ook in de professionele restaurantkeuken
bereidt men zoiets, daar wordt hetdan vleesglace of in de juiste terminologie, glace
de viande , genoemd.
Reeds in de zeventiende eeuw was dit product gekend als
potage portable, draagbare soep, omdat een stuk van dergelijk uitgekookte en
daardoor taaie koek die ontstond, terug kon omgevormd worden tot bouillon door
toevoeging van kokend water.
Aan het einde van de film zie je Wouter Klootwijk de fabriek
verlaten over een zanderige weg met een emmer vleesextract op de bagagedrager
van zijn roestige fiets. Waarde van de inhoud van de emmer: 500 euro! ( Veel
meer dan zijn fiets waard is.)
In het tweede filmpje kan je zien hoe er in een
indrukwekkende Nederlandse fabriek poeder gemaakt wordt van allerlei
vleessoorten. Zelfs van konijn, varken, kip, eland, hert en ree...
Nu ligt het voor de hand dat eenfabrikant als bijvoorbeeld de huidige Knorr
of Maggi alle stoffen voorhanden hebben om hiermee bouillonblokjes te
fabriceren.
Vleesextract, vleespoeder, gedroogde groenten... en
smaakversterker!!!
Halfweg de twintigste eeuw ontdekte men in Japan het mononatriumglutamaat,
een smaakversterker. Meer gekend als Vé-tsin, Ajinomoto of E 621. Sommige bronnen
beweren dat mononatriumglutamaat gevaarlijk zou zijn of gebruikt zou worden als
middel om producten beter te laten smaken tot het punt van verslaving. Toch is
voor deze beweringen geen enkel wetenschappelijk bewijs gevonden.
Hiermee zijn de belangrijkste ingrediënten van
bouillonblokjes genoemd. Vleesextract van rund, kip of een ander beest. Poeder
van vlees voor de duurdere varianten, groentepoeders, smaakversterkers, zout,
kleurstoffen en specerijen. Dikwijls ook gistextracten die de smaak zullen bepalen,
in plaats van de vleespoeders.
Dit zijn enkele (bijgewerkte) reacties die op het vorige
artikeltje verschenen:
Het artikel is vrijwel
zeker helemaal correct. Alleen moet u eens kijken naar de productspecificatie
op een modern bouillonblokje: er zit slechts enkele procenten vleesextract in.
Het grootste deel zijn zaken als zout, vet, smaakversterker (dat is zout ook
al, maar doorgaans is hiermee ve-tsin bedoeld).
Voedingstechnisch is
de afkomst van vlees verwaarloosbaar. Wanneer men heldere bouillonmaakt van een blokje en daar niets aan
toevoegt kan men proeven hoe armoedig die blokjes doorgaans zijn, helaas.
Als hobbykok maak ik 1
tot 2 keer per jaar glace de viande die dan in de diepvries bewaard wordt. Veel
werk? Wel nee! Om het op te starten misschien wel. Daarna een paar dagen
zachtjes trekken. Je moet alleen het vuur aanzetten en kunt ondertussen andere
dingen doen. Op het einde door de zeef, ontvetten en laten inkoken. Mensen die
bij mij komen eten en een "sausje" op basis van deze glace
voorgeschoteld krijgen zijn in elk geval wild enthousiast. Ik begrijp niet dat
er hobby koks zijn die de rommel uit het pakje of potje gebruiken!
Vroeger dacht ik ook
altijd : een fond dat neem je toch gewoon uit een potje. Maar nu ik op school
zelf al een aantal keer fond gemaakt heb (en vooral daarna heb mogen proeven)
weet ik dat een fond uit een potje een heel andere smaak heeft dan een zelf
gemaakte fond. Het verbaast mij dan ook dat jij als leerkracht er niet achter
staat.
Hieruit blijkt dat de koks of de nadenkende gebruiker niet
zeer positief staan tegenoverde
bouillonblokjes.
Als profkok, mag dat ook niet... Je maakt het zelf! Zo
eenvoudig is dat toch?
Inderdaad een goede fond maken en laten inkoken tot een
glace is geen tijdrovende bezigheid. Alleen duurt het wel lang en is het een
beetje energieverslindend.
Maar denk nu aan de miljoenen huisvrouwen en mannen die s
avonds moe en afgesloofd van hun werk thuis komen en snel een soepje
willenmaken of een potje
spaghettisaus... Daarvoor zijn de bouillonblokjes tot een zegen dacht ik... Een
beetje opletten voor het zoutgehalte alhoewel er ook zoutarme tabletten bestaan.
Of de absolute kookkluns die een eerste poging wil doen om
een stoofpotje te maken dat ook wat smaak heeft... Die zal toch nooit als
eerste werk een fond bereiden maar naar een blokje grijpen.
In de laatste reactie stelt de schrijver(ster), waarom sta
jij er niet achter om je fonds zelf
te maken?
Ik keur het gebruik van tabletjes niet af, gewoon omdat het
gemakkelijk is maar in een keuken, de naam waardig, een restaurantkeuken met
faam, daar hoort het niet thuis... !
De andere, van minder allooi, daar geef ik hier geen
commentaar bij.
Dan vraag ik mij ook af, als je nu zelf een perfecte fond
zou maken en die volledig uitdampen... wat zou er dan overblijven? Niet erg
veel denk ik. Misschien de moeite waard om het eens te proberen. Dus als er in een
bouillonblokje maar weinig vleesextract zit, is dat niet meer dan logisch, denk
ik zo...
Een ander voordeel waarbij nooit stilgestaan wordt, is de
hoeveelheid E 621, de smaakversterker die in bijna al die blokjes gebruikt
wordt. Dit, voor velen verdacht, product verhoogt de smaak van je eigen
bereiding... zonder dat er verder bij nagedacht wordt.
Nu terug naar het begin.
OXO: de oorsprong van OXO ligt ook bij Liebig. Het vloeibare
Liebig-vleesextract werd in 1899 omgedoopt tot OXO. Waarschijnlijk werd later een
deel van het vleesextract vervangen door smaakversterker.
Het is een product, gebruikt als warme drank, door
toevoeging van heet water en om soepen en sauzen extra smaak te geven.
Ook het Franse of Engelse Bovril is een gelijkaardig product.
Het zeer bekende Engelse product Marmite is volledig vegetarisch want het
wordt gemaakt van gistextracten als basisgrondstof.
Het is nog veel te vroeg in het seizoen en toch is het reeds
komkommer- of pruimentijd. De Nieuwjaarsperiode is reeds lang voorbij en Pasen is nog bijlange
na niet in zicht. Niemand interesseert zich nu voor de keuken of enig
kookexperiment. Het is heel opvallend, telkens er een feestdag in aantocht is
stijgt het aantal bezoekers op dit blog en soms zelfs heel spectaculair!
Ik lummel zelf ook zo maar wat aan op het internet op zoek
naar nieuwe ideeën want na bijna zes jaar bloggen is het niet meer zo evident
om telkens nieuwe onderwerpen te vinden om iets zinnigs over te schrijven. Twee
artikeltjes per week, totaal meer dan
800 items, begonnen in mei 2005.
Tot een paar jaar geleden was hier achter het hoekje een
soort Italiaanse traiteur die als specialiteit arancini verkocht... Dat bleken
gevulde rijstballen te zijn. Waarmee ze gevuld waren was behoorlijk
onduidelijk... Veel succes heeft de zaak niet gehad, ze ging al gauw op de
fles. Gevulde rijstballen!?
Nu vond ik toevallig bij Wikipedia een recept voor die
rijstballen en uiteindelijk lijkt het maken ervan een grappig en interessant experiment
te zijn.
Deze rijstballetjes komen oorspronkelijk uit Sicilië en worden
gevuld met kaas, tomatensaus, erwten, ragù (spaghettisaus) of wat al niet meer.
Je maakt ze heel gemakkelijk van een restje risotto. Zorg er
wel voor dat de rijst goed koud is en stevig aanvoelt voor je aan de slag gaat.
Snij mozzarella in kleine blokjes. Klop twee eieren los en
zet een bord met bloem en een met paneermeel klaar. Neem een flinke eetlepel
risotto, stop daar een stukje mozzarella in en vorm een balletje. De kaas mag
niet meer te zien zijn. Rol ze tussen de handen tot ze volledig gesloten zijn. Maak
de ballen niet te groot, want dan wordt het binnenste later niet goed warm en
smelt de kaas niet.
Rol de balletjes door bloem, vervolgens door het geklopte ei
en ten slotte door het paneermeel, leg ze op een schaal en ga zo door tot je
restje risotto op is. Verhit de frituur tot 180 graden. Bak niet te veel
balletjes tegelijk. Na een paar minuutjes zijn ze krokant en oranjebruin;
vandaar misschien de naam; arancini, wat sinaasappeltjes betekent. Laat ze
uitlekken op keukenpapier. Gebruik zuivere olie voor het frituren!
Om te beginnen heb je natuurlijk risotto nodig.
De bereiding van risotto start zoals gewoonlijk. Er wordt
een fijn gesnipperd sjalotje gestoofd in boter of olie, je voegt de rijst toe
en laat die enkele minuten stoven in de vetstof. Daarna voeg je bouillon toe
met kleine beetjes tegelijk en je blijft steeds roeren, zodat uiteindelijk een
smeuïge pap ontstaat. De hoeveelheid bouillon nodig voor deze bereiding is soms
tot driemaal het volume aan rijst. Bij voorkeur wordt ook een glaasje witte wijn
toegevoegd. Voor risotto wordt steeds rondekorrelrijst gebruikt. Bijvoorbeeld
arborio, een speciale Italiaanse risottorijst. Deze rijstebrij wordt gemengd
met een greep geraspte Parmezaanse kaas.
Een goed gemaakte risotto heeft de structuur van een halfvloeibare
smeuïge brij.
Dus, maak een royale portie risotto, voeg daar een
garnituurtje naar believen bij. Zo kan de rijst afgewerkt worden met diverse
elementen zoals, kruiden, ham, kippenlevers, erwtjes, aspergepunten,... keuze te over...Zorg er wel voor dat er nog wat rijst overblijft
voor de volgende dag of daarna.
Bovenstaand voorbeeld was een heel gemakkelijke versie. In
plaats van blokjes mozzarella kan allerlei gebruikt worden; een stevige
bolognaisesaus, erwtjes, gebakken paddenstoelen,gebakken snippers pancetta, gebruik je eigen
fantasie maar...
Maak met de hand een half bolletje van de rijstmengeling en
duw er een putje in. Vul, met als voorbeeld, een beetje bolognaisesaus, sluit
met meer rijst en vorm een mooi balletje. Maak zoballetjes, ongeveer ter grootte van een
mandarijn of wat kleiner.
Paneer ze op de klassieke wijze...
Deze arancini worden lekkere aperitiefhapje, maar met wat
sla of groente ernaast ook een prima kleine maaltijd.
Dit gerechtje zouden we ook rijstkroketjes kunnen noemen
mochten we niet weten dat de Italianen ze arancini noemen.... maar, who
cares?
In 1960 maakten we in school reeds rijstkroketjes maar
noemden ze daar croquettes de riz...
Het recept is oeroud... het komt uit de klassieke Franse
keuken. Alleen, wij maakten er toen zoete kroketjes van.
Hiervoor hebben we ook weer een rijstpap nodig maar dit keer
een zoete rijstpap. De rijst mag zowel met vanille geparfumeerd worden als met
saffraan. Het beste kan de rijst daarna uitgespreid worden op een metalen
schaal om hem te laten afkoelen. De rijst moet goed stevig worden na het
afkoelen.
Wij maakten er toen in school peervormige kroketjes van. Als
vulling gebruikten we een gekonfijte kers maar vermits die giftig rood
gekleurde kersen nu uit de gratie gevallen zijn kan je bijvoorbeeld een rode
(even giftige) cocktailkers uit een bokaaltje gebruiken. Andere ideeën, indien
uitvoerbaar, zijn natuurlijk ook bruikbaar. Misschien rode confituur, een amareno
kers?
Deze kroketjes, die niet noodzakelijk peervormig hoeven te
zijn, worden op de klassieke manier gepaneerd. Dit paneren kan gedaan worden
met zoete koekkruimels maar eveneens met gewoon paneermeel Met
speculaaskruimels misschien? Of gebruik eens panko dat is trendy...
De kroketjes worden geserveerd met een vruchtensaus.
Aardbeien, abrikozen, frambozen... De vruchten hiervoor aan de kook brengen met
een bodempje water, citroensap en suiker en een minuutje laten koken. Daarna
door een zeef wrijven.
Op de peertjes staken we dan een lang, fijn stukje
gekonfijte engelwortel angélique - ... dat moest dan het steeltje van de peer
voorstellen.
Hetzelfde kan gemaakt worden van een stevige
griesmeelpap.
Met griesmeel zal het wel beter zijn om uit een dikke laag
afgekoelde griesmeelpap rondjes te steken met een uitsteekvormpje of
vierkantjes te snijden... Alhoewel iemand die wat handig is er ook bolletjes of
peertje moet van kunnen vormen.
Nu we toch aan het fantaseren zijn; er kunnen rozijnen of
gehakte nootjes door de rijst of griesmeelpap geroerd worden of gekonfijte
vruchtjes voor wie dat nog lust.
Een ander klassiek gerechtje is de crème frite...vertaald
tot gefruite room... het gaat hier om stukjes pasteibakkersroom die gepaneerd
wordt en dan gefruit... juist zoals alle bereidingen hierboven vernoemd.
Ik heb dit vroeger ooit eens gemaakt... lang geleden...en ik herinner mij toch dat dit maar een vreselijk
gesmodder was...
Voor wie het wil proberen; gebruik gewoon puddingpoeder van
Imperial of Dr Oetker en maak er een dikke pap van. Dus een pakje poeder voor
een halve liter melk.
Ook weer na afkoeling in vierkantjes snijden, paneren een
fruiten in zuivere olie.
Als toppunt van knoeiwerk kan je de stukjes vanilleroom
zelfs door een frituurbeslag halen en zo fruiten... maar ik begin er niet meer aan.
Gans de keuken onder gesmodderd van boven tot onder om een
gerecht te bekomen waarmee je nog niet eens de laatste prijs kunt halen in de
kookwedstrijd voor klunzen...
Maar het is het idee dat telt!
Ook met aardappelen kan je kroketjes bereiden die niet aan
de gewone verwachtingen voldoen.
Nadat de aardappelen door de passe-vitegedraaid zijn, aangemaakt werden met een
klontje boter, eidooiers en de nodige kruiding kunnen daar nog allerlei andere
smaakmakers bijgevoegd worden. Wat dacht je van groene gehakte kruiden, kleine spekjes,
tomatenpuree, fijn gehakte gekookte of rauwe ham, garnalen, gemalen kaas...
noem het maar.
Ook groenten zoals erwtjes en worteltjes of andere groenten,
in kleine stukjes gesneden, gaar gestoofd en het stoofvocht gebonden zodat er
ook een dikke brij ontstaat. Gebakken champignons of andere paddenstoelen,
mozzarella, roquefortkaas... je eigen fantasie is de limiet.
Al die garnituurtjes kunnen zowel door de aardappelmassa geroerd
worden als gebruikt worden als vulling in de kern van het bolletje.
Om het nu helemaal te zot te maken... ook van deegwaren,
platte noedels bijvoorbeeld, tagliatelle of vermicelli... kunnen kroketten
gemaakt worden. Hiervoor is het wel beter om de gekookte en goed uitgelekte nog
warme deegwaar te mengen met een beetje zeer dikke bechamel- of kaassaus.
Smeer de massa ook weer uit op een geoliede plaat en laat
afkoelen. Hieruit kunnen dan rondjes gestoken worden met een uitsteker of
vierkantjes gesneden worden... Bij de
deegwaren kunnen kleine stukjes gare groente gemengd worden. Zo heb ik vroeger
wel wat kroketten gemaakt van platte deeglinten gemengd met kaassaus en stukjes
broccoli. (Recept gepikt van een restaurant met ster...!)
Daar heb ik zelfs een foto van! (De stukjes vlees zijn gesneden
van een eendenborst.) De kroketten zelf werden toen gebakken in een gewone
braadpan vermoed ik bij gebrek aan een frituur...
Ter verduidelijking voor de jeugd en de allochtonen: de
vasten is de periode van veertig dagen die Pasen vooraf gaat.
In zeer lang vervlogen tijden werd er dan gevast... of er werd
toch verondersteld dat er gevast zou worden. Vasten betekende toen, minder eten
dan gewoonlijk en op vrijdag en woensdag geen vlees eten.
De tijden veranderen. Nu eet iedereen, vooral de dames,minder dan gewoonlijk, want we zijn op dieet.
Vis wordt nu zo duur dat vrijdags vis eten inderdaad een financiële straf
wordt!
Het interessantste aan de vasten is Vastenavond. Dat is op
dinsdag, die zoals gewoonlijk juist voor de woensdag komt! Die avond wordt er in
principe karnaval gevierd maar meestal gebeurt dat reeds veel vroeger.
Die woensdag heet dan Aswoensdag. Dat is de dag dat er
vroeger s morgens ter kerke gegaan werd om na de mis een askruisje op je
voorhoofd te laten zetten... dat kruisje moet de mens er aan herinneren dat hij
van stof en as gemaakt is en tot stof en as zal wederkeren...amen!
Aan de klein mannen werd wijs gemaakt dat als je dat kruisje
gans de vasten, de veertig dagen, kon houden, de pastoor je een nieuw kostuum
zou geven...!
Het aangename hierbij was dat je, je dan in geen veertig
dagen meer mocht wassen...
Zich wassen bestond er toen uit om luid proestend water in
zijn aangezicht te gooien terwijl de waterpomp bedienend.
Een ander verschijnsel dat nog steeds in stand gehouden
wordt hier in Antwerpse,is het eten van
pruimenvlaaikes. De bakkers zijn nu reeds volop aan de verkoop bezig...
Hetverschijnsel
lijkt typisch van Antwerpen ( en omstreken) te zijn...
Het woord pruimenvlaai doet denken aan een taart, een vlaai,
met pruimen en dat is het ook. Het gaat in Antwerpen om kleine vlaaikens...
gevuld met een donker bijna zwart moes gemaakt van gedroogde pruimen.
Lang geleden, toen ik nog geloofde dat de pastoor mij een
nieuw kostuum zou geven als ik mij gedurende heel de vasten niet zou wassen,
aten wij thuis dikwijls diezelfde zwarte pruimenspijs op onze dagelijkse boterham.
