Vrij - zinnige gedachten,gedichten, verhalen en berichten
21-12-2005
God löt nich lös....
Prof. Dr. A. v.d. Meiden uit Nijverdal, is oud hoogleraar Communicatiewetenschappen en PR. en ook predikant en vertaler van de bijbel in het Twents.
Twente is het oostelijke gedeelte van de Nederlandse provincie Overijssel .Na de tsunami, met kerst een jaar geleden, maakte Prof. Dr. Anne van der Meiden dit mooie gedicht in de streektaal, de taal van de regio waar ik woon. Ik denk dat dit niet al te veel moeite oplevert.
God löt nich lös .
God löt nich lös, zien leefde höaldt oons vast,
Zien hartzal biej zien eagen schepping blieven,
Ok as t water oet de deepte wast,
En meansen in nen wissen dood zal drieven,
Wat wiej in t kleane veur de meansen doot,
Dat maakt Hee Groot.
-----
Is God nich völs te hoog veur oons verstaand?
Hoo komt wiej roadsel van t kwoad te wetten?
Wiej zeet wal wat het water döt met t laand,
Met meansenkeender, meer hoo mo-w dat metten,
En as wiej vroagt: woarum dat grote leed,
Kriew gin bescheed.
-----
Sprek Hee wal deur de macht van de natuur?
Kö-w n hogen God zon meansenraamp tooschrieven?
Is Hee nich doar, woar wiejleu hölpe stuurt,
Woar leefden zoarg kort biej t leed weelt blieven?
Carien Rietberg gaf voor onze geloofsgemeenschap Aan de Regge een lezing over:
De Barmhartige Samaritaan, hoe om te gaan met agressie en terrorisme in deze tijd.(Lucas 10 ; 25-37)
Hoe kunnen wij met agressie en terrorisme leven zonder ons mee te laten slepen door angst en machteloosheid? We moeten heel sterk zijn om ons niet door de media te laten hypnotiseren. De bijbel, zegt zij, is voor haar geen historisch verslag. Ze ontkent niet dat het niet historisch gebeurd kan zijn, maar volgens haar is het niet de bedoeling om het alleen te lezen op het bewustzijn van de tijd, de historie, his-story, maar we kunnen het ook bekijken vanuit her story. We gaan deze morgen het verhaal van de Barmhartige Samaritaan proberen te beleven vanuit her story, vanuit de vrouwelijke intuïtieve energie. We kunnen het namelijk ook zo zien, dat de bijbel, en speciaal het Nieuwe Testament, de droom van God is. Maar de droom van God is ook de droom van ieder mens vanuit het hogere Zelf in ons. Op hoger niveau is er geen scheiding tussen ik en de ander. Het is dus ook ons verhaal. We dromen ónze werkelijkheid zoals die in óns leeft en iedereen kan die werkelijkheid weer anders beleven. De Barmhartige Samaritaan In barmhartig zit het woord baren. Wij baren uit ons hart. Barmhartigheid is een appèl (of 'appel'?) op de mens om vanuit je hart, vanuit je hogere liefde in het leven te staan. De vier evangelisten uit het Nieuwe Testament beschrijven allemaal een proces van ons. In dit verband gaat Carien de verschillende chakras, de energiecentra, langs. Ieder chakra hoort bij een van de evangelisten. Lucas beschrijft het chakra van het hart, dat bereiken we pas als we de voorafgaande chakras doorgegaan zijn. Lucas is de enige evangelist die het verhaal beschrijft van de Barmhartige Samaritaan. Alleen in je hart kun je het onacceptabele accepteren. In het verhaal komen we de wetgeleerde tegen die Jezus wil verzoeken. Hij vraagt: Meester wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? Wat is de wetgeleerde in ons? De wetgeleerde is altijd iemand die alles zwart wit ziet, volgens de wet leeft. Het is dat deel in ons dat alles alleen ziet uit de horizontale- of tijdsdimensie. Het probeert altijd dat wat eeuwig is naar beneden te halen en kritiek op te hebben. Jezus antwoordt: Gij zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart,met geheel uw ziel , met geheel uw kracht en met geheel uw verstand en uw naaste als uzelf . Vier dingen, het is een vierheid. We kunnen vier lichamen onderscheiden. Het bovenste lichaam is het spirituele lichaam, dan komt het mentale lichaam, gevoelslichaam en het stoflichaam. Al deze lichamen moet je leren liefhebben. En uw naaste als uzelf. Als er geen ik en ander bestaat wie is dan je naaste? Met