Tussen de rijkdom van de twee paleizen in het Brusselse, gaat er soms veel armoede schuil. Tussen het koninklijk paleis en het paleis der Natie (Parlement) liggen er mensen. Men noemt ze wel clochards, en in dat woord is er niet veel menselijks te vinden. Toen ik gisteren zeer vroeg door Brussel liep sliepen de clochards nog. Hoe ik dat weet??? Wel die mensen stellen hun slaapkamer open voor ieder van ons! We kunnen er zo binnen en buiten lopen. Meer buiten dan binnen, omdat ze met hun miserie en manier van leven niemand binnen willen belasten. Ik liep alleen door het park, en ik keek de man aan. Vuil en ongeschoren lag hij gewikkeld in lompen op die harde bank. Ik keek hem aan, en stiekem hoopte ik dat hij mij zou zien. Ik zou dan wel de conversatie aangaan, zoals ik dat ooit had gedaan bij poverello. Hoewel men nooit weet hoe die mensen 's morgens reageren. Wij hebben het zo goed met een dak boven ons hoofd, en velen zitten nog met een ochtendhumeur. Wie weet zou diene mens er ook wel last van hebben? Hij zou nog reden hebben ook! Ondertussen hoorde ik in de verte een kerkklok luiden, en boven zijne kop zat tussen het gebladerte een vogel te fluiten.
Ik probeerde mij in zijn plaats te zetten, en dwaalde even af in mijn fantasie. Ik zag mij daar plots liggen in mijn kostuumeke op die harde bank. Terwijl ik de klokken hoorde luiden als wekker en de vogels hoorde fluiten, trok ik langzaam mijn ogen open. Ik lag op mijne rug, en keek naar het groene gebladerte die een mooie schilderij maakte op de helder blauwe hemel. De zon was niet alleen mijn verlichting, maar ook mijn verwarming. Ik lag daar tussen de twee paleizen, en had de grootse slaapkamer van gans het land. Zelfs de koning zijn slaapkamer was een stuk kleiner. Ja, ik had een gans park voor mij alleen. Toen ik ontwaakte zette ik mij recht op de bank en keek naar de mensen die haastig naar het werk liepen. Ppffffffffff wat een dommerikken dacht ik in mezelf. Straks ga ik eens op mijn gemakske wandelen terwijl die mannekes achter hunnen bureau zitten vol stress. Ik ga mij ne keer op mijn gemakske op mijne rug leggen in het gras met een blikske bier,en straks komen we terug samen met de andere vrienden.
Maar toen ik daar in mijn fantasie ontwaakte als clochard, ging ik op zoek naar mijn ontbijt. Mijne chocomelk en mijn pannekoeken waren plots weg! Geen melk met honing, en geen croissants! Ik was nog niet goed wakker als clochard, of ik begon al zoveel te missen! Ik had hier in mijn fantasie weer zitten dromen van alles wat schoon was! Ik had de clochard daar zien liggen in het zonneke, en dacht dat dit ook zijn leven was.
Ik opende terug mijn ogen om terug te komen in de realiteit, en zag terug de clochard liggen op de bank. Ik keek rond mij, en zag inderdaad geen gedekte tafel staan. Ik zag wel een leeg bekertje liggen, maar het was waarschijnlijk al lang niet meer gebruikt om te drinken. Het zal eerder dienen om te bedelen en te overleven. Ik begon meer en meer terug te komen in de realiteit van het leven. Ik zag mezelf deze middag al aan tafel zitten, en me volproppen met wat op één of ander kaart stond. Ik zag me 's avonds aan de bbq zitten, en ik zag mij die bbq verlaten met maagpijn van een overdossis lamskotteletten en kippewit. Ik zag mezelf hoofdpijn krijgen van een teveel aan wijn. Mijn benen voelden zwaar en log aan, omdat mijn lichaam weer teveel van het goede had moeten verwerken.
En toen keek ik terug naar de clochard! Ik zag hem ontwaken, en zoeken naar dat oud stuk brood die ondertussen opgepikt was door de vogels waar hij zijn eten mee deelde. Ik zag hem naar één van de fonteintjes lopen, waar hij van het water dronk, waar wij al een deel van ons afval in gedeponeerd hadden. Hij kreeg maagpijn van de honger, en zijn benen werden zwaar en log van de vele kilometers slenteren op zoek naar........ Af en toe was er toch een voorbijganger die een muntstuk in het bekertje wierp, en vaak was het nog met de hoop dat hij er geen drank zou van kopen. Meestal was het muntstuk dan ook niet te groot om deze mens niet aan de drank te zetten. Toch eigenaardig hoe ik soms vooroordelen hebben hé. Precies of het is nog aan mij om te beslissen wat die man of vrouw met mijn gift doet! Het komt dan over, ik geef wel iets maar ik beslis. Jammer dat ik niet kan beslissen dat altijd de zon zou mogen schijnen voor die mensen. Nee nee, ze lopen of liggen vaak in de regen. Maar van die dagen moeten ik mij niet teveel aantrekken, want dan kom ik toch niet buiten, of het zou moeten zijn goed beschermd. Als ik die mensen samen zien zitten met een blikje bier, dan zijn het dronkaards en zatlappen. Maar ik zit mij hier zo de vraag te stellen, waarom ik mij dan af en toe een stuk in mijn voeten drink zonder dat ik miserie heb?? Misschien gewoon voor mijn plezier? Omdat ik uitgenodigd ben? Omdat ik het mij kan veroorloven?
Ik keek de clochard nog eens goed aan, en zag door zijn lompen en zijn stoppelbaard nog niet de helft van de miserie die ik mij moest inbeelden. Ik kon ze af en toe eten geven, maar ook niet allemaal. Ik kon ze wat geld geven, mar ook niet genoeg om een deftig leven te geven.
Ik besloot dan maar om ook die mensen een waardige plaats te geven tussen mijn teksten. Daarom is dit schrijven een ode aan elke dakloze. Waarschijnlijk zullen ze het nooit lezen, want hun verhaaltjes zetten ze zeer zelden op het internet. Gewoon omdat ze in een wereld leven waar wij niet willen mee verbonden zijn. Maar wie weet geeft ooit wel iemand mijn woorden als gift aan één van deze mensen! Gewoon een menselijk warmte.
Groetjes chauffeurke
In
|