50 jaar geleden
Toen ik begin april mijne nonkel Gerard tegen het lijf liep na bijna veertig jaar ben ik in feite wreed beginnen nadenken over het leven en het begrip tijd.
Ik was een week thuis met het Paasverlof en dus had ik in feite tijd genoeg om na te denken.
Volgens wat er op mijn ziekenboekske en ook op mijn identiteitskaart staat zou ik geboren zijn in april 1959.
Potverdekke zeg toen ik daar op onze almanak plots 2009 zag staan heb ik rap mijn telraam genomen om alles eens uit te rekenen volgens de universitaire studies die ik in Gemeldorp had gelopen en ik kreeg daar het getal 50 voor ogen.
50 jaar stel u voor!
Hoewel ik nooit mijn eigen verjaardag vier uit principe en nog een paar andere redenen was ik er toch wreed van verschoten.
De mensen spreken altijd iets meer over bepaalde jaartallen en 50 is er zo één.
Ja, onlangs had er mij nog iemand gevraagd van welk jaar ik was en dienen mens had geantwoord dat ik dan in de helft van mijn leven zat.
-Euh
in de helft?
-Ha ja chauffeurke 50 is de helft van 100 hé.
-Euh
jamaar dan moet ik al 100 jaar worden.
-Awel dat is toch geen probleem voor u, ge ziet er nu al 90 uit.
Ja, in feite was t meer om te lachen dan dat hij dat serieus vertelde en hij zal ook wel geweten hebben dat er nog niet teveel zijn die 100 kaarsen kunnen uitblazen zonder dood te vallen.
Nee eerlijk gezegd zie ik mij ook geen 100 worden en dus ben ik sinds deze week aan het aftellen.
Elke dag verschuif ik een bolletje van het telraam des levens en ik zie wel hoever ik kom.
In feite was het tijd om aan mijn 50ste een retrospectieve van mijn leven te maken maar dan had ik De beiaard moeten vragen om een speciale editie te laten drukken.
Ik was tijdens al mijn nadenken begonnen bij het begin en ik moet zeggen dat ik een wreed goed zwemmer was.
Ja, nadat ik negen maanden gezwommen had in warm water zag ik daar in 1959 het licht van een paar tl lampen in het hospitaal van Opbrakel.
Den doktor had mij daar direct een paar lappen op mijn billen gegeven om mij aan mijn toekomst te laten wennen.
Maar mijn moeke verzorgde mij met de beste zorgen en zo werden we allebei uit het hospitaal ontslagen.
De eerste maanden van mijn leven hadden ze mij op mijne rug in een wieg gelegd om mij niet te moe te maken voor wat er mij te wachten stond en zo groeide ik langzaam tussen het eenvoudige leven van vroeger en de goede zorgen van mijn ouders.
Al vlug kon ik zelf op mijn korte beentjes staan en eens aangekleed met korte broek en klak op mijne kop trok ik op avontuur in de contreien van Deftinge.
Maar de tijd vloog zo snel dat het binnen de kortste keren tijd was om naar t school te gaan en daar had ik van de eerste dag een wrang gevoel bij.
Mijn ouders waren ondertussen naar Brussel vertrokken en daar zat ik nu onder omas vleugels en bompa zijne blauwe overall die me om beurten naar de universitaire kleuterschool van Gemeldorp brachten.
De liefde en de zandbak van juffrouw Magda maakten veel goed en zo kwam ik daar na enige tijd met grote onderscheiding buiten.
Maar dan werd ik daar op een dag ontvoerd van Deftinge naar Brussel en zou mijn leven een andere wending krijgen.
Van de één op de andere dag moest ik naar de grote school waar broeders in lange zwarte kleren mij stonden op te wachten.
Uren heb ik tijdens de lessen zitten denken aan mijn Deftinge en mijn vrienden terwijl ondertussen de lessen voorbijgingen en de straffen zich opvolgden.
Ik was verplicht om tijdens het eerste schooljaar al een paar weken ongeleerd verlof te nemen en mij een paar weken op de ziekenkas te zetten.
Om nog maar te zwijgen dat ze in Brussel de deftige taal van Deftinge niet kenden en dat ik daar verplicht was om een hete patat in mijne mond te steken om tegen die mannen ginder te kunnen klappen.
Oui oui,t was er allemaal in t Frans te doen en de enige Frans die ik kende was onze buurman op de hoek van de Elleboogstraat in Deftinge.
Och
goede raad kreeg ik genoeg!
-Maar manneke ge moet zelf Frans spreken want anders gaat ge het nooit leren!
Hoe kunt ge nu Frans spreken als ge amper Vlaams kunt klappen en u zelfs daar nog verstuikt over sommige woorden.
We woonden op een laan met bomen maar het landschap zag er totaal anders uit dan de plaats die ik had verlaten.
In Deftinge kon ik mij al eens op straat leggen naast onze kat en dan was het wachten tot een boer met paard kwam aangedraafd om op het laatste moment weg te springen maar dat moest je in Brussel niet proberen.
