Wat kon het leven toen eenvoudig zijn: we hoorden een deuntje op de radio en na enkele beluisteringen namen we zelf een kammetje in de hand, pakten het in met zilverpapier en bliezen dan lustig samen met Sir Henry & His Butlers uit Denemarken tot we niet meer verder konden van de slappe lach om dan even te bekomen van de hevige buikpijn of van de verdoofde lippen. 'Camp' was maar zo camp als het kon zijn en zat vol met kitscherige elementen: tingeltangel piano, vrolijk geroezemoes uit een pub en een leuk fluitje. Deze korte maar krachtige "novelty song" werd uitgebracht in de herfst van 1967 maar bereikte pas onze ether en onze radiogolven in 1968. Een grote hit vooral in Duitsland, Nederland en België! En tevens een onehitwonder of eendagsvlieg van jewelste!
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘Conquistador' / 'In The Wee Small Hours Of Sixpence’/‘Quite Rightly So’ – Procol Harum
In 1967 leerde de hele wereld Procol Harum kennen met die geweldige kraker uit de "Summer of Love" op de tonen van het hammondorgel: 'A Whiter Shade Of Pale'. Om voor een opvolger te zorgen zal het niet makkelijk geweest zijn want een wereldhit kan soms een vloek zijn in plaats van een zegen. Toch slaagden Gary Brooker & Co er met glans in want 'Homburg' vond ik minstens even goed als zijn voorganger. Op de eerste elpee van Procol Harum -eenvoudigweg getiteld 'Procol Harum' en uitgebracht in december 1967- stond naast 'Homburg' ook 'Conquistador'. Het lied zou in een live versie pas in de hitlijsten verschijnen in 1972. In augustus 1971 werden de Britten inderdaad uitgenodigd om een live album op te nemen met het Canadese Edmonton Symphony Orchestra. Ik kon die elpee op de kop tikken tijdens mijn legerdienst in West-Duitsland in 1973 voor de luttele som van 5 DM. 'In The Wee Small Hours Of Sixpence’ met op de b-kant ‘Quite Rightly So’ vond ik minstens even goed maar de single raakte in België niet in de hitparade zodat die twee liedjes minder bekend blijven. En aangezien de meeste samenstellers van radioprogramma's altijd maar aan 'A Whiter Shade Of Pale' of 'Homburg' denken zal daar niet vlug verandering in komen. De meeste composities van Procol Harum ontstaan eerst als tekst en pas daarna wordt de melodie erop gecomponeerd. 'Conquistador' vormt daarop een uitzondering want hier werd eerst de Spaans klinkende melodie gecomponeerd en vervolgens voorzien van een tekst over een gevallen conquistador. Luister vooral naar deze prachtige studioversie.
Opvolger van 'Homburg' a-kant (links) en opvolger van 'Homburg' b-kant (rechts).
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘Callow-la-vita’ – Raymond Froggatt
De Britse zanger en songwriter uit Birmingham was geen sant in eigen land want met deze eendagsvlieg scoorde hij niet in Groot-Brittannië. The Dave Clark Five hadden wel een nummer 7-hit in de Britse charts met Froggatts ‘Callow-la-vita’ als 'The Red Balloon' (1968). Froggatt bereikte de derde plaats in Nederland en werd ook vaak gedraaid in België. In Frankrijk en andere Franstalige landen had Marie Laforêt succes met haar versie die ze omdoopte tot 'Que calor la vida'. Kortom, het was een Europese hit en dat was al geleden van 1967 (o.a. met The Tremeloes of Joe Dassin). Hopelijk heeft Froggatt de auteursrechten opgestreken die hem toekwamen. Opmerkelijk is dat hij een strofe helemaal in het Frans zingt, met een belachelijk accent trouwens, net als Mike Smith van The Dave Clark Five. Een andere compositie van Froggatt, 'Big Ship', werd een hit voor Cliff Richard in 1969. Hij werd later een internationaal erkend countrymuzikant en bracht nog meer dan twintig albums uit.