als uzelf wordt bedoeld je goddelijke Zelf. Wie is de naaste van je hoger Zelf? Dat is je eigen lager zelf, dat menselijke deel in je waaruit je aardse emoties en gedachten voortkomen. Je moet primair jezelf leren accepteren en liefhebben. Het Hebreeuws woord voor naaste en het kwade is identiek. Het kwade is je schaduwlichaam. Dit heb je nodig om bewust te worden van je lichtlichaam. Je kunt pas mild zijn voor de ander als je mild naar jezelf kunt kijken. Als jezelf iets afwijst in de ander, wijs je dat ook in jezelf af. Als je kritiek op de ander hebt, doet die iets wat jij jezelf niet toestaat. Jezus zegt doe dat en gij zult leven.De wetgeleerde vraagt: Wie is mijn naaste? Jezus verhaalt dan: Een zeker mens daalde af van Jeruzalem naar Jericho. Jeruzalem kun je stellen voor je innerlijke hart. Het is ook de stad van de vrede. Jericho is het woord voor maan het aardse. Hij daalde af van de zon naar de maan, uit de eeuwige bron naar die dimensie waar de tijd heerst.Dan vallen we in de handen van rovers.Dat wil zeggen dat we ons laten beroven van het bewustzijn van de verbinding met de bron. Elke angstgedachte heeft ermee te maken dat wij op dat moment de verbinding met onze bron niet voelen, want in het Zijn mag alles zijn. We blijven halfdood liggen. Dan staat er: Bijgeval daalde een priester af langs de weg, hij zag hem, maar ging aan de overzijde voorbij. De priester is dat deel in ons dat de goddelijke kern symboliseert. Afdalen is altijd van het hogere naar het lagere. De priester in jou, je goddelijke kern, is altijd bij je , maar mag niet ingrijpen.Hij omhult je met zijn liefde, maar gaat aan de overzijde voorbij. Hij is de bron van je bestaan, maar wij hebben de verbinding verbroken. Dan komt de Leviet. Hij behoort tot de priesterklasse. Hij is de verbinding van de priester met de mens die we zijn. Hij brengt de priester in ons dichterbij. Hij loopt al meer met ons mee, maar mag ook niet ingrijpen en gaat ook aan de overzijde voorbij. Dan komt de Samaritaan en hij werd met ontferming bewogen. De stad Jeruzalem, kun je zien als je hoger Zelf en de stad Samaria voor je lager zelf. In het Hebreeuws hebben ze een getalswaarde en die getalswaarde is voor beide hetzelfde. Ze zijn in wezen één. In ieder mens moet die barmhartigheid, die ontferming, die liefdekracht geboren worden. Het is het openen van je hartchakra. We hebben te leren het onacceptabele een plek te geven. De Samaritaan doet olie en wijn op de wond. Olie heeft in het Hebreeuws hetzelfde woord voor het getal 8 als voor hemel. In een 8 (lemniscaat) gaan het hogere en lagere geïntegreerd samen. Wijn is het getransformeerde bloed. Het is de volledige verbinding met je eigen hoger Zelf. In de herberg stelt De Samaritaan de waard 2 schellingen ter hand. De herberg is voor ons ons rustpunt in het dagelijks leven; 2 is het getal van de dualiteit, het eeuwige deel en het tijdelijke deel. Als het meer gaat kosten zal de herbergier later meer krijgen. Dat wil zeggen, als het je te veel wordt komt de Barmhartige Samaritaan altijd weer terug. Hij zal weer helen en je verbinden, de olie en de wijn erop doen enz. Dan vraagt Jezus: Wie van de drie is de naaste geweest van de man die in handen van de rovers was gevallen? Het antwoord is dan: Hij die hem barmhartigheid heeft bewezen. Dit verhaal is heel symbolisch. De verandering in de wereld, zegt zij, zal nooit van buitenaf komen, de verandering moet komen vanuit je eigen hart. Het is boeiend dit verhaal eens vanuit een andere hoek te bekijken.
Carien Rietberg houdt zich bezig met astrologie en kabbala en volgde verschillende andere opleidingen, zoals dromenworkshops en workshops over tekeningeninterpretatie. Zij wordt vooral geïnspireerd door de Engelsman Ronald Beesley, wiens White Lodge-cursussen ze volgde over spirituele psychotherapie.
Het zal weer gaan als alle andre jaren : wij voelen nog wel wat vertedering om t Kind, en om Maria die moest baren terwijl ze nergens onderdak ontving.