Vader bracht dat mee van zijn werk; de voedingsdistributie.
Dit pruimenmoes was of is nog steeds een lekker en goedkoop
product maar is nu voor zover ik weet nergens meer te koop, tenzij in de
vakhandel ...
Dit pruimenmoes heet corin de prunes want het is van
oorsprong een Waals product, gemaakt van Franse gedroogde pruimen. Corin
betekent een compote gemaakt van gedroogde vruchten, van pruimen, abrikozen of
vijgen. Oorspronkelijk van rozijnen van Corinthe, dat zijn kleine zwarte rozijntjes
of krenten...
Materne maakt de corin of heeft het toch gemaakt....
Geen nood, we gaan het nu zelf maken. Het is trouwens heel
gemakkelijk om het zelf te doen.
Voor we beginnen aan de fabricatie, nogmaals, de pruimenvlaaikes
van Antwerpen zijn miniatuurversies van de Limburgse vlaaien want in Limburg worden
dezelfde pruimenvlaaien ook gebakken maar wel in een grotere versie!
We zullen eerst beginnen met het maken van de vulling, de
corin... hier meestal pruimenspijs genoemd.
-Gebruik 500 gram gedroogde pruimen zonder pit.
-50 tot 100 gram bruine suiker, cassonade.
-Een snuif kaneel indien gewenst.
-De pruimen eerst een twaalftal uren, een nacht
bijvoorbeeld, te week zetten, juist bedekt met water.
-Breng de pruimen met het weekwater aan de kook
met de suiker en kook ze gedurende een half uurtje tot een uur. Laat het water
zoveel mogelijk verdampen door regelmatig te roeren.
-Mix ze nu zeer fijn liefst in een bekermixer of
andere blender. Let op dat alle pitten goed verwijderd zijn!!
-Voeg de kaneel toe...
-Je moet nu een dikke bijna zwarte brij bekomen,
als de massa te dun lijkt kook je ze nog wat verder in.
Dan het gistdeeg. Dit is een gewoon zacht gistdeeg voor
taarten. Gebruik je eigen recept als je er een hebt, anders:
-250 gram bloem
-15 gram gist (of 5 g gedroogde korrelgist)
-20 gram boter of andere vetstof
-ong. 1 deciliter lauwe melk
-1
eetlepel suiker
-Gist met een beetje lauwe melk aanmaken. Van de
bloem, boter, suiker, gist en de lauwwarme melk een deeg maken. Goed doorkneden
en afgedekt op een warme plaats laten staan om te rijzen, ca. 1 uur.
-Na het rijzen opnieuw kneden en uitrollen tot
een dikte van ongeveervier millimeter.
-De vlaaivormpjes invetten met boter en dicht
tegen mekaar aan zetten. Leg de uitgerolde deeglap over de vormpjes en druk met
een bolletje overgehouden deeg de deeglap op zijn plaats in de vormpjes. Rol
met de deegrol over de taartvormpjes om het teveel aan deeg af te snijden. Het
resterende deeg kan verder gebruikt worden nadat het opnieuw uitgerold wordt.
-Het deeg hier en daar inprikken met een vork en
nogmaals een kwartiertje laten rijzen.
-Vul de vormpje nu met pruimenspijs, minstens een
laag van een centimeter dikte. Beter nog is een centimeter en een half.
-Bak af in een vrij warme oven, ongeveer 180°C
gedurende een twintigtal minuutjes.
-Eerst laten afkoelen vooraleer te eten! Anders
krijg je buikpijn...!
-Uiteraard kan eenzelfde vlaai of taart gemaakt
worden in een grote vorm van een 25 centimeter doormeter. Die mag dan een
ietsje langer gebakken worden.
Dezelfde taart kan gemaakt worden met andere vullingen.
In plaats van pruimen kan een moes gemaakt worden van
gedroogde abrikozen of van verse abrikozen of abrikozen uit blik.
Tijdens de zomermaanden kunnen verseabrikozen gebruikt worden. De abrikozen dan halveren en de pit
verwijderen. Met een klein bodempje water en suiker de abrikozen koken tot ze
gaar zijn. Dat gaat zeer snel.
Voor een vlaai die een vrij vochtige vulling bevat zoals
deze abrikozenvlaai strooit men dikwijls eerst een mengsel van evenveel bloem als
suiker op de bodem van de niet gevulde vlaai. Die laag bindt het overtollige
vocht. Ook worden wel eens koekkruimels gebruikt in plaats van het bloem en
suiker mengsel.
Afbakken.
Op dergelijke taart kan een deksel gelegd worden. Zorg er
dan voor dat je het deeg in twee stukken verdeelt. Een deel voor de bodem en
het tweede stuk wordt dan uitgerold en vastgeplakt op de reeds gevulde vlaai.
Bevochtig de randen van het onderste gedeelte, zo plakt de zaak gemakkelijker
aan mekaar.
Prik in deze bovenlaag gaatjes met een vork of beter nog:
maak inkepingen met een puntig mes of geef knipjes in het deeg met een schaar.
Bestrijk het deksel met geklopt ei en het kan en mag
bestrooid worden met een dun laagje grove kristalsuiker.
Andere mogelijke vullingen zijn stukjes (moes)appel, met
rozijntjes en suiker. Samen even opkoken om de appels half gaar te maken. Eerst
laten afkoelen vooraleer te gebruiken. Er kan kaneel aan toegevoegd worden.
Tijdens het seizoen als ze nog ergens te vinden zijn,
kruisbessen... stekelbessen. Het steeltje en het topje verwijderen en ook even
opkoken met suiker. Zonder het bekomen vocht op de taartbodem scheppen. Eerst
een laagje bloem en suiker mengsel op de bodem strooien.
Een klassieker is de kriekenvlaai. Daarvoor gebruikt men
krieken uit bokalen. Deze krieken opkoken met een beetje van het vocht en
binden met aangeroerde maïzena.
Als ze er zijn, in de maand juni kan dezelfde vlaai gemaakt
worden met verse ontpitte krieken, een
ware delicatesse.
Nog een bekende is de rijstvlaai. De vulling hiervoor
bestaat uit een zachtgekookte rijstpap met vanille waarbij per liter rijstpap
een zestal hele losgeklopte eieren gevoegd worden. Tijdens het bakken zullen de
eieren stollen en de vulling een stevigheid geven. Soms klopt men eerst het
eiwit tot sneeuw, dat geeft een zeer opgeblazen taart (vlaai) na het bakken
maar die even snel terug inzakt. De vulling blijft wel een ietsje luchtiger.
De gemakkelijke versie wordt gemaakt met een blik rijstpap
en is daardoor zeer snel gemaakt.
Goed,nu nog de valse
plastic borsten omgorden, de groene pruik opzetten, oma haar soepjurk
aantrekken en op naar Olsjt...!
Donderdagavond heb ik Jeroen een gerecht zien maken waarvan
ik dacht dit reeds lang afgevoerd was naar de duistere krochten van het
gastronomisch vagevuur... Toch klonk de naam nog modern in de oren; vispannetje
met koolvis, zalm en garnalen.
Op een zeker ogenblik haalde hij lege schelpen van de sint
jakobsschelp te voorschijn met de bedoeling om die te vullen met de
visbereiding...
Toen brak mijn klomp... zoals
ze in Nederland zeggen!
Die lege schelpen hebben wij jaren geleden moeten dumpen in
de vuilniscontainer omdat dergelijke schelpen onhygiënisch zouden zijn. Ze
werden vooral scheef aangekeken omdat het gebruik ervan ouderwets was...
Op rommelmarkten werden ze later aangeboden aan 50 oude
Belgische centiemen per stuk en zelfs voor die prijs waren ze aan de
straatstenen niet meer kwijt te raken...
Toen ik nog in Frankrijk werkte werden daar wel wat St
jakobsschelpen verzet en telkens ik dan probeerde om de lege schelpen aan het
publiek aan te bieden, belanden ze uiteindelijk toch in de vuilnisbak.
Misschien dat er nu een nieuwe rage zal ontstaan?
Spaar jullie lege schelpen maar, er zal nog geld aan te
verdienen zijn. Het is trouwens volop het seizoen van de St jakobsschelpen. Persoonlijk
vind ik het aanbieden van gerechten in de schelp niet erg smakelijk. Ook
oesters die in de schelp gegratineerd worden...mensen, dat stinkt echt naar de riool als die schelpen in de oven
zitten.
Op de koop toe wiebelen die dingen altijd, zowel terwijl ze
in de oven zitten als nadien op het bord... De saus loopt er zo uit en ze
wippen van je bord op de tafel of op het Perzische tapijt voor je het in de
gaten hebt.
Ik prefereer daarom een mooi porseleinen schaaltje. Ook het
bruine of anders gekleurde aardewerk begint na een tijdje te stinken als het
dikwijls verhit geweest is.
Er werden ooit zelfs wegwerpschelpen uit stevige
aluminiumfolie gemaakt. Of die nog bestaan weet ik niet. Ik heb ze nog wel eens
gezien maar ze fungeerden toen als asbak...!
In de veronderstelling dat de lege sint jakobsschelpen terug
in de mode zouden komen volgen nu nog wat meer tips.
In de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw ( het pleistoceen
dus..) werden dergelijke gevulde schelpen veel op tafel gebracht. Ze konden
gevuld met worden met allerlei. Zowel met vis maar ook met vleesbereidingen.
De jakobssvrucht zelf kan in zijn eigen schelp opgediend
worden. Tijdens de jaren zestig van vorige eeuw waren sint jakobsschelpen hier
nog vrij onbekend. De schelpen zelf werden wel in de souvenirwinkeltjes aan de
kust en in grootwarenhuizen verkocht. De vruchtjes waren te koop in diepvries.
Wij kookten die nootjes toen gedurende een twintigtal
minuutjes in een court-bouillon omdat we dachten dat het zo hoorde en iedereen
vond dat toen ook zo... Nadien overgoten we de nootjes met één of andere saus
en stopten ze in de oven om te gratineren.
Sint jakobsschelp op zn Provençaals was toen een topper!
Ook een ragout van vis, tongfiletjes bijvoorbeeld met
garnalen en mosselen werd veel gebruikt als vulsel. De bereiding was ongeveer zoals
Jeroen ze nu ook nog maakt.
Enkel mosselen of garnalen als vulling zijn ook een
mogelijkheid.
Ook dezelfde vulling als voor koninginnenhapje kan in een
schelp opgediend worden. Bij een traiteur waar ik vroeger werkte gebruikten we
nooit kip voor dit vulsel maar werd wel een ragout gemaakt met fijn gesneden
mals kalfsvlees, champignons en stukjes kalfszwezerik.
Eigenlijk zijn de mogelijkheden onuitputtelijk...maar dat is wat overdreven...
Elke fijne ragout is geschikt, elke bereiding in een saus is
geschikt en als je de zaak nadien met geraspte kaas bestrooid kan je ze ook nog
gratineren.
Verplicht wordt er eerst een fijn randje van
hertoginnenaardappelen op de rand van de schelp gespoten of er wordt een half
maantje in bladerdeeg gebruikt als decoratie.
Als we dergelijke bereidingen nu, morgen of vandaag, nog
willen maken hebben we dus het probleem dat die schelpen nergens meer te vinden
zijn of je moet eerst een aantal grote verse sint jakobsschelpen kopen...Dan heb je schelpen die een paar keer
bruikbaar zijn. Nadien worden ze echt vies met verbrande randjes die stilaan
beginnen af te brokkelen en stinken doen ze ook nadat ze enkele keren gebruikt
werden.
Een beter alternatief is een bakje van bladerdeeg. De ragout
wordt in een verwarmd bladerdeegbakje gegoten en zo opgediend. Wat we hier een
videeke noemen. Netjes, proper, klasse, maar even ouderwets als de gevulde
schelpen...
Die bakjes zijn gemakkelijk zelf te maken. Ze moeten niet
noodzakelijk rond gevormd worden, ook vierkante of rechthoekige bakjes doen het
uitstekend.
Gebruik rechthoekige lapjes bladerdeeg zoals die in de
diepvries te koop is. De ronde opgerolde deegcirkels die verkocht worden als
taartbodem zijn veel minder geschikt.
Leg eventueel twee laagjes (ontdooid) deeg op mekaar. Smeer
wel een beetje losgeklopt ei tussen de laagjes. Snijd er met een scherp mes
vierkante of rechthoekige vormpjes van en borstel ze nogmaals in met losgeklopt
ei en teken met de punt van een mes een dekseltje op de bovenkant van het lapje
deeg. Prik er enkele keren in met een eetvork en bak ze gedurende ongeveer
twintig minuten bij een temperatuur van 200 graden C.
Eens ze gebakken zijn kan je de vooraf ingesneden dekseltjes
er uit peuteren. Nog gemakkelijker; bak gewoon een rondje, vierkantje of
rechthoekig lapje bladerdeeg, ingestreken met ei en geprikt. Nadat het gebakken
is splits je het in twee. Zo verkrijg je een bodem en een bovenstuk.
Nog een alternatief is het gebruik van gezouten flensjes.
Bak kleine flensjes van een niet gesuikerd flensjesbeslag. Deze flensjes kunnen
dan gevuld worden met diverse ragouts, dubbel geplooid worden en zo geserveerd.
Ook zeer ouderwets!
De flensjes kunnen zelfs gepaneerd worden nadat ze gevuld
werden en zo gebakken in de frituur. Zeer smakelijk maar nogal zware kost.
Nog een andere mogelijkheid is het vormen van kromeski of
cromesquis, hoe het juist geschreven wordt is nogal onduidelijk...
Het zijn een soort kroketten die niet gepaneerd worden maar
die in een frituurdeeg gedompeld worden en dan gebakken worden in de frituur.
Dikwijls opgediend met een lepeltje goed gekruide tomatensaus. Om dergelijke
dingen te vormen heb je uiteraard een zeer stevig en afgekoelde vulling nodig
zoals voor kroketten.
Welke vulsels kunnen nu allemaal gebruikt worden.
Eerst even over de dikte van de vulling. Voor het opvullen
van schelpen of bladerdeegbakjes mag de vulling niet al te zwaar of papperig
zijn. De elementen die er in verwerkt zijn mogen gezien worden!
Voor het vullen van flensjes of voor kromeski moet de
vulling wel vrij stevig zijn, hetzelfde als voor het maken van kroketten.
Vullingen met vis maak je op ongeveer dezelfde manier zoals
in het filmpje bovenaan getoond wordt. Gebruik liefst een vaste vissoort en
zeker geen vette vis. Erg geschikt zijn tong, tarbot, kabeljauw, koolvis,
heilbot, staartvis, pieterman... De stukjes vis worden zo groot of zo klein
gesneden als je zelf wil. Champignons horen er altijd bij. Ikzelf stoof de
champignons liefst in een beetje met citroen aangezuurd vocht. Dat vocht gaat
dan ook bij de saus. Verse garnalen worden liefst niet mee opgewarmd in de
saus, ze worden dan taai en verliezen hun smaak. De garnalen uit
vacuümverpakking kunnen gemengd worden met de saus, de goeie smaak daarvan is
toch reeds verdwenen.
Een visfumet maak je doornetjes gewassen graten van witte vis zachtjes te laten trekken met half
water, half witte wijn, samen met een takje selder, een kruidenbosje, een in
schijven gesneden ui en wat citroensap. Twintig minuten kooktijd is voldoende.
Afschuimen indien nodig. Doe nog geen peper of zout in de fumet.
Indien je mosselen gebruikt in de bereiding mag en moet ook het
kookvocht van de mosselen mee gebruikt worden. Opletten voor zand...!
In een dure versie kunnen ook sint jakobsnootjes gebruikt
worden maar let op dat ze niet overkookt worden. Dan worden het taaie smakeloze
stukjes rubber. Hetzelfde geldt voor oesters.
Voor een vulling met kip ga je ongeveer hetzelfde te werk.
Gebruik daarvoor een hele kip of kippenbouten. Desgewenst een oude soepkip maar
de kwaliteit van de bereiding wordt dan naargelang natuurlijk.
Zet de kip op in een pan met juist voldoende water om de kip
te bedekken, breng aan de kook en schep het eventuele schuim er af. Voeg ook
weer een stengel selder, een wortel een ui en enige groene bladeren van prei
toe, plus een kruidenbosje. Laat ongeveer een drie kwartier zachtjes koken.
Haal de kip uit het vocht, laat ze wat bekoelen en haal het
vel en de beenderen er af. Hou het zuivere vlees apart. Laat de beenderen nog
eventjes verder trekken in de bouillon.
Deze bouillon dient nu als basis voor de saus waarin dan
stukjes gekookte kip, champignons, en desgewenst kleine gehaktballetjes of
stukjes gekookte kalfszwezerik gemengd worden.
De bouillon wordt altijd gebonden met een blanke roux en
afgewerkt met een scheutje room en enkele druppels citroensap.
In plaats van kip kan ook kalfsvlees in kleine stukjes
gesneden gebruikt worden. Ook uitsluitend zwezeriken kunnen dienst doen.
Daarvoor neemt men dan de keelzwezerik, die isgoedkoper en hij moet toch in kleine stukjes gesneden worden, dan heeft
het uitzicht niet zoveel belang.
Verder zijn de basisrecepten voor kaaskroketten en garnaalkroketten
geschikt om als vulling te dienen in de flensjes of kromeski....
Zo, dat was weer een hele boterham...en nu weet je wat te maken als zondags
voorgerecht... !
Nu de winter dan eindelijk toch aangebroken is en reeds
lelijk heeft huisgehouden met enorme, recordfiles tot gevolg, gaan we het niet
hebben over liflafjes zoals slaatjes met vogeleitjes.
Dikke soepen en stoverij, stoofpotten, dat is echte stevige
en verwarmende winterkost!.
Stoofpotje is een woord dat graag gebruikt wordt en dat o zo
nietszeggend is.
Wat is een stoofpotje?
Het kan vanalles zijn. Vanalles, dat is kiekenstront zegde
men vroeger...!
Wel inderdaad, van alles wat.
Vlees, groenten, saus, de aardappelen, alles verwerkt tot
één gerecht. Er bestaan ontelbaar vele mogelijkheden.
Maar laat ons eerst een stevige soep maken. Bonensoep
bijvoorbeeld.
Samen met erwtensoep denk ik dat dit werkelijk de wintersoep
bij uitstek is.