Af en toe zag ik er zelfs een kat liggen die wat te lang had gewacht met springen.
Autos vlogen er voorbij en voor onze deur sprongen mensen gehaast op de tram.
Nee, het rustige Deftinge lag 45km verder en ik zou er nog juist in het weekend de rust vinden.
Zo groeide ik op in de schaduw van de brouwerij Wielemans en aan de andere kant het sportpaleis van Vorst waar ik heel wat uren sleet op de ijsbaan om mij wat af te koelen.
Ja, en zo volgden de dagen zich op met ups en downs zoals ze bij velen onder ons te beleven zijn.
De dagen die elkaar opvolgden en waar ik mijn jaren sleet zoals ook anderen ze sleten.
Na 50 jaar zit je dan te denken wat je is bijgebleven en ik moet zeggen dat de dood van bepaalde personen mij steeds in gedachten is gebleven.
Mijn grootouders langs beide kanten maar ook bepaalde tantes en nonkels waar ik mee verbonden was en zeker mijn moeder die me hier op deze wereld heeft gezet.
En dan zijn er nog die vrienden die het zolang niet mochten trekken en waarvan ik van sommigen al op zeer jonge leeftijd moest afscheid nemen.
Natuurlijk waren er ook de leuke momenten waarvan ik ze niet allemaal kan opnoemen.
Maar in feite was mijn leven niet echt anders en liep ik door de jaren om hier nu over mijn 50ste zitten na te denken.
Ik zou bladzijden kunnen schrijven en misschien zouden er zich wel velen in herkennen.
Om een juist beeld te geven van mijn leven ben ik beter van elke week een stuk te schrijven en alles in detail uit te leggen.
De jaren moet ik indelen in maanden en de maanden en weken om zo bijna dag na dag op papier te zetten.
Allé neem nu de periode van Pasen!
Ja, ook bij ons was het vroeger Pasen en misschien kan ik er deze dag al eens uitnemen om een beeld te schetsen van één van die dagen uit mijn 50jaar dat ik hier al rondloop.
Er was eerst witte donderdag en waarschijnlijk noemden ze dat zo omdat mijn overgrootvader die dag de kelder witte terwijl mijn overgrootmoeder de Paaskuis deed.
De dag erna was er goede vrijdag en of die dag nu beter of slechter was dan anderen zou ik echt niet weten.
Meestal kreeg ik op goede vrijdag ook een paar lappen op mijn oor maar ze zullen dan misschien Heiliger geweest zijn.
Och ja
er was ook nog de vastentijd in die periode waar men moest afzien en scheel zien van de honger.
Geen karamellen, geen ijsjes, geen chocolat
niks!
Zelfs tijdens de gewone malen zat er verschil op, geen boterhammen met centimeters dik gekapt op of ook geen trippen als ontbijt.
Maar dan kenden ze chauffeurke nog niet want als iedereen zijne rug had gedraaid dan liep ik soms met bolle wangen rond.
Maar mijne pa den dienen zag dat allemaal en dus kreeg ik een paar Heilige lappen op mijne kop en kon ik nog eens naar de kerk om te gaan biechten.
Ppfff
ik was potverdekke verplicht van te liegen in dienen biechtstoel om wat geloofwaardig over te komen.
En dan was er Pasen!
De dag waar we s morgens opstonden en dat opa mij meenam naar het raam.
-En chauffeurke
zijt ge braaf geweest?
Dezelfde vragen als deze die ze stellen om Sinterklaas en de kerstman te laten verschijnen.
-Ja ja
gisteren ben ik zeer braaf geweest.
-Kom we zullen eens gaan kijken of de klokken geweest zijn.
Omdat we thuis geen mand hadden zoals alle kinderen er mee afgebeeld staan op fotos of postskaarten kreeg ik de zinken emmer mee om mijn paaseieren in te leggen.
-Goed zoeken hé chauffeurke!
Daar liep ik dan als een paaskieken zonder kop van struik naar struik van boom naar boom.
Maar de paasklokken in de vorm van mijnen bompa hadden er werk van gemaakt om ze zeker niet snel te vinden.
Ja, bompa wist zelfs hoeveel eieren de klokken hadden gebracht en af en toe nam hij mij bij de hand om me te gidsen tot dicht tegen de plaats waar het ei in één of andere bloempot verstopt lag.
En omdat ik toch nog maar een kleine snotter zonder zoekervaring was mocht ook onzen Blackie helpen zoeken.
Onze Blackie was onze hond, een echte Duitse scheper, hoewel het een herder moest zijn.
Ja, onze Blackie had een fijnere neus dan ik en dus kwam hij daar binnen de kortste keren met een paasgeschenk af.
Euh
t was maar toen hij naast ons kwam staan dat we zagen dat hij een paaskuiken in zijn muil had en dat opa zijnen bril eens moest goed zetten en dat ik al bleiten terug naar binnen liep omdat de hond het rapper gevonden had dan ik.
Het enige zwarte kuiken dat ik op de markt had gekozen tussen de honderden gele en t was al klaar voor de pan voor het een kieken was.
