Dit blog wordt regelmatig bijgewerkt - this blog will be updated regulary
Beste lezer, mocht u onverwachts grammatica foutjes tegenkomen in de reportages/verhalen op dit blog, bij deze mijn verontschuldiging, Wayn, Storyteller
Dear reader, if you encounter, unexpectedly grammar mistakes in the reports / stories on this blog, my apology, Wayn, Storyteller
NIEUW BOEK VAN WAYN PIETERS ''SURUCUCU' BESTELLEN ramblinwayn@home.nl
PLOT: Tonho gaat op zoek naar de moordenaar van zijn vader Lirio, omgebracht voor ruwe diamanten. Hij raakt verzeild in een wereld van intriges, moord en komt in bezit van een schatkaart. Het avontuur begint in Rio de Janeiro. Via de Mato Grosso en junglestad Manaus komt hij tenslotte terecht in Novo Mundo, Pará, waar 258 jaar geleden een goudschat begraven werd. Dit is ook het gebied van de Mundurucu-stam, met hun mysterieuze wereld en het woud van de Surucucu slangen, het metafysische van Amazonas. Het verhaal geeft een visie op de Braziliaanse samenleving en vraagt begrip voor het Indianen-vraagstuk.
BIOGRAFIE: Wayn Pieters (1948) werd geboren in Maastricht. Naast auteur is hij kunstschilder en singer-songwriter. Sinds 1990 bezoekt hij Brazilië, waar hij vele reizen ondernam en in 1995 een bezoek bracht aan de Xavante Indianen in de staat Mato Grosso. Zijn oom, pater Thomas, die 40 jaar in Brazilië werkte, omschreef hem ooit: ‘Op zijn reizen door Brazilië wordt hij geleid door een mystiek gevoel van broederlijke verbondenheid met ras, bloed en bodem.’
BOEK WAYN PIETERS: XINGU, DE INDIANEN, HUN MYTHEN mythologische verhalen der Xingu Indianen- midden-Brazilië vert. van uit Portugees/uitg. Free Musketeers - Het boek is verkrijgbaar bij boekhandel 'DE TRIBUNE' aan de Kapoenstraat te Maastricht
Roman over Brazilië: over het volk, Xavante Indianen, aanwezigheid van de Vikingen, Umbanda-cultus, erotiek, geschiedenis, politiek en intriges. plot: In het Xavante reservaat in de Mato Grosso worden stenenplaten met Viking schrift ontdekt door archeologen. Bij de opgravingen worden Indianen en houtkappers gedood. Er volgt de moord op een Amerikaanse Indianen beschermer. Couto, een naïve inspecteur van Japanse komaf moet de zaak onderzoeken. Het wordt een tijding van intriges en moorden, haat en liefde. Het leven van de Xavante-stam loopt centraal door het verhaal, net als de stelling dat Noormannen al in Brazilië waren vóór Cabral, terwijl de Macumba/Umbanda cultus belangrijk is in het geheel. De roman schreef ik, geinspireerd door mijn reizen, en indrukken. UItgegeven in eigen beheer; BRAWABOOKS 2005 281blz. in a-4 druk stuur een e-mail met adres en het boek wordt toegestuurd, euro 17,00,- inc. verzendkosten, u betaald met giro op bijgevoegd reken.nr opbrengst voor kleinschalig project Wayn
Op zoek naar de Ware Ziel van Brazilië - Het alternatief
09-02-2011
INDIANEN PROTESTEREN TEGEN BOUW BELO MONTE DAM IN XINGU
Raoni
Honderden indianen hebben in de Braziliaanse hoofdstad Brasilia geprotesteerd tegen het plan een waterkrachtdam in het Amazonegebied te bouwen. Volgens de actievoerders komt door de aanleg van de Belo Monte dam ruim 500 vierkante kilometer land onder water te staan.Ongeveer 50.000 indianen en boeren zouden van hun grond worden verdreven. "We willen Belo Monte niet, want die maakt een eind aan onze rivieren, het oerwoud en ons leven'', zei het inheemse stamhoofd Raoni Metykire in Brasilia. De actievoerders overhandigden een lijst met de handtekeningen van ruim 600.000 tegenstanders van het project aan de minister van Energie, Edison Lobao. De bewindsman toonde zich niet onder de indruk. Hij zei dat de bouw van de dam snel gaat beginnen. Xingu indianen in Brasilia
Verder zei de minister dat de mensen die door het project worden getroffen compensatie krijgen. Ook krijgen bewoners die moeten vertrekken, een aanbod om zich elders te vestigen. De dam moet in de Xingú-rivier in de deelstaat Pará komen, vlakbij de stad Altamira. Volgens de Braziliaanse regering kan de Belo Monte dam ruim 11.000 megawatt elektriciteit leveren. Dat is goed voor 23 miljoen huishoudens. Ook zou het project voor 18.700 directe banen zorgen. De aanleg kost 10.6 miljard dollar (7,7 miljard euro). Na de Chinese Drieklovendam en de Itaipudam, die wordt beheerd door Paraguay en Brazilië, moet Belo Monte de grootste waterkrachtdam ter wereld worden.(anp/odbs)
op de poster president Dilma: 604317 personen zeggen: stop Belo Monte
Cornelis Verolme wordt in 1900 geboren als zevende zoon van een boerengezin in het dorpje Nieuwe-Tonge op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. Hij doorloopt de Ambachtsschool in Middelharnis en vindt emplooi bij machinefabriek Stork als hoofdingenieur. Na de oorlog schrijft hij een interne notitie waarin hij pleit voor een ingrijpende productievernieuwing om de 5700 schepen die tijdens de oorlog vernietigd zijn te vervangen. Het stuk valt niet op vanwege de inhoud maar des te meer door zijn aanbeveling hem op te nemen in de hoofddirectie. Als hem dit geweigerd wordt begint hij in 1946 in IJsselmonde een machinefabriek. Naar eigen zeggen met een startkapitaal van 15.000 dollar, zo vertelt hij aan interviewster Phyllis Night in het Amerikaanse praatprogramma Smalltalk, maar hardnekkig is het gerucht dat hij tijdens de oorlog scheepsmotoren voor de bezetter had verstopt om deze na de oorlog met veel winst en een even ruime persoonlijke courtage door te verkopen.
Economisch heeft hij de wind mee en zijn bedrijf groeit snel. In de eerste helft van de jaren 50 koopt hij werven in Alblasserdam en Heusden en in 1956 wordt de eerste paal geslagen voor de werf in de Botlek die zal uitgroeien tot de grootste en modernste van Europa. Het adagium van Verolme is: groot, groter, grootst en het tonnage van zijn schepen loopt op van 10.000 ton naar 30.000 ton. Maar bij Verolme moet het altijd groter. Hij voorziet dat er vraag zal ontstaan naar schepen van 100 en zelfs 250 duizend ton. Hij wil in de Botlek een superdok bouwen waar hij supertankers kan maken en op een gegeven moment heeft hij 80% van de Nederlandse scheepsbouw in handen. Verolme heeft lef en een neus voor innovatieve oplossingen. Een helling bouwt hij gelijk met een schip en het ene schip wordt gefinancierd met het andere. In de jaren 50 haalt hij de prestigieuze opdracht, om een Braziliaans vliegkampschip te moderniseren, binnen. Drie jaar lang wordt er op de Botlek aan de Minas Gerais geschaafd, geschuurd en gelast - een tijd die Verolme gebruikt om de contacten met de Braziliaanse ministerpresident Kubichek nauwer aan te halen. Deze wil een eigen koopvaardijvloot oprichten met in Brazilië geproduceerde schepen en Verolme wil dolgraag voet aan de grond krijgen in Latijns Amerika. Al in 1936 reist hij voor Stork naar Brazilië en wordt verliefd op het land. De inspanningen van Verolme bij Kubichek hebben succes: net als een Japans en een klein Braziliaans bedrijf krijgt het Verolme concern een voorlopige vergunning voor de bouw van een werf in Brazilië.
Ik had reeds enig succes, maar nu stond ik voor de vraag: waar moet die werf komen, schrijft Verolme in zijn memoires. Per boot onderneemt hij een oriëntatietocht die hem langs de oceaankust voert en in de baai van Jacuacanga valt hem de uitzonderlijke schoonheid van het gebied op. Hij vindt het hier zo mooi dat hij beslist aan land wil gaan. De zee was kalmer geworden en samen met twee anderen zwom ik naar het strand om op onderzoek uit te gaan (...) en reeds gedurende deze korte inspectie raakte ik er meer en meer van overtuigd dat dit een geschikt oord voor onze eerste buitenlandse vestiging van ons concern kon zijn. Tenslotte waren onze indrukken zo gunstig dat wij, terug in Rio, de stoute schoenen aantrokken en in beginsel de regering het voorstel deden aan de baai van Jacuacanga een werf te vestigen, Op deze voorslag wilde men wel ingaan, aldus Verolme in zijn memoires.
In de bedrijfsfilm Werf in de Wildernis wordt de keuze van de plaats nog heroïscher voorgesteld. Op het achterschip staat Verolme in tropenuniform de blik een weinig omhoog gericht, de begeleidende tekst luidt:niemand heeft iets in dit plekje gezien, alleen een Nederlander, een scheepsbouwer. 100 kilometer is hij langs de kust gevaren en tot hij zag wat hij zocht. Hij zag een baai ruim genoeg om een werf te bouwen en een nieuwe stad. Hij zag een werf in volle werking op de plaats van het oerwoud.
De waarheid omtrent de vestiging is helaas minder romantisch dan Verolme wil doen voorkomen. Manager op de werf Jan Broekhoven: Ik denk dat dit tot de legendes behoort want niet Verolme besliste waar die werf kwam maar de Braziliaanse overheid en de Brazilianen wilden hun zware industrie spreiden. De Japanners hadden net al een plek in Rio gekregen dus Verolme heeft deze plek gewoon toegewezen gekregen. Het is een prima plek zo aan diep vaarwater maar het was een slechte keuze voor een zakenman want alles moest aangevoerd worden over weg en water,aldus Broekhoven. Hij was een handig zakenman maar ook zeer naïef, zegt zijn vriend Ferry Hoogendijk thuis in zijn serre. Hij had met president Kubichek afgesproken dat de regering een weg van Angra dos Reis naar de werf zou aanleggen, 25 kilometer lang, en hij gelooft dat en vervolgens gebeurt dat pas in de jaren 70. Hij was gewoon te goedgelovig. Zo kwam het dat voedsel en voorraden uit Angra dos Reis, staalplaten uit Villa Redonda, en onderdelen uit Sao Paulo worden ingevaren. Daarnaast laat hij voor de bouw van de werf 2 miljoen kilo staal vanuit Angra naar Jacuacanga vervoeren. Kranen en persen komen uit Nederland net als de werknemers.
Pionieren in de rimboe
Zeventig Nederlandse werknemers en hun gezinnen vertrekken dat eerste jaar naar Jacuacanga. Voor de mannen is het een uitgelezen kans. Het is een avontuur en er is goed geld te verdienen. Maar als de mannen en masse bezwijken voor de verlokkingen van de Braziliaanse vrouwen die volgens oud lerares Ria Cruijssen lief, dienstig en zeer heet zijn, is het besluit om ook de gezinnen te laten overkomen snel gemaakt. Maar aangezien er wel een werf is en geen nederzetting, levert dit veel problemen op. Er zijn geen wegen, overal ligt modder, er is geen school en geen vertier. De gebouwde, A-, B-, C-huizen zijn status afhankelijk. De C-huizen zijn voor de ingenieurs bestemd. De B-huizen zijn voor de voormannen en de A-huizen zijn voor de arbeiders. Alle huizen hebben hetzelfde interieur. Alleen de kleur wisselt soms. Waren de vrouwen bij elkaar op de koffie zaten ze toch in hetzelfde huis. A home away from home.
Voor de kinderen is Brazilië het paradijs. Altijd mooi weer, het hele jaar door zwemmen in zee. Spijkers zoeken op de werf en geen school tot wanhoop van de moeders die steeds meer problemen krijgen met de vrijheid van hun kinderen. Ze kwamen in de tropen met kinderen van 12, 13, 14 jaar oud, weet Tine Reesink, die er een jaar verbleef. Ze kwamen in de tropen met kinderen die in de pubertijd waren en dan die mooie Braziliaanse mannen en dat mooie weer, houd dat maar eens in bedwang. Pas als er een school wordt gebouwd en een lerares wordt aangesteld gaat het beter. Zes klassen van gemiddeld 4 kinderen per klas. Kinderen van leeftijden van 6 tot 12 jaar zitten in een lokaal. De een leert lezen terwijl de ander al in de brugklas zit. Bij toerbuurt krijgen ze les van de lerares. De kinderen volgen het lesprogramma van de Nederlandse school zodat ze terug in Nederland gelijk weer de draad konden oppakken.
