Ziekten, bezoek, tieners, de politiek, de intriges.
De kaleidoscoop van gebeurtenissen.
Betty heeft altijd een delicate gezondheid gehad. Allleen in de eerste jaren van de opwekking,-1959-1964- (ze was toen ook nog zo heerlijk jong), is er een tijd geweest van voortdurende overwinning, een tijd zonder beproevingen en verzoekingen op dit gebied, een tijd, die de Heer ons gunde. Maar daarna was het weer volop strijd om ons te leren, dat het goed is, om door strijd heen te overwinnen.
In Suriname werd mijn vrouw gekweld door vloeiingen. De toestand , waarin zij het huis verliet, is niet te beschrijven. Maar in de auto mompelde ze: " Als ik het podium maar haal en achter het orgel kan terechtkomen, red ik het". En warempel , wanneer ik dan uit de zaal naar haar keek , zag ik het al: ze had zich wéer gezond gespeeld. En wat is zij met haar spel velen tot zegen geweest.
En dan is er weer de vreugde over Willie, die op bezoek gaat komen. De toebereidselen !! De lekkere dingen, die Betty bij elkaar haalt. Marijke riep wel eens, ongeduldig naar de koelkast kijkende: "Wanneer gaan wij daar nu eindelijk mee aan de slag". Maar ja....winkelen was in dit land een probleem. Je wist niet altijd of bepaalde lekkernijen er later zouden zijn, dus Betty moest wel ' voorraad maken'. (De vooruitziende, wijze huisvrouw uit Spreuken 31).
En ik werkte ondertussen veel met tieners. Altijd heb ik daartoe veel gerichtheid gevoeld om het evangelie uit te leggen aan jonge mensen. Later heb ik daar naar hartelust van kunnen genieten bij Heavenly quality en nóg ben ik zo bezig. Zo maakt de Heer je gereed voor toekomstige taken. Ook nu voel ik nog, dat ik gereed word gemaakt voor latere taken. Je zou kunnen zeggen: " Kerel ,doe niet zo mal. Je bent 85. Je hebt het nagenoeg gehad.".
Maar ik heb het idee, dat het werk in de tijd ná mijn sterven gewoon doorgaat tot in eeuwigheid toe.
De politiek was in Suriname een horreur. Ieder maakte maar ruzie met elkaar en het ging er soms heftig aan toe. Maar het was ook wel een beetje ' Spielerei'. Je moest niet alles serieus nemen. In het algemeen denk ik ook wel, dat je dat hele aardse leven ook niet al te gespannen moet bezien. Er is niet eens veel écht nieuw. ' Bommen en granaten' is al jarenlamng mijn samenvatting van willekeurige nieuwsberichten. Laten we ons maar houden bij de hemelse waarheden, die voor ons állen de aardse werkelijkheden gaan vervangen.
Ook in de samenwerking tussen Christenen waren er soms nare toestanden. Later in Nededrland heb ik daar ook het nodige van meegemaakt. maar ik heb gemerkt, dat God altijd alles, ook de slechte dingen, weer goed dacht, (Genesis 50 v 20).
Dit lijkt nu allemaal maar de aaneengerijde gebeurtenissen van een aantal maanden. Op dat moment viel er geen lijn in te ontwaren. Maar: - door de beproevingen van ziekte heen- ik had in die tijd (door spanningen op het werk) pijnen op de borst- brachten allerlei verhoringen ons verder op de weg van de Heer - Willie's aanstaande bezoek zou ons contact met de kinderen verstevigen, zoals later bleek....en dat is ook een goede zaak in de ogen van de Heer. - mijn tienerwerk bereidde mij voor op de vraagbeantwoordig van 3000 tienervragen in later jaren. - de verwikkelingen in staat en christelijke kring leerden ons beiden,. steeds meer uit te zien naar ons hemelse vaderland en te leren inzien, dat wij hier op aarde geen 'blijvende stad' hebben, (Hebr 13 v 14).
En zo bleken al deze gebeurtenissen te passen in Gods grote plan met ons. En zo kan het ook voor u zijn. Zie het zó en het maakt je positief.
En wat gebeurde er veel; - Marijke en Mariëtta hadden een tijd van hevige twisten - Ida maakte ons blij met haar berichten, dat zij zo genoot van allerlei preken - Ida deed ons medeleven, toen zij bedroefd schreef,dat haar schoonmoeder was overleden - Wij hielden ons hart weer eens vast, omdat Harry , nu vader van een baby-jongetje, weer eens zonder werk was - wij hadden zorg over Betty's gezondheid. Een tia maakte haar linkerarm tijdelijk stijf.
We baden veel: - en de tijd van onderling ongenoegen tussen onze jongste dochters maakte plaats voor ' een elkaar verdragen' - Ida , om wie we zo blij waren, raakte toch , na een verhuzing, de koers van het geloof kwijt. - Harry kreeg een goede baan voor het leven - Betty's gezondheid herstelde zich.
Zo vele gebeden worden verhoord. Maar ook zoveel blijde zekerheden vervluchtigen weer.
Maar wij blijven onvermoeid doorgaan, terwijl en toch duizenden dingen gebeurd zijn en tienduizenden gebeden opgezonden en verhoord zijn of nog zullen worden verhoord.
Er is dít blijde weten: "Wij hebben Vaders Zoon aan boord En 't veilig strand voor 't oog"
Het leven in Suriname kreeg langzaamaan een vaste vorm. Betty leerde autorijden, zodat ze overdag, wanneer ik op de fiets naar kantoor was, een beetje kon gaan en staan, waar ze wilde. Ze kreeg zo'n handigheid met de car, dat een kennis uit Holland, die zo eens overwaaide, bewonderend riep: "Betty, je rijdt als een VENT".
Wat telde ze mee en wat had ze het goed. De moeilijke opvoedingsjaren van vijf bewerkelijke kinderen in Holland waren voorbij. Na alle gedoe in de puberjaren en de 'twen-leeftijd' hadden ze allemaal hun bestemming gevonden: huwelijk en een plek in de maatschappij. En ze wisten allemaal van aanpakken.
En soms waren er van die berichtgen, waaruit je kon opmaken, dat je ze toch nog wel iets had meegegeven aan geestelijke bagage.
Zo schreef Ida: "Toen Kees en ik laatst met vacantie waren en in de auto naar een campuing zochten, heb ik tegen hem gezegd: 'Laten wij het bij het zoeken naar die camping nu eens net doen als pama dat vroeger deden, wanneer wij als gezin op reis waren. Dan vroegen zij dat altijd aan de Heer Jezus. En dat gaan wij nu ook doen: vragen om een goede camping...' ( in die tijd had je nog niet die uitgebreide camping gidsen, of die werden in ieder geval door onze kinderen nog niet gebruikt) ....En we baden....en het wérkte...ook bij óns en nú".
Betty kon soms wel eens denken: "Hebben wij het vroeger allemaal wel góed gedaan". Maar nu bleek, dat zij had voldaan aan het gestelde in Deuteronomium 6 v 7: " Prent uw kinderen Gods ( mogelijkheden) in.....spreek er steeds over: thuis en ONDERWEG...." En met frisse moed wierp zij zich op het onderrichten van haar twee schatten uit ons 'nagezin', nog maar 13 en 10 jaar, nog zo heerlijk jong en ' vormbaar'.
En tussen al haar heen-en-weer hollen van t.v..... dáar kwam je ginds al gauw ...naar koor , hield ze toch tijd over om haar jongste, Mariëtta, te troosten. Die werd véel geplaagd op school en leed daar erg onder. Ze voelde zioch nooit goed thuis in Suriname en had veel heimwee naar Holland.
En 'onze twee 'late lammetjies'.... zoals de Afrikaonders, die we later elders ook nog weer ontmoetten, dat zo leuk zeggen ....accordeerden niet zo best. Eerst plaagde Marijke Mariëtta ontzettend....later haalde die haar haren terug en wist van terugpesten als geen ander. dat kan die harde leerschool in de klas geweest zijn. Echt; het ging niet zo leuk tussen die twee; een keer hadden ze hooglopende ruzie en Mariëtta stond net op het punt om in haar drift met iets heel zwaars naar Marijke te gooien. Wij- pama- waren weg om 'zielen te redden' en het had echt heel náar kunnen aflopen. Maar toen Mariëtta uithaalde naar achteren om goed te kunnen mikken, verwarde haar arm zich in een handdoek, die over haar hoofd heen zakte. En dat was zo opluchtend, dat de ruzie gelijk over was en zij beiden in lachen uitbarstten. Toen wij het hoorden, waren we tikje beschaamd en overlegden: "Wij waren weg. Maar dank u Heer, dat er wél een engel op wacht was blijven staan en precies op tijd die truc met die handdoek deed".
Goed....even een momentopname...... maar ....onze twee engeltje waren hard bezig om bengeltjes te worden en ze gingen minstens evenveel hoofdbrekens geven als de 'eerste lichting'.
Maar God is er altijd bij. En in ons geval heeft hij nog heel veel dingen later 'goed laten komen' . Ten dele moet er nog veel goed komen. maar wij blijven vertrouwen.