Met en pakje droge bonen van 500 gram maak je toch al een
behoorlijke ketel soep. Je kan ook minder bonen nemen als dit teveel is maar de
eventuele rest van de bonen kan later verwerkt worden in een ragout, bijvoorbeeld
in een stoofpotje met lamsvlees.
Zet de bonen te week in veel water en laat ze minstens een
nacht weken. Dit weken kan best in de koelkast gebeuren omdat bonen nogal
nijging hebben tot gisten. In de keuken is het warm en daar gebeurt het snel.
Bonen hebben de slechte reputatie om flatulentie, winderigheid, te veroorzaken.
We zullen proberen om dit tot een minimum te beperken.
Nadat de bonen geweekt zijn giet je dit weekwater weg.
Controleer nadien ook of er geen dingen tussen de bonen zitten die daar beter niet
in thuis horen.
Blancheer de bonen nu. Dus, breng ze aan de kook in koud
water en giet na een minuutje koken al dit eerste kookvocht weg. Was de bonen nadien
om alle schuim te verwijderen.Dit lijkt
veel werk maar dat is het niet en veel stoffen die de winderigheid veroorzaken
zijn zo al verdwenen in de gootsteen!
Zet de bonen nu op het vuur in veel water met een dikke
wortel, een ui bestoken met enkele kruidnagels, of niet als je de smaak niet
lust, en een kruidenbosje gemaakt van tijm, laurier en peterseliestelen. Gooi
er ook maar enkele hele gepelde tenen knoflook bij. Voorlopig geen zout
toevoegen.
Breng de bonen aan de kook en schuim af als er schuim nog op
komt. Laat de bonen nu koken tot ze gaar zijn. Hoe lang dit duurt hangt af van
de kwaliteit, de variëteit en de ouderdom van de bonen. Dus er is maar één
oplossing, af en toe eens een boon proeven. Reken toch maar op een uurtje
koken.
Zorg er voor dat de bonen onder vocht blijven staan,
desnoods water toevoegen, en dat de bonen zo zachtjes mogelijk koken. Anders
heb je kans dat ze tot moes koken.
Eens dit gedaan kan je wachten tot de volgende dag... of
onmiddellijk verder doen.
Stoof in een soepketel nu een hoeveelheid grof gesneden wit
van prei, uien, wortel en een stukje witte selder in boter. Voeg er de bonen
met het kookvocht bij maar hou een gedeelte bonen opzij. Dat zal later dienen als
garnituur...
Verder gewoon. De soep laten koken tot de basisgroenten gaar
zijn, een half uurtje of zo wat.
Voeg nu peper en zout toe of bouillonblokjes. Heb je een
zelfgemaakte bouillon, gebruik die dan. Zowel fond van rund of kip zijn
bruikbaar.
Steek de soep door, met behulp van een mixer, blender of
roerzeef... Proef of de smaak in orde is en voeg dan de resterende hele bonen
toe.
De soep kan verfraaid worden door bijvoorbeeld een stuk
gerookt of gezouten spek mee te koken met de bonen. Snij het spek na afkoeling
tot mooie reepjes of blokjes. Deze spekblokjes gaan dan mee in de doorgestoken
soep samen met de hele bonen.
Ook als men de snijkunst beheerst, kan men een beetje
julienne snijden van het groen van prei en van een wortel, dit aan te stoven en
enkele minuten te koken en dit eveneens bij de soep te voegen als garnituur.
In oude kookboeken vindt je ook nog om een klontje boter
door de soep te roeren...! Voor mij hoeft het niet maar het is wel lekker.
Lamsvlees is het ideale vlees om verwerkt te worden tot
stoofpotjes.
In de handel zal je niet zo gemakkelijk blokjes lamsvlees
vinden, klaar om verwerkt te worden. De diepvriesafdeling van de supermarkt kan
hier ter hulp komen. Zoek een lamsschouder, liefst reeds uitgebeend. Een hele
ontbeende lamsbout weegt ongeveer een kilo of iets meer. Laat ontdooien en
verwijder het overtollige vet.
In de versafdeling zijn soms schijven lamsnek of de platte
ribben te bekomen. Dat is redelijk vet vlees maar ook spotgoedkoop voor wie
niet op een kilootje moet letten.
Misschien kan de Arabische slager hier wel ter hulp komen.
Indien het aangeboden vlees nog beenderen bevat... geen
probleem, integendeel. Een been in het vlees geeft juist extra smaak.
Begin met de stukjes vlees te kleuren in een braadpan.Doe ze over in een andere pan of pot.
In dezelfde braadpan bak je nu een grote grof versnipperde
ui, enkele teentjes grof geneden knoflook en een wortel in blokjes tot er een
zuiders kleurtje op komt. Voeg de groenten bij het vlees en verwarm alles samen
nog eens. Nu moet het vlees bevochtigd worden met iets.
Water is het eenvoudigste maar niet het beste. Een bouillon
is beter, desnoods gemaakt van blokjes. Ook een stevige scheut witte wijn
helpt. Voeg nog een kruidenbosje toe... zie bij de soep...! Een verse tomaat in
blokjes of een lepeltje tomatenpuree mag ook. Peper en zout.
Leg een deksel op de pot of pan en laat sudderen, zo zacht
mogelijk. Stoven dus!
Terwijl het vlees zachtjes gaar wordt, dit duurt ongeveer
één uur en een half... maak je de garnituren klaar.
Diverse groenten kunnen gebruikt worden: wortelen, raapjes,
zilveruitjes, pastinaak, spruitjes, kastanjes, paddenstoelen, champignons,
witte bonen... Zo zitten we terug bij de bonen die we daarstraks over gehouden
hebben.
Schil en snij daarna alle groenten in mooie blokjes of in
gepaste vormen. Kook ze reeds geheel of gedeeltelijk gaar. Ze mogen ook
gestoofd worden in wat boter.
Voeg nadien de stukjes groente bij het vlees in de volgorde
dat ze nog verder moeten gaar worden. Wortelen moeten meestal het langst
opstaan. Wilde paddenstoelen of champignons zijn zeer snel gereed. Raapjes ook.
Laat de groenten vooral niet tot moes koken.
Indien er een andere soep dan bonensoep vooraf opgediend
werd mogen ook gekookte witte bonen bij de ragout gevoegd worden. Zelfs bonen
uit blik of een bokaaltje. Spoel wel eerst het kookvocht er af.
Verwijder het kruidenbosje en proef of de saus goed is van
smaak. Bijkruiden indien nodig. De saus binden hoeft in principe niet maar als
je dit toch wil doen, gebruik dan een beetje (bruine) sausbinder.
Hierbij kunnen zowel gewone gekookte aardappelen gegeten
worden als pasta. Penne of elleboogjes... Korte pasta dus, geen lintachtige
vormen.
Elke aardappelbereiding past hier wel bij.
Een paar dagen geleden heb ik in een bevlieging een zak
diepgevroren wilde paddenstoelen gekocht, impulsaankoop noemt men dat. In
werkelijkheid waren het allemaal gekweekte paddenstoelen maar dan de minder
gangbare soorten. Oesterzwammen zaten er in en shiitakes. Bundelzwammen en een soort
boleet, ik denk de ringboleet.
Deze paddenstoelen heb ik gebruikt in een stoofpotje met
konijn... Het resultaat was verbluffend lekker. Nu kan ik niet garanderen dat
jullie dezelfde soort paddenstoelen zullen aankopen, deze waren van het merk Ringis,
Colruyt dus... De prijs ben ik vergeten maar die was zeer schappelijk.
Bovenstaande bereiding kan gemaakt worden met veel soorten
vlees. Behalve lam kunnen ook kalfsvlees, varkensvlees of zelfs kippenbouten of
konijn gebruikt worden. Kip is wel sneller gaar dan de andere vleessoorten.
Om deze winterkostmenu een waardig einde te geven kunnen we
ook nog een ouderwetse appel in de oven bereiden.
Neem hiervoor een kleine appel per persoon, liefst een oud
ras, maar waar vindt je die nog? Ergens een renet op de kop tikken lukt soms
nog. Met een jonagold verkrijg je ook een mooi resultaat.
Haal het klokhuis uit de appels met een appelboor. Maak een
ondiepe insnijding rondom de appel, anders barst de schil tijdens het bakken. Vul
de holte in de appel op met een mengseltje van boter, bruine suiker, geweekte rozijnen
en kaneel. Zet de appels in een passende kleine vuurvaste schaal en giet er een
bodempje witte wijn of koffie bij. Laat gaar worden in en zachte oven en giet
af en toe een beetje vocht bij als het nodig mocht blijken. Vroeger stonden die
appels thuis de ganse namiddag in de oven van de Leuvense stoof. De koffiepot
stond altijd klaar en die diende dan als bevochtiging...
Stook de kachel wat op, gooi een extra blok hout in de open
haard of zet de thermostaat een graadje hoger... en straks kunnen we misschien
gaan schaatsen!
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen) Categorie:Diversen Tags:Bonensoep, stoofpotjes, appel in de oven
28-01-2012
Chinees Nieuwjaar
.
Chinees Nieuwjaar valt volgens de Chinese kalender op de
eerste dag van de maanmaand van de Chinese jaartelling. In 2012, of in het jaar
4710 volgens de Chinese jaartelling, valt die dag op maandag 23 januari. De
datum wisselt niet alleen elk jaar, hij is ook gekoppeld aan een dier. Vorig
jaar was dat dier het konijn, dit jaar wordt het de draak. (Is dat een dier?)
Volgens de Chinese astrologie is het jaar van de draak een
jaar van geluk, macht, intelligentie, groei, welzijn en verandering. Een zeer
gunstig jaar. Vele Chinezen kiezen er daarom voor om in een drakenjaar te
trouwen of te hopen op een geboorte. Ook voor de economie is dit jaar van de
draak een goed teken, zelfs van een ommekeer volgens de filosofen. (Maar
Chinese economen zijn minder optimistisch.)
De Chinese gemeenschap in Antwerpen vierde ook op 23 januari
2012 hun Nieuwjaar.
Dit gaat steeds gepaard met familiefeesten, kleurige
drakendansen, veel lawaai, vuurwerk en muziek.
Chinees Nieuwjaar vieren zonder uitgebreide maaltijden met
de familie is voor de Chinezen ondenkbaar.
Daarom heb ik eens in mijn groot Chinees kookboek gekeken en
een paar receptjes opgezocht die ook in een niet Chinese keuken kunnen
klaargemaakt worden en die vooral, ook hier, in de smaak zullen vallen... Je
weet maar nooit of het jaar van de draak ook wat oplevert voor de gewone Belg?
Haaienvinnensoep
Dubbel gebakken
noedels met varkensvlees en groenten
Gefruite kruidige
eend,gestoomde broodjes
Gekarameliseerde
appeltjes
De haaienvinnensoep wordt gemaakt zonder haaienvin. Zo bereidt
men dat ook in de meeste restaurants. Echte haaienvin is verschrikkelijk duur,
vergt een heel bewerkelijke bereiding en smaakt uiteindelijk het naar niets. De
haaien zullen je er ten andere zeer dankbaar voor zijn dat ze hun vinnetjes
mogen behouden.
Haaienvinnensoep:
Benodigdheden:
1 liter zelf gemaakte sterke kippenbouillon!
40 gr cellofaannoedels (glasnoedels)
4 gedroogde zwarte paddenstoelen, bij gebrek gebruik dan
gewone witte champignons
een stukje verse gemberwortel in schijfjes
1 eetlepel lichte sojasaus
2 eetlepels rijstwijn of droge sherry
1 koffielepel suiker
zwarte peper
zout
1 eetlepel maïzena of beter nog tapiocazetmeel
enkele druppels sesamolie
100 gr gare kip of gekookte ham of krab. ( in stukjes)
1 greepje fijn gesneden groen van een lente-ui.
Bereidingswijze:
-Week de noedels 15 minuten in koud water en laat
ze uitlekken. Snijd ze in stukjes van ongeveer 6 centimeter lengte. Week de
paddenstoelen 30 minuten in warm water en snijd ze in dunne reepjes.
-Verwarm de bouillon en kook de schijfjes
gemberwortel twee minuten. Verwijder deze hierna.
-Voeg de noedels en paddenstoelen toe en kook
verder gedurende twee minuten. Voeg dan de sojasaus, sherry, peper, zout,
suiker en de stukjes kip (krab of ham) toe en laat een minuutje zachtjes verder
koken.
-Maak de maïzena aan met een paar eetlepels water
en roer dit door de soep. Kook nog even en roer dan de sesamolie en het groen
van de lente-ui erdoor.
-Soms roert men er ook een lichtjes losgeklopt
eiwit door de kokende soep om de vezels van de haaienvin te simuleren.
Dit is ongeveer voldoende voor 4 tot 5 personen.
Opdienen in Chinese porseleinen kommetjes met dito lepels.
Dubbel gebakken
noedels met varkensvlees en groenten
Benodigdheden:
400 gram zachte Chinese noedels
250 gram varkenshaasje in fijne reepjes
300 gram paksoi of bij gebrek snijbiet. Desnoods spitskool.
Een paar schijfjes gember
Een lente-ui in kleine stukjes, wit plus groen
Olie
2 eetlepels lichte sojasaus
2 eetlepels Chinese wijn of droge sherry
4 eetlepels kippenbouillon
1 eetlepel maïzena
Enkele druppels sesamolie
Bereidingswijze:
-Kook de noedels gaar in veel gezouten water tot
ze gaar zijn. Kijk daarvoor op de verpakking of proef af en toe een stukje.
Giet de noedels af en giet ze daarna in een platte kom of een groot diep bord. Tijdens
het afkoelen zullen de noedels een koek vormen.
-Bak deze koek in een wok of gewone braadpan tot
de eerste kant gekleurd is. Draai om en bak de andere zijde. De randjes van de
koek mogen krokant worden. Af en toe draaien. Schuif de gebruinde noedelkoek op
een dienschotel.
-Verhit een beetje nieuwe olie in de wok of pan
en fruit eerst de snippers varkensvlees. Zet dit vlees even opzij. Bak nu de
groente gedurende twee minuutjes en voeg alle elementen om te kruiden toe. Roer
de maïzena los in de kippenbouillon en giet bij de groenten evenals de reeds
gebakken reepjes vlees. Voeg eventueel nog wat extra bouillon toe. Je moet een vleesmengseltje
bekomen in een goed gebonden bruine saus. Giet dit over de gebakken noedels en
bestrooi met de gesnipperde lente-ui.
Gefruite kruidige
eend,gestoomde broodjes
Benodigdheden:
Een eend. Geen vette eend maar een pekingeend. Dat is een
mooie witte eend met een dun vel. Diepgevroren te koop.
Een lente-ui in fijne schijfjes.
Enkele schijfjes gember
Een rood heet pepertje, zonder de zaadjes, in fijne reepjes
Donkere sojasaus.
Zwarte peper en zout
Vijfkruidenpoeder
Een halve deciliter droge sherry of Chinese wijn.
Bereiding:
-Meng alle kruiderij samen met de sherry. Wrijf
de eend hiermee goed in. Laat ze minstens een achttal uur rusten en wrijf
regelmatig meer kruiding over de eend.
-Nu het moeilijkste: stoom de eend voor ongeveer
twee uur of tot ze goed gaar is. Voor wie een stoomoven heeft is dit geen
probleem, anders een constructie bouwen met een rooster boven kokend water.
-Verhit veel olie in een wok en fruit de eend nu
in deze hete olie. Regelmatig overgieten met de hete olie. Eventueel kan dit in
een frituurpan gebeuren. De olie is nadien niet meer bruikbaar, tenzij om te
verwerken in voeding.
-Snij de eend in hapklare stukjes, dresseer ze op
een schotel. Serveer met een peper en zout mengsel, met krullen gemaakt van
lente-ui die gerust hebben in koud water en met pruimensaus. Deze is te koop,
zo klaar, in een bokaaltje in de Chinese supermarkt. (plum sauce)
Voor de broodjes :
600 gram gewone bloem
60 gram suiker
350 ml lauwwarm water.
1 eetlepel droge gistkorrels
2 eetlepels gesmolten varkensvet
Snuifje zout
Bereid het deeg op de heel normale manier zoals voor
brooddeeg. Verdeel de gegeven hoeveelheid in 24 stukjes. Maak eerst een worst
van het deeg en verdeel deze nadien in 24 stukken. Maak er bolletjes en van
druk met een eetstokje een diepe gleuf in het midden van elk bolletje.
Leg elk bolletje op een rondje boterpapier, laat ze tien
minuten rijzen en stoom ze daarna gaar gedurende
ook weer tien tot twaalf minuten.
Gekarameliseerde
appeltjes
Benodigdheden:
Appels, vaste appels bijvoorbeeld Granny Smith
50 gram bloem
50 gram maïzena
1 eiwit.
Sesamzaadjes
Suiker
Varkensvet
Water
Bereiding:
-Schil de appels en snij ze in partjes. Acht
stuks uit een appel. Rol de partjes door bloem.
-Maak van de andere bloem, maïzena en eiwit een
papje, eventueel een beetje water toevoegen en haal de schijfjes door dit
beslag.
-Bak de appels tot ze mooi bruin zijn in veel
hete olie in de wok en leg ze daarna opzij.
-Maak nu een karamel door suiker te verhitten met
het vet en een beetje water tot zich een karamel vormt.
-Haal de stukjes appel door deze karamel en als
ze bedekt zijn met een mooi laagje karamel bestrooi ze dan met sesamzaadjes en
dompel ze onmiddellijk in een kom met koud water. De karamel wordt nu hard....
Zo zou het toch moeten gaan...
Indien dit te ingewikkeld lijkt, haal dan gewoon een blik
lychees op sap in huis...
Chinees koken is niet altijd heel simpel, er is werk aan, en
het levert misschien een gelukkig jaar op!
Rode poon is een minder gekende vissoort die bijzonder
lekker is en bovendien ook vrij goedkoop, wat ook belangrijk is tijdens deze
barre tijden. De vis wordt vooral bereid in vissoepen en visstoofpotjes. Maar
er kunnen ook andere gerechten mee bereid worden. Dat toont Filip Claeys, chef
van restaurant de Jonkman, in een handig receptenboekje. Deze tekst staat overal te lezen in de kranten.
Vanmorgen hoorde ik op de radio, radio 2, bij De Madammen,
deze genoemde jongeman verklaren dat de rode poon een baarsachtige is...
