Bewust_zijn
mijn levensvisie
05-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Der Untergang.

Tja… aan alle mooie dingen komt een einde. En als dat einde niet op een natuurlijke wijze komt, dan zorgen marionettenregeringen daar wel voor. Ondervonden we al in de tweede wereldoorlog.

Toen marcheerde een heel volk voor één charismatische leider. Nu marcheert de hele wereld voor een ongeloofwaardig groepje watterige medicijnmannetjes die om de haverklap van gedacht veranderen over wat ze verkondigen. Een teken aan de wand? Zijn we dan echt watjes geworden, bestuurd door pluisjes die naar wolletjes luisteren?

Enig verschil: wereldoorlog 2 had, voor ons althans, een happy end. Nu wacht ons enkel nog de ondergang. De ondergang van kroegjes en cafeetjes, nu er vanaf 1 juli niet meer gerookt zal mogen worden. Elke uiting van plezante volkscultuur wordt immers genadeloos de kop ingedrukt door de jankerds en azijnflessen onder ons.

Und der untergang, beliebte landgenossen und volksgenossen, ist nahe.

Zo heb ik eigenlijk maar vier gezellige stamkroegjes:

- Café Mimosa: stopt na de zomer vanwege het rookverbod dat op 1 juli ingaat.

- Café Bristol: stopt op 1 juli om dezelfde reden.

- Café Matisse: kijkt droevig nog even de kat uit de boom…

- Café “?” (ja, zo noemt het: ‘vraagteken’) is paniekerig bezig een soort aquarium voor rokers te bouwen, in de hoop de kop boven water te kunnen houden.

Een aquarium bouwen om je kop boven water te houden? Tiens… de wereld onderste boven. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Hopelijk lukt het ze, want juist dat ‘?’ is een héél gezellig café. Iedereen is er welkom, of je er nu dagelijks, wekelijks of jaarlijks komt. Het lijkt één grote gezellige familiebedoening. Er wordt gedronken, gerookt, en ook gedanst als dat zo uitkomt. Je geraakt er (onder tafel door) aan visjes, groentjes, patatjes en wat je ook maar kunt bedenken tegen uitzonderlijk lage prijs, bereidwillig geleverd door weer andere klanten. (Niet verklappen hoor!)

Maar baas en bazin hoeven geen zwatelaars, ruziestokers, vreemd gespuis en OCMW’ers in hun kroeg. Daarom sluiten ze sedert jaar en dag, héél verstandig, om 20 uur. Want eerlijk, in de buurt waar het café is gelegen, ooit een deftige buurt, komt tegenwoordig na dit tijdstip alleen nog werkschuw tuig van verdacht allooi op straat.

Volgende maand staat daar dus een aquarium voor de door de dokters ‘melaats’ verklaarde rokers! Na de middeleeuwen te hebben gehad met het importeren van de Islam, komen we nu dus terecht in de tijd van Ben Hur, waar de melaatsen ook al werden afgezonderd. L’histoire se répète. Wat zal de volgende stap achteruit zijn? Rokers offeren aan de goden om regen af te smeken?

Niet eens zo’n slecht idee, want het is waarschijnlijk ook de schuld van de rokers dat het deze lente zo weinig regende.

En dan hoor ik de nieuwslezer op TV met ernstig gezicht zeggen: “Eén op zes cafébazen denkt eraan te sluiten na één juli”. Wàt een grandioos understatement!!! Het zal eerder 5 op 6 zijn denk ik. Maar ja, dat mogen ze niet zeggen hé? Ze zouden op hun donder krijgen van de begijntjes uit de Wetstraat.

Vijftig jaar geleden zou ik aan politieke zelfmoord hebben gedacht. Maar nu niet meer hoor! Men zegt dan wel dat de burger mondiger is geworden, maar dat geldt enkel maar voor de jankende burger. Die notabene ook nog een grote minderheid is. Maar die gelijk krijgt. Juist omdát ze jankt. En omdat rokers niét janken.

De anderen? De meerderheid? Die laat zich toch zo gedwee manipuleren door de begijntjes en kwezeltjes in het parlement. Honderden cafébazen failliet? Wat raakt hén dat? Die moeten maar naar de dop hé? Aan werklozen hebben we toch geen gebrek in dit luilekkerlandje, en een paar honderd meer of minder, wat maakt het hén uit? De staatskas is toch al lang minder dan leeg! En de statistieken over de vele faillissementen? Geen probleem! Die verdraaien we wel een beetje. Halen de café’s er uit bevoorbeeld…

En ik… tja, ik kan dan enkel nog terecht op een terrasje, als het weer het toelaat. Want die aquariumcapriolen laat ik liever over aan de vissen.

En dat terrasje… zal ook wel heel tijdelijk zijn, want straks verbieden die prettig gestoorden in de Wetstraat dat ook nog. Is het niet vanwege het meeroken, dan zal het wel voor het gat in de ozonlaag zijn. Rest ons niets anders dan thuis te blijven hé? De plezante wereld overlatend aan de onplezanten. Hopelijk blijven dié zich goed voelen in hun rookvrij en saai geworden café. Zoniet gaat op termijn ook de koffie- azijn- en theeindustrie over de kop.

Willy.

05-06-2011 om 00:00 geschreven door Willy


Categorie:rokershoekje
» Reageer (1)
04-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EHEC bacterie.

Weer ernstig nu:
Als gewone stervelingen iets niet weten, dan zeggen ze: “Ik weet het niet”. Logisch hé? Maar niet zo wetenschappers hoor! Wetenschappers worden, samen met hun einddiploma, gebaad en gedoopt in de veronderstelling alles te weten, en dus leren ze vanaf dit ogenblik ook niets meer bij. Je kunt ze alles vragen en ze zullen je altijd een antwoord geven. Maar één antwoord zul je nooit krijgen: “dat weet ik niet”. Dàt is een antwoord dat ze nooit hebben geleerd, en dus ook niet over de lippen krijgen. Dat staat niet in hun woordenboek, en dus zijn ze wel verplicht je iets op de mouw te spelden waarvan ze hopen dat het misschien wel enige waarheid bevat.

En zo kom je tot absurde toestanden.

Het rookverbod is daar zo’n toestand van, want zo lang er mensen bestaan hebben er ook longaandoeningen bestaan. En eeuwen nadat de laatste sigaret gerookt is zullen er nog evenveel longaandoeningen voorkomen. Het roken, mét een longaandoening, kan het hoogstens verergeren.

Waarom en waardoor er longaandoeningen bestaan? Ik weet het niet!!! En ja, IK kan dat uitgesproken krijgen. Wetenschappers, en dan vooral in de medische sector, kunnen dat helaas niét en gaan, om zich een houding te geven, de tabak de schuld geven.

Het is logisch dat, als je een longaandoening hebt, de dokter je het roken verbiedt. Het is niét logisch dat de hele maatschappij daar moet voor opdraaien. Net zoals het niet logisch zou zijn dat, als één ziekenhuispatiënt enkel vloeibare voeding mag drinken, wij dat plots allemaal zouden moeten doen om niet diezelfde ziekte te krijgen.

Een hele hetze dus, enkel en alleen maar omdat wetenschappers het nochtans simpele zinnetje “we weten het niet” nooit over de lippen krijgen.

Nu zitten we met die fameuze EHEC bacterie en vooral de economische gevolgen ervan. Nog maar eens een blunder van formaat van mensen die niet kunnen zeggen “we weten het niet”. En dan wordt er maar met de pet naar gegooid. In het EHEC geval werd die pet aanvankelijk naar uit Spanje geïmporteerde komkommers gegooid. Onverantwoord. Totaal geschift. Enkel om niet te moeten zeggen “we weten niet waar die bacterie vandaan komt”. Kinderlijk onbewust van de gevolgen dat hun onverantwoorde “ik weet het wél”, heeft op een hele economie.

En die economie is, analoog aan de dioxinecrisis, nog maar eens totaal verwoest door de ‘wetenschap’. Want zodra die wetenschap schoorvoetend moest toegeven dat het niét van Spaanse komkommers kwam, werden direct al alle andere groenten in Europa verdachten nummer één.

Nu staan duizenden Belgische tomaten, bestemd voor de Russische markt, te verrotten want ze mogen Rusland niet meer binnen! Dat de ziekte in Duitsland begon, dat Duitse wetenschappers Spaanse komkommers met de vinger wezen en de schuld dus bij Duitsland ligt, vergeten de Russen. Het is Europa! Voor hen bestaat België niet. Alleen maar Europa.

En toch… worden die wetenschappers zo graag geloofd door de massa. En toch marcheert de massa graag nog maar eens mee in de zoveelste heksenjacht die door die lui werd uitgelokt.

Ik weet ook niet waar die EHEC bacterie vandaan komt, maar heb wél een oplossing: in hongerstaking gaan. Niéts meer eten noch drinken.

Maar gelukkig ben ik geen wetenschapper en kan ik mijn oplossing dus niet opdringen aan de hele mensheid. Ik heb ook niet de macht om politici het eten te laten verbieden. Jammer!

Misschien denken jullie nu dat ik een negativist ben, en mijn leven vergal met kritiek op zowat alles. Niets is echter minder waar! Ik ben een optimist, en in werkelijkheid amuseer ik me rot met het zien dat de massa er toch altijd weer maar eens inloopt.

Ik zie het een beetje als het zoeken naar een passende partner: de wereld is één groot bos waarin alles rozengeur en maneschijn lijkt, maar in werkelijkheid veel meer uit decor dan uit realiteit bestaat. En dat maakt juist de zoektocht naar die éne partner die er uitspringt zo boeiend… maar ook levensgevaarlijk om niet te verdwalen tussen de vele lokkende bloempjes.

In de rest van de samenleving gaat het nét zo. En helaas, de massa laat zich zo graag ‘blauwe bloempjes’ wijsmaken.

Ook herinner ik me zo’n hetze van 50 jaar geleden: plots zouden alle spuitbussen uit de handel worden genomen. Het drijfgas zou de ozonlaag kapotmaken. Paniek alom. Wie aan een goed merk spuitbussen gewoon was deed daar nog snel een ‘levenslange’ voorraad van op! Waardoor inderdaad, na een week, geen enkele spuitbus meer in de rekken lag.

Maar er werd verder niets meer van gehoord. De ‘wet in wording’ stierf een stille dood. We zijn vijftig jaar verder, de ozonlaag is er nog, en de spuitbussen gaan onverminderd over de toonbank?!?

Reden: de industrie haalde het, in dit geval, van de politiek. De tabaksindustrie helaas niet. Onmondig? Niet voldoende steekpenningen ter beschikking? Of… ook al geïndoctrineerd?

De prominente plaats van de tabaksindustrie werd gretig overgenomen door de farmaceutische industrie, die steeds beter gaat draaien. Anti-depressieve pillen (gezond hoor!) vliegen als zoete broodjes over de toonbank. Idem dito die Rilatine-pillen die verondersteld worden van ‘slechte’ kinderen goeden te maken.

Wetenschappers! Leer toch eens zeggen ‘we weten het niet’! We weten niet wat longaandoeningen veroorzaakt… we weten niet wat er precies met de ozonlaag gebeurt… we weten niet waar het EHC virus vandaan komt… We weten niet waarom sommige mensen een slecht karakter hebben. We weten niet waarom stervelingen ooit moeten sterven…

Stop met Godje spelen! Aanvaard dat stervelingen nu eenmaal moeten sterven. Is het niet van het een, dan van het ander. En stop met te negeren dat bepaalde mensen nu eenmaal geboren worden met een slecht karakter, en alleen maar aan zichzelf kunnen werken om een ‘goeie’ te worden. De ‘goed-en-gelukkig’ pil bestaat helaas niet.

Stop ook met zieke mensen te verwijten dat het hun eigen schuld is! Alsof jullie de dood negeren! Alsof sterven onnatuurlijk is! Ja, zelfs een misdaad waarop de doodstraf zou moeten staan!

En… wat zouden jullie dan wel zeggen als er niét meer gestorven wordt? Als iedereen blijft leven en jonge gezinnetjes steeds meer kindjes produceren? Waar zullen die kindjes nog terecht kunnen in die overvolle wereld? Naar de maan sturen misschien?

En vooral: alvorens iets te verkondigen, sta eens goed stil bij de gevolgen en de verantwoordelijkheden van jullie onbedachtzame uitspraken!!! Word volwassenen in plaats van brabbelende kleutertjes. De hele wereld zal daar wel bij varen.

Willy.

04-06-2011 om 00:00 geschreven door Willy


Categorie:rokershoekje
» Reageer (2)
03-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tweemaal vermoord!



Toen Bertje werd vermoord was er geen mens die daar vreemd van opkeek. Het lag in de lijn der verwachtingen. Want Bertje had er, zodra hij hier kwam wonen, zowat dagelijks om gevraagd vermoord te worden.

Hij was een dik, papperig en onsympathiek jongetje van halfweg de twintig. Beetje lang gestudeerd. Beetje veel gebuisd. Nergens goed voor gebleken. Maar hij had het voordeel van rijke ouders die hem ruimschoots van zakgeld voorzagen. Een gepantenteerde ‘fils à papa’ zeg maar. Er werd ook gefluisterd over homosexuele trekjes, maar dat zal wel veroorzaakt zijn geweest door het feit dat hij weinig kans maakte bij het vrouwelijk geslacht.

Hij was ook een trouwe klant van ons politiebureel: op het bankje in afwachting van het doktersonderzoek op alcoholmisbruik, of in de cel om zijn roes uit te slapen.

Ook de dokter die we zowat altijd lieten komen voor bloedafname in dit soort zaken, omdat de anderen niet zo graag uit hun bed kwamen, kende hem drommels goed. Die had de gewoonte om, naast de bloedafname, ook de spraak te controleren door middel van moeilijke woorden. Zo vroeg hij hem op een dag:

- Bertje, zeg eens ‘Nederlandse stoomtrammaatschappij’?

- Tsoek tsjoek. Antwoordde het beschonken Bertje vrolijk.


Maar Bertje was niet altijd zo vrolijk. Zowat iedereen meed hem als de pest, want waar Bertje kwam hingen er altijd problemen, geruzie of vechtpartijen in de lucht. De enkele ‘vrienden’ die hij had waren drankorgels die hem alleen maar te vriend hielden omdat hij gul trakteerde. Op voorwaarde natuurlijk dat je hem in alles gelijk gaf en aan zijn kant stond.

Toen we hoorden dat hij vermoord was teruggevonden waren we dan ook niet verwonderd dàt hij vermoord was, wél dat het zo lang geduurd had voordat iemand op dit idee was gekomen.

Men vond hem in een vaart, zowat tien kilometer van het centrum van de stad. Half in, half uit het water. Met een bloederige hoofdwonde, en een diepe messteek in de borst. Toen hij uit het water werd getrokken bleek hij ook een schoen te missen, maar die zou wel in de modder van de vaart zijn blijven steken.

