De laatste singles uit 1969, die in mijn verzameling zitten, komen nu aan bod. De opvolger van 'Venus' van de Nederlandse band Shocking Blue was 'Mighty Joe' / 'Wild Wind' en die vond ik eigenlijk nog straffer.
Heerlijke gitaarsound en dan dat geweldig knap hoesje!
Kurt Cobain was ook een fan want hij zou later met zijn groep Nirvana een cover opnemen van 'Love Buzz'!
Johnnie Taylor, eigenlijk een gospelzanger uit Arkansas, was tenminste eerlijk want hij zong in 1969 'I Could Never Be President' / 'It's Amazing', uitgebracht op het befaamde STAX platenlabel. En dat getuigde van veel zelfkennis! Sommigen houden heel krampachtig vast aan die functie, ook al zijn ze niet bekwaam.
Hij was al actief sinds 1961 en vanaf ongeveer 1967 werd hij R&B-, soul- en funkzanger. Zijn manier van zingen leunt sterk aan bij die van Wilson Pickett.
Zijn grootste succes, 'Who's Making Love', scoorde hij echter in 1970.
De volgende single is een heel bijzondere want hij werd uitgegeven in december 1969 als voorbode van een rockopera genaamd 'Jesus Christ Superstar'. Het album was gehuld in een kartonnen doos die pas in oktober 1970 zou worden uitgebracht!
Op de a-kant stond een heel bekend nummer van Murray Head With The Trinidad Singers dat in een mum van tijd een geweldige hit zou worden: 'Superstar' en op de b-kant The Andrew Lloyd Webber Orchestra met 'John Nineteen Forty-One'.
De laatste single uit deze reeks kwam ook uit in 1969 en hij zou de eerste grote hit van 1970 worden: 'Thanks' / 'Do It All Over Again'.
De Britse zanger J. Vincent Edwards werd zelfs verkeerdelijk aangeduid op het hoesje als J. Vincent Edward (sic)!
Wie mij een beetje beter kent weet dat ik (vooral vroeger) heel veel van dansen hou. Een van mijn favoriete groepen is dan ook Kool & The Gang, een Amerikaanse funk/disco-band. De band genoot de grootste populariteit bij het brede publiek vanaf het eind van de jaren '70 tot midden jaren '80. Internationaal succes verwierf de groep met hun bijdrage aan de film 'Saturday Night Fever' uit 1977.
De veelkoppige groep werd opgericht door Robert "Kool" Bell, zijn broer Ronald Bell en een hele resem tienervrienden uit New Jersey halverwege jaren 1960s onder de naam The Jazziacs. Kool & the Gang speelde gedurende jaren traditionele jazz tijdens regionale feestjes, langzaamaan wijzigde hun stijl tot funk die het midden hield tussen Sly and the Family Stone en James Brown. In 1969 wijzigden ze hun naam in Kool And The Gang.
Ik was dan ook heel verheugd hun allereerste single uit 1969 op de kop te kunnen tikken. 'Kool And The Gang' / 'Raw Hamburgers' vond ik tijdens de koopjesperiode van 1971 voor een belachelijk prijsje. Ik had in die zomer mijn allereerste platenspeler gekregen van mijn ouders omdat mijn studieresultaten uitstekend waren. Voordien werkte ik altijd met mijn Grundig taperecorder en mijn transistorradiootje van hetzelfde merk om mijn favoriete muziek op te slaan.
Rauwe hamburgers heb ik nooit gegeten.
De volgende single uit 1969 die in mijn toen snelgroeiende verzameling steekt is 'Mackintosh' / 'Street Named Love' van The Pebbles.
Op de a-kant heeft Luc Smets een glansrol te pakken met zijn geweldige prestatie op de toetsen en zijn fantastische stem. De single werd zelfs nummer één in Spanje! Drummer Marcel De Cauwer heeft op deze single een mooie solo.
