Toetsenist Rod Argent, zanger Colin Blunstone en gitarist Paul Atkinson vormden in 1961 een bandje, samen met bassist Paul Arnold en drummer Hugh Grundy. Aanvankelijk traden zij op als The Mustangs, maar besloten hun naam te veranderen in The Zombies. Arnold werd vervangen door Chris White. Na het winnen van een talentenjacht, kreeg de groep in 1964 een platencontract bij Decca.
'She's Not There' was hun eerste nummer en het werd uitgebracht in juli 1964. Meteen een groot succes. In 1969 bracht Colin Blunstone het nogmaals uit maar onder de schuilnaam Neil McArthur.
Toch wilden de bandleden andere wegen op en in 1967 viel het besluit om te stoppen. Voor het zover was, gingen The Zombies nog eenmaal de studio in voor de opname van het album 'Odessey and Oracle' (de taalfout in de titel werd te laat opgemerkt, de hoezen waren al gedrukt). De elpee geldt als een classic van de psychelische pop met als hoogtepunt 'Time Of The Season'. De single was een hit in 1968 èn 1969.
Maar toen was de groep al lang gesplit. Rod Argent richtte samen met Russ Ballard de groep Argent op en Colin Blunstone scoorde enkele prachtige solohits en leende zijn stem regelmatig uit aan andere artiesten zoals The Alan Parsons Project, Dave Stewart, en ... Rod Argent.
Nadat Blunstone en Argent in 2000 begonnen samen te werken en op te treden, besloten ze The Zombies opnieuw als groepsnaam te gebruiken. Ze omringden zich zowel voor plaatopnames als voor live optredens met andere muzikanten.
De band bestaat nu uit: leadzanger Colin Blunstone; gitarist Tom Toomey; bassist Jim Rodford; toetsenist Rod Argent; en drummer Steve Rodford.
"I heard it through the grapevine”, de meeste mensen kennen deze uitdrukking door het gelijknamige lied van Marvin Gaye . Het betekent het ontvangen van informatie uit ongefundeerde bronnen, vaak roddels of geruchten.
Toch is de versie van Marvin Gaye niet de oorspronkelijke! "I Heard It Through The Grapevine" is een song geschreven door Norman Whitfield en Barrett Strong voor Motown Records in 1966. De eerste opname van het lied werd uitgebracht en geproducet door Whitfield voor Gladys Knight & the Pips in september 1967. The Miracles (de groep van Smokey Robinson) namen het lied reeds op in 1966 maar hun versie werd slechts uitgebracht in augustus 1968.
De versie van Marvin Gaye was de tweede die werd opgenomen, in het begin van 1967, maar pas de derde die werd uitgebracht. Hij scoorde in West-Europa pas in 1969.
John Fogerty was een fan van Motown muziek en bijgevolg nam Creedence Clearwater Revival ook een versie op die maar liefst bijna 11 minuten duurde en die in 1970 op de elpee 'Cosmo's Factory' verscheen. Wie goed luistert herkent meteen het geheimzinnig cowbell geluid dat ook te horen is in 'Time Has Come Today' van The Chambers Brothers alhoewel zij niet op Motown zaten maar op Columbia.
'Are You Ready?' is een song geschreven door Charlie Allen en John Hill en uitgebracht door de groep Pacific Gas & Electric in 1970.
Het was een van de vele uptempo-nummers waarop bijna iedereen spontaan begon te dansen in Jeugdclub De Reinaert in die heerlijk onbezorgde dagen zonder internet of smartphone.
De back-up vocale groep The Blackberries werd ingehuurd om het "gospelachtig" geheel te ondersteunen. De elpeeversie duurde bijna 6 minuten zodat de singleversie moest herleid worden tot een goede 3 minuten. De zinsnede "People say he won't come" (een duidelijke verwijzing naar Jezus Christus) werd weggelaten. "Yes, I'm Ready", en "Yes, Yes, I'm Ready" op het einde van het lied werden ingekort. Dit allemaal op bevel van de platenmaatschappij om diepgelovige luisteraars in het zuiden van de Verenigde Staten en in de zogenaamde "Bijbelgordel" niet voor het hoofd te stoten!
Jammer genoeg bleef het bij deze eendagsvlieg. Geniet toch maar van deze lange elpeeversie!
'Summertime Blues' is een song geschreven door de Amerikaanse rock artiest Eddie Cochran en zijn manager Jerry Capehart. Oorspronkelijk een B-kant en uitgebracht in augustus 1958 tijdens die heerlijke en warme zomer van Expo '58.