........en de vrienden...later de echtgenoten ....
En wat werden nu de contacten van onze volgroeide 'eerste vijf''.
De eerste jonge arend, die het nest uitvloog, was Jaap. Denk bij 'jonge arend'. nu niet aan Deut 32 v 11. Daar wordt het verhaal verteld van Mozes, die in de woestijn met opmerkzaamheid tegen een bergwand opkijkt en -als echte natuurliefhebber- met grote belangstelling waarneemt, hoe de moeder-arend haar jongen tot vliegen opwekt. Eerst een paar dagen laten hongeren, tot ze helemaal alert en wanhopig zijn van dat vreselijke gevoel daarbinnen. En als ma dan komt, ditmaal geen 'nog spártelende rat'...nee...ze slaat het nest aan stukken en de jonge arend móet wel vliegen. De vleugels houden het licht geworden rompje wel even, maar dan is het neerstorten geblazen. Maar de moeder vliegt onder het vallende diertje en vangt het op. En zo leren ze vliegen, de jonge adelaars. Ze spreken wel eens van paardenmiddelen, maar adelaars kunnen er ook wat van.
( Hier zit ook wel een preek in: Misschien was uw toeleiding tot Jezus ook wel een turbulente geschiedenis, met hevige gebeurtenissen, die u een ontzettende, knagende, gestelijke honger gaven. Mischien werden ook bij u allerlei zekerheden stukgemaakt. Maar aan het slot waremn er toch die eeuwigew armen, die u opvingen, (Deut 33 v 27).
Maar bij Jaap geen kapot nest. Hijzelf had zich door zijn hoekige persoonlijkheid onmogelijk gemaakt. Hij was te zwaar om te dragen voor ons gezin. Het kwam goed uit, dat hij ging studeren en bij zijn net weduwe geworden oma kon gaan wonen. Nee....die jongen had heel geen moeite met uitvliegen. Hij verliet ons huis ook , zwaar van de levensbagage: oudste van zeven kinderen is al een hele beleving. We hadden hem ook 'het goede'voorgehouden. Hij was ook een gelukkig jaar lang bekeerd geweest, eer hij "Nee" zei.
En na heel wat jaren, hij was al 26 en net klaar met zijn studie, vond hij een meisje. Ongelovig, zoals hij. Maar wél van 'prima huize'. Studente, later arecheologe. Och; veel heb ik al verteld, sorry als ik in herhalingen verval. Misschien beetje vreemde mensen. Je zult zeggen: "Maar Ger...jij bent toch ook een beetje typisch". Nu ja; op de keper beschouwd, is iedereen een beetje afwijkend van het theoretische midden.
Maar....wat zullen we het verleden ophalen, wat arm aan contacten. Laatst zaten zij samen naast mijn vrouw in het woonzorgcentrum. Betty's magere hand rustte op de brede, ferme hand van Jaap. Zijn vrouw zat zo lief naar dat tafereeltje te kijken.
En ik dacht: "Zie ze daar nou zitten: de doktorandus en de doktoranda. Hij nog steeds 'senior advisor' in de computersfeer, al is het nu met zijn 62 ste 'free lance'. En zij: altijd maar druk met graven en studeren in oude archieven. En nu....na jaren: weer wat meer op pama betrokken. Ach ja, haar ouders zijn dood...wij zijn er dan nog...."
Eigenlijk had ik niets om trots op te zijn. Want het meest wezenlijke ontbrak. Maar goed: een ouderhand is soms net zo gauw gevuld als een kinderhand. En zo lang deze ouderbreinen dat nog kúnnen, blijven wij voor hen bidden.
Overigens ben ik onnoemelijk blij dat wij buiten de gezinssfeer zoveel geestelijk zaad hebben mogen uitstrooien. Vooal de laatste jaren zijn vruchtbaar. Daarvóor waren er al velen, die tegen ons zeiden: "dank zij jullie heb ik Jezus leren kennen en vasthouden".
Maar voor mij kwamen er na 2000 - vanaf mijn 78 ste- nog vele vruchtbare p.c.- contacten bij. In de eeuwigheid hoop ik velen te ontmoeten, die mij hartelijk ontvangen in de eeuwige tabernakelen, (Lukas 16 v 9, statenvertaling). Wat zou het fijn zijn, om u -mijn lezers- daar te zien, hetzij om door jullie ontvangen te worden, hetzij om jullie te ontvangen.
Volgende week weer eens verder met ons leven in Suriname. De echtegenoten van Mieke, Willie, Harry en Ida komen nog wel eens.
Wat zullen we over Ida schrijven. Zo'n veelzijdige dochter. Altijd trouw....altijd behulpzaam....altijd vindingrijk. Als klein meisje al zo'n amusant ding. Er is een foto, waarop haar twee grote zussen, Mieke en Willie, heel devoot ' liedjes van de Heer' staan te zingen. Maar zij..... met die ondeugende kop van haar.... staat er een beetje ´afstand nemend´ achter, met ook een 'devoot', maar o zo ondeugend gezicht. Toch was zíj het, die ons attent maakte op een vriendin, die in nood was. Dat meisje kwam bij Betty langs en gaf haar leven aan Jezus. En in de sam zie ik ze elke zondag weer trouw aawezig, dat 'vriendinnetje' dan. Want Ida zie ik daar nooit, noch hoor ik, dat ze enig ander Godshuis bezoekt.
"Wat "..., zul je zeggen: "Déze ook al niet".
Nee...ik zeg het met treurnis in mijn hart: "Ook zij kreeg de tegenwoordige wereld lief".(2 Tim 4 v 10). En zij heeft er zich in gestort en als het al eens tegenzat- en het zát veel tegen- hield ze zich voor: " Wacht maar; straks komt het echte leven...dan ga je wat meemaken". Tot ze- niet eens zo lang geleden...en dat lollige kind van eens is nu al weer een mevrouw op weg naar de 60.....zich realiseerde: "Ik met mijn idee, dat het echte leven nog moest begínnen...ik zit er midden in...dit is het dan...jaja...dit is het dan" . ( zoals zij dat kan zeggen met dat meesterlijke 'even verstillen').
Ze is altijd zo heerlijk áanwezig. Kan ze niets aan doen hoor. Die stem hè; die bepaalde klank, die altijd komt bovendrijven. Eens was ik met de kleine meisjes aan het strand. Ida - al wat groter- speelde met haar kornuiten op de brugboog boven een verkeersweg op vrij grote afstand. En ik hoorde die stem, terwijl de stemmen van de andere waaghalzen onhoorbaar waren.
En laatst ging Harry met zijn vrouw naar een rommelmarkt. Ze zei: "Ida is er ook. Ik hoor haar stem, die altijd overal bovenuit komt. Dat heel speciale timbre ".
Ida is - wat genoemd wordt- een kleurrijke figuur. Soms wat cru...maar altijd verrassend. Bij haar hoef je je nooit te vervelen. Maar wij hebben er veel geloofslessen ingelegd. Die werden heus niet dwingerig gegeven, maar.... het heeft wat dit betreft, niet tot het door ons zo gewenste resultaat geleid. Nu ja; we zíjn er nog niet. Je weet, wat er met Willie gebeurt op het ogenblik. Die gaat al wel eens naar de kerk. Dat betekent natuurlijk niet automatisch dat ze terugkeert naar Jezus. maar het is in ieder geval ergens misschien een aanwijzing voor een koeswijziging. Geve de Heer, dat Ida, voor wie we trouw bidden, evenals voor al onze kinderen, ook eens 'een wolkje als eens mans hand toont' (1 Koningen 18 v 44 in een heel oude vertaling).
Met Ida kan ik zeggen: "Dit is nu eenmaal ons leven. Zo is het en ik kan er niet meer over zeggen dan dit.
Nu ja; toch wel; wanneer je 85 bent, zing je steeds vaker: "Wij hebben Vaders Zoon aan boord en 't veilig strand voor oog".
Van twee kinderen uit ons huwelijk voortgesproten, heb ik u nu iets verteld. Niet zo denderend allemaal. Ik heb natuurlijk niet álles verteld. In een dagboek behoor je niet te ver en te volledig vooruit te grijpen, want anders schiet je onder je eigen, ´toekomstige´duiven.
WAT Willie betreft: hier had je nu eens te maken met een echt familiemens, een kind dat ons trouw bleef door dik en door dun.
Dat gaat nog steeds door .Ik ben gestart vanaf het jaar 1972 met dit íetsjes vooruitgrijpen´. En nu- in 2008- zoals jullie weten, mijn vrouw in een zorgcentrum woont, zouden wij er beiden op bezoek gaan. Zij was- van ver gekomen- er nog eerder dan ik. En toen ik binnenkwam, zat zij mijn vrouw al te troosten, die in de war was over het een of ander. Zon heerlijk gezicht.
Die Willie: altijd zo trouw in de gemeente ..naar de jeugd .naar congressen op evangelisatietocht. Ook later nog, toen ze getrouwd was.