We zullen nog wel aan de herders denken en aan de wijzen want dat maakt ons blij ; wij zouden God niet graag op Kerstmis krenken, en wat gewijde sfeer dat hoort erbij.
We gaan ook naar de kerk, om weer te horen van grote blijdschap, die t heelal omvat ; wij prijzen t orgelspel, de zang der koren,
en dan heeft Gòd het meeste wel gehàd .
Daarna gezellig eten met zn allen; dat is een hoogtepunt, als ieder jaar. Wij willen maar niet denken aan de stallen waar mensen wonen, bovenop elkaar.
Wij laten ons genoegen niet bederven door de gedachte aan ellend en dood : Kerstfeest is feest van léven, niet van sterven, we horen al genoeg van zorg en nood.
We vieren feest: de kerstboom staan in t midden, beseffen in een flits soms ons tekort ; op zon moment kun je alleen maar bidden dat ook dit feest ons weer vergeven wordt
Martin Buber, joods godsdienstfilosoof, werd op 8 februari in Wenen geboren en stierf op 13 juni 1965 in Jeruzalem. Vanaf 1903 begon Buber zich bezig te houdenmet het chassidisme, een richting binnen het orthodoxe jodendom, ontstaan in het begin van de 18e eeuw en waarvan de oorsprong in Polen te vinden is. Hij werd een van de belangrijkste onderzoekers en verzamelaars van deze traditie.
Het chassidisme is gebaseerd op de gedachte dat alles vervuld is van Gods aanwezigheid en dat het hierdoor mogelijk is om vanuit de dingen van het gewone leven te komen tot de hoogste extase.
In iedere generatie is hij er, de Baalsjemtow
Eens zaten verscheidene chassidim van rabbi Chajim van Kossow s avonds in diens leerhuis en vertelden elkaar verhalen van wijzen, van tsaddikim, voornamelijk van de Baalsjem, de man van de goede naam. Omdat zowel het vertellen als het luisteren zo boeiend en zo goed was, zaten zij er na middernacht nog bij elkaar. Opnieuw werd er een verhaal verteld van de Baalsjem. Daarna slaakte een ander een diepe zucht en zei voor zich uit: Och, och, waar vind je tegenwoordig nog zo iemand!
Op hetzelfde ogenblik hoorden zij voetstappen op de houten trap van de woning van de tsaddik afkomen.
Reeds ging de deur open en in het korte huisjasje dat hij s avonds altijd droeg, stond rabbi Chajim op de drempel. Jullie dwazen, zei hij zachtjes, in iedere generatie is hij er, de Baalsjemtow alleen was hij toen openlijk aanwezig en nu verborgen. Hij deed de deur dicht en ging de trap weer op. Zonder een woord te zeggen bleven de chassidim daar zitten.
(uit ChassidischeVertellingen van Martin Buber) Zie ook in mijn blog Kabbala en de ziel, het laatste stukje (10 okt.05)
Bidden (uit: De Spreuken van broeder Egidius, een van de eerste volgelingen van Francisus van Assisi)
Iemand vroeg broeder Egidius voor hem te bidden. Deze vroeg: "Waarom vraag je van een ander wat je zelf kunt?" De man antwoordde: "Ik ben een zondaar en jij een heilige. Jij zult eerder verhoord worden." Broeder Egidius zei: "Als alle pleinen van Perugia vol goud en zilver lagen en iedereen mocht er zoveel van nemen als hij dragen kon, zou je dan een ander sturen of zelf gaan?" "Ik zou niemand anders vertrouwen en zelf gaan", antwoordde de man. "Zo is het ook met God", zei broeder Egidius. "Heel de wereld is vol van Hem en iedereen kan Hem vinden. Ga daarom naar Hem toe en stuur geen ander".
----------------------
Bidden
Het geloof van mijn vaderen speelt allang geen rol meer in mijn bestaan. Sterker nog, ik heb het officieel en administratief afgezworen, volgens een calvinistische drang naar orde en eerlijkheid. Toch zijn er momenten dat ik het mis. Bij ziekte, operaties of ander groot ongemak wil ik... ja wat wil ik? Ik wil iets doen. Bidden helpt, daar ben ik mee opgegroeid. Maar bidden is voor afvalligen niet meer weggelegd. Gelukkig is er familie die zich nog in de schoot der kerk bevindt. Ik bel hen op, ik vertel hun mijn leed en ik weet zeker dat zij nog diezelfde avond voor mij en mijn geliefde op de knieën gaan. Ik schaam mij niet voor deze handelwijze, ik kom er hier zelfs rond voor uit. Hoewel er een zeker risico aan kleeft: als God, die alles ziet, deze krant onder ogen krijgt, kan ik het voortaan wel vergeten. Simone Kramer (uit een NRC van 2001)
Onlangs is er een boek verschenen van John E. Rijnsdorp , een Hengelose emeritus-hoogleraaraan deUniversiteit Twente in Enschede, met de titel: Waar wetenschap geloven raakt.