Toen Fred, mijn chef, en ik van het gebeurde op de hoogte werden gebracht besloten we actief mee te werken aan het onderzoek. Dat was weliswaar wel in handen van de gerechtelijke politie, maar we wisten bij ondervinding dat die vooral in de technische en administratieve zaken waren geïnteresseerd en gespecialiseerd: vingerafdrukken… bloedsporen… autopsie… rapporten… Van ernstig veldwerk was er meestal niet zoveel te bemerken. En we brainstormden een beetje.

- Wié heeft hem vermoord, en waarom?

- Homomiddens? We kenden er wel, maar daar zaten geen echte agressievelingen tussen.

- Het zal wel weer ergens een caféruzie geweest zijn die uit de hand gelopen is.

- Dan moeten we eerst en vooral naar zijn stamcafés.

- Ja. Vooral dan naar de Blue Lagoon waar hij graag kwam.

- Maar niet graag gezien werd.

- Zo is het. En dan is er nog de Paradisio. Ook zo’n kroeg waar hij vaak beschonken buitenkwam.

- Laten we eerst eens de patron van de Blue Lagoon zien te spreken.

En hop, op de moto en naar de bewuste bar. Het was in de late voormiddag en de patron was juist opgestaan. Nog slaperig beantwoordde hij onze vragen.

- Of ik vannacht Bertje gezien heb? Spreek me nooit meer van die man! Weet je wel dat hij vannacht woedend mijn telefoon uit de muur trok en meenam? Alleen maar omdat ik hem geen pint wou uitschenken. Hij kwam hier namelijk poepzat binnen.

- Verwondert ons niks.

- Maar wat mij dan wél verwonderde is dat ik hem niet meer terugzag. Hij liep, mét de telefoon, naar buiten. Ik was van plan om hem, zodra hij terugkwam, een goede rammeling te geven want dat kereltje haalde mij het bloed van onder de nagels.

- Tja… zó stom om dan ook nog terug te komen zal hij wel niet zijn geweest zeker?

- Oh jawel! Dat deed ie nou altijd na weer zo’n stunt van hem: hij ging dan een pint kopen in een ander café, kwam, mét die pint, terug om in mijn gezicht te grijnzen en hem hiér uit te drinken.

- Oei… met andere woorden…

- Ja, met andere woorden zou ik dan weer de dupe zijn als hij dronken werd opgepakt en zijn laatste pint hiér had gedronken.

- Dus, je bent er zeker van hem niet meer te hebben gezien?

- Absoluut niet. Anders leefde die vent al niet meer!

- Oké, dan gaan we je maar laten.

We voegden er maar niet aan toe dat Bertje sowieso niet meer tot de levenden behoorde. Was niet aan ons iets los te laten. Hij zou het wel spoedig via andere kanalen horen.

- En… oh… kun je ons zoveel mogelijk namen geven van mensen die hier vannacht tot sluitingsuur aanwezig waren?

- Jamaar… die zullen dan toch niet in de problemen komen?

- Helemaal niet! Het is alleen maar om je verhaal te bevestigen.

- Is er dan soms iets met Bertje?

- Geef ons nu maar eerst die namen. Van Bertje hoor je later nog wel.

Hij gaf een aantal namen. Meestal bekenden, en we besteedden de namiddag aan het contacteren van die mensen. Ze konden enkel maar het verhaal van de patron bevestigen. Van ons licht opsteken in de Paradisio kwam niets meer in huis. Zouden we aan inspecteur Plettinck vragen.

De volgende dag vingen we een beetje slechtgemutst onze nachtdienst aan. Het was al dagenlang druilerig regenweer geweest en de nacht beloofde weinig beter te worden. Om ons te troosten reden we tegen middernacht, nét vóór sluitingsuur, naar het frietkot aan ’t stadhuis en kochten ons elk een zak friet.

Met die buit reden we naar een nabij meertje waar een elektriciteitscabine enkele overdekte bankjes aan het oog onttrok en waar we rustig konden eten. Het staat nu eenmaal niet als burgers twee politiemannen in uniform friet zien eten.

We zaten rustig te kauwen, toen Fred iets raars in het oog kreeg.

- Hé, moet je kijken! Dat lijkt nou nét een spoor van iemand die iets heel zwaars naar het water heeft gesleept.

Ik keek die richting uit, en inderdaad, in het natte, modderige gras was een duidelijk sleepspoor te zien dat blonk in het schemerige licht van de straatlantaarns. Zó vaag dat het enkel opviel door de weerkaatsing van een straatlantaarn, bekeken vanaf onze lage zitplaats en uit onze richting. Vanaf de straat was er niets te bemerken.

- Als Bertje nu niet aan de vaart was gevonden zou ik wel denken dat hij hiér naar het water is gesleept.

- Het spoor loopt inderdaad naar het water. Na het eten gaan we toch eens zien. Waarschijnlijk een sluikstorting.

Nét op dat moment kwam een grote neus achter de hoek van de elektriciteitscabine vandaan.

- Noemen jullie dat ook patrouille rijden heren?

Verdorie hé! We schrokken ons een bult. Het was commissaris Hongermaat! Sliep die kerel dan nooit? Hij had natuurlijk onze motoren zien staan…

- Eh… we kregen honger, en euh… toch werken we hier door hoor, we hebben net een sluikstorting ontdekt. Kijk maar. En we wezen op het sleepspoor om de uitbrander te ontlopen.

- Laten we dat dan maar eerst bekijken. Als het weer een zetel of kachel is maken jullie een rapport zodat de reinigingsdienst het morgen komt ophalen. Onder het spreken had hij een goede greep gedaan in onze friet en begon die schaamteloos te verorberen met de woorden:

- Stuutjes (Westvlaams voor boterhammen) kan ik thuis ook eten.

Het spoor eindigde in het water, en daar lag… een schoen!

- Die kerel heeft bij het slepen nog een schoen verloren ook! Zei ik grinnikend. Maar Hongermaat keek ernstig, want hij had info die wij niét hadden.

- Verdorie! Dat is de ontbrekende schoen van Bertje! Kom jongens, die schoen meenemen naar het bureel en onmiddellijk de onderzoeksrechter verwittigen.

De schoen bleek inderdaad die van Bertje te zijn, en langzaam maar zeker werd het mysterie van de twee maal vermoordde man steeds ingewikkelder.

De dag voordien, terwijl wij sliepen, had inspecteur Plettinck de patron van de Paradisio verhoord omdat enkele getuigen pertinent beweerden Bertje daar te hebben zien binnenstappen.

Gelukkig voor Plettinck verkeerde die patron op het ogenblik dat hij binnenstapte, in een ware toestand van dilerium tremens en wist niet goed meer wat hij zei.

En dat was de oorzaak dat hij iets verklapte over Bertje: hij had de hoofdwonde toegebracht door Bertje met een fles wijn op de kop te slaan. Maar toen was Bertje bloedend buitengelopen en had hij hem niet meer teruggezien.

De onderzoeksrechter beval de patron in elk geval in te rekenen en naar hem over te brengen, maar die bleef halsstarrig de moord met het mes ontkennen. Hij had hem enkel op het hoofd geslagen.

En toen kwam de volgende morgen de door ons gevonden schoen op de proppen en wist de onderzoeksrechter, door plots op de schoen aan het meer te zinspelen, hem te doen geloven dat hij méér wist, en ging hij doorslaan.

Het had zich als volgt afgespeeld:

Bertje was inderdaad binnengekomen om een pint te bestellen, met waarschijnlijk de bedoeling hem in de Blue Lagoon te gaan uitdrinken. Maar ook in de Paradisio weigerde de patron. Woedend haalde Bertje naar hem uit met het telefoontoestel dat hij nog steeds bij had. Maar de patron weerde de slag af, greep een wijnfles en sloeg Bertje er mee op het hoofd.

Bertje zeeg in mekaar en bleef voor dood liggen, hevig bloedend. De patron en zijn vrouw keken mekaar aan. Er waren geen andere klanten meer in de zaak. Die hadden wijselijk de benen genomen toen ze Bertje zagen binnenkomen.

- Hemeltje lief! Die is zo dood als een pier! Wat nu?

- Gauw, in de koffer van de auto en dumpen in het meer.

Zo gezegd zo gedaan. Maar in het water kwam Bertje weer tot leven en begon te spartelen. Hevig geschrokken hielp het echtpaar hem uit het water en reed er weer mee naar huis.

Daar in de keuken werd de wonde gewassen en ontsmet, maar Bertje bleef roepen en schelden.

- Dat wordt jullie beste dag niet! Ik stap direct naar de politie.

- Alstublieft Bert, doe dat niet. Je ziet toch dat we je helpen?

- Kan me niet schelen! Hangen zullen jullie! Hangen als twee moordenaars!

- We hadden je toch ook kunnen laten verzuipen? Maar zo zijn we niet.

- Oh neen? Vertel dat straks maar aan de politie. Hi hi! Nu heb ik jullie goed liggen hé? Jullie zullen verrekken in de gevangenis.

Toen werd het de patron te machtig. Hij greep een keukenmes en plofte dat in Bertje’s borst. Dit keer zou Bertje niet meer bijkomen en niemand meer lastig vallen.

Zijn lichaam werd voor de tweede keer in de autokoffer gelegd en dit keer naar de vaart gereden.

De stad kon dan wel opgelucht ademen nu men van dit ongedierte was verlost, maar het echtpaar kreeg toch een zware gevangenisstraf, en het was gedaan met de Paradisio.

En zo ging Bertje de geschiedenis in als de man die tweemaal werd vermoord.

Willy.

03-06-2011 om 10:30 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 01.
» Reageer (1)
02-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verse pladijs?

Toen we zondag na wat shoppen op de Zuidmarkt te Brussel, uit het thuisstation Oostende stapten, zaten we midden in het gewoel! Het jaarlijks evenement ‘Oostende voor Anker’ had weeral duizenden toeristen aangetrokken. Méér dan ik er ooit bijeen had gezien.

‘Oostende voor Anker’ is trouwens een jaarlijks en heel interessant driedaags evenement met beroemde zeil- stoom- en andere boten van over de hele wereld. Echt wel een bezoek waard. Maar ja, zoals het alle evenementen vergaat: als je het éénmaal hebt gezien…

Toch was het dit jaar nog verder uitgebreid met massa’s leuke kraampjes. Maar ook… een nog veel grotere toeloop van toeristen. Wat trouwens ook de bedoeling is van dergelijke evenementen.

We moesten ons dan ook, zodra we uit het station kwamen, letterlijk door een wriemelende massa wringen. Er was bijna geen doorkomen aan.

Een bepaald kraampje verkocht voor 2 euro een sneetje bruin brood, ongeboterd, met daarop boven op elkaar twee kleine gebakken pladijsjes. Pladijs is nu wel mijn lievelingsvis, en vòòr ik tijd had bedenkingen te maken was mijn vrouw al op het kraampje afgestevend en stond in de lange file aan te schuiven.

Verveeld stond ik te wachten tot het haar beurt was. Een beetje in twijfel ook. Maar een pladijs kàn nu eenmaal niet slecht zijn dacht ik, en bovendien zag ik op het propvolle terrasje naast het kraam de mensen hun vingers aflikken van die visjes.

En daar kwam ze ermee af: twee sneetjes brood met op elk twee visjes, geserveerd op gewoon een papieren servetje. Zitplaats was er natuurlijk niet, zélfs geen plaatsje om ongestoord te kunnen eten, en met enige moeite raakten we door de massa naar kalmere oorden en begonnen we aan onze vis.

De visjes waren niet gefileerd en er was geen vork… hoe eet je dan zoiets? Dwars door alles heen bijten was geen optie vanwege de graten. Dan maar met de vingers een hapje vis losgepeuterd… naar de mond gebracht, en meteen weer uitgespuwd! Jèèèèk!

De smaak hield het midden tussen een warm zeepsopje en wat brandend hete kruiderij van verdacht allooi. Vis proefde ik vrijwel niet. Wél vestigde zich onmiddellijk een vettige oliesmaak in mijn mond. Keek even opzij en zag ook het gezicht van mijn vrouw betrekken.

Onmiddellijk in een vuilbak met die troep! Nog even keek ik naar het terrasje, waar toeristen gretig verder zaten te smullen aan die rotzooi… en begreep het niet!

Kunnen mensen zelf niet meer bakken en braden?

Kennen mensen daardoor ook de heerlijke smaak niet meer van verse gebakken pladijs die helemaal geen kruiderij vraagt behalve een snuifje zout en peper?

Als die mensen dààr dan zo van zitten te genieten, wat komt er thuis dan wel op het bord?

Of is het echt zoals ik al dikwijls ervaarde: dat de toerist zijn hersenen thuis achterlaat, zich alles laat wijsmaken, en bovendien zichzelf ook nog wijsmaakt dat hij lekker eet?

Gelukkig waren we niet ver van een onzer stamcafés, en kon ik snel de walgelijk wrange oliesmaak van dat éne kleine hapje wegspoelen met een grote Scotch.

Triest bedenkend dat je als normaal voelend mens die ze nog alle vijf op een rijtje heeft, best zo ver mogelijk wegblijft van toeristische aantrekkelijkheden en ‘-lekkernijen’.

Arme babypladijsjes. Ze hadden ze liever nog wat laten stoeien op de bodem van de zee als ze ze dan toch maar op dié manier konden kannibaliseren. Zonde!

Nog maar eens een waarheid als een koe: ga nooit of te nimmer iets eten, zélfs al lijkt het een streekproduct, waar veel toeristen samendrummen. Je krijgt gegarandeerd onverkoopbare rommel te vreten.

Tja… nothing ain’t worth nothing but it’s (almost) free!

Willy.

N.B.: vandaag feestdag.
Vandaag zonnedag.
Vandaag marktdag, en dus:
Vandaag kroegendag... terwijl het nog kan vóór 1 juli!




02-06-2011 om 08:49 geschreven door Willy


» Reageer (0)
01-06-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het spookkasteel.

De
villa ‘Het oord van de Duivel’ was eigenlijk een kasteeltje. Een Frans kasteeltje nog wel. Het stond wat afgelegen en eenzaam in een groot bos. De steenrijke eigenaar had het in vervlogen tijden laten afbreken in Frankrijk en steen per steen naar hier laten overbrengen en terug opbouwen. Na er een groot gedeelte van zijn leven te hebben doorgebracht verwisselde hij het tijdelijke met het eeuwige zoals het elke sterveling betaamt en bleef het kasteeltje lange tijd leeg staan. En daar nu juist begint ons verhaal.

Het winterde en was bar koud. Mijn chef en ik reden verkleumd binnen in het politiebureau na een patrouillerit. Commissaris Hongermaat, die onze motoren had gehoord, stond op van zijn bureau, tikte op zijn venster en gebaarde dat hij ons moest spreken.