Oh, ja ... voor de jongsten onder ons: de Mackintosh-regenjas is een soort regenjas, voor het eerst verkocht in 1824, gemaakt van rubberstof. De Mackintosh is vernoemd naar zijn Britse uitvinder Charles Macintosh, hoewel veel schrijvers er een letter k aan toevoegden.
Wie mij in 1969 ook kon boeien was de Britse rock/blues/jazz-groep The Peddlers, een geweldig trio dat bestond uit Roy Phillips, Tab Martin, en Trevor Morais.
De single 'Birth' / 'Steel Mill' is een van mijn favoriete singles aller tijden. Het is de mengeling van de zangstem, het toetsenspel en vooral de tekst die mij aanspreekt.
Op de instrumentale b-kant krijgt het Hammondorgel een glansrol toebedeeld.
Ondertussen heb ik nagenoeg heel hun muzikaal oeuvre op elpee en cd.
Op 24 oktober 1969 werd de tweede single van de Plastic Ono Band uitgebracht: 'Cold Turkey' (geschreven door John Lennon) met op de b-kant 'Don't Worry Kyoko (Mummy's Only Looking For A Hand In The Snow)' (geschreven door Yoko Ono).
Alle fans van The Beatles voelden toen aan dat The Beatles op sterven na dood waren niettegenstaande de elpee 'Abbey Road' van het viertal in die periode nog hoge toppen scheerde.
Het hoesje van de single met die doodshoofden vond ik maar niets en de b-kant heb ik slechts één keer opgezet.
'Cold Turkey' vind ik wel een straffe boodschap. Cold turkey is een manier van afkicken. Cold turkey stoppen met een middel betekent dat iemand in één keer stopt met het gebruik. Zonder het middel geleidelijk af te bouwen of middelen te gebruiken die ontwenningsverschijnselen kunnen tegengaan. De term betekent dus vooral geen koud geworden gerecht op Halloween.
Beide kanten zijn hieronder na elkaar te beluisteren!
In 1962 bracht de Amerikaanse rhythm & blueszanger, pianist, gitarist en mondharmonicaspeler Wilbert Harrison de single 'Let's Stick Together' uit die in onze contreien weinig of niets deed.
In 1969 bracht hij onder de naam Wilbert Harrison One Man Band een hernieuwde versie uit van zijn compositie als 'Let's Work Together (Part 1)' / 'Let's Work Together (Part 2)'. Jammer genoeg in twee stukken geknipt voor kant A en kant B, zoals dat toen gebruikelijk was.
Gelukkig is het lied hieronder in zijn geheel te beluisteren via YouTube. Het is trouwens op deze versie dat Canned Heat zich baseerde om het als 'Let's Work Together' uit te brengen in 1970. Bryan Ferry bracht de song in 1976 dan weer uit als 'Let's Stick Together'.
Ik kocht deze single uit 1969 zoals gewoonlijk in 1971 tijdens de koopjes, voor een appel en een ei.
Hetzelfde verhaal bij Donny Hathaway die bij het Atlantic label zat, meer bepaald bij de onderverdeling Atco Records.
Zijn single 'The Ghetto - Part 1' / 'The Ghetto - Part 2' bleek ook iets te lang voor de platenfirma zodat het lied in twee stukken werd geknipt.
Dankzij YouTube kun je het protestlied hieronder ook in één stuk beluisteren.
Elvis Presley zong in 1969 ook over "The Ghetto", maar dit is toch wel van een heel andere orde.
Donny Hathaway was een Amerikaanse R&B- en soulzanger, keyboardist, componist, arrangeur, en producer.
'Melodia' was een Italiaans liedje uit 1968 gezongen door Isabella Iannetti dat in het Engels werd vertaald door Roger Greenaway & Roger Cook.
In het jaar 1969 had Engelbert Humperdinck er een grote hit mee als 'The Way It Used To Be'. Op de b-kant staat 'A Good Thing Going', een lied dat hijzelf componeerde.
