Hello evrybody,
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Deze week moest ik voor het werk tot bij poverello rijden.
Poverello is een organisatie waar daklozen iets kunnen komen eten en drinken.
Collegas van mij waren de dag voordien bakken met sandwiches gaan afzetten, en ik kon nu terug die lege bakken gaan halen.
Het was koud en dus zette ik de verwarming in de wagen iets hoger.
Ik kwam op het adres aangereden.
Een afgelegen straatje in het kwartier van het Vossenplein in Brussel.
Een kleine deuropening, met daarboven Poverello wist mij te vertellen dat ik op het goede adres was.
Ik stapte naar binnen, en aan de deur zat een oude man.
-Dag menier.
-Dag meneer, ik kom van de kamer en kom die plastieken bakken terughalen die ze hier gisteren afgezet hebben.
-De koamer menier??
-Euh
..je het parlement hé.
-Ha ja, die mannen.
Awel ge meugt hier de koer over en dan den trap op.Doar vroagt ge da ne kier on den diene in de refter.
Ik stap de koer over en duw boven een trap een deur open die mij toegang verschaft aan een refter.
Ik keek in de zaal, en voelde mij als een indringer op een plaats waar ik niet thuishoorde.
Sommige mensen zaten een kop koffie te drinken.
Anderen zaten de sandwiches te eten met kip curry om 9u30 s morgens.
Het waren dan nog de sandwiches die van bij ons kwamen, zeer goed herkenbaar aan de verpakking die opgefrommeld naast hem op tafel lag.
Anderen zaten in een druk gesprek, en sommigen lagen te slapen op hun arm die dienst deed als kussen op tafel.
De anderen keken mij vragend aan.
Ik stond daar in de deuropening genageld.
Ze zullen hun wel de vraag gesteld hebben wat een onnozel manneke met een kostuumeke en ne plastrong onder zijn kin daar kwam zoeken.
De persoon achter de toog vroeg mij of hij mij kon helpen.
-Euh ik kom achter die bakken die ze gisteren afgezet hebben.
-Volg mij maar ze staan vanachter.
We liepen tussen de tafels en het menselijk leed, naar die plastiek bakken die enige voeding hadden gebracht.
We namen de bakken op en liepen terug naar de eetzaal.
Bij de deur zette ik de bakken af om ze te kunnen openen.
De persoon die me vergezelde vroeg of ik een tas koffie wou.
-Wilt ge een sjat café menier?
-Euh
wel ik ben
..
Ik ging zeggen dat ik nogal gehaast was, maar dat was maar een uitvlucht.
Een persoon aan tafel dicht bij den toog had mijn komen en gaan gade geslagen.
-Menier es toch ni gepreseird?
-Euh
.nee ik heb nog wa tijd.
-Awel pakt aa dan een sjat kafé, profiteirt ervan t es toch ver niks.
De persoon achter den toog keek me lachend aan, terwijl ik dan maar van ja knikte.
Ik schoof de bakken opzij om de doorgang vrij te maken en zette mij aan tafel bij dat oude mannetje die het gesprek over de sjat kafé was aangegaan.
Een tas koffie met een uitgepakt stuk suiker werd mij voorgeschoteld.
Ik dierf geen koffielepel of melk vragen, want ik kende hun gebruiken niet.
-Lot et aa smoaken.
-Bedankt.
-get e schuun kostuum oen.
-Euh
..ja mor et es e kostum van maanen boes zenne.
-A ge zaat gelaak ikke dan hahahahaha, maan kostum es uk ni van maa.
Ik hem et uk gekreigen.
Ik moest er in feite wel mee lachen hoe hij in zijn situatie nog aan zelfspot kon doen.
En ook op zijn gezicht kwam een lach.
In feite kon het hem weinig schelen wat ik aanhad en nog minder wat hij aanhad.
Wat hij zocht was een gesprek, een paar woorden.
Er was wel volk genoeg in de refter, maar waarschijnlijk waren dat mensen die er elke dag kwamen, en was hij opzoek naar andere woorden.
Ik probeerde hem zo goed mogelijk in zijn dialect te woord te staan, om mijn uiterlijk tegenover hem te doen vergeten.
-Ik em aa collegas hier gisterenoavend zien toekommen mey ons eten.
-Ha ja?
-Ja,t was giene kak zenne, azuu een schicke voiture.
-Ja, nen BMW zekerst?
Ik wist het zeker dat het dat was, omdat we met niets anders rijden.
-Da weit ik ni zenne, t was zuu ne grijze met twie kadés met uuk e schuun kostuum gelaak da van aa.
-Ja, we hemmen allmoel t zelfde kostum en dezelfde voiture, mor daanen auto es uk ni van ons zenne.
