Hello evrybody,
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1984
De werkvloer van beton en vezelplaat waar ik vroeger zwaar werk moest doen, was nu veranderd in wit marmer waar lopen verboden was.
Daar waar ik vroeger zes collegas had, had ik er nu bijna zestig.
Ik moet zeggen dat het er veel minder ernstig aan toeging dan dat de naam Parlement zou doen vermoeden.
Het was vaak lachen geblazen, en ik had ook zeer toffe collegas die al vlug vrienden werden.
Ons werk bestond er in om de burelen en het paleis der Natie te onderhouden, daar waar een ander met zijn vuile schoenen was binnen gekomen.
Na het poetswerk werden we dan ingeschakeld als bode.
Deze taak bestond er in om tussen twee rustpauzes in de voorkamer af en toe een brief of document rond te dragen.
Ja, t was zeker niet eenvoudig in dienen tijd als ge ééne brief moest verdelen tussen een tiental bodes.
Na de werkuren was het vlug gaan trainen, en dan bij moeder de vrouw.
Maar na enige tijd nam ik ook de tijd om eens een glas te gaan drinken met de collégas.
Het leven ging zijn gewone gang, en plots stond de verhuiswagen voor de deur.
Goodbey Brussels.
Deftinge was ons nieuw adres geworden.
Ik voelde mij terug thuis, daar waar ik ooit vertrokken was.
Ik was in dit huis opgegroeid en had er ooit grootmoeder en de natuur achtergelaten.
Maar het huis was oud en de verschillen met ons luxueus appartement in Brussel waren groot.
De badkamer stond hier in een plaats naast de stal, en de keuken was een kleine bedoening met gasflessen.
Verwarming was er niet, en de warmte moest opgezocht worden bij een siervuur.
In het bed gingen we terug naar de periode van na de oorlogsjaren.
Voor het slapen gaan was het de warmwaterkruik vullen om er mee naar boven te trekken.
Het huis was in 1954 gebouwd, en alles was nog in de oorspronkelijke staat.
Tussen de stal en het huis was een veranda gebouwd die haar beste tijd had gehad.
De zon straalde op de mat gele plastiek en de temperaturen waren soms onhoudbaar.
Tijdens hevige regenbuien sijpelde het water dan weer binnen.
Op de slaapkamer was het in de winter zo koud als buiten.
Geen isolatie, en de spleten werden in de verlopen jaren gevuld met krantenpapier.
Ik was er zo in opgegroeid, dat ik er niet bij stilstond dat het voor een nieuwe bewoner zoals mijn vrouw en kind een zware dobber moet geweest zijn.
In feite waren ze mij gevolgd, en hadden ze de luxe achtergelaten om hier terug te keren in de tijd.
Maar ik zou er werk van maken om dit huis bewoonbaar te maken.
Ik liet iemand komen om een bestek op te maken voor verwarming te plaatsen.
Aardgas was er niet, dus was het gebruik maken van een oude gastank die in de tuin lag of een volledig nieuwe installatie op mazout of elektriciteit.
De persoon wist ons om te praten, en vond dat we met onze tijd moesten meegaan.
Elektriciteit was volgens hem de properste en modernste keuze.
Het waren accumulatoren die moesten geplaatst worden, en deze zouden geladen worden op nachttarief.
Voor 300.000bfr waren we in 1984 voorzien van verwarming die ze hier in het dorp nog nooit gezien hadden.
We hadden nu niet alleen huishuur te betalen, maar ook de afbetaling van de verwarming.
Maar toen de verwarming op volle toeren draaide, was er van warmte niet veel waar te nemen.
Het huis was zo slecht geïsoleerd dat de warmte door deuren en ramen naar buiten vloog.
Waar we wel warm van kregen, was van de elektriciteitsfactuur die we om de twee maand kregen.
19.000bfr om de twee maand.
Plots leek ons duur appartementje in Brussel spotgoedkoop!
In de zomer was het hier prachtig wonen.
In feite was dat ook de periode waar we met ons gezinnetje echt samen waren.
De ijsbaan was gesloten, en mijn nieuwe werkgever was zeer gul wat verlof betrof.
