Twintig originele benaderingen van spaghetti bolognese.
Van bovenstaande drie boeken ben ik medeauteur !
Tips en hulp voor de keuken !
Ter Leringhe ende Vermaeck
24-12-2005
Stroganoff
De stroganoffsaus, genoemd naar de familie Stroganoff ook
geschreven als Stroganov, was het winnend recept bij een kookwedstrijd die rond
1890 werd gehouden in Sint-Petersburg. De kok die het recept bedacht werkte
voor graaf Pavel Aleksandrovitsj Stroganov.
Het gerecht wordt traditioneel opgediend met rijst of
noedels.
Er bestaan ook theorieën die zeggen dat het gerecht reeds
veel langer voordien bij de steenrijke familie Stroganoff opgediend werd.
Na de val van het keizerrijk, de Tsaren zeg maar, is het
recept, het gerecht dus, verhuisd naar China, aub....
Van daaruit is het door Amerikaanse en Chinese immigranten
over de wereld verspreid, bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog.
Vanuit de Verenigde Staten is het gerecht dan wereldberoemd
geworden.
Zo ook in Brazilië, maar het recept is daar wel anders
geïnterpreteerd geworden.
( estrogonofe)
Escoffier heeft het recept opgenomen in zijn Guide
Culinaire einde van de negentiende eeuw; het recept dat hij opgeeft is
waarschijnlijk redelijk origineel.
De Franse koks waren zeer geliefd aan het hof van de Tsaren
!
Vice versa waren er ook veel Russische gezanten in
Frankrijk.
In de meeste recepten word gebruik gemaakt van de puntjes
van de runderfilet.
Dit is logisch, met die punten kan men in de restaurants
weinig aanvangen.
Deze punten worden dan in de lengte in reepjes gesneden en
zeer snel gebakken, zodat het vlees rood blijft binnenin.
Er gaan ook verhalen rond waarin beweerd wordt dat één of
andere kok op het idee gekomen zou zijn om het vlees in reepjes te snijden
omdat het bevroren was...
Er worden gehakte sjalotten ( misschien uien), een beetje
maar, aan toegevoegd en de saus wordt
afgewerkt met julienne van augurken, champignons en zure room. Deze combinatie
wordt ook wel Smitane genoemd.
Enkele bedenkingen: de augurken die gebruikt werden zullen
wel augurken geweest zijn die geconserveerd werden via melkzuurgisting. Iets
wat wij hier niet meer kennen. Deze geven een zeer typisch smaak. Misschien in
Duitsland nog ergens te vinden.
De champignons zullen in die tijd ook geen gewone
champignons geweest zijn. Of wat wij nu vinden wat gewone champignons zijn.
Waarschijnlijk één of ander soort wilde paddestoel ...chanterelle, boleet....?
Wie weet.
De room is in alle gevallen echte zure room, dus room die
door natuurlijke verzuring zuur geworden is. Dit soort room was vroeger ook
links of rechts te koop onder de naam Smitane...
Het gerecht is pas sinds begin van de jaren vijftig populair
geworden in onze contreien.
De flambeerrage heeft er toen aan toegevoegd dat een
Stroganoff geflambeerd moest worden. Enz...enz... enz...
Resultaat is dat er nu over gans de wereld honderden, zelfs
duizenden versies bestaan van dit recept.
Zelfs vegetarische Stroganoff , van kalkoen, van kip, met
tomaten, met selderij, met wodka, sommigen laten het vlees gedurende 3 uur gaar
worden. Gehakt Stroganoff, hamburger Stroganoff alles kan nu ...
In een bevriende blog van ASG wordt er gevraagd naar ; wat
aten jullie aan zee?
Ik heb zeer veel en zeer dikwijls aan zee gegeten, maar niet
in de optiek zoals ze het daar vragen.
Mijn opleiding tot kok was aan de zee, in Koksijde.
Later als jonge snaak waren wij verplicht om regelmatig stage
te lopen en dat was meestal ook aan zee.
Zo heb ik daar voor korte periodes gewerkt in Knokke, De
Haan, Westende , de Panne en nog wel ergens links of rechts maar wat ik nu
vergeten ben...
Maar wat aten de klanten daar ?
Daar gaat het hem om.( Ik spreek hier nu over de jaren
zestig.)
Als koude voorgerechten herinner ik mij nog de fameuze tomate
crevettes , liefst fout geschreven want alle menus waren toen in het Frans
opgesteld.
Een tomaat, meestal ongepeld, de pitjes er uit gehaald en
gevuld met gepelde garnalen die eerst gemengd werden met handgemaakte
mayonaise.
Dit op een bedje van sla, gewone sla, er was geen andere.., een
half hardgekookte ei er naast en nog wat losse garnalen die er rond gestrooid
werden. Een takje peterselie om te versieren. Dikwijls ook nog een stevige lik
mayonaise over de garnalen.
Mayonaise werd toen nog met de hand gemaakt, soms ook met
een mixer.
De filets d hareng waren ook klassiekers, nu nergens meer
te vinden. Oeuf à la Russe, ook een onverwoestbare, waren samen met de
tomaten met garnaal de echte traditionele voorgerechten. Bij het Russisch ei
kwam een beetje groentenmacedoine , uit een blik, en daarover afgeslapte
mayonaise. Dus mayonaise die verdund werd met een beetje water tot hij
vloeibaar werd. De haringfilets werden op dezelfde manier gemaakt. Een stukje
hardgekookt ei of tomaat was er steeds bij. Natuurlijk ook een takje peterselie
om de zaak op te fleuren.
De verwende dames die op regime stonden aten een salade
de tomates.
Ik die uit een boerengezin kwam waar ze een eigen groentetuin
hadden heb nooit begrepen waarom iemand nu absoluut 60 frank wou betalen voor
één dikke tomaat met wat vinaigrette er over. Ja , en gehakte uien. Soms wilden
ze dat ook niet...
Als warme voorgerechten waren er kaas en garnaalkroketten.
De kroketten werden wel zelfgemaakt en de porties waren
royaal.
In vele keukens had men twee schuiven in een werktafel, één
met bloem in en één met paneermeel ( chapelure) . Als er kroketten besteld
werden moesten wij , de commis, keukenhulpjes dus, snel de ongepaneerde
kroketten uit de koelkast halen en ze paneren, via die twee schuiven...soms
mochten we ze ook wel eens bakken.
Gefruite peterselie of al die slagarnituren was er toen niet
bij. Een partje citroen bij de garnaalkroketten en dat was het.
De soepen ; dagsoep ! ( Les delices du frigo..)
Ooit stond er wel eens een crème de tomates op de kaart of
iets met asperges of een andere exotische soep. Dikwijls mocht ik dan snel naar
de bevriende kruidenier lopen om daar een pakje soep te gaan kopen....
Er werd bij de hoofdgerechten heel wat af gegrild, in die
zware ijzeren grilpannen van Melitta.
Vooral entrecotes en filets, filet pur zoals men dat in
België noemt. Ook de gewone steak was toen populair.
Ooit ben ik er in gelukt om zeker een tiental steaks door te
geven die maar aan één kant gabakken waren. Dat het nadien kermis was kan je
wel begrijpen.
Verder was de gebakken tong, de sole meunière een grote
topper en gekookte tarbot met gesmolten boter. Geen frieten maar gekookte
aardappelen er bij. Vooral bij de tarbot steeds pommes nature. Een
sauskommetje met een dikke klont boter werd gewoon op het (kolen)fornuis gezet
waardoor de boter gesmolten was voor dat de tarbot gekookt was.
Die tarbot werd dan opgediend op een witte, linnen servet,
zwart vel naar beneden en de chef de rang die bediende zorgde er voor dat dit
zwarte vel aan het servet bleef plakken.
Dat was de eerlijke keuken, geen lif-lafjes, maar de pure
natuurlijke smaken...
Opvallend was ook dat er veel kip geserveerd werd, vooralpoulet
à larchiduc was zeer populair. Dit keer wel met frieten. Ook côte de veau
archiduc zag ik regelmatig verschijnen.
Dus een saus met champignons, verscheidene soorten dranken,
zoals cognac, port of madera werden gebruikt en veel room. Lekker maar zwaar en
veel caloriën, maar dat kende men toen nog niet.
Op de kaart van één van die restaurants stond ook jambon
braisé au madère. Hoe dat gerecht ooit gemaakt werd weet ik niet maar wel mocht
ik dan elke keer snel naar de slager lopen om daar twee sneden gekookte ham te
gaan halen.
Daar werd puree bij geserveerd, die werd dan gemaakt door een
hoeveelheid reeds gekookte aardappelen door zo een aardappelpers te duwen, ook
een ding dat men nu bijna niet meer ziet.
Ook gewone poulet rôti, salade, of vreselijk met compote, stond
op de kaart of werd gegeven aan de pensionaires dus de dagmenu. Ik vraag mij
af of er nu nog één restaurant is waar nog kip verkocht wordt?
De Chinese restaurants niet meegerekend en Het Kiekenkot
ook niet.
Als dessert waren er de onvermijdelijke crème caramel en
de coupe....., vul maar in.
De karamelroom is dan totaal van het podium verdwenen en is
dan na enkele jaren terug opgedoken als crème brulée.
Er werd enorm veel ijs gegeten. Meestal industrieel van
slechte kwaliteit. Dame blanche is hier wereldberoemd geworden.
Ook pannenkoekjes, flensjes dus, waren traditionele
desserts.
Met suiker, boter, confituur of, en dat was een grote
ellende, als crêpe Normande.
Die pannekoek, t is nu pannenkoek..zeker, moest dan
speciaal gebakken worden met drie schijfjes dun gesneden appel er in en nadien
bestrooid worden met suiker en extra boter.
Die pannenkoek omdraaien was een zeer gevaarlijke
onderneming want de gloeiend hete karamel kon gemakkelijk op je armen spatten en
daar vreselijke brandwonden veroorzaken.
Als je de chef wou horen vloeken was het een kwestie van te
wachten tot er een sabayon besteld werd. Maar chefs zijn soms zeer slim, hij
heeft mij toen geleerd hoe het moet en nadien was het gedaan met lachen. Ik
mocht het dan zelf doen.
Ook appelbeignets, of beignets van ananas of banaan was
een klassiek dessert.