Leo van Steijn en Kor Verburgh werken sinds 1960 op de werf. Van Steijn (74) werkte de eerste 6 jaar op de helling voor hij de leiding kreeg van de leerschool op de werf, het opleidingscentrum van de arbeiders. Kor Verburgh (62) heeft gelast, stellingen gebouwd en aan de draaibank gestaan voordat hij als leerling-werkvoorbereider in de werkschool terechtkwam. De werkschool is een ruim schoolgebouw met leslokalen en een praktijkruimte. Vier gangen met kleine werkplaatsjes waar een paar Braziliaanse studenten leren solderen en lassen. Fonteinen van vuur geven aan waar leerlingen aan het werk zijn. Vroeger gaven we les aan 85 man tegelijk nu mogen we blij zijn als het er 20 zijn, zegt Leo van Steijn. Aan het eind van de gang heeft hij een kantoor waar aan de muur het statieportret van Verolme hangt. In de rechterhoek van de lijst is een klein bloemetje van lasdraad gestoken. Het portret is het beroemde statie portret van Verolme dat in de hoogtijdagen overal ter wereld op elk kantoor hing. Verolme -strak in pak- kijkt schuin omhoog, schipper naast God. Ome Cor, zegt Verburgh met ontzag in zijn stem. Als Leo met pensioen gaat of wordt ontslagen dan neemt hij dit portret mee naar huis, vervolgt hij. Het portret is niet het enige dat nog aan de oprichter doet denken. In het dorp naast de werf zijn twee winkels naar Verolme genoemd. Het zijn een sportwinkel en een café. Tandarts Paulo, boven de apotheek, afficheert zich nog steeds als ex-werknemer van Verolme en in de Avenida Cornelis Verolme staan de leukste huizen van Jacuacanga. Maar sinds de werf in buitenlandse handen is overgegaan worden de huizen niet meer geverfd en de werkgelegenheid is ook minder.
Als Bernhard (hier wordt denkelijk de corrupte prins bedoeld, noot storyteller) in 1959 de werf opent wordt de verwachting uitgesproken dat binnen twee jaar het eerste schip van stapel zal lopen. Door werknemers wordt vreselijk hard gewerkt om dat te halen. Nederlandse en Braziliaanse arbeiders beginnen om 6 uur s ochtends en gaan door tot 10, 11 uur s avonds om dan midden in de nacht weer opgehaald te worden om een probleem op te lossen. Er zijn onvoldoende kranen en meermalen komt het voor dat een groot stuk metaal door meerdere mannen opgetild moet worden. Ook zijn de wegen na regenbuien onbegaanbaar en worden de mannen in de bak van een shovel van huis naar de werf vervoerd.
Er zijn ook grote tegenslagen. Het is in eerste instantie de bedoeling de hellingen op het strand te bouwen maar als blijkt dat dit één groot moeras is, waar heipalen spoorloos verdwijnen, besluit Verolme het eiland Ilha de Moreno dat voor de kust ligt met dynamiet tot de grond toe gelijk te maken en de baai met het puin te dempen. Het dagelijks leven op de werf wordt de eerste jaren bepaald door twee maal daags een doffe klap voorafgegaan door een luide sirene.Na de explosie doken die gasten in het water en haalden de vissen, door de klap verdoofd, naar boven. Zo hielden ze er een lekker maaltje vis aan over, weet Kor Verburgh nog. Zoals toen gebruikelijk worden bij Verolme helling en schip tegelijk gebouwd. Vanuit het midden werden schip en helling naar voren en achteren afgebouwd. Waarbij de explosies natuurlijk een complicerende factor zijn. Oud-directeur Ton Resink: Het is natuurlijk wel een beetje lawaaierig en je moet ook wel oppassen, want bij elke ontploffing springt het steen in het rond en dan moesten we het schip weer steenvrij maken.Af en toe zijn de springladingen een beetje te zwaar en wordt de net gelaste dubbele romp van een schip door luchtdruk uit elkaar geblazen. Persoonlijke ongelukken doen zich niet voor.
De werf groeit naar 40 hectare en op de plaats van het eiland verreizen twee hellingen. Op de grootste kunnen schepen van 100.000 ton gebouwd worden, terwijl op dat moment in Alblasserdam het grootste schip slechts 35.000 ton meet. Dagelijks zijn er 5000 arbeiders aan het werk en de hele streek profiteert van de werkgelegenheid. Economisch gaat het goed in Jacuacanga maar voor Verolme is de scheepsbouw slechts van de inkomensstromen. Jan Broekhoven zegt: Misschien is er in sommige jaren meer verdiend op de geldmarkt dan op het bouwen van schepen want door de enorme inflatie en speculeren op de overnight markt konden er kapitalen mee verdiend worden. Kijk, de betaling van een schip gaat in delen. Als de romp ligt, als de spanten staan en als je zoveel ton staal bestelt dan krijg je geld en dan werd er vaak gezegd Dit target mogen we pas over een paar weken realiseren want dan komt er een correctie op de financiering en zo werd er handel gedreven. En daarom denk ik dat de werf gedurende een paar jaar secundair was terwijl het verdienen op de termijnmarkt primair was, aldus Broekhoven.
Hoewel de dagelijkse leiding van de werf in handen is van een Nederlandse en een Braziliaanse directeur komt Verolme 2 maal per jaar voor zes weken langs om zijn investering te bekijken. Niet alleen voor zaken maar ook voor zijn eigen plezier. Hij heeft een prachtige villa in Camorin, een kilometer of zes van de werf en bijna dagelijks gaat hij met gasten varen.Aan boord waren dan een aantal kelners en eten en veel drank weet Ria Cruijssen. Dan gingen we zwemmen en barbecuen op een van de 365 eilandjes in de buurt. Hoewel Kor Verburgh nooit mee is geweest bij zon natte lunch, zoals hij het met Rotterdams accent noemt weet hij dat Verolme dan altijd veel vis ving. Die werden door een Braziliaan aan zijn haak gehangen om Ome Kor het idee te geven dat hij veel gevangen had, lacht hij.
Bijna dagelijks maakte Verolme een inspectierondje over de werf. Gekleed in licht tropenkostuum met pet op het hoofd liep hij over de werf. Altijd een paar passen voor de rest van zijn entourage uit. Als hij langsliep stopten de arbeiders met werken, Verburgh: Ze gingen nog net niet in de houding staan maar ze hadden respect voor de man. Hij sprak met de mensen in het Nederlands maar ook in gebroken Portugees. Ik kende hem wel, zegt een man die leeft onder de bijnaam Canella Preto, zwart scheenbeen. Hij praatte met ons en vroeg of de lunch lekker was en dat we hem moesten waarschuwen als dat niet zo was. Verolme genoot van deze contacten en volgens vriend Ferry Hoogendijk was hij zeer gesteld op de werknemers die in meerderheid in het dorp naast de werf woonden. De eerste jaren betalen ze huur noch elektriciteit en zijn scholing en gezondheidszorg gratis. Door dit soort voordeeltjes dragen de (oud-)werknemers hem nog steeds op handen en tussen het poetsen van de buste door geeft Fernando Nacsiamento aan dat hij alles aan Verolme te danken heeft. Als hij hier niet naartoe was gekomen zouden we allemaal nog vissers zijn. Verolme brengt welvaart in de regio. Duizenden zijn financieel afhankelijk van de werf en zelfs nu nog, ruim 20 jaar na de verkoop van de werf heeft Verolme de status van halfgod onder de ouderen. niemand zal iets negatiefs over Verolme zeggen, waarschuwt Leo van Steijn: Werknemers zeggen niet ik werk bij Brasfels, zoals de werf nu heet, maar nog steeds zeggen ze ik werk bij Verolme en vroeger kon je zelfs op krediet kopen als je zei dat je bij Verolme werkte.En bij het standbeeld in het centrum van Angra dos Reis treft Nasciamento regelmatig kaarsjes aan. Er zijn mensen die hem vereren, hier komen bidden en hem zelfs om werk vragen. En op de werf wijst Ribeiro lachend naar het borstbeeld, dat bij het 25 jarig bestaan van de werf in 1974 is opgericht. Papa, dat is papa Verolme.
God geeft de vogels eten maar ze moeten er wel voor vliegen
Het motto van Verolme heeft een duidelijk christelijke signatuur. Voor de buitenwereld leeft hij naar de bijbel en verwijst er regelmatig naar maar volgens Ferry Hoogendijk wist hij zijn geloof te koppelen aan een gezonde dosis pragmatisme. Zijn relatie met zijn secretaresse, Anneke, zette hij na twaalf jaar om in een huwelijk waardoor het volgens Hoogendijk wel mocht en ook het zakendoen in Brazilië gaat hem goed af. Jan Broekhoven: Zaken doen op bijbelse gronden in Brazilië is onmogelijk zeker niet in een bedrijf zoals hij dat had. Want omkopen is volgens mij niet bijbels. Maar voor zichzelf kan hij verantwoorden omdat hij het over favoras, voordeeltjes, heeft. Maar volgens Broekhoven moet hij overal van geweten hebben want hij was alleen eigenaar waarbij ik niet denk dat hij persoonlijk geld, of iets anders, in de hand van een minister heeft gestopt, dat zal door iemand anders gedaan zijn.
TRAGEDIE IN HET BERGPARADIJS - + korte column van wayn
Dodendal door regens in RJ gestegen tot 610
16/1/2011 10:17, Por Roberto Samora, com Reuters - de São Paulo uit de
Valmir França da Matta chora depois de participar do resgate do corpo de seu filho, Marcos Vinicius, 9 anos, vítima de um deslizamento.
Valmir França da Matta huilt na dat hij deelnam aan de reddingsoperatie van het lichaam van zijn 9 jarige zoon, Marcos Vinincius, slachtoffer van de aardverschuiving
Het doden aantal in de berg-regio van Rio de Janeiro als gevolg van de regens is gestegen tot 610, dit volgens het secreteriaat van gezondheid en burgelijke bescherming. De laatse 12 uren werden 12 slachtoffers geregistreerd. Meer dan 10 duizend mensen zijn dakloos of verplaats, volgens gegevens van de regering.
'...De tragedie in de bergen achter Rio is geen duivelswerk. De regen die in een dag viel was meer dan die van een maand. De natuur is gekwetst, de goden zijn woest, maar op wie? Op de vernietigers van de natuur, wereldwijd. Het verbruik van gassen, de uitlaten van gemoderniseerde fabrieken, de kap van gote bossen. Zolang geld de hoofdrol speelt zal dit alles leiden tot catostrofale gevolgen voor de mensheid. In Brazilie is het jaarlijks rond deze tijd een treurdal. Ook in en rond Rio de Janeiro plus de favelas. De gemeentes doen totaal niets, en,- of geven vergunningen tot bouwen. Ze sluiten hun ogen voor de armoe en meestal is het deze groep die men gewoon laat bouwen op grond met gevaar. Dit is niet de laatste ramp... De natuur is verbouwereerd, de kapitalist kan het geen donder schelen, de wereld van nu is niet deze van naheen. De groot-kapitalist is een egoist, een duivelbroeder, die de mensheid niet nodig heeft. Wereldwijd zien we catastrofes, van Haiti tot Afrika, India tot Rusland. Geld voor hulp verdwijnt als sneeuw voor de zon. Sommige mensen hebben het begrip verloren voor een beter wereld... Er moet verandering komen willen wij de natuur in leven houden... de natuur is er voor ons, wij niet voor haar...'
Het volk van de Kuntanawa in de staat Acre richt zich weer op en probeert zich te verlossen van haar wortels De inheemse etnische Kuntanawa in Acre werden als uitgestorven beschouwd, nu herboren uit hun nakomelingen vermengd met "blanken" strijden nu voor de afbakening van hun land in de staat. Er waren slechts vijf in 1911 en nu zijn ze ongeveer met 400. De Kuntanawa waren bijna uitgeroeid in de vroege twintigste eeuw met de vooruitgang van rubber winning. De Indianen werden vervolgd door gewapende mannen na het ingebruiknemen van de rubber velden rond de Acre.