'Love Is A River' / 'My Name Is ♥' is een single van Jess & James uit 1969. Ik kreeg hem cadeau van Chantal twee jaar later, toen wij elkaar pas leerden kennen.
De a-kant werd gecomponeerd door Scott Bradford (die later trouwde met Anneke Soetaert), Tony Lam en Wando Lam. De b-kant kwam uit de pen van Tony Lam en Wando Lam, de pseudoniemen van Antonio Lameirinhas (Jess) en Fernando Lameirinhas (James).
De hoesfoto werd genomen door Herman Selleslags.
♥ betekent zoveel als 'Love', want zo zingen beide broers het op de keerzijde van de single.
Toen ik tijdens de maand juli 1969 in Londen verbleef was 'Barabajagal (Love Is Hot)' een hit in de Britse charts. Het was een ongewone combinatie van Donovan met de Jeff Beck Group, met het specifiek gitaargeluid van Jeff Beck.
Twee jaar later vond ik tijdens de koopjes in de bakken van een Brusselse platenwinkel een single die mij intrigeerde. De uitvoerder was The Flying Guitar. Ik verneem nu pas dat daar André Hasse (André Shore) achter zat. Twee jaar na de split van The Cousins vroeg producer Roland Kluger aan gitarist André Van Den Meersschaut (alias André Hasse/Shore en medeoprichter van de band) om een nieuwe elpee op te nemen. Met behulp van een bassist/drummer nam Shore alle gitaarpartijen voor zijn rekening. De opnametechnicus was Pierre Dupriez in de Madeleine Studio's in Brussel.
Op de a-kant dus een instrumentale versie van 'Barabajagal (Love Is Hot)' met op de achterzijde het rustgevende 'Tranquility Beach'.
Geen meesterwerk maar wel een leuk curiosum in mijn collectie!
In 1967 scoorde Bobbie Gentry een wereldhit met 'Ode To Billie Joe' en daarna hoorden wij zo goed als niets meer van die begenadigde singer-songwriter, buiten enkele duetten met Glen Campbell en een knappe cover van 'The Fool On The Hill'.
In 1969 had ze opnieuw een hit te pakken met 'I'll Never Fall In Love Again' van Burt Bacharach en Hal David. Die heb ik niet op 45 toeren maar wel op elpee en cd.
De enige vinylsingle van haar in mijn verzameling is 'Touch 'em With Love' / 'Casket Vignette', ook uitgebracht in 1969.
Bobby Goldsboro raakte in onze contreien plots bekend in 1968 met zijn mierzoete ballade 'Honey'. Ik wist wel dat hij de auteur was van 'Little Things' uit 1965, dat hier bekend raakte door de versie van Dave Berry.
In 1969 bracht de Amerikaanse singer-songwriter de single 'Muddy Mississippi Line' / 'Richer Man Than I' uit die mij erg bekoorde.
Hoeveel liedjes zouden er ondertussen al 'Mississippi' in de titel hebben?
De b-kant is getapt uit hetzelfde vaatje als 'Honey'.
De Amerikaanse folkmuzikant, liedjesschrijver en componist, Tim Hardin, verblijdde mij met zijn composities 'If I Were a Carpenter', 'Reason to Believe' en '(How Can We) Hang On To A Dream', die dan vooral hits werden in de uitvoering van andere bekende artiesten.
Zijn single uit 1969 'Simple Song Of Freedom' / 'Question Of Birth' heb ik gelukkig twee jaar later nog in een Brusselse platenwinkel gevonden, tussen andere koopjes.
'Simple Song of Freedom' is een nummer geschreven door Bobby Darin als protestlied tegen oorlog en voor verzoening. Hij schreef het nummer naar aanleiding van verschillende nieuwsgebeurtenissen, zoals de Vietnamoorlog en de moord op John F. Kennedy. Op het Woodstockfestival van augustus 1969 bracht Hardin het nummer ook ten gehore.