Een goedkoop en gemakkelijk dessert was de ananas au kirsch.
Twee schijven ananas uit blik, een scheutje kirsch er over , de duim op de teut
van de fles, een paar draschkes en weg naar de zaal...nog even de vingers
aflikken....
Tijdens de wintermaanden, zeg maar Kerstmis, Nieuwjaar was
het alle luxe die de klok sloeg.
Oesters, kaviaar, kreeft, paté de foie gras, het was er
allemaal...
Ik herinner mij zo nog een anekdote. Een halve kreeft wordt
normaal opgediend met de opengesneden kant naar boven. Ik vond dat dit eigenlijk
niet zo mooi was en had alle kreeften met de mooie rode schaal naar boven op de
borden gelegd. Dat heb ik dus maar één keer gedaan...
Nu wat anders , als er lezers zijn die zich dergelijk
verhalen herinneren of die nog goed weten wat ze aan zee aten, geef dit dan
even door aan : http://blog.seniorennet.be/etenaanzee_asg/
.
Het is nu de vooravond van kerstmis en dus aan iedereen vreten
op aarde aan iedereen...
In nagerechten wordt
dikwijls een suikersiroop gebruikt. De dikte van de siroop wordt aangegeven in
graden Beaumé of als densiteit. Hieronder volgt een tabel om gemakkelijk te
kunnen werken.
De temperatuur van de
siroop moet 15 °C
bedragen bij het meten. Dit wordt gedaan met een beaumémeter. Vermits
de meesten zo een "densimeter" niet bezitten, hieronder een tabel om
via wegen tot hetzelfde resultaat te komen.
Suikersiroop wordt vooral gebruikt om sorbets of andere zoete nagerechten te bereiden.
Benodigdheden :
suiker
water
Bereiding :
De suiker en het water gedurende enkele minuten
koken.
Deze zeer beroemde taart, die al sinds jaren op de kaart staat van Maxim's en le
Tour d'Argent, is uitgevonden in een herberg op de buiten en is op klompen naar
Parijs gekomen. Men noemt de taart ook "Tarte à l'envers". De
gezusters Tatin leidden een familie hotelletje te Lamothe-Beuvron (omgeving
Orléans), de" tarte à l'envers" is hun enige nalatenschap. In een zware koperen
vorm wordt een laag suiker gestrooid van een centimeter dik, stukjes boter er
op gelegd en bedekt met kwartiertjes geschilde appel. Een dun laagje bladerdeeg
of brokkeldeeg wordt gebruikt om de taart te sluiten. De taart wordt nu
gebakken in gloeiende houtskool met boven en onderwarmte. Na 20 à 25 minuten
draait men de taart om op een schotel. De suiker moet licht gecarameliseerd
zijn.
Het verhaal doet de ronde dat het idee zou gerijpt
zijn toen de zuster die de bediening deed , een taart had laten vallen...en
nadien....
Nog erger is het idee dat de gezusters de taart in
het geheel niet uitgevonden hebben, maardat het recept reeds lang bestond in Noord-Frankrijk
zeg maar Bretagne. Bretagne en Engeland liggen niet zover van mekaar en ooit
gehoord van een apple-pie ? Draai de apple-pie ondersteboven en daar hebben
we de Tarte Tatin !!!
Het hotelletje van de familie Tatin bestaat nog steeds. Het ligt op
de RN 20 van Orleans, richting Vierzon. Het heet nu "Hotel Tatin", de
oorspronkelijke naam was "Hotel de la Gare". Het ligt dus ook recht
tegenover het station van Lamothe-Beuvron.
Een gemakkelijke versie van de taart bestaat er uit om in een
bakvorm een caramel van boter en suiker te gieten, oppassen dat
is gloeiend heet, daarop kwartjes appel te leggen, de taart moet
werkelijk proppens vol zitten en dat geheel af te dekken met een laag
brokkeldeeg, kruimeldeeg...
de randen van het deeg in de taartvorm steken. Een twintigtal
minuten bakken in een vrij warme oven, even laten rusten en dan omkeren
op een schotel. Jonagold is een goede appel voor deze taart.
Een likje halfopgeklopte room er bij of een bolletje goed roomijs in een apart schaaltje...
Men neme één beenhouwer, slager voor de Nederlanders, en
snijde hem in lapjes!
Voila een beenhouwersbiefstuk !
Grapje, uiteraard...
Dit is een vraag die wel eens gesteld wordt tijdens examens;
wat is een beenhouwersbiefstuk ?
( Mijn cursisten wezen gewaarschuwd !)
Antwoord: dit zijn stukjes, of stukken vlees die door de
gewone klanten niet op prijs gesteld worden maar die, omdat ze zo lekker zijn,
door de slager en zijn familie en/of personeel zelf opgegeten worden. Het zijn
steeds stukjes die er niet mooi uitzien, soms een beetje verhakkeld, dikwijls donker
van kleur zijn en/of veel zenuwen bevatten....
De moderne onwetende ( onnozele) klant kent niets meer van
vlees. Over het algemeen zelfs kent hij ook niets meer van zijn voedingsmiddelen
en wil daardoor steeds maar mager, mooi en liefst goedkoop vlees en krijgt dus
ook wat hij wil: mager, reuk, kleur en smaakloos vlees.... zie het aantal vegetariërs;
vooral de pseudos, die er nu zijn, tot grote ergernis van ...
( t is mode !)
Dus, ga nu een even met de slager praten en vraag hem een
lekkere biefstuk!
Een beenhouwersbiefstuk !
Er zijn er een drietal die een beetje bekend zijn, de slager
zelf kent er ook nog wel enkele meer ...
- De binnenspier, de kraai, onglet....
- De ketting van de filet
- De spinnekop...
De eerste, dus de
binnenspier heeft nog wel enkele andere namen al naargelang de streek.
Officieel zou het stukje longhaas heten.
(Haas, heeft hier niets met langoor, haas, te maken, maar
met het Duitse woord harst, wat spier betekent.)
In een heel rund zit er maar één stuk dat ongeveer één en
een halve kilogram weegt.
Het is een verlenging van het middenrif en deze spier regelt
de ademhaling door het middenrif impulsen te geven tot samentrekken. Deze spier
zit aan de binnenkant van de ribbenkast, een beetje excentrisch ter hoogte van
de nieren.
Bij het verdelen van de kwartieren is er één achterkwartier,
dat de staart bevat en het andere kwartier krijgt de kraai mee...
Het is een stukje vlees, zeer donker van kleur en met zeer grove
draad !
Sommige slagerijen verkopen het, of krijgen het verkocht, maar
bestellen zal er wel bij zijn!
Met een beetje geluk, lukt het natuurlijk ook wel...
Een stukje vlees van 1,5 kilo per rund is echt maar zéér
weinig.
Andere slagers krijgen het niet aan de straatstenen kwijt en
proberen het dan te verkopen , versneden, tussen het stoofvlees.
Zeggen de slagers er ook nog bij: we kunnen het zelfs niet
tussen de americain draaien want het vlees is te donker.
Bij een bevriende slager kan ik het gewoon krijgen, hij
krijgt het nog niet eens verkocht als hondenvoer ...?!
Zeer eigenaardig, wonder boven wonder misschien zelfs, onder
de taalgrens, dus in Franstalig België en zeker in Frankrijk is dit stukje
vlees zeer gereputeerd.
In de Franse slagerijen is de onglet want zo heet het
stukje daar, duurder dan de runderfilet alstublieft !!!
Tik even in Google ; Onglet à lechalote en er komen
tientallen recepten uit. Maar niet één in het Nederlands !
Typisch is de bereiding met sjalotten. Het vlees kan
gebakken worden, gegrild of gestoofd, maar steeds wordt het begeleid door een sjalottensaus,
zoals grootmoeder ze bereide. Zoek maar een beetje via : Google...
De benaming is variërend naargelang de streek in Vlaanderen:
De meeste slagers kennen het woord onglet wel.
Velen ( slagers) spreken over de binnenspier of de kraai.
In West-Vlaanderen bestaat het woord, zeer mooi maar
nietszeggend : schorsevel, wat dit ook
moge betekenen !
Opgelet, nu niet naar de slager hollen om daar en mals mooi schorsevel
biefstukje te halen...
Ten eerste zal je het moeten bestellen en liefst het ganse
stuk kopen, ten tweede het ziet er gewoon niet smakelijk uit. Daarom ook dat de
beenhouwer, de slager het meestal zelf op eet !
Op de koop toe, echt mals is het ook niet, maar de smaak is
subliem!
Trouwens dit stukje vlees wordt gerekend bij de categorie:
slachtafval !
Tweede stukje : de
ketting van de filet.
Nog zoiets : aan een runderfilet hangt een zeer langwerpig
stukje vlees, dat er nu bijna altijd afgehaald wordt omdat het: te vet is, te
veel peesjes bevat en er niet smakelijke uit ziet!
Hoe het echt smaakt : waarschijnlijk niemand die het weet,
maar ik en vele beenhouwers weten het wel
; delicieus !!!
Het moet wat opgekuist worden, het meeste vet moet er af,
de dikste zenuwen er uit en dan maar bakken of grillen...Eten jullie maar die
malse maar smaakloze, filet. Ik eet de ketting !!!!
Als ik een filet aankoop, krijgen de gasten dus een mooie tournedos,
saignant , bleu of à point. De ketting, das voor mij...een beetje béarnaise
daarbij en ....Droom maar verder!
(Vroeger was dit dikwijls het eten voor het personeel in de
grotere hotels..)
De spinnekop :
Dat is nu echt een moeilijk stukje vlees;
Het zit aan de binnenkant van het bekkenbeen, zonder kennis
van koeienanatomie is hier geen beginnen aan om te begrijpen wat het nu juist
is, en waar het stukje zich situeert. Geen nood, de slager weet dat wel.
Het probleem is hier wel dat zo een stukje vlees hoogstens
vijfhonderd gram weegt, ongeveer, bij benadering, en dat het er verschrikkelijk
mottig uit ziet, en dat je dit vleesje echt wel zult moeten bestellen en dat
dan alleen bij een echt bevriende slager. Hij eet dat liever zelf op , zie je !