Maar later ging het haar toch als Demas, die de tegenwoordige wereld had lief gekregen ( 2 Timotheüs 4 v 10) en hoewel zij ons vanuit haar ziel hartelijk bleef liefhebben, verliet ze ons naar de geest.
O.K ze bezoekt nu weer een kerk van tijd tot tijd. En dat is al heel wat.. Maar in ieder geval: ze heeft 35 jaar zónder gedaan.
Nu zul je zeggen:
Wat ging dat toch allemaal mis. En dan krijgen we Ida, Marijke en Mariëtta nog. t Zal mij benieuwen.. En dat schrijft dan van die postings, die toch echt wel leerzaam zijn. Maar zijn eigen kinderen .
Lieverds, overal in de bijbel tref je opwekkingen aan, dat wij onze kinderen het woord van God moeten vóor leven.
Sterk vind ik in dit verband Spreuken 22 v 6:
Leer een kind van jongs af de juiste weg:
en het zal er niet van afwijken wanneer het oud geworden is.
Toen ik nog op de Gereformeerde knapenvereniging was , hing die tekst in ons verenigingslokaal. Het was de eerste tekst, die ik kende.
En heus .van jongs af hebben wij onze kinderen erin geoefend en hun van alles geleerd, ook dóen leren via school. En we hebben hun het goede ook wel vóor geleefd, dacht ik toch wel
Maar wij zijn er niet door ontmoedigd, dat alles zo gelopen is als het gelopen is. We zijn niet bij de pakken neer gaan zitten .
Doen jullie dat ook maar niet bij jullie teleurstellingen.
Daag
Ger
Overigens zijn het allemaal kloeke mensen geworden. Naar de mens gesproken hebben wij geen reden tot enige klacht.
Ver...ver achter ons lag de tijd, dat ze een open boek voor ons was. Tot ze zo'n acht jaar zijn, weet met name de moeder precies , wat er in dat kinderzieltje omgaat. Nu ja...alles....dáarvoor is zelfs de kinderziel te complex, Maar in ieder geval: we kenden alle ins en outs. En nog lang bleef ze ´een lekker gekje´, dat ons vaak de lever deed schudden van het lachen.
Toch herinner ik mij een scene uit 1960. Ze was toen dertien en ging trouw mee naar een samenkomst. Maar tijdens de sam was er een episode van veel vrolijkheid en gejuich. En toen keek ik zo even naar haar. En zij deed ook mee, maar er was in haar uitingen iets van spot O...maar even zo´n indruk, maar er was toch iets geweest, waar je de vinger niet op kon leggen, maar dat je toch als onaangenaam trof. Het werd echter niet uitgepraat. We waren ten dele nog een ouderwets gezin, waar toch wel veel gezwegen werd over werkelijk essentiële zaken. O zeker, we bespraken al meer dan een vorige generatie, maar niet zoveel als tegenwoordig in de gezinnen wordt overlegd.
De jaren gingen door. Mieke deed mee aan straatevangelisatie, ging met campagnes mee. Ze werd ouder, kreeg kennis aan jongens, maar trok toch veel naar knapen, waar geestelijk niet zoveel bij zat. En toen werd ze 21 , ontmoette ze een jongen, waar geestelijk echt wel wat bijzat. Hij ging mee naar de sam, ging zelfs een keer 'naar voren' om met zich te laten bidden voor vulling met de Heilige geest, zei, terugkerend, met jeugdig bravour: "Zo....nu heb ík het ook".
Het leek allemaal best wel wat te worden, maar er kwam ongenoegen. Waarover...och...dat wil ik maar laten. Soms is het wenselijk, een dagboek als dit, dat door velen gelezwn kan worden, toch wat globaal te houden.
Ze trouwden, vertrokken aar Duitsland, waar hij als beroepsmilitair werkzaam was en.....we hoorden niets meer, zoalng we in Suriname waren. Er kwam een dochter, daar bleef het ook bij, , maar pas in 1980 leerden we dat kind kennen.
Bij het overlijden van mijn vader in 1979, kwam er een soort toenadering, maar het werd nooit 'warm'.. In 2005 ging het weer mis en hoorden we weer niets van haar.
Ja....wat moet je daar nu mee. Het is maar een triest verhaal. Ook geestelijk hebben we geen enkel aanknopingspunt meer. In haar tuin staat een Boeddha-beeld en ze maakt echt serieus werk van dat geloof...of heeft dat althans gemaakt.
Zo is de stand. Iemand zei eens tegen ons: "Jaap en Mieke....allebei. Ik zou mij maar eens goed achter de oren krabben, als ik jullie was".
Ik weerlegde, dat een vroom man zoals Samuel toch ook zoons had, die de goede wegen uiet gingen, ( 1 Samuel 8 v 3- 5).
Onze opponent zweeg dan maar, maaer er ging wel een zwaard door onze ziel...niet om zijn opmerking, maar om onze oudste twee kinderen.
Maar we kwamen toch tot dit idee: we gaan maar door met de Heer; het is hun leven, hun vrijheid, hun verantwoordelijkheid. En de deur van ons huis staat open. Jaap loopt al wel eens door die deur naar binnen. Mieke misschien ook wel eens.
U....mijn vrienden en vriendinnen....houd vol met Jezus, laat u begeleiden door de Heilige Geest, ga op weg naar God de Vader, wat er ook voor storende omstandigheden zijn.
Van Harry heb ik je de vorige maal uitvoerig verteld.
Maar nu wil ik je de andere kinderen, volwassen geworden, toch ook even wat verder voorstellen.
Jaap was nu getrouwd. Maar kinderen kwamen er niet en die zijn nooit gekomen. Want Jaap en zijn vrouw waren deel van de ´jaren 70-ouders en toen is het een tijdje gewoonte geweest om helemaal geen kinderen te krijgen, een overreactie na zoveel eeuwen, dat je ´maar moest afwachten´.
Ach; die Jaap .eigenlijk nooit wat gehad aan die jongen. Er zijn tientallen jaren geweest, dat hij bijna nooit thuiskwam. Soms gingen er wel decennia voorbij, dat we hem amper zagen. Liet zich nooit op verjaardagen zien, ook niet van de broers en zussen.. Niet kwaad hoor, maar volkomen ongeïnteresseerd.
Maar , op dit alles terugkijkende, schiet me iets te binnen± Van 1962 tot 1966 hebben wij in een plaats gewoond, die niet al te ver weg lag van de stad, waar ik geboren was. En in die jaren kerkten ons hele gezin,met al die knappe, toen opgroeiende kinderen, in .mijn vaderstad. En in al die jaren gingen wij nooit op bezoek bij mijn alleenwonende vader en bij mijn broer en zus, die ook opgroeiende gezinnen hadden.
Waarom ? Gewoon geen erg. Na de dienst, die tot 12 uur s middags duurde, wilden wij gauw naar huis om ons om de dis te scharen.
Natuurlijk was het ook wel bezwaarlijk om omstreeks die tijd met zn negenen aan te komen bij de gezinnen van mijn broer en zus, die ook zo 5 à 11 personen telden. Maar er zou best iets te regelen zijn geweest. Maar het kwam niet bij me op.
Dan wil ik nu ook niet kermen over die zoon van mij, Sommigen van jullie zullen zeggen:
Je kreeg gewoon een koekje van eigen deeg.
Mijn moeder zaliger had indertijd een wat vervelend zeggen. Was een van de kinderen ondeugend, dan zei ze dikwijls:
God zal je straffen.
En viel er een lelijk op zijn knie, zodat het echt pijn deed, dan was daar wel eens snel haar conclusie:
Dit is de straf van God over al je ondeugd.
Nu ja .mijn moeder was een wat ouderwetse vrouw, nog uit de tijd, dat deze opvatting gemeen goed was. Ik ben het er niet mee eens, zie het liever zó, dat we door onze onattentheid enz enz, ons buiten de veilige omheining van God gaan wagen, waar de verdrietelijkheden ons wachten van de wereld en van de duivel.
Hoe dan ook .bij hetveertig jaar .lang onzichtbaar zijn van mijn oudste zoon en zijn vrouw heb ik, vooral de laatste tijd wel eens gedacht:
Hoe was ik zélf.
Overigens, de laatste jaren zien wij hen iets meer. En laatst nam ik hem waar naast mijn vrouw in het woonzorgcentrum zeg maar: verpleeghuis.
Ze legde die oude, zwakke, smalle hand op zijn stevige dito. (Hij heeft de korte brede handen met die sterke vingers van mij). Ik dacht dat hij die hand gegeneerd terug zou trekken. Maar hij liet hem liggen.
Ik vroeg hem onlangs:
Jaap .dat jullie niets aan welk geloof dan ook doen, dat weet ik. Maar doen jullie ook niets anders. Geen reikie, . niet dat ik daarop zit te wachten, maar je ziet toch vaak, dat mensen althans íets gaan doen.
Maar hij lachte en zei:
Pa ..we doen helemaal níets ook niet van díe dingen.
Elke zondag bidden wij voor dit echtpaar.