Zij spreken niet meer van hun inheemse taal en behorende tot de taalkundige tak Pano. Ze spreken nu enkel Portugees. Hun cultuur is bijna verdwenen en vergeten. "We zijn het bewijs dat je een natie kan opbouwen, terug te brengen wat er is vergeten is," zei Haru Xina Kuntanawa, wereld ambassadeur voor de vrede door de Verenigde Naties. De jonge Haru, 28, vertegenwoordigt de beweging en de articulatie van culturele en historische verlossing van zijn volk. De jonge Indiaanse leider, Flávio Jose do Nascimento (zijn geregistreerde naam) is de articulator van de 11 etnische groepen van het Pano volk. Hij ondernam de belangrijke taak om de Kuntanawa hun thuis terug te geven, hun culturele en taalkundige waarden te versterken en het bevorderen van de redding van hun heilige riten die lang verloren waren. "Ik geloofde dat het mogelijk was en ik ben er zeker van, meer dan ooit, dat mijn volk terug kan brengen wat ze hebben verloren," herinert Haru en denkt aan de afslachting en het verleden dat gekenmerkt werd door het doden van zijn familieleden. "Het brengt me verdriet. Het is heel recent, noch geen eeuw het bloedbad van 1911. Vandaag hebben we iets meer dan 300 Kuntanawa en mijn doel is om onze mensen terug te verenigen thuis, een huis te geven. "
Ze zijn een etnische groep die op verschillende gebieden opgebouwd moeten worden: taal, body painting en zang, heilige rituelen met het gebruik van geneesmiddelen in het bos en het gevoel van verbondenheid met hun land. Eind juli, verzamelden zich meerdere mensen van de Pano taalgroep in het Kuntamanã dorp in Acre, een eerste in deze beweging die aan hun tradities een nieuw leven geven. Tijdens de week van 26 tot 31 juli 2010 hielden de Kuntanawa hun eerste culturele festival. In dit, het was een vergadering voor een moment van zelfbevestiging van eenheid onder de etnische groepen, waren ook mensen van de Pano taalgroep: Huni Kuin, Yawanawa, Shanenawa, Shawãdawa, Jaminawa, Nukini en Marubo Katukina. "Als de mensen bij elkaar zijn hebben ze een grote kracht om te herstellen en het versterken van hun tradities. We hebben samen een consistente geschiedenis, "merkt Haru op. Op de oever van de rivier de Tego, in het extractive reservaat (Resex) Juruá Alto, vlakbij de grens met Peru, ontmoette zich 200 mensen, met inbegrip van gasten en autochtone 'witte' Brazilianen en buitenlanders. Het is door het contact met naburige etnische groepen van de taalgroepen Pano dat een strategie om de taal van zijn volk te reconstrueren door middel van andere vergelijkingen. De wederopbouw van de taal wordt tevens bewerkstelligd door en via diverse fragmenten die nog in het geheugen van de stamhoofden aanwezig is en 'ayahuasceiras' gezangen tijdens de heilige riten.
Afbakening Het is het bevestigen de Indiaans bloed ook door de verovering van een gebied zelf. De afbakening van het land is een belangrijke reden dat Kuntanawa zich omarmen vandaag en voorbereiden op de confrontatie. De uitdaging is een gebied van 80 tot 100 duizend hectare land, dat de mensen beweren dat het volledig overlapt is door het extractive reservaat Alto Juruá waar Kuntanawa een van de belangrijkste bewekstelligers van zijn. "Wij vechten voor de afbakening van ons land. We zijn binnen een stuk land dat door onze mensen gecreerd is in de jaren 80 tot 90, toen er een voorstel was om dit reserve vast te stellen. Het werd gedomineerd door bazen, maar door Indiaanse dwangarbeid ", zegt Haru, om aan te geven dat zijn voorouders hun wortels hebben in die gebieden. Echter, de extractieve reserve model is niet de "meest geschikte" voor inheemse volkeren, stelt de hij. "Wij claimen het, maar we hebben het al afgebakend. Het is het land Kuntanawa. We hebben hier al wortels gepland. We wachten alleen nog op het officiële moment van de afbakening door de Braziliaanse overheid, "stelt hij. "Wat wij willen is het te beschermen, om de aandacht te vestigen op het ecologisch bewustzijn," belooft hij.
De inspanning komt met de vrijgeving van de afbakening 2001, met voorlegging aan de National Indian Foundation (FUNAI). In 2003, krijgt het Kuntanawa volk de publieke steun van de Inheemse Missionaire Raad (CIMI) en de Organisatie van Inheemse Volkeren van de Rio Jurua (Opirj) om ervoor te zorgen dat Kuntanawa als zodanig herkend worden en hun inheemse land afgebakend wordt. Zij waren het die hielpen de extractieve reserve in het begin van de jaren '90 te maken. Vandaag, echter, het oneens zijn over het genot van de natuurlijke en minerale hulpbronnen hebben ze zich verzameld rond de belangrijkste plek van de groepering, het dorp Kuntamanã (bekend onder zijn oude naam 'Zeven Sterren').
Het eerste extractieve reservaat dat werd gecreerd in Brazilië, Resex doAlto Juruá heeft een oppervlakte van 506 duizend hectare. De Indianen beweren dat hun gebied de equivalent is van bijna een vijfde van het natuurgebied. In 2008, federale aanklagers in Acre diende een openbare civiele actie aan om de Funai en de Unie te dwingen tot de afbakening en registratie van grond, gelegen aan de rivier de Tego, in de buurt van het dorp Restauraçâo met ongeveer 130 huizen behorend de gemeente Marechal Thaumaturgo. Ervan bewust dat een afbakening proces ongeveer 10 jaar of meer kan bevatten en het genereren van een controversieel debat in de samenleving, zegt Haru, in naam van zijn volk klaar te zijn: "Ik ben voorbereid met geest, lichaam, ziel en hart om te vechten voor dit land, te beschermen, onderhouden en herstellen. Het heeft ook nieuwe bondgenoten opgedaan, "belooft hij.
KUNTANAWA VOLK
Dit verslag van Fabiola Ortiz heb ik vrij vertaald uit 'Portal Imbase' van 15 januari 2010
'...Ik heb hun sinds lange tijd niet meer gezien. Zezer, ze heet eigenlijk Maria José Moreira, omhelst mij en is vol vreugde me weer te zien. Ze werkt als poetsvrouw in een school in Itaborai en verdiend zo iets bij. Ze is van een evangelisch kerkje wat haar doet geloven in haar deus en goedheid. Ze is een van de vele vrouwen die een houvast zoeken in hun levens filosofie, waar meestal de man de andere weg bewandeld, hij die afkerig is van de kerkgemeenschap. Zezer is een nakomelinge van Syrische immigranten die in Brazilië veelal als marskramers leefden en zijn opgegaan in de vele mengelingen van culturen. 'Waar is Joëlson?' vraag ik haar. 'Aan de andere straat in de drank keet, 'bebedo' dronken,' zegt ze resoluut, maar met enige berusting. 'Hij is al om halfzes het huis uit. Hij zegt nooit waar hij heen gaat, maar meestal naar de kroeg.' Ze houdt van hem ondanks de harde tijd. 33 jaar zijn ze nu getrouwd. Ooit zag ik hun trouw foto's die ze als een schat bewaard in een oude album. Zezer in haar witte bruidsjurk en Joëlson in een maatpak, dat men dan huurt voor de gelegenheid. Hun huisje staat in Tanguá, een plaatsje op 15 kilometer van Itaborai en zo'n 70 van Rio. Het ligt in de buurt Vila Cortez. Ik denk terug aan de jaren dan ik hen nu ken, 20 jaar. Joëlson als drinkebroer en liefhebber van de suikerriet jenever waarvan '51' zijn favoriete merk was. En ik heb gevoelige herinneringen aan de tijd dat we stomdronken van 51 en 60cl flessen bier uit de hete drank keet kwamen en Brazilië een draaitol was, een warme planeet van mooie vrouwen, zwarte bonen reuk en liefde. Zezer heeft een passie voor haar honden. Ze heeft er drie, een oude van 13 jaar ligt op de sofa in de veranda en twee uit hetzelfde nest, die als waakhond doorgaan en in de achtertuin aangelijnd liggen aan lange touwen. Ze loslaten veroorzaakte problemen met de buren vertelde ze mij, maar ze hielden zich koest tegn over mij. Ze verzorgd hen met liefde, 'Ze zijn mijn kinderen. Ik hou van mijn honden... meer als van mensen... ze zijn eerlijk en trouw dat kun je van veel mensen niet zeggen,' en ze geeft de ouwe hond een bak water. Ze verteld en verteld en vraagt mij duizend dingen. Antonio noemt ze mij en geeft me zoete koffie en maakt manga-drank van de heerlijke kleine vruchten. Een van de vele soorten manga's, maar deze zijn heerlijk en ik zuig er enkele uit en eet het vruchvlees onder schil. Ik laat niets verloren gaan. Ze wast de oude hond met cocos zeep in de zon bij de waterput, en ik zie de naiëve vrouw met liefde voor haar honden. 'Dit zijn mijn kinderen,' zei ze ooit tegn mij. Het huisje is opgeknapt en heeft nieuwe ramen, deur, tafel en stoelen. Het is klein en knus, zoals ik mij zelf wel zou wensen, met een ruime tuin erachter. Ze heeft ondertussen het eten op tafel gezet. 'Heeft Joelson gisteren gemaakt, ' zegt ze trots. 'Ja, hij kan koken,' en ze geeft mij een bord met rijst, zwarte bonen en farofa, een gebakken maniok farinha met uien. Ze maakt er een sla bij en bakt mij eieren. Het is warm vandaag met 35 graden. Een uur later komt Joëlson binnen. Da Silva is zijn naam, zoals vele Brazilianen door het leven gaan. Hij is ouder geworden en wordt overmorgen 61. Hij omhelst mij op een manier alsof we elkaar gisteren nog hadden gezien. Neen, hij was niet in de kroeg, hij had gewerkt! 'Capinar' noemt men dit hier, het wieden van gras en onkruid, een verdomd hard werk met een hak. 'Trabalhando?' zegt Zezer. 'Ik dacht dat je aan het drinken was en ze maakt gebaren met haar handen. 'Zie je Antonio hij zegt ook nooit iets. Hij staat soms op en gaat weg...' Joëlson neemt alles gelaten, mompelt iets en laat me de blaren op zijn handen zien. Hij is het niet meer gewend. 'Waar is je gele shirt,' vraagt ze. 'Ben ik kwijt,' zegt hij enigzins plagerig. 'Joëlson! Waar heb je het gelaten, een geel shirt, geel... dat kan je toch niet kwijtraken... ga het zoeken...' En dat herhaalt ze nog vele malen. Hij is haar vriend, zoon, kind, man. Ze houdt van hem. "Nog steeds aan de 51 cachaça,' vraag ik Joëlson. En hij lacht: 'Muito bom, 51... heel goed!' 'Kijk uit vriend het kan je lever verbranden.' zeg ik enigszins cynisch. 'Is allang verbrand...' en hij lacht. Hij drinkt noch alleen maar jenever, komt thuis, legt zich op de sofa, slaapt, en gaat weer op weg. Alleen vandaag is hij aan het werk. Hij heeft gewerkt als ober en in de bouw, en allerlei klusjes voorhanden. Hij heeft het tot nu toe overleefd. Hij eet een flink bord en zegt weer aan de slag te gaan, hij moet het afmaken vandaag. Zezer geeft me nog een zak met manga's mee, de vruchten die ooit engelen vanuit India moeten hebben meegenomen naar Brazilië. Ik vertrek samen met Joëlson en beloof hun terug te komen. Buiten loop Zezer loopt nog een stuk achter mij aan, zwaaiend en schreeuwend: 'Chau Antonio! Chau! Vai com Deus! Chau! Antonio! Kus voor Lenita...' Joëlson slaat rechts af... ik links. Ik hou van haar, van haar eenvoud en openheid, het goede van Brazilië...' Wayn
HET VERHAAL VAN 'VIRALATA' DE STRAATHOND - KORT VERHAAL
Nu worden er in Brazilië velen straathonden omver gereden met fatale gevolgen. Deze honden noemt men daar 'vira-lata', een mooie benaming hetgeen 'blik-omdraaien' betekent. In Itaborai, in de buurt van Rio waar ik af en toe woon lopen er velen rond. Ze zwerven door de straten en vooral langs de hoofdweg waar de vele 'pastelarias', deeg-broodjes-zaken liggen.
Op een regenachtige november middag, wanneer ik op weg ben het centrum langs de avenida 22ste mei zie ik haar leunen tegen een ijzeren poort. Boven de poort prijkte de naam van een evangelische kerk. Ze (het is een vrouwtje) is mank en sleepte zich moeizaam voort. Ik weet dat ik hard moet zijn en loop door, ook daar ik zie dat mensen zich ermee bemoeien en het lot van het dier aantrekken. De hond blijft in mijn hoofd en op mijn terugweg naar huis heeft ze zich iets verder op gesleept. Mensen hebben haar water gegeven en iets te eten. Ik ga mijn weg naar huis met de gedachte dat het wel opgelost zal worden, maar ik kan het niet uit mijn hoofd zetten. Ik vertel het verhaal aan mijn vriendin die zegt dat het denkelijk een virus kon zijn. Inderdaad was twee jaar geleden haar hond Tony gestorven aan een ziekte die hem had verlamd.
Ik ga terug naar de plek des onheils en vraag naar het gebeuren. Ze blijkt te zijn aangereden op de autoweg. Een meisje van de evangelische kerk zegt met bedroeft gezicht dat ze de brandweer hebben gebeld, maar deze doet niets tenzij het dier gevaarlijk is voor mensen, als aanvalt of bijt, hondsdolheid. Zodoende ligt ze daar. Ik kijk in de droevige bloeddoorlopen ogen van de teef misschien drie jaar lijkend op een beige-achtige Mechelse herder maar met een robuuster kop als van een dog en nog ander wat kenmerken. Dit kan niet en besluit naar een van de twee dierenartsen te gaan in de buurt. Daar aangekomen leg ik de situatie uit en vraag of het dier kon worden opgehaald. Volgens mij is het beste haar te laten inslapen, want wat moet een straathond in zo'n miserabele toestand, mank, hoe te overleven in de straathonden hel van Itaborai?