Grote conclusie, er zal toch niet veel aan te doen zijn, :
het volk krijgt wat het verlangt:
In dit voorbeeldgeval droog, smaakloos vlees, en dan maar
klagen...maar het volk ligt zelf aan de oorsprong hiervan door hun stomme
onwetendheid...
Vanmorgen was er op de radio , Radio
2, een interview met Peter Van Asbroeck.
Een acteur die willens nillens TV kok geworden is.
Toch vertelde hij wat interessants.
Volgens hem zouden mannen tijdens de kooklessen , speelvogels
zijn en de vrouwen veel ernstiger. De mannen zouden dan ook reeds na de eerste
les komen aandraven met hele sets dure kokmessen en de vrouwen zouden blijven
doorknoeien met een aardappelschilmesje.
Wel ik kan hem hier volledig in bijtreden...
Af en toe geef ik zo ook wel eens een kooklesje ...(!)
Hier kan ook nog aan toegevoegd worden dat de mannen sneller
iets op eigen initiatief gaan aanpakken terwijl de vrouwen stilletjes
toekijken.
Anderzijds zijn het dan weer de vrouwen die al vlug de
potten en pannen gaan wassen, terwijl de mannend daarvoor moeten (
gewapenderhand) aangepord worden !!!
Maar ik wou het eigenlijk over de messen hebben.
Volgens Peter Van Asbroeck zou dat zijn omdat de mannen in
de grond nog steeds jongens zijn en dus dat daar ook het nodige speelgoed bij
hoort.
Toch zijn die messen zeer belangrijk.
Hoe dikwijls staan, of zitten, de mensen met open mond te
staren naar een TV-kok die razend snel een ui fijn snippert in enkele seconden
en nadien nog alle vingers aan zijn hand heeft.
Wel iedereen kan dat !!!
Het is alleen een kwestie van te oefenen en vooral om het
juiste materieel te gebruiken.
Een doorsnee goede leerling kan zo een ui versnipperen na
ongeveer twee maanden oefenen.
De kans dat hij daarbij in zijn vingers snijdt is reëel maar
niet noodzakelijk.
De laatste jaren komen er meer en meer van die peperdure Japanse
messen op de markt.
De noviet denkt dan dat hij met zo een mes ook beter en
sneller werk kan leveren....Mogelijk...!
Maar het is puur geldverspilling en gevaarlijk. Die messen
zijn vooral in den beginne zo scherp dat zich er aan kwetsen echt geen
uitzondering meer is. Ik kan het weten want telkenmale moet ik dus even tonen
hoe het moet en het is steeds met die vlijmscherpe rotmessen dat ik mij kwets. (
Stilletjes mijn hand wegstoppen in een handdoek zodat de leerling het niet ziet
....)
Een goede messenset met alles er op en er aan is te koop
voor minder dan 100 .
Ja ..voor 6 à 7 stuks.!
Zoek maar bij de Spaanse merken.
Vooral de vorm van het mes is belangrijk, hierboven
afgebeeld is de enige echte juiste en goede vorm die een mes moet hebben.
Het is moeilijk om uit te leggen hoe zo een mes functioneert,
maar het werkt als een schommel. Het steunpunt zit zo een vijftal centimeter
achter de punt van het mes.
De punt van het mes blijft ook steeds op de snijplank. Met
het heft beweegt men het mes op en neer, zoals een guillotine , aub ...!
Ook kan men alleen met de punt werken, dit vraagt de meeste
ervaring, maar eens de techniek gekend, mag dat zelfs op TV gezien worden.
Dikwijls spreekt men over een chefmes. Dit is niet juist.
Een echt chefmes is zodanig groot en log dat het alleen maar kan gebruikt
worden als hakmes en om te tonen dat men de grote chef is .
Het meest gebruikte mes is de demi-chef , met een lemmer
van ongeveer 24 à 25 centimeter lengte. Er zijn ook kleinere en grotere te
koop.
Verder bestaat er ook een mini model, officemes genoemd,
dat is dan de professionele aardappelschiller. Een mes met soepel lemmer dient op tongen te
fileren. Een dunschiller is ook een noodzaak. Daar bestaan verscheidene
modellen in. Ieder heeft daar zijn eigen voorkeur in.
Om de set compleet te maken is er ook een vleesvork met twee
tanden ( stemvork) nodig en een paletmes. Als ambulante kok worden de messen
bijgehouden in een lederen etui.
Als men steeds op dezelfde plaats werkt kunnen de messen
opgeborgen worden in een houten houder.
Helemaal in het begin is een flesje ontsmettingsmiddel en enkele
verbandjes misschien ook geen slechte aankoop. Hopelijk is het niet nodig...
Ja, dat de mannen speelvogels zijn , dat is ook waar !
Zoals reeds te lezen in keukenverhalen was de PC
voor een tweetal dagen buiten dienst.
Zoals hier
te lezen had ik nu veel tijd om enkele experimenten uit voeren.
Onder andere ; Pecan Pie.
Pecan pie ; nooit van gehoord !?
Zou best kunnen, het is een typisch Amerikaans recept.
Vroeger op een luie zondag heb ik het eens uitgeprobeerd. Met behoorlijk
resultaat.
Het probleem was toen dat er zoveel walnoten, okkernoten,
lagen te wachten om opgegeten te worden
In den beginne is dat allemaal van , ja er zijn weer noten,
maar na enkele dagen is t weer van ; noten, zeg !!! Dan moet er toch iets met
gedaan worden ...!
Een kennis stuurde eens een postkaart vanuit de VS met het
recept van pecan pie er op en zo ontstond de vonk !
( Ik krijg uitsluitend kaartjes met recepten, mooie vrouwen
of beestjes er op !) ( Soms enkele voor
mijn verjaardag, maar dat mag ondertussen vergeten worden.)
Hier lagen ook zo een 200 gram gepelde walnoten te
verpieteren !
Dus een variant van de Amerikaanse Pecan Pie gemaakt.
Nu ga ik iets doen wat ik bijna nooit doe ; een recept
geven...!
Maar voor patisserie is dit echt nodig. Alle gewichten zijn
daar belangrijk
Voor twee taartbodems van ongeveer 17 centimeter doorsnee
waren volgende ingrediënten nodig :
- 3 eieren
- 50 gram suiker
- 225 g kandijsiroop, dat is een half flesje van Candico.
- 150 g boter
- 200 g fijngestampte walnoten, mag natuurlijk ook met
pecannoten.
Het deeg is een gewoon brokkeldeeg of kruimeldeeg. Dit kan
gemakkelijk gekocht worden in de supermarkt maar het mag ook, liefst zelfs,
zelfgemaakt worden.
-
300 g bloem
-
200 g boter ( en
godbetert, geen margarine !!!!-
-
1 ei
-
50 gram water of melk.
-
Snuifje zout.
(Wie niet weet hoeveel een
snuifje is kan best niet aan dit recept beginnen !)
Alles snel door mekaar kneden en
een nacht in de koelkast laten rusten;
Of : mengen in een keukencutter,
dit is het beste systeem. Ook laten rusten: een uurtje ?
Bekleed de ( 2 ) taartvormen met het brokkeldeeg.
( Er zal nog genoeg overblijven
voor één andere toepassing...)
De vulling moet gewoon gemengd
worden.
De boter moet wel zeer mals zijn
( microgolf ).
Bak af gedurende een dertigtal
minuten bij 180°C...maar nog eens , dit hangt gewoon af van de oven die je
gebruikt!!!!
Als de vulling opzwelt tot ook
het middengedeelte opzwelt is de vulling en dus ook het deeg goed gaar!
Even laten bekoelen en nog lauw
eten.
Kan ook later. Het resultaat
blijft gelijk; zeer zwaar maar lekker!
En alle overtollige noten zijn
weg !
Gevolgen worden niet terug
betaald door de ziekenkas !
Marc Van Broeck zit met een probleem. Vroeger maakte hij
Périgueuxsaus met behulp van een blikje en de braadjus van zijn fazant. De
firma die de saus maakte is ondertussen failliet gegaan en nu zit mijnheer Van
Broeck in de problemen.
Hij vindt (zoals bijna altijd) veel verschillende recepten
en zou willen weten welk recept nu het juiste is.
Hij schrijft :
Nu heb ik in
kookboeken wel 8 verschillende recepten gevonden:
- met en zonder madera
-
met en zonder tomatenpuree
- met en zonder truffelsap
- met en zonder een binding
- truffels eerst stoven en truffels op het einde toevoegen
- etc...
Wat is nu het juiste
recept?
Ik denk dat we hier een onderscheid moeten maken tussen drie
soorten recepten :
-
Recepten uit de professionele beroepskeuken.
-
Recepten uit de huishoudkeuken
-
Recepten zoals ze oorspronkelijk gemaakt werden zowel
door koks als door burgers.
Voor de professionele recepten kunnen we kijken bij
Escoffier die toch nog steeds als een autoriteit aanzien wordt:
Demi-glace met truffelessence en gehakte truffels.
Er bestaat ook een sauce Périgourdine, dit is een
demi-glace met een puree van foie gras en truffel.
Dit is zeer duidelijk, truffelsap en truffel ,thats it !
Maar nu komt het; wat is demi-glace saus ????
Zelfs al zou je het weten, dit is een saus met vreselijk
veel werk aan waar in een gewone huishoudelijke keuken praktisch niet kan
begonnen worden.
Dus deze receptuur is voor huishoudelijk gebruik bijna
ondoenbaar.
Zo komt het dat er allerlei recepten circuleren die proberen
om de moeilijkheden te omzeilen.
Een mooie demi-glace saus is zeer donker van kleur en heeft
een sterke intense smaak.
Tomatenpuree om de kleur op te peppen, madera om meer smaak
te krijgen enz...
Tegenwoordig zou ik die bruine roux minute gebruiken om te
binden, die geeft ook kleur zij het door de E 150, dit is de bruine kleurstof
die er in zit.
Nu heb ik hier enkele keukenboeken uit de Périgord alle
geschreven door echte Périgourdins, we zullen eens kijken wat zij er van
brouwen.
Het eerste recept komt uit het boek van La Mazille, de
goede keuken van de Périgord.
Dit is ter plekke zowat het kookboek van de boerinnenbond
van bij ons.