Veel succesverhalen kan ik jullie niet over mijn kinderen vertellen. En eigenlijk is mijn eigen leven ook niet zon glamour-story. En toch is het een leven met de Heer.
De tocht gaat niet over kalme wateren. Maar ondanks al ons niet helemaal onberispelijk roeien en zeilen vertrouwen wij, dat de genade van God ons in veilige havens zal doen afmeren.
Wat worden we toch geregeld ingelicht door dochter Ida. Willie schrijft ook veel, maar Ida is recordhouder, met elke week een lange brief.
Ikzelf heb ook nu nog een regelmaat in de mijzelf opgelegde taak. Dat zullen jullie wel aan de blogs gemerkt hebben. Overigens heb ik over die taak van te voren wel overleg met de Heer gepleegd.
Maar bij Willie en vooral bij Ida zie ik dit ook.
We worden goed bijgepraat.
Harry, verslaafd aan het roken, heeft, zo schrijft Ida blij, zijn laatste peuk, in het bijzijn van familie, plechtig verbrand. En toen verklaarde hij ook nog, mee te willen naar een Christelijke kooruitvoering.
In Paramaribo roepen wij dan weer blij:Prijs de Heer.
Maar de gang van zaken in de 35 jaar daarna is toch zó geweest, dat hij geen enkele christelijke samenkomst heeft bezocht en nooit van het roken is afgekomen. Een lieve jongen, een zorgzame jongen; nu in 2008 brengt hij op dit moment zijn wekelijkse bezoek aan mijn vrouw in het woonzorgcentrum en ze vindt dat altijd heel fijn. Maar aan de ketens van zijn rookverslaving rukt hij nog steeds vergeefs. Het is wél minder geworden daarmee na twee omleidings-operaties´, (aderen rond het hart).
Wat zou je het zon jongen toch gunnen, dat hij de weg naar Jezus en God vond. Maar als zo vele ouders heb ik dit in Gods hand te leggen en houd ik mijn taak vol: elke week vast op woensdag voor hem en zijn gezin bidden.
Ik weet wel zeker, dat mijn ervaringen zijn als die van zo vélen van jullie. Maar het is goed om door te gaan, wat er ook aan je levensschip komt te hangen in de loop van de jaren aan vaartverminderende groeisels van zorgen . Je kunt toch elke dag weer al je bekommernissen op de Heer werpen, (Psalm 55 v 23). Hè wat lucht dat dan weer op.
Iemand zou kunnen zeggen:
Ja doe ik ook. Maar elke dag en nu al x jaren lang. Houd het nooit op.
Nee in dit leven zal het stof van de dagelijkse tegenslagen altijd weer aan ons proberen te kleven.
Maar denk eens aan de Heer Jezus. Hij waste de voeten van zijn discipelen en toen Petrus zei:
ik wíl dat niet,
zei Jezus
Je gelooft toch Petrus ??? wie gebaad heeft , hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein jullie zijn rein (Joh 13 v 8)om het woord dat ik tot jullie gesproken heb, (Joh 15 v 3) en dat je gelovig hebt aanvaard, (op die ene na).
En ook tot ons zegt Jezus, wanneer wij hem geloven en liefhebben:
`Laat mij je nu reinigen van het stof, dat de hele dag op ieder mens, gelovig of ongelovig neerdwarrelt in dit leven met al die indrukken, die van alle kant op je aanstormen.
Zo leidden de overpeinzingen aangaande Harry ons toch tot een diepere bezinning.
De nasleep van Kourouis, dat ik 350 Euro smartengeld krijg. Maar niet alles is geschikt om daar smartengeld voor te vragen. Vlak voordat ik vertrok, kwam er op kantoor nog een naar bericht voor me binnen. Iemand was ontevreden over een onderzoek mijnerzijds. Op dat ogenblik kon ik daar geen maatregelen meer in treffen. En de hele vakantie door bleef deze vervelende zaak dreinen in mijn hoofd, onder alle leuke gebeurtenissen door, die wij meemaakten. Vervelend was ook, dat ik dit bericht net op de valreep kreeg.
Zeg dit is niet voor je binnengekomen.
Ik had het heel niet behoeven te weten.
Ik had toen nog niet zo goed in de gaten, dat je ook zúlke dingen met de Heer kunt overwinnen. Op het ogenblik heb ik weer zon moeilijke kwestie. En weer dreigde die mijn plezier, omdat andere dingen juist zo goed lopen, te bederven.
Maar nu vraag ik aan de Heer:
Vader .in de naam van Jezus .mag ik eens met u spreken over de vreugderover. Wilt u met uw genade doen, wat ik uit mezelf niet kan doen: vrede krijgen in mijn hart ondanks deze sombere wolk.
En de Heer hielp op die originele manier van hem.
Juist vandaag kreeg ik een telefoon, waaruit duidelijk bleek, waarom die financiële afdoening zo lang op zich laat wachten. Maar ik hád al geleerd, afstand te nemen en deze boodschap zie ik als een beloning voor het geleerd hebben om ditin Gods kracht van mij af te zetten.
Zulke situatie, die lang duren en uw leven een tijdlang toch min of meer versomberen, zult u ongetwijfeld ook wel eens hebben. Dan hebt u misschien wat aan dit advies, dat overigens een heel oud advies is, want de bijbel zegt in 1 Petrus 5 v 7:
U mag u zorgen op God afwentelen, want u ligt hem na aan het hart.
En wanneer ik dan thuis ben, is alles weer druk met werk en evangelie. Ik ga onder het werk even weg .
mijn soort werk geeft mij wat vrijheid
..want een voorganger heeft gevraagd:
Ger .die jij die verjarie-zegen even voor me. Ik kan écht niet.
En even later zegen ik een jarige en rep mij daarna weer terug naar kantoor om verder te werken.
Mijn radio-praatjes zijn al zo vele, dat vrouw en dochters, die anders aan de radio gekluisterd zijn, nu verklaren:
Helemaal niet geluisterd .vergeten.
Ach, wat is ook bekend zijn een betrekkelijk en snel vervagend begrip. Niet erg hoor. Al die dingen gaan toch te niet. Als onze bekendheid in de hemel en in Gods hart maar blijft.
Mariëtta was 9 jaar, toen wij in Suriname aankwamen. Dat wil zeggen, dat zij die heel vormende levensperiode van 9 tot 14 daar heeft doorgebracht.
En trouwhartig overhandigde zij mij haar kinderdagboek voor het grote dagboek. Later, toen zij dertien jaar was, schreef zij nog steeds in weer volgende dagboeken. Maar die kreeg ik toch niet meer. Dan worden de meisjesgeheimen te grooten dan worden ze zélf ook al zo groot, dat ze zeggen:
Pa mag wel alles eten, maar hij mag niet alles weten.
En dat is een normale ontwikkeling.
Maar wat je toch uit zon kinderdagboek al leest en kunt concluderen.
Allereerst dat pogen om een roman te schrijven. Een elfjarig meisje in Nederland heeft dat ook gedaan en kreeg het nog gedrukt ook
Maar onze dochter lukt het niet om iets in elkaar te flansen. En van zon ervaring leert ze dan weer sommige van haar grenzen kennen.
En op school lukt het niet erg om ertussen te komen. Zij is van school veranderd en gaat nu op een school vlakbij, zodat wij allebei de dochters op de fiets kunnen zien vertrekken naar hun dagelijkse bestemming. Maar de school is geen verbetering vanuit haar gezichtspunt bekeken. Want er zijn daar vriendinnen, die een argeloos nieuwtje , dat zij vertelt over een derde, aangescherpt aan die derde overbrengen. En die derde ontwikkelt dan een pest- mentaliteit en wordt voor Renate een kruis.
Maar Renate heeft al weer een les geleerd, die alle jonge mensen wel op een of andere manier leren: behoedzaamheid in gesprekken.
En ze leert ook al gauw, dat de trouw van gewaande vriendinnen dikwijls niets betekent en zó maar kan omslaan in verraad. En wanneer zij later in haar dagboek haar toch wel vele kennissen omschrijft, doet ze dat met allerlei voorbehouden: wel aardig, wel een beetje een roddelaarster .. Ze heeft al geleerd, voorzichtiger en minder uitbundig te zijn en wat reserves te hebben.
Ze heeft al voze vriendschappen, harde vijandschap, verraad, eigen onvoorzichtigheid leren kennen. Maar ze kan dan toch met échte, blijvende vriendinnen heerlijk gek en rumoerig en giechelig zijn, zoals het jonge meisjes betaamt.
Lieve lezers en lezeressen; terwijl wij daar aan tafel zaten en zij Mariëtta en Marijke - vrolijk snappend tussen ons in, hadden wij geen idee, welke verdrietelijkheden er soms konden zijn, toch altijd weer overwonnen door de dagelijkse terugkeer naar het veilige nest, met een vader en een moeder, die als een zekerheid biedende muur om je heen stonden.
Door het lezen van zo´n kinderdagboek leer je zien, wat er allemaal gebeurt, terwijl zij op school zijn en hoe nodig en nuttig het is, wanneer zij thuis telkens weer op adem kunnen komen.