Het lied gaat over een tiener die het gedurende de zomer vaak oneens is met zijn ouders, zijn baas en zijn lokale politicus . De verteller vindt het maar niks een studentenjob te moeten aanvaarden om een beetje zakgeld te verdienen. Hij kan namelijk met zijn meisje niet uitgaan omdat zijn baas hem verplicht laat te werken. Hij verzint dan de smoes dat hij te ziek is om te gaan werken. Zijn ouders lenen hem hun auto niet uit omdat ze hem te lui vinden. Uiteindelijk overweegt hij de Verenigde Naties te bezoeken om over zijn toestand te klagen. Hij schrijft dan toch maar naar zijn lokale politicus die hem afwimpelt omdat hij te jong is om te stemmen.
In 1968 kwam een harde versie in de hitlijsten terecht (zelfs op nummer 1 in Nederland!). De Amerikaanse rockband Blue Cheer was een pionier in heavy metal en hardrock. Zij namen hun versie al op in 1967 en inspireerden zo The Who die het lied live speelden op het Monterey Pop Festival en tijdens hun Amerikaanse tournee. De eerste live versie van de Britten verscheen echter pas in 1970 op de elpee 'Live At Leeds'.
De Zweedse rockgroep The Hep Stars namen 'Summertime Blues' als een single op eind december 1964. De pianist van de band was een jonge Benny Andersson die later zou opduiken bij Björn & Benny, Agnetha & Anni-Frid (Frida) en ABBA.
Maar niets gaat boven het origineel en de harde versie van Blue Cheer!
'Time Has Come Today" is een hitsingle van de Amerikaanse psychedelische soulgroep The Chambers Brothers, geschreven door de broers Willie en Joe Chambers. De song werd opgenomen en uitgebracht als single in 1966 door Columbia Records. Vervolgens werd het lied uitgebracht op de elpee 'The Time Has Come' in november 1967, en opnieuw als single uitgebracht in december 1967. Deze opnieuw opgenomen versie lijkt helemaal niet meer op de originele uit 1966. Het duurde tot de zomer van 1968 eer de single in de Europese hitlijsten terechtkwam.
De song wordt omschreven als psychedelische rock, psychedelische soul en acid rock met het geluid van een fuzz gitaar. Veel effecten werden toegevoegd zoals echo, het veranderen van tempo en het alternatief slaan op twee cowbells om het "tiktok" geluid te bekomen. Er werden enkele noten gebruikt van 'The Little Drummer Boy' omstreeks 5:40. De lange elpeeversie duurt nagenoeg 11 minuten.
Fragmenten van de song werden meermaals gebruikt in films en televisieseries.
In 1966 bracht de Amerikaanse groep Mark Stein & The Pigeons de elpee 'While The World Was Eating Vanilla Fudge' uit. Ik kon die plaat in 1973 op de kop tikken voor de luttele prijs van 160 BEF.
Al heel snel werd de groepsnaam van The Pigeons gewijzigd in Vanilla Fudge. De bekendste leden waren Mark Stein, Tim Bogart, Carmin Appice en Vince Martell.
Verscheidene bands werden beïnvloed door het spel van Mark Stein op het keyboard waaronder Deep Purple, The Nice, Emerson, Lake & Palmer, Uriah Heep en Atomic Rooster. Tijdens een video-interview gaf Jon Lord toe dat Deep Purple voor hun debuut-lp 'Shades of Deep Purple' het concept van Vanilla Fudge exact had gekopieerd.
De New Yorkse muziekproducent George Morton hoorde de toen nog onbekende band Vanilla Fudge spelen tijdens hun optredens tussen december 1966 en april 1967 in het Action House op Long Island. In april 1967 bezorgde hij hun een platencontract bij Atco Records. In de Ultrasonic-studio ontstond tijdens een opname een epische versie van 'You Keep Me Hangin' On' van The Supremes, die buiten verwachting de 6de plaats van de Amerikaanse hitlijst bereikte.
'You Keep Me Hangin' On' is een single waarvan het origineel opgenomen is door de Motown groep The Supremes. In het nummer komt een gitaar voor die het geluid van morsecode nadoet. Dit komt doordat dat geluid erg lijkt op het geluid van het nieuws en de schrijvers, Holland-Dozier-Holland, wilden de verschillende onderwerpen die in het nummer worden besproken als nieuwsberichten laten overkomen.
De psychedelische sound van de cover met een neoklassieke orgelpartituur en sitarpassages vervreemdde het origineel tot het bijna onherkenbaar werd.
Eind 1968/begin 1969 ging ik 's zondags vaak slapen met de Britse Top-30 op mijn transistor radio onder mijn hoofdkussen en zo ongeveer in de Top-3 werd ik altijd in slaap gewiegd door 'Albatross', een toenmalige grote hit van de Britse formatie Fleetwood Mac en gecomponeerd door Peter Green.