Wat sjalotjes , twee
of drie fijnhakken, en u laat die wat kleuren in ganzenvet. Giet er vervolgens
een glas goede witte wijn bij en enkele lepels eau de vie.
Fruit in een andere
pan in wat ganzen of varkensvet enige
plakken ui en een eetlepel bloem.
Roer er een scheutje
water of bouillon door en meng deze roux met de witte wijnsaus.
Laat de saus op de
hoek van het fornuis voor minsten een uurtje sudderen. Roer regelmatig.
Schil een paar geurige
zwarte truffels en snijd die in plakjes of dobbelsteentjes en laat de schillen
in de saus meekoken. Zeef de saus en doe
er vlak voor het opdienen de plakjes of schijfjes truffel bij. Laat slechts enkele
minuten meekoken.
Als u de sauce
Périgueux bij gebraden vlees serveert, voeg er dan de ontvette braadjus aan
toe.
In een ander boek Le Périgord à table van ene Jacques
LAGRANGE en Marie-Pierre Mazeau-Thomas vind ik toch wel identiek hetzelfde recept....
gewoon even anders uitgelegd en ze geven als kooktijd slechts twintig minuten
op,...
Dus mooi plagiaat gepleegd....maar dit bewijst een beetje
dat het recept wel juist zal zijn.
Ik heb trouwens vroeger in een restaurant in Trémolat,
Dordogne, gewerkt, in een vrij bekende zaak ; Le vieux Logis en we maakten
die saus daar ook zo, alleen gebruikten we er bruine fond ipv bouillon of
water.
Bij ander Franse recepten treft men altijd truffel aan en witte
wijn, verder wordt er zo maar wat afgeknoeid... alhoewel recepten gegeven door
restaurateurs toch naar Escoffierss recept neigen.
Wat is nu de conclusie ?
Probeer de saus te maken op de wijze van Escoffier dus met
bruine fond om dan daarmee een demi-glace saus bereiden. Zo krijg je een mooie
donkere saus die ook meer in ons smaakpatroon past.
Bruine fond bestaat in bokaaltjes maar is vrij prijzig. Zelf
maken is een langdurig werk, maar maak een grote hoeveelheid dan ben je gerust
voor eventjes. De rest gaat in de diepvries. Er zijn ook traiteurs die
geconcentreerde bruine fond verkopen zeker tijdens deze periode.
Dus in de klassieke saus zit een beetje tomatenpuree maar
daar bemerkt men niets van...
De echte versie uit de Périgord lijkt mij nogal slap...zij
hebben natuurlijk het voordeel dat ze de truffels maar even in de tuin moeten
halen bij manier van spreken !
BV , truffel: vorig jaar 900 per kilogram op de markt te
Périgueux.
De truffel slechts even laten meekoken, truffel geeft
trouwens meer geur dan smaak.
De truffeljus ( uit het blikje of bokaaltje, mag er bij, wat
zou je er anders mee doen ?)
De saus wordt gebonden maar niet te veel ; geen papsaus!
!t Is vooral de smaak der truffels die deze saus zijn goede
kwaliteit zal geven.
Kalfskop met hersensaus is en gerecht dat links en rechts
nog steeds gemaakt wordt.
Of er nog echt veel kalfskop voor gebruikt wordt weet ik
niet dit is afhankelijk van de slagerij in kwestie. Meestal zullen er veel
afsnijdsels van kalf in gebruikt worden...en wel wat kop ook zeker...?
De saus, want daar gaat het over...Ik vrees dat er geen echt
recept voor bestaat.
Elke slager zal er zo wat zijn eigen idee over hebben.
Ik herinner het mij als een redelijk bleke witte saus met
groene stipjes er in en heb nooit begrepen waarom het hersensaus genoemd werd. Het
smaakt namelijk niet naar hersens !
Hersens op zichzelf hebben ook niet veel smaak, zeker niet
als ze gekookt worden.
Vele mensen vinden het een gruwelijk voedsel. Daarom misschien
dat de slager er een saus van maakte om de hersens in een onschuldige vorm
verkocht te krijgen.
Nochtans bestaat de saus ook in de klassieke keuken maar ze
wordt daar sauce à l Italienne genoemd. Gewoon mayonaise met citroen,
gehakte gekookte hersenen en gehakte peterselie.
Dus om ze zelf te maken zal enkele keren proberen nodig
zijn.
Gekookte hersenen fijn maken met de cutter of zoals ik in
een boek uit 1941 terug vond, de hersens door de passe-vite draaien. Mengen met
mayonaise, gehakte peterselie en eventueel wat sjalot of ui. De saus kan
verdund worden met water en azijn.
In een bepaald recept schreef men om mayonaise zonder eierdooiers
te gebruiken.*
Daardoor zal de saus ook witter blijven of gebruik gewoon
mayonaise uit een bokaaltje.
De hoeveelheden moeten experimenteel vastgesteld worden,
proeven maar, tot het gewenste resultaat bekomen wordt.
Zo gaat dat dikwijls in de keuken ;het echte recept bestaat gewoon niet !
Mayonaise maken zonder eierdooiers gaat perfect: gewoon
eiwit gebruiken en verder werken zoals gewoonlijk, probeer maar.
Meer over mayonaise is hier
te vinden. Doorscrollen tot onderaan.
Er bestaan zo veel recepten voor deze bereiding als er koks
zijn.
Er bestaat zelfs een officieel recept.
Op het Seniorennet op het forum Eten en drinken loopt al
een tijdje een item over paling in het groen. Kijk hier.
Daarom hier wat over paling in t
groen.
We zullen eens eerst gaan kijken
bij de recepten van de oude meester, namelijk Escoffier.
Deze bron geldt nog steeds als
volledig betrouwbaar.
Daar wordt de paling eerst in
stukjes gesneden, uiteraard en nadien gestoofd in boter samen met gehakte
sjalotten. Als de stukjes opgesteven zijn wordt er als bevochtiging witte wijn
gebruikt. De paling moet dan even stoven en dan voegt men er allerhande groene
kruiden aan toe. Zuring, brandnetels, peterselie, pimpernel, groene salie,
bonenkruid en dragon. Afwerken met citroen. Deze bereiding wordt koud
opgediend.
Er bestaat nog een tweede
mogelijkheid, namelijk met bier en dezelfde groene kruiden. Deze tweede versie
noemt hij paling in t groen op zijn Vlaams.
In de meer moderne versies gebruikt
men ook nog visfumet, samen met witte wijn als bevochtiging.
Als de bereiding koud gegeten
wordt bindt men de saus lichtjes met zetmeel. Als het een warme bereiding wordt
bindt met een liaison, dus een mengseltje van een scheut room en enkele
eierdooiers.
Waar er nergens met een woord over
gerept wordt is het schoonmaken van de paling.
Meestal is de paling reeds
gestroopt, anders wordt het een hels karwei...
Tegen de ruggengraat van de paling
zit een donkere strook. Er wordt wel eens gedacht dat dit gestold bloed is...Nee, het is de nier van de
vis. Deze moet er afgeschraapt worden met bijvoorbeeld de steel van een lepel.
De graatjes op de rug en de buik mogen er niet afgeknipt worden zoals wel eens
geschreven wordt. Dan blijven die kleine venijnige mini graatjes in de vis
zitten.
Men neemt de paling stevig vast
aan de kant van de staart. Nu snijdt men onder de rugvin naar de kopzijde toe.
De binnenste graatjes komen er nu ook uit. Indien het lukt kan men zelfs gewoon
trekken en dan komt de ganse graat er in één keer uit.
Aan de buikzijde hetzelfde.
Als kruiderij mag echt bijna alles
gebruikt worden.
Uiteraard peterselie. Ook kervel
is verplicht, en sjalotten, natuurlijk...
Dille en basilicum zou ik niet
gebruiken, te sterk van smaak en het smaakt ook niet Vlaams!
De groene kruiden worden fijn
gehakt en slechts op het einde van de bereiding toegevoegd. Kwestie van de smaak
niet te fel te verzwakken. Eén, twee minuutjes meekoken is voldoende.
In Escoffiers recept gebruikt hij
brandnetels, ja, waarom niet en pimpernel. Ik heb al dikwijls van deze plant
gehoord maar nog nooit gezien, laat staan geproefd.
Het bonenkruid dat hij gebruikt is
waarschijnlijk het eenjarige bonenkruid. Ook wel keule genoemd en soms samen
met tuinbonen verkocht tijdens de zomermaanden. Mijn part ook moeilijk
verkrijgbaar. Bemerk ook dat Escoffier nergens spreekt over spinazie.
De meest eenvoudige versie van
paling in groen heb ik zien maken door een dame die examen kwam afleggen. Ze
had paling, een bekermixer, een bosje peterselie en enkele sjalotten meegebracht.
Ze stoofde de paling met wat boter
en de gesnipperde sjalot, hakte de peterselie met wat water in de bekermixer en
gebruikte dit als bevochtiging. Peper en zout , en dat was het...
Zij werkte ergens in Sint-Amands
aan de Schelde , en beweerde dat in het restaurant waar ze werkte de paling
altijd zo gemaakt werd en dat ze er tonnen van verkochten....
Dikwijls leest men wel eens dat er
palingkruid gebruikt wordt. Wel palingkruid bestaat in principe niet. Er is een
bepaalde muntsoort gembermunt, die palingkruid genoemd wordt.
Munt is trouwens een goed kruid om
te gebruiken in paling.
Ook in gedroogde mengsels treft
men munt aan.
Als we de verschillende Belgische
recepten even overlopen komen we tot de volgende vaststelling: er bestaan drie
groepen !
De bereiding zoals ze aan de kust
gemaakt wordt.
De Schelde bereidingen.
De Nete bereiding.
Aan de kust maakt men paling die
zeer donkergroen is omdat er spinazie en zuring in de receptuur gebruikt wordt.
Zuring is ok. Spinazie geeft natuurlijk veel kleur, dit wordt misschien gebruikt
uit zuinigheid? Aan de kust werkt men om zijn kost te verdienen, nietwaar.
Een nadeel bij het gebruik van
spinazie is dat de saus bij het afkoelen zo een koeiendrek kleur krijgt.
Zuring heeft daar ook wel wat last van.
Aan de kust wordt de paling zowel
koud als warm opgediend.
In de Scheldestreek gebruikt men
geen spinazie en ook geen zuring. De paling wordt altijd warm gegeten.