Ik krijg daar zo stilaan het .... van! ... vul zelf maar in.
De flauwe kul dat die koks tegenwoordig vertellen en de onwetendheid die deze grote
chefs ten toon spreiden is echt irriterend aan het worden.
En niemand die hen tegenspreekt, dat is nog het ergste.
Iedereen luistert met open mond en beate bewondering naar de
stommiteiten die ze opdissen, dit laatste om in de gastronomische sfeer te blijven.
Een poon heeft niets met een baars te maken. Een poon
behoort tot de orde van deschorpioenvissen. Een eenvoudig opzoeken zal dit zo bevestigen.
Is dat nu zo erg?
Nee, maar als je zoiets op de radio komt vertellen waar zo
ongeveer een miljoen mensen naar luisteren wordt het wel een beetje grof!
Jeroen Meus haalde zo vorige week drie pijlinktvissen uit de
koelkast die hij dan voorstelde als zijnde zeekat! Ongelooflijk en dat gebeurde
zonder verpinken...! Blijkbaar kent hij zelf het verschil niet. Dat is te
vergelijken met ; we maken vandaag konijn en dan een kip te voorschijn halen...
Ik heb gans het internet afgeschuimd om ergens een blog of
andere publicatie te vinden die daar commentaar bij had. NIETS!!! Blijkbaar niemand die het verschil kent tussen
zeekat en calamar en een pijlinktvis....
Ik heb weer veel boze mails naar de VRT moet zenden...
Ik heb nog een paar voorbeelden maar ik wil het nu even
hebben over die rode poon, vis van het jaar.
Naar het schijnt is dit een onbekende vis bij het grote
publiek.Jammer!
Rode poon is inderdaad een smakelijke vis. Een vis die
bestaat in een viertal versies, geen baarzen maar schorpioenvissen, met vier
vertegenwoordigers die hier aan onze Belgische kust aangevoerd worden.
De rode poon is doorgaans de grootse van de drie soorten en de
huid is inderdaad mooi rood gekleurd. Een prachtig mooi visje. Ponen zin zijn
nooit echt groot, een exemplaar van 800 gram is reeds een hele kanjer.
De grauwe of grijze poon is een ietsje kleiner maar heeft
verder alle kwaliteiten van de rode poon. Dan is er nog de Engelse poon die wat
slanker is dan de twee bovengenoemde maar die heeft ook hetzelfde smaak. Er
bestaat ook nog een gestreepte poon.
De rode poon wordt bij ons, want naargelang het land, kunnen
de namen ook nog eens veranderen, dikwijlsknorhaan genoemd. Bij de Fransen
grondin.
Men hoort daar het woord knorren (gronder) in, en dit zou
zijn omdat de vissen als ze uit het water gehaald worden een knorrend geluid
maken.
De rode poon, de grauwe poon, de Engelse poon, zelfs daarin
bestaan ook nog afwijkende vormen. Ze hebben allemaal een dikke gepantserde
kop, zeer grote borstvinnen waarmee ze ogenschijnlijk kunnen lopen over de
zeebodem en ze hebben allemaal venijnig scherpe stekels.
De vissen worden meestal op hun geheel verkocht en uiterst
zelden als filets.
Het zelf panklaar maken van een poon is een heel
bewerkelijke klus die een beetje handigheid vergt. Daarom worden ze dikwijls panklaar
verkocht.
Ondanks alles blijven er kleine graatjes zitten vooraan in
de filet. Deze moeten er letterlijk uit weggesneden worden. Toch een beetje
opletten.
De vissen kunnen gebraden of gebakken worden maar ze komen
vooral tot hun recht in vissoepen. Als je de vishandelaar de vissen laat
schoonmaken, vraag dan naar het afval. Van de koppen en graten kan een goede
visbouillon gemaakt worden voor een soep. Hou er ook rekening mee dat er van
één kilogram hele vissen misschien maar vijfhonderd gram bruikbaar visvlees
overblijft.
Van de drie soorten aan onze kust komt de rode poon het
meest voor, vervolgens in afdalende lijn van aantreffen: de grauwe poon en de
Engelse poon. Het zijn consumptievissen, maar rode poon is vanwege zijn grootte
de meest op prijs gestelde. De rode poon heet in het Oostends
"roobaard", de grauwe poon noemt men de knorhaan. De Engelse poon
wordt een soldaatje!
Volgende weken zal er zeker en vast weer de klassieke
vergissing begaan worden door slimme koks om de Mediterrane mul
ook om te dopen tot rode poon. Dat visje met als Franse naam, rouget barbet
is ook zeer smakelijk maar iets duurder dan de echte rode poon of knorhaan. Verder
niets dan goeds over de mul of zeebarbeel.
Voor mij persoonlijk bereid ik gewoon in boter gebakken
knorhaantjes. Ik maak ze zelf schoon, een hele klus maar zo hou ik het afval
ook. Zonder reclame te maken; in Nederland net over de Belgische grens in Hulst
is bij het binnenrijden van de gemeente is een grote vishandel, Magnus, die
verkopen steeds gestroopte kleine poontjes in bakjes van 600 of 800 gram aan
een heel goede prijs.
Even wassen en drogen. Peper en zout, en door de bloem
wentelen, zelfs dat is niet nodig als je een anti-kleefpan gebruikt. Ponen zijn
waarschijnlijk de enige vissen die je op hun buik in de pan kunt leggen en daarna
op hun rug... Alle andere vissen bak je, links, rechts...Als de filets aan de staartzijde beginnen te
splitsen, los te komen van de graat, is de vis gaar. Dat duurt misschien een
ietsje langer dan bij een andere vis van gelijke grootte.
De vis verder gaar maken in de oven is ook een mogelijkheid.
Poon is dan ook een vis met stevig en vast vlees dat niet zo
maar uit mekaar valt.
Rode ponen kunnen ook gebakken worden in de frituur. Iets
wat ik wel eens doe als de olie in de frituurpan begint te verouderen. Nog één
keer gebruiken om vis in te bakken en dan afvoeren naar het containerpark...!
Wil je er groente bij eten? Spinazie en venkel zijn goede
begeleiders. Ook een slaatje naar keuze is een optie.
Reeds in mijn jeugd, toen ik nog een korte broek droeg en op
blote voeten liep kende de stad Lier een vismijn.
Wekelijks op vrijdag en tijdens de vasten ook op woensdag
werd er s morgens vroeg een lading vis aangevoerd. Die stond dan te wachten op
de blauwe steen van de vismarkt tot de mijn om negen uur begon.
Een stadswerker legde een grote vis, een kabeljauw, of enig kleinere
vissen op een houten bord, toonde dat aan het publiek en de veilingmeester, een
politieman, begon dan met het roepen van een hoog bedrag en telde af.... zeventig,
negenenzestig, achtenzestig,... wie eerst mijn riep kocht zo de vis!
Naast een café dat nu niet meer bestaat was een primitieve
wektafel opgesteld waar een paar dames de vis wilden schoonmaken voor een klein
bedrag. Toen was dat 20 frank. Nu 50 cent.
Ook een mijn knorhanen reinigden ze voor 20 frank... voor
die prijs doe ik het nu niet meer!
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 5/5 - (13 Stemmen) Categorie:Vissen Tags:Rode poon, knorhaan, vis van het jaar, mul
14-01-2012
Paprika & Co
.
Er stond een flesje paprikapoeder in mijn kruidenkast te
verpieteren. Het poeder was niet meer vuurrood van kleur maar het was veranderd
tot hel oranje, dooraderd met bruine strepen. Bovendien was de inhoud van het
flesje geen poeder meer maar het was een vaste blok geworden die enkel nog met
bruut geweld uit het bokaaltje los te krijgen was.
De uiterste datum van houdbaarheid was reeds lang
overschreden, het poeder had reeds lang de leeftijd voor de tweede kleuterklas
bereikt..!
De vuilnisbak is de laatste rustplaats geworden.
Ik heb mij dan onmiddellijk een nieuw busje paprikapoeder
aangeschaft, mooi helrood van kleur en heb het ook onmiddellijk gebruikt.
Toen we vroeger lange ritten door Duitsland maakten, vooral
s nachts, werden er altijd verplicht enige koppen goulaschsuppe genuttigd in
de Duitse räststatte langs de ellendig lange autostrades.
Die soep wilde ik ook maken... en goulash natuurlijk.
Moeilijk is het niet om goulashsoep te maken, eigenlijk maak
je goulash maar dan met veel water zodat je soep bekomt. Het is een zeer
simplistische omschrijving maar toch klopt ze ongeveer en zeer belangrijk, er
wordt paprikapoeder in gebruikt. Dit keer zal het paprikapoeder de kans niet
meer krijgen om te beschimmelen!
Hongaarse goulash, zeggen we hier spontaan maar goulash is
niet altijd wat het is. Goulash heet overal ter wereld goulash, behalve in
Hongarije. Wat wij Hongaarse goulash noemen heet daar pörkölt. Ze kennen er
wel een gerecht dat gulyás heet, maar dat is een soep, een soep van rund of
schapenvlees met blokjes aardappel. Pörkölt is een stoofschotel die met
allerlei soorten vlees en ook gevogelte kan gemaakt worden en paprikás wordt gemaakt
van wit vlees met zure room en tokány van reepjes vlees met minder paprika en
met extra ingrediënten als gerookt spek en paddenstoelen.
Een authentieke goulash bevat geen verse paprikas, geen
tomaten noch puree van tomaten, wel een beetje witte wijn.
Laat ons gewoon goulash maken op de internationale, de ons
bekende manier...
Er mag dus zowel rundvlees, schapenvlees als varkensvlees
gebruikt worden, zelfs vlees van een kalf..Naargelang de gebruikte vleessoort zal de kooktijd anders zijn, dat is
logisch.
Normaal denken wij bij goulash toch altijd aan rundvlees.
Hier te koop in de slagerijen als blokjes stoofvlees. De kooktijd daarvan is
ook afhankelijk van de kwaliteit van het rund en uit welk stuk van het dier dat
de blokjes vlees gesneden zijn. Ook de kwaliteit van zijn eigen gebit doet er
wel toe.. De suddertijd schommelt tussen een uur en een half tot drie uur, als
het gebruikte vlees van een oude stier komt die reeds ettelijke keren
grootvader geworden is. Vlees van een jong vaarzeke is sneller gaar.
Zorg dus voor blokjes vlees van een jong rund, veel
gesnipperde ajuin, zoveel als er vlees is wordt wel eens beweerd,
paprikapoeder, witte of rode wijn, tomatenpuree of enkele verse tomaten, een
rode of groene verse paprika en indien gewenst een klein rood heet pepertje als
je het echt pikant wilt. Ook varkensvet (reuzel) als dat nog ergens te koop
aangeboden wordt enkummelzaadjes. Bij
gebrek aan dit laatste is poeder een goed alternatief.
Fruit het vlees aan in hete reuzel of in een andere vetstof,
het vlees hoeft niet echt bruin te worden. Een beetje een zonnebrandkleurtje is
genoeg. Schep het vlees uit de pan en fruit de uien (desgewenst ook enkele
teentjes knoflook) in dezelfde vetstof. Als deze glazig geworden zijn voeg dan
het paprikapoeder toe en meng goed, laat het poeder even meebakken, goed
roerend. Voeg het vlees opnieuw toe, meng nog eens en blus dan met de wijn.
Voeg water bij tot het vlees net onder staat.
Indien je een pikante goulash wil, stop er nu de scherpe
peper bij op zijn geheel, zo kan hij er later gemakkelijk uitgehaald worden.
Peper en zout en voeg een greepje komijnzaadje toe.
Een half uurtje voor je vermoedt dat het vlees zal gaar zijn
mogen de ontpitte tomaten of tomatenpuree er bij samen met de in reepjes
gesneden groentepaprika.
Proef nog eens. Normaal moet de saus niet gebonden worden.
Anders laat je de saus snel inkoken tot het vlees nog amper onder staat. In het
andere geval, bij te weinig, voeg je natuurlijk een beetje vocht bij... water?
Serveer met gekookte aardappelen of deegwaren. Een homp grof
boerenbrood past hier ook uitstekend bij.
Als je het niet kan laten, frieten...waarom ook niet?
Om nu een goulashsoep te maken ga je gewoon identiek op
dezelfde wijze te werk maar...
Het vlees moet in kleine stukjes gesneden worden. Ze moeten
minstens in een eetlepel passen.
Er wordt veel meer water toegevoegd zodat er soep ontstaan
en geen ragout. De kruiding mag dezelfde zijn. De op het einde toegevoegde
verse groene paprika evenals de tomaat worden ook in kleine stukjes gesneden.
Dikwijls worden ook aardappelblokjes in de soep meegekookt. Zelf stukjes
paddenstoel of andere groenten.
Wil je het een beetje origineel maken bereid dan een
bolletje deeg voor csipetke. Kneed een soort pastadeeg van voldoende bloem en
een ei tot een stevige deegbal ontstaat. Laat dit deeg een tijdlang rusten
onder een doek en kneed er kleine vingernagel grote platte stukjes van die je
op het einde mee laat koken in de soep.
De te gebruiken hoeveelheid paprikapoeder hangt af van de
kwaliteit van het poeder. In de supermarkt vindt je alleen busjes of flesjes
met daarop: paprika... daar moet je het dan maar mee stellen.
Er bestaat paprikapoeder in diverse graden van scherpte,
gaande van zeer zacht tot vrij pikant, maar nooit zo heet als bijvoorbeeld
cayennepeper. Een beter gesorteerde winkel die zich specialiseert in kruiden
zal wel kunnen helpen. Sommige marktkramers hebben eveneens een geweldig groot aanbod!
Paprikapoeder is vrijwel altijd uit Hongarije afkomstig en
wordt daarom ook wel Hongaars paprikapoeder genoemd. Paprikapoeder moet altijd
even mee gebakken worden in vetstof om de smaak te ontwikkelen, juist zoals bij
kerriepoeder. Als het paprikapoeder te heet wordt, bijvoorbeeld tijdens het
meebakken, dan verbranden de suikers in het poeder en wordt de smaak bitter.
Daarom altijd goed roeren terwijl het poeder gemengd wordt met het vlees.
De kleur en smaakstoffen van het poeder lossen op in warme
olie, zo verkrijg je een paprikaolie die kan gebruikt worden in gerechten waar
wel de smaak verlangd wordt maar niet het korrelige mondgevoel.
Dan nog een receptje uit de zeer oude doos...
Kip met paprikasaus. Dit kan zelfs gemaakt worden met
kipfilet, een product waar ik altijd iets tegen gehad heb omdat er noch reuk,
kleur of smaak aan zit en meestal kurkdroog is.
Maar als je het goed aanlegt valt het hier wel mee.
Er zijn twee mogelijkheden, één met kippenboutjes, drumsticks
bijvoorbeeld en één met de filets.
Eerst met de bouten!
Kleur de boutjes in vetstof. Leg ze even opzij en kleur in
dezelfde pan nu een gesnipperde ui, een teentje knoflook en een in stukken
gesneden rode paprika zonder de pitten. Voeg een lepeltje paprikapoeder toe en
laat ook even mee fruiten, al roerend. Peper en zout toevoegen.
Leg de bouten terug in de pan een overgiet met witte wijn.
Laat een half uurtje sudderen en haal de boutje weer uit de saus. Wrijf de saus
door een fijne zeef en druk de ui en de paprika er door ofwel giet je de saus
in een hoge beker en stop de mixer er in. Nadien kan de saus toch nog best
gezeefd worden. Werk af met een scheut room, zo verkrijg je een mooie roze saus.
Proef de saus, breng op smaak en leg de kippenboutjes er
opnieuw in.
Serveer met rijst.
Voor de kipfilet ga je anders te werk.
Kleur deze ook eerst in de pan. Kruid met peper en zout.
Bestrooi met paprikapoeder en laat het poeder ook even meebakken maar laat het
niet verbranden. Dus op een zeer zacht vuurtje.
Blus met een scheut witte wijn, laat gaar worden gedurende
hoogstens een tiental minuten onder deksel en voeg dan een royale scheut room
bij van 20% vetstof. Kruid met peper en zout. Haal de filets uit de pan. Laat
ze nog een vijftal minuutjes rusten onder een vel aluminiumfolie en laat de
saus inkoken tot de gewenste dikte. Dat is alles.
Snij de filets indien gewenst in schuine reepjes en overgiet
met de saus. Mochten er lelijke stukjes in de saus zitten, giet ze dan eerst
door een fijne zeef.
Bij beide gerechten past rijst heel goed rijst of grove pasta.
Ten slotte kan je zeer goed je eigen kipkruiden samen
stellen door een eetlepel paprikapoeder te mengen met een eetlepel kerriepoeder,
een eetlepel zout en een koffielepel komijnpoeder.
Wrijf je te braden kip hiermee in en laat een kwartiertje
intrekken vooraleer de kip te braden.
Misschien lag de hierboven genoemde tournedos wel op jullie
bord tijdens een van de voorbije feestdagen.
De tournedos Rossini is een beroemde klassieker uit de
negentiende eeuwse Franse keuken, die het tot vandaag uitgehouden heeft, ook nog op onze moderne
tafels.
Op dit ogenblik wordt wel gepredikt om geen excessen te
begaan, we moeten met zijn allen bezuinigen, maar eens kijken op de menukaart
mag wel denk ik!
(Dat zegde die pastoor ook terwijl hij door de hoerenbuurt
liep...)
Het recept is vrij eenvoudig. Bak een tournedos - een mals
stukje uit de filet van het rund - en leg deze op een dikke gebakken crouton.
Leg daar bovenop een gebakken plak ganzenlever (foie gras) en daar nog eens
bovenop enkele schijfjes truffel. Bedek met een maderasaus. Blus (deglaceer) de
pan met madera en giet eveneens rondom de tournedos.
Een goedkoop gerecht is helemaal iets anders maar lekker zal
het wel zijn. Eerlijk gezegd, ik heb het nog nooit zelf gegeten. (Bij gebrek
aan het brood voor de crouton)
Eerst eens kijken naar de naam: Rossini.
Het gaat hier om de grote Italiaanse componist Gioacchino
Rossini, de componist van vele beroemde muziekstukken. Tot zijn bekendste
werken behoren, La Cenerentola, Il barbiere di Siviglia( De barbier van
Sevilla), La gazza ladra (De stelende ekster), La scala di seta (De zijden
ladder), LItaliana in Algeri en Guillaume Tell (Wilhelm Tell).
