Het speelde zich af begin het jaar 2000 toen er rechtover mijn deur een café was.
Toen ik er op een dag binnenstapte zat er aan een tafeltje een man alleen met voor zijne neus een groot glas duvel.
Ik ging zoals gewoonlijk op mijn plaats aan de toog hangen en als je maar met twee in een café zit geraak je vlug in gesprek.
Het was in feite de cafébazin die ons aan elkaar voorstelde.
-Dat is nu chauffeurke van hier rechtover zie.
-Ha..aangenaam.
-En dat chauffeurke dat is nu de pastoor zie.
-Euh
de pastoor
van waar.
-Ha hier van Deftinge .
-Awel meneer pastoor t is den eerste keer dat ik u zie en ik moet zeggen dat het mij wreed plezier doet dat ge ook uw schapen komt bezoeken in t café.
Vanachter zijn matte brilglazen keek hij mij aan en af en toe wreef hij een lok haar weg die was aangetast door de wierrook van de laatste mis.
-En wat doet gij zoal chauffeurke?
-Pppfff
in feite niet veel ik werk aan de staat en ge weet hoe dat gaat hé.
-Nee ik weet niet hoe dat gaat maar leg het eens uit.
In feite had ik dit antwoord niet verwacht en nu kon ik daar beginnen biechten over wat ik zoal deed en vooral wat ik niet deed.
-En zijt ge getrouwd chauffeurke?
-Amai gij zijt ne curieuze!
-Ik weet graag alles van mijn parochianen.
-Ik ben getrouwd geweest maar nu ist af.
-En hebt ge kinderen?
-Ja ne grote en ne kleine snotter bij twee verschillende vrouwen.
De pastoor zette zijn glas duvel aan zijn lippen en leek niet verwonderd van mijn antwoorden.
-En woont ge hier graag chauffeurke?
-Awel nu ik weet dat ik in t café kan komen biechten woon ik hier nog liever hahahahaha.
Ik ging mij bij hem aan tafel zetten en bestelde nog iets voor ons twee.
Hij zou niet afwijken van zijn geloof en dus bestelde hij maar terug een duvel.
-En meneer pastoor
hoe is uwe naam of moeten we u altijd met pastoor aanspreken of hebt ge ginder op t Vaticaan ook een nicknaam gekregen?
-Nee ik noem André.
Dat kwam al gans anders over en plots had ik een mens rechtover mij zitten zonder titel.
André dronk tussen elk antwoord en elke vraag even aan zijn glas en al vlug werd een volgende duvel aangebracht en moet ik zeggen dat hij zoveel duvels dronk als ik pinten.
Naarmate het bier in de man was werden ook andere vragen gesteld en volgens mij antwoordde meneer pastoor er eerlijk op want God zag ons zitten hé.
Zolang het over de kerk ging noemde ik hem André en als de vragen wat meer naar het privé en het dagelijkse plezier gingen sprak ik hem aan met meneer pastoor.
-En meneer pastoor
hoe zit dat nu met het celibaat?
-Hoe
?
-Awel ja ge weet wel
ge gaat gij s middags toch ook eten in t klooster zoals alle pastoors veronderstel ik?
-Ja natuurlijk.
-Awel t loopt daar toch schoon vrouwvolk tussen die zusters zeker hahahahaha
Hij dacht iets langer na dan anders maar aan de glimlach te zien stoorde de vraag hem niet.
-Chauffeurke als ik mijn pij over de haag zou smijten zou het zeker geen uit t klooster zijn.
Ik verschoot van zijn antwoord want van een pastoor had ik dat zeker niet verwacht.
Het is maar achteraf dat ik te weten kwam dat het niet echt boterde tussen het klooster en meneer André.
Ja, wat wilt ge
een pastoor die op café duvel drinkt daar moeten ze nog een nieuw reglement voor uitvinden.
Ondertussen volgden de duvels elkaar op en zat er ook al wat meer volk in t café.
Iedereen had ondertussen wel een vraag voor meneer pastoor, waar hij ook rustig op antwoordde en af en toe zijn antwoord onderbrak voor een verwijzing naar één van zijn dorpsfiguren die er om de vijf minuten zat te vloeken.
-Willy ge moogt niet vloeken jong de lieve Heer ziet u ginder boven zenne!
-menier de paster ze kunnen ginder boven mijn kl
-Willy jong ge gaat gij nooit in de hemel geraken!
-Awel menier de paster da es moar goed uk want mijn liere (ladder) es toch ni lank genoeg.
De twistgesprekken hadden iets volks en ik zag zo een tafereel uit de witte van zichem of van pastoor campens zaliger van Ernest claes.
De gesprekken gingen door tot laat in de avond en zelfs toen het volk al verdwenen was zat ik er terug alleen met de pastoor en mijne goeie vriend Rogéke.
Ik hoefde maar de straat over te steken om naar huis te gaan maar meneer pastoor moest nog een stuk rijden tot aan de pastorij.
-Menier de paster ziet dat ze u ni doen bloazen onder de boane!
En met een dubbel tong wist hij nog te zeggen dat hij beschermd was op Gods wegen.
Een paar dagen later zat hij er terug en zo kwamen we regelmatig in contact met elkaar.
-Zeg chauffeurke
ik kom nu naar u toe maar wanneer gaat gij eens naar mij komen?
-Euh
héla menier de paster mij gien oneerlijke voorstellen doen hé hahahahahaha
-Maar nee gij ik bedoel naar de kerk komen hé?
-Awel
omdat t voor u is zal ik eens een efforke doen en vergeet niet dat ik nog misdienaar geweest ben in mijn jonge jaren.
-Wie
gij misdienaar?