De vrouwen achter de receptie kijken mij verwonderd aan als was ik een beul van een andere planeet en ik hoor de een tegen de ander zeggen: 'Ja, een spuitje geven, dood...'. Na twee uur komt iemand die mij met een bestel auto en grote kooi naar de onheilsplek brengt waar het arme dier nu met haar hoofd onder een auto ligt van wegen de regen. Mensen zijn zo goed en hadden karton op haar gelegd. De man laadt de hond vakkundig in met een strop om haar nek. Hij zegt mij haar niet aan te raken, terwijl ik voordien het beest over haar hoofd geaaid had. Inderdaad wat naief van mij, maar het dier keek mij hulpeloos aan. Iets later rijden we terug naar het praktijk.
'Wat is de naam van de hond?' vraagt de vrouw achter de computer. Naam!? Het is een straathond. Ze denken blijkbaar dat het mijn hond is. 'Noem haar maar Viralata,' zeg ik. Ik vertel nogmaals dat het beste is haar te laten inslapen. Ze zeggen te wachten op de dokter, die haar zou onderzoeken. De dokter is een blanke vrouw van in de veertig. We gaan met Viralata naar de praktijkruimte waar ze vakkundig wordt onderzocht. 'Er zijn nog reacties,' zegt de blanke vrouw. Ze neemt de temperatuur op en voelt op diverse plekken aan het achterlijf van de hond. Als ze op de buik van de hond drukt zieik bloed weglopen uit haar onderste en het dier kijkt hulpeloos en angstig. 'Luister senhor... ik denk dat met een goeie behandeling ze misschien nog te redden valt... anti-biotica en meerdere medicamenten...' en ze kijkt me vragend aan. 'Ze zal wel twee tot drie weken goed verzorgd moeten worden en dan...' Ja en dan? Ik leg haar uit dat ik hier niet woon en ga reizen en mijn vriendin niet de mogelijkheid heeft om dagelijks voor het dier te zorgen. Buiten dat is in het huis nog de kleine Suzie, een straathondje. Anderzijds kon het dier hier ter plekke verblijven, de prijs was 80 reais per dag, zo'n 35 euro. Ik besluit toch met mijn vriendin te praten en beloof terug te keren. 'O senhor komt toch terug is het niet?' vraagt ze onzeker en ik geef mijn belofte.
Inderdaad het was een schot in het duister. Het kan niet, zei mijn vriendin. Ik heb mijn werk, jij bent weg en dan de kleine Suzie. Ze heeft gelijk. Ik terug naar de praktijk, mijn kop vol zorgen. Want ze zullen mij het dier terug geven, en dan? Het motregende met 28 graden. Waar moet ik met de hond naar toe. Ik had een verantwoordelijkheid op me genomen en dat is wat de mensen hier weten. Ze willen helpen, maar alle verantwoordelijkheid is voor hen, fysiek en financieel. Ik voel mij rot. Terug in de praktijk komt de dokter naar mij toe: 'En, hebt u het opgelost?' vraagt ze van de ene kant hoopvol, van de andere nieuwsgierig. 'Ik moet u teleurstellen... het kan niet, er zijn geen mogelijkheden,' en ik verklaar haar nogmaals de situatie. Dat ik de hond op straat zag liggen zoals zo vele, doch ditmaal had mij het lot van het dier aangetrokken... ik wilde helpen, maar...' Ondertussen wist ik dat ik hard moest spelen en zelfs iets provoceren. 'Dus senhor laat de hond interneren? Hij blijft hier?' vraagt ze overtuigend. 'Neen... gaat niet....' Ik zei nog dat in mijn land er voor dat soort honden, ten minste diegene die de mensen verstoten, asiels zijn. Ze kijkt mij vragend aan. "Oh...opvanghuizen voor honden?' Nu wist ik dat ook in Brazilië dergelijke huizen zijn zoals in Jacarepaguá in Rio, waar men honderden dieren opvangt, maar waar er problemen waren. De staat had steun gegeven van miljoenen maar kon niet begrijpen dat al dit geld aan de behandeling van de dieren was opgegaan en beschuldigde de organisatie van corruptie. 'Dus wat doet senhor? Blijft ze hier?' Ik ben geen antichrist, sadist of beul, maar ik zie de situatie, de gemeente die haar ogen sluit voor deze problemen. Een overreden hond is dood. Fini. Maar een aangereden dier dat moet lijden wil men geen spuit geven, anderzijds laat men ze creperen langs de weg. 'Luister,' zegt ik resoluut tegen de vrouw: 'Ik neem haar mee en leg haar hier boven in het park.' Ze kijkt me verward doch hulpeloos aan. 'Senhor, dat kunt u niet doen. Het regent, ze heeft niks eten... ze' Ze was nu op het etisch punt gekomen, haar menselijkheid en verantwoording voor het dier in welke omstandigheid dan ook. 'Disculpe, mijn excuus, maar er is geen andere oplossing... ik wil helpen maar het blijkt dat je je er beter niet mee kunt bemoeien... buiten dat zal ik schrijven naar de gemeente van Itaborai om voor een oplossing te zorgen dat mensen aangereden dieren naar een arts kunnen brengen zonder kosten hunner zijds...' De vrouw krijgt een blos op haar gezicht. Ze staat even perplex en zegt dan even resoluut als dwangmatig: 'Goed... laat ze voorlopig maar bij ons dan zien we wel verder.'
Ja, mijn geval is dan ook een uitzondering, een gringo die een aangereden manke straathond ter plekken brengt. Ik dank haar vriendelijk voor het inzicht. Men zou, als ze beter werd, Viralata proberen onder te brengen bij mensen of terug de straat op. Ten minste als ze het overleefd.
Wayn
Straathond zoekt voor voedsel in vuilniszakken
Wachtend op restjes in een pastelbroodjeszaak
Een van mijn vele Viralata amigosin Itaborai, Rio de Janeiro
Braziliaan leert boeren niet op roofdieren te schieten
Als poema's, vossen en wolven in de buurt van een Braziliaanse boer komen, maken ze grote kans een kogel door hun kop te krijgen. Ze zouden kippen stelen en koeien aanvallen. Zoogdierenwetenschapper Frederico Gemesio Lemos probeert dat beeld bij te stellen. In het 'Programma ter bescherming van de zoogdieren van de Cerrado' neemt hij de boeren mee op onderzoek en laat hen de vacht van een wolf voelen.
Lemos werkt bij de Federale Universiteit van Goiás en onderzoekt sinds 2003 alle katachtigen, hondachtigen en wilde zwijnen in de Cerrado, een savanneachtig gebied in Centraal-Brazilië. Sinds 2007 legt zijn team zich erop toe dat de boeren zich van hun gedrag bewust werden. ,,We beseften dat we weliswaar alle soorten in kaart konden brengen, maar dat we daar niets mee zouden opschieten, als we de boeren er niet bij zouden betrekken.'' Hoewel het volgens de wet verboden is, wordt nog altijd volop gejaagd op wilde dieren in Brazilië. Meerdere soorten dreigen daardoor uit te sterven, zoals de Braziliaanse grijswitte 'veldvos', hoary fox (foto boven), een onschuldige termieten- en sprinkhaneneter. Lemos houdt van het mooie dier. Het is inheems in Brazilië, meer specifiek de Cerrado, en nog nauwelijks onderzocht. De hoary fox wordt volgens Lemos snel verward met andere vossen en dan zonder nadenken afgeschoten. Het ontbreekt de boeren aan kennis, zegt hij. ,,Maar tijdens ons onderzoek merkten we wel dat er onder sommige boeren en knechten steeds meer nieuwsgierigheid ontstond. Men kwam met vragen als 'welke soorten kippen eten', en 'hoeveel terrein een poema nodig heeft'."
Vacht voelen Tegelijkertijd merkten de onderzoekers dat de boeren heel goed weten waar de dieren rondlopen en waar bijvoorbeeld de poema slaapt. ,,We hebben hen daarom bij het onderzoek betrokken. Als we nu de vallen uitzetten of een poema uit de boom gaan schieten met een verdovend middel, nemen we de mensen mee. Zo liet ik een boer die de ene na de andere wolf doodschoot, de vacht van het dier voelen. Die ervaring werkt door.'' Een boerin met kippen, Lucia genaamd, schoot alle vossen op haar terrein dood. Lemos: ,,Ze heeft geholpen een veldvos te pakken en van een halsband met chip te voorzien. We hebben het dier Lucia gedoopt. Lucia waarschuwt nu als ze voorbijkomt." Maar het gaat niet altijd goed, merkte de wetenschapper. ,,Een boer die had geholpen bij het pakken van hoary fox Alisa, een moeder met kleintjes, schoot dezelfde vos met halsband alsnog dood om 'te voorkómen dat ze een van zijn kippen zou doden."
Schade aan boerderijen Samen met het ministerie van Milieu inventariseert Lemos' groep de tien boerderijen die de meeste schade van de roofdieren ondervinden. Die schade is volgens de wetenschappers zeer beperkt. Slechts een klein percentage van alle doodsoorzaken wordt veroorzaakt door de roofdieren. Bovendien kan die schade worden voorkomen, stelt Lemos. ,,Dat kan met elektrisch geladen omheiningen of een goede waakhond. Het is een simpel en goedkoop educatief project, waardoor mens en dier kunnen samenleven. Alleen ontbreekt het geld nog."
Zondag 28 november, in de middag valt de politie het complex do Alemão binnen. Een bandiet sneuvelt nog en 20 anderen worden gearresteerd. Volgens berichten is alles zover onder controle. De BOPE, speciale eenheid heeft haar taak verricht, er was zelfs eentje die zei: ´hier heb ik 2 jaar op gewacht...´ Het ziet er naar uit dat hij binnenkort weer aan de slag kan. De politie nam 30 ton drugs in beslag, en een zestigtal wapen, waaronder fuzies, Fals en geautomatiseerd luchtafweergeschut. De bandieten die konden vluchtten hadden de bizarste ideeën, zoals vermomd als evangelische pastor met eveneens dwaalspoor begeleiders. Anderen waren verkleed in muskieten verdelger, anderen wisten te ontkomen via rioleringen. De mensen in de favelas zijn opgelucht en kinderen spelen nu in de prive baden van de drugsdealers. De politie plaats met trots de Braziliaanse vlag op het hoogste punt van de favela, de overwinning was compleet. Doch is dat wel zo? sommigen bandieten wisten te ontkomen naar andere favelas in Niteroi en São Gançalo. Is het probleem opgelost? Neen. De handel in wapens en drugs zal doorgaan in vele andere favelas. De politie zal in de bezette wijken de UPP inzetten die zal moeten toezien dat er voorlopig geen dealer meer de favela inkomt. De mensen zijn opgelucht en hervatten hun dagelijkse gang. Er waren veel roddels over vermeende aanslagen, en dat bracht paniek te weeg. Hier in Itaborai op 50 km van Rio is het rustig, maar als de mensen midden in de nacht knallen horen zijn ze angstig, er wordt geschoten in Reta, een wijk in de buurt. Volgens mij was het vuurwerk, wat hier regelmatig afgestoken wordt, hetgeen ook bleek. De angst wordt de mensen opgedrongen en dat is het doel van de bandiet. De drugsdealer, wat heeft hij bedoeld met deze actie? Deze vraag houdt mij bezig. Het uitlokken van de oorlog tegen de politie, of laat ik zeggen wraak tegen de acties die de politie ondernam en drugspunten uitschakelde, moet een georganiseerde en doordachte daad zijn. De politie had er alles aan gelegen dit op e lossen met de internationale pers in de nek. Want met het voetbalspektakel en olympische spelen in het vizier zal Brazil het hard moeten spelen. Er zijn andere dingen aan de orde hier dan het organiseren van de brood en spelen. Er moet beter onderwijs komen en zieken zorg, menselijke items. Men moet zoeken naar de oorzaak van de drugs criminaliteit in Rio, deze al begon in de jaren 1960 met de militaire bezetting, waar vele activisten werden opgepakt en in de bak plannen smeedde die zich uitte in drugshandel. De handel is te groot, en teveel geld is ermee bemoeid. Doch nu is het waarde verlies van de bandiet en het gezicht degelijk geraakt. Maar er bliven vragen. De in beslag genomen handel en vuurwapens? Vernietigen? Of komt het via rotte kanalen weer terug in de handel. In Brazilie is dit geen uitsluitsel. Dan is er de Braziliaanse mensenrechten organisatie die stelt dat, net als in 2007 toen eveneens in de favela do Alamão werd binnengevallen door de politie en die dag 40 doden vielen niets is veranderd. Nada! Njet! Nothing! Nu gebeurd hetzelfde, en is het wachten op de volgende actie?