Ai! Wat nu weer? We waren ons echter van geen kwaad bewust; de koude had ons toch verhinderd om buiten de lijntjes te gaan kleuren, en welgemutst stapten we zijn bureau binnen.

- Ha, het is juist jullie twee die ik nodig heb. Koud zeker op de moto?
- Dat zal wel commissaris. We zijn bevroren!
- Wel, dan heb ik goed nieuws voor jullie: zet de moto’s maar opzij en jullie kunnen een tijdlang gratis overnachten in een chique villa!

Niet begrijpend keken we hem argwanend aan. Wat had hij nu weer in petto?

-Kennen jullie de villa ‘Het oord van de Duivel?’
-Dat leegstaand kasteeltje? Jawel!
-Wel, het zit zo: naar ik van het vastgoedkantoor die er toezicht op heeft hoorde, wordt er de laatste tijd, en wel twee keer per week, ingebroken en gestolen.
-Gestolen? Dat kasteel staat leeg! Daar valt toch niets te stelen?
-Toch wel! Alle water- en afvoerleidingen bestaan uit koper, en die kappen ze gewoon uit de muur, samen met de antieke koperen kranen!
-Oei! En eh… waar komen wij daaraan te pas?
-Wel, ik dacht zo, dat is nét een kolfje naar jullie hand. Jullie zullen er een tijdlang overnachten: om 20 uur ter plaatse, en pas vertrekken als het weer licht wordt. En ik wil dat jullie die dieven snappen. Overuren dienen jullie maar in op een briefje.

We keken elkaar verheugd aan. Tja… hij had wel gelijk. Dat was inderdaad net een kolfje naar onze hand.

- En nog iets, hernam hij. Zorg ervoor dat niemand jullie ziet binnengaan en gebruik ook geen zaklantaarn tenzij dat strikt nodig is.

- Oei! We kennen het kasteel wel van buiten, maar zijn nooit binnen geweest. Hoe moeten we daar zonder licht onze weg vinden?

- Dat wou ik net zeggen: hier is de sleutel. Ga er nu heen en bekijk het allemaal goed, zodat jullie vanavond niet verloren lopen. Succes.

En daarmee was de kous af. We wilden net buiten lopen toen hij ons terugriep:

- En breng me eerst even een kop van die lekkere koffie van jullie!

Lap! Daar had je het weer. Hij kon net zo goed iemand een koffie laten halen in de kantine, maar dat kostte geld. En geld uitgeven lag nu eenmaal niet in zijn aard. Hij was er achtergekomen dat we voor ons bureeltje een expressomachientje hadden gekocht, en gratis smaakte hem zoals gewoonlijk veel lekkerder.

- Vrek! Dachten we en maakten zijn koffie.

Vijf minuten later stonden we voor de imposante eiken deur van het kasteel. De sleutel draaide soepel in het slot en de deur zwaaide knarsend in zijn zware smeedijzeren scharnieren open. Een sprookjeswereld ontvouwde zich aan ons oog.

De grote inkomhall werd gedomineerd door een brede imposante eikenhouten trap, geornamenteerd met fijn houtsnijwerk. In een halve spiraal slingerde de trap zich gratieus naar de eerste verdieping. Maar eerst moesten we het gelijkvloers onderzoeken.

Een open deur gaf toegang tot een grote rechthoekige soort ridderzaal, gevloerd met fijn eikenhouten parket. Recht voor ons waren een zestal ramen met glas in lood gevat. Links domineerde een overgedimensioneerde open haard met prachtig beeldhouwwerk de zaal. Daar tegenover, in de rechter muur, was een heel hoog venster. Dat venster zouden we ons later nog wel herinneren!

Dan de kelders aan een grondig onderzoek onderworpen, vervolgens omhoog via die brede trap. Tot onze verbazing telden we toch wel een tiental slaapkamers en evenveel badkamers. In verschillende van die badkamers konden we de sporen van de vandalen waarnemen: uitgekapte leidingen, uitgerukte kranen…

Het was ons ondertussen al opgevallen dat alles, hoewel ledig, netjes onderhouden was. Het was zéker niet het spookkasteel dat we verwacht hadden: zo van die toestanden met spinnenwebben en wriemelende ratten… neen. Wel integendeel. Blijkbaar deed het vastgoedkantoor goed haar werk en werd waarschijnlijk ook goed betaald.

Ook viel ons de tegenstelling op met het gelijkvloers, dat helemaal middeleeuws was gehouden. Boven echter was alles voorzien van de modernste snufjes. De eerder kleine, maar gezellige slaapkamers boden alle comfort. Hier kon je echt wel de groten der aarde ontvangen. Zonde van die gekannibaliseerde badkamers! Wacht tot we die cultuurbarbaren te pakken kregen! Waar we, toén tenminste nog, niet aan twijfelden.

Die avond om 20 uur lieten we ons in burgerkledij door een politiewagen afzetten op een tweehonderdtal meter van het kasteel en liepen te voet verder door de gietende regen om geen aandacht te trekken. Ongezien glipten we binnen en liepen voorzichtig op de tast alle lokalen af om ons te verzekeren dat de inbrekers nog niet binnen waren. Tenslotte gingen we naar de ridderzaal, want langs daar waren de inbrekers binnengekomen. De vensters daar hadden weliswaar stevige spanjoletten, maar van een verouderd model dat elke bijdehandse inbreker in een wip open heeft.

Waar het kasteel bij daglicht een sprookjesachtige indruk gaf, leek het nu toch helemaal omgekeerd en waanden we ons in een spookkasteel. Wazige schaduwen van ornamenten en wiegende bomen leken ons dreigend in hun greep te willen nemen. Hevige rukwinden deden af en toe de ramen rammelen en sommige takken van bomen zwiepten met regelmatige tussenpozen tegen de vensters. Ondertussen teisterde de kletterende regen de natte ramen. En alsof dit alles niet genoeg was kwam uit de open haard het hevig versterkte geluid van de huilende wind.

Nu snapte ik eindelijk waarom het kasteel de duistere naam van ‘Het oord van de duivel’ had meegekregen. Het zou me niet eens verwonderd hebben dat het ooit een waarachtig spookkasteel was geweest in Frankrijk. Verlaten en vermeden door alle godvrezende stervelingen. Compleet met duivels en andere krijsende hellegeesten. Brrr… Hopelijk waren die niet mee verhuisd!

En ja, daar stonden we dan, midden in die grote ridderzaal met niet eens een stoel om op te zitten. Bij dag had ik al gemerkt dat het hoge raam in de rechtermuur een brede vensterbank had. Dat leek ons dus dé geschikte plaats om ons bivak op te slaan.

Onze ogen hadden zich ondertussen al wat aangepast aan de duisternis. Wazige schaduwen waren al wezenlijke beelden geworden. Maar met de rest van ons lichaam gebeurde net het omgekeerde: we kregen het steeds kouder en zaten tenslotte bibberend en verkleumd op de vensterbank.

De warme soep die ik in een thermos had meegebracht kon die kilte maar voor een paar minuten verdrijven. En toen viel mijn oog op de overgordijnen die links en rechts van ons aan het raam hingen. Dikke, stofferige rode gordijnen van wel drie meter hoog.

Nood breekt wet, en met een flinke ruk vielen ze in een stofwolk op de grond. Zo hadden we tenminste elk een deken. En daar zaten we dan: helemaal ingewikkeld in die rode gordijnen, met enkel de ogen zichtbaar. We hadden het nu tenminste wat warmer.

En de tijd verstreek. Geen inbrekers. Ergens in de verte luidde een kerkklok het spokenuur in. Geen inbrekers. De ochtendschemering zette in. Niets. Het werd licht, en we riepen met de radio het hoofdkwartier op om ons te komen afhalen. Met een zucht van verlichting gooiden we onze rode gewaden af en een uur later lagen we elk in zijn warme bedje.

Nacht 2: idem dito. Zo ook de nachten 3, 4, 5 en 6. We werden het kotsbeu en stapten naar commissaris Hongermaat om hem te smeken de bewaking op te heffen of anderen in onze plaats te nemen. Die kerels zouden toch niet meer terugkomen. Maar dan ken je Hongermaat nog niet!

- Over mijn lijk! Was zijn antwoord. Jullie blijven tot we ze hebben. En ik wil niemand anders dan jullie twee. Uit die villa wordt geen gram koper meer gestolen zolang ik hier commissaris ben. Al moest ik er zelf gaan zitten.

Ergens moesten we hem bewonderen voor zijn vasthoudendheid, en beschaamd dropen we af.

En toen kwam nacht 7. Gedemotiveerd, niet meer alert en doodmoe vatten we onze ‘spokenwake’ weer aan. Niét langer belust op vangst, maar eerder gelaten. Zo van: “We moeten wel…”.

En zo moeten we op een bepaald ogenblik ook halvelings ingedommeld zijn. Tot plots dicht bij ons een ijselijke kreet weerklonk die door merg en been drong, samen met een hels geratel van voorwerpen die over het parket rolden. We schoten natuurlijk wakker en keken recht in een helle lichtstraal.

Verschrikt sprongen we op. Zo’n kreet had ik in mijn leven nog niet gehoord. Had niets menselijks meer. Leek regelrecht uit de hel te komen!

Instinctief grepen we allebei naar onze zaklamp en knipten die aan. Vóór ons stonden twee verstijfde gestalten. Lijkwitte gezichten als van verrezen doden. Eéntje ervan hield een zaklamp op ons gericht, maar bewoog verder niet meer.

Het ‘moment’ leek een eeuw te duren. Onzinnige waangedachten flitsten door mijn nog half slapende geest. Was dit écht het oord van de duivel? Stonden we hier voor doden die uit wie weet welk luguber graf waren opgestaan? Door de duivel gedoemd tot eeuwig lijden? En waar was die schreeuw vandaan gekomen?

De gestalten tegenover ons leken niet van plan om nog ooit te bewegen. We trokken onze pistolen en stapten voorzichtig op hen af. Hoe dichter we kwamen hoe groter hun ogen en monden zich opengesperden.

Het plaatje had niets wereldlijks meer. Waren we in een droom beland? Was dit kasteel behekst? We leken niet eens meer controle te hebben over onze ledematen en liepen automatisch, als op wolkjes (of vurige vlammen?), hun richting uit.

Toch haalde onze opleiding het van onze schrik, en als op afspraak haalden we onze handboeien boven en sloegen beide wezens, spoken of niet, in de boeien.

Dan wentelden we ons uit de gordijnen en toen pas drong het tot ons door wat er was gebeurd en hoe WIJZELF er uit hadden gezien: de inbrekers waren teruggekomen, hadden een raampje opengemaakt, binnengedrongen en misschien plots iets gehoord. Onze ademhaling of zo, of misschien had een van ons wel gesnurkt...

Toen had eentje zijn zaklantaarn aangeknipt… en beleefden ze de schrik van hun leven: de straal scheen recht naar twee in rode, stofferige doeken gewikkelde hellewezens! Wezens die uit een andere wereld leken te zijn gekomen.

Eentje had van schrik zijn gereedschapskist laten vallen, en dit had het geratel op de grond veroorzaakt.

We hadden het duo al veilig afgeleverd op het politiebureau en zaten alweer in de kantine koffie te drinken toen we eindelijk weer begonnen bij te komen in de echte wereld, en onze harten weer tegen een normaal ritme gingen slaan.

Pas na een uur waren we zover dat we aan het verhoor en proces-verbaal konden beginnen.

Die inbrekers? Ik heb nooit de moeite gedaan om na te gaan welke straf ze op de rechtbank kregen, want dat interesseerde me niet meer in dit geval.

Wat mij betreft konden ze net zo goed vrijuit gaan, want van één ding was ik overtuigd: dié twee zouden dat nooit, nee NOOIT meer riskeren.

Willy.

01-06-2011 om 17:39 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 01.
» Reageer (1)
31-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Multiculinair.

Ik kon het niet laten nog even een tussendoortje bij te voegen, want ik zit heerlijk te genieten van een blonde Grimbergen, met als snackje wat donkerpaarse gemarineerde olijven. Een machtig lekkere combinatie.

En eigenaardig genoeg: donkere olijven vind je vrijwel niet in de normale handel. Brengen we altijd mee van de zuidmarkt te Brussel.

En toch zijn de kleuren, van groen tot en met zwart, van dezelfde boom afkomstig! De groene, raar maar waar het meest courant, zijn eigenlijk onrijpe vruchten, zijn harder en veel minder intens van smaak. En dié vind je juist wél overal te kust en te kuur.

Nu ja, over smaak valt niet te twisten, maar met groene olijven kun je me zéker niet verleiden.

Idem dito avocado’s. In de winkel vind je ze meestal groen en hard. Dàt is wat mensen willen omdat het er ‘groen en vers’ uitziet.

Ik bracht er gitzwarte mee van Brussel. Vijf voor één euro! Door en door rijp. Heerlijk nootachtig van smaak. Zacht als boter. En daar kun je alle kanten mee op:

Gepureerd samen met hardgekookt eigeel, peper en zout, kun je er de halve eiwitjes mee opvullen. Eventueel met wat garnaaltjes er door gemengd; een heerlijke ‘amuse gueule’!

Of je maakt een speciale toast canibale: een toastje, een centimeterdikke laag bereide americain en er bovenop een dikke laag avocadopuree naar smaak.

Ja… dit alles komt uit andere culturen, maar dat is nu juist de zonnige kant van het mengen van culturen. Mij mogen ze alles uit hun keuken laten proberen… zo lang ze me hun religie maar niet proberen op te dringen!

Met een multiculinaire mix heb ik geen enkel probleem. Enkel maar met opdringerige multiculturen in eigen land, gekoppeld aan middeleeuwse religies.

Willy.

31-05-2011 om 11:57 geschreven door Willy


» Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Categorieën.

Eerste bericht van algemeen nut:

Om het een beetje ordelijk te houden heb ik het item ‘Categorieën’ toegevoegd onderaan in de marge van mijn blog, met voorlopig enkel de categorie ‘fictie’. Als je daarop klikt komen de avonturen van commissaris Hongermaat en zijn vrolijke motorbende allemaal op een rijtje, met de laatste bovenaan. Ze komen uiteraard ook nog op de gewone manier aan bod hoor, maar dan zoals gewoonlijk tussen de rest.

En om het downloaden sneller te laten verlopen zal ik, zodra ik er meer dan 10 heb, het item verder opsplitsen in ‘fictie 1’ – ‘fictie 2’ enz. met telkens een tiental verhalen.

Hopelijk wéét ik er meer dan 10 uit de mouw te schudden, want ik wil kost wat kost fictie leren schrijven. En wat is daar beter voor dan een blog? Even kijken of ik het spreekwoord ‘al doende leert men’ kan waarmaken.

Ook is nu onder de tekst van elk stukje fictie de mededeling: ‘categorie: fictie’ te lezen. Zo hoeft niemand te twijfelen over waar gebeurd of niet.

