Hello evrybody,
1989
Canada lag achter ons, en we namen terug plaats in het dagelijkse leven.
Op het werk was er een fitnesszaal die ter beschikking stond van alle personeelsleden.
s Morgens en na mijn werkuren was ik er vaak te vinden.
Een prachtige grote zaal met toestellen allerhande, maar ook met een sportleraar zodat nieuwkomers niet aan hun lot werden overgelaten.
In het begin waren het vaak dezelfde mensen die men zich in het zweet zag werken.
Anderen kwamen dan even uit nieuwsgierigheid aan de deur kijken.
Misschien wel om na te gaan of hunne directeur wel de spieren had die hij zo naar voorbracht bij zijn secretaresse.
Of anderen die kwamen kijken of de secretaresse dan wel het figuurke had die ze in gedachten hadden, maar die steeds verscholen zat onder diene fourure frak.
Ja, in de fitnesszaal was het soms ook een mode defilé.
Sommige mannen kweekten niet alleen spieren op hun armen, maar bij sommigen waren de oogspieren nog meer ontwikkeld.
Ja, als ga al dat schoon volk daar ziet lopen moet ge er nu ook niet expres gaan naast kijken hé.
Zo kwam er regelmatig onder de middag een secretaresse van het protocol.
Jawadde, azo een schone madam!
Ze had lange benen, ze had een lang slank lichaam, ze had lange haren, ze had lange euh
.euh
..
Allé, om maar te zeggen dat ze bijna twee koppen groter was dan ik.
Ja, telkens ze naast mij kwam oefenen aan één of ander toestel, stond ik er als één van sneeuwwitje haar dwergen naar te kijken.
Ik moest al wreed naar boven kijken om ze goedendag te zeggen.
Maar vriendelijk was ze wel.
Ze lachte altijd schoon, en dat is toch altijd mooi meegenomen als ge daar nat in t zweet staat hé.
Na enige tijd begonnen we elkaar te spreken.
In het begin was dat over het goede weer in de fitnesszaal, en wat later gingen we al eens iets eten.
t Was maar toen we ons wat beter hadden leren kennen, dat we ook over ons spieren zijn beginnen praten.
Ja, daarvoor gingen we ook naar de fitnesszaal hé.
Allé van het één kwam het ander, en we leerden ons zodanig goed kennen, dat we te weten kwamen dat we allebei alleen door het leven gingen.
We hadden dat direct gezien dat we goed bij elkaar pasten!
Ik zeverde graag, en zij luisterde graag naar mijne zever.
Allé dat was ook weeral opgelost.
We gingen dan ook maar bij elkaar wonen, maar zij woonde op een studentenkamer in het Brusselse, en daar moest ik met al mijn valiezen niet toekomen zenne.
Da spel was daar veel te klein.
Na enige tijd werd ze aan mijn ouders voorgesteld, en we besloten dan ook maar te verhuizen naar mijn appartement boven mijn ouders.
Het was een nieuwe liefde!
Ik liep terug met een schone vrouw aan mijnen arm, en had terug iemand om de eenzaamheid te verwerken.
We werkten op dezelfde plaats, en alles deden we samen.
Maar ze had wel een totaal ander karakter dan mijn eerste vrouw.
Ook zij was in Kongo geboren, en ik peis dat al die ginder gewoond heeft iets speciaals heeft.
Ze deed alles volgens haar zin, en wat haar niet zinde kon ze zo van zich afzetten
Ze leefde van dag tot dag en trok zich in feite niet zoveel aan.
Op het werk kon ze het ook niet altijd vinden met de directie, maar dat was geen probleem voor haar.
Ze nam pak en zak en ruilde de werkvloer voor het stempellokaal.
Toen ik haar zei dat we het moeilijk zouden krijgen met één uitkering was dat ook geen probleem.
Ze zou wel op zoek gaan naar ander werk.
Maar het was een periode waar er zeer moeilijk werk te vinden was.
Maar toch slaagde ze erin om werk te vinden.
In feite was ze zeer zelfstandig. Haar ouders waren in Congo gebleven, terwijl zij met haar zuster naar België waren afgezakt op zeer jeugdige leeftijd.
Ondertussen zat ik nog steeds bij de telefoondienst van de kamer, waar ook niet alles rozengeur en maneschijn was.
Bij mijn ouders draaide de winkel, maar meer en meer fabrieken sloten hun deuren in de omgeving.
Het kwartier begon te vervallen, en de Belgen die er nog leefden begonnen ook stilletjes te verdwijnen.
Sommigen van ouderdom en anderen door verhuis.
Mijn vader had ondertussen de winkel uitgebreid met bloemen en krantenverkoop.
De bloemen moest hij s morgens naar de markt halen, en de kranten kwamen ze wel afzetten, maar die moesten zeer vroeg in de rekken staan.
Mijn moeder stond elke dag achter de frigotoog.
Kaas snijden, hesp wegen, gehaktballen maken, geschenkverpakkingen maken, en vooral de telefoon opnemen voor bestellingen.
Ja, daar was mijne pa gene straffe in.
Mijn moeder kon ook beter Frans spreken, en bij mijne pa was de klant wel koning, maar hij moest dan ook zijn best doen om zoals onzen Albert zijn beste Vlaams naar boven te halen hé.
Mijne zoon die kon het ondertussen zeer goed stellen met mijn nieuwe vriendin.
Ze hadden elkaar blijkbaar van de eerste dag gevonden.
Het was ook tijdens dat jaar dat ik een telefoontje kreeg van de eigenaar van de ijsbaan om mij een triest bericht na te laten.
Eén van de jonge spelers van de ijshockeyploeg was opgeroepen om zijn legerdienst te doen.
Tijdens die legerdienst had de jongen hem van het leven beroofd.
Als trainer van de ploeg zat ik met veel vragen.
Vooral de vragen waarom iemand dit doet?
Waarom zich van het leven ontnemen als men nog een gans leven voor zich heeft.
Waarom kan men een moeilijke periode niet overwinnen?
Waarom vindt men geen uitweg in zijn gemoed.
Waarom laat iemand alles achter door het leven met de dood te bezegelen?
Waarom
.Waarom
..Waarom
Met zoveel vragen heb ik dit jaar afgesloten.
Groetjes chauffeurke
|