In de Kempen, de Nete, daar valt
het op dat er minder groene kruiden gebruikt worden maar daar domineert de
saliesmaak wel eens. De paling wordt normaal koud gegeten.
Vorige zondag zou er een programma
zijn op TV waar Piet Huysentruyt paling zou maken.
Nu heb ik geen TV, nooit gehad, en
ben uit nieuwsgierigheid bij een kennis gaan kijken. En , sorry Piet, maar wat
u daar klaar stoofde , dat is het niet ...Wat ik niet begrijp is dat een kok
die ooit een sterrenrestaurant gehad heeft dergelijke kemels op TV komt
demonstreren.
Hij bakte de paling eerst....
De kruiden liet hij enkele minuten
koken in water om ze daarna te mixen. Dus alle smaak naar de knoppen en er
ontstaat een soepachtige structuur.
Binden deed hij ook niet. Daar zou
de bloem die hij eerst rond de paling deed ( ook ongewoon) moeten voor zorgen.
Dan gebruikte hij ook nog één of
andere magische bouillon uit een potje....? Zijn eigen merk waarschijnlijk !
Sommigen denken ook als ze paling
kunnen krijgen van een visser, hierdoor een goede paling verkrijgen. Zou kunnen
maar die wilde paling smaakt of kan sterk naar slijk smaken. Alle commerciële
paling wordt eerst verwaterd, dit betekent dat hij voor enkele weken in
zuiver water gehouden wordt waardoor hij de grondsmaak kwijt speelt.
Mocht men toch wilde paling
hebben, dan kan hij eerst even aangestoofd worden met wat vetstof en het vocht
dat dan vrijkomt mag gewoon weggegooid worden. Daarin zit reeds veel van de
slijksmaak.
Het zijn trouwens geen vissen maar cephalopoden of
koppotigen.
Ze hebben inderdaad acht of tien poten aan hun kop.
Er bestaan een drietal soorten en die worden alle drie
inktvis genoemd.
Dus even een beschrijving.
De middelste is de pijlinktvis.
Ook gekend als calamar of calmar. (Squid in t Engels )
Deze inktvis is waarschijnlijk het meest gekend onder de
vorm van die gefruite inktvisringen die in de diepvriesafdeling van de
supermarkt te vinden zijn.
Het beest op zijn geheel is niet zo vlot te vinden. De
meeste allochtone vishandelaars hebben ze wel.
Deze inktvis heeft de reputatie om taai te zijn, de andere
trouwens ook. ( Michelin, Good year...)
Dat is juist, maar dat ligt dan wel aan de slechte
bereidingswijze.
Calamar uit de diepvries is meestal taai en inktvis die
kookt wordt elke seconde taaier....
Dus het is een kwestie van verse calamars te vinden. Bij de
bereiding zeer snel te werk gaan, vooral snel sauteren ( wokken) of bereidingen
à la plancha zoals in Spanje zijn goede methodes. Klaarmaken in een saus
loopt funest af !
De allerkleinste calamars worden chipirons of chipirones
genoemd. Er is enorm veel prutswerk aan om ze te reinigen maar het resultaat is
schitterend. Gewoon even sauteren in gloeiend hete olijfolie, grof zeezout ,
gehakte look en peper er over, drie keer schudden en ...klaar !
De calamar beweegt zich voort door water op te zuigen in
zijn lichaamsholte en dat water dan uit te persen via zijn sifon, hij beweegt
zich dus met een jetmotor of zoals een raket...
De bovenste is de zeekat
ook sepia genoemd. De naam sepia heeft te maken met het feit dat de inkt van
deze inktvis gebruikt werd om te schrijven. De inkt verkleurt tot donker rossig en deze kleur wordt dus ook
sepia genoemd. De kleur van een oude foto.
Het is een zeer merkwaardig dier, veel korter dan de
pijlinktvis, de tentakeltjes zijn korter dan die van de calamar en hij heeft
een soort rokje, waarmee hij kan zwemmen en in zijn rug zit een dikke
kalkschaal. Deze schaal wordt aan de kanariepietjes gegeven, waarom ? Om sterk
te worden ???
Het vlees is een ietsje taaier maar volumineuzer dan bij de
pijlinktvis;
De zeekat bevat ook het meeste inkt van alle drie de
soorten. Deze inkt wordt wel eens gebruikt bij de bereiding. Vooral in de
Italiaanse en Spaanse keuken wordt deze zeekat gebruikt. Hier af en toe te
vinden. Het reinigen ervan is geen sinecure, trouwens dit geldt voor geen
enkele inktvis.
De derde is de octopus.
Deze heeft acht armen, daarom wordt hij dus octopus genoemd, met acht
voeten....
De calamar en de sepia hebben tien poten. Acht gewone en
twee die als vangarmen fungeren.
De octopus dus. Over dit dier worden soms wilde verhalen
verteld. Hij zou zelfs boten kunnen aanvallen en de bemanning doen
verdrinken...
Laatst is inderdaad een reuze octopus ontdekt in de buurt
van Japan. Twintig meter lang !
Ook niet gemakkelijk te vinden. Hier is diepvries de
oplossing ! Octopus is te vinden in de diepvriesafdeling van sommige
gespecialiseerde firmas.
Het diepvriezen maakt het vlees van de octopus juist malser.
Anders wordt de octopus op de rotsen geklopt met dikke stokken om het vlees te
vermalsen.
( Ik zie mij hier in Antwerpen al op de stoep staan met een
stok en terwijl een octopus afrossend tegen een boom...)
De octopus ( poulpe) wordt verwerkt in stoofgerechten. Hij
moet zeker een uurtje sudderen om er iets eetbaars van te maken.
De lekkerste octopus heb ik gegeten op een Japans buffet. De
inktvis armen waren zeer mals geklopt, in dunne schijfjes gesneden en zoals
zoveel dingen in de Japanse keuken rauw opgediend. Wat wasabi er op en
voila...!
In Azië wordt er gedroogde pijlinktvis verkocht en die
vervangt een beetje de Amerikaanse kauwgom. Men krijgt er wel vermoeide
kaakspieren van.
Meestal
wordt aangenomen dat de weersomstandigheden er voor iets tussen zitten
omdat vooral in de zomer soepen en dergelijke eerder gaan gisten of
zuur worden als in de winter.
Dit is slechts voor een klein gedeelte waar, het zijn de zogenaamde
sferics. Dit zijn langgolvige elektromagnetische impulsen die
bacteriën die zich in de voeding bevinden beïnvloeden en activeren.
Dit betekent gewoon dat in de zomer de lucht vochtig en warm is. De
ideale omstandigheid om bacteriën te kweken. Alleen er ontbreekt nog
voeding. Die vinden ze in jouw pot soep of iets dergelijks...
Het woord is nu gevallen ; bacteriën, maar niet alleen bacteriën,
ook gisten en schimmels, zijn de daders, kort genoemd :
micro-organismen ! ( MO )
Deze MO voelen zich ideaal bij temperaturen tussen ongeveer 10°C en
70°C. Bij deze temperatuur zullen ze zich zeer snel vermenigvuldigen en
daardoor voedingmiddelen doen bederven. Het volledige proces is te
ingewikkeld om dit hier uit te leggen.
Om de aangroei van MO tegen te gaan is het dus de kwestie om voedsel
zo snel mogelijk te koelen tot minder dan 10°C ofwel te verhitten tot
boven de 75°C.
MO komen overal voor, zelfs gewoon in de lucht maar ook op keukenmaterieel , op de handen, eigenlijk overal
Vooral tijdens het koelen loopt het wel eens fout omdat dit afkoelen niet snel genoeg gebeurt.
· Steeds metalen recipiënten gebruiken, plastics of andere
kunststoffen zijn warmte isolatoren en remmen het afkoelen. Plastic is
ook minder goed te onderhouden en bevat daardoor uit zichzelf reeds
diverse MO.
· Snel afkoelen gaat het best in een andere recipiënt met koud water dat regelmatig ververst wordt.
· Onder de recipiënt een voorwerp leggen zodat de koude lucht of het
water er vrij kan onderdoor stromen, dit veroorzaakt een
luchtcirculatie of watercirculatie, die een snellere afkoeling
veroorzaakt.
· De recipiënt niet afdekken ! Afdekken gaat verdamping tegen, waardoor het afkoelen vertraagd wordt !
· Indien er een dikke vetlaag op het voedsel ligt, dit eerst
verwijderen, vet werkt als isolator en gaat het afkoelen tegen.
Hetzelfde als een deksel.
· Af en toe roeren helpt ook maar opgelet ; zuivere spatels of
lepels gebruiken want deze laatste kunnen een bron van verontreiniging
vormen, zeker als het om houten gereedschap gaat !
· De lepel of spatel niet in het voedsel laten staan !
· Niet met de handen in het voedingsmiddel komen, zeker niet proeven tijdens het afkoelen !!!
· Geen producten toevoegen, deze kunnen een bron van verontreiniging
zijn. Bijvoorbeeld, vleesballetjes later aan afgekoelde soep toevoegen
Bij verhitting moet men er voor zorgen dat dit zo snel mogelijk gaat. Daarna voeding bewaren op temperaturen boven de 72°C.
In sommige recepten, vooral als ze geschreven
zijn door restaurantchefs worden nogal eens speciale termen gebruikt
voor snijwijzen.
Soms wordt het daardoor niet altijd duidelijker.
De meest gekende is het woord : julienne.
Dit betekent dat een product, meestal groenten in reepjes worden
gesneden van ongeveer één tot twee millimeter breed en vijf tot zes
centimeter lang.
Dit lijkt moeilijk te zijn en dat is het ook als men de kneepjes
niet kent, maar eens de methode gekend is en men de juiste handeling
uitvoert gaat dit vrij snel.
Het is vooral een kwestie van het juiste mes te gebruiken. Een demi-chef mes
Ook de afmetingen zijn niet echt strikt te nemen. Een mooie julienne
is regelmatig van vorm en het moeten mooie lange fijne reepjes zijn.
( Een slecht of te grof gesneden julienne durf ik wel eens : telefoonpalen noemen !)