Rossini verhuisde op zijn dertigste naar Parijs waar hij ook
gestorven is.
Rossini zelf was reeds op zijn veertigste schatrijk geworden
en kon gaan rentenieren. Ondanks dat hij zelf ook wel eens wat kluste in de
keuken, samen met Alexandre Dumas, ook een gereputeerd gastronoom en schrijver,
heeft hij dit recept niet zelf gecreëerd maar wel de samenstelling ervan doorgegeven
aan de grote chef Auguste Escoffier die er dan het beroemde gerecht van maakte.
Rossini was een gereputeerd veelvraat en heeft zichzelf
uiteindelijk in de vernieling geholpen, zichzelf letterlijk doodgevreten.
Voor het woord tournedos bestaan allerlei verklaringen. Nu klinkt
dit woord zeer gewoon maar het is pas ontstaan in de tweede helft van de
negentiende eeuw. Tournedos klonk toen nog zeer vreemd... Er wordt beweerd dat
juist deze tournedos waarvan Rossini het recept aan Escoffier gegeven had ook
voor het ontstaan van het woord tournedos gezorgd heeft.
De tafeldienst werd toen klassiek gedaan vanaf een
diensttafel. Rossini zou gevraagd hebben om zijn tournedos te serveren buiten
het zicht van de andere eters, dus achter de rug van de ober...
Mogelijk!
Een meer plausibele uitleg is de volgende :
In de hallen van Parijs werd "tournedos" het
gedeelte genoemd waar niet al te verse vis werd verkocht. Dit gedeelte lag dan
ook rug aan rug met de gewone gangen van de markt.
In de oude Parijse hallen (1900 ) werd dit gedeelte nog
altijd zo genoemd maar de kwaliteit van de vis was er toen wel op verbeterd.
In het jargon van die tijd sprak men ook over tournedos als
het ging over stukjes vlees die reeds enkele dagen op de plank achter de
verkopers gelegen hadden en daardoor niet zo'n frisse kleur meer hadden. (Zoals
de vis, koeling was toen nog bijna onbestaande..) De stukjes werden dan bijgesneden tot alle ongerechtigheden
er af waren en werden dan verkocht als filets mignons of noisettes de filet
de boeuf. Omstreeks 1860 is er een maître dhôtel die per toeval dit woord
tournedos op de menukaart schrijft. De klanten, het vakjargon niet kennende
wilden natuurlijk weten wat dit wel was... en de tournedos maakte snel furore...
De oude klassieke manier om een tournedos te serveren was
met een beurre maître d' hotel - een hofmeesterboter - met demi-glacesaus en
twee aardappelkroketten.
Later werden ze opgediend op artisjokkenbodems of croutons
en de garnituren werden steeds uitgebreider.
Er bestaan nog enkele verklaringen voor het woord tournedos maar
bovenstaande zal wel de juiste zijn... vermoed ik toch.
De rundfilet werd toen steeds verkocht met de kop en de
punt er af gesneden, het is uit deze overblijvende kleine puntjes van de
filet dat de tournedos, die dus destijds een relatief klein stukje vlees was, werd
gesneden. Misschien wilde Rossini er net een schijfje ganzenlever bovenop krijgen
om wat meer vlees te hebben?
Bij de bereiding hebben we dus al gezien dat de tournedos,
ook filet mignon genoemd, gewoon gebakken werd in de pan, waarschijnlijk samen
met de foie gras.
Het vlees wordt dan op een crouton gelegd. Deze crouton
wordt uiteraard uit een Frans brood gesneden... ! Er wordt nergens in de
receptuur vermeld hoe de crouton moet gemaakt worden maar vermoedelijk wordt
die ook gebakken in boter. Mocht hij gewoon geroosterd zijn dan zou de croutons
zich vol zuigen met de saus en mals worden.
Dezelfde crouton zorgt er ook voor dat de kleine tournedos
er plotseling veel groter zal uit zien!!
Dan rest er nog de maderasaus.
Tijdens die tweede helft van de negentiende eeuw werden er fusten
vol madera in de keuken verbruikt. Het was toen de drank bij uitstek om te
verwerken in allerhande sausen en andere bereidingen tot zelfs in
visbereidingen toe... Een drank die in de mode was.
Nu moet je er met een vergrootglas naar zoeken!
De bereiding van maderasaus is in keukentermen uitgedrukt
zeer eenvoudig. Neem een demi-glacesaus en voeg er madera aan toe. Laat even
inkoken.
Enkele jaren geleden heb ik er een artikeltje over
geschreven, hier.
Zelfs nu wordt de saus bijna nooit nog gemaakt volgens de
oude receptuur omdat de bereiding ervan veel te langdurig is en niet altijd een
schitterend resultaat oplevert.
Om toch een maderasaus te maken, zonder al te veel moeite en
ingewikkelde toestanden, zou je om te beginnen enkele gesnipperde sjalotten en blokjes
wortel goed kunnen aanfruiten samen met een teentje knoflook in een beetje
vetstof. Strooi er een handje bloem over uit en laat meebakken tot de bloem begint
te bruinen. De groenten bevochtigen met veel bruine fond, liefst zelf gemaakte,
anders wordt het een dure aangelegenheid. Doe er nog een lepeltje tomatenpuree
bij en een kruidenbosje. Er mag ook een
stevige scheut witte wijn bij. Laat toch minstens een uurtje koken, onder
deksel, om niet te veel verdamping te krijgen.
Indien je ergens juspoeder voor bruine saus vindt, doe er
dan ook een schepje bij, dat geeft een mooie donkere kleur en verhoogt de smaak
door het steeds aanwezige glutamaat in dergelijke producten.
Giet de saus door een zeef en laat ze inkoken tot sausdikte,
iets te dik, want seffens komt er nog madera bij. Proef of ze voldoende gekruid
is met peper en zout.
Hetgeen je nu gemaakt hebt mag demi-glacesaus genoemd worden,
het is niet volgens de regels maar de meeste restaurants zullen er niet veel
meer van bakken, geloof me vrij.
Voeg nu een royale scheut droge madera toe, en wees niet al
te krenterig. Laat weer een paar minuutjes koken. Zo verkrijg je een donkerbruine
geurige maderasaus.
Deze saus kan ook gebruikt worden bij de beroemde ossentong
met maderasaus, en bij een gebraden of gebraiseerde ham.
Nu moeten we nog truffel hebben. In de negentiende eeuw
waren ze daar absoluut niet zuinig mee. Een pond truffels voor één kalkoen was toen
een normaal rantsoen. Als je nu nog maar aan truffel denkt begint je
portemonnee reeds leeg te lopen...!
Maar wil je het goed doen, zorg dan voor een klein zwart
wintertruffeltje per persoon en snijd dit met een vlijmscherp schaafje in dunne
plakjes. Liefst een verse truffel maar bij gebrek daaraan zal een truffel uit conserven
het ook wel doen.
Verwarm de schijfjes truffel even in de saus, zo neemt de saus
ook het aroma aan.
De bereiding zelf is zo simpel als wat... Als je een
biefstuk kan bakken kan je dit ook.
Bak de crouton apart in een pannetje met geklaarde boter.
Als de filet mignon gebakken is naar wens laat je even de
plak verse foie gras enkele seconden aan weerskanten meebakken in de braadboter
van de tournedos...
Leg de tournedos op de crouton, daarop de foie gras en giet
nu een lepel saus over het vlees en zorg er voor dat de truffel op het vlees
ligt. Blus de braadpan met een scheutje madera en giet dit ook rondom het
vlees.
Serveer er zoals in de oude tijd twee kleine aardappelkroketten
bij.
De echte pont-neuf aardappelen, zes stuks per persoon
gestapeld tot een torentje, lijken mij een goed alternatief en beter aangepast
aan de Belgische smaak.
De rundfilet wordt in drie stukken verdeeld. Het dikste stuk
wordt normaal versneden tot de gekende chateaubriand, een dik stuk vlees voor
twee tot drie personen. Uit het middelste lange gedeelte snijdt men de klassieke
tournedos. Uit het puntje, de staart
worden, door deze een beetje plat te kloppen, de filets mignons gesneden. De
oude klassieke tournedos Rossini werden dus
uit de puntstukjes gehaald. Het middengedeelte van de filet, met spek omwikkeld
en op zijn geheel gebraden werd toen als paradepaardje geserveerd onder de
noemer; filet de boeuf.
Ik weet het, dit was geen gerecht voor januari, nu horen we gebakken
haring met ajuinsaus te eten of balletjes in tomatensaus met puree... maar er
van dromen mag wel eens!
Dagelijks kreunt mijn brievenbus hier onder de last van
kleurrijke folders met reclame voor pizzas, pitas, pitzas , kebabs, sushis
en ander junkfood dat na slechts één telefoontje netjes bij jou thuis bezorgd
zal worden.
Bij voldoende afname krijg je nog een gratis fles cola en
voor de big spenders kan er zelfs een fles wijn af... rood of wit naar keuze.
Onze thuisbezorgers
hebben geen wisselgeld bij zich... dat wordt extra vermeld voor zij die er
ook maar zouden aan denken om die brommende thuisbezorgende jongens hun zuurverdiende
drinkgeld afhandig te maken... Het geboefte weze gewaarschuwd...
Dinsdag komt de vuilniswagen die het oude papier ophaalt hier langs, dan ligt de stoep in
de straat opgefleurd met tientallen geel en roodgevlekte lege pizzadozen al dan
niet samengebonden met een touw zoals het volgens de geldende reglementeringen
zou moeten.
Bij mij staat er een lege wijndoos voor de deur met
verfomfaaide reclamefolders voor pizza
er in...
Ik heb zo eens de prijzen bekeken die op die foldertjes
vermeld staan... !
Een kleine pizza voor 7,95 en nog enkele andere steeds
groter wordende supermodellen kosten tot 10,95 en nog meer. Dit voor de
standaard pizza. Elke extra topping nog een euro meer...!!!
Twee grote pizzas voor slechts 24,95 .
Daar stel ik mij toch vragen bij hoor... ! 24,95 dat zijn
bijna duizend oude Belgische franken. Voor twee pizzas?
Ik bak ze zelf voor een paar euros... en ben dan op de koop
toe zeker van de kwaliteit.
Koken is in deze tijden veranderd tot: mama kan heel goed
lekkere pizza bestellen...!
En papa mag betalen.
Het nieuwe jaar staat voor de deur, maak eens goede
voornemens en bestel geen pizza meer.
Niet omdat ik iets heb tegen die Turkse pizzabakkers heb maar
zelf pizza bakken is een plezierig werkje en zelfs een pizza met alles er op en
er aan kost een fractie van wat je er voor moet betalen als zo een gemotoriseerde
pizzaboy de warme hap bij je thuis zou afleveren na meer dan een uur wachten en
die dan geeneens klein geld bij zich heeft.
In 1889 werd Raffaele Esposito, de beroemdste pizzaiolo
(pizzamaker) van Napels, uitgenodigd door de toenmalige koning van Italië
Umberto I en zijn vrouw Margaretha om zijn specialiteiten te maken ten paleize.
Speciaal voor deze gelegenheid bedacht Raffaele onder andere een pizza met
tomatensaus, mozzarella en basilicum: de kleuren die corresponderen met de vlag
van het in 1861 opgerichte koninkrijk Italië. Deze pizza viel bij de koningin
het meest in de smaak en het werd daarom door de maker pizza Margherita
gedoopt. Deze pizza zette de standaard voor alle pizzas aan 24,95 voor twee.
Zo leert Wikipedia ons.
Pizza is iets doodsimpels... een platgedrukt lapje
brooddeeg, daarop een laagje tomatensaus en verder kies je maar wat je zelf wil
en lekker vindt, of wat er nog rest in de schapraai.
Salami, artisjokkenharten, zeevruchten, tonijn, champignons,
mozzarella... en ansjovis voor mij...
Er wordt zelfs ananas op pizza gegooid of rucola, noem het
maar..!
Het deeg.
Dat is gewoon brooddeeg. De pizza is vermoedelijk ontstaan
door platte broden zoals die bijna overal in de Mediterrane landen gemaakt
worden, te beleggen of te bestrijken met allerlei varia, zoals, gestoofde uien,
oregano, pikante olie, enz...
Als bloem voor het deeg gebruikt men best broodbloem. Dit is
bloem met een hoog glutengehalte maar met gewone huis-tuin-en-keukenbloem lukt
het ook wel.
We zullen als standaard 1 kg bloem gebruiken maar dat is
voldoende om ettelijke vliegende schotels te maken!!
Water, ergens iets in de buurt van 600 gram lauw water voor
één kilo bloem. Veertig gram verse gist of het equivalent ervan aan gedroogde
korrelgist. Voor deze laatste moet men kijken op de verpakking want dat kan
anders zijn volgens het merk. Meestal is dit de helft, dus 20 gram.
Zout, 20 gram, dat is een goede afgestreken eetlepel en een
halve tot hele deciliter olijfolie. Dus een koffiekop, half vol tot helemaal
gevuld. Je mag het ook afwegen natuurlijk.
Het deeg kan best bewerkt worden met een kneedmachine, want het
is een corvee met de hand, paardenwerk. Vrij lang bewerken, tot een tiental
minuutjes.
Dus bloem en lauwwarm water in de kuip van de machine brengen,
de gist even oplossen in wat lauw water of de korrelgist er gewoon zo bij kiepen,
lees de verpakking, het water en de olie en laat de machine maar werken. Zout
als laatste, als het deeg reeds gevormd is.
De eindtemperatuur van het deeg moet ongeveer 28 °C
bedragen... Die moet je niet gaan meten maar het deeg moet lichtjes lauw
aanvoelen door de warmte van het gebruikte water.
Kneden met de hand komt veel ambachtelijker over en levert
dikke armspieren op...
Nu kan men dit deeg best enkele uren in een sterke plastic
zak in de koelkast stoppen, maar het moet niet. Dus het deeg in de voormiddag
maken om het s avonds te gebruiken. Het kan zelfs bevroren worden.
Voor gebruik het deeg een uur voordien uit de koelkast halen
of eerst laten ontdooien en het nu laten rijzen tot het verdubbeld is in
volume. Dit zal tot ongeveer één uur duren (voor diepgevroren deeg duurt het veel
langer...) en moet uiteraard gebeuren in een warme ruimte. Maximum 35 °C,
lichaamstemperatuur dus. .
Dan het deeg inslaan, alle gas er terug uit kloppen.
Van het deeg bolletjes vormen en deze bolletje op bakplaten
of op gebloemde planken leggen en plat drukken met de gebalde vuist tot de
typische pizzavorm bekomen wordt.
Enkele minuten rijstijd is nu voldoende.
De oven.
Een echte goede pizzaoven staat afgesteld op 300° Celsius,
alstublieft !!!
Een normale huishoudoven bereikt deze temperatuur nooit!
Een pizzaoven heeft een stenen vloer. Deze kan men imiteren
door een platte steen goed voor te verwarmen (een uur !) en die als bakbodem te
gebruiken voor de pizza. ( Speksteen, marmer...)
Dus op die steen afbakken zonder een metalen plaat te
gebruiken.
Metalen ovenplaten trekken ten andere krom bij dergelijke
hoge temperaturen.
Als ik pizza bak stel ik de oven in op 225 ° C ( reële
temperatuur) en dan bakt een normale pizza in 8 tot 10 minuten mooi gaar.
Er wordt gezegd dat een pizza gaar is als de vulling kookt op
het deeg, mijn part mag het nog iets langer.
Een echte pizzaoven heeft een stenen vloer zoals een
bakkersoven die ook heeft. De pizza wordt er met een paal ingeschoven zo
recht op de vloer.
In een gewone oven leeg je de te bakken pizza op een
bakplaat of in een taartvorm zonder ribbels.
Het beleg, de vulling.
Ja, daar doet ieder mee wat hij of zij wil.
Eerst even in de koelkast kijken is altijd een goed idee.
Maar onveranderd welk beleg gebruikt wordt, de basis blijft toch
steeds een goede sterk ingekookte tomatencoulis.
Deze wordt best gemaakt met tomaten uit blik, dat zijn van
die langwerpige pruimvormige tomaten. Pomodori noemen ze die in Nederland. In
de zomer ook wel vers te koop. Maar let daar weer bij op want de tomaatjes in
ons land weten amper wat zon is en hebben daarom veel minder smaak. Als ze
ingevoerd zijn uit Italië of Spanje dan zal het wel goed zijn.
Wat olijfolie, gesnipperde ui of sjalot en enkele teentjes
geplette knoflook even opstoven en daar de gepelde tomaten bij. Laat dat maar
zachtjes sudderen, des te langer des te beter. Peper en zout uiteraard, en een
snuifje of plukje oregano of wat basilicum kan nooit geen kwaad. Een beetje
tomatenpuree er bij kan en mag ook. De saus moet vrij stevig worden door in te
koken.
Laat de saus bekoelen vooraleer ze op de deegcirkels aan te
brengen. Leg er niet te veel saus op want die zal later vlug van de pizza
drijven.
Bij gebrek aan inspiratie, wat kan er allemaal gebruikt
worden als belegsels: kijk even in de gratis reclamefoldertjes die overal
kwistig aan huis verspreid worden.
Als kaas, gebruik je bij voorkeur mozzarella, maar die loopt
zeer snel uit tijdens het bakken en er blijft niet veel van over.
Gewone goede geraspte emmentaler of iets dergelijks doet de
job ook wel.
De pizza bestuiven met wat gedroogde oregano geeft een
authentiek smaakje.
Voor mij één met ansjovis, zwarte olijven, mozzarella en de
olie uit het blikje over de pizza gieten aub !
Als jullie dit lezen zal het 24 december zijn en ik
veronderstel dat iedereen zijn keuze dan reeds gemaakt heeft en ook alle
aankopen al heeft binnengehaald.
Op 24 of 31 december aankopen doen dat staat voor mij gelijk
met zelfmoordpoging...
Ik ben een beetje mensenschuw, zie je, en tussen zo een
duwende en trekkende mensenmassa in de supermarkt voel ik mij echt niet lekker.
Als die massa dan op de koop nog met de aan hun oor vastgegroeide GSM tussen de
rekken het huisfront oproepen om te vragen of het nu light, normaal of vet moet
zijn... of de laatste bundel asperges voor mijn neus wegkapen... Pure horror is
dat.
Om maar aan te geven dat onderstaand menu nog altijd
bruikbaar zal zijn voor oudejaarsavond. Voor vele Vlaamse Bourgondiërs de
feestavond bij uitstek.