Het huis was omringd door een grote tuin, en daar sloot onmiddellijk de weide natuur bij aan.
Het goudgele koren met als afwisseling de donkergroene maïsvelden.
De koeien kwamen grazen tot aan de deur, en mijn zoon voelde zich hier in zijn sas.
Onder de zon vergaten we de koude van de winter die weldra onze stookkosten terug de hoogte zou injagen.
We genoten van den boerenbuiten, en mijne zoon was vooral aangetrokken door al de dieren die men in de omgeving kon waarnemen.
We hadden plaats genoeg, en een paar huisdieren zouden hem zeker plezier doen.
Op een dag kon ik een jonge kat krijgen, en dat zou mijne kleine snotter zeker leuk vinden.
Het was een witte kat!
We noemden ze charbon
Ze liep in de veranda, en liep in de tuin.
Ze voelde zich hier vlug thuis, en ging dan ook al vlug op jacht rond het huis.
Maar op een dag kwam ik thuis, en barste mijn vrouw in tranen uit.
Charbon had een zwaar verkeersongeval gehad!
Overreden door ne camion!
Allé t had lang geduurd.
En zeggen dat er hier maar twee camions passeren op nen dag!
We moesten tegen onze zoon zeggen dat zijn kat ergens verloren gelopen was, om hem het pijnlijke verhaal te sparen.
Iets later ging ik met mijne kleine snotter naar de markt in Anderlecht.
Daar hadden ze ook allerhande beesten te koop.
En vermits mijne kleine snotter juist zijn lievelingsdier verloren was, hadden we dus een goede reden om zijn moeder te verrassen met een paar nieuwe logés.
We gingen beginnen boeren!
Ik had een tiental Brusselse kiekens gekocht om ze in Deftinge als waardige legkiekens op te voeden.
Tegenover onze zoon wou mijn vrouw haar ongenoegen niet uiten.
Maar ze had liever iets gehad dat meer op die kat trok die daar platgereden was.
Ik timmerde een kiekenkot in elkaar, en ik voelde mij als een echte boer.
Ik had op mijn werk aan mijn collegas beloofd dat ik ze eieren zou meebrengen als zij hun oud brood zouden bijhouden.
Maar ze hadden potverdekke al een ganse bakkerij opgeten, en ik had nog geen ei gezien!
Ik begon mij af te vragen of ik geen hanen gekocht had.
Met mijn zoon op de arm liet ik hem genieten van mijn dierenrijk.
Maar wat is nu nen boer just met een paar kiekens?
Nee, een echte boerderij is veel meer dan dat.
De koeien stonden aan mijn deur te grazen, en de kippen scharrelden erop los.
Met mijn zoon ging ik af en toe wandelen langs de boerderijen hier in de omgeving, en af en toe stapten we even het hof op om naar het vee te gaan kijken die in de stallen stond.
Mijne zoon was vooral aangetrokken door het geknor van de varkens, en kon er heerlijk om lachen als hij die roze beesten bezig zag.
Waarom zou ik mij in feite geen varken houden?
Ik had plaats genoeg, en met al dat eten dat mijn collegas spaarden kon ik toch ook een varken houden.
Mijne pa had altijd al gezegd dat ik soms nen boer was, dus was de eerste stap al gezet.
Op een dag was ik naar de boerderij geweest om te vragen of het mogelijk was van zo een varken te kopen.
Het was mogelijk, maar ik moest wachten tot ze het nest verlaten hadden, en tot ze een gewicht hadden bereikt van ongeveer 18-20kg.
Ik wou mijn vrouw en kind eens verrassen met iets origineels, en een paar maand later reed ik met mijn Ford caprike naar de boerderij achter mijn varken.
Diene boer zag direct dat ik ervaring had met varkens.
-De goeiendag, komt ge achter uw varken.
-Ja, zijn ze al groot genoeg?
-Ja ja, ge moet ze in het begin nog wa meel geven, en daarna overschakelen op vaste voeding.
Kom er u maar één kiezen.
We liepen de stal binnen, en wel 500 biggen liepen daar door elkaar.
-Welk varken wilt ge?
-Euh
..awel
.euh
..geef mij dat daar,
.euh
.dat roze.