Tweede en belangrijker bericht van algemeen nut:

Gezocht: donor voor vlaamse stembanden.
Patient: Elio di Rupo.

De arme man moet aan de stembanden worden geopereerd. Kan ook niet anders als je ziet hoe hij moet worstelen om het Nederlands uitgesproken te krijgen met zijn Italiaans-Waalse stembanden. Natuurlijk zijn die oververhit geraakt met al zijn ‘belankerijke mededeliénken’.

Enige remedie: Vlaamse stembanden laten inplanten.

En in één ruk door meteen ook Vlaamse hersenen? Misschien kan dan eindelijk een regering worden gevormd.

Willy.

31-05-2011 om 09:43 geschreven door Willy


» Reageer (0)
30-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De reddende knoop.

Eventjes de verhaallijn een beetje terugdraaien. In het vorig verhaaltje hadden we mooie witte motoren, maar dat was niet altijd zo geweest. Iedereen moet klein beginnen, en onze vorige serie waren zwartjes van het Engelse merk Triumph. Echte krengen soms, met de nukken en kuren van echte English Ladys.

Die van mij in het bijzonder. Daarop trapte ik soms de ziel uit mijn lijf om het ding aan de praat te krijgen. De luxe van elektrische starters hadden we namelijk nog niet.

En soms, in een wilde achtervolging, gaf ze er plots de brui aan. Zag het niet meer zitten. Stopte ermee als een koppige ezelin. Ja, ik zeg wél ‘ze’. Ze moést wel vrouwelijk zijn om midden in de actie dergelijk nukkig gedrag ten toon te gaan spreiden.

Ik werd dat hele gedoe dan ook beu en op een goede dag reed ik bij Alfons, een bevriende garagist, binnen. Zo’n veteraan die alles al had meegemaakt en overal raad mee wist.

Hij luisterde met een bedenkelijk gezicht naar mijn verhaal, maar toen klaarde zijn gezicht op.

- Engelse rommel hé! Wat wil je? Hadden we met onze legervoertuigen ook altijd last van, en er lijkt ondertussen niets veranderd te zijn.

- Heb je dan een oplossing? Vroeg ik hoopvol.

- Knoop aan naaien en hij zal spinnen als je grootje’s horlogeke!

- Slik… Eh… knoop? Wélke knoop?

- Roger… kom eens hier, riep hij op zijn helper. Roger kwam nietsvermoedend nader. Alfons haalde doodgemoedereerd zijn zakmes boven en sneed een knoop van de overall van de verbaasde Roger.

- Hé, wat doe je nu? Riep hij uit.

- Niet zagen! Jij bent pas gehuwd en je vrouwtje zal daar met plezier een nieuwe aannaaien! En als ze dat niet kan stuur je ze maar naar mij. Zal ik haar wel eventjes leren naaien!

Met hetzelfde zakmes sneed hij tot mijn schrik ook mijn bougiekabel middendoor. Eventjes dacht ik dat de man ze niet meer alle vijf op een rijtje had, maar ongestoord ontblootte hij beide stukken van de kabel, en bond elk der uiteinden in een gaatje van de knoop, zodat er een opening van zowat 3 millimeter tussen beide was.

- Start maar!

- Ben je gek? Die kabel maakt niet eens meer contact! Er zit 3 millimeter speling tussen de uiteinden.

- Zwijgen en starten!

Ongelovig gaf ik een trap op de kickstarter. Onmiddellijk begon de motor lustig te spinnen zoals ze nog nooit had gespind.

- Zie je wel?

- Hoe kàn dat nu! De kabel is niet eens verbonden!

-  Neen? Kijk maar even! Ik keek naar beneden en daar liep netjes en een beetje knetterend een vrolijk vonkje hoogspanning over de knoop tussen beide uiteinden van de kabel.

- Vraag me niet hoe het werkt hoor! Zei hij olijk. Hoofdzaak is dàt het werkt en blijft werken.

Van paardenmiddelen gesproken… Maar het probleem was voorgoed opgelost. Ik gelukkig. Tot mijn moto voor onderhoud binnen moest bij de dealer. Eigenlijk een achterbaks mannetje dat meer van fietsen dan van motoren afwist en die frustratie dan maar wegwerkte door ons, achter onze rug om, van alles de schuld te geven bij commissaris Hongermaat.

Toen de man verwonderd naar die vonkende knoop keek legde ik hem het gebeurde uit, er aan toevoegend dat het defect dat ik al zo dikwijls had gemeld en hij niet had gevonden, daarmee was opgelost.

En ja, ik had het kunnen verwachten. Toen ik de volgende morgen mijn moto buiten duwde stond commissaris Hongermaat me al op te wachten.

- Wat ga je doen Claeysje? Je moto in de fik steken?

Lap! De tamtam had zijn werk al gedaan.

- Welnee commissaris, ik ga op patrouille! En driftig trapte ik de motor op gang. Zijn blik ging onmiddellijk naar de bougiekabel en het vrolijke vonkje.

- En dat daar dan? Besef je wel dat dit recht onder je benzinetank zit?

- Jawel, commissaris, maar die is heus lekvrij hoor! En ik let er wél op niet te morsen bij het tanken. En kwaad wordend liet ik er op volgen:

- En als die stomme fietsenmaker mijn motor in orde krijgt zonder die knoop, dan mag hij er van mij gerust af. Maar eerder niet!

Van commissaris Hongermaat mocht je dan al zeggen wat je wilde… hij wist wanneer je gelijk had en discuteerde dan ook niet verder meer. Die knoop is er aangebleven tot we nieuwe motoren kregen. En tegensputteren stond niet meer in het woordenboek van mijn Engelse lady.

Willy.

Voetnoot: Misschien raadden jullie het al: dit verhaal is maar gedeeltelijk fictie. Dat van die knoop is namelijk waar. Ter verontschuldiging kan ik aanbrengen dat mijn fictie nog niet echt wil vlotten en ik voorlopig wel verplicht ben mijn toevlucht te nemen tot een mix van fictie en non fictie. Een klein ‘knoopje’ leggen zeg maar.

30-05-2011 om 10:58 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 01.
» Reageer (0)
29-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Frappante feiten.

Beetje laat ‘gepost’, maar we komen net terug van Brussel.

Eerst een toemaatje: vanmorgen vroeg kon ik nog net een kiekje van de Bounty maken, die in Oostende ligt ter gelegenheid van ‘Oostende voor Anker’. Een paar uur vóór hij door hele horden toeristen werd 'gemuit'.


Van het nieuws van verleden week onthoud ik twee frappante feiten:

1. Interview van illegaal in Oostende.
In Oostende werd een pas ‘aangespoelde’ illegaal geïnterviewd. De man verklaarde dat hij wachtte op een kans om op een schip naar Engeland te glippen. En een beetje triest voegde hij er aan toe: “Want hier moeten ze ons niet!”.

Twee aspecten om me gelukkig te voelen:

a. Blijkbaar is het al tot Noord Afrika doorgedrongen dat we ‘ze niet moeten’.

b. Gelukkig liggen de Belgische havens in Vlaanderen. Moesten ze in Wallonië liggen zouden ze ‘ze wél moeten’! Ze kunnen immers werken voor de walen, die kunnen dan in bed blijven, en de Vlamingen zullen wel opdraaien voor hun sociale uitkeringen.

Zoals altijd al. ‘Comme d’habitude’.

2. Interview allochtoon in Brussel:
In Brussel verklaarde een allochtoon ‘ dat er teveel allochtonen binnenkomen’. Slecht voor de tewerkstelling zei hij!

Tiens, dat zegden wij dertig jaar geleden ook al. Maar niemand luisterde. Benieuwd of ze nú gaan luisteren, nu een allochtoon het zelf zegt!

In elk geval zit in die uitspraak een onvermoed meevallertje voor onze 55 ministers. Misschien kunnen ze er een zesenvijftigste aan toevoegen om de zaken op orde te stellen: een Minister van Catalogisering! Het volk dat in dit landje woont screenen en in nieuwe categorieën indelen:

Categorie 1 met de hoogste prioriteit voor opvang, tewerkstelling, voeding en sociale uitkeringen: de N.A.’s (Nieuwe Allochtonen).

Categorie 2: de V.A.’s (Veteraan Allochtonen)

Categorie 3: de Walen.

Categorie 4, de laagste, maar wél deze die voor de vorige 3 mag opdraaien: de Vlamingen.

En in één adem door kan er misschien nog een zevenenvijftigste minister bij als wijlen Reichsmarchal Joseph Goebbels uit zijn graf wordt gehaald om Minister van Propaganda te komen spelen. Die man deed dat voortreffelijk in Duitsland tijdens de tweede wereldoorlog, en een beetje propaganda kunnen we wel gebruiken om het geloof in de regering weer wat op te vijzelen.

Willy.





29-05-2011 om 00:00 geschreven door Willy


» Reageer (0)
28-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fictief probeersel.

En hier volgt dan mijn eerste leugenverhaal. Een kennismaking met het wereldje waarover ik hoop nog meerdere verhaaltjes te kunnen verzinnen.
Waarschuwing: Wat volgt is fictie, al blijf ik in de eerste persoon schrijven omdat dit me nu eenmaal beter ligt. Zelf lees ik niet graag fictie, geschreven in de eerste persoon, maar dat is mijn probleem niet. Ik hoef het niet te lezen hé?  Enkel maar schrijven.
Alle gelijkenissen met bestaande personen… euh…enz… (volledige tekst is onder de vleugeltjes van mijn nieuwe muze blijven steken en ze is ermee weg! Halftijdse job… vakbonden en zo… weetjewel?).

Commissaris Hongermaat was woedend! En als commissaris Hongermaat woedend was, bleef je er best zo ver mogelijk bij uit de buurt. Als je kon… Maar die dag kon het niet, want zijn woede was (nog maar eens) op ons, arme motards gericht. Hij verwachtte ons dan ook allemaal… ALLE ACHT weet je, om 11 uur op zijn bureel.

Sommigen onder ons hadden nachtdienst gehad en lagen te maffen, anderen hadden misschien nét een afspraakje kunnen versieren met een leuke meid… het mocht allemaal niet baten! Want sociale excuses telden niet bij Commissaris Hongermaat. Van vakbonden had hij blijkbaar ook nog nooit gehoord. ZIJN wil was wet. Was het misschien daardoor dat hij, én zijn korps, zo hoog stond aangeschreven bij het parket?

Zelf kwam ik uit de nacht met collega Steegmans. Lag vredig te dromen van gemotoriseerde elfjes in mijn zachte bedje en werd voor de zoveelste keer ruw gestoord door het lawaai van twee moto’s die voor mijn deur stilhielden, gevolgd door de huisbel. Geluiden die zo langzamerhand schering en inslag geworden waren. Neen. Die elfjes waren het niet! Het was echt. Oei! Het was weer zover! Wat nu weer? Zwaar ongeval? Moord? Politie-alarm? Twee dorstige kelen? Of… weer zo’n gril van Hongermaat?

En ja hoor, het was dat laatste!

Hoedanook, kwart voor elf liep ik slecht gezind ons ‘kot’, deels motorgarage deels bureel, binnen. Zelfs de heerlijke aanblik van de acht schitterend witte moto’s netjes op een rij geparkeerd kon me niet vrolijker stemmen. Ik had het te druk met me te proberen te herinneren of ik vannacht misschien iets had uitgespookt wat niet mocht…

En om elf uur stonden we dan ook allemaal te wachten vóór het bureel van de commissaris, tot het Zijne Excellentie uitkwam om ons binnen te roepen. Allemaal even ongerust; allemaal onze herinneringen aan het opfrissen: had iemand iets verkeerd gedaan? Een wijfie versierd? Had iemand klacht neergelegd tegen een of meerderen van ons? Had iemand de bloemetjes buitengezet buiten het ons toegewezen grondgebied? Ach… er was zoveel verboden en toch weer te leuk om te laten liggen, dat het ons een beetje duizelde en we het nadenken maar opgaven.

En schoorvoetend traden we binnen in het heiligdom. Zijne Heiligheid zat plechtig achter zijn imposant bureau met in de hoek achter hem een meterhoge rijk geornamenteerde negentiende eeuwse brandkast. Het ding woog waarschijnlijk een paar ton. Ik heb me dan ook altijd afgevraagd wat zo geheim kon zijn dat je het in zo’n bakbeest moest bewaren.

Nú zou ik geneigd zijn aan sexspeeltjes en zo te denken, maar dat was in die tijd nog niet aan de orde (tenminste… dat geloof ik toch niet). Of was het alleen maar als statussymbool bedoeld? Je publiek laten zien hoe belangrijk je wel moest zijn als je dergelijke ‘zwaarwichtige’ geheimen ter bewaring werden toevertrouwd?

We schaarden ons in U-vorm rond zijn bureau en wachtten de komende dingen af. Elk had zijn eigen zorgen en ongerustheid, want we hadden wel allemaal ergens iets op de kerfstok. Het was alleen maar de vraag van wié er wát was uitgekomen.

Hij keek ons een voor een onderzoekend aan.

- Heren, zo kan het niet verder! Ik blijf de hete kolen niet uit het vuur halen voor jullie hoor! Daar moet nu maar eens een eind aan komen. En toen priemde zijn blik zich vast op Steegmans.

- Steegmans! Waar is de bon van die band?
- Welke band commissaris? Klonk het een beetje suf uit de mond van de nog slaperige Steegmans.
- Wélke band? Hoeveel heb je er dan wel stukgereden?
- Oh, die nieuwe voorband van verleden maand? Jawel hoor, die ligt er al op.
- Ik vraag niet waar die band is, ik vraag waar de bon is.
- Hugh? Bon? Ik dacht dat ik die op het stadhuis had afgehaald?
- Dacht, dacht… je zou beter wat méér denken in plaats van slapen! Je hebt helemaal niéts gemeld en helemaal niets afgehaald. Ik moest het nog maar eens van de dealer vernemen.
- Tja, dan zal ik dat vergeten zijn zeker?
- Voilà! Daar heb je het. En dat gebeurt nou telkens weer. Mijn luxepaardjes hebben wat nodig of rijden een band in de prak, en lap! Naar de dealer om een nieuwe. En wie zal betalen? Niét het gemeentebestuur hoor, want dat weet van niks. En naar wie komt de dealer klagen als hij niet betaald wordt?
- Eh… naar jou zeker commissaris?
- Juist geraden. Tenminste, tot op heden was dat toch zo. Maar ik verzeker jullie, in het vervolg trek ik niets meer recht voor jullie. De eerste keer dat die dealer nog eens voor mijn bureau staat stuur ik hem rechtstreeks door naar de schuldige, en die kan dan betalen van zijn eigen zakcentjes. Is dat begrepen?
- Jawel commissaris, klonk het in koor.