Ik zou zelfs zeggen; dit is het menu dat ik voor mijzelf zou
maken.
Ook dit jaar heb ik weer een eenzame uitgenodigd, maar ze
heeft nog geen duidelijk antwoord gegeven. Eenzamen zijn niet altijd groezelige
baardige mannen...!
Oesters van Marennes
Kreeftensalade
Varkenshaasje of
kalfsnootjeBlackwell
Kaasschotel
Irish coffee.
Als je, je een beetje haast valt er zelfs op 24 december nog
veel materiaal binnen te halen. De voorraad voor Nieuwjaar is reeds aangekomen,
zie je?
Oesters van Marennes
Oesters liggen nu zelfs in de meest gewone supermarkt te
koop. Twaalf Franse oestertjes van Marennes-Oléron heb ik reeds gekocht voor
ongeveer acht euro, als test... Je moet altijd eerst een test doen, om te
oordelen over de kwaliteit, zie je.
Er waren ook Schelde-oesters te koop voor minder dan vijf
euro voor twaalf stuks maar die mogen ze voor mijn part, je weet wel waar
steken. Nu hebben ze in Nederland op de koop toe uitgevonden om die oesters in
een soort vacuümverpakking aan te bieden.Dat wordt dus dezelfde ramp als wat er met de mosselen gebeurt... niet
meer te vreten!
Dus bij het aperitief, zes, vier of drie Franse oestertjes
met een glaasje droge witte wijn, cava of champagne en meer moet dat echt niet
zijn. Een paar brokjes geboterd brood er bij om de mond te neutraliseren. Een
halve citroen en de pepermolen.
Kreeftensalade
Dan de kreeftensalade; het woord zegt het een beetje zelf.
Je kan de kreeft reeds gekookt aankopen. Een kreeftje van
300 gram, babykreeft, noemt men die, is voldoende als voorgerecht voor één
persoon. Anders een kreeft van 450 of 500 gram voor twee personen.
Wil je de kreeft zelf koken, geen probleem. Kook ze in een
grote ketel met veel sterk gezouten water met daarin een greep chilipeper. Dat
is voldoende, al die groentetoestanden in de bouillon kosten alleen maar geld
en werk en brengen niets bij aan smaak. Laat de kreeft daarna afkoelen in het
kookvocht. Kooktijd voor een (Canadees) kreeftje van 500 gram is 7 tot 8
minuten, daarna laten afkoelen in het kookvocht.
Haal al het vlees uit de kreeft, zie
hier hoe het moet.Dat is het blog
van mijn goeie vriend Roland maar die zal zeker geen bezwaren maken...!
Of kijk hier. Dit
koken een uithalen kan reeds de dag voordien gedaan worden.
Zorg nu nog voor een mooi assortiment sla. Die kan je zo
kopen in de supermarkt en neem nu eens de duurste sla in plaats van de
goedkoopste. (Ik spreek hier voor mezelf...)
Een paar soorten groene kruiden, wat blokjes tomaat of
kerstomaatjes, kunnen de sla meer smaak en kleur geven. Kijk maar wat je zelf
lekker vindt en wat er voorradig is.
Leg de sla op borden, snij het kreeftenvlees in decoratieve
sneetjes en leg ze op de sla. Enkele kleine pootjes van de kreeft kunnen dienen
als versiering, daar is toch weinig of niets aan te eten.(Bewaar de schalen en de koppen in de
diepvriezer, daar kan later wel een sausje of een soepje van gemaakt worden...)
Bij de kreeft zou ik een kom handgemaakte mayonaise geven of
cocktailsaus. Allebei vreselijk ouderwets maar er is geen enkele moderne
vinaigrette met azijn van Jacamaca en olie van vierkante blauwgestreepte
olijven van Ushuaia, die de smaak en het mondgevoel van deze sausen ook maar
bij benadering kan overtroeven...!
Maak de mayonaise werkelijk met de hand... niet met een
mixer.
Neem een ei, leen het ingeval je ten noorden van België
woont,en doe de dooier in een kommetje
met een holle, ronde
bodem.Zorg er ook voor dat het ei
reeds geruime tijd voordien uit de koelkast gehaald werd.
Doe er een koffielepel sterke dijonmosterd bij, een
koffielepel azijn of citroensap en een snuif witte peper en zout. Neem een
klopper, een garde, die vlot in de kom loopt, meng alles grondig.
Neem olie met veel mono-onverzadigde vetzuren, zoals
sojaolie, maïsolie, colza of zonnebloemolie en roer de olie traag, in een
straaltje bij het mengsel in de kom. Meng al roerend de saus heel energiek
Bij één dooier kan ongeveer een kwart liter olie gevoegd worden.
Indien dit mocht mislukken kan je nog altijd een potje
mayonaise van D&L kopen maar dat is heel wat anders.
Voor een cocktailsaus voeg je bij de mayonaise een scheut
ketchup, een klein scheutje Engelse saus, een klein glaasje cognac of whisky en
een snuifje cayennepeper of Tabasco.
Desgewenst ook nog wat halfopgeklopte room.
Varkenshaasje of
kalfsnootjeBlackwell
Als hoofdgerecht dacht ik aan varkenshaasjes. Ook overal te
koop aan zeer schappelijke prijzen. Indien de portemonnee het toelaat kan
dezelfde bereiding gemaakt worden met kalfssteaks. Die dingetjes noemen we dan
kalfsmedaillons of kalfsnootjes... duur vlees mag een dure naam krijgen!
Foutief kalfsbiefstukjes genoemd... Een biefstuk komt van het rund!
De varkenshaasje snij je zelf in dikke plakjes van een ruim
een duim dik, het kalfsvlees kan je best door de slager laten snijden. Totaal
een 125 à 150 gram vlees per persoon is in dit menu ruimschoots voldoende, best
verdeeld in drie portietjes per persoon, dus stukjes van ongeveer 40 à 50 gram.
De benaming van het gerecht doet aan iets Engels denken maar
niets is minder waar. Dit is gewone Belgische kost. Picklessaus!!! Gemaakt met Belgian
pickles van Devos-Lemmens. Vroeger in de restaurants gebruikte men liever de
naam Crosse & Blackwell. Dat klonk destijds exotischer en dus chiquer. Nu
moet je zoeken met een vergrootglas om nog pickles van Crosse & Blackwell
te vinden.
Neem een eetlepel pickles per persoon en hak deze een beetje
fijner. Je mag de pickles ook zo gebruiken.
De bereiding is verder heel simpel. Het vlees moet gekruid
worden met peper en zout en gebakken worden zoals elk gewoon stukje vlees. Zorg
er wel voor dat het vlees niet te ver gebakken wordt op straffe van een stukje droog,
vezelig varkenshaasje op je bord te krijgen... Kalfsvlees verdraagt het goed
gebakken zijn een ietsje beter. Dus: rosé laten!
Bak het vlees in een gewone metalen pan, dus een pan zonder
anti kleeflaag.
Eens het vlees gebakken leg je dit even opzij, bij voorkeur
in een openstaande warme oven.
Blus de nu lege pan met een potje bruine fond en laat dit
snel al roerend inkoken tot de gewenste hoeveelheid. Voeg de pickles toe en rijkelijk
room van 20% vetstof en kook de saus verder in tot ze dikt. Kruiding zal
meestal niet nodig zijn. Pas deze eventueel aan, gewoon met peper en zout.
Serveer het vlees overgoten met deze saus en serveer er....
wat dacht je?
Hier passen uitsluitend frieten bij. Die kan je zelf reeds
uren voordien voorbakken maar stop ze niet in de koelkast. Gewoon op een frisse
plaats bewaren. In de kelder bijvoorbeeld als je die hebt op de zevende
verdieping.
Desnoods koop je een pak voorgebakken, maar niet bevroren frieten,
en mocht er een frituur in je buurt zijn haal daar de frieten maar spreek wel
eerst goed af met de frietboy...! (Of girl...)
Kaasschotel
Zeer gemakkelijk, daar hoef je als kok van dienst weinig of
niets aan te doen in de keuken. Zorg er alleen voor dat de kaas op voorhand
zeker een uur voordien uit de koeling gehaald wordt.
Het moet ook geen kaasplank worden met dertien soorten kaas
daarop en dan nog een versiering met druiven, noten, gedroogde vruchten en al
die andere poespas... Gewoon drie kazen is voldoende...!
Neem wel speciale kazen, ik noem zo maar wat. Een Engelse
stilton. Een gorgonzola. Een Achelse blauwe, mocht je die ergens (vermoedelijk
niet) te pakken krijgen.... dit als blauwe kazen met schimmels. Een Saint
Felicien, die smaakt zo heerlijk naar de koeienstal... een rauwmelkse brie. Een
Rocamadour, een cabecou, of een belegen geitenkaas... (Niet voor mij maar voor de
anderen.)
Dus kazen die je niet elke dag op je ochtendboterham smeert
of legt....
Enkele stukjes per persoon is voldoende.
Bij de schimmelkazen kan je een zoete witte wijn opdienen
zoals een sauternes of bij gebrek aan financiën, een Monbazillac. Bij de andere
kazen past beter een witte wijn. Een gewone Sauvignon bijvoorbeeld...
Mocht je bij het vlees misschien een donker bier gedronken
hebben, waar niets fout mee is, dan kan je dit ook verder drinken bij de
kaas... !
Niet dat je de rode wijn moet vergeten maar een rode wijn is
niet altijd de juiste begeleider bij dergelijke kazen.
Irish coffee
De Irish coffee is ook al een zeer oude bekende maar is een
prachtige afsluiter van een feestmaaltijd, zeker als je nadien naar je bedje
kan gaan of als BOB rijdt...
Zorg voor hittebestendige glazen. Een kleine kop sterke
koffie, twee koffielepels bruine suiker, een kommetje volle, halfopgeklopte
lobbige room, en een maatje Ierse whiskey;
let op de schrijfwijze! Jameson is hier
een bekend merk...
Doe de bruine suiker in het glas samen met de whiskey. Giet
er een klein kopje hete sterke koffie over uit. Roer goed om alles op te
lossen. Soms wordt de whiskey met de suiker ook geflambeerd, maar die tijd is
voorbij. Flamberen is out!
Giet nu over de bolle kant van een lepel een dikke laag
halfopgeklopte slagroom over de koffie uit.
Drink de koffie onder de room onderuit, je krijgt dan zo een
roomsnor, ook de dames... en je valt daarna gelukzalig in de armen van
Morpheus...
Voor ik verder nog meer dronkenmanspraat vertel...
Op het ogenblik dat dit stukje verschijnt is het 16 of 17
december, echt hoogtijd om beginnen te denken aan het menu dat je met Kerstmis
op tafel wil zetten.
In onderstaande berichten staan er reeds drie verschillende
menus opgegeven.
-Een niet al te duur menu. (1)
-Een menu waarbij je zelf aan tafel kan blijven
bij je gasten. Ongeveer toch...! (2)
-Een menu van : mag het wat meer zijn? Zowel qua
centen als qua werk. (3)
Nu dacht ik er aan om een retro-menu op te stellen. Een menu
uit omas tijd.
Niet iedereen is amateur van rauwe vis op koude borden,
overgoten met groene naar olijvensmakende olie.
Of espuma van broccoli, gezond kan dat wel zijn, maar
uiteindelijk is dat blaasuit, zoals we dat hier noemen.
Dan dat snippertje vette lever met twee stukjes gebakken
appel er bij met een paar druppels zoete saus, op een groot bord waar je, je
vingers aan verbrand...? En zonder kroketten, dat is toch geen feestelijk eten?
Of wel misschien?
Diverse hapjes
Kippenroomsoep
Kippenpasteitje
Varkenskroontje met
pastinaak, spruitjes en gebraden aardappeltjes
De heuveltjes van
Erika...
Alleen al voor het dessert zou je dit menu maken.
Voor de hapjes zoek je in de supermarkt naar een pakje
kleine toastjes. Ik denk echt dat je er zal moeten naar zoeken. Eventueel maak
je ze zelf door sneden wit brood te roosteren en deze daarna in vierkantjes te
snijden.
Besmeer ze eerst met boter, anders doorweken ze door het
beleg.
Koop nu bij de slager diverse smeersels zoals americain,
fijne leverpastei, vleessalade, krabsla, kip met curry, tonijnsalade, kijk maar
wat in de toonbank ligt... Elke slager heeft een eigen aanbod.
Beleg de toastjes hiermee, niet te lang voor de gasten
arriveren. Een uurtje houden ze het wel uit in een frisse kelder of een andere
koele plaats...
Versier met stukjes augurk, kappertjes, zure uitjes of
takjes peterselie... bieslook mag ook maar dat is al redelijk modern!
Op de tafel zet je nu ook nog blokjes half belegen Belgische
kaas en blokjes salami, zoute pindas en chips.... Als drankjes, schuimwijn,
port, sherry, Martini...
Echt, meer retro ken ik niet!
Kippenroomsoep maak je door een oude soepkip zeer zachtjes
te kokenmet de klassieke soepgroenten
en kruiden.Afhankelijk van de leeftijd
van de kip, grootmoeder of overgrootmoeder, moet ze tussen een uur en half en
twee uur koken. Niet echt koken maar zachtjes trekken. (Liefst achter op een
Leuvense stoof.)
Eens de kip gaar is haal je ze uit de bouillon en laat ze
afkoelen. Zeef de bouillon en laat deze ook afkoelen. De volgende dag haal je
het vet er af, want een soepkip kan behoorlijk vet zijn.
Maak een roux met 30 gram boter en evenveel bloem, dat is
voldoende voor één liter soep en dat is voldoende voor drie grote eters. Dus
drie liter bouillon en een roux van honderd gram boter en evenveel bloem is
voldoende voor een tiental personen. ( Hou nonkel Charel dan wel in toom...)
Stoof een klein beetje apart fijn gesneden soepgroenten in
wat boter en giet er een schepje bouillon over. Laat een tiental minuutjes
koken en voeg bij de soep, evenals het in stukjes gesneden witte borstvlees van
de soepkip.
Voor het volgende gerecht, wereldberoemd in Vlaanderen en
omstreken, hebben we weer kip nodig. Menukundig is dat fout...!
Maar het is wel gemakkelijk, en noem mij eens iemand die
geen koninginnenhapje, vol-au-vent of kippenpasteitje lust. Anders is het toch geen
feest, of wel soms?
Laat in dezelfde bouillon waarin de soepkip traag staat te
trekken, één braadkip per tien personen mee gaar worden. Dat duurt ongeveer
driekwartier voor een kip van 1,2 kilogram.
Als deze gaar is, haal je ze uit de bouillon en laat ze een
beetje afkoelen. Haal alle vlees er af en doe de beenderen en andere afval
terug in de bouillon, om nog extra veel smaak te bekomen. Zo verkrijg je ook
een zeer sterke bouillon.
Snij het gekookte vlees in kleine stukjes. Eén kip is
voldoende voor een tiental personen. Stoof ook nog ongeveer 250 gram zeer verse
witte champignons in een bodempje vloeistof bestaande uit een plasje water, het
sap van een halve citroen en een klompje boter, peper en zout. De champignons
snij je natuurlijk eerst in mooie kleine stukjes.
Indien gewenst en de familie dat graag eet, kan je ook nog
kleine mini gehaktballetjes bereiden. Niet groter dan een knikker. Gebruik bij
voorkeur kalfsgehakt.Honderd gram
kalfsgehakt voor tien personen is voldoende.
Maak ook weer een roux maar dit keer van 50 gram bloem en evenveel
boter en dit is voor een liter kippenbouillon. Laat deze saus een tijdje goed doorkoken,
voeg het champignonkooknat toe en breng op smaak, gewoon met peper en zout. Zeker
met een paar drupjes extra citroensap.
Meng nu, saus, kippenvlees, gehaktballetjes en champignons.
Roer er niet te veel meer in, anders krijg je een soort vieze puree. Werk het
geheel af met een royale scheut verse room.
Desgewenst kan je deze afgewerkte massa warm houden in een
andere pot met kokend water. Juist, in een bain-marie!
De videes koop je bij de bakker, eerst bestellen
natuurlijk, en die laat je toch wel gedurende een tiental minuten opwarmen in
een oven van ongeveer 150 graden... zo erg nauw steekt dat niet!
Hier, niet zoals in de taverne, allerlei rommel zoals rauwkost
daarbij geven, of frieten of puree... Het bladerdeeggebakje, goed gevuld met
kippenragout, het dekseltje erop, en vooruit met de geit. Wil je het feestelijk
maken op grootmoeders wijze, dan kan je een vlaggetje op het videeke prikkenDat vlaggetje steek je nadien in je haar...
als je dat nog hebt.
Dan komt het onvermijdelijke gebraad!
Geen feestmenu zonder een stuk gebraad. Van het rund of van
het varken, soms van alle twee tegelijk...
Nu gaan we toch een kleine toegeving doen aan de moderne
tijd en geen varkensgebraad bereiden maar een varkenskroontje!
Eigenlijk is dat ook een varkensgebraad maar het klinkt
beter en het ziet er beter uit. Dit stukje vlees wordt momenteel trouwens door
de slagers gepromoot.
Bestel dit stuk vlees tijdig bij je slager, want als je echt
een stukje vlees wil zoals hierboven op de afbeelding te zien is zal de slager
dat speciaal moeten bestellen en voorbereiden.
Een stuk met drie ribbetjes weegt ongeveer 800 gram.
Wij hebben dat hier thuisklaar gemaakt en zonder al te veel problemen hebben we dat met vier
personen verorberd. Er was wel geen voorgerecht voorzien. Dus koop best wat te
veel, de rest kan de volgende dagen wel koud gegeten worden met een likje straffe
mosterd of augurkjes en zure ajuintjes... misschien om te ontnuchteren?
Ik heb het stuk vlees, die achthonderd gram dus, gebraden in
een pot, en niet in de oven. Ik weet dat veel mensen problemen hebben met hun oven
tijdens feestmaaltijden. De oven is nooit vrij omdat het vlees er in zit. Hierdoor
is dit dan opgelost. Dan kunnen we terwijl andere dingen doen met die oven.
Om vlees te braden in een pot ga je op exact dezelfde wijze
te werk als voor een stuk vlees dat je zou braden in de oven. Eerst kleuren in
een pot in hete boter, kruiden met peper en zout. Voeg er een in stukken
gesneden ui en wortel aan toe. Een takje tijm en een blaadje laurier,
desgewenst een teentje knoflook. Eens het vlees gekleurd, leg je een deksel op
de pot en schuif de pot achteraan op de Leuvense stoof...