Ja, wat moet ge anders zeggen als ze allemaal roze zijn en op elkaar trekken.
Dat is potverdekke nog niet gemakkelijk kiezen zenne.
De boer stak het varken in een jutte zak, en legde het in mijne koffer, terwijl ik mijn geld nam om hem te betalen.
Ik reed gelukkig terug naar huis, en wou het gezicht van mijn zoontje en van mijn vrouw zien stralen als ik daar fier met mijn varken zou binnen stappen.
Ik reed de oprit op, en liep vlug naar binnen.
-Chouke kom ne keer kijken ik heb een surprise mee voor de kleine en voor u!!!
-Ppfffffffff t zal weer wat zijn!
-jamaar t is iet speciaal zenne!
-Ja dat dacht ik al, want alles wat ge naar huis brengt is speciaal!
Zeg maar wat het is!
-awel het is een dier, en ge moogt raden wat het is.
-Een kat?
-Nee
-Awel ik had graag een kat gehad!
-Nee nee, t is een beetje groter.
-Een hond?
-Nee nee,
-Zeg stop ne keer met ons voor de zot te houden en zeg ons waar ge uw geld nu ingestoken hebt.
-Awel t is iets dat ons veel geld gaat opbrengen, want binnen een paar maanden zal onzen diepvriezer vol vlees zitten.
Ik heb een varken gekocht!
-Wabliieeeeeeeef????????? Un cochon
-Oui oui, ne cochon.
-Zeg manneke zijt ge gans zot geworden ?
-Maar allee, ge moet ne keer komen kijken wat voor een schoon beestje dat da is!
Ik nam mijne kleine snotter op de arm en liep naar de wagen.
Toen ik het kofferdeksel opende hoorden we een licht geknor, en een lach verscheen op mijne zoon zijne lieve snuit.
Mijn vrouw was gevolgd om mij verder met vragen te bestoken.
-Waar gaat ge dat varken zetten?
-Euh
..ja, dat was in feite een goeie vraag.
Awel in de stal hé.
-Dat varken blijft buiten, en zeker niet in de stal want anders gaat binnen de korste keren de veranda stinken.
-Euh
ja dan zal ik maar moeten een kot maken zekerst.
-En wat gaat ge dat varken te eten geven??
-Euh
..awel meel en dan vaste voeding.
Mijn vrouw keek mij aan met van die ogen die me vertelden dat ze precies niet al te blij was.
Ik ging dan maar aan het werk om een verblijfplaats voor mijn varken te maken, tot groot jolijt van mijne kleine snotter.
Het varken kon in het begin bij de kippen lopen, en ik timmer wel een kot in elkaar.
Na het verlof hernam niet alleen het werk, maar ook de ijsbaan deed terug haar deuren open.
Mijn vrouw werkte in die periode vaak tijdens de nacht, en echt veel zagen we ons dus niet.
Hoewel we het zelf niet beseften, groeide ons gezin verder uit elkaar.
Toen de winter terug de kop opstak zag mijn vrouw het niet meer zitten om in dit koude huis te blijven.
Maar hoewel het wel familie was die verhuurde, waren we toch gebonden aan de huurregels.
We hadden een huurcontract tot 1986.
Er moest een oplossing komen, maar dat was vlugger gezegd dan gedaan.
Ik was de koude natuurlijk gewoon van op de ijsbaan, maar dat begreep ik niet op dat moment.
Het was een winter afzien, en soms ging mijn vrouw bij haar ouders logeren met onze snotter om de koude te ontvluchten.
In feite waren we te verschillend om hier te wonen.
Ik was hier opgegroeid en was de koude al zeer jong gewoon.
En dank zij de ijsbaan had ik nog beter geleerd de koude te trotseren.
Maar bij mijn vrouw lag het anders.
Zij was op zoek naar dat warme nest dat ze niet vond.
Haar ouders hadden jaren in Congo gezeten, en daar was ze ook geboren.
Ja, Deftinge lag ver van de wuivende palmbomen en van de tropische temperaturen.
Het enigste wat begon te verhitten, waren de ruzies die er meer en meer kwamen.
Het was dan ook bangelijk afwachten naar de winters die nog moesten komen.
Groetjes chauffeurke
|