De drugs-war heeft opnieuw toegeslagen in Rio de Janeiro. Aanleiding was de opdracht van drugs-chefs die vanuit de jail hun onderdanen bevolen paniek te stichtten en de politie te attacteren. Deze, de UPP, had de opdracht een pacifitische opdracht uit te voeren en zo de drugspunten te elemeren in de favela. De wraak van de bandieten is het gevolg en begon zondag 21 nov. schietpartijen die leken op een burger oorlog. De mensen? De favela Villa Cruzeiro ligt aan het complex van do Alamão, VC telt ong. 20.000 mensen, maar samen met de vele wijken telt het complex 400.000 inwoners. Zij zijn de dupe van de idiote oorlog en velen zijn bang om hun huizen te verlaten. 50.000 kinderen gaan niet of kunnen niet naar school, winkels dich, verwarring alom. Deze mensen zijn de slachtoffers, verdwaalde kogels en mentale angst. de politie claimd mementeel 40 doden, allen bandieten. Allen? Zeker is dat er onschuldigen tussen zijn, zoals een 14 jarig meisje dit achter de computer zat, en getroffen werd door een kogel. Corruptie. Ik denk dat vele hoge fuctionarissen in het complot zitten, want waar komen de wapens vandaan, munitie? Vele zeggen uit Paraquai, onbekend bij de overheid, schijnbaar. Bij mijn terugkeer uit Belo Horizonte werd er al op gewezen niet de ´linha vermelho´ te nemen, daar deze afgesloten was door politie. Ik zag scheurende politie wagens vol geladen met mannen met gdodelijke wapens. Wayn
Rio, 25 nov. 2010 vrij geciteerd uit de krant
De zege op de ´traficantes´, drugsdealers is nog niet zeker, maar de politie en leger hebben de favela vila Cruzeiro in handen. de bandieten bieden nog verzet in de vorm van het in brand steken van vrachtwagens en opwerpen van barricades, maat ten slotte vluchtten zij in paniek richting het complexo do Alamão, welk vandaag door de politie word omsingeld met zwaar geschut; 800 soldaten van het leger en 300 van de federale politie. De inval in de favela vila Cruzeiro begon vroeg met behulp van marine tanks. Wanneer de politie zich bezighoudt met tevens de favelas jacarezinho en maquinhos proberen de bandieten verwarring te stichten door autos in de fik te steken op verschillende punten in groot Rio...
Oorlog, wat voor een manier moet het werk zijn van de duivel, maar DEus waar zijt Gij?
De mooie horizon, BH. Het regende toen ik arriveerde, zoals meestal bij aankomst. De dag was moeilijk begonnen. In Rio misde ik de bus (door verkeersopstoppingen) van negen uur. Ik rende nog als een bezetene, maar kwam 5 minuten te laat. Moest dus een nieuw ticket kopen. De bus vertrok om halfeen. De trip van Rio naar Bh is ongeveer 7 uur, dit met een bus van het bedrijf Cometa, een oude bus met een gang van een kermisatractie. Halverwege de rit was er een harde klap. De linkervoorband spatte uiteen. We hadden geluk dat de chauffeur alert was. De reuk van verbrande en flarden rubber. Wachten dat een bus van een andere firma langs kwam om de tocht te vervolgen. Ik arriveerde rond halftien in Bh, kocht wat kaaspastels en drank en ging op zoek naar het hotel met de bizarre naam ´Majestic´, een oud geval. Pal ernaast ligt Blitz, een motel waar men goedkoop enkele uren de liefde kan bedrijven. Ik nam als normaal een eenvoudige kamer voor 45 reais (ong. 18 eur.), met douche en wc op de gang, maar je wordt persoonlijk met een oude lift naar de etage gebracht, er is geen trap. Het regende goed die nacht en in de morgen was het ontbijt uitstekend, wat de prijs iets verzachte. Normaal zijn de hotels duur geworden en 30 eur voor een simpel kamer is normaal. Men kan natuurlijk ook een soort rusthuis vinden voor een schappelijke prijs maar daar zijn de omstandigheden soms bizar te noemen.
Belo Horizonte is in beweging, en anders dan Rio. Het is hoe dan ook rustiger. De zwervers liggen in de vreemste houdingen in portieken, onder bomen, midden op de straat. Ik zag in het centro van BH meer zwervers, of zoals men ze hier noemt ´mendigos´, wat eigenlijk bedelaar betekent, dan in Rio. Velen liggien onder de viaduct bij de avenida dos Andrades. Armoede die ook in de mooie horizon een rol speelt. In het grote park sprak ik met een zwerver die de weg kwijt was. Hij kwam uit de binnenlanden van Minas Gerais. Ik zei dat ik uit Rio kwam en hij zei dat de cariocas (inwoners van Rio) goede mensen waren en hem vaak hielpen. Ik gaf de man wat geld en hij bedankt me en God. Nou ja. Het park heeft schitterende bomen en planten. Er lopen vele katten rond, net als joggers en zwervers. De katten worden verzorgd door mensen en plantten zich gestadig voort. Ik bezocht Nice, een koffie husje waar men een goede sterke cafezinho krijgt, waar geklets wordt over het leven. Het zijn veelal oudere mannen die daar rondhangen, van een bepaalde klasse, goed gekleed en decent. Doch ik kwam voor de koffie. Het leven in Bh dat zich ook afspeelt rond het plein 7, waar hippies hun spullen verkopen en dammers en schakers op uitdagers wachten. BH is een betonnen blokkendoos, met lijn rechte straten en men moet zich goed orienteren. Een moderne stad ten minste gesticht eind 19de eeuw tegen de heuvels, en van boven opde heuvel van het mangabeira parque ziet men de stad liggen als een betonnen blokkendoos. Alsof God met stenen geworpen heeft, met de bedoeling iets abstracts te vormen. Dit is natuurlijk mijn opvatting.
Andere dag De regen heeft grote problemen veroorzaakt in sommige wijken van BH, waar het water meer als een meter door de straten stroomde. Ik wilde Sabará bezoeken, maar zag er vanaf, was bewolkt en was al enkele keren in het voormalige goudstadje geweest, ooit gesticht in 1674 door een flouche figuur, de bandeirante Borba Gato, die de indianen uitmoorde en zo het gebied delfklaar maakte. Ik had tevens last van mijn rug, maar die verdween toen ik in het centrum een bedelaar zag die liep als een aap op voeten en handen. De man had een enorme bochel op zijn borst, een gezwel, vier maal groter dan zijn hoofd. Hij was zwart en vettig en hield halt bij een pastel-broodjeszaak. Hij werd meteen verschopt, er naast lipen mensen als idioten met zakdoeken en handen voor hun neus om de situatie van de verschoppeling te bevestigen. Het hypocriete volk! Ik gaf de man wat geld en hij keek me verbaasd aan. Niet veel later zag ik, bij een meer menselijke kraam, dat hij een fles cola en broodje kocht. Hij trok zich op aan de balie en plofte weer neer, en kroop naar een plek langsde muur waar hij hongerig zijn maal verslond. Het leven van de man, hij was rond de vijftig, is dubbel hard, zwerven; ok, maar met een handicap als deze is het een soort hel. Niemand geeft om deze mensen, instanties? klote! De mooie vrouwtjes passeren met afkeer. Zouden zij zich afvragen, waarom? De zakenmensen zijn angstig voor hun klandizie, de hulp heeft geen optie. Bestaat er hulp? Is zag een oude vrouw de man toespreken, en ik dacht toch nog een mens naast de mens. Belo Horizonte: wolkenkrabbers, paleizen, banken, dure hotels, kerken, hoertjes, sjieke dames, mannen met aktentassen, zwervers, bedelende kinderen, politie op paarden, dronkelappen, blanken, pardos, zwarten, schakers, dammers, travesieten, gekken, hopelozen, gelukkigen, blinden, kreupelen, kleine mensen en een gringo... De mooie horizon is als een hel voor sommigen, die denkelijk de hemel verdienen... moch die bestaan...
Volgens publieke gegevens is de criminaliteit in Rio afgenomen. Dat zal zeker niet ten gronslag liggen aan de de BOPE, de elite troepen, een speciale opgeleide politie eenheid, waarvan de 2de film een kassucces is, overtreffende de eerste. Doch de dealers zitten hoog in het zadel en de drugs komen veelal via Bolivia en Columbia hetland binnen. Cocaine en heroine zijn boosdoeners, tevens crack. De maconha, oftewel maryuanazou een liberaler karater moeten hebben, (ook betreffend de zuiverheid) daar er verschil is tussen bepaalde drogas, maar zo ziet de overheid dit niet. Drugs in de favela? Wie doet er iets tegen? Het is te gewoon, en corruptie helpt een hand. Het is nu oppassen voor de ´knokkelkoorst´ hier genaamd Dengue, die veroozaakt wort door een mug die broedplaatsen heeft in stilstaand water. Dit is er in deze regenachtige periode vol op, de lemenstraten zijn vol kuilen en die vullen zich gestadig. De mensen hebben verder geen weet, ondanks vele informatie acties. Er is verder weinig tegen te doen, eenmaal gestoken en vatbaar kan je flink ziek worden. In Rio en omgeving sterven jaarlijks tientallen aan deze muggenplaag. De corruptie is nog steeds het grootste probleem, daardoor verdwijnen per jaar honderden miljoenen uit de rolerende staatskas. Alles is peperduur van bonen tot rijst, vlees en andere middelen. 200 euro is het minimum loon en te weinig om te overleven. Doch men ziet hier een bedrijvigheid met mensen die 4 a 5 salarissen hebben en de midelmaat scheurt rond in autos en op motoren. Brazilie is oneerlijk verdeeld, de boeman is de kapitalist. Grondprijzen stijgen als raketten en in de buurt zag ik een klein huisje achter een palmboom. Ik dach gemaakt voorramblin wayn,maar het stond op een stuk grond dat zon 100.000 euro moest kosten. Weg mijn droom, naar de bliksem, door speculanten, kapitalisten en uitbuiters. Nou ja, het kon slechter. Ten minste in mijn geval. Brazil is en rijk land en het nieuwe olieveld, genaamd pre-sal, speculantenonder de zee is een nieuwe bron voor speculanten. Daarom zijn er acties dat Brasil zich moet laten zien als beheerder, zodat de buitenlandse imperialistenniet met de vruchten verdwijnen, zoals vaak gebeurde. Zo ook Amazonia, de bossen verwoest voor de worstenkoeien. Amazonas is de grootste exporteur van vlees en er lopen zon 250 miljoen runderen rond, die schijtend gassen verspreiden en die de verbrandingen steunen.
Millieu? Het is ver te zoeken want geld is belangrijker. Brazilie is de grootste vervuiler wat betreft bestrijdingsmiddelen, veelal gebruikt voor de sojavelden, geen insect overleeft dit... geen mens.. de natuur word danig beschadigd. Buiten dat de sojavelden duizenden mensen verjagen van hun land. O, ja, Brazilie heeft een nieuwe president(e) Dilma Roussef, hier gewoon Dilma genaamd, van Bulgaars/Duits komaf, maar ook zij schijnt het millieu probleem van zich af te schuiven. Ze ondersteunt, net als Lula, het grootschalig damproject in de Xingu rivier. Merda (shit!) Er is wijsheid geboden want de natuur gaat naar de haaien, en zelfs die worden bedreigd. Ik sprak in Rio met Santana, een man die met een kraapje in het centrum Che Guavara t-shirts en anti-kapitalitiche spreken de wereld probeert te beiken, maar de meeste mensen lopen langs-niet beseffend dat het bos verdwijnt? Ze interesseren zich niet voor de olie, ze weten niet dat alles afhankelijk is van zon en water. Ché leeft voort in de geest. Rijkdom aan idealisme, revolutie, wat in Brazil bijna ondenkbaar is. Er is nu democratie, in zoverre, de president zal bergen moeten verzetten. Lula had 8 jaar de tijd, hij heeft iets in beweging gezet, maar is er iets veranderd? Nou ja, voor de armsten is het min. loon iets gestegen en er is de ´bolsa familia´ waar de armste maandelijks gebruik van kunnen maken. Een druppel op een gloeiende plaat. Onderwijs is belangrijk, maar niet voor iedereen weggelegd, waardoor analfabisme in grote mate voorkomt vooal in het noordoosten en binnenland. Het noordoosten is er het ergst aan toe, economisch gezien en Amazonas kampt met droge rivierenwaar milloenen vissen stierven en mensen uren moesten lopen voor water. En de Indiaan? Die heeft het hard, er wordt niet over gesproken. Hij is exentriek geworden. De Braziliaan heeft een soort angst voor hem. De verkiezingen waren voor hun van weinig belang. Alleen Marina Silva (voormalig minister van millieu in de regering van Lula, waar ze uitstapte) van de groenepartij had interresse betreffende millieu en de bevolking van de bossen, maar zij heeft het onderspit moeten delven, zoals verwacht, toch kreeg ze 20.000 stemmen. Er is hoop voor de toekomst?