Anders zet je het elektrisch gasvuur op de allerlaagste
stand.
Voeg af en toe een eetlepel vocht toe, om aanbranden te
vermijden. Gewoon water is goed,anders
wat bouillon of witte wijn.
De braadtijd is zeer kritisch. Koks voelen de graad van gaarheid
door op het vlees te drukken maar als je die ervaring niet hebt zou ik zeggen,
hoogstens een vijftigtal minuten braden voor een varkenskroon. Het gewicht
heeft hier weinig belang, het is de dikte van het stuk dat de braadtijd
bepaalt.
Gebruik je toch de oven, de ideale temperatuur is 150°C.
Draai het vlees af en toe om en overgiet regelmatig met de
braadjus.
Na de braadtijd laat je het vlees nog een tiental minuutjes
in de pot rusten onder deksel maar zonder vuur.
Het braden in een pot levert een prima donkere lekkere bruine jus op. Zeef de jus eerst en
werk deze af met enkele klontjes koude boter. Deze jus serveer je daarna in een
aparte warme sauskom.
Ik gaf hier kleine tarteletjes bij gevuld met gekookte
spruitjes, overgoten met kaassaus. De taartjes heb ik gebakken van gekocht
brokkeldeeg en hieruit cirkels gestoken en deze in een muffinvorm gedrukt en
gebakken. Er pasten drie à vier spruitjes in elk taartje. Deze taartjes laat je
nadien in de oven opwarmen en kleuren.
De pastinaken heb ik in het model, fijne friet gesneden en
deze eerst in de oven gestopt op een bakplaat tot ze bruin kleurden. Daarna
overgoten met een beetje kippenbouillon. De pastinaken zuigen dit vocht onmiddellijk
op.
Daarna kleine pakketjes gevormd door een vijftal
pastinaakfrietje in een reepje dungesneden gerookt spek te rollen zoals ook wel
gedaan wordt met groene boontjes.
Deze pakketjes kunnen nadien perfect in de oven opgewarmd
worden.
Dan nog voor iedereen een viertal kleine gebraden krielpatatjes
bereid...
Vooraleer het vlees op te dienen kan je het vetlaagjes van
het vlees snijden in de keuken. Beter laat je het er aan, en wie het niet wil
eten laat het gewoon op zijn bord liggen. Het is dit vet dat het vlees zijn
smaak en sappigheid geeft.
Voor de heuveltjes van Erika
heb ik geen recept... Ik vond laatst in een kookboek van de boerinnenbond van
1954 het recept voor rijstheuveltjes. Datt recept kwam er op neer dat je
witte rijstpap in een tas, een kopje dus, laat opstijven, die dan op een
schotel omkeert en rondom chocoladesaus zou gieten.
Mijn verstoorde geest dacht daarbij onmiddellijk aan de
heuveltjes van ... kies maar.
Ik zou bij de rijst nog wat slagroom voegen en wat gesmolten
gelatine... en roer er ook maar enkele eierdooiers door.
Deze heuveltjes dan op een bordje uitstorten, rondom
abrikozencoulis gieten en versieren met een framboos op de top!
Zet de plaat of CD van Bart Van den Bossche daarna maar
volle petrol...
Dan de Polonaise van Christoff en om echt retro te blijven,
La Bamba....
Dit is het derde menu, zoals de titel het reeds zegt.
Dit keer misschien toch een meer bewerkelijk menu.
Carpaccio van St Jakobsvruchten
Een Russische rode
bietensoep
Runderrib met
bearnaisesaus
Vanillebavarois en exotische
vruchten
Voor dit menu moet je zeker op tijd de bestelling doorgeven
aan de slager en aan de vishandelaar.
Voor de Sint Jakobsschelpen neem je best de verse exemplaren
in de schelp. De nootjes uit de diepvries zijn niet geschikt voor deze
bereiding.
Er worden ook wel losse (verse?) nootjes van Sint
Jakobsschelpen verkocht maar die vertrouw ik niet. Dat zijn nootjes die bewaard
werden in een vloeistof die een scherpe pikante smaak kan nalaten op je tong...
en dat is alles behalve aangenaam.
Ook het vlees moet tijdig besproken worden. We willen hier
een dikke entrecote, mooi saignant gebakken serveren met een kom bearnaise er
bij en frietjes...
Klinkt ouderwets maar je zou eens moeten weten hoeveel
mensen hiervoor desgewenst hun bloot gat zouden tonen... Je bent nu reeds verwittigd...
Het enige probleem is de bakwijze. Als er haters bij zijn
van rood vlees kom je in de problemen natuurlijk. Vis eerst uit of al je gasten
wel rood gebakken of gebraden vlees op prijs stellen.
De soep van rode biet levert geen enkele moeilijkheid op en
het dessert evenmin.
We beginnen met de soep. Haal bij de (dezelfde) slager een
dik stuk soepvlees of een runderschenkel plus nog een extra doorgezaagde mergpijp.
Blancheer dit vlees en been eerst in kokend water gedurende een tweetal minuten
en gooi dit eerste vocht weg, het zal er trouwens vrij vies uit zien.
Zet het vlees opnieuw op met een prei, een stuk selder, een
dikke wortel en een ui bestoken met een kruidnagel. Voeg nog tijm, laurier en
peterseliestengels toe.
Laat dit vlees in de bouillon trekken gedurende een uur of
drie op het allerkleinste vuurtje dat je kan instellen. Haal dan het vlees uit
de bouillon maar laat de bouillon zelf nog een uurtje trekken met het been.
Laat alles afkoelen.
De volgende dag haal je het vet van de bouillon, als dit vet
koud is gaat het zeer gemakkelijk.
Snij uit het soepvlees en mooie reep vlees zonder vet of andere
minder mooie onderdelen en snijd dit vlees in fijne reepjes die passen in een eetlepel,
een julienne dus.Van de rest kan je
bouillisalade maken voor later gebruik.
Snij nu ook een rode biet in een mooie julienne en kook deze
gaar gedurende een uurtje in de gezeefde bouillon. Nu verkrijg je een dieprode
soep. Snij ook wat fijne juliennereepjes van andere groente zoals prei, selder
en wortel... en laat deze ook nog een kwartiertje meekoken, gewoon een beetje
ter versiering. Het moet geen groentesoep worden maar een rode bietensoep.
Voeg nu de vleesreepjes toe en breng de soep op smaak met
peper en zout, als dit niet reeds voordien gedaan was.
Serveer in kommetjes met een klodder halfopgeklopte zure
room drijvend op de soep.
Voor de soep komen eerst de Sint jakobsschelpen...! Hier
aanzien we de carpaccio als het hapje bij het aperitief. Als drank is ook hier
weer een droge witte wijn of schuimende wijn op zijn plaats. Vergeet niet dat
er ook prima Belgische schuimwijnen bestaan...!
Zorg ook nog voor een extra versnapering zoals wat rauwe
groenten als extra knabbeltje. De carpaccio zelf is geen echt substantieel
gerecht...!
Hoeveel schelpen of nootjes van de Sint Jakobsschelp je per
persoon wilt voorzien moet je zelf beslissen. Twee is echt het minimum. Drie is
reeds beter.
Hou de schelpen zolang mogelijk koud in de koelkast, of
buiten, want tijdens de winter is het buiten soms kouder dan in de koelkast...
zorg er wel voor dat poezen en andere dieren uit de omgeving weg blijven.
Op het ogenblik dat je de schelpen in de warme keuken haalt zullen
ze zich na een paar minuten voorzichtig openen. Dat is het moment om het lemmer
van een lang scherp mes tussen de bovenste en de diepe schelp te schuiven en zo
de bovenste schelp los te snijden. De witte noot kan er nu gemakkelijk
uitgehaald worden met behulp van een lepel of gewoon met de hand. De rode
koraal kan later nog voor wat anders gebruikt worden maar nu niet! Al de zwarte
vliezen en ander slierten mag je gewoon weggooien. (Of aan de poezen buiten
geven...)
Leg de verse nootjes in een kom met water en ijsblokjes.
Laat ze daar voor een tiental minuten in liggen. De nootjes stijven op door
deze behandeling.
Haal de nodige kleine bordjes uit de koelkast. Ja, ijskoude
borden. Leg een nootje in je linkerhand en snijd met een vlijmscherp mesje het
nootje in drie of vier schijfjes! Dit gaat gemakkelijker dan je denkt.
Leg de schijfjes open op het bord en besprenkel deze nu met
een scheut fijne olijfolie. Draai er met de pepermolen over en gebruik witte
peper!!!
Druppel er nu wat citroensap over uit en bestrooi met een
klein snuifje grof zout. Sel de Guerande of iets dergelijks... fleur de sel,
Maldon salt...
Dat is eigenlijk voldoende...
Desgewenst kan een andere pepersoort gebruikt worden zoals
bijvoorbeeld roze peper, maar die bolletjes moet je dan wel eerst fijnstampen
in een vijzel.
Overdadige kruiding zal de smaak van de verse en (vrij dure)
sint Jakobsschelpen verknoeien!!!
Serveer met zeer fijne sneetjes stokbrood.
Goed! De soep was reeds behandeld en hopelijk ook opgegeten.
Bij de soep kan je eventueel een klein hartig gebakje
serveren dat je maakt door een rondje dun uitgerold bladerdeeg te vullen met
een vulsel van fijne kippenragout. Zoals een mini appelflap maar dan met kip...
Pirosjki noemt men zoiets in het Russisch voor zover ik juist ingelicht ben.
Deze hapjes geef je dan bij de soep in plaats van brood.
Voor het vlees; voor de entrecote heb je dus op voorhand met
de slager beraadslaagd welk vlees het zal worden. Hiermee bedoel ik, niet zo
maar een gewone dagelijkse entrecote, maar een dikke lap gesneden uit een
betere kwaliteit rund dan gewoonlijk...Dat moet je zelf met je slager bedisselen wat het zal worden.
Reken maar op een tweehonderd gram vlees per persoon want er
is wel wat afval aan het vlees door de vetlaag die er op ligt en laat dit vet
er alsjeblief ook op liggen... datvet
geeft de lekkere smaak... Cholesterol, dat is een probleem voor morgen!
Trouwens er komt nog meer van dat...!
Het vlees moet je bakken of grillen en nadien een tiental
minuten laten rusten in een uitgedoofde oven, zodat het vlees gelijkmatig gaar
wordt.
Iemand die dit soort gerecht wil maken zal ook wel weten hoe
je rood vlees moet bakken of braden veronderstel ik want daar is echt geen zinnige
uitleg bij te geven.
Waarschijnlijk zal het ook wel duidelijk zijn dat dit
gerecht niet voor veel personen kan gemaakt worden zonder dat je de beschikking
hebt over een industriële keuken... Zes tot acht personen zal zowat het maximum
zijn. Voor acht personen moet je zeker reeds over twee heel dikke entrecotes
beschikken. Twee keer achthonderd gram...
Het stuk vlees mag ook op zijn geheel blijven. Dan maak je
er een ideale rosbief van! Die snij je nadien in dikke plakken. Zo krijg je ook
de mogelijkheid om iemand die toch iets meer gebakken vlees wenst de buitenste randjes
te geven die altijd verder doorbakken zijn dan de binnenste sneden.
Het vlees opdienen op hete borden! - De oven is vrij!- Ofwel
de borden langdurig verwarmen in de gootsteen in heet water...
In het kort komt het hier op neer dat je voor, zeg maar,
acht personen toch een viertal eidooiers samen met een achttal eetlepels sterke
dragonazijn of gastrique ... opklopt tot een stevig schuim. Doe dit in een
klein pannetje met dikke bodem op een klein vuurtje met een soepele
sausklopper.
Roer er dan van het vuur weg ongeveer 300 gram geklaarde
boter door, maar gewoon gesmolten boter is ook goed, zoals je mayonaise maakt. Werk
de saus af met fijn gehakte dragonblaadjes en kervel. Indien je deze saus nog nooit
gemaakt hebt is enige oefening voordien wel aangeraden!!!
Heel klassiek wordt hier een salade van waterkers bij
geserveerd. Waterkers die verpakt is per busseltje. Die miezerige sprietjes die
verkocht worden in een bloempotje daar heb je niet veel aan en zijn duur! De
sla aanmaken met wat citroensap en olie, peper en zout.
Geef er dikke zelf gebakken frieten bij!
De bavarois kan gemakkelijk gemaakt worden door een klein
beetje hulp te kopen in de winkel. Er bestaat zoiets als een Engelse saus of room
in brikverpakking meestal van een Frans merk. Dat wordt de gemakkelijke basis.
Die busjes bevatten 250 gram gele saus met vanillearoma.
Voor één busje heb dan 6 gram gelatine nodig. Het gewicht van de
gelatineblaadjes staat te lezen op de verpakking!!!
Week deze gelatine in koud water.
Klop 250 gram room van 40 % vetstof op tot slagroom. De
slagroom mag nog half vloeibaar blijven. Bewaar in de koelkast.
Breng enkele eetlepels melk aan de kook en smelt de geweekte
gelatine in deze melk.
Roer nu de gesmolten gelatine met een klopper door de
vanillesaus en wacht even tot de massa begint te pakken. Roer er nu de
slagroom door.
Giet de nog dik vloeibare bavarois in kleine, lichtjes met
olie ingestreken, plastic potjes en zet in de koelkast, afgedekt met folie tot je
ze nodig hebt.
Om op te dienen keer je een potje om op een klein bord. Omdat
de potjesgeolied waren komt de bavarois
er vanzelf uit los. Schep een lepel frambozencoulis decoratief op het bord en
versier verder met allerhande rode en exotische vruchten tot een decoratief
geheel.
Er zijn vele vruchten verkrijgbaar deze periode. Carambola
is zeer decoratief, kleine mini Victoria ananasjes, physalis, rode bessen,een halve passievrucht... Kies zelf maar.
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 4/5 - (12 Stemmen) Categorie:Zo maar recepten Tags:Carpaccio van St Jakobsvruchten, Russische rode bietensoep, Entrecote en bearnaise, Vanillebavarois met exotische vruchten.
03-12-2011
Menu nummer 2
.
Het volgende menu, het tweede, is speciaal opgesteld om zo
weinig mogelijk werk te hebben terwijl je als gastvrouw- of heer mee aan tafel
zit.
Het is ook een menu zonder al te veel pretenties, gewoon
iets lekkers voor een feestmaaltijd onder vrienden. Geen stijf gedoe.
Hier gaan we weer!
Een kleine keuze aan
zeevruchten (aperitief)
Zeebaarsfilet met
kruidenkorst
Kalfsblanquette
Flensjes met
chocoladesaus en roomijs.
Het aperitief kan bestaan uit witte wijn of schuimwijn.
Champagne past hier niet echt omdat er verondersteld wordt dat het er nogal
amicaal en gemoedelijk zal aan toe gaan.
Ook geen zoete drankjes, dat past absoluut niet bij de zeevruchten.
Bier is wel geschikt, een frisse Duvel, alhoewel...? Als ik twee Duvels drink
kan je mij nadien van onder de tafel bijeen vegen. Een frisse Rodenbach? Er is
zoveel keuze...
Je hoeft er zelf weinig aan te doen. Koop een lading kleine
wulken, alikruiken en zeer verse ongepelde grijze garnalen. De wulken zullen
doorgaans vooraf reeds gekookt zijn door de vishandelaar. De kleine alikruikjes
(kreukels) worden zowel gekookt als rauw aangeboden. Indien ze nog rauw zijn
kook ze dan in een bouillonnetje met veel zout en een rood pepertje. Ook een
blaadje laurier en een takje selder. Hetzelfde voor de wulken, de alikruiken
moeten hoogstens een drietal minuutjes koken, wulken tien minuten. Laten
afkoelen in het kookvocht. Ze zelf koken is altijd veel lekkerder!
Aan de grijze garnalen hoef je verder niets te doen.
Er zijn ook smakelijke roze ongepelde garnalen op de markt, ook
kleine langoustines en die passen hier ook.
Zet de verschillende zeevruchtjes in schalen op de tafel en
voorzie enkele kommen met lauw water met een schijfje citroen er in om de
vingers te spoelen. Een vingerbol!
Indien je van het type bent, hoe vettiger, hoe prettiger,
voorzie dan ook nog enkele schaaltjes met verse zelf gemaakte mayonaise.
Zorg ook voor een apart servet maar geen papieren servetjes want
die verkruimelen direct..!
Zorg er eventueel voor dat je gasten nadien hun handen
kunnen wassen of voorzie een vochtig warm handdoekje.Die kan je op voorhand klaar leggen en nadien
opwarmen in de microgolfoven, zo doen ze dat ook in het vliegtuig...
Het voorgerecht.
Zeebaarzen zijn te koop voor relatief weinig geld. Ze worden
aangeboden variërend vanaf kleine visjes voor één persoon tot heel grote vissen
van vier kilo en meer per stuk. De kleintjes zijn de goedkope. Kies vissen van
ongeveer 400 gram per stuk en laat ze ontschubben en fileren door de
vishandelaar. Het vel moet aan de filet blijven! Gebruik hiervan één filet per
persoon. Controleer thuis nog eens of alle kleine graatjes uit de filets
verwijderd zijn, anders trek je ze er zelf uit met een epileerpincet of met een
klein tangetje...
De samenstelling van de kruidenkorst bepaal je gedeeltelijk zelf.
Gebruik diverse groene kruiden zoals peterselie, bieslook, dragon, salie, en
eventueel nog wat anders naargelang het aanbod op de markt.
Hak de kruiden, maar maak er geen moes van en meng deze met
ongeveer evenveel amandelpoeder of paneermeel, een eetlepel zachte mosterd, een
beetje citroensap en een grote klont malse boter. Peper en zout.
Kneed hiervan een pasta.
Bereid ook nog een begeleidend garnituur voor bij de vis.
Bijvoorbeeld een kleine ratatouille.
Als je hiervoor één rode paprika, één grote ui, één kleine courgette
en vier tomaten neemt heb je ongeveer voldoende voor een voetbalploeg, reserves
inbegrepen.
Pel de tomaten,verwijder de pitten en snij ze in kleine blokjes.
Schil de paprika met een dunschiller en snij in blokjes,
snij eveneens de courgette in kleine blokjes en versnipper de ui.