-Ja ja, t was van moeten thuis en drie jaar heb ik daar de Heilige kerk gediend.
-Awel een reden te meer om eens af te komen.
-Awel t is goed ik zal eens binnen springen zeg mij maar wanneer de uren zijn.
Hij gaf mij de uren en ik beloofde hem dat ik de volgende zaterdag zou langskomen.
-Euh
menier de paster er es doar toch iet te drinken hoop ik?
-Als ge te communie komt kan ik u iets te eten geven maar drinken doe ik alleen in de kerk.
-Awel ge zijt ne schone ik zal u nog ne keer trakteren
De gesprekken verliepen steeds in een zeer ontspannen sfeer en in feite was het elkaar een beetje treiteren zonder elkaar te kruisigen.
We groeiden zelfs naar elkaar toe en ik vernam heel wat van hem tijdens zijn biecht tegenover mij zoals hij ook zaken van mij vernam.
Zo ging ik ook die zaterdag naar de mis en hij verwelkomde de personen aan de ingang van de kerk.
Met een stevige handdruk keek hij mij aan.
-Ik ben blij dat ge eens gekomen zijt!
-Zoals beloofd hé meneer pastoor.
Toen ik in de middengang naar mijn plaats liep waren de ogen op mij gericht en hoorde ik zelfs fluisteren bij de aanwezige kerkgangers.
Meer dan twintig personen waren er niet aanwezig en toen de mis begon deed André zijn werk.
Hij verkondigde het woord Gods en op bepaald moment stelde ik mij de vraag of hij het deed uit geloof of gewoonte en diezelfde vraag stelde ik mij bij de aanwezigen.
Toen het tijd was om het bloed van Christus te drinken en ook zijn lichaam op te eten ging bijna iedereen van de twintig man ter communie.
Ik stapte dan maar ook naar voor en met de plechtige woorden het lichaam van Christus legde hij de hostie in mijn hand waarop ik fluisterde tot straks bij Rita.
Rita was de cafébazin en daar zagen we hem later ook verschijnen.
-Awel André..ik vond het een schoon mis ik peis dat ik af en toe eens zal binnen springen.
-Dat moet ge doen chauffeurke.
-Maar azo weinig volk dat daar zat!
-Ja
wat wilt ge.
-Weet ge wat
moest ik nu eens als lector komen en daar af en toe ne keer een verhaaltje komen vertellen van dienen schrijnwerker en over de klokken van Rome en over de maagd Maria en over
-Ja
wie weet hé.
Maanden zaten we samen aan tafel van elkaar de biecht af te nemen en eindelijk kon ik ook ontdekken dat sommige pastoors niet alles achter gesloten muren doen maar ook naar buiten komen.
Op een dag was de mengeling van duvel en miswijn hem slecht bekomen en heb ik hem thuis in de pastorij afgezet.
Toen ik hem s anderdaags ging bezoeken zaten we in de pastorij aan een lange tafel elke met een glas rode wijn die potverdekke zeer goed was.
Maar André kwam niet echt uit zijn woorden en hij was ook niet echt duidelijk in zijn gesprek.
Hij sprak vooral met veel raadsels.
-Ja ja chauffeurke
t leven is niet altijd wat men verwacht hé.
-Allé André gij als pastoor hebt toch meer als ene engel op uwe schouder zitten!
Het was pas een paar weken later dat hij in t café kwam vertellen met de tranen in de ogen dat hij Deftinge zou verlaten.
En wij
wij zaten met een mond zonder woorden en ook bij ons stonden de tranen in onze ogen.
De smid, de metser, de chapper, de duivenmelker en al die anderen die nooit een voet in de kerk gezet hadden waren plots getroffen door de Heilige geest die als een bliksem was ingeslagen.
Hij zou zijn volk missen zowel deze van in als buiten de mis en wijn zouden onze pastoor missen omdat we wisten dat niemand hem zou kunnen vervangen.
Nee de volgende zou zeker niet onder de mensen komen.
Waarschijnlijk zou de volgende gewoon pastoor zijn en ook niet meer dan dat.
Dat had ik toen ook in de krant geschreven en iets later werd ik uitgenodigd op het klooster.
In het gesprek kreeg ik te horen dat ze daar liever een andere pastoor zagen komen en dat het daar zou bij blijven want een pastoor die duvel dronk klonk niet al te best.
Met heel wat klanten gingen we pastoor André uitwuiven en het was een leuke maar ook emotionele bedoening.
Maar ik kreeg ook een uitnodiging van de gemeente om de nieuwe pastoor in te huldigen.
Een Nederlander
!
Tijdens de voorstelling en de kennismaking met mens en dorp ging ik ook het gesprek aan met de nieuwe herder.
-En chauffeurke wat doe jij zoal?
-Ikke ni veel en in feite teveel om uit te leggen maar weet ge wat kom eens naar t café molenhof ik zal daar eens biechten hahahahaha.
Aan zijn reactie en gezicht te zien wist ik onmiddellijk wie ik voor mij had.
Een echte pastoor gebonden aan de kardinaal en het vaticaan en aan de klokken van Rome.
Maar op een dag kwam hij toch het café binnen.
Eén maal is hij er geweest en ondertussen ben ik al twee maal naar zijn mis geweest wat wil zeggen dat hij bij mij in het krijt staat.
Vriendelijk groeten we elkaar op straat en zo loopt hij me vaak snel voorbij.Ja ik zeg wel lopen want het is een sportman buiten zijn uren.
Geen duvel voor meneer pastoor maar loopschoenen en een fiets!
Ja, zo draait Deftinge verder en stel ik me nog vaak de vraag André wanneer komt ge nog eens de biecht afnemen?
Groetjes chauffeurke
|