Er leven (cijfers onduidelijk) 400.000 indianen in Brazil waarvan velen zich noodgedwongen aangepast heeft, anderen vechten als ware Onça katten terug tegen het kapitaal en idiote projecten van geldzwijnen en project ontwikkelaars zoals van de Belo Monte dam! Er staan volgens informatie nog zo´n 100 dam projecten in de kast. Verdomme! Is er hoop? Tenslotte kwam ik gistermiddag een een straathond tegen, aangereden door een auto. Wankelend liep hij over de leemweg, draaide zich om en keek mij aan en was het niet dat hij leek te zeggen: 'zo is het leven amigo... kan jou ook gebeuren...'´ pisde tegen een auto en vervolgde onzeker zijn weg... Ik dacht aan menselijkheid.
Binnenkort een bizar straathonden verhaal´ hetgeen mij overkwam in Itaborai
Brazilië verspilt miljoenen ton biobrandstof en de Belo Monte dam is NIET nodig!
Brazilië verspilt miljoenen ton biobrandstof
01/09/10 16u20 Gazet 'DE MORGEN'
Brazilië verspilt elk jaar de stroom die drie grote waterkrachtcentrales leveren door nauwelijks gebruik te maken van miljoenen ton suikerrietafval. Er is alleen meer overheidssteun nodig om die biobrandstof in te zetten bij de elektriciteitsproductie, zeggen de grote suikerriettelers.
Brazilië teelt ruim een half miljard ton suikerriet per jaar. De bladeren en de pulp die overblijft na het persen, kunnen als brandstof dienen voor elektriciteitscentrales met een totaal vermogen van 12.200 megawatt, rekent de Unica voor, een verband van suikerrietproducenten van de deelstaat Sao Paulo. De omstreden nieuwe waterkrachtcentrale Belo Monte die gepland wordt in het Amazonegebied, zal tijdens het droge seizoen maar vermogen hebben van iets meer dan 4.500 megawatt.
Water en pulp Pulpcentrales en waterkracht vullen elkaar goed aan, argumenteren de suikerrietproducenten. De grootste hoeveelheden suikerrietafval zijn beschikbaar tussen april en november, net als het waterpeil in de rivieren laag is en waterkrachtcentrales dus minder stroom kunnen produceren. Bovendien wordt suikerriet in de regio's geteeld waar het meeste stroom wordt verbruikt; anders dan bij de waterkrachtcentrales in het Amazonegebied zijn er dus geen lange en dure hoogspanningsleidingen nodig om de stroom bij de verbruiker te krijgen. Suikerrietafval levert propere energie - bij de groei slaan suikerrietstengels evenveel koolstof op als er bij de verbranding weer wordt vrijgegeven. Waarschijnlijk zal er de komende jaren ook steeds meer van het afval beschikbaar zijn. Marcos Jank, de voorzitter van Unica, gaat ervan uit dat Brazilië tegen 2020 een miljard ton suikerriet zal produceren - vooral om daaruit bio-ethanol te distilleren.
Groene stroom De Braziliaanse overheid zegt geïnteresseerd te zijn in groene stroom uit suikerrietafval, maar doet te weinig om de bal aan het rollen te krijgen, zegt Zilmar de Souza, een expert van Unica. Suiker- en ethanolfabrieken, die het afval nu alleen gebruiken voor hun eigen energievoorziening, moeten dure aanpassingen doen om meer stroom te produceren en die aan het net te leveren. Die aanpassingen worden alleen rendabel bij een hogere stroomprijs. Eventuele initiatiefnemers en de leveranciers van de nodige apparatuur moeten er ook zeker van zijn dat hun groene stroom over een lange periode gegarandeerd zal worden afgenomen. Nu voorziet de regering in haar tienjarenplan voor 2010 tot 2019 slechts een minimale verhoging van het aandeel van groene stroom in de totale stroomproductie. De suikerrietproducenten klagen dat water- en windkracht bevoordeeld worden in Brazilië, door belastingvoordelen en andere steunmaatregelen.
Op de Dag van de Amazone, Marina Silva verdedigt het einde van de bosverbrandingen.
Altino Machado, Rio Branco, vrij vertaald
- De kandidaat van de PV voor het presidentschap, Marina Silva, heeft deze zondag (5 september), Dag van de Amazone, gesproken. Tijdens de bijeenkomst die werd gehouden onder een geïmproviseerde tent aan voorzijde van het park die de naam van vakbondsleider en milieuactivist Chico Mendes, draagt in Rio Branco, Acre. Ze zei dat de mensen vrij zijn om te stemmen in wie ze geloven. "Vandaag is het de Dag van de Amazone, we willen vrij zijn van de Amazone branden, vrij van de roofzuchtige model dat al een groot deel van de binnenlanden heeft verwoest en al heeft afgerekend met een deel van het Atlantische bos. Dat dit zich hier in de Amazone niet mag herhalen', bevestigde ze.
Ze zei dat het tijd is om te investeren in duurzame ontwikkelingsagenda. voor Amazonas 'Daarvoor moeten we een gemiddelde van 20 miljard dollar extra voor tien jaar, zodat Amazonas eindelijk vrij zal zijn van brandhaarden, en het onproductieve gebruik van grote gebieden voor vee wordt gebruikt. Marina Silva bekritiseerde de onordelijkheid op de territoriale grond in de Amazone en verdedigde de ecologisch-economische zonering als een manier van bevordering van de diverse economische activiteiten voor de mensen woonachtig in de regio. Tevens verdedigd zij zware investeringen in technologie, onderwijs, vervoer en energie, en voerde aan een duurzame ontwikkeling mogelijk te maken, maar met zorg voor lokale gemeenschappen en het milieu. "Met deze investeringen veranderen we het ontwikkelings model en zal zich niet herhalen in Amazonas wat is gebeurd met het Atlantische regenwoud, en wat er nu gebeurt in het binnenland. Ik bedoel, dat hier in het land van Chico Mendes, de duurzame ontwikkeling nu een aanvang neemt." Volgens Silva, zal dit betekenen dat de regio welvarender wordt, cultureel diverser en rijk op hetzelfde moment, en tegelijkertijd een sociale rechtvaardigheid ter de bescherming van het milieu. "De vrijheid van een nieuw ontwikkelingsmodel, vrij van de oude opvatting, die zegt dat de natuur de vijand is van de mensen. Het is de basis waarop wij ontwikkelen, groeien en het leven verbeteren van de mensen. " Ter bestrijding van de brandhaarden in het Amazonegebied, heeft Marina Silva reeds de ervaring opgedaan in de Akko organisatie, het WWF en Vrienden van de Braziliaanse Amazone land, waar mensen met behulp van nieuwe praktijken, zoals graslandbeheer, duidelijk gemaakt wordt dat het bos niet hoeft te worden verbrand. Ze zei dat Embrapa deze technologieën al gebruiken, maar een gebrek hebben aan technische bijstand in de regio. Marina Silva:"De meeste van de technische antwoorden die we hebben moeten komen van een politieke beslissing en de ethiek van het maken van voldoende middelen om deze nieuwe praktijken uit te voeren. Dat is de reden waarom elk jaar de luchthavens zijn gesloten wegens rook. Dit door gebrek aan visie en ethiek, en aan investeringen in de goede richting."
Tijdens de manifestatie, vroeg Maria Luiza, 6 jaar, kleindochter van Chico Mendes, de microfoon en zei:.- Ik ben Marina Silva van de toekomst -.
HERINNERINGEN AAN MIJN OOM 'PADRE TUM' column door Wayn : DE BIJNA NAAKTE PATER
schilderij dat ik ooit van hem maakte, 1999 (olie op papier) Hij heeft het niet meer mogen zien, en zou zich zeker geamuseerd hebben, naast twee hout bewerkte figuurtjes die hij ooit uit Duitsland meenam, ik noem ze Friedrich der kleinkunstler en Goethe Tum stierf in oktober 1998 te Brazilië
DE BIJNA NAAKTE PATER
De pater was een, laat ik stellen, naïeve man. Verstrooid is ook een benaming, doch ook het goede geloof in de mensen. Hij hield van een, zoals hij het noemde badje nemen' in de zee. Eenmaal gebeurde het, ergens in de jaren '80, dat hij naar de stad Niteroi, gelegen aan de overzijde van Rio aan de baai, ging en aldaar aan het strand van de heilige Franciscus zijn kleren uittrok, op een hoopje legde en in zijn zwarte onderbroek de baai in liep. Hij had dan meestal een petje op om zijn hoofd te beschermen tegen het zoute water. Nooit zag ik hem kopje onder gaan, en zijn rood gebrand gelaat blonk dan boven de waterspiegel. Hij had denkelijk een soort hoofd-huidziekte. Tot het gebeurde dat hij op een dag terug het warme zand opliep en ontdekte dat zijn kleren gestolen waren door altijd op de loer liggende dieven. Zijn broek, hemt, sokken (want hij had immer schoenen aan) wat papieren en natuurlijk zijn geld was verdwenen. '
Nondesju!' zal hij wel geopperd hebben in zijn Maastrichtse geboorte taal , 'Noe zit iech miech in de rats!' Wat te doen, hij liep naar de straat en probeerde mensen aan te spreken om hem naar het centrum van Niteroi te brengen, daar waar het aards-diocese zich bevond, doch de meesten met auto vonden hem maar een vreemde paljas. De naakte pater raakte lichtelijk in paniek, hij kon toch niet zo een bus in, buiten dat hij had geen enkele centavo meer. Maar of de heilige geest hem bijstond, de heilige John de dooper of de patroon heilige van Brazilië de zwarte maagd van Apericida, daar stopte een auto met kennissen. Deze geloofden hun ogen niet. Is dat niet padre Thomas? Daar! in die zwarte onderbroek! Ze verschrokken zich danig, de goede pater Thomas zonder kleren en alleen in zijn hangende iets te grote onderbroek, hij had zelfs geen medaille van een of andere heilige om. 'Roubado,' (beroofd) zei hij met zijn armen zwaaiend. Hij vroeg hun dan ook terstond om hem naar het diocese in de stad te brengen. In dat god-instituut stonden de ogen uitgepuild. Dat was niet te beschrijven. Dat had men nog nooit mogen ervaren. Een bedelaar die geld kwam vragen? o.k. Een dronkenlap die de weg kwijt was. Ok. Maar een padre... nota bene... Pater Thomas, die ondertussen een hemt gekregen had stond er enigszins grijnzend bij: 'Ik mag toch zeker wel een bad nemen,' zal hij gedacht hebben. De overste maakte hem duidelijk dat dit een niet te accepteren situatie was. Tum vroeg gewoon om een broek, hemt, schoenen en wat geld om de bus te nemen terug naar Tanguá waar hij woonde, zo'n 60 kilometer verder. De plaatsvervangende bisschop weigerde en zei hem dat dit probleem maar op zijn manier opgelost moest worden! Ja, dat soort mensen zijn helaas door God gezonden, helaas! Gelukkig hadden de mensen in de auto hem al aangeboden hem terug te brengen naar zijn huis. Ooit zei hij tegen mij: 'nu zie je maar, zelfs de bisschop verdomde het om een arme pater te helpen, aha!' Zijn vertrouwen in het geloof instituut kreeg weer een harde klap. Niet dat hij er al danige problemen mee had gehad, maar dat men een mens gewoon aan zijn lot overliet, pater, zwerver, straatkinderen of wat dan ook. Ja, hij was toch enigszins rebels en in het zuiden van het land had men hem ook al een verplaatst daar hij niet luisterde naar de nonnen of zijn overste. Ook omtrent de vrouwen had hij zijn eigen inzichten: ' ze moeten het concilie veranderen in Rome, ze zijn veel te ouderwets'! riep hij dan. 'Een geestelijke is ook maar een man! aha..' Hij was eigen-wijs, een goed eigenschap, maar in Brazilië? Daar kwam dit in zijn geval alleen de arme ten goede. Hij gaf en hielp, een arme moeder, een zieke of en alcoholist, het zijn mensen, was zijn gezegde. Hij zal wel ronddwalen, daar boven bij het hooggelegen Titacaca meer in Bolivia, of in de bossen van Santa Catarina. Misschien zit hij wel in een paradijselijke bar aan een caipirinha (suikerriet-jenever met limoen, honing en ijsblokjes) zijn favoriete mix of gewoon aan een fles bier met een bord friet en mayonaise, wachtend op zijn terugkeer naar het menselijke. Ja, hij had eigenlijk geen pater moeten worden, doch maatschappelijk werker.