Stoof de ui aan in rijkelijk veel olijfolie en voeg dan al
de andere groenten toe. Giet er eveneens met gulle hand witte wijn over uit,
peper en zout en voeg er de tomaten aan toe en een kruidenbosje. Laat een
kwartiertje koken en proef. Je moet een dikke sausachtige substantie bekomen.
Desnoods voeg je wat wijn toe.
Mocht je bijvoorbeeld zelf een beetje puree met knolselder of
een ander pureetje, of zalfje van... , lekker vinden, dan kan en mag dat in plaats van de ratatouille komen...
Kruid de visfilets met peper en zout en wentel ze indien je
dit wenst in bloem. Kleur ze in olie of boter in een anti-kleefpan en schik de
filet op een platte braadslede... of twee. De filets hoeven niet gaar te zijn. Kneed
een klein worstje van de kruidenpasta en leg een rolletje of strookje van de
pasta op de vis...
Of de visfilet nu met het vel naar boven of naar onder op de
ovenschaal ligt, dat beslis je zelf maar. Desgewenst kan je elke filet in twee
stukken snijden, dat oogt een beetje mooier bij de presentatie. Je legt de
stukjes dan kruisgewijs op mekaar.
Voor het opdienen schuif je de vis in een hete oven, lang
hoeft dat niet te duren om het visje helemaal gaar te maken, verwarm ondertussen
de ratatouille en leg je visfilet op een bord, op of naast de ratatouille. Een
plukje kleurige scheutjes kan hier een zeer decoratief aspect aan geven. Rode
bietscheutjes of paarse shiso. Je moet zelf maar zien wat voor moois er
verkrijgbaar is. Desnoods enkele blaadjes rucola, dat vindt je nu overal.
Kalfsblanquette
Kalfsblanquette is een oeroud gerecht dat een beetje in de
vergetelheid geraakt is maar dat oh zo lekker is en daarom zelfs geschikt is
als feestgerecht. Een echt voordeel is het feit dat dit gerecht op voorhand kan
klaargemaakt worden en slechts hoeft opgewarmd te worden net voor het opdienen.
Normaal serveert men er gewone gekookte aardappelen bij of deegwaren of rijst.
Vermits het feest is, zou ik voor kroketjes opteren. Alhoewel wat is er fout
met een kom kleine gekookte krielaardappeltjes overgoten met gesmolten boter en
bestrooid met gehakte peterselie of gesneden bieslook. Veel werk is daar ook
niet aan.
Om op te dienen is het heel eenvoudig: zet de kommen op de
tafel en iedereen bedient zichzelf. Wie zijn bord niet leeg eet mag de afwas
doen...!
Benodigdheden :
Kalfsvlees
voor ragout, van de borst, nek, of schouder... vraag het aan de slager!
een wortel
en een ui, enkele takken selder.
een kruidenbosje
blanke roux
room
citroensap,
zeer verse
champignons
desgewenst
kalfsgehakt.
peper en
zout.
Bereiding:
Het kalfsvlees blancheren indien gewenst. Dus opzetten in
koud water, aan de kook brengen, één minuutje koken en nadien dit kookvocht
weggooien.
Opnieuw opzetten met water, als het kookt, afschuimen, het
kruidenbosje en de groenten toevoegen, zout en peper. Laat zeer zachtjes gaar
worden. Gemiddeld duurt dit een uur en een half. Proef na een uur een stukje
vlees om zeker te zijn. Indien er veel vet op het vlees zit laat je het
afkoelen tot de volgende dag en dan kan het vet gemakkelijk verwijderd worden.
Dit betekent ook dat je aan de bereiding reeds de dag voordien moet beginnen.
De volgende dag stoof je de champignons die in mooie
stukjes gesneden zijn in een beetje boter en citroensap. Deksel op de pan.
Zodra de champignons onder vocht staan zijn ze goed.
Maak het gehakt aan zoals gewoonlijk met een beetje ei,
wat paneermeel of beter nog met wit broodkruim en rol er kleine balletjes van.
Kook deze gaar in gezouten water. Dit kookwater kan je nadien weggooien. Indien je geen gehaktballetjes wil, laat ze dan
gewoon weg...!
Bereid een roux met boter en bloem en voeg zowel de
bouillon van het vlees als het sap van de champignons toe. Roer stevig met een
sausklopper en zorg dat er geen klontertjes in de saus komen. De saus mag niet
papperig dik worden. Proef of er voldoende peper en zout gebruikt is en voeg citroensap
toe tot de saus fris lichtjes zuur smaakt. Voeg nu het vlees, de champignons en
de gehaktballetjes toe.
Deze bereiding kan je gemakkelijk terug opwarmen of warm
houden in een bain-marie. Twee potten in mekaar waarvan de onderste heet water
bevat.
Net voor het serveren roer je nog een flinke scheut room
door de bereiding. Bestrooien met peterselie.
De hoeveelheid
vlees die je nodig hebt zal ongeveer 150 tot 200 gram per persoon zijn, het
gewicht van de gehaktballetjes inbegrepen. Bijvoorbeeld honderd gram kalfsvlees
en vijftig gram gehakt. Vijftig gram champignons per persoon is een goede hoeveelheid.
Dat alles is ruimschoots voldoende vermits er reeds een voorgerecht was..!
Trouwens de resterende blanquette zal de volgende dag nog
beter smaken.
Flensjes met chocoladesaus en roomijs.
De flensjes kunnen vooraf gebakken worden. Twee kleine flensjes
per persoon is voldoende.
Met één liter melk, vijfhonderd gram bloem, vijf of zes
eieren, honderd gram gesmolten boter, vanillesuiker en een snuif zout maak je
ongeveer dertig flensjes, afhankelijk van de grootte. Dus voldoende voor
vijftien personen. Zo heb je enig idee hoeveel flensjes je moet bereiden.
De chocoladesaus maak je door bijvoorbeeld 250 gram room aan
de kook te brengen en daar van het vuur weg 250 gram chocoladecallets door te
roeren. Niet meer laten koken. Eventueel gebruik je gewone grof gehakte donkere
chocolade.
Het roomijs koop je in de supermarkt of bestel je bij een
pasteibakker of ijssalon.
De flensjes kunnen heel gemakkelijk opgewarmd worden in een
microgolfoven. De saus op het vuur of ook in bain-marie.... De rest wijst
zichzelf uit.
Twee flensjes, een lepel warme chocoladesaus en een bolletje
ijs... Snel opdienen!
Je kan er een beetje geraspte kokos of poedersuiker over
strooien als decoratie.
Dat was dan de tweede boterham... mocht je vragen hebben,
stel ze maar..
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 4/5 - (12 Stemmen) Categorie:Zo maar recepten Tags:Zeevruchten, zeebaars met kruidenkorst, kalfsblanquette, flensjes met chocoladesaus
26-11-2011
Menu nummer 1
.
Vanaf nu, en dat gedurende een paar weken zal ik een
menuutje voorstellen dat bruikbaar is voor kerstavond of in België ook voor
oudejaarsavond.
(Hoe je oliebollen
moet bakken dat weet ik niet.)
Ik zal ook proberen om het niet te moeilijk en het ook niet
al te duur te maken. Maar voor een feestje mag het toch ietsje meer zijn, dacht
ik?
Eerste voorstel dus:
Een crème brulée van
foie gras, te geven bij het aperitief.
Een kleine terrine van
zalm en langoustines
Een coq au vin of
een haantje in rode wijn voor de flaminganten.
Frisse verse
vruchtensalade en een sorbet.
Als aperitief zou ik het eenvoudig houden. Serveer een lekkere
frisse cava, methode traditionelle, prosecco of als je portemonnee het toelaat
een champagne. Er bestaan lekkere cavas voor zes tot zeven euro per
fles...Dat is zeker niet onoverkomelijk
voor de meesten onder ons... (Hoop ik)
Persoonlijk ben ik absoluut tegen gans die rompslomp aan
diverse hapjes en zoete drankjes waardoor je maag reeds gevuld is voor je aan
tafel gaat. Eén klein hapje en misschien een klein extra knabbeltje moet voldoende
zijn!
Voor de crème brulée is onderstaand recept voldoende voor
ongeveer zes tot acht personen. Dit hangt af van de grootte van de potjes die
je straks zal gebruiken.
Je hebt nodig:
100 g verse foie gras. Geen reeds voorbereide paté
van foie gras gebruiken!
100 gram
melk
100 g room
50 gram port
1 ei plus 1
eierdooier
1
koffielepel bruine suiker
diverse
groene gehakte kruiden
peper, zout
en nootmuskaat.
Bereiding :
Meng room,
melk, ei en dooier. Kruid met peper en zout en een snuifje nootmuskaat.
Snij de
lever in stukjes en bak deze zeer snel in een hete pan zonder toegevoegde
vetstof. Laat
afkoelen.
Mix alles te
samen met een keukenrobot of bekermixer of zelfs gewoon met een staafmixer.
Giet door
een zeef om eventuele zenuwen of vezels te verwijderen. Voeg de port toe.
Giet in
vuurvaste vormpjes en bak gaar in de oven in een bain marie bij 120 à 130 °C.
Eventueel
afdekken met aluminiumfolie om niet te veel kleur te laten krijgen op het
oppervlak
van de crèmes. Voelen met een mesje of ze gaar zijn.
Laat de
potjes afkoelen in de koelkast.
Bestrooi met
een weinig bruine suiker, brandt ze met een gasbrander.
Bestrooi met
gehakte groene kruiden. Bieslook bijvoorbeeld.
Dus dit hapjes kan perfect klaargemaakt worden voor de
gasten arriveren. Alleen het afbranden met een gasbrander moet nog gebeuren
maar dat duurt slechts enkele ogenblikken.
Serveren met een klein lepeltje en eventueel met kleine sneetjes
stokbrood.
Voor de terrine van
zalm en langoustines heb je een volledige zalmfilet nodig. Reken op een 150
gram per persoon. Dat is teveel maar dat teveel stop je nadien in de
diepvriezer voor latere doeleinden.
Ook enkele sneetjes gerookte zalm zijn nodig.
Minstens één grote verse of diepgevroren langoustine per
persoon. Beter nog zijn twee kleintjes.
Gebruik alleen het mooie ruggedeelte van de zalm.
Boter ook weer individuele vuurvaste vormpjes goed in. Dit
gaat zelfs goed in gewone koffiekopjes, wel van redelijk formaat.
Snij uit de dikke zalmfilet vrij lange stroken waarmee je de
binnenste zijkant van het vormpje bedekt. Leg hiertegen een strookje gerookte
zalm. Van een gedeelte van de afsnijdsels van de verse zalm maak je nu een
vulsel door dit in een keukenmachine fijn te maken. Laat de zalmsnippers eerst
half bevriezen en mix ze dan. Voeg een stevige snuif zout en peper toe terwijl
de machine draait. De vismassa wordt nu stevig, door het zout, en voeg nu
ongeveer de helft van het visgewicht aan room toe.Dus voor 200 gram zalmvlees, honderd gram
room. Dan de machine niet te lang meer
laten draaien want anders kan heel de zaak schiften.
Indien je centen genoeg hebt kan je nu een schijfje truffel
op de bodem van het vormpje leggen. Een takje platte peterselie is ook heel
decoratief maar geeft minder smaak.
Haal de staartjes uit de langoustines, pel ze, haal het
zwarte darmpje er uit en leg de staart of staartjes in het midden van het
vormpje op de bodem. Nu is de volledige bodem bedekt met zalm aan de zijkanten. In
het midden één of twee langoustine staartjes.
Vul de vormpjes verder op met de gemaakte zalmpastei en druk
goed aan met natgemaakte vingers. Zo kleeft het niet aan je handen.
Dit werk kan ook weer enkele uren voordien gedaan worden.
Laat de resten, de kopjes, scharen en pellen van de
staartjes, van de langoustines met een versnipperde ui, tijm en laurier en
peper een tiental minuutjes koken in een halve fles droge witte wijn. Leg de
mooiste kopjes van de langoustines dan opzij maar borstel ze eerst in met gewone
olie zodat ze glanzen.
Zeef het resterende kookvocht, en kook het in tot er nog
maar enkele eetlepels overblijven.
Proef; het moet goed afsmaken.Zet opzij.
Om nu het gerecht op tafel te brengen zet je de vormpjes met
vis in een diepe braadslede in een niet te hete oven, en giet kokend water
tussen de vormpjes en leg een vel folie er over tegen het uitdrogen.Normaal zal de vis gaar zijn na een tien tot
vijftiental minuutjes. Dit hangt van vele factoren af. Als de vismassa stevig
aanvoelt is alles in orde.
De saus maak je door de sterk ingekookte jus van de
langoustines op te werken met veel klontjes verse ijskoude boter. Vindt je dit
van het goede te veel gebruik dan eerst een beetje strooimaïzena en werk er
daarna toch redelijk wat klontjes koude boter door... voor de smaak. t Is
feest en dan steekt dat zo nauw niet.
Keer de vormpjes eerst om op een klein schoteltje want er
kan vocht uit komen.Dit vocht kan
verwerkt worden in de saus. Keer de vormpjes nu om en leg een kleine
zalmterrine in het midden van een bord, leg er een in de oven opgewarmd
langoustinekopje beschermend over heen en giet de saus rondom.
Versier eventueel met een stukje groente met contrasterende
kleur. Bijvoorbeeld een klein toefje groene broccoli of een mooie gebakken hele
cantharel.
Voor de coq au vin
heeft men een haan nodig, een stevige haan, die al enige tijd op het erf heeft
rond gelopen en als eens een kippetje gepakt heeft.
Gebruik anders een stevige poularde, dat is een kip van
meer dan 1,800 kg. Of een kapoen als die ergens te verkrijgen is...Of zo een dure kip met een label.
Laat de poelier de kip in mooie stukken verdelen, want ik
zie dat in de supermarkt nog niet gebeuren...Dus dan is er maar één oplossing, het zelf doen.
Snijd de twee bouten los en verdeel die in twee stukken
juist tussen het gewricht.
Hak het borststuk in een drietal mooie stukken en zorg er
voor dat de kip niet verhakkeld wordt.
Sommige recepten schrijven voor om de stukken kip nu te
marineren in rode wijn. Niet doen!
De saus krijgt daardoor allemaal witte tikjes afkomstig van
de eiwitten die in de rode wijn opgelost zijn.
De bereiding is eenvoudig. De stukken kip kruiden met peper
en zout en door bloem wentelen. De meeste bloem er ook weer af schudden.
Deze stukken kip bakken in boter tot ze mooi bruin zijn.
Laat de pan nog even op het vuur staan maar doe de stukken
kip over in een mooie pot die later op tafel kan gezet worden. (Eentje van Le
Creuset of een mooie koperen pan?)
Overgiet met de rode wijn, wees niet gierig, voeg een
stevige scheut cognac toe en een kruidenbosje. Dat is een busseltje met wat
tijm, laurier en enkele peterseliestengels met een touwtje samengebonden.
Flamberen is niet nodig tenzij om je huisgenoten te
imponeren en let op voor de dampkap of de gordijnen... Opgebrande cognac voegt
niet veel extra waarde toe!
Nog wat peper en zout en laat de kip nu maar stoven. Zo lang
mogelijk, normaal is vijfenveertig minuutjes voldoende.
Als rode wijn kan best één of andere volle rode wijn
gebruikt worden, niet te goedkoop want dat levert ook een goedkope saus op maar
een fortuin hoeft hij ook niet te kosten.
Sommigen doen er ook bruine fond bij. Klassiek is dit niet.
Maar wel goedkoper. Dan moet je wel bruine fond hebben maar die is te koop in
bokaaltjes. Enkele gehakte teentjes knoflook mogen er ook bij...maar het hoeft
niet.
Een echte haan zal wel eventjes moet sudderen vooraleer hij
gaar is maar een supermarktkip heeft zoals reeds gezegd slechts een drie
kwartiertjes nodig.
Maak ondertussen de garnituren klaar.
Gezouten spek, champignons en zilveruitjes.
Dit garnituur is ook een klassieker, het wordt ook wel een
garniture grand mère genoemd.
Niet grand merde zoals een Hollandse chef het ooit eens
zegde...
Het spek in blokjes of lardons snijden. Dit zijn reepjes
zonder zwoerd of kraakbeen.
Bak de spekjes in de pan die nog steeds binnen handbereik
staat.
Bak daarna de champignons. Snijd ze eerst in mooie hapklare
brokjes.
De zilveruitjes moeten gepeld worden. Stop ze daarom enkele
minuten in een kommetje met heet water. De pel wordt daardoor soepel en kan nu
gemakkelijk verwijderd worden. Zorg er ook voor om het worteltje er niet
volledig af te snijden, de uitjes vallen anders in ringen uit mekaar. Geef de
uitjes ook een kleurtje.
Het spek mag er bij vanaf het begin bij de bereiding. Voeg
de zilveruitjes en champignons pas op het einde van de bereiding toe, laat ze hoogstens
een kwartiertje meestoven. Anders komen er rubberachtige champignonballetjes te
voorschijn en kapot gestoofde uitjes.
Normaal zou de saus voldoende moeten gebonden zijn door de
bloem die aan de kip hangt maar als ze niet voldoende dik is kan ze bijgebonden
worden met één of ander. Liefst geen roux want daardoor ontstaat een troebele matte,
saus.
Neem wat aangelengd aardappelmeel of beter nog, haal de
stukken kip en garnituur uit de pot en laat de saus inkoken op een hoog vuur.
Proef ook even of de kruiding in orde is. Peper en zout is
voldoende, er moet echt niets anders bij.
Dit gerecht serveer je best met echte Vlaamse kroketjes.
Klassiek zou het beter zijn met aardappeltjes die in de oven gaar gebraden werden.
Pommes château zoals ze genoemd werden maar dat is echt, den ouden tijd.
Voor de vruchtensalade neem je de vruchten die je zelf
lekker vindt en die bij de groenteboer in de aanbieding staan. Bedruip de
gesneden vruchten met citroensap om het verkleuren tegen te gaan. Ook zo een
fruitsalade kan enkele uren, dus voor de aankomst van de gasten klaar gezet
worden.
Versier met iets roods, een aardbei misschien, met een
schijfje van een carambola en een paar blaadjes munt. Er zijn weldra
verscheidene exotische vruchten ter beschikking.
Leg een bolletje sorbet boven op het fruit. Een
citroensorbet, limoen, passievrucht...