Oef. We waren al blij dat het dit maar was. Moest ik dààrvoor uit mijn warme bed komen? Maar ergens had hij wel gelijk. Hij zag ons als zijn persoonlijke eliteploeg. Hij had de motorbrigade in het leven geroepen en er ook al veel vruchten van geplukt. Er was héél veel veranderd op straat sedert wij die onveilig maakten voor geboefte en andere dreigingen.

We waren door en door gemotiveerd en haalden onvermoede resultaten. Maar helaas, we hadden een hekel aan de administratieve mallemolen. Beseften niet dat, als je je moto liet repareren, iemand dat ook moest betalen. En dat die iemand dat maar kon als aan alle administratieve voorwaarden was voldaan.

Administratie? Bah!

Nou ja… zo dachten wij toen nog. De trappen van het stadhuis oplopen, van loket A naar loket B lopen om de nodige paperassen in te vullen… handtekening hier, handtekening daar… dat was er nét een beetje teveel aan. We hadden wat beters te doen. De straat lokte en morgen was er ook nog een dag! En het werd vergeten… En zou in de toekomst nog heel dikwijls vergeten worden. Arme commissaris Hongermaat!

Willy.

Zo. Mijn eerste fictietje is eruit. Nog niet helemaal naar mijn zin. Niet echt wat ik wil. Maar alle begin is moeilijk hé? En ik moet ook mijn draai nog zien te vinden met die nieuwe muze. Nieuwe mesjes mogen dan al goed snijden (zelfs, en zéker als ze van het Vlaams Belang komen), maar met je oude vertrouwde mesje snijd je toch veel zekerder.





28-05-2011 om 00:00 geschreven door Willy


Categorie:Fictie 01.
» Reageer (0)
27-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gezocht.

Gezocht: muze voor deeltijdse arbeid. Kunnende inspireren voor leuke fictieve verhaaltjes. Geen verdere kennis vereist. Aanbieden graag met een niet-fictieve CV.

Ja… het is zover! Ben een beetje uitgeschreven in non-fictie. Met schrijven wat ik denk, voel, weet en zie heb ik totaal geen moeite. Maar ja, die komkommertijden hé? Op een regeringsvorming hoop ik al lang niet meer. Op een verbetering, laat staan een oplossing voor de multiculturele wantoestanden al evenmin. Ik bracht het allemaal al uitgebreid aan bod en nu raak ik wat uitgeschreven.

En dus zou ik het graag tussenin eens wat over een andere boeg gooien: fictie. Verzonnen verhaaltjes om de ‘gaatjes’ te vullen en eventjes de wereldproblemen te laten voor wat ze zijn. En juist daarvoor zou ik een deeltijdse muze willen vinden.

Met andere woorden: om dàtgene te kunnen doen wat de politici al jaren doen. Zij worden daar dan wel vet voor betaald, maar dat hoeft voor mij zelfs niet. Als ik maar eventjes de voortschrijdende decadentie van me af kan zetten. Doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Doen of mijn neus bloedt. Doen alsof we nog in ons eigen heerlijke naoorlogse Belgenlandje leven. Doen alsof ik ook een politicus ben. Doen alsof ik geloof in multiculturele bullshit.

Het gepaste middel hiertoe werd me vannacht in een droom geopenbaard: ‘fictie’! Eventjes dacht ik het licht gezien te hebben, maar voor het schrijven van fictie stelt zich bij mij al onmiddellijk een genetisch probleem: een paar lastige eigenschappen die ik van mijn vader zaliger erfde.

Als ik hem vroeger een goed boek wilde aanraden, was zijn eerste vraag altijd: “Is het waar gebeurd”? En als ik “Neen” moest antwoorden, dan viel het verdict ook onmiddellijk: “Dan zijn het dus leugens”. En daar kon je niets tegen inbrengen. Het was waarheid of het waren leugens. En aan leugens verspilde hij zijn tijd niet. Punt en uit. Je kon hem dan ook alleen maar plezieren met documentaires en andere waargebeurde verhalen.

En dat moet ik een heel klein beetje hebben overgeërfd. Dan niet in passief lezen, maar in actief schrijven. Totaal geen moeite om over alles wat ik zie en meemaak te berichten. Maar ‘uit mijn duim zuigen’? O wee!

Hoewel ik zowat de helft van mijn leven al schrijvend heb doorgebracht is het me zelden gelukt om ‘leugens’ zoals mijn vader het noemde, te schrijven. Hoe begin je daaraan? “Er was eens…” lijkt me wel een beetje voorbijgestreefd, en is bovendien ook al een leugen: er is nog helemaal niéts en je moet het nog allemaal uit de duim zuigen. Arme duim!

En toch wil ik het kunnen. Vandaar die advertentie, en nu maar hoopvol wachten op sollicitanten.

Jullie horen het wel als ik een goede muze met een passende CV heb gevonden. Zoniet vrees ik dat er steeds meer komkommergaten in mijn blog zullen vallen.

Willy.





27-05-2011 om 09:34 geschreven door Willy


» Reageer (1)
26-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nep.

Ik hoorde net op de radio het nummertje “Me and Bobby Mc gee” van Kris Kristofferson. Daarbij viel me vooral het zinnetje op: “…and nothing ain’t worth nothing but it’s free”.

Het nummertje dateert uit de seventies, maar dat zinnetje komt meer en meer tot zijn recht me dunkt. Want inderdaad, veel dingen worden steeds goedkoper… maar wat is het nog waard? Gratis is het dan wel niet, maar veel krijg je toch ook niet voor je geld.

En dan denk ik vooral aan de toeristische industrie (met INDUSTRIE in hoofdletters). Een industrie waarvan ik me steeds zo ver mogelijk heb gedistanciëerd, tenzij het niet anders kon.

Toen ik een jochie van 12 was en in een benzinestation woonde, waren toeristen onze voornaamste klanten. Het waren mensen die meer van de wereld wilden zien en zich dat ook ruimschoots konden permitteren. De werkende klasse had er alleen maar het kijken naar. Hún verlof (congé payé zoals dat in het toenmalige verfranste Vlaanderen heette) bestond enkel maar uit wat rondhangen in de kroeg.

Destijds werden toeristen ook in de watten gelegd. Want het waren mensen die zich ruimschoots konden permitteren wat ze deden, en niet, zoals nu, het hele jaar door moeten uithongeren om zich toch die éne jaarlijkse reis te kunnen veroorloven.

De vroegere toeristen zagen dan ook niet op een frank waar ze kwamen, konden eisen stellen, maar de fooi was dat wel ruimschoots waard. Nu stelt de toerist nog onzinniger eisen… maar een fooi kun je wel op je buik schrijven. Gevolg: zowat op alle toeristische plaatsen worden toeristen als ‘industrieel vee’ bekeken, maar gelukkig voor hén, ze beseffen het niet.

Tegenwoordig gaat een doorsnee gezin minstens eenmaal per jaar ‘op vacantie’. Liefst een vliegvacantie naar warmere oorden of skigebieden.

In vergelijking met wat ik vroeger van toeristen zag, betalen ze stukken minder, is het daardoor voor veel gezinnen ook jaarlijks weer haalbaar, maar is wat ze krijgen voor hun geld met geen ander woord te beschrjven als ‘nep’!

Vroeger was toerisme ‘op avontuur trekken’. Wie het zich kon permitteren laadde de koffers in de auto en vertrok. Wààr je ook maar heen trok, overal waren gezellige wegrestaurantjes met uitstekende bediening en uitstekende maaltijden. Om je vingers van af te likken. Alles vers, niks diepvries, niks nep. Maar ja, ‘wij’ konden het ons niet veroorloven. We konden er enkel maar watertandend naar kijken… en er zoveel mogelijk van profiteren waar dat kon.

Maar verandering was in zicht! Er begon zich een toeristische industrie te vestigen, en de onderlinge concurrentie maakte vliegvacanties voor iedereen toegankelijk. Alleen besefte zowat niemand dat de kwaliteit ook zienderogen zakte, rechtstreeks evenredig met de prijs!!!

Het toerisme is inderdaad een industrie geworden. Van ‘avontuur’ is geen sprake meer: als een hoop kippen in de voedselindustrie word je aan een haak gehangen, is geen persoonlijk initiatief nog nodig, word je in het zwembad gedropt, vervolgens in de stroop, in het zout of in wat dan ook. Tenslotte vermalen tot kippenworst en als afvalproduct weer uitgespuwd in de ‘thuisluchthaven’.

- Tot ziens en tot de volgende keer.

En je vacantie zit er op. Alles beleefd, alles meegespeeld, en nu kun je gaan opscheppen bij de vrienden over al het nep dat je hebt meegemaakt. Eigen initiatief is er nauwelijks aan te pas gekomen.

Tja… als het op dié manier moet, dan kijk ik net zo graag naar een documentaire op TV over het gekozen land. Dan zie je tenminste wat het land in werkelijkheid is. De toeristische gebieden ervan zijn namelijk totaal nep geworden. Hebben weinig of niets meer van de oorspronkelijke cultuur. Hebben zich aangepast aan het toerisme en worden er rijk mee. Of je zwembad nu in Spanje, Tunesië, Egypte of in de Caraïben ligt… ze zijn allemaal eender. Net als wat je te eten krijgt: toeristische nep!

Voor mij hoeft het allemaal niet meer. Want zeg nou zelf: je boekt een reis naar welke vacantiebestemming ook ter wereld. Je stapt het reisbureau uit, en je eerste en enige initiatief zit er op. Voor de rest zorgt de toeroperator wel. En vanaf dit ogenblik neemt de industrie het van je over.

De vertrekdag is daar: vele uren op voorhand sta je aan te schuiven op de luchthaven aan de balie van jouw operator. Hugh… het woord ‘operator’ alleen al bezorgt me kippenvel! Want van nu af ‘opereert’ de operator in jouw plaats. Als een ingebouwde automatische piloot. Je voélt je letterlijk hangen aan de lopende band van de industrie:

- Wachten tot WIJ het zeggen om naar de gate te gaan.

- Nu allemaal mooi in het blikje (vliegtuig) stappen. Blikje dicht, en daar gaan we.

- Na de landing netjes in de bus stappen die WIJ voor jullie uitkozen.

- Uitstappen bij het hotel dat WIJ jullie hebben aangeraden en je laten inschrijven.

- Profiteren van de animaties die WIJ voor jullie in petto hebben.

- Prettige vacantie!

Prettige vacantie? Mijn voeten! Ik ben een MENS en wil MIJN vacantie. Niét die welke jullie voor mij in petto hebben! Ik wil het gastland ook nog een beetje leren kennen. Niét de nepdorpen die de toeristische industrie heeft geschapen! Ik voel me niet graag als een kleutertje aan het beschermende handje van de juf.

En dan maken die mensen kennis met hun hotel. Bediening is er meestal niet, dus persoonlijk contact al evenmin. Je komt in de eetzaal, loopt naar de zelfbediening, neemt wat je wilt (snel snel, want er wacht een file achter je) en je zoekt een tafel om het gekozene te verorberen.

Vroeger… stopte je ergens aan een hotelletje dat je wel wat leek, liet je je inschrijven voor een of meerdere dagen, had je contact met de eigenaar, werd je op je wenken bediend, kreeg je échte informatie over de bezienswaardigheden in de streek… en voelde je je thuis in zo’n hotelletje.

Elke maaltijd (met bediening) was weer een verrassing, en wàt je die dag ook had meegemaakt, telkens weer was het een verademing om te komen eten in je gezellige hotelletje. En je kon je nieuwsgierigheid niet bedwingen over wat de chef vandaag weer zou hebben klaargemaakt.

Je verorberde je eten niet. Je degusteerde. Je genoot van elke hap!

Maar ja… het kostte stukken meer dan nu. Nu hoef je je niet meer af te vragen wat je ’s middags op je bord zult gegooid krijgen… of er zélf moet op gooien: diepvriesfriet van bedenkelijke kwaliteit en ander nepvoedsel. Uren op voorhand klaargemaakt en warmgehouden.

Jawel… je maag is gevuld. Maar daar is dan ook alles mee gezegd.

Als het van mij afhing? Liever om de vijf of zelfs tien jaar een kwaliteitsvolle vacantie, dan twee keer per jaar door de toeristische mallemolen te worden gedraaid en als een naamloos product in een nepdecor te worden gedropt! Nét zo nep als een pretpark: nepdecors voor nepmensen.

Nu ja, massaproducten zijn we nu eenmaal met zijn allen geworden. Maar dergelijke uitschieters van het systeem ga ik toch liever met een wijde boog uit de weg.

En toch ben ook ik de dupe van die mentaliteitsverschuiving. De toerist heeft de trend gezet naar goedkope eetgelegenheden, en zowat de hele horeca heeft er op ingespeeld: véél ‘vreten’, goedkoop vreten, en… nepvreten!

HELP!!! Waar kan ik nog 'goed' eten behalve thuis?

Willy.

26-05-2011 om 09:39 geschreven door Willy


» Reageer (0)
25-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geheugensteuntje.

Omdat de” Vlaming nu eenmaal gauw negatieve dingen vergeet, of gewoon over zich heen laat lopen, wil ik het volgende geheugensteuntje af en toe eens laten terugkomen op mijn blog:

Hoeveel ministers betalen wij ook weer in ons kleine landje
in vergelijking met enkele buurlanden?

Land: Inwoners: Aantal Ministers:
Frankrijk 63.700.000 15 of 1 per 4.200.000 inwoners
Engeland 16.400.000 15, of 1 per 1.000.000 inwoners
België 10.500.000 55 of 1 per 200.000 inwoners!!!

Een overvolle kleuterklas dus.
Door ons betaald met elk zijn hele staf.
Mooi hé? Als ze nu ook nog hun job zouden doen...
Wàt een beschamend record!!!

Willy.

25-05-2011 om 10:30 geschreven door Willy


» Reageer (0)
24-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oorlogvoering.

Ik was vier jaar oud en al behoorlijk nieuwsgierig naar de dingen om me heen, toen de tweede wereldoorlog eindigde. Ik herinner me nog goed dat ik toen aan mijn moeder vroeg hoe oorlogen eigenlijk konden ontstaan.

- Dat zijn twee rijken die met mekaar in ruzie komen, en het uitvechten in een oorlog. Was het simplistisch antwoord.

- Ja maar, waarom vechten ze het dan niet onder mekaar uit? Waarom moeten zoveel mensen die géén ruzie hebben meevechten? Tja… daar wist ze ook geen antwoord op en ik bleef met mijn vraag zitten.

Vandaag bekijk ik het allemaal anders. Er zijn geen goeden en slechten. Er zijn alleen maar mensen die zich laten hersenspoelen tot ze bereid zijn te vechten voor een slechte zaak waarvan ze overtuigd zijn dat hij goed is.

Aan beide kanten zijn er dus alleen maar ‘goeden’. De slechten, die bestaan alleen maar in de verbeelding van de goeden.

Niemand kan immers zo slecht zijn dat hij wetens willens ten strijde trekt voor een slechte zaak? Neen. Absoluut niet. Maar velen kunnen wél zo dom zijn zich zo grondig te laten hersenspoelen tot ze een slechte zaak als een goede gaan zien.