Maar omdat ge juist op Pasen achter eieren mocht zoeken moest de zoektocht verder gaan.
Ik sleepte de zinken emmer achter mij en af en toe vond ik een ei of een stuk chocolat dat zeer goed leek op de stukken chocolat dat grootmoeder meebracht als ze met bompa eens op café geweest was.
Na wel een half uur zoeken was het zowel voor mij als voor bompa tijd om iets anders te doen en dus kreeg ik wat hulp.
Fier mocht ik de emmer gaan tonen aan ma en pa en ook oma keek even naar mijn vondst maar niemand leek echt verwonderd.
Het was alsof het de normaalste zaak was dat de klokken in onze hof waren geland.
-Pa mag ik nu een ei eten?
-Nee gij, ge gaat eerst een boterham eten!
En toen mijn boterhammen met choco op waren stelde ik de vraag nog eens opnieuw.
-Pa
mag ik nu een ei ete.
.?
-Zeg manneke ge gaat toch niet om de vijf minuten zagen op een paasdag hé, we gaan eerst naar de kerk zoals iedereen.
Zo trokken we in stoet naar de kerk en in plaats van een ei moest ik daar een hostie gaan eten aan het altaar die dan nog een half uur tegen mijn gehemelte bleef plakken.
Toen de mis gedaan was kwam de pastoor van iedereen afscheid nemen en ons een zalige Pasen wensen en toen hij mij over mijn haar wreef met zijn handen vol wierookgeur vroeg hij nog of ook de klokken bij ons gekomen waren.
-Ja ja ze zijn geweest!
Met een snok aan mijne arm wist ik dat mijn antwoordt niet goed was.
-Ja wie
?
-Ja meneer pastoor.
Mijne pa liet mij de eerste vijf minuten niet meer los en met gans de familie moesten we ons ook even laten zien in het café aan de kerk.
De mannen zaten allemaal met een pint voor hunne neus en de vrouwen met een limonade of een stuk chocolat.
De kleine snotters die liepen daar rond met een ei dat er hun kaken bruin van zagen.
-Pa
krijg ik nu een ei?
-Zeg manneken begin niet te zagen hé, we gaan straks naar huis en daar kunt ge eieren eten tot ge zwart ziet!
Na een uur gingen we naar huis en daar stond de emmer.
Mijn hand nam er het grootste ei uit omdat ik al lang moeten wachten had.
-Awel
wat gaat ge doen?
-Euh
awel een ei eten hé pa.
-Leg dat eens rap terug want we gaan eerst eten en als ge nu weer chocolat gaat eten hebt ge weer geen honger mee en heeft bomma haar paasspruiten voor niks gemaakt.
Ppfff
in mijn eigen hoopte ik dat de klokken volgend jaar ergens zouden in panne vallen en dat ze bij ons mochten overvliegen want Pasen beelde ik mij totaal anders in.
s Avonds voor tv schoot het mij weer te binnen dat ik nog een emmer eieren had en dus moest ik ervan profiteren voor het straks kerstmis zou zijn.
-Pa
mag ik nu een
-Zeg manneke pak u een ei als ge goesting hebt maar stop ne keer met zagen want het nieuws is juist bezig en straks heb ik er helft van gemist.
Voorzichtig deed ik er het gekleurde papier van rond en daar zat ik braaf in de zetel met het chocolatten ei.
Mijn tanden beten er een gat in en langzaam werkte ik het naar binnen.
Pasen was wel bijna voorbij maar ik had toch een ei kunnen eten en zo had ik er ook nog iets aan hé.
-Zeg manneken wat is dat daar
?
-Euh
waar?
-Potverdekke t zal toch geen waar zijn zekerst?
-Euh..
Pa kwam mij een beetje helpen om uit de zetel te geraken en wreef mij met mijne neus op twee bruine plekken.
-Miljaar,miljaar
een plek op uwe pyjama en dan nog een plek op den overtrek die dient om bomma hare zetel niet vuil te maken!
-Maar pa
ik
-Ge moet gij just niks
naar uw bed moet ge gaan en ge moet niet meer zagen achter eieren want t zijn uw laatste geweest.
Ja, meestal liep ik een ganse morgen te zoeken om één ei te eten en de rest zouden de grote mensen wel naar binnen spelen.
Ja nu komen de klokken bij de bakker en brengen ze chocolat in alle vormen.
Een paashaas of een ei in een kartonnen doos met een schone strik rond.
Het is een kost die een mens maar ene keer moet doen want als ge er niet van eet kunt ge elk jaar dezelfde doos buiten zetten.
Ja na een paar jaar begint de chocolat wel wat wit uit te slaan maar ik heb mij laten wijsmaken dat chocolat nooit slecht wordt.
Och
na zeven jaar is het misschien tijd dat we de doos toch eens openen als er volk komt.
Weet ge wat als er eens volk komt geef ik het bij de koffie en kunnen we eens klappen over andere zaken die me tijdens die 50 jaar zijn bijgebleven.
Groetjes chauffeurke
|