Jàren later, in mei 1975 om precies te zijn, tijdens onze huwelijksreis op Tenerife kwamen Chantal en ik een albatros tegen omstreeks middernacht. De spanwijdte van de vleugels van die grote zeevogels kan soms meer dan 3 meter zijn. Hij vloog rakelings langs mijn hoofd. Bij het bukken kon ik nog net zijn witte buik zien. Nu blijkt volgens Google dat de albatros niet aanwezig is in de noordelijke Atlantische Oceaan maar wel de kleinere Kuhls Pijlstormvogel. Of zou het dan toch een grote witte uil geweest zijn? 😄
Zelfs The Beatles werden beïnvloed door de song, getuige hiervan het bijna instrumentale 'Sun King' uit de elpee 'Abbey Road' (1969). John Lennon was fan van Fleetwood Mac want hij doopte zijn gelegenheidsformatie in december 1968 'The Dirty Mac', die bestond uit Eric Clapton, Keith Richards, Mitch Mitchell en hemzelf. Hoe dan ook is deze instrumentale vogel, die zachtjes over de kabbelende golven zweeft, altijd één van mijn grote favorieten geweest!
'Layla' is een rockclassic van Derek and the Dominos. Het nummer kwam in 1970 uit als single. Aanleiding van het nummer is de liefde van voorman Eric Clapton voor Pattie Boyd, toenmalige echtgenote van zijn vriend en ex-Beatle George Harrison. Het nummer is geïnspireerd op een verhaal over de Perzische Layla, die wordt aanbeden door Majnun. Deze wordt waanzinnig over het feit dat hij de onbereikbare Layla nooit lief zou kunnen hebben. Het nummer wordt onder andere gekenmerkt door de slidegitaar die door Duane Allman werd gespeeld.
Derek & the Dominos was een blues/rock supergroep, actief in 1970 en 1971. De band was opgericht door Eric Clapton, met Bobby Whitlock, Carl Radle en Jim Gordon, de voormalige begeleidingsband van Delaney & Bonnie Bramlett. De band heeft slechts één studioalbum uitgebracht, 'Layla and Other Assorted Love Songs' (1970). Op dit album speelde gitarist Duane Allman van de Allman Brothers Band mee als gastgitarist. Hij heeft echter nooit deel uitgemaakt van de band.
Het nummer eindigt met een pianogedeelte gespeeld door Jim Gordon. Gordon had de melodie hiervan gestolen uit het nummer 'Time' van Booker T. Jones en Priscilla Coolidge, de zus van Gordons toenmalige vriendin Rita. Rita Coolidge had de riff geschreven, maar heeft hier geen erkenning voor gekregen. De piano outro werd gebruikt in de film 'Goodfellas' van regisseur Martin Scorsese.
In het najaar van 1992 scoorde Eric Clapton een wereldhit met een akoestische versie van het nummer. In zijn thuisland het Verenigd Koninkrijk had het met een 45ste positie in de 'UK Singles Chart' niet veel succes. In Nederland was de plaat op donderdag 1 oktober 1992 de allerlaatste TROS Paradeplaat op Radio 3 en werd ze een grote hit. De plaat bereikte de 4de positie in de Nederlandse Top 40 en de 8ste positie in de Nationale Top 100. In België bereikte de plaat de 19de positie in de Vlaamse Ultratop 50 en de 22ste positie in de Vlaamse Radio 2 Top 30.
Ondanks alles bleven Clapton en Harrison vrienden en Harrison verklaarde tijdens een gesprek bij Clapton thuis dan maar van Boyd te scheiden, waarna Clapton meldde dan maar met haar te moeten trouwen. De scheiding met Harrison werd in 1977 uitgesproken en een jaar later trouwden Boyd en Clapton. Het huwelijk zou voortduren tot 1988 en vele pieken, maar vooral dalen kennen, met name als gevolg van de alcoholverslaving van beiden.
'(I Know) I'm Losing You' is een compositie uit 1966 opgenomen door The Temptations voor het Gordy (Motown) platenlabel. De auteurs zijn Cornelius Grant, Eddie Holland en Norman Whitfield, tevens de producer van de hitsingle.
In 1970 nam de blanke groep Rare Earth al een meer dan 10 minutenlange versie op.
In 1971 namen Rod Stewart & The Faces al een legendarische versie op. De (ingekorte) versie van Rod the Mod verscheen op zijn eerste succesrijke elpee 'Every Picture Tells a Story'. Hieronder plaats ik een prachtige live versie. Stewart bracht het nummer reeds live tijdens zijn periode met de Jeff Beck Group in 1967.
In 1975 kwam een versie uit van de Undisputed Truth, ook een groep die onder de vleugels stond van producer Norman Whitfield.