Om mensen zo ver te brengen dat ze bereid zijn een oorlog op leven en dood, met alle gruwelen vandien, uit te strijden, heb je twee mogelijkheden:

1. Je belooft je ‘volgelingen’ een eeuwig leven in een of andere hemel.
Dat werkt vooral bij de domsten onder ons.

2. Je zoekt het wat dichter bij huis en je belooft ze wereldse rijkdom.
Hiermee heb je al meer kans ook de slimmeren mee te krijgen.

Eén heet religie; twee heet politiek. Maar alle twee zullen ze tot oorlog blijven leiden zo lang er volkeren bestaan die dom genoeg zijn om het allemaal onvoorwaardelijk te geloven.

Hitler hield zich wijselijk aan het laatste, en met reden, want zó dom is het Duitse volk nu ook niet om het via religieuze weg te kunnen waarmaken. Zo zou, als de oorlog werd gewonnen, elk Duits gezin genoeg verdienen om een auto te kopen. Als lokaas en wezenlijk bewijs kwam de Volkswagen op de markt. Letterlijk: ‘Volks’- wagen. Een geniaal ontwerp, maar een nog genialere naam. Want ‘wagens voor het volk’, die bestonden nog niet. Enkel maar voor de hele rijken.

Een heerlijk toekomstperspectief voor een volk dat jarenlang armoede had gekend vanwege het verdrag van Versailles.

En ze liepen er in. Ze beweerden na de oorlog wel dat ze het ‘niet geweten’ en ‘niet gewild’ hadden, maar in werkelijkheid waren ze helemaal niet afkerig geweest van het leuke idee om na de oorlog een herenvolk te worden ‘dat zich kon permitteren per auto te rijden’. En ze keken dus maar de andere kant uit als er wéér eens een aantal Joden ‘verdwenen’ of werden doodgeslagen in hun buurt. Alles heeft tenslotte zijn prijs, nietwaar?

Pas toen een overwinning er niet meer in zat begonnen ze wat beter na te denken over alles wat ze wel degelijk hadden gezien maar niet hadden willen zien.

En zo heb ik dan eindelijk het antwoord op mijn vraag waardoor oorlogen ontstaan.

Heb ik eigenlijk wel iets aan die wetenschap? Jawel!

Ten eerste geeft het me de geruststelling dat echte leidersfiguren die de massa kunnen begeesteren al lang niet meer voorkomen in de bekakte parlementen van Europa. Die bestaan eerder uit watjes en begijntjes.

Maar in de tweede plaats leert het me ook dat, zo lang er zowel religies bestaan die het volk dom houden, als hele volkeren die blindelings op die religies vertrouwen, een oorlog altijd in de lucht zal hangen.

En het geeft me niet bepaald een fijn gevoel als ik zie wat men recht onder onze neus laat gebeuren en zelfs steunt. 50 jaar geleden dacht ik nog dat onze beschaving te ver gevorderd was om zoiets nog toe te laten. Het woord decadentie kende ik nog niet.

Evenmin wist ik dat er wel degelijk nog middeleeuwse religies bestonden die blindelings werden gevolgd.

En wie had toén kunnen denken dat we dergelijke religies ooit zouden importeren en onze moeizaam opgebouwde maatschappij laten uithollen? Ik zéker niet hoor!

Willy.





24-05-2011 om 10:39 geschreven door Willy


» Reageer (0)
23-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kleine mensjes.

Wat zijn we toch kleine mensen geworden! Soms ben ik beschaamd tot het menselijk ras te behoren! Fysiek schijnt het dan wel dat nieuwe generaties steeds groter worden, maar als ik om me heen kijk zie ik toch telkens weer het tegengestelde op psychisch gebied:

Kleine mensjes met kleine trekjes!

Zagen en klagen
En niets meer verdragen,
Dat tekent de moderne mens.
Bekeken door een objectieve lens!

Maar ook ik wil zagen en klagen
Over mensen die niets meer kunnen verdragen.
Mensen die niets doen dan janken en zagen.
En dat kan ik nou totaal niet verdragen.

Dat maakt mijn objectieve lens troebel en vuil.
Maar ach, waarschijnlijk ben ik wel de uil.

Wat me dit deed neerpennen? Wel, ik herinnerde me net een klein voorvalletje van enkele jaren geleden.

Het was dan wel een regenachtige Paasdag, maar zoals gewoonlijk liep het in de Kapellestraat vol met toeristen. Met enkele vrienden stapten we een tearoom binnen en daar kwam juist een tafeltje vrij. Een jong gezinnetje was net opgestaan, stond in het middenpad, en mama schikte nog wat aan de kledij van de kleintjes.

Ondertussen namen we plaats. Enkele tellen later kwam een dienster de tafel opruimen en de bestelling opnemen. Koffiekopjes werden weggenomen, en nét wou ze ook een schoteltje met nog een tweetal paaseitjes (die gratis bij de koffie verstrekt werden) wegnemen, toen iemand uit ons gezelschap er nog snel eentje van kon meegraaien en aan mijn vrouw gaf met de woorden: “Hier… voor je Pasen.”

De mama met het gezinnetje dat juist enkele stappen naar de deur had gedaan, keerde zich plots om met de woorden: “Hé kindjes, die mensen stelen jullie paaseitjes!”

Het gezinnetje hield halt. De kindjes keken een beetje raar op, met op hun gezichtjes de uitdrukking “Wat kan ons dat nou schelen! Die wilden we toch niet? We hebben al chocolade genoeg gegeten vandaag!”

Maar ze ging door. Blééf maar zagen over dat paaseitje dat van HAAR kindjes werd gestolen en dat mensen moesten beschaamd zijn dat te doen!

Wij deden of we niets hoorden of zagen, waardoor haar stem nog luider ging klinken. Ik moest onwillekeurig denken aan een kind dat niet met de bal wil spelen… tot een ander kind er naar grijpt.

Wié waren daar eigenlijk de volwassenen? De mama? Of de kinderen die het zich niet aantrokken? Of de papa die er een beetje schaapachtig met rode oortjes bij stond?

Zij was dan wel een erg mooie, sexy jonge vrouw, maar ik kreeg toch medelijden met die man. Had voor geen geld ter wereld met hem willen ruilen, hoé sexy ze er ook maar uit zag!

Kreeg ook medelijden met die nog onverdorven kinderen die het zich totaal niet aantrokken. Welk leven stond hen te wachten als ze constant met dergelijke voorbeelden van kinderachtigheid werden geconfronteerd? Hoe zouden ze zelf worden als volwassenen?

Ondertussen was onze eigen bestelling al op tafel aangeland en ging het geweeklaag nog altijd door. In accentloos Nederlands zodat het niet mis kon worden verstaan. Een beetje schooljufachtig en het zou me niet verwonderen dat ze dat ook wàs.

Ik kon het niet meer aanhoren en voor het eerst keek ik haar recht in de ogen, maar met de blik op oneindig, alsof ik dwars door haar heen keek naar de muur achter haar en ze niet bestond voor mij. Een duidelijk signaal gevend van “Mens, rot toch op, jij bent lucht voor mij”.

De stem stokte, ze ging licht blozen, keerde zich om en eindelijk vertrok het gezinnetje. De arme papa volgde schoorvoetend, zichtbaar opgelucht.

Waarom we ons steeds meer storen aan steeds kleinere futiliteiten? Waarom we steeds ‘kleiner’ worden? Me dunkt dat dit er een mooi schoolvoorbeeld van was. Met een dergelijke opvoeding kan het niet anders.

Willy.

23-05-2011 om 10:36 geschreven door Willy


» Reageer (0)
21-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ensalada de patatas.

Vandaag heb ik eigenlijk niets speciaals te vertellen en ga dus maar eens… verschiet niet… de culinaire toer op. Een culinaire toer die zijn oorsprong (nog maar eens) vond in Spanje. Een culinair wetenswaardigheidje waar mensen meestal niet aan denken, eenvoudig te bereiden is, en heerlijk fris smaakt op warme zomeravonden. Straks volgen bijzonderheden, maar eerst het Spaanse verhaal.

Tijdens een van onze rondritten in Spanje belandden we op een late namiddag, samen met een Nederlands koppel dat we onderweg in een bar waren tegengekomen, op een camping pal op het strand in een buitenwijk van Malaga. Na inschrijving en zo stelden we vast dat we door onze mondvoorraad heen waren en gingen op zoek naar avondeten. De Nederlanders hadden ondertussen hun handen vol met het opzetten van hun tent, daar waar wijzelf in de auto sliepen en dus niks omhanden hadden.

De gekozen plaats lag nou niet direct in een druk winkelcentrum, en dus, behoudens een carniceria (beenhouwerij) en een bar, was er niet veel te vinden. Dan maar eerst de sfeer in de bar gaan opsnuiven met een fris biertje. (Wat dacht je wel?)

We kregen het biertje, en naar oud Spaanse traditie, kregen we daar een tapa, een proevertje dus, gratis bij. Die bestond die dag uit een schepje van een enorme berg ondefinieerbaar wit spul met kleurige stippels, die in een plateau op de toog stond. Het smaakte ons enorm, en vooral: het smaakte naar meer. Ik vroeg de jong vrouw achter de toog dan ook wat het was. Bleek ensalada de patatas te zijn. Aardappelsalade.

Ik vroeg of we daar soms een kilootje konden van krijgen om mee te nemen. Ze keek wat vreemd op, maar de vleierij om haar culinaire kunsten raakte haar wel en ze woog, duidelijk gevleid, een kilo van het spul af. We betaalden en schrokken van de rekening: kostte ons weinig meer dan onze twee biertjes. Hongerprobleem opgelost. Nu enkel nog naar de carniceria om een paar stukken Chorrizo en we hadden ons avond-feestmaal en konden terug naar de camping.

Onze Nederlandse nieuwe vrienden, nieuwsgierig geworden, kwamen dichterbij kijken en we nodigden ze prompt aan tafel. We hadden toch meer dan genoeg voor vier. En óf we het ons lieten smaken. We werden die avond trouwens vrienden voor het leven.

Het geheim en de ingrediënten van die ensalada heb ik nooit kunnen achterhalen. Elke Spaanse huisvrouw maakt ze immers weer anders. Meestal bestaan die ensaladas trouwens uit brokjes aardappelen en andere groenten, maar niét uit dat smeuïge mengsel dat op een ijsberg leek.

Maar zoals die Malagueña ze gemaakt had, dàt leek me wel een idee waarop voort te borduren viel. En ik later ook dankbaar deed. Want eerlijk gezegd: ik lust geen brood en maak ’s avonds altijd iets voor mezelf klaar: restjes, pasta koud of warm, en wat ik ook maar vind.

En nu dus mijn recept. Eigenlijk zijn het honderden recepten in één, want je kunt er, naar gelang je persoonlijke smaak, alle kanten mee uit.

De basis is: een restje koude, gekookte aardappelen. Die plet je met een vork, net alsof je aardappelpuree zou maken. Maar in plaats van melk, boter en ei, overgiet je het met bevoorbeeld vinaigrette met bieslook (Albona – Aldi), of mayonaise of gewoon olijfolie, en je mengt tot een smeuïg mengsel ontstaat. En dan gooi je er maar alles in wat je lekker vindt; onder andere:

Stukjes tomaat;
Stukjes hardgekookt ei;
Gesnipperde uitjes;
Gesnipperde venkel als je een anijssmaak weet te appreciëren.
Ontdooide diepvries erwtjes;
Geraspte wortel;
Wat in stukjes gesneden olijven (liefst de zwarte);
En wat je ook maar kunt vinden aan restjes in je frigo.

Dat meng je dan voorzichtig door de massa.

Tip: bij Delhaise vind je in de frigo’s doosjes met versgemaakte Spaanse kipsalade. Héérlijk om door je mengsel te mengen, maar dan krijg je wél een oranjegele massa.

Echt een aanrader voor die zwoele zomerdagen als je weinig lust hebt tot koken, en toch iets heerlijk fris (én gezond) wenst te eten.

Smakelijk!

Willy.

21-05-2011 om 09:39 geschreven door Willy


» Reageer (0)
20-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkeersspiegels.

De rechtbank van Brugge veroordeelde de gemeente Houthulst tot een schadevergoeding van 250.000 euro na tien jaar juridisch getouwtrek.

Reden: een motorrijder kwam om door op een verkeersspiegel te vertrouwen.

Verkeersspiegels waren aan het eind van de twintigste eeuw hét nieuwe gadget bij uitstek. Zodra de eerste op een Belgisch kruispunt verscheen en door Jan Jankers werd gezien, moest die ook zo’n spiegel in zijn buurt hebben! Want elke Jan Jankers (en dat zijn er véél) wist wel ergens een gevaarlijk kruispunt waar hij veel vlotter en veiliger zou kunnen over rijden als er een verkeersspiegel stond. (Vooral sneller, maar dat werd er niet bijverteld.)

Ook ik ontsnapte niet aan die trend. Kon hem een paar jaar tegenhouden omdat ik al duidelijk had gezien in andere gemeentes dat die dingen een heel bedrieglijk beeld geven.

Maar uiteindelijk moest ook ik zwichten voor de politiek, die opgejut werd door de jankerds. Pleiten en aantonen dat een spiegel juist tot méér ongevallen kon leiden hielp niet. Ze begrepen het wel, maar de jankerds moesten éérst bevredigd worden. (Stemmen-angst).

En mondjesmaat liet ik er enkele plaatsen. Maar toen pas was het hek van de dam en wilde iedereen er een.

Een verkeersspiegel moét nu eenmaal bol zijn, om een voldoende groot beeldveld te kunnen beslaan. Maar dat betekent ook dat wat je er in ziet, zich in werkelijkheid dichterbij bevindt dan de spiegel aantoont.

Verkeersspiegels kúnnen de veiligheid verhogen, als je er eerst léért in kijken en het spiegelbeeld juist leert inschatten. En dat vergt wel enige oefening. Vooral ook omdat die spiegel je de snelheid van een aankomend voertuig niet toont. Maar voordat iedere Belg dat door heeft kunnen jaren verstrijken en kunnen er, zoals nu dus weer, doden vallen!

En nu is daar die uitspraak. 250.000 euro is niet mis! Zéker niet als je bedenkt dat elke bestuurder een kruispunt met de nodige voorzichtigheid moet oprijden, en dus verantwoordelijk blijft voor zijn daden. Spiegel of niet. Volgens mij kan een gemeentebestuur enkel ‘medeverantwoordelijk’ zijn door die spiegel te plaatsen. Maar schuldig blijft de motorrijder toch zélf.

Trouwens, het gemeentebestuur liet die spiegel wel niet op eigen initiatief plaatsen, maar na lang aandringen van weer zo’n jankerd, zoals gewoonlijk. Dié is in de eerste plaats verantwoordelijk, maar gaat natuurlijk vrijuit. Janken is trouwens niet verboden!!!