HET DARWIN PAD - bezoek van Charles Darwin aan Rio en omstreken 1832
Het toeristische pad dat natuuronderzoeker Charles Darwin betoverde en een van de meest belangrijke historische routes in het gebied, heeft wegen vol kuilen en vuilnis. Ze worden voor toeristische mogelijkheden slecht onderhouden. Zowel in Niterói als in Marica, gaat het pad dat naturalist Charles Darwin betoverde in 1832, door hobbelige en slecht onderhouden wegen. Volgens het Instituut voor Milieu (INEA), is er een project van herstel van het gebied, maar de verantwoordelijkheid voor wegen is de gemeenten, aangezien de verzoeken buiten de grenzen zijn van het Parque da Serra da Estadual Tiririca. "Momenteel doen we twee keer per dag regelmatig onderzoek in het park. Wij zijn aan het verkennen van nieuwe mogelijkheden voor uitbreiding van Darwin paden die de situatie van de grenzen zou moeten verbeteren", zegt de directeur van de biodiversiteit en beschermde gebieden van de INEA. Een van de eerste door Darwin in Rio de Janeiro bezochtte gebieden waren de Tiririca bergen. De natuuronderzoeker kwam uit de richting van Niterói Marica, via een pad van 2,2 km, dit onlangs gerestaureerd werd door de wetenschappelijke gemeenschap. In Niteroi wordt de belangrijkste weg doorkruist door Darwin de Rua Sao Sebastiao, deze weg is in zeer slechte staat van onderhoud. Volgens de voorzitter van de Gemeenschapsraad van Oceanic regio Niterói (Ccron), Guilherme Flach, is de locatie van het gebied niet in overeenstemming met de toeristische mogelijkheden. "Er is geen zorg door de stedelijke overheid. De weg wordt volledig opgegeven. De ogen van de regering zijn zeker niet gericht op de regio ", aldus Flach. In Marica, is de situatie nog erger. Toegang tot de routes van Darwin gaat via de Itaocaia weg, een strook van bijna zes kilometer in het behouden gebied van Sierra Tiririca. Naast talloze gaten en kraters in de gehele lengte van de route, worden de bezoekers geconfronteerd met afval en open riolen. Op sommige punten moeten we ervoor kiezen om de weg te volgen in de tegenovergestelde richting om de constante gaten te ontsnappen. In andere gebieden zijn de kraters zo diep dat de bewoners waarschuwing tekens maakten van takken om de bestuurders op het gevaar te wijzen. "Het gebied dat bezocht werd door Charles Darwin dient te worden gewaardeerd. "
foto die ik nam in mijn woonplaats ITABORAI, waar Darwin eveneens voorbij trok - punt 1 is Rio de Janeiro
Vertaling van tekst op plaquete: 'We zagen mooie huizen en gelukkig als we de stad naderden. Gedurende de dag, gingen we door een woud van acacia bomen waarvan de bladeren een delicate sluier vormden tegen de hemel en projecteerde op de grond een soort mooie schaduw. Vanwege de fijnheid van de bladeren, was geen enkel geritsel hoorbaar als de bries ze beroerde...' Darwin
Dit relaas heb ik verleend en aangepast van een artikel uit de krant Fluminense. Darwin bezocht in 1832 het gebied. Hij zal in die tijd een ander gebied gezien hebben (ten minste op vele plaatsen). Op de map (boven) loopt zijn route vanaf punt 1: Rio - Niteroi -Marica - Saquarema - araruema - Sâo Pedro de aldeia - Cabo Frio - C. deAbreu - Rio Bonito - Itaborai - Niteroi - Rio
DE VROUWEN HATER - BIZAR KORT VERHAAL DOOR WAYN PIETERS V. RIJSSELT
'ROOTS' van FRIDA KAHLO
DE VROUWEN HATER
Anno 2000
Er was eens een man die zijn vrouw, Maria, zo haatte dat hij haar doodsloeg met een enkele bijlslag. Zijn naam was Sextus; afstammeling van een Italiaanse clan uit Sâo Paulo. Hij was niet geletterd, maar dacht een genie te zijn in zijn kleine wereld. De verkeerde. Nadat hij zijn vrouw gedood had begroef hij haar onder een manga boom. De buren waren verrast dat zij de vrouw al enige tijd niet gezien hadden. Sextus verklaarde dat ze vertrokken was na de zoveelste ruzie. Ja, ze was
een satan slang, een gebroed, een zwarte heks en hij miste haar totaal niet, integendeel!
Zo ging bijna een jaar voorbij, de man had een nieuwe liefde, de discrepantie van zijn eerste vrouw.
Luziazinha, zo was haar naam. Ze was gehoor,- en lijdzaam, maar na drie maanden haatte hij haar
zodanig dat ze hetzelfde lot onderging als haar voorgangster. Hij begroef haar onder dezelfde manga boom. Ondertussen was op de plek waar zijn eerste vrouw begraven was een plant tevoorschijn gekomen, en deze nam naarmate ze groeide de vorm aan.van een vrouw. Het was de snelle resurrectie van zijn eerste vrouw. Dit was nog niet het ergste, maar de plant begon te spreken. Hij pakte uit waanzin en angst een bijl en hakte als een gek, maar het was alsof hij tegen
staal stond te slaan. Daar de boom in zijn achtertuin stond bleef dit de buurt bespaart. Hij werd neerslachtig en krankzinnig. Hij delfde hij zijn tweede vrouw op en besloot haar te verbranden, bang dat ook zou terug komen als een plant-vrouw.
Maar dan riep zijn eerste vrouw tot hem: 'het help je geen donder Sextus, haar plaag zal erger zijn dan de mijne.' Toch verbrande hij het ontbindend lijk en de mensen in het stadje spraken schande over de diep zwarte rookwolken en de vreemde reuk die dit verspreidde. Het vuur bleef smeulen en hoe meer water hij erop gooide des te meer rook werd veroorzaakt. Zijn eerste vrouw sprak wederom: 'overal zal ik bij je zijn, overal zal ik groeien, in de tuinen, in huizen, zelfs in de gevangenis., mijn lieve man...' Dan opeens hoorde hij de stem van zijn tweede vrouw Luziazinha. Ze was verworden tot een kakkerlak., een dikke vettige bizarre kakkerlak, die in zijn bed kroop en met een rochelende stem zei: 'je hebt mij vernederd, ik was goed voor je, waarom haatte je mij, nu ben ik het mindere voor jou, een kakkerlak, doch ik kom je liefhebben.' De man schopte en sloeg op het dikke vettige koffie bruine geval, maar hij kon haar niet doden.
Ze leek van ijzer, een stalen kakkerlak. Hij stak vuur aan en probeerde haar te verbranden, helaas!
Wat moest hij beginnen? Hij moest weg! Hij pakte zijn koffer en vertrok naar Salvador de Bahia, daar woonde een oude indiaan, een page, hij zou hem kunnen helpen, raad geven.
Aangekomen in Salvador aan de Allerheilige Baai luisterde de oude Indiaan aandachtig naar zijn verhaal en kwam tot de conclusie dat dit warempel een moeilijk geval was. 'Ik kan je niet helpen voor de moorden die je hebt begaan, het is een plaag, een straf. Om verder te leven zonder achtervolging is er maar een oplossing, je moet je ex-vrouwen koesteren en verzorgen, iedere dag weer. Je zult de plant elke dag moeten kussen en haar verhalen vertellen en de kakkerlak zal je leven lang in je buurt zijn. Toch er is één manier om van dit alles af te komen.' Sextus viel op zijn knieën en sprak een smeekbede uit, hij bad tot de oude indiaan om raad. Op de een of andere manier had de page deernis met hem en hij zei: 'Ik brouw je een drank, als je deze drinkt zul je in een diepe slaap vallen... een diepe slaap'
Hij dronk de zwijmel drank en werd vervoerd naar een buitenissige vreemde wereld.: hij zag vreemde wezens, ging naar de maan, speelde in het nationale voetbal elftal naast Garrincha en Vava, schudde de hand van president Cardoso, was werkzaam bij de Funai en de organisatie ter integratie van de Braziliaanse indiaan. Hij had seksuele omgang met zangeres Carmen Miranda in de samba school van Beija Flor, en een naspel met Xuxa, deBraziliaanse televisie ster met de blauwe ogen, hij viste samen met de Xingu indianen en sprak hun taal en ze ving honderden Pirarucu reuzen vissen, hij ontmoette de paus in Rio op het strand van Copacabana, die werd omringd door vrouwen in tanga, die dansten op muziek van Xangó, en werd bijna leider van een straatbende, maar was incapabel, had een lange conversatie met Tiradentes, sprak met Carlos Marighela over een eventuele op hand zijnde revolutie, had een korte ontmoeting met ChicoMendes, die zei dat zijn moordenaar zich ergens in Brasilia bevond, hij sprak met engelen die vanuit China kwamen en danste een tango met een vrouw, die uit het schilderij 'Mulatas' van Cavalcanti was gestapt en hem meenam naar een circus-piste waar, rondom hen, twaalf Argentijnse Falabella paardjes galoppeerden, de kleinste ter wereld. Dan zong hij samen met Gilberto Gil, en danste met Astrid Gilberto op 'The girl from Ipanema', zat in een lemen hut en speelde domino met Mohammedaans kluizenaar, een Maraboet, discussieerde met Lampiâo, de outlaw uit het noordoosten over een betere wereld. en de vernietiging van het kapitalisme. Dan moest hij op de vlucht voor een Mastodont, stond gebonden aan een martelpaal, waar de moederlijke Martha, zuster van Lazarus, zijn van zweepslagen smartelijke rug verzachtte met een zachte vochtige lap, hij sprak met Nietzsche, die hem zei: 'iech lehre auch den Übermenschen. Der mensch istetwas, das uberwunden werden soll!' Hij luisterde naar een gedicht van Carlos Drummond Andrade die hem boeiend en huilend uit 'Menino Antigo', 'Ouderwets Jongentje' voorlas, hij kwam in wild west film terecht en zat in een post koest naast mannen die zich Roy Rogers en John Wayne noemden, terwijl duizenden indianen schreeuwden over gerechtigheid, hij werd prins carnaval van Rio, liep de zee in en kuste de godin Imanja, vocht een tai-kwan-do met Exú de duivel paljas, ging opnieuw de zee in, dook en kwam op een lange weg terecht die hij volgde naar een dorp waar men koeterwaals sprak, waar eenCerberus, een hellehond met drie koppen waakte, daar waar mensen met witte kappen over hun gezicht de macht hadden en die hem vast bonden aan een kruis, dit oprichtte en in brand staken.
Sextus schrok wakker badend in het zweet. Zijn ogen puilden uit en hij trilde over zijn hele lichaam, waar was hij? De oude indiaan klopte hem gemoedelijk op de schouder. 'Waar ben ik, wie ben ik?' klaagde hij met angst. Je bent hier zojuist aangekomen. Je zei dat je naam Ché was,' sprak de oude indiaan. "Ché?' klonk niet gek en hij krabde zich achter zijn oor. De oude man bracht Ché in contact met enkele jezuïeten, die een klooster bewoonden langs de rivier in de buurt van Salvador. Ché bleek daar een volwaardig mens. Zijn verleden was voorgoed uit zijn gedachten, hij was nu Ché, genoemd naar Guevara, de vrijheidsstrijder. De paters zagen dat hij nu een wellevend mens was, want zij wisten af zijn afgrijselijk verleden. Ché werd ten slotte lekenbroeder en werkte onder de bevolking in de sloppenwijk van Salvador. Het enigste dat hij wist was wat de oude indiaan hem verteld had: dat hij Ché Aldir Trinidade heette en was geboren in Santa Catarina in 1959 als zoon van een arme boer die een infectie kreeg in zijn hersenen en op zijn veertigste stierf. Zijn moeder was gedood tijdens een onweer toen de flitsen haar raakten en opnamen naar een nieuwe wereld.. Ché had geen vragen meer aan zijn eigen ik. Hij wist niets meer van een kakkerlak, niets meer van de planten vrouw. Zijn nieuwe ego begon met het werk voor de armen. Alles ging voorbarig voor precies twee jaar, toen kwam de macht van de genen, zijn bloed had weer de stroming van zijn oude ik hernomen. Zijn cerebraal was nooit veranderd, integendeel, nu kwam de vergelding van de levende hersencellen. Zijn gevoelens van voor de wonder drank van de oude indiaan kwamen terug. In de krottenwijk ontmoette hij Zelita en de vrouw was zijn genot, ja, ik zeg genot, want het had totaal niets te maken met enige liefde. Ze was mooi, gelijk een meermin, met een lichaam slank als een paling. Hij bleef zijn werk doen in de favela, maar er veranderde langzaam ets in het leven van Ché, de voormalige Sextus. Hij ging Zelita verfoeien en in een louche nacht nam hij haar mee naar het strand, neukte haar en sneed haar keel over, haalde het hart naar buiten en at het op. Vervolgens overgoot hij haar met kerosine en stak haar in brand. Hij lachte om zijn afschuwelijk doen en ging beseffen dat hij niet Ché was, maar wie dan wel? Hij was van zijn stuk. Hij ging biechten bij pater Jon, en vroeg om barmhartigheid. Het werd hem niet gegeven, hij werd verbannen uit het klooster en overgeven aan de politie. In zijn cel wachtte hij op zijn lot. Hij werd veroordeeld tot vier maal levenslang. In diezelfde cel werd hij op een dag gestoken door een mug, hij kon het verdomde insectje in dat de vorm van een miniatuur draakje aannam niet doden. Hij sloeg, achtervolgde het mormel in zijn cel, schreeuwde en brulde als een aap, maar de draken mug was snel en hoonde hem. En het kon spreken, de mug kon lachen en huilen. Het was Zelita, de vermoorde Bahiaanse schone: 'je zal sterven Ché, ik heb je besmet met een dodelijk virus, erger dan malaria, erger dan de pleuris en de tyfus samen! Je bent dood over een uur,' en lachend verdween ze door het tralie raam.