Zullen wij ouders, daar steeds aan denken en voor die beschermende muur zorgen , met een gebed aan Jezus op onze lippen.
En als wij grootouders zijn en de kleinkinderen tillen een tipje van de sluier op ook dan geeft de Heer ons een gebedstaak.
We hebben wél genoten daarginds, toende financiën geregeld waren.
Dag je naar Cayenne, de hoofdstad van deze subsidie-staat ..
want deze Franse buiten-provincie , met 40.000 inwoners- dreef op overheidssubsidies
We bezochten de hoofdstad Cayenne. Stelde niet zoveel voor als stad. Maar die typisch Franse sfeer hè: met die pleintjes en die boulevards.
En dan Kourou met het Centre Spacial. En de uitstapjes naar île de salut en île royale, voormalige strafkampen.
En natuurlijk : ík zou ík niet geweest zijn, als ik ook niet even geproefd had van de sfeer in een gemeente daar. Nu was dít merkwaardig: er waren zoveel hoogopgeleide wetenschappers daar voor dat satelliet-proefveld van de Europese Unie. Ik ontdekte niet, dat die ook maar enige geestelijke begeleiding kregen.
Maar er zat daar een armzalig groepje Portugese werklui met soms- hun gezinnen. Die hadden een volledige Amerikaanse zendeling om voor hun geestelijk onderdak te zorgen. Om over wilde diensten te spreken. Hier was Paramaribo een Veluwse dorpsdienst bij vergeleken.
Ik kreeg gelegenheid om daar het woord te voeren. Er was een tolk, die Bettys en mijn woorden in hun begrippenwereld vertaalde. En de bedieningen, die wij mochten doen, verheugden ons hart.
Maar helaas het was maar voor even. Het geld was op de verlofdagen waren op.. In Paramaribo wachtten afspraken.
Och; je weet nooit, wat er met het geestelijk zaad gebeurt, dat je uitstrooit. Ik stel me niets voor van dat kleine, zielige clubje Brazilianen. Overal kan echter, naast ondiepe aarde, en stenige aarde en platgetreden paden en doornen en distels ook goede grond zijn, waar het zaad 100- of 60- voud vrucht draagt.((Matth 13).
Nog onlangs ontmoette ik een man, die mij vertelde:
Toen ik nog maar pas zowat bekeerd was, hoorde ik u geregeld opreken. En dat heeft me toen zo gebouwd. Nog altijd krijg ik cds met uw preken toegestuurd door een kennis, die weet, dat ik ze graag hoor.
Ik was dankbaar en eerde de Heer, de grote herder van de kudde, de grote zaaier en maaier.
En toen waren we al weer terug in Albina, waar een flinke groep op de preek wachtte.
Je zult zeggen: " Alweer een vacantiereisverslag. Maar dit was toch een Chrístelijk forum ?!
Nu ja: vanaf dat ogenblik, dat de zon zo feestelijk opging over onze gekreukeldheid door die vreselijke nacht in de gesloten auto, ging het opwaarts. Een uurtje later reden wij, na ons even in de zee verfrist te hebben naar 'stad'. Het bledk hier een echte modern-Franse stad te zijn, voor de ingenieurs en zo van de Europese basis voor het lanceren van raketten. En toen we op een boulevard reden, konden we onze ogen nietr gelovcen. Zo´n echt Frans restaurant met warme broodjes en enorme bakken koffie voor een echt méditerraan ontbijt, was net aan het openen en wij waren de eerste gasten. Wat heeft dat déjeuner heerlijk gesmaakt. Toen naar de politie. Maar die zeiden± `Rust eerst maar eens uit. We hebben de cellen leeg". En zo sliepen wij even later nog wat beter uit in cellen, die overigens krioelden van de kakkerlakken. Toen naar de gendarmerie...het was allemaal zo Frans. De slaperige sfeer daar deed zó denken aan een scène uit de franse film ' De gendarmes' , ( met Louis de Funès), waar al de gendarmes min of meer in slaap zijn van verveling op een stoffige , warme Zuid-Franse zomerdag. Toen ik mij tot de principaal wendde met een gedragen: "monsieur...j ai des difficulté's ...." en dan :...."des graves difficulté's" zag je hem opveren, een en al dienstwillendheid: " Alles beter dan de stilte....met alleen die vliegen". We werden naar de prefect geleid, die een proces-verbaal schreef, dat later goede diensten deed bij mijn claim om smartengeld.
En toen: een eenvoudig hotel, want ik stond opeens voor onvoorziene uitgaven en mijn bankrekening was vér weg. En daar sliepen wij de rest van onze ontreddering weg, terwijl gezellige, puur Franse muziek ons in slaap suste.
De volgende morgen naar het haventje. Daar werden enorme vissen binnengebracht vasn soms wel 20 kilo. Mijn gérant kocht éen zo'n joekel.Later op de moegen zag ik , hoe hij die in de tuin aan het garen was onder een lading van smeulende takjes en bladeren. En 's middags hadden wij die vis op tafel. Na een onvergetelijk ontbijt nu een koninklijk middagmaal. De afschuwelijke nacht, waarin ik het innerlijk uitgeschreeuwd had naar de 'veiligheid' van - stel je voor- Albina, was als een kwade droom. Nu alleen dat geld nog uit Paramaribo. Dat was- in 1972- nog een heel gedoe. maar: het kwam iin orde. En eindelijk: Kourou en Cayenne en Ile Royale en het Duivelseiland en de raket-lanceerbasis: zij konden maar ' komen' .
Maar de volgende keer gaat het dan over al deze dingen en ook over een Portugese pinkstergemeente en........ van alles.
Maar: ditmaal hadden wij echt 'de uitrreddingen van de Heer gezien". En toen we al die oplossingen zagen van onze moeilijkheden , waren we echt even ' als degenen die dromen. En toen werd onze mond vervuld van gelach', (Psalm 126 v 1).
Lezer.....ook u zal het al wel eens gebeurd zijn, dat u zich afvroeg: "Hoe kom ik hierúit'. En het zal u ongetwijfeld nog wel eens gebeuren. Ons overkwam het onlangs nog. Mijn vrouw viel van de trap. En...zij is al 84...dus het zag er allemaal even heel onoverzichtelijk uit. Maar ook toen heb ik tot de Heer geroepen en hij opende wegen, toen ik hem , onder alles door lovende en prijzende, zijn weg vroeg voor direct en verder, (Psalm 50 v 23). En dat was nog wel wat anders dan toen in Kourou. Maar we zijn er nu, drie maanden later, bijna uit en we zien onze weg weer. De Heere is een Helper, een troost in benauwdheden. (Psalm 54 v 6; 46 v 2)
In Europa hadden wij tot 1971 lange vacantietochten gemaakt. Maar hier in Suriname kwam er maar steeds niet van. Het werk in dienst van de Heer hield on maar steeds bezig. Andere Nederlanders hoorden wij vaak over lange reizen naar het binnenland, maar wij kwamen eenvoudigweg ´nergens´. In 1972 gingen wij dat anders aanpakken, zo besloten wij. Het eerste jaar- 1971- waas in zekere zin onvergetelijk geweest met dat verblijf in ´Blakka Wattra´. Maar nu: naar het buitenland!
Nu lag dat buitenland vlakbij. Jullie weten, dat ik er al een keer was geweest±:Frans Guyana. Maar nu zouden wij er als gezin heen. De voorbereidingen waren moeizaam. Er waren veel administratieve kwesties te regelen en ook het verkrijgen van een re-entry-permit was een ingewikkelde zaak. Terwijl ik op die zondagmorgen gewoon met een korjaal even de Marowijne was overgestoken, waren er nu zo veel complcaties. Maar goed: eindelijk kónden we dan toch. Eerst het onderhand al overbekende stuk naar Albina. En toen: op de boot....en aan de overkant begon dan de tocht door een land, dat tienmaal zo dun bevolkt was als Suriname. En Suriname is al 100 maal zo dun bevolkt als Nederlansd. ´s Avonds, om zes uur, als daar het donker snel valt en het in enkele kwartieren helemaal donker is, startten wij vanaf Kourou voor onze tocht door de duistere leegte.
Door allerlei omstandkigheden was de benzinetank niet erg vol en ik dacht in mijn optimisme: "Wel; we vinden we ergens een pomp", Maar uur na uur verstreek en voortdurend toonden de koplampen alleen maar eindeloze bossen met geen glimpje licht van een huis of een buurtschap.
En net toen het erg begon te ´knijpen´, was daar opeens iets als een groepje huizen en daar was warempel ook een benzinepomp; heel ouderwets met een zwengel werd de benzine uit een vat gepompt en konden we weer verder.
En weer lange tijd later: uit het inktzwart opeens in een door straatlantaarns verlichte buitenwijk. En al gauw vinden wij de door ons gehuurde vacantiewoning. maar de sleutel past niet in het slot. (Later blijkt, dat het huisje wegens een huurgeschil is voorzien van nieuwe sloten).