Ik vind die uitspraak er dan ook wel heel ver over, maar anderzijds geeft het eindelijk een afschrikwekkend signaal over het gevaar van die dingen en kan de spiegelmanie een halt worden toegeroepen.

Voor de zoveelste keer een schoolvoorbeeld van tot wat janken kan leiden.

Voor de zoveelste keer een signaal naar de politici: “Negeer de jankerds! Luister naar het advies van deskundigen.”

Willy.

20-05-2011 om 09:20 geschreven door Willy


» Reageer (0)
19-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Malonne.

Heb ik al gesproken over Malonne? Waarschijnlijk niét, want als ‘ongelovige’ hoort dat eigenlijk niet! Tenzij je het in de juiste context kunt plaatsen. En voor die context heb ik in mijn ‘religieus intermezzo’ van enkele dagen geleden al gezorgd. Dus.. ’t is de moment!

Wel, Malonne, en meer bepaald het gehucht ‘Fond de Malonne’ daarvan, is een lieflijk groepje huizen even ten zuiden van Namen. Een busritje van een kwartier vanaf het station van Namen. Daar is een groot internaat, en in dit internaat gaf in de negentiende en begin twintigste eeuw ene broeder Mutien les.

Spectaculaire dingen heeft de man in zijn leven niet gedaan, tenzij doen wat hij moest doen en dat zo goed mogelijk proberen te doen. Hij aanbad, eigen aan zijn tijd, in extreme mate Maria en stopte nooit met bidden tot haar. Liet ook een prachtige Mariagrot aanleggen in de bergen achter het internaat.

Leefde nederig, zocht geen roem of eer. Kortom, een goed mens. Geen kat die zich aan hem stoorde of hem kende. Pas na zijn dood zouden er ‘mirakels’ gebeurd zijn, en kwam er een volkstoeloop op gang.

Daarom werd hij zalig- en onlangs heiligverklaard. De grot die hij had laten bouwen werd een waar bedevaartoord, en momenteel is een heel heiligdom bijgebouwd aan het internaat. Compleet met zijn graf, museum en al wat de ‘bedevaart-toerist’ maar kan verlangen.

En dan op een dag trouwt ondergetekende ongelovige met zijn tweede vrouw, die al evenmin een ‘pilarenbijtster’ is… maar zich toch aangetrokken voelt door die figuur, haar vroeger geïntroduceerd door een vriendin, en die haar in donkere dagen al veel hulp heeft geboden.

Sceptisch, maar open voor alles, had ik totaal geen bezwaar om dat oord eens te gaan bezoeken. Heb ik ondertussen al een tiental maal gedaan en ik moet toegeven: ik voel me er goed. Ik voel er iets ‘in de lucht hangen’.

Ik was ook ooit in Lourdes ‘uit nieuwsgierigheid’… en kon daar totaal mijn draai niet vinden. Voelde daar totaal niets. Een beetje toeristische folklore misschien, maar daarmee was ook alles gezegd.

Malonne voelde anders aan. Het sprak me aan. Ik voelde er de aanwezigheid van een ziel. Een goede ziel. Een helpende ziel. En die ziel kreeg me in zijn macht. Probeerde me niét wijs te maken wat de kerk verkondigt. Stelde zich alleen maar voor als een ziel die het tijdens zijn leven op aarde zó goed had gemeend, dat hij de dood had overwonnen en bleef waar hij zich altijd al goed had gevoeld.

En kon blijven doen wat hij zo graag doet: mensen zo goed mogelijk helpen en de juiste weg wijzen.

Enfin, ik werd er niét gelovig door, maar werd wél gesterkt in mijn overtuiging dat sommige zielen blijven hangen om ons te helpen de juiste weg te vinden. Misschien wel niét de weg naar de kerk. Wél naar een goed en vruchtbaar leven.

Die zalig- en heiligverklaring betekenden noppes voor mij. Voor hém waarschijnlijk idem dito. Maar het hielp wél om mensen naar zijn ziel- en gedachtegoed aan te trekken.

Maar nu komt het: mijn vrouw ging altijd bidden bij een klein Mariagrotje aan de parochiekerk, vlak naast het internaat gelegen. Denkend dat dàt die fameuze grot was van broeder Mutien. Zélf had ik twijfels. Iets in me zei dat dit het niet was.

En op een goede dag liet ik mijn vrouw achter op een zonnig terrasje tegenover het internaat en trok op onderzoek. Achter het internaat door en de bergen in. Waar géén bedevaarders meer kwamen. Waar je enkel de vogeltjes hoorde fluiten. Langs de meest onvoorstelbare bergpaden zoekend… zonder te vinden.

Tot ik, toen ik teleurgesteld weer naar beneden kwam, als bij ingeving een zijweg insloeg en aan het eind van een lange dreef, maar heel goed verborgen achter een hoek in de dreef, plots voor de majestueuze grot stond! Op amper honderd meter van het internaat, maar bijna ‘geniaal’ verborgen. Ik was er eerst pardoes vanboven op gelopen langs het bergpad.

Totaal bezweet kwam ik een uur later terug bij mijn vrouw met de blijde boodschap dat ze al jarenlang bij de verkeerde grot had gebeden. Kon ze nú onmiddellijk gaan goedmaken.

Ook ging ze veel binnen in dat mooie parochiekerkje, waarvan ze dacht dat dit de plaats was waar broeder Mutien veel ging bidden. Ook MIS!!!

Diezelfde dag vond ik namelijk ook, op weer een andere binnenkoer van het internaat, een grote kapel, én de geliefkoosde plaats daarin waar hij meestal zat te bidden. We hadden foto’s van die plek gezien in de documentatie over Mutien, en dat was het onmiskenbaar.

Bij latere bezoeken stelden we vast dat die kapel zowat altijd  gesloten was! Dàt, en het feit dat de weg naar die grot niet bewegwijzerd was en ook niet gekend bij de bedevaarders, die zich tot het heiligdom beneden beperkten, intrigeerde me en ik ging navraag doen bij de broeder directeur van het heiligdom. Een overigens heel hartelijke, praatgrage man.

- Wegwijzers plaatsen? Hopeloos! Heeft geen zin. Zodra ik er laat plaatsen worden ze vernietigd. Vandalisme! Was zijn antwoord op de onvindbare weg naar de grot.

- Kapel gesloten? Spijtig, maar ik heb daar geen zeggenschap over en 'hij' opent en sluit wanneer hem dat goeddunkt. En voilà, zo was ook het mysterie van de gesloten kapel opgelost. Wie ‘hij’ was had ik het raden naar. Een huisbewaarder of zo?

Maar ik zou mezelf niet zijn als ik dat allemaal voor zoete koek nam, en ik begon me vragen te stellen. En dingen te ondervinden.

WILDE de ziel van broeder Mutien wel een toeristenstroom naar zijn grot?
WILDE hij wel dat om het even wie ZIJN plekje in ZIJN kapel ontheiligde en degradeerde tot toeristisch erfgoed?

Was zijn ziel misschien machtig genoeg om vandalen er toe aan te zetten de wegwijzers te verwoesten, en de huisbewaarder de kapel te laten sluiten als hij dat beter achtte?

Later, na verschillende keren voor de gesloten deuren van de kapel te hebben gestaan (die waren enkel de eerste keer open), terwijl mijn vrouw toch zo graag nog eens zou binnengaan, nam ik mijn camera mee en was er vast van overtuigd dat ik de door haar zo gewenste foto zou kunnen nemen.

En ja hoor! Toen we één van de twee deuren probeerden, bleek die gesloten. De tweede… ging open toen we er tegen duwden. En ik kon de gewenste foto maken. (Hiernaast).

Ik weet het. Toeval. Of toch niet? Neen, het was geen toeval en dat voelde ik duidelijk aan. De ‘hand van God’, zoals gelovigen wel zouden willen beweren al evenmin. Wél het toedoen van een daar tegenwoordige goede ziel, die besloten had dat hij ons in zijn rijk zou binnenlaten.

Eigenlijk helemaal niks miraculeus. Helemaal niks waarvan ik het bestaan niet kon bevatten. Ik heb het altijd al geweten: goede zielen verdwijnen niet. Ze verlaten het lichaam en gaan ergens anders heen. Sommige reïncarneren misschien. Andere worden in iets hogers opgenomen. En weer andere vinden dat ze hier op aarde nog veel nuttig werk kunnen verrichten.

Heeft niets met geloof te maken. Is zuivere logica. En ja… misschien wél ‘geloof in de mens’.

Zo. Dat was maar een korte bloemlezing over alles wat ik in Malonne ondervond. Niks spectaculair. Niks mirakel. Niks om over naar huis te schrijven. Kleine voorvalletjes waar zelfs gelovigen niet eens zouden bij stilstaan. Maar dendeezen wél. Omdat hij stilstaat bij àlles wat hem overkomt en geen rust kent alvorens er de nodige conclusies te hebben kunnen uit trekken.

En dan dé foto (mei 2009) voor dit column; de foto die bewijst dat je altijd het nuttige met het aangename kunt paren: lekker genietend van een ‘Malonne’-biertje op het terras tegenover het internaat. Natúúrlijk hebben ze dat daar. Welk zichzelf respecterend dorp in België zou nu niét zijn eigen bier brouwen?

Nu zou ik wél eens willen weten wat ik hier nu weer heb neergeschreven. Godslasterend? Heidens? Ketters? Of juist wél heel Christelijk voelend? Of ergens tussenin? Ik weet het echt niet en het kan me niet schelen ook. Ik schreef het gewoon zoals ik het aanvoelde met mijn ‘ongelovige’ ziel. Sorry voor wie gelooft... en sorry voor wie niét gelooft.

Willy.

19-05-2011 om 08:55 geschreven door Willy


» Reageer (1)
18-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Virtueel intermezzo.

Aansluitend bij mijn religieus intermezzo, mag ik niet voorbijgaan aan de nieuwe trend in het zoeken naar ‘hogere machten’: we zouden niet echt bestaan! We zouden virtuele mensen zijn in een virtueel heelal, in de pc van ergens een Alienpuber die het als computergame ziet. Vooral zenders als National Geografics en Discovery besteden daar regelmatig aandacht aan.

Toen ik dat voor het eerst hoorde panikeerde ik even! Het kwam namelijk akelig dicht bij mijn eigen conclusies over materie die waarschijnlijk voor minstens 99% uit energie bestaat in plaats van uit stof.

Die kerels zouden wel eens gelijk kunnen hebben! Oei! Dan heeft het leven eigenlijk geen zin?

Maar toch! Als we dààrin gaan geloven, en dan letterlijk zoals het op ons bord wordt gegooid, dan heeft het leven inderdaad geen enkele zin meer: een Alienpubertje schept op zijn pc een virtueel wereldje (en dat zijn wij), wordt het op een bepaald moment beu, trekt de stekker eruit, en floep, we bestaan niet meer.

Knap gedacht, maar niet erg realistisch. Al te simplistisch! Eenzijdig bekeken vanuit zuiver fysiek standpunt. En de ziel dan? Waar gaat die heen nadat de stekker eruit is? Waarom dan vergaren we al die levenswijsheid, als één muisklikje van een Alienpuber het allemaal weer ongedaan kan maken?

Neen hoor! Je kunt me wél aan het nadenken zetten met dergelijke theorieën, maar om me te overtuigen moet je toch vroeger opstaan! Die theorie zou namelijk impliceren dat het leven zinloos en doelloos is. En dat terwijl alles in mezelf schreeuwt dat juist niéts zinloos is.

Nee dus. Ondanks mijn vergevorderd doordenken over de aard der dingen om me heen en ondanks mijn matige kennis over elektronica en dergelijke zaken kan ik niets anders dan deze theorie verwerpen.

Echter, zonder de bedenkers ervan te verguizen. Ze bewijzen er tenminste mee dat ze ook mensen zijn die nadenken, en dergelijke mensen heb ik graag. Zo zouden er meer moeten zijn. Ze openen nieuwe denkpistes die ons op hun beurt tot nadenken stemmen. Het ligt aan elk van ons persoonlijk om ervan te denken wat we als correct aanvoelen.

En trouwens, hun theorie kàn ons ergens een stapje dichter bij de waarheid brengen. Niét bij die Alienpuber aan zijn peeceetje… maar misschien bij iets veel hogers dat, min of meer analoog aan die theorie, wel degelijk de touwtjes in handen heeft.

Ik ondervond zelf wel al dat een dergelijke theorie niet zomaar als nonsens kan worden afgedaan.

Maar ik ondervond ook de correctheid van wat ik nog altijd de natuur noem: altijd weer komt loontje om zijn boontje. Altijd weer blijft wat je opgooit op je eigen kop neerkomen. Zowel op fysisch als op geestelijk vlak. En dàt… neen, dat kan niet van een kleuter of puber komen, maar van iets dat héél erg ontwikkeld is, eerlijk is, en het héél erg goed met ons voor heeft. Op voorwaarde dan dat we ons zelf verdienstelijk maken en niet zomaar wat meezwemmen met de stroom.

Als die theorie ook maar een klein beetje steek houdt, dan moet diegene of de groep die dat virtueel systeem bestuurt wel uit héél volmaakte en eerlijke wezens bestaan, en met een heel specifiek doel. En wat kan dat doel anders zijn dan nog meer ervaring en wijsheid te ‘kweken’ voor de verdere ontwikkeling van… ja, van wát eigenlijk? Mensen? Geesten? Zielen? Het grote geheel?

Het mysterie van het leven blijft dus… maar is misschien door die theorie misschien wel weer voor een héél klein stukje ontrafeld.

Aanschouwelijk voorgesteld zou dat er in de praktijk dus als volgt uit zien: ons complete heelal zou dan eigenlijk een piepklein atoompje zijn ergens in de chip van een reuzengrote computer, bediend door een reuzengroot wezen dat in een nóg veel groter heelal leeft.

Dat kan logica bevatten! De vraag blijft dan wel: wié is dat wezen dan? Of… zijn wijzelf allemaal dat wezen, dat zichzelf wil verbeteren door ervaring op te doen en zich daarom via zijn computer in enkele miljarden individuën verdeelt?

Wat er ook van zij, of hoé je het ook bekijkt, we léven. En we hebben het goed als we dat zelf willen en er iets voor over hebben. Wat wil je meer? Een god, een geest, of een Alien… wat maakt het uit? Blijven profiteren van wat we hebben is hoe dan ook de boodschap. Punt.

Van één zaak ben ik in elk geval overtuigd: de zielen van welmenende mensen met eigen gedachten en zelfstandige meningen zullen NOOIT verdwijnen. Ook niet nadat de stekker er is uitgetrokken en de lichamen niet meer bestaan.

God, waar zijn mijn hersenen weer mee bezig vandaag? Willy jong, drink een biertje en heb je pleziertje!

Gezondheid!

Willy.