Een ander veel gebruikte term is : brunoise
Dit zijn dobbelsteentjes van iets, dikwijls ook groenten. De
afmetingen zijn ook weer niet al te strikt te nemen maar men spreekt
wel eens van een fijne, een middelmatige en een grove brunoise. Elkeen
heeft daar zo zijn visie over.
Laat ons zeggen dat een fijne brunoise een afmeting heeft van twee millimeter ribbe.
Nog één : mirepoix
Dit wil zeggen dat de groenten of ander producten in een willekeurige vorm gesneden zijn.
Afmetingen hebben geen belang. Men spreekt ook wel eens over een grove of een fijne mirepoix.
Er bestaat ook een snijwijze die fermière genoemd wordt,dat is dan een grove julienne.
Een paysanne zijn regelmatig gesneden ruitjes. Alhoewel deze
laatste snijwijze betwistbaar is. Als het kind maar een naam heeft en
als we mekaar maar verstaan.
De echte oorspronkelijke betekenis van de eerste drie woorden is in de mist der tijden verloren gegaan.
Bij aardappelen kennen we ook zo een paar speciale benamingen :
chateau aardappelen.
Het woord wordt liever niet meer gebruikt, men spreekt nu over aardappeltonnetjes.
Dit geeft ook het model aan.
Kleine aardappelen van regelmatige grootte worden zodanig geschild,
en tegelijk gesneden dat er een tonnetje ontstaat met zes tot zeven
kanten. Zie foto bovenaan !
Deze aardappelen werden vroeger geven bij de chateaubriand, voor men de frieten uitgevonden had.
Aardappelnootjes en Parijse aardappelen :
Dit zijn dus bolletjes die met een speciaal lepeltje uit grote aardappelen gestoken worden.
De nootjes zijn de kleinste, zij hebben een doormeter van ongeveer 1,5 centimeter.
De Parijse aardappeltjes zijn iets dikker, zo een tweetal centimeter.
Sommige van die uitsteeklepeltjes hebben de twee modellen, gemonteerd op één heft.
Bij de gefruite aardappelen spreken we over :
Stroaardappelen : aardappeljulienne, dus zeer fijn in één keer gebakken
Chips : idem maar dunne schijfjes.
Wafeltjes : deze worden gesneden met een mandoline, een speciaal snijapparaat.
Luciferaardappelen : 4 à 5 millimeter doormeter. Ze worden voorgebakken .
Mignonetteaardappelen : 6 à 8 millimeter.
Frieten : 10 à 12 millimeter .
Men noemt ze ook wel eens fijne, middel en grove friet.
Deze worden dus allemaal bij een tweede frituurbeurt krokant afgebakken.
Er bestaan nog wel wat andere snijwijzen maar die worden minder gebruikt en het belangrijkste is ook dat men het goed kan doen !
Met mijn uitleg hier zal er niet veel van terechtkomen vrees ik.
Trouwens om te tonen hoe het moet is er minstens een filmpje nodig en dat gaat hier niet.
Bij hoge nood mogen jullie mij steeds contacteren !
Een woord dat de laatste jaren meer en meer opduikt in de keukenterminologie. Men konfijt: paprikas, tomaten , duivenpootjes vele andere groenten, enz... In de supermarkten worden gekonfijte eendenboutjes verkocht en dito eendenmaagjes...
Gekonfijte vruchten zijn reeds lang uit het eetpatroon van de jeugd verdwenen, ze vinden het zelfs vies maar confituur, dat is nog steeds een topproduct !
Het woord konfijten komt van het Latijn conficere en betekent : opslorpen...
De Egyptenaren kenden reeds 4000 jaar geleden de truc om vruchten te koken in honing om ze zo te bewaren.
In Frankrijk duikt het woord op in de achtste eeuw en betekent ook daar, iets dat gekookt is in suiker. Nu spreken we nog steeds over confisserie.
Alcohol is een derivaat van suiker en is heel goed geschikt om vruchten in te bewaren, dus vruchten bewaard in alcohol zijn ook gekonfijte vruchten! Alcohol zet zich soms om naar azijn en dus kan azijn ook gebruikt worden om te konfijten !!!
Het konfijten van vlees is iets van een heel recente (?) datum: einde negentiende eeuw. Het procédé is ontstaan in het Zuidwesten van Frankrijk waar men het toepaste om eenden - of ganzenvlees te bewaren. Het principe is steeds hetzelfde: het te bewaren product wordt doordrongen, anders gezegd, het product slorpt het bewaarmiddel zodanig op dat het niet meer bederven kan. (conficere !)
Bijvoorbeeld, augurkjes of zilveruitjes worden in azijn gedrenkt, de uitjes of augurkjes zuigen zich vol met azijn en bederven daardoor niet meer. ( Engels = pickles ! )
Hetzelfde met vruchten in alcohol : krieken op jenever, boerenjongens ( rozijnen) , boerenmeisjes ( abrikozen), ook de in Frankrijk veel te vinden, reine-claudes of vijgen. De gekende rumtopf hoort daar ook bij.
Allerlei vruchten kunnen zodanig doordrenkt worden met suiker zodat ze niet meer bederven. Geconfijte kersen, ananas, engelwortel, peren, mandarijntjes, kastanjes, sinaasappelschillen en vooral de schil van de cedraat; zoals de Nederlander zeggen : sukade !
Waarom de suiker, azijn of alcohol nu een bewarend effect hebben, dat is een ander paar mouwen. Het komt er op neer dat de rottingsbacteriën in dat zoete, zure of alcoholische milieu geen enkele kans hebben om te overleven bij gebrek aan water en daarom ook hun afbrekend proces niet kunnen uitvoeren.
Het konfijten in vet is dus een recentere methode om vlees te bewaren. Daarvoor wordt het vlees meestal eerst een beetje gepekeld en daarna zeer langzaam in vet gaargekookt. Het vet wordt ook hier weer door het vlees opgeslorpt en als het meeste vocht uit het vlees is gekookt, bewaart het weer uit zichzelf. Alhoewel de bewaringstijd hier niet zo lang is. Toch wel enkele maanden als het goed ondergedompeld blijft in het vet. Het kan in principe gedaan worden met elk soort vlees maar als vet gebruikt men steeds eenden, ganzen of varkensvet.
De moderne koks spreken nu ook dikwijls over gekonfijte groenten waarbij ze bedoelen dat, vooral groenten die een lange kooktijd verdragen, liefst in olijfolie, worden gaar gemaakt.
Ook de taaie delen van bijvoorbeeld gevogelte, dit zijn meestal de billetjes worden dan gedurende enkele uren gekookt in een mengsel van vet, olie, boter en/of water en/of fond tot ze boterzacht zijn. Bewaren is er nu niet meer bij !
De kers op de taart is meestal een gekonfijte kers !
Recept van kalfskop volgens "Ons Kookboek" van de boerinnenbond.
Een lezer van dit blog vroeg een recept om deze kalfskop " en tortue" klaar te maken. Hij vermoede dat dit een goed bewaard geheim is...nee dus... Bovenstaande is een recept uit het kookboek van "den boerinnenbond', anno , ik weet niet , jaren vijftig ...??? ( Reeks C Nr 2)
Het recept is bijna perfect.
Bij bouillon bedoelen zij , de bouillon van de kalfskop. De uien en wortels eerst een beetje aanfruiten zodat ze wat kleur krijgen. 1 doos tomaten, kan perfect vervangen worden door tomatenpuree. Het gehakt moet natuurlijk kalfsgehakt zijn. Met de komkommers bedoelen ze augurken.
Dus
een degelijke tomatensaus bereiden met het kookvocht van de kalfskop,
ui, wortel en roux. Lang laten koken, minstens één uur en opletten voor
het aanbranden want de gelatine uit de jus ( bouillon) bevat redelijk
wat gelatine en die verbrandt gemakkelijk. Goed bijkruiden met peper en zout. Wat
mij verwonderd is het feit dat ze niet spreken over schildpadkruiden.
Dit is dus een mengsel van verscheidene kruiden. Vroeger werd dat wel
verkocht als een mengsel, misschien nu ook nog maar 'k zou niet weten
waar. Slagers die zelf hun "tortue" nog maken, hebben het misschien wel
! Anders zelf samenstellen. Lees maar in vorig stukje...ook
niet overdrijven met dit mengsel, het is nogal krachtig van smaak!
Goed,
nu stukken kop en als er resten van de tong zijn, mengen met de saus en
nog even doorsudderen. De madera toevoegen. De champignons mogen
gewoon uit een blik komen... ( vertel nu niet aan mijn kennissen dat ik dat gezegd en geschreven heb ! ) De gehaktballetjes eerst even opkoken in gezouten water en bij de saus voegen. Nog wat verder stoven... Nu kan de kop zo opgediend worden met halve hard gekookte eieren en augurken. Men eet er boterhammen bij... Het
restant wordt in een kom gedaan en zal 's anderendaags volledig
opgesteven zijn tot een stevige massa die in blokjes of sneetjes
kan gesneden worden.
Nog een opmerking : Uw eigen gemaakt product nooit vergelijken met een commercieel product. Dit is een fout die door velen gedaan wordt ! Wij
zijn ondertussen zo gewoon geraakt aan commercieproducten dat we niet
meer weten hoe het "echte" product smaakt of er uit ziet.... Een
Franse verkoopster op de markt heeft mij ooit gezegd ( in 't
Frans natuurlijk ) : al wat ge zelf maakt, hoe simpel dan ook, is nog
steeds stukken beter dan gelijk welk fabrieksmatig gemaakte voeding....!
Indien
men deze kalfskop wenst te bereiden met de bedoeling om er "tortue" van
te maken, kan men enkele stukken kalfsvlees meekoken met de kop. (
schenkel bijvoorbeeld of gewoon wat stukken voor kalfsstoofvlees. )
Wat steeds erg opvalt in die oude kookboeken zijn de ettelijke recepten voor kalfskop.
Cauderlier wijdt er twaalf recepten aan; hoe den kop te zieden, over de bereiding en tortue en enkele andere recepten.
De kalfskop is ooit een paradestuk geweest op elke feesttafel. De
kop werd gekookt in een gekruid kooknat en de grote kunst bestond erin
om de kop zo wit mogelijk te houden. In kookboeken die uitgegeven zijn
voor de tweede wereldoorlog werden er ettelijke bladzijden aan gewijd
en uitgebreid uitgelegd hoe het allemaal moet.