Ja, daar sta je dan: in een volkomen verlaten omgeving. Op de oprijlaan ligt alleen maar een brief van trouwe Willie uit Holland, die ze ter begroeting van te voren al gezonden heeft.
Op zo'n moment, temidden van duizenden insecten, die als enigen wakker zijn, kan je je zó verlaten voelen. We rijden wat doelloos rond met de auto en tenslotte besluit ik ergens: "Kamp voor de nacht". We installeren ons zo goed mogelijk voor een slaapje. maar de ramen moeten gesloten blijven en Tippy's lijf-lucht, (want de hond moest en zou mee), is uiterst hinderlijk.
Hoe we een paar uurtjes slaap gepakt hebben ?! We zullen wel veel hebben gebeden, maar het was toch een beklemmende situatie. - eerst de angst: als we hier toch midden in dit onbewoonede oerwoud stranden - dan de opluchting: eindelijk ons huisje - dan: de niet passende sleutel en de zwerftocht.
En dan is daar opeens het morgenlicht, dat in tegenstelling tot Spreuken 4 v 18 opeens overgaat in de volle dag en....waar staan we: aan de rand van de zee. Een frisse Atlantische bries verkwikt ons. Vrolijke golfslag wordt overspoeld door gouden zonlicht. Scharen vliegende vissen springen boven het water uit.
O....wat een overgang. We vatten zo'n moed.
Nu zul je zeggen: "Ger....ditr is toch een Christelijke site. Daar horen toch geen nietszggende verhalen op. Benieuwd, wat je voor vrome draai hieraan gaat geven. Verras ons".
Lui: - het eerste deel van de reis reden wij achter een zendeling aan, die in Kourou werkte. maar hij reed zo hard, als kennende het terrein, datr wij hem kwijt raakten bij die benzinestop. - Dat was al een beetje vreemde ervaring;..... waarom wacht hij nu niet. - toen we in Kourou aankwamen, zagen wij hem heel toevallig bezig om vóor zijn huis zijn auto te ontladen. We dachten nog even: o, een hulp in nood, nu dat vacantiehuisje gesloten was. Maar om de een of andere reden begreep hij ons niet. - om na al die teleurstellingen, gepaard aan een ronduit griezelige reis, dan ook nog eens een heel, heel moeilijke nacht in een gesloten auto te hebben, is een nare zaak.
Maar dan dat wakker worden. Zeker hebben we ons, temidden van het insectengezoem voorgehouden, wat Mozes in Exodus 14 v 13 zegt: "Vrees niet, houd stand, dan zult gij de verlossimng des HEREN zien".
En zoals boven vermeld, die verlossing was er in beginsel 's morgens en in een volgende posting werk ik die nog verder uitaa aan de hand van volgende gebeurtenissen.
Ook u kan het overkomen, dat u - bijvoorbeeld- tot schamens toe zit te wachten op een verklaring, die u nodig hebt en die maar niet komt. Of wat u maar mee kunt maken. Maar bedenk: " ' k Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God, Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot".
Zo ging het ons. Zo gaat het ons nog. Zo kan het u gaan.
We leven in 1972 en er komt van alles in die levens van ons voor. Ik kan mij voorstellen dat je weleens zegt: "Zolang daaruit duidelijk Gods lijn bleek, was het wel aardig, maar nu het over 'van alles' gaat, wat in een mensenleven kan voorkomen, zie ik het nut niet zo. Goed...het is de beschrijving van een leven, zoals er miljarden geleefd worden, geleefd zijn en geleefd zullen worden".
Ik kan daar inkomen, maar doe toch een poging om de ' gouden draad' te onderkennen, die volgens onze trouwtekst uit Prediker, door die levens was heengevlochten.
-Albina was er weer, met een veelbelovende zaterdagmiddag ,met een kindercluib met 35 kinderen en daarna een overhaaste terugtocht, omdat er een brug op de weg naar Parbo zou worden afgesloten. Een veelbelovend weekend ontijdig afgebroken..
- Het dagelijkse werk is er, met onbegrijpelijke en onbegrijpende ' klanten', ( belastingplichtigen), die je soms het idee geven , dat je in dit land, waar iedereen iedereen kent en waar onderlinge afspraken alle overheidsregels doorkruisen en onwerkzaam maken, voortdurend in een peillos moeras wegzinkt en niets wezenlijks bereikt.
- En de twee kinderen zijn er: Marijke, (inmiddels 13) en Mariëtta, (nu 10) zijn er, met hun onderlinge ruzies, waarin Mariëtta voortdurend onder vuur ligt van haar oudere, in plagerijen zeer bedreven zus. Maar die zus heeft niet in de gaten, dat Mariëtta steeds bekwamer wordt in het terugpesten en daarin een 'heel kwaaie' zal blijken te zijn. Maar voor ons ouders is een en ander een zorg en een reden om te bidden .
En de tropische ziekten zijn er. Betty's been begint te zwellen en we denken aan een ' olifantenbeen' in wording, 'filaria', een gevreesde ziektre hier. Maar het trekt weer weg, het waren ' apenpokken', zo wordt later vastgesteld.
En de berichten uit Holland zijn er: er is weer een nieuw dieet. Iemand wordt daar rijk door alle boekjes erover. En wij verzuchten: "Houd dat nooit op. Telkens verzinnen ze wel iets anders".
En het werk voor de gemeente is er: nu zitten we weer 4000 folders te vouwen, samen met de kinderen.
En de lieve gemeenteleden zijn er met hun verhalen: " Ik trouwde met een jongen, waarvan ik me later afvroeg, waarom ik eigenlijk met hem getrouwd was, maar er hing altijd een sluier over. En wanneer mijn twijfel weer eens erg de kop op stak, liet hij loekoemans, (helderzienden) komen, die mij lieten baden in toverwater. Och...en dan ging het wel weer. En toen kwam in 1961 Karel Hoekendijk en in een van zijn samenkomsten werd de betovering verbroken. Ik werd Christin, maar mijn man verliet mij en de kindernen". Verhalen, waarover wij, toch opgevoed bij de keurige, minitieuze prediking van Van den Brink , al niet eens meer met de ogen knipperen.
En de maatschappij is er: - met de zoveelstre stelende en weggestuurde dienstbode - met een aan ons verteld familieverhaal: "Die twee jongens wilden niet deugen. En er was famuilieberaad. En tenslotte viel de beslissing. ' Geld geven en een ticket...en naar Holland...weg met die misluikkelingen' ". Frankrijk had zijn bagno in Saint Laurent, Frans Guyana.( nu gesloten) De Surinamers hebben hun strafkolonie in Holland.
En de familie is er ...met Betty's ma, die eindelijk weer eens een ansichtkaart stuurt. Zij laat niet veel van zich horen, is ergens ' wat afhoudend' om. Wij denken om Mieke, die veel bij haar aan komt vanuit Duitsland en van wie wij ook niets horen, omdat zij ergens kwaad over is. ...... Zie je in dat alles toch ergens 'degouden draad tussen onze draden', ( Prediker 4 v 12): "Een drievoudig snoer wordt niet spoedig gebroken".
Dat snoer tussen onze snoeren van echtelijke trouw hield ons extra stevig samen: - wanneer je van Albina zo bek-af kon worden - wanneer dat dagelijkse werk zo uitzichtloos was - wanneer de kinderen steeds lastiger werden - wanneer er die martelende gedachte was, of dít nu filairia ging worden - wannneer gemeentewerk soms ' gewoon stom' was - wanneer gelovigen zo smakelijk - en eigenlijk nog niet lós ervan- vertelden van getover - wanneer geen enkele dientbode te vertrouwen was, trouwens later kwamen er ' echt goede' - wannneer je je zorgen maakte over het 'vaderland', dat zo oneigenlijk werd gebruikt als ' verbanningsoord'. - wanneer er ' familie-verwikkelingen' waren Dat gouden koord was er en bleef . Wij zagen ginds :mensen ..... los van elkaar worden...verstrikt worden door de sfeer....maar onze koorden waren extra sterk door de genade van de Heer.