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘Green Tambourine’ – The Lemon Pipers
The Lemon Pipers was een Amerikaanse band uit Oxford, Ohio. Hun grootste hit was volgens deskundigen het bubblegum-nummer 'Green Tambourine' uit 1968. Dit nummer hadden ze eigenlijk alleen opgenomen om tegemoet te komen aan hun platenlabel. Zelf hadden ze liever psychedelische muziek gespeeld. Toen ze die richting insloegen, was echter ook het succes voorbij. In 1969 ging de band uit elkaar. Leadgitarist Bill Bartlett sloot zich vervolgens aan bij Ram Jam, de band die in 1977 een wereldhit had met 'Black Betty'. Reg Nave sloeg op de tamboerijn en was tevens toetsenist. De groep bestond verder uit Ivan Browne, gitaar en zang; Steve Walmsley, basgitaar; en Bill Albaugh, drums. Alweer een onehitwonder in onze contreien en ik zou ze eerder onderverdelen in de psychedelische muziek, commercieel weliswaar maar toch leuk.
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘Sabre Dance’ – Love Sculpture (ft. Dave Edmunds)
Langzaam maar zeker werd klassieke muziek meer en meer gebruikt in de populaire muziek. Denk maar aan The Moody Blues, Procol Harum, Aphrodite's Child, e.v.a. Mijn eerste contact met klassieke muziek was trouwens 'Fantasia' van Walt Disney. Waar ik de Sabeldans uit 1942 heb leren kennen weet ik niet maar feit is dat die compositie heel vaak werd gebruikt in films, televisieseries, tekenfilms en zelfs door kunstschaatsers. Aram Chatsjatoerjan was een Sovjet-Russische componist en cellist van Armeense afkomst. Hij werd geboren dicht bij Tiflis (het huidige Tbilisi), de hoofdstad van Georgië, in een arme Armeense boekbindersfamilie. Chatsjatoerjan was al vroeg gefascineerd door de Armeense, Georgische en Azerbeidzjaanse volksmuziek in zijn omgeving. Gedurende zijn schooltijd speelde hij althoorn. Hij leerde wat Russisch en verhuisde op negentienjarige leeftijd naar Moskou om er biologie aan de Staatsuniversiteit van Moskou te studeren. In het westen is hij voornamelijk bekend geworden als componist van instrumentale concerten en levendige composities voor ballet, zoals 'Gajaneh' (met name de Sabeldans daaruit is erg bekend) en Spartacus (waarvan het adagio later werd gebruikt als thema bij de televisieserie 'The Onedin Line'). Love Sculpture was een Britse bluesrockband en werd opgericht in Cardiff onder de naam Human Beans door Dave Edmunds, Rob Jones en John Williams. De band dankte hun bekendheid vooral aan Dave Edmunds. Deze gebruikte Love Sculpture om zijn technische kwaliteiten met de gitaar te tonen en legde daarmee de grondsteen voor zijn succesvolle solocarrière. Naar verluidt bespeelde Dave Edmunds alle instrumenten op de single 'Sabre Dance', die mij -toen ik 'm voor de eerste maal hoorde op Radio London- helemaal van mijn sokken blies! Nog altijd kippenvel trouwens ...
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘Jedan dan’ – Dubrovacki Trubaduri
Bij ons thuis stond de radio altijd aan. Je weet wel, zo'n mahoniehouten kast met een groen oogje en een elastiek die van links naar rechts kon gedraaid worden om de zenders te zoeken. Mijn ouders en mijn zus en ik luisterden jaarlijks naar het Eurovisiesongfestival. Van 1956 tot 1965 herinner ik mij vooral 'Net als toen' (1957), 'Een beetje' (1959), en 'Tom Pilibi' (1960). Maar voor mij begon het pas echt interessant te worden met 'Dansevise' (1963), 'Non ho l'étà' (1964), en 'Poupée de cire, poupée de son' (1965). Eind 1965 nam de televisie eindelijk zijn plaats in onze woonkamer in zodat wij ons eerste Eurovisiesongfestival in 1966 konden bekijken. Mijn grootmoeder was toen net op bezoek en zij vond dat Udo Jürgens te vaak na elkaar 'Merci chérie' zong. Dè verrassing in 1967 was Sandie Shaw die op blote voeten 'Puppet On A String' vertolkte en er ook mee won maar onze voorkeur ging uit naar Louis Neefs. In 1968 was onze teleurstelling groot toen Cliff Richard de duimen moest leggen tegen de Spaanse Massiel met haar niemendalletje 'La, la, la'. Mijn sympathie ging echter uit naar die troubadours uit Dubrovnik, een havenstad in Dalmatië, een regio in Kroatië, aan de Adriatische Zee. Toen bestond Joegoslavië onder Maarschalk Tito nog. Ook nog in 1977 toen Chantal en ik samen met mijn schoonouders onze vakantie doorbrachten in Rovinj (Istrië, nu Kroatië), rechtover Venetië. Van 'Jedan dan' snapte ik niets maar ik zong het wel fonetisch mee. 30 jaar heb ik gezocht naar dat liedje en op 3 oktober 1998 kreeg ik van mijn ex-zwager de cd 'Pusti da ti leut svira' van de Dubrovacki Trubaduri waarop dat liedje staat. Ik ben Dirk daar nog altijd heel dankbaar voor!