Zelfs tot in de kookboeken van de boerinnenbond zijn er recepten terug te vinden voor kalfskop, zij het een beetje summier.
De hele kop werd gekookt opgediend met vinaigrette of met een warme
pikante of toch goed gekruide saus. Er werd een citroen in de muil van
de kalfskop gestopt en peterselie in de oren....Omdat het verdelen aan
tafel nogal ingewikkeld was werd de kop dikwijls voorgesneden in de
keuken. Dan werden de kaken en het vel in repen gesneden en op een
servet gelegd. Rondom kwam de gesneden tong en de apart gaar gemaakte
hersenen. De resten werden verwerkt tot het nu nog bestaande gerecht:
tête de veau en tortue.
Voor deze bereiding worden de stukken kop gemengd met een kruidige
tomatensaus die afgewerkt is met madeirawijn en schildpadkruiden. Als
extra garnituur worden er meestal kalfsgehaktballetjes aan toe gevoegd.
Deze bereiding word opgediend omringd met halve hardgekookte eieren en
augurken. De rest van deze schotel kan ook nadien nog koud , in plakken
gesneden, gegeten worden. Het is meestal deze laatste manier van
bereiden die we nu nog aantreffen in de slagerijen.
De schildpadkruiden zijn een mengsel van salie, koriander,
rosmarijn, en nog enkele andere specerijen. Dit mengsel werd ook
gebruikt bij de bereiding van een echte zeeschildpad, maar een
schildpad was zeer duur - ondertussen is het tevens verboden voedsel
geworden - en als vervanging werd een kalfskop gebruikt...
De eieren die bij de kalfskop geserveerd worden zijn een imitatie van de schildpadeieren...
In Engelse recepten vindt men wel eens de mock turtle soup, valse
schildpadsoep dus. Dit is ook weer een vervanging van de dure schildpad
door goedkope en gemakkelijk (?) verkrijgbare kalfskop!
Behalve gewoon gekookt wordt de gekookte kop ook wel verwerkt tot
beignets. Indien u er zelf zou willen aan beginnen : de kop nooit
ijskoud opdienen want door het hoge gelatinegehalte wordt het vlees dan
rubberachtig.
Ook de oren werden destijds apart opgediend onder allerlei vormen,
geroosterd, gefruit, gestoofd , in beignets enz... nadat ze gekookt
waren werd het dunne gedeelte in reepjes gesneden zonder het
kopgedeelte in te snijden, zo zag het oor er uit als een soort bloem,
in de holte stopte men peterselie of citroen.
De kalfstong kan ook apart geserveerd kan worden. Kalfstong is ten
andere fijner van smaak dan rundtong. Kalfstong wordt ook nu nog door
kenners zeer op prijs gesteld. Ze moet een tweetal uur koken, tot het
witte vel gemakkelijk kan verwijderd worden.
Uiteraard heb ik het ooit geprobeerd om kalfskop klaar te maken.
Twee keer zelfs, volharden in de boosheid is één van mijn slechte
eigenschappen ...
Moeilijk is het niet, alleen een kop vinden is het probleem en vooral een ketel die groot genoeg is om hem te koken.
Zeer opvallend is ook dat slachtafval in Wallonië en vooral in
Frankrijk zeer gemakkelijk te vinden is. ( Een volledig andere
mentaliteit)
Een bevriende slager kan wel een kop bestellen, veel kost het ook niet; een twintigtal euro.
Een kookketel vind je bij dezelfde slager als hij die even wil lenen
en denk er aan om veeeel volk te inviteren om te komen mee-eten. (
Genoeg voor ongeveer twintig personen )
De koppen die nu verkocht worden zijn reeds goed schoongemaakt men hoeft dat niet meer zelf te doen.
Mochten er avontuurlijken zijn die het willen proberen, geef maar
een seintje, dan geef ik wel enkele recepten. Hoewel het zeer simpel
is, de kop koken in een goed gekruide bouillon en warm eten met een
stevige kruidenvinaigrette. Ofwel dus de klassieker; en tortue !
Hou er wel rekening mee dat je een ganse namiddag zoet bent om s avonds de kop op tafel te krijgen.
Nu begrijp ik ook wel dat ik niet veel succes zal oogsten met mijn promotie voor denkalfskop maar als je het niet probeert zal je het ook nooit weten !!!
Het trouwens jammer dat we alleen nog maar proper zuiver bijna smaakloos vlees eten en de beste stukken laten liggen...
Ik zal wel zien aan de waarderingscijfers wat (senior) Vlaanderen hier over denkt.
De jongeren mogen ook hun mening te kennen geven !
Vandaag ben ik er in gelukt om mijn vierde kookboek van Cauderlier te bemachtigen.
Het hadden er vijf moeten zijn , maar er zat één valse tussen, ook een interessant boek maar geen Cauderlier.
Nu heb ik :
- Het spaarzame keukenboek : Zevende uitgave , ergens van rond 1887
- Het spaarzame keukenboek : Twaalfde uitgave , ergens van rond 1922
- LEconomie culinaire : geen idee over de ouderdom, de
beginpaginas zijn verdwenen, maar zeker en vast niet zeer oud. ( Zeker
na 1886)
- Le livre de la fine et de la grosse CHARCUTERIE : vermoedelijk 1915 .( goede staat )
Al deze boeken zijn in miserabele toestand, ze zijn dan ook
duizenden keren gebruikt geweest in de keukens door de keukenmeiden van
de hogere burgerij, de pastoors, de notarissen en die van mijnheer den
baron. Nadien hebben ze nog tientallen jaren liggen verschralen op
zolder of in de kelder van de eigenaars of van hun erfgenamen.
Wat zegt u ? Nooit gehoord van Cauderlier ! ?
Nu, dit jaar, is het jaar van Cauderlier!
Er werd een nieuw boek uitgegeven om de man opnieuw in de belangstelling te brengen.
Om even kort te gaan : Philippe Cauderlier was een Gentse kok, die
het er zeker niet slecht van af gebracht heeft. Hij was traiteur te
Gent. Hij heeft gekookt voor de koning en nog voor enkele prominente
persoonlijkheden. Dit schrijft hij ook in zijn boeken !
Hij heeft ook verschillende kookboeken gemaakt die in zijn tijd zeer
succesvol waren. De oorspronkelijke werken waren Franstalig, maar ze
zijn ook vertaald in het Nederlands. Sommige werken zijn nooit vertaald
geweest. Nochtans kende de man ook wel Nederlands, t is te zeggen
schuuën Gents, of Brussels, want hij heeft ook in Brussel gewoond en
werd geboren in Antwerpen. (Er is geen enkele foto van hem beschikbaar
!)
Deze boeken werden op enorme oplages verspreid, zowel in België als
in Frankrijk en zijn tot in de jaren 1930, het standaardwerk geweest
voor de toenmalige keukenmeiden.
Het is de uitgeverij Hoste die de verspreiding verzorgde. Cauderlier was gehuwd met een dochter van de uitgever ! Deze uitgeverij zorgt nu nog steeds voor Het volk !
Nadien heeft het kookboekje van de Boerinnenbond de vlag overgenomen.
De keuken van Cauderlier was geschreven voor de keukens van de aristocratie, de notabelen.
Het boek van de Boerinnenbond gaf instructies aan de gewone
landbouwersvrouwen. Daar werden geen truffels, ganzenlever en andere
liflafjes gebruikt.
Onze Cauderlier is dan vele tientallen jaren in de vergetelheid
verdwaald tot de Academie voor streekgebonden gastronomie , afgekort
tot ASG , een heel nieuw boek over Cauderlier gemaakt heeft. Zij
hebben zijn boeken terug te voorschijn gehaald.
De werken van de man zijn dan ook niet te onderschatten, hij behoort tot een groep van koks die einde 19e eeuw furore maakten.
Hij is beginnen schrijven in 1860 en is blijven schrijven tot 1886.
Hij behoorde tot een groep van gereputeerde Franse chefs wiens naam nu nog steeds voorkomt in vele gereputeerd gerechten.
Toch was hij een beetje verbitterd ten opzichte van de Franse chefs. Hij moet daar enkele tegenwerkingen gekregen hebben...
Mocht er iemand nog een boek van hem te koop hebben ....smiley...
In vele van de culinaire fora vindt men vragen over diverse quiches.
De oplossing van de diverse antwoorders is dit een goed Nederlands woord ? - , bestaat er dan uit om telkens een nieuw recept op te geven. Quiche met dit, quiche met dat, en zo...
Zoals misschien al geweten heb ik dus een heilige hekel aan het woord recept.
Het woord quiche komt uit het Duits. De enige echte en originele quiche komt uit de
Elzas-Lotharingen. Een vroeger Duits gebied.
Men noemde toen ( 1914-18 ) het soort gebak dat in de drankgelegenheden verkocht werd gewoon kuche. Koek ! Het werd verkocht, of zelfs gratis gegeven, als zoute hap bij een glas bier, in de hoop nog meer drank te verkopen. Die toestanden zijn niet nieuw...
Toen de Elzas aan Frankrijk toegewezen werd zijn de Fransen er weer maar eens in gelukt om door hun ongelooflijk onvermogen om ook maar één andere taal te begrijpen er in gelukt om het woord kuche, te verbasteren tot kiche.
Nog even later werd dat quiche....
De originele quiche werd gewoon gemaakt met een restje brooddeeg , dun uitgerold, waarop stukjes (zout) spek en geklopte eieren gedaan werden.
Ooit heb ik dit originele baksel nog gezien in een dorpskroeg in de Elzas. Het gelijkt een beetje op een pizza...of flamenküche...
Let er wel op dat er in die originele quiche ( küche) geen kaas aanwezig is!
Op dit ogenblik woedt er trouwens een heftige discussie over het al dan niet gebruiken van kaas bij de originele quiche Lorraine.
Zonder kaas is het meest logische, de Elzas kent geen kaas, genre emmental of gruyere.
Ze hebben wel de fameuze ( stinkende , maar o zo lekkere) Münster , maar geen harde kazen.
Wat we er nu van een quiche gemaakt wordt is iets geheel anders.
Dit betekent niet dat het huidige gerecht minder aangenaam of atractief zou zijn, het is gewoon iets totaal anders dan de originele quiche.