We schrijven nog steeds 1972. Ik ben dan zo echt in de kracht van mijn leven: tegen de vijftig. maar er wordt ook wel een zwaar beroep op mij gedaan. En dikwijls was het gebeuren in Albina deel van zo'n krachtproef. Eerst al die reis erheen. Een volgepakt ´Baldew'-busje. Wat er toch allemaal niet meegaat aan bagage. Maar ja, dat heb ik al beschreven. Ditmaal echter zit er een man naast mij, die voortdurend zit te mopperen over die samenkomst. Allerlei lui die er komen deugen niet. En uit Paramatribo vandaan hebben wij daar een heel aardig zaaltje gemaakt, maar hij is er zeker van dast de eigenaar van de grond dat zaaltje zal onteigenen. Moeilijk hoor om eerst al die negatieve berichten te krijgen en dan..... na vele uren losgelaten uit dat snikhete, eivolle busje ....te bspeuren, dat er in het gastgezin een zieke is, die ijlings naar het hospitaal moet worden gebracht. Geen vertaler komt opdagen en in de algemene verwarring is er ook niet voor eten voor mij gezorgd. Ik laat mij echter niet uit het veld slaan en ´s avonds is er toch nog zoiets als een samenkomst met kaarsjes, zolang het electrische licht niet brandt. Ik hoor ook dat de Indianen voor de zondagmorgensamenkomst met een eigen korjaal komen, zodat ik vanaf het opstaan tot tien uur opeens vrij heb. Eindelijk mijn kans om iets van de Franse kant te zien. Een andere korjaal zet mij daarheen over. Geen moeilijk gedoe met pspoortcontroles en zo. Je stapt gewoon aan de Franse wal uit en....je bent in een andere wereld.. Net zo'n slaperig Rrans stadje, zoals ik m ij dat nog herinner uit vacanties in dat land doorgebracht. - Rue du maréchal Joffre - Rue Thiers - een oproep om toch vooral naar de volksraadpleging te komen in verband met de voorgestelde uitbreiding van de E.U. met Engelend. Want het is hier een Franse provincie 'outre mer', 'overzee'.. En het verkeer, zo heerlijk ouderwets: rechts, net zoals 'vroeger' in Holland.. Ik geniet, maar het kan maar even. Ik moet zo weer terug. Terugvaren. Om tien uur in de sam. Ha, daar is Willem ook met 30 Indianen. Bedieningen. Iemand, die een tijdlang niet wilde komen, omdat hij ondanks de voorbede nog steeds griep had, is er nu wel, blijkt dan toch nog genezen te zijn.
Na al die spannende belevenissen de bus weer in. Die staat nu, voor de afwisseling, vol met gasflessen, die onder hoge druk gevuld zijn. Ik informeer naar mogelijke gevaren. Lach-tumult: stel je voor; die bakra vraagt of gasflessen kwaad kunnen. Ik vraag of dit weer Baldew is. Dreunend geschater: nee natuurlijk: de terugreis wordt door 'Willem Galibi' verzorgd. Maar later blijkt het dan toch wel degelijk Baldew te zijn.
Even een terzijde: hebt u dat nu ook wel eens dat gesprekken zo volslagen onbegrijpelijk kunnen verlopen. Vamnmorgen nog: een tienjarig knaapje drong zich opeens tegen mij aan, zeggende dat hij zo ziek was. Maar toen ik voorstelde, met hem te bidden, liep hij opeens hard weg.. Een twintigjarige, met wie ik het nog even over de preek wilde hebben, ( hij was zélf op mij toegekomen), zei opeens volkomen onbegrijpelijkheden. Ik heb als stelregel bij die vreemde gebeurtenissen: alrijd een stil gebed: "Heer, ik snap dit niet, maar u dóet er wel iets mee".
Terug naar het onderwerp. Terwijl ik daar zit tussen al die gasflessen, naderen wij de Ajoema-heuvel. En op die lastige, vrij steile helling, slaat de motor af en beginnen wij achteruit te glijden. Het gezelschap om mij heen gilt van de lach. Maar lachen kan hier ook een teken zijn van ' verlegenheid met de situatie'. De gouden kettingen, die iedereen draagt in dit gebied, waar goud wordt gevonden, dansen om de nekken van het lachen. De gouden tanden in de monden glanzen op...de bus glijdt door. De chauffeur krijgt hem weer in de greep. Het gevaar is geweken.
Maar reken maar, dat je afgepeigerd thuis komt. En daar is direct al weer de volgende opgaaf. Om acht uur is er een grote samenkomst. En met een stel voorgaande broeders is er afgesproken, aan iedere bezoeker een profetie te geven, die bij hem of haar past. We vertrouwen er gewoon de Heer voor, dat het allemaal goed gaat. Temidden van de rondgaanden trek ook ik mijn spoor. Of zoiets voor herhaling vatbaar is. Of we het in Holland ooit zouden doen. Maar de bezoekers zijn gesticht.
Een lange, lange dienst met Betty onvermoeid aan het orgel de liederen begeleidend. En dan naar huis met al die gebeurtenissen nog wat natreuzelend op je netvlies. - Het - gesloten- bagno in Saint Laurent nog gezien - al die Franse dienstplichtigen, uit die grote Franse steden, nu rondlopend door zo'n merkwaardig oord. - de herrie rond die man, die naar het ziekenhuis moest - de geïmproviseerde samenkomsten met toch nog weer vertalers - de schrik in die bus - de concentratie van het 'vele profetieën uitspreken' Maar om half acht 's morgens wacht weer het kantoorleven.
Dan spreek ik op eens weer in Bernhard-dorp. Er zijn hier van die fantastische benamingen. Je denkt hier misschien aan Prins Bernhard. Maar dat hoeft helemaal niet. Allerlei benamingen zijn afkomstig van plantages, die hier vroeger hebben gelegen. De namen bleven voortbestaan, toen de plantages werden overwoekerd. Want veel plantages gingen op de duur weer failliet. Suriname was eigenlijk niet het goede klimaar voor koffie en suikerriet enz. Dan waren er altijd weer andere gebieden, die er meer geschikt voor waren. Alleen de Surinaamse rijst iheeft de strijd volgehouden. Ik woonde nu zelf op de voormalige plantage 'Zorg en Hoop'. Elders lag weer een gebied, dat 'Nijd en spijt' heette.
Goed dus: Bernhard-dorp. En hier stak ik dan weer een van die preken af, die mij in de loop van de jaren een zekere bekendheid - in de kleine kring van mijn geestverwanten- hebben gegeven: ik spreek graag over onderwerpen, die anderen laten liggen; die verscheurende berinnen bijvoorbeeld uit 2 Koningen 2 v 24....of wat dacht je van Rizpa uit 2 Samuel 21.
Toch moet het ook niet een maniertje worden hoor: altijd over ' underdogs' willen spreken. De Heilige Geest dient altijd in deze zaken gekend te worden.
Wat ik nu precies behandelde in Bernhard-dorp, ik weet het niet meer. Maar later sprak een vaste voorganger van een gemeente mij aan en zei : `Zeg, weet jij iets hiervan....iemand uit Bernhard-dorp is hier geweest en had zo´n wild verhaal: een pastoor of een pater of een ´weet ik wat´ was bij hen geweest en had dat-en-dat verteld".
En ik kreeg mijn hele verhaal uit Bernhard-dorp terug , maar zo onherkenbaar veranderd. Ik leerde er wel van om tegen deze mensen met hun mengelmoes van achtergronden niet al te boude dingen te zeggen.
Maar een paar weken later sprak ik in ' de Boerbuiten' alweer over ' de engel uit Daniël 10' . . En nu- 36 jaar later- loop ik rond met plannen om ' het altaar' uit Jesaja 6 te behandelen. 'Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken'. Of zou het werkelijk een ' bediening' zijn om de minder bekende gedeelten van de bijbel telkens weer voor het voetlicht te brengen. Nu ja; ik voel me er prettig bij. En nu weet ik wel, dat je op een gevoel niet af mag gaan, maar een gevoel, dat al zolang met je mee gaat, dat is toch wel iets.
Genoeg daarover; een andere keer kwamen er zoveel mensen naar voren....en ik stond er door omstandigheden alléen voor....dat ik zelfs niet meer aan die mensen vroeg, wat er aan haperde, maar het rechtsteeks aan de Heer vroeg. En het was verrassend raak.
En nú....je kent mijn werk op Internet: veel voor mensen dáar bidden. En misschien ook nu wel eens verzot zijn op de minder bekende onderwerpen. Verwen me maar weer eens met vragen over de onontgonnen gebieden van Jeremia en Ezechiël enz enz. Want 80 % van de bijbel wordt nooit gelezen, terwijl ook daar menig goudadertje ligt.
Doen hoor. Jullie in Vlaanderen: stuur maar een e-mail. En jullie in Holland; jullie weten mijn column wel te vinden.
Ach; wat is het leven van een Christen rijk aan gebeurtenissen. Van de week: - Vlaanderen: aha; daar is onze gehersenspoelde godsdienst-fanaat ook weer - Californië: ik prijs me gelukkig , u te hebben leren kennen Je hoeft je nooit te vervelen; never a dull moment..
Houd in aanmerking, dat ik in Vlaanderen werk op een seculiere en in Californië op een Christelijke site.
Zo waren wij dan eindelijk verhuisd naar een heerlijk huiis met een grote tuin om het hele huis heen. Nooit heb ik nadien ooit zo gewoond. Alles nog gelijkvloers ook, geen enkele trap. Er wordt wel eens gezegd: `Van de hel in de hemel`. Die uiterst rumoerige buren in ons eerste verblijfsoord werden een snel vervagende herinnering in de heerlijke rust van een stille buurt.. Als de nood op het hoogste is, dan is de redding nabij.