-Allei, ik huur et al, ge zaat uk ne wriee sukkeleir.
De lach verscheen terug op zijn gezicht.
Hij wist zeer goed wat hij vertelde en op welke moment hij het moest zeggen om mij in verlegenheid te brengen.
Ik dierf niks over hem vragen, want dat zou misschien ongepast zijn.
Maar ik voelde dat hij zich goed in zijn vel voelde bij de woorden die hij me toesprak.
-Edde giene kou met zuu een hemmeke en zuu nen dunne frak over?
-Och, ik zit veel in den auto, en doar zet ik de chauffage op hé.
-Allé t es een voiture met alles erop en eroen!
-Ja zuu kunt ge het wel zeggen.
-Dor stoet toch nog gien televiese is zekerst???
-Euh
er zijn er met tv in ja.
-Hoe??....Ge za ma ver de zot on taven zeikerst ??
-Euh
..nee.
De lach verscheen weer op zijn gezicht!
-Ik weit da wel zenne gamin dat da bestoet.
Hij keek mij aan, en ik keek hem ook voor de eerste keer recht in de ogen.
Hij zette een grijns rond zijne mond, en riep naar de man achter de toog.
-Zet ons nog ne kier twie kafés.
De man achter de toog keek me aan.
-Ver a uk nog ne kafé menier?
-Ja, zet ver menier uk nog ne kafé want aa es wriedig gepreseerd.
Hij had in mijn plaats geantwoordt, maar zijne lach deed me telkens deugd.
Ik keek af en toe eens rond mij zonder echt de aandacht te willen trekken.
Sommige bleven verder slapen tussen de kruimels die ze hadden achtergelaten.
Anderen keken in mijn richting.
Sommigen met een vragende en vage blik.
Anderen vriendelijk knikkend, en een slordige geklede vrouw trok zelfs een knipoog naar mij.
Ik lachte en knikte dan maar vriendelijk terug.
Waarop ik mij terug naar mijn gastheer draaide.
-Allé, santé t es iene van mij.
We nipten aan onze tas, en ik keek naar de andere tafel waar iemand gebruikt maakte van de warme tas om zijn handen te warmen.
Toen mijn tas leeg was duwde ik ze iets verder op tafel.
Het was tijd om afscheid te nemen, maar ik wist niet juist hoe.
Maar de persoon kon waarschijnlijk mijn gedachten lezen.
-Allé t es de moment om te goen werken as ge gepreseird zet.
-Bach, echt gepreseird ben ne kik ni, mor maanen boes moe maa toch af en toe ne kier zien hé.
-Joat jongen, en profiteird ervan zuulang da ge kunt werken!
Ik had goesting om hem zoveel vragen te stellen, want blijkbaar had hij al een ganse tijd geen werk meer.
En er zou ook wel een reden zijn waarom hij hier tussen de daklozen huisde.
Ik zette mij recht en kek hem nog eens in de ogen.
Hij stak zijn hand uit:
-Au revoir gamin, en ge moet mor ne kier binnenspringen as ge van passeuge zaat
Ik gaf hem een hand, en hij nam het mijne
We keken elkaar aan, en hij kneep eens in mijn hand terwijl hij het schudde zoals ik nog nooit van een parlementair een hand had gekregen.
Hij liet zijn leed niet zien, maar wou me wegsturen met een lach op zijn gezicht.
Hij toverde zijn mooiste lach waar wel een paar tanden ontbraken, maar die zeker gemeend was.
Ik keerde mij nog eens naar de zaal en wenste iedereen een goede dag.
De mensen die wakker waren stuurden een antwoordt door te knikken of ook met een lach.
Ik sleurde mijn bakken buiten, en in de wagen kreeg ik plots een krop in de keel.
Ik moest naar het werk rijden waar ze zaten te zeuren over alles en nog wat, en waar een zuur gezicht vaak de weerspiegeling is van hun ongenoegen.
En hier heb ik armoede en leed verlaten terwijl de mensen me vergezelden met hun mooiste lach.
De wereld zit toch eigenaardig in elkaar!
Ik wist verdomme zelf niet hoe gelukkig ik was.
Ik had een moment achter de rug waar woorden nog echt een waarde hadden.
Misschien omdat die mensen niets anders meer hebben.
Een woord die ze zelf kunnen vormen, want al de rest krijgen ze om te overleven.
Voor de zoveelste maal heb ik de waarde van woorden en van een lach leren kennen.
Maar één zaak weet ik zeker!
De volgende maal breng ik hun eten, en ga ik terug achter de bakken.
Hoe koud het ook voor een dakloze is.
Je kan niet geloven hoeveel warmte zo iemand uitstraalt.
Groetjes chauffeurke
|