Nu kennen we quiches met gerookte zalm, met garnalen, met asperges, met groenten, met drie kazen , met briefjes van 5 Euro, enz...
Het principe is steeds hetzelfde:
- We hebben een deeg nodig,
- Een room, en/of melk en eimengsels nodig
- een garnituur; zalm, asperges, garnalen of briefjes van 100
- Kaas ...?
Als deeg wordt steeds een brokkeldeeg, kruimeldeeg, pâte brisée, fonceerdeeg, maar das allemaal hetzelfde, gebruikt. Dit deeg is trouwens kompleet klaargemaakt in de supermarkten te koop.
Men kan het ook zelf maken door
Bijvoorbeeld, er bestaan zo veel recepten :
300 gram bloem
200 gram harde koude boter
100 gram water ( of 50 g water + één klein ei )
Wat zout
Te cutteren tot een deegbal ontstaat of alles samen te hakken met een groot mes tot een deegbal ontstaat. Dan even verder met de vingers tot een homogene bal kneden.
Niet te sterk kneden, het deeg wordt dan taai...
Laat dit deeg indien mogelijk een nachtje opstijven in de koelkast.( Minstens één uur...)
Rol het uit tot een dikte van ongeveer 4 à 5 millimeter dikte. Of gebruik commercieel deeg. Het zelf gemaakte is natuurlijk veel lekkerder!
Bekleed hiermee een hoge taartvorm. Moeilijk om dit hier uit te leggen hoe dat moet. Het deeg is vrij brokkelig, daarom heet het ook brokkeldeeg....
Maar oefening baart kunst zegde men vroeger.
Nu moeten we ook het ei/vloeistof mengsel maken.
Het meest eenvoudige is dus een mengsel van 8 hele eieren te kloppen met 1 liter melk , daar peper en zout en wat muskaatnoot bij te mengen en klaar is kees. Een gedeelte van de melk vervangen door room geeft natuurlijk een smakelijker maar ook calorierijker, resultaat.
De juiste hoeveelheid voor één taartvorm moet experimenteel vastgesteld worden.
250 gram melk en 2 eieren, daarmee kan men beginnen. Indien niet genoeg. Nog wat bijmaken...
Op de bodem van de met deeg beklede taartvorm leggen we nu een laagje geraspte kaas, voor de puriteinen, dus geen kaas !
Sommige recepten zeggen om het deeg in te prikken.
Ik zou dat niet doen, Het vloeibare eimengsel krijgt daardoor de kans om tussen het deeg en de vorm te vloeien en daar alles vast te plakken met alle gevolgen van dien. Druk gewoon het deeg goed aan tegen de bodem van de taartvorm met een stukje restdeeg.
Nu brengen we het gewenste garnituur aan , stukjes uitgebakken gezouten of gerookt spek, garnalen, gerookte zalm, asperges, gestoofde groente, briefjes van 500 , enz;..
De vorm nu opvullen met het room/eimengsel.
De vorm voorzichtig, want de vulling is vloeibaar... in een oven schuiven van ongeveer 180°C en bakken gedurende ongeveer 20 tot 30 minuten. De quiche is gereed als de vulling opgeblazen is tot een mooi bergje. Zolang er een kuiltje in het midden van de taart aanwezig is , is de vulling niet gaar. Kan ook gecontroleerd worden met een tandenstoker of satéprikker.
Weet u nog, vroeger gebruikt men daar een breinaald voor...maar waar vindt men nu nog een breinaald ???
De quiche ontvormen door ze om te draaien op een groot bord of metalen schotel en onmiddellijk weer om te draaien op een taartenrooster.
Het beste resultaat bekomt men door de quiche nu af te laten koelen en nadien even terug op te warmen in een vrij warme oven.
Het deeg dat voordien, nog wat deegachtig was, zal nu ook mooi bakken...
In porties verdelen, men kan ook kleine quiche-tjes maken, één per persoon.
Serveren met een fris slaatje en een glaasje witte Elzasser wijn !
De "beurre blanc" of de "beurre Nantais" is één van de hoogtepunten uit de oude keuken. Het recept is zo eenvoudig dat het wel kinderspel lijkt. Een beetje aangezuurde vloeistof met gehakte sjalotten aan de kook brengen en terwijl de vloeistof kookt er stukjes koude , goede boter door roeren of kloppen. Op smaak brengen en af is de zaak! De vraag is nu, heet deze boter; beurre Nantais of beurre blanc ? De oorsprong ligt waarschijnlijk wel in de streek rond de stad Nantes maar ook de bewoners van Anjou maken aanspraak op het oorspronkelijk recept. Er wordt beweerd dat een kokkin, Clémence, een béarnaise wou maken, om bij de snoek van haar baas, de markies van Goulaine, te serveren, maar in haar haast vergat om de eierdooiers toe te voegen. Nochtans was het resultaat verrukkelijk. Deze Clémence zou later een restaurant openen te " La Chebuete", dicht bij Nantes. Het is daar dat " Mère Michel" , het later beroemd geworden restaurant het recept oppikte. Beurre Nantais is inderdaad de saus om geserveerd te worden bij gekookte zoetwatervis. Is er nu een verschil tussen beurre Nantais en beurre blanc ? Er is een discussie maar waarschijnlijk spreekt men van een beurre blanc als er tevens eens scheutje room bij de kokende vloeistof gevoegd wordt; En men spreekt van beurre Nantais als er geen room gebruikt wordt.
Primordiaal : er moet boter gebruikt worden en boter van goede kwaliteit.
Wat is dat ?... gewone boter ( van de koe ) en geen light toestanden of god betere, margarine. Er bestaan reeds mensen die dit verschil niet meer kennen !!!
Er bestaan diverse varianten :
Het komt er principieel op neer om een, meestal, zure vloeistof te laten koken tot er bijna niets van overblijft, hoogstens enkele eetlepels. In deze vloeistof worden dikwijls sjalotten meegekookt. Hierin worden nu kleine klontjes koude harde boter losgeklopt als het eerste blokje opgelost is mag het volgende er bij enzovoorts. Na enkele klontjes mag de saus terug een beetje opgewarmd worden.
Nu kan men al dan niet een scheut room toevoegen, dit laatste verzekert zeker en vast de stabiliteit van de saus. Room is een emulgator.
Als alles goed gedaan is kan ze zelfs gekookt worden....maar de smaak verbetert er niet door !
Eigenlijk is het kinderspel.
In plaats van aangezuurde vloeistof die meestal bestaat uit azijn of citroensap met sjalot zijn er nog andere mogelijkheden.
Bij gewone zeevis gebruikt men wel eens visfumet en sjalotten en dit ingekookt met room.
Ooit heb ik het geprobeerd met pastis, zelfs dat werkt maar de smaak komt er niet erg goed door.
Dan is het natuurlijk geen beurre Nantais niet meer, maar spreekt men over botersaus, blanke botersaus of iets dergelijks.
De saus mag al dan niet doorgezeefd worden om de sjalotten te verwijderen. Belangrijk is dat men boter van goede kwaliteit gebruikt, in kleine stukjes gesneden en tevens moet de boter ijskoud zijn .
Even zeer praktisch :
Neem een halve deciliter witte wijn en een halve deciliter citroensap dit is samen honderd gram.
Voeg hier een grote zeer fijn gesnipperde sjalot aan toe en eventueel een klein blaadje laurier en een takje tijm. Laat inkoken tot er nog enkele eetlepels overblijven. Gebruik een pan van goede kwaliteit, een sauteuse zoals men zegt met zware bodem.
Verwijder de eventuele kruiden.
Vooraf heeft men 250 gram boter in stukjes gesneden en terug in de koelkast gelegd.
Nu gaat men deze boter stukje per stukje door de vloeistof roeren. Als er enkele stukjes opgenomen zijn in de saus, kan men een flinke scheut room ( 40 %) toevoegen. Even laten opwarmen en de saus verder opwerken tot alle boter opgenomen is, af en toe terug op het vuur zetten om te verwarmen. Bijkruiden met peper en zout en eventueel door een zeef gieten. Er kan nog wat extra citroensap of azijn bijgevoegd worden mocht dit nodig zijn, dit hangt er van af waarvoor de saus moet dienen.
Nu kreeg ik een mail van een lid van een Nederlandse kookgroep die er maar niet in lukt om deze saus goed te maken.
Daarom ook bovenstaande uitleg. Wat mij vooral intrigeerde in deze mail was het woord gastrique. Hij gebruikte deze term om de aangezuurde beginvloeistof aan te duiden.
Misschien is er niets verkeerds mee want de saus zou oorspronkelijk ontstaan zijn door per vergissing een bearnaise te maken waar de eierdooiers in vergeten waren...
Voor een bearnaise heeft men een gastrique nodig. Dat dacht ik ook tot voor kort....
Deze week ; als taak: zoek eens op in Google : gastrique....zoek wel bij de recepten uit de Franse keuken! ( Google.fr)
Wat leren we ?
Een gastrique is een vloeistof die ontstaat als men karamel blust met sinaasappelsap of azijn of witte wijn die gebruikt wordt in bepaalde sausen, voor canard à lorange bijvoorbeeld.
Gastrique bij de bereiding van béarnaise: nooit van gehoord !
In onze Belgische leerboeken vinden we overal : gastrique is een reductie van azijn en/of witte wijn met dragonstengels, peper en sjalotten, vooral voor bearnaise !
Bovenstaande zuur zoete versie noemen wij dan weer een aigre-doux
Een reductie van witte wijn met sjalot en peper noemt men in Nederland ook al een gastrique ...Ik zou dit toch gewoon liever een reductie tout court noemen hoor !
Zoek in het woordenboek en wat vindt men daar voor gastrique : maagzuur...en alles wat in betrekking met de maag staat en dat is het dus ook .
Als we mekaar maar verstaan, nie waar ...
De auteur van de mail voegde er ook aan toe dat er in hun, beurre blanc, saffraan gebruikt werd en dacht dat de finale saus dan beurre blanc Angevin zou moeten heten.
Niet waar, Angevin is een afleiding van de stad Anjou en daar hebben ze nog nooit van saffraan gehoord , laat staan gegeten !
Maar om er een origineel sausje met te bereiden, ok , geen probleem.