Tegen u die dit leest, zou ik willen zeggen: "Is het op het ogenblik moeilijk en kunt u het amper dragen. Blijf de Heere vertrouwen. Hij strekt altijd bijtijds zijn hand ter hulp uit, zoals toen bij Petrus, die dreigde weg te zinken, (Matth 14 v 31)
Fijn was, dat wij geen zorg behoefden te hebben over het kindercluibje, dat we in onze eerste buurt hadden gekregen. Een gemeente ontfermde zich daarover en vervoerde die jongelui met een busje naar een meer geschikte plek dan onze huiskamer.
Het geestelijke werk ging ondertussen alsmaar door. Elke woensdagavond was ik in ''s Lands Hospitaal', zoals ik al eerder vertelde. Elke donderdag had ik mijn vaste avond in Pontbuiten. En nu was er ook al weer een andere buitenwijk, 'de Boerbuiten', waar ik kon gaan spreken. En Betty is geregeld op pad, koren begeleidende. Ze komt nu ook al op t.v. Misschien waren we wel zo druk bezig met al dat werk 'buiten de deur', dat wij wel eens vergaten, dat 'binnen de deur' twee schattige, mooie, jonge meisjes, Marijke en Mariëtta, aan het opgroeien waren. Die waren in 1972 10 en 13 jaar. Nu ja: 'niet te zwaar aan tillen'...: overdag was Betty er toch altijd, wanneer ze uit school thuiskwamen.
Uit Holland kwam nog steeds veel post, vooral van onze twee dochters , Willie en Ida. Maar soms lazen wij tussen de regels door, dat er in de gemeenten , die zij bezochten, niet zoveel voor hen te beleven was. En wij dachten wel eens verontrust: "Zouden zij zich gaandeweg afkeren vasn 'de goede dingen', zoals Harry, Jaap en Mieke dat al gedaan hebben
Ida was al eens in Paramaribo geweest, samen met haar man. Alles leek toen wel in orde. En toch...en toch.....En Marijke had ik ook al eens in een samenkomst zo heel ereg omngeïnteresseerd en verveeld zien kijken...net zoals ik in 1963 Mieke al eens had zien kijken.
Terwijl wij zo gezellig druk bezig waren, Betty en ik, ontwikkelde zich naast dat 'kleinschalige' ook iets heel 'grootschaligs': onze kinderen begonnen, de een na de ander, weg te glijden van het geloof.
Zeg nu niet: "Dom....dom...door al dat kleine werk voor de Heer het grote, 'de eerste gemeente: die met en van je kinderen' vergeten". Heuas; we baden veel en we spraken erover, maar tegen de zuiging van 'de wereld' was geen kruiid gewassen.
De vorige keer vertelde ik jullie hoe 'Pontbuiten' een vaste plek voor mij werd. En Albina kwam er ook weer aan voor een tweede keer. En deze tweede keer had ik besloten, de auto nu eens niet mee te nemen. Er reed namelijk een busje van een Hindoestaan, Baldew.Je moest zelf met de pont mee. Aan de overkant stond dat busje dan te wachten. Het was hier net, zoals je dat wel eens in verhalen leest: afgeladen vol. Hulpbankjes in de gangpaden. En van alles moest mee: ik zag balen rijst en meel, die er ook allemaal ingestouwd werden. We zaten 'als haringen in een ton'. In Nederland zou je voor zoiets vrachten bekeuringen krijgen en het busje zou als zodanig ook zijn afgekeurd. Maar dat was hier allemaal anders.Maar in ieder geval: mijn fraaie car had een dag rust.
In Albina aangekomen, volgde de ene noodtijding op de andere. De vertaalster was ziek. En er zouden ook geen Indiannen komen, want er heerste griep. Maar ik huurde een motorkorjaal en ging zelf naar die Indianen toe. Want ik dacht: "Als ze zo in nood zijn dat ze niet kunnen komen, dan ga ik het evangelie wel rechtstreeks in hun hutjes brengen".
Heerlijk, zo'n korjaaltochtje over die magnifieke rivier. En toen we daar kwamen, lag het toch allemaal weer anders. De griepgolf was over, en 24 man stapten in de korjaal om mee terug te varen.
En wanneer je zo zélf initiatieven hebt genomen, dan blijft het vaak ook goed gaan. Teruggekomen, bleek ook de vertaalster weer opgeknapt en het werd met een onverwacht groot gehoor een heel leuke samenkomst.
Ik leerde als les uit al die ontmoedigende gebeurtenissen, die me bij aankomst in Albina even overweldigden. het volgende: blijf in overeenstemming met de Heer en in zijn sfeer op zijn manier positief denken. En wanneer je een vreugdevolle gedachtenflits krijgt: "Waarom ga je er niet zélf op af", dan is dat het begin van een wending ten goede.
Ik zég dat nu wel. Maar de les die ik toen leerde, ben ik later ook wel weer eens vergeten. Wanneer God je iets goeds leert, dan heb je dat niet vast in je gedachten voor alle volgende gelegenheden voortaan. Het gaat ook wel weer eens verloren. Alleen voortdurende, vertrouwelijke omgang met de Heer doet zulke lessen: "Zeg het aan Jezus", op de duur zo inslijten, dat je er een volgende keer automatisch om denkt. Maar aan dat automatisme ben ik ook nu nog niet toe. Maar laatst , in een extreem moeilijke situatie, was er zo'n ingeving toch weer. Mijn vrouw was van de trap gevallen.Ik knielde in paniek bij haar neer, zoals ze daar onderaan de trap lag te kermen. En toen zei de Heilige Geest: "Psalm 50 v 23". En ik gehoorzaaamde en heb huilend tot de Heer geroepen: "Ja Heer...wie lof offert, eert God en baant voor zichzelf een weg, zodat God hem zijn heil kan laten zien".
Alle gemeente in Suriname hadden voorgangers. En uiteraard spraken die het méest in hun eigen gemeente. Maar alle gemeenten hadden ook buitenposten. En daarheen dirigeerden ze wel eens enthousiaste nieuwkomers om te kijken of ze het in zo'n buitenpost er goed afbrachten. En zo werd aan mij, in Surinamew een nieuwkomer, maar in Nederland een oud-gediende, ook zo'n buitenpost toegedacht: "Ger....zou dat nu niet iets voor jou zijn. Pontbuiten, elke woensdag helemaal voor jóu alleen". Ik greep die kans met beide handen. Een duidelijke plek; een duidelijke opgave, elke week. Ik had al begrepen, dat het geen daverende positie was. Albina had mij al van veel illusies beroofd. maar ik heb altijd gedacht: " Als er een kans is om je verdienstelijk te maken voor Jezus, grijp die dan". .
Doe ik nog: Toen ik in 1994 in een gemeente niet zo goed aan de gang kwam, ging ik kinderwerk doen onder 6-7-jarigen, later 8- 9- jarigen. Nooit spijt van gehad.
Toen Willenm de Vink in 2001 tegen me zei: "Ger, ik heb net een website opgestart. Kom ook eens kijken", ging ik En nu ben ik al 6½ jaar op H.Q. Nooit spijt van gehad.
Dus: toen in 1972 gezegd werd: "Ger....mooi werk om daar iets op te bouwen", ben ik ook gegaan. En ik heb ook daarvan nooit spijt gehad.
Maar die eerste avond !: Met mijn mooie auto van het Wanica-pad af en direct was daar een modderweg. En halverwege die weg, in het stikkedonker, een modderpaadje met aan het eind een vaag licht, dat na verloop van tijd een 60-watt-peertje bleek te zijn, dat een soort schuur verlichtte.
En daar wachtte een gemengd gezelschap van negers en Indianen mijn komst. Er waren zo'n veertien mannen , vrouwen en kinderen. Een enthousiaaste Indiase jongeman, telg van een Hindoe-familie, die was overgegaan naar het Christendom, was meegegaan en begeleidde mij op de gitaar. Een heerlijk, lauw windje voerde- ook hier- zwermen insecten aan. Rondom ons was krekelgeluid en de fluweelzwarte nacht. En daar binnen was ik al gauw aan het vertellen, terzijde gestaan, door een gemeentelid, daar woonacbtig, die ook de Indianentaal verstond en- waar nodig- ook in het sranan kon vertalen.
Ik heb in een bijbel aantekening gehouden van wat ik daar allemaal verteld heb. Dan zette ik daar een ' P ' bij. Ik probeer nu zo'n plek terug te vinden. Ja; ik vind iets: Jesaja 2: het komende vredelrijk. Ik heb daar dus niet alleen maar kinderverhaaltjes staan vertellen.
Je zult 'Pontbuiten' hierna nog wel meer tegenkomen. Elke tocht daarheen was weer anders. Het ging er net zo mee als met die andere buitenpost Albina , waarover je volgene week weer hoort.
Maar voor het ogenblik kan ik alvast dit zeggen; " Pak in de dienst van onze Meester alles aan, wanneer de Heilige Geest je althans geen duidelijke waarschuwing geeft. Maar dat heeft hij aan mij in alle drie hierboven geschetste gevallen niet gedaan. En ik heb in alle drie aktiviteiten veel geleerd.
Ga niet op een kans zitten wachten, die jou bevalt. Vraag gewoon aan God: "Hier is een kans, Heer. Zal ik die nemen ?!".