Ché was bang, bang voor de dood,
Bang voor het lijden. En hij vroeg zich af waarom God hem dit leven geschonken had, was hij een slachtoffer van de erfzonde? Had hij dit verdiend? Hij was toch altijd een Godvruchtig mens geweest. Hij die niet wist hoe zijn jeugd was geweest, een donkere ruimte, vol bloed en moord, een niets. Ché kreeg pijnen. Doch Sextus? Hij was manmoedig en stierf als vrouwenhater met een kakkerlak die zijn mond binnendrong en een mooie plant die tussen zijn benen groeide.
MACHADO DE ASSIS, KORT VERHAAL in 3 delen: VADER TEGEN MOEDER 1905 slot
oud Rio de janeiro
Wie hem zo zag, zou niet zeggen dat hij huiseigenaar was, maar zijn woorden maakten goed wat aan zijn uiterlijk ontbrak, en de arme Candido Neves verkoos zwijgen boven tegenspreken. Hij boog zijn hoofd, bij wijze van belofte en smeekiene tegelijk. De huisbaas zwichtte niet.
'Vijf dagen, of d'r uit!' herhaalde hij, terwijl hij de grendel terugschoof en de deur uitging.
Candinho ging een andere deur uit. Op zulke kritieke momenten raakte hij nooit in vertwijfeling; hij rekende op een of anderelening, hoe of waar wist hij niet, maar hij rekende erop. Bovendien ging hij de annonces weer na. Hij vond er verscheidene, enkele waren oud, betroffen slaven die hij al lang vergeefshad gezocht. Hij bracht enkele uren op straat door en keerde onverrichter zake naar huis. Na vier dagen had hij nog niets verdiend; hij probeerde het via invloedrijke relaties, vrienden van de huiseigenaar, maar alles wat hij kreeg was de opdracht te verhuizen.
De situatie was acuut. Ze vonden geen huis, konden evenminrekenen op iemand die hun tijdelijk woonruimte zou kunnen afstaan; ze stonden praktisch op straat. Ze hadden echter buiten tante Mónica gerekend. Die was zo handig geweest onderdak voor hun drieën te vinden in het huis van een oude rijke dame. die haar toegezegd had een paar benedenkamers af te staan, achter het koetshuis, aan een binnenplaats. Ze had zelfs de nog groter handigheid gehad het echtpaar hiervan niets te zeggen, opdat Candido Neves, door wanhoop gedreven, zou beginnen met irn kind naar het vondelingenhuis te brengen en zou eindigen met het vinden van een vaste, regelmatige bron van inkomsten; kortom, zijn leven zou beteren. Ze hoorde Clara's jammerklachten aan, weliswaar zonder ermee in te stemmen, maar ook zonder haar te troosten. Op de dag dat ze gedwongen zouden worden het huis te verlaten, zou ze hen met het goede nieuws verrassen en zezouden beter slapen dan ze hadden gedacht.
Zo gebeurde. Uit huis gezet, gingen ze naar het hungoedgunstig ter beschikking gestelde onderkomen, en twee dagen later werd het kind geboren. De vreugde van de vader was grenzeloos, zijn droefenis ook. Tante Mónica drong erop aan het kind naar het vondelingenhuis te brengen. 'Als jij het niet wilt doen, laat het dan maar aan mij over; ik ga wel naar de Rua dos Barbonos.' Candido Neves vroeg haar niet te gaan, te wachten, hij zou het kind zelf brengen. Het zij vermeld dat de baby een jongenwas, en dat beide ouders daarop hadden gehoopt. Ze hadden hemal wat melk te drinken gegeven, maar omdat het die avond regende, besloot de vader hem de volgende avond naar het vondelingenhuis te brengen.
De rest van de avond nam hij zijn aantekeningen van weggelopen slaven nog eens door. De beloningen waren merendeels geformuleerd als beloften; enkele vermeldden een mager bedrag. Eén echter ging tot honderd mil-réis. Het betrof een mulattin, en er was een beschrijving bij van haar voorkomen en kleding. Can-dido Neves had al eerder vruchteloos naar haar gezocht, en de zaak toen opgegeven; hij vermoedde dat een minnaar haar verborgen hield. Nu echter, het grote bedrag opnieuw ziend en zich realiserend hoezeer hij het nodig had, besloot hij tot een laatste, grote poging. De volgende ochtend ging hij de deur uit, om te kijken en te informeren in de Rua da Carioca, Largo da Carioca, Rua do Parto, Rua da Ajuda, waar zij, volgens de annonce, zich moest bevinden. Hij zag haar niet; slechts een apotheker in de Rua da Ajuda herinnerde zich honderd gram van een of ander poeder te hebben verkocht, drie dagen tevoren, aan iemand die aan de beschrijving beantwoordde. Cândido Neves deed zich voor als de eigenaar van de slavin, en dankte vriendelijk voor de inlichting. Met andere vluchtelingen, waarvoor de beloning onzeker of gering was, had hij even weinig geluk.
Hij keerde terug naar het trieste leenhuis. Tante Mónica had voor de jonge moeder een maal bereid volgens het door haarzelf samengestelde dieet, en stond klaar om het kind naar het vondelingenhuis te brengen. De vader kon, ondanks de gemaakte afspraak, nauwelijks zijn verdriet bij deze aanblik verbergen. Hij weigerde te eten wat tante Mónica voor hem had bewaard; hij had geen honger, zei hij, en het was waar. Hij overwoog duizenden manieren om het kind te behouden, en geen enkele deugde. Ont mocht hij hun armzalige behuizing niet vergeten. Hij raadpleegde zijn vrouw: ze berustte erin. Tante Mónica had haar de toekomst van het kind geschilderd: de ellende zou alleen maar groter den, waarschijnlijk was de jongen ten dode opgeschreven. Cândido Neves zag zich gedwongen zijn belofte na te komen; hij vroeg zijn vrouw hun zoon de laatste melk te geven die hij aan zijn moeders borst drinken zou. Zo gebeurde; de kleine viel in slaap, de vader nam hem op en vertrok, in de richting van de Rua dos Barbonos.
Dat hij er meer dan eens aan dacht terug te keren, is zeker; niet minder zeker is dat hij het kind koesterde, kuste, zijn gezicht bedekte om het tegen de avondlucht te beschermen. Toen hij de Rua da Guarda Velha insloeg, vertraagde hij zijn tred.
'Ik zal hem zo laat mogelijk brengen,' mompelde hij.
Maar aangezien de straat niet oneindig, of zelfs maar lang moest hij wel aan het eind komen; toen kreeg hij het idee door een van de stegen te gaan, die die straat met de Rua da Ajuda verbonden. Hij bereikte het eind van de steeg, en juist toen hij rechtsaf wilde slaan, in de richting van het Largo da Ajuda, zag hij aan de overkant van de straat een vrouwengedaante: het was de weggelopen mulattin. Ik zal hier niet Candido's opwinding beschrijven, omdat ik de intensiteit van de werkelijkheid niet kan benaderen. Moge één adjectief volstaan: grenzeloos. De vrouw liep de straat af, hij deed hetzelfde. Een paar passen verder bevond zich de apotheek waar hij de bovenvermelde inlichting had gekregen. Hij ging naar binnen, trof de apotheker, en vroeg hem zo vriendelijk te zijn even op het kind te passen; hij zou het aanstonds ophalen, zonder mankeren. .
'Maar...'
Candido Neves liet hem niet de tijd iets te zeggen; hij rende de winkel uit en stak de straat over, naar een punt waar hij de vrocw kon grijpen zonder opschudding te veroorzaken.
kiosk in het centro
Aan het eind van de straat, waar zij de Rua de Sao José wilde inslaan, naderde hij haar. Zij was het, het was de weggelopen mulattin.
'Arminda!' riep hij, zoals haar naam was volgens de annonce. Arm i n da, geen kwaad vermoedend, draaide zich om. Pas toen hij, na het stuk touw uit zijn zak te hebben gehaald, de slavin bijde armen pakte, begreep deze wat er gebeurde en probeerde ze te vluchten. Het was te laat. Candido Neves, met zijn gespierde handen, bond haar polsen aan elkaar en zei haar door te lopen. De slavin wilde schreeuwen, stootte zelfs een geluid uit dat harder was dan normaal, maar begreep meteen dat niemand haar zou komen bevrijden, integendeel. Toen smeekte ze hem, om Godswil, haar los te laten.:
'Ik ben zwanger, senhor!' riep ze uit. 'Als u edele een kind hebt,dan smeek ik u, bij uw liefde voor uw kind, mij los te laten; ik zaluw slavin zijn, ik zal u dienen zolang u wilt. Laat me los, senhor, mijn meester!'
'Doorlopen!'herhaalde Candido Neves.
'Laat me los!'
'Geen oponthoud. Doorlopen!'
Het kwam hier tot een worsteling, want de slavin probeerde, jammerend en kreunend, zichzelf, mét haar ongeboren kind, los te rukken. Iedereen die langsliep of in een winkeldeur stond, begreep wat het was en kwam vanzelfsprekend niet te hulp. Arminda bezwoer Candinho dat haar meester heel gemeen was, en haar waarschijnlijk zou laten geselen-wat, in haar toestand, nog meer pijn zou doen dan anders. Ja, zeker, hij zou haar laten geselen.
'Dat is dan je eigen schuld. Waarom moet je ook kinderen maken en daarna weglopen?' vroeg Candido Neves.Hij was niet in de stemming voor grappen, vanwege zijn eigen kind, dat in de apotheek op hem wachtte. Bovendien was hij geen man van veel woorden. Hij sleepte de slavin door de Rua dos Ourives, in de richting van de Rua da Alfândega, waar haar meester woonde. Op de hoek van de straat volgde een tweede, nog heftiger worsteling; de slavin zette zich met een voet schrap tegen de muur en trok met alle kracht terug-vergeefs. Al wat ze be-reikte was dat ze, ondanks dat het huis dichtbij was, er langer over deed daar te komen dan anders. Ten slotte bereikte ze de deur, meegesleurd, wanhopig, snakkend naar adem. Ook daar viel ze nog op haar knieën, maar het mocht niet baten. Haar meester was thuis, en kwam aanlopen op het lawaai en het roepen van zijn naam.
'Hier is de wegloopster,' zei Candido Neves.,
'Zij is het.':.. -i
'Vooruit, naar binnen...'
In de gang viel Arminda. En daar, ter plaatse, opende de eigenaar zijn portefeuille en haalde er de honderd mil-réis beloning uit. Candido Neves borg de twee biljetten van elk vijftig mil-réis op, terwijl de eigenaar zijn slavin nogmaals sommeerde naar binnen te gaan. Op de grond, op de plaats waar ze was neergevallen, gedreven door angst en pijn, en na een korte strijd, kreeg de slavin een miskraam.
De vrucht van enkele maanden kwam levenloos op deze wereld. onder het gekreun van de moeder en de wanhopige gebaren van haar eigenaar. Candido Neves zag het allemaal aan. Hij wist op da: moment niet hoe laat het was, maar hoe vroeg of laat het ook was, hij moest zich nu dringend naar de Rua da Ajuda haasten, en dat was wat hij deed, zonder zich te bekommeren om de gevolgen van het ongeval.
Toen hij daar aankwam trof hij de apotheker alleen in de winkel, zonder spoor van het kind. Hij wilde de man wurgen, maar gelukkig legde deze alles bijtijds uit: het kind was binnen, bij zijn gezin; beiden betraden het achterhuis. De vader nam zijn zoon in ontvangst met dezelfde furie waarmee hij kort tevoren de gevluchte slavin gegrepen had-een andere furie uiteraard, furie van liefde. Hij bedankte haastig en summier, en rende weg, niet naar het vondelingenhuis maar naar het geleende huis, met ziin kind en de beloning. Nadat tante Mónica Candido's verklaringen had aangehoord, vergaf ze hem de terugkeer van het kind, aangezien hij met de honderd mil-réis was thuisgekomen. Wel richtte ze een paar harde woorden aan het adres van de slavin, minder vanwege het weglopen dan vanwege de miskraam. Cândido Neves, het gezicht van zijn zoon overdekkend met kussen en oprechte tranen, zegende de slavin vanwege het weglopen en bekommerde zich niet om de miskraam. 'Niet alle kinderen halen het,' bonsde zijn hart.
Bij de inhoud zijn alleen de laatste 200 items weergegeven, mocht u zoeken naar onderwerp doe dit via 'zoeken in blog' op de linkerbalk. Het 14-delig verslag van mijn bezoek aan de Xavante stam kunt u opzoeken IN DE LINKER zoek BALK
Berichten die niet getoond worden zijn bereikbaar via het archiefvia de pijltjes onder aan het blog