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘MacArthur Park’ – Richard Harris
Alweer een compositie van Jimmy Webb want enkele dagen geleden besprak ik 'Wichita Lineman'. Richard Harris was een Ierse zanger en filmacteur. Ik had hem al zien spelen in 'The Guns of Navarone' (1961); 'Mutiny on the Bounty' (1962); en 'The Bible: In the Beginning' (1966). Maar dat hij ook zanger was vernam ik pas toen ik hem het epos ‘MacArthur Park’ hoorde zingen. De jongeren onder ons zullen hem waarschijnlijk kennen als Albus Perkamentus in de films 'Harry Potter en de Steen der Wijzen' en 'Harry Potter en de Geheime Kamer'. Daar nam hij de rol van het schoolhoofd voor zijn rekening. 'MacArthur Park' is een lied geschreven en gecomponeerd door Jimmy Webb. Richard Harris was de eerste die het in 1968 opnam: zijn versie steeg tot de tweede plaats in de Billboard Hot 100 en tot de vierde in de UK Singles Chart. Oorspronkelijk schreef Webb het lied in 1967 voor de groep The Association, maar de groep keurde het af vanwege de lengte van de compositie, complexe structuur en onorthodoxe tekst (waarschijnlijk te dramatisch). De inspiratie voor het lied lag in een relatie van Webb, en de beëindiging ervan, met Susie Horton. Zij trouwde later met Robert Ronstadt, een neef van zangeres Linda Ronstadt. Het MacArthur Park in Los Angeles was de plek waar de twee af en toe afspraken voor de lunch en samen een prettige tijd doorbrachten. Webb en Horton bleven bevriend ook na haar huwelijk met een ander. De relatiebreuk was ook de aanzet tot 'By The Time I Get To Phoenix,' een andere prachtige song van Webb. De muzikanten van de originele studio-opnames waren leden van het beroemde "The Wrecking Crew", een los/vaste verzameling sessiemuzikanten in Los Angeles die op veel van de succesnummers uit de jaren 60 en 70 meespeelden. Een bijdrage leverden Hal Blaine (drums), Larry Knechtel (keyboards), Joe Osborn (basgitaar), Tommy Tedesco en Mike Deasy (gitaar), en Webb zelf op klavecimbel. De stem van Harris werd in een Londense studio opgenomen. Daarbij zong hij steeds "MacArthur's" in plaats van "MacArthur". Het lukte Webb niet hem dit af te leren zodat het foutje op de plaat te horen is. In 1992 hield journalist Dave Barry van de Miami Herald een verkiezing onder zijn lezers naar de slechtste song aller tijden. Daarbij kwam 'MacArthur Park' op de eerste plaats terecht. Daar ben ik het niet mee eens want ik vind de discoversie van Donna Summer absoluut niet goed. Toegegeven: het refrein is heel bizar maar Webb beweerde tijdens een interview dat alles zo is gegaan: "MacArthur's Park is melting in the dark - All the sweet, green icing flowing down - Someone left the cake out in the rain - I don't think that I can take it - 'Cause it took so long to bake it - And I'll never have that recipe again - Oh no!"... De compositie gaf aanleiding tot een andere (ook dramatische) die ook ging over een (tijdelijke) relatiebreuk van een Nederlandse artiest en zijn lief, maar daarover hieronder meer!
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘Just A Little Bit Of Peace In My Heart’ – The Golden Earrings / ‘Piece Of My Heart’ – Big Brother & The Holding Company (ft. Janis Joplin)
Twee opnames met een hartverscheurende tekst!
1. 'Just A Little Bit Of Peace In My Heart' is een lied van de rockgroep Golden Earring uit 1968, toen nog The Golden Earrings geheten. Tot het laatste optreden in de 21ste eeuw speelde de Haagse formatie dit lied nog regelmatig. Aanleiding van deze compositie van George Kooymans was het verbreken van zijn relatie met zijn vriendin, Melanie, waarvan hij al snel spijt had. Hij schreef de smachtende bede lichtelijk beïnvloed door 'MacArthur Park' van Jimmy Webb, gezongen door Richard Harris (zie mijn bespreking van hierboven). Het orkestrale arrangement is van Frans Mijts en het werd geproduceerd door Fred Haayen. Het dramatisch lied betekende toch persoonlijk geluk voor Kooymans: Melanie kwam bij hem terug, een jaar later trouwde het stel, en intussen zijn ze al meer dan vijftig jaar samen!