18-05-2011 om 09:21 geschreven door Willy


» Reageer (1)
17-05-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Religieus intermezzo.

Vlaanderen is van oudsher een Christelijk land, getooid met kathedralen, kerken en kapelletjes. Rijk aan bedevaartoorden. Bevolkt met een aanvankelijk godvrezend volkje dat nooit de zondagmis zou missen.

Het christendom was in de eerste plaats een religie. Maar in de tweede plaats ook, en dat wordt nogal gemakkelijk vergeten, een cultuur! Een vredelievende cultuur vol met goede waarden, gebruiken en zeden.

Niét de Christelijke religie, maar wél de kerk op zich, heeft die waarden kapotgemaakt. Aanvankelijk (middeleeuwen) door oorlogszucht, onverdraagzaamheid (heksenverbrandingen… kruistochten) en andere wreedheden. Rechtstreeks indruisend tegen wat ze predikte.

Haar macht begon dan ook te tanen naarmate de bevolking wijzer werd. De echte religie begon langzaam te verbleken vanwege te ongeloofwaardig, maar de cultuur en de waarden bleven. De kerken zelf stroomden wél leeg. De laatste ontwikkelingen met pedofiele priesters zouden wel eens de genadeslag kunnen betekenen.

Staan we dan in ons blootje? Helemaal niet, want wat het Vlaamse volk samenhoudt is niét het ‘geloof’ in die sprookjes, maar wél waar ze voor staan en wat hun inhoud ons aan waarden verschaft. Tenminste, voor diegenen die er hun leven willen naar richten zonder alle hypocrisie die de kerk er door de eeuwen heen heeft weten rond te weven.

Zo'n nederige kapelletje langs een landweg, met een Mariabeeldje omringd door bloempjes en kaarsjes? Daar heb ik respect voor. Daar loop ik graag eens binnen. Daar laat ik graag eens alle wereldse verlangens van me afschudden. Daar bezin ik wel graag eens. En toch ben ik geen ‘gelovige’! Hoe komt dat toch?

Wel, zoals ik al zei: naast de religie heb je ook de cultuur die erdoor werd gevormd, en daar geloof ik wél graag in. Het is net als met sprookjes: als kleuters luisterden we ernaar met open mondjes. Ze drongen door tot in het diepste van onze hersentjes. Ze leerden ons nadenken over de dingen des levens. Zo van: “wel besteed” als weer eens een wreedaard zijn eigen graf dolf.

Ouder en wijzer wordend wisten we wel dat het verzinsels waren en we geloofden niet meer in de verhalen op zich. Maar wél hadden de waarden zich in onze geest gedestilleerd, en meestal bleken die waarden ook heel correct. Konden we dagdagelijks ondervinden.

Dààr komt het op neer bij zowel sprookjes als religies. De bedenkers waren, naar gelang het verhaal, geniale humanisten of oorlogszuchtige veroveraars. Er in ‘geloven’ doe je alleen maar als kind. Het gedachtegoed eruit blijft je levenslang bij.

Veel van de tegenwoordige Vlamingen begrijpen zichzelf niet meer: gaan niet meer ter kerke, of enkel maar ‘om zich te laten zien’, om te trouwen, of om een begrafenis bij te wonen. Geloven doen ze al lang niet meer. Maar toch panikeren ze als zich een andere religie in hun contreien komt vestigen! Lijden dan zogenaamd aan Islamofobie. Waarom? Als ze tóch niet meer geloven in hun eigen religie? Waarom dan niet een andere in huis halen?

Wel, zo simpel ligt het niet en dat bewijst juist dat het om veel meer dan religie gaat! Het gaat om cultuur! Het gaat niét om het sprookje. Het gaat om de waarden die het ons bijbracht.

En daarom mogen van mij alle kapelletjes langs Vlaamse wegen blijven bestaan. Ook alle kerken en kathedralen. En liefst niét door moskeeën overschaduwd. Ze vertegenwoordigen ons cultureel erfgoed. En wàt de kerkleiders er door de eeuwen heen ook van gemaakt hebben en welke leugens ook werden verkondigd, dat raakt ons niet.

We willen onze eigen geaardheid behouden. Die geaardheid die aansluit bij wat onze religie en de figuren Maria en Christus écht hebben bedoeld en betekend. Dat ze ‘goddelijke’ figuren waren vergeten we maar liefst. Maar waar ze voor stonden vergeten we nooit. Dàt is, misschien, wat ons ondanks alles zo behoudsgezind maakt voor onze religie. Oók als we niét geloven.

Heeft die Christusfiguur echt bestaan? Ik denk van wel. Ik zie hem als een man die meer dan zijn tijdgenoten nadacht. Die wist dat het veel beter kon in de wereld. En die zich ook niet te beroerd voelde om dat overal luidop te gaan verkondigen. Die daar zo van overtuigd was dat hij er de kruisdood voor riskeerde, en ook toebedeeld kreeg.

Is hij daarom ‘goddelijk’? Neen. Alleen maar controversieel en zijn tijd ver vooruit. Waarschijnlijk heeft hij ook nooit beweerd goddelijk te zijn, maar werd hem dit veel later toegedicht om geloofwaardiger over te komen. Zo kon het woord zondermeer wet worden, kon er niet worden getwijfeld, was de voortzetting van zijn woorden gegarandeerd en werden volgelingen ‘gelovigen’.

Tot hier geen vuiltje aan de lucht.

Tot lieden, belust op eigenbelang, er misbruik gingen van maken en het geloof voor hun persoonlijke kar spanden, met alle gevolgen vandien. Waren de eerste pausen trouwens geen oorlogszuchtige en machtsbeluste krijgsheren? Het kwam hen maar àl te goed uit dat het volk in Christus wilde blijven geloven.

Is het toeval dat het juist het machtige Rome was, dat aanvankelijk de Christenen vervolgde, hen in hun amfitheater liet vechten en uitmoorden, dat plots een ommezwaai van 180° maakte en de zetel van het Christelijk geloof werd? Waren het diezelfde leiders, die ooit hoge winsten haalden uit de slavenarbeid van Christenen, die nu plots inzagen dat ze nog meer winst konden boeken door het volk te geven wat het vroeg? En daarom ook de hele Christushistorie hier en daar een beetje aanpasten tot het in hun kraam paste… en ze wéér baas konden spelen over het volk?

In de volksmond noemt dat ‘bekering'. Opportunisme lijkt me een beter woord.

‘Goed leven’ is dus zéker geen synoniem van ‘geloven’. Goed leven is uit de religie van je voorvaderen de juiste waarden destilleren, daarnaar leven, en constant jezelf in vraag stellen: “heb ik vandaag iemand benadeeld? Pijn gedaan? Heb ik voldoende gewerkt voor alles wat ik ervoor terugkreeg?”

Dàt is onze cultuur. Het is alleen maar in een sprookjesachtige religie gegoten voor de simpelen van geest die een of andere ‘hogere’ macht nodig hebben om normaal te kunnen leven.

De anderen… die hebben er al lang de juiste waarden weten uit te destilleren en leven méér volgens het geloof dan de ‘gelovigen’ zelf.

Dié mensen leven inderdaad naar de waarden die Christus heeft verkondigd. Of tenminste toch… volgens wat er ons na alle vervalsingen van overbleef. En dat is meer dan voldoende om er, als denkende mens, de juiste conclusies uit te trekken.

Willy.

17-05-2011 om 09:13 geschreven door Willy


» Reageer (2)


Foto

Over mezelf:
Bouwjaar:
1941
Geboren:   Ja.
Geslacht:   Neen. 
                    Nog levend.
Adres:        Hier.
Beroep:      Levensgenieter.
Hobby's:    Veel.
Talen:         Ja. Vooral
                    betalen.
MEDEDELING:
Voor enkel politie-verhaaltjes, klik onderaan deze marge op 'fictie'.
Inhoud blog
  • Verblindingspolitiek.
  • Afgewend!
  • Charly's angels.
  • Nieuwe tijden.
  • Een nieuw jaar...
  • Nieuwjaar!
  • Kerst
  • Be happy!
  • Winterse gevoelens.
  • De bron van het kwaad.
  • Zondagse mijmeringen.
  • De illusionist.
  • Staken?
  • Herinneringen.
  • Nationalisme.
  • Ontdekkingsreis
  • Het septembergevoel
  • Jeugd.
  • Amateurs.
  • Nadenken.
  • Who did it?
  • Moord en brand.
  • Partnerbedrog?
  • Doordenkertje.
  • Kuddegeest!
  • De échte racist!
  • Mosselfestijn.
  • Arrogantie.
  • Ontroerend onschuldig!
  • Maatschappijkritisch.
  • Zomerhit.
  • Serenata.
  • Soelaas.
  • Mijn dag.
  • Greensleeves
  • Defilé.
  • Vrouw en maatschappij.
  • Beschamend!
  • Overdreven snelheid? ...
  • Sapristi!
  • Integratie.
  • Privatisering.
  • Koffiedik kijken!
  • Daar is ie dan!
  • Me-time.
  • Euh...
  • Levering!
  • Voor elkaar.
  • Nooit tevreden dan?
  • Reageren?
  • Bankstrategie.
  • Analfabeet?
  • Zeelucht.
  • La vie de Chateau!
  • Hedendaagse jeugd.
  • Thuisgevoel.
  • Levenskwaliteit.
  • Pasen!
  • Van frigoboxtoeristen...
  • Knokkeblues.
  • Perfectie!
  • Naweeën.
  • Volksmentaliteit.
  • Balconytalk.
  • Mijn nieuw stekje.
  • Welkom in Knokke!
  • Welkom in Knokke.
  • Afscheid van Oostende.
  • Nadere kennismaking.
  • Zondag!
  • Scannen!
  • Te gek!
  • Uitbollen!
  • Nog eens zwerfmail
  • Proef op de som.
  • Emotions.
  • Levenskunst.
  • Verhuismodus.
  • Euforie!
  • Dubbele namen.
  • Jonger dan je denkt.
  • Back to the roots!
  • Leve de vrede!
  • In den beginne...
  • Land van belofte.
  • Ik weet het niet...
  • Zeventien procent!!!
  • Dagdromen.
  • Gewenning.
  • Diversiteit.
  • De huidige generatie...
  • Schrijfseltje.
  • Geluid op hol.
  • De vierde dag.
  • Landverraad!
  • Aardbewoners (2)
  • Aardbewoners.
  • Magic Bullit?
  • Citroentip.
  • Nieuwe technologie.
  • Een nieuw jaar.
  • De facebookgeneratie!
  • Stil!
  • Kerst.
  • De nachtmis.
  • Woordenschat.
  • Tijdloosheid.
  • Interesses.
  • Arm Fientje!
  • Minderjarig gespuis.
  • Hersenen.
  • Wie durft?
  • Vrouwelijke rariteiten.
  • Ach die hippies!
  • Een hondenleven.
  • Gierig of efficiënt?
  • Vluchten voor wat?
  • Waar Welk Weer?
  • Nostalgisch tussendoortje.
  • Jezelf ontmoeten!
  • Muzikaal intermezzo.
  • Oorlogje spelen.
  • Streepje muziek?
  • Strangers in paradise.
  • Net gemist.
  • Scrollen maar!
  • Eerste resultaten.
  • Incognito!
  • Soms...
  • Winteruur.
  • Missen.
  • Eenzaam OF alleen?
  • Oktobergedicht.
  • Terreur.
  • Keyboard geleverd!
  • De oude tijd.
  • Gevonden...
  • Blogberichtje.
  • Jaargetijden.
  • Memoires
  • People.
  • Oktobermarkt.
  • Hygiëne.
  • Kommiezeslunsen.
  • Generatiekloven.
  • Vrolijk België!
  • Koken voor dummies.
  • ALS... (remake)
  • Als. (Herhaling)
  • Treintje spelen.
  • Peutercriminaliteit.
  • Foei!
  • Het Evasyndroom.
  • Hoezo?
  • Bewust zijn!
  • Levenslust!
  • Religieus gedicht.
  • Lonely boy?
  • Gezondheid!
  • Septemberse weeën.
  • Mens sana...
  • Blogberichtje.
  • Hugo Claus
  • Goed gevoel.
  • Reageren.
  • Vier 'heemse' kinderen?
  • De leeflonende leefloners.
  • Slim, niet mo-slim Japan!
  • Net gehoord...
  • Asociaal of wat?
  • Democratie.
  • Chinese pralines.
  • De kracht van humor!
  • Eenmanshuishouden!
  • Westerse bemoeiingen
  • De citroen (2)
  • Gratis opvang.
  • Jager of prooi?
  • Growing older 2013
  • Besnijdenis/verminking.
  • Goden of kosmonauten?(2)
  • Extremisme of boerenbedrog?
  • De zwarte raaf.
  • Goden of kosmonauten?
  • Indringers.
  • Stil verdriet.
  • Hersenen!
  • Feelings.
  • Ode aan de citroen.
  • Gesmolten inspiratie!
  • Amigos para siempre.
  • Verloederend gespuis.
  • Komkommertijd.
  • O zee!
  • Keramisch kookplezier.
  • Illegaal?
  • Religieus extremisme.
  • Verdraagzaamheid?
  • In de nor.
  • De 21° eeuw?

    Archief per maand
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010



    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • waar schrijf je niet meer
  • hallo Willy
  • gelukkige verjaardag
  • waanzinnig waterige woensdagwensen
  • EOAI

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Laatste commentaren
  • Bedankt Dr Ilekhojie voor (Imelda Diamante)
        op Relativeren.
  • Black Magic Protection Specialist in Melbourne Psychic Voodoo Love Spell Caster Call ☎ +27765274256 Spells To Return Back Ex Lover (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Black Magic Protection Specialist in Melbourne Psychic Voodoo Love Spell Caster Call ☎ +27765274256 Spells To Return Back Ex Lover (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Call/WhatsApp +27765274256 Black Magic Removal Expert in United Kingdom, Carribean, Middle East, Scandinavia, Oceania, Pacific Islands, Africa, Central America, North America, Greenland, Antarctica and South America (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Call/Text ☎ +27765274256 Remote Viewer, Healer and Magic Spell Caster Specialist in London, Lisbon, Denver, Dallas, Melbourne, Adelaide, Miami, Stockholm, Oslo, Brussels, New York, Athens, Beirut and Chicago (Sheikh Hussein)
        op Nieuwjaar 2011
  • Blog als favoriet !


    Categorieën
  • Chico2 (19)
  • Chicofotos (25)
  • Computertips. (11)
  • Culinaire avonturen. (2)
  • Fictie 01. (10)
  • Fictie 02 (10)
  • Fictie 03 (8)
  • INHOUD BLOG. (6)
  • Kroniek van een overlijden. (19)
  • Kroniek van een overlijden2 (11)
  • rokershoekje (17)

  • Mijn favorieten
  • Lieve
  • Fredje
  • Johan1944

  • Interessante blogtips:
  • Febe


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!