2. ‘Piece Of My Heart’ – Big Brother & The Holding Company (ft. Janis Joplin). De Amerikaanse rockgroep trad met succes op in 1967 tijdens het Monterey Festival. Mama Cass zat op de eerste rij en haar mond viel open van verbazing toen zij het geweldig optreden van Janis Joplin van zo dichtbij meemaakte! Dit romantisch funk/soul liefdeslied werd geschreven door Jerry Ragovoy en Bert Berns, oorspronkelijk opgenomen in 1967door Erma Franklin, de oudere zus van Aretha. Maar Big Brother & The Holding Company had er veel meer succes mee dankzij de formidabele stem van Janis Joplin. Terug te vinden op de legendarische elpee 'Cheap Thrills' uit 1968. Bert Berns kreeg de versie van Joplin nooit te horen aangezien hij op 30 december 1967 aan een hartaanval overleed ...
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘Nothing But A Heartache’ – The Flirtations / ‘Something Here In My Heart (Keeps A Tellin' Me No)’ – The Paper Dolls
En ik nog eventjes verder met liedjes die over leudeuveudeu (liefdesverdriet) gaan, met hartverscheurende teksten.
1. The Flirtations, voorheen The Gypsies, is een Amerikaanse r&b-meidengroep. In 1966 werd de groep hernoemd naar The Flirtations. Ze brachten enkele singles uit de jammerlijk flopten. Na het winnen van een kleine plaatselijke talentenjacht in 1968 om te zien wie de beste imitatie van The Supremes kon brengen, pakten ze hun bagage en gingen ze richting Engeland, waar ze tekenden bij Parrot Records en in de herfst van 1968 Tom Jones begeleidden tijdens diens Europese tournee. Hun grootste hit 'Nothing But A Heartache', werd geproduceerd door Wayne Bickerton en geschreven door Bickerton en Tony Waddington. Het bekend duo zouden we in de jaren '70 nog tegenkomen als hitmachines achter The Rubettes en Mac & Katie Kissoon.
2. The Paper Dolls was een Britse meidengroep uit Northampton uit de late jaren '60. Een van de weinige Britse meidengroepen uit die periode, dit fenomeen was toen bijna uitsluitend aanwezig in de Verenigde Staten. De groep choreografeerde hun liedjes zelf en gaf zichzelf bijnamen: Susie Mathis was 'Tiger', Pauline Bennett was 'Spyder' en Sue Marshall was 'Copper'. Dit principe werd bijna 30 jaar later herhaald door de Spice Girls. ‘Something Here In My Heart (Keeps A Tellin' Me No)’ was een compositie van MacLeod en Tony Macaulay, het songschrijversduo achter Pickettywitch, The Flying Machine, Long John Baldry, en The Foundations. In beide gevallen kunnen we gerust stellen dat dit schoolvoorbeelden zijn van eendagsvliegen. Maar wel onehitwonders om van te snoepen!
-=-=-=-=-=-=-=-=-=-
‘I Thank You’ – Sam & Dave / ‘Chain Of Fools’ – Aretha Franklin
In 1967/1968 begon ik volop de Amerikaanse soulmuziek te ontdekken. James Brown, The Four Tops, The Temptations, en The Supremes had ik natuurlijk al enkele jaren voordien ontdekt.
1. Sam & Dave was een Amerikaans soulduo, bestaande uit Sam Moore (1935) en David Prater (1937-1988). Sam & Dave behoorden tot de eerste soulartiesten. In 1967 braken ze door met het geweldige 'Soul Man' en de opvolger 'I Thank You' mocht er ook wel zijn.
2. Aretha Franklin, de dochter van een dominee en tevens een geweldige pianiste, volgde ik al een tijdje. 'Respect', 'A Natural Woman', 'I Say A Little Prayer', en 'Think' behoren tot mijn favoriete liedjes van The Queen of Soul. ‘Chain Of Fools’ werd in de Verenigde Staten reeds uitgebracht in 1967 maar bereikte West-Europa pas in 1968.