Religie en wetenschap hoeven elkaar niet uit te sluiten, vindt de emeritus hoogleraar in zijn boek.
Moderne natuurkundigen zoeken een theorie die alle natuurkundige verschijnselen kan verklaren,
maar dat is dan nog geen verklaring voor de oorzaak van die verschijnselen, de natuurwet. Zonder die wet gebeurt er helemaal niets. Daarom, zegt hij, is het niet onredelijk of dom om te geloven dat er een Schepper van deze natuurwet bestaat. Hij is zowel wetenschapper als christen, en gelooft in detrapsgewijze ontwikkeling van de soorten tot iets hogers. Dat wil niet zeggen dat hij een aanhanger is van de theorie van het Intelligent Design, het vooropgezette plan van een intelligent ontwerp.
In dat geval zou je verwachten dat alles zonder gebreken was en alles goed functioneert, maar daar mankeert nog wel wat aan.
John Rijnsdorp denkt dat er zoveel kwaad in de schepping is, omdat God het kwaad een plaats heeft gegeven in de wereld en hij denkt ook dat de mens verantwoordelijk wordt gesteld voor de bestrijding en beheersing van het menselijke en het natuurlijke kwaad.
Maar een geheel bevredigende oplossing van het probleem is dit niet, vindt hij.
René Diekstra is een van de meest besproken psychologen van Nederland. Hij is columnist in verschillende kranten en tijdschriften, psycholoog en psychotherapeut. Als auteur behandelt hij psychische problemen aan de hand van alledaagse situaties.Verder is hij als adviseur aan de stad Rotterdam verbonden en adviseert hij burgemeester en wethouders over de uitvoering van het sociale beleid.
Uit een van zijn columns uit 1995, is het volgende gedeelte:
..
De veronderstelling dat in ieder mens iets bijzonders schuilgaat, iets dat zonder nadere voorwaarden vooral bescherming, zorg, sympathie verdient, is naar mijn mening de basis van onze wereldgemeenschap, zoals het volgende verhaal treffend illustreert.
Klooster
Er was eens een klooster hoog in de bergen dat over de hele wereld bekend was. De monniken waren er vroom, de studentenenthousiast en gewone mensen kwamen er vanuit alle windstreken bidden en mediteren. Totdat er zich geleidelijk een verandering voltrok. Er kwamen steeds minder studenten en ook steeds minder gewone mensen. De monniken raakten ontmoedigd en somber. Diep bezorgd besloot de overste van het klooster op een dag op zoek te gaan naar het waarom van deze ontwikkeling.
Op zijn zoektocht kwam hij een goeroe tegen aan wie hij het hele verhaal vertelde en vroeg: Is het vanwege onze eigen zonden dat het ons nu zo vergaat? Ja, antwoordde de goeroe, vanwege de zonde van onoplettendheid. Een van jullie is een heel bijzonder mens, een heilige vermomd als monnik, maar dat is jullie allemaal ontgaan.
Een heilige onder ons?, reageerde de overste. Maar wie dan? Ieder van ons heeft zijn fouten, zijn gebreken. Wordt een heilige niet verondersteld volmaakt te zijn? Of is dat juist een deel van zijn vermomming? Maar wie dan?
Terug in het klooster riep de overste de monniken bijeen en hij vertelde ze wat de goeroe gezegd had. De monniken reageerden aanvankelijk vol ongeloof en begonnen zich vervolgens driftig af te vragen wie van hen het kon zijn. Maar omdat zij het antwoord op die vraag schuldig moesten blijven, begonnen ze elkaar met nieuwe ogen te bekijken. Je weet maar nooit, dachten ze als ze naar een collega naast zich keken, of hij het misschien is. Laat ik hem voor alle zekerheid maar aardig en respectvol behandelen.
Spoedig stroomden de studenten weer toe, kwamen de gewone mensen weer mediteren en kreeg het klooster zijn oude faam terug.
----------
U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd.
Maar als jij zegt God en ik: ik weet het niet dan weet jij je beschermd en ik voel me verlaten aan de grens van ons begrijpen
Maar mocht je ooit beseffen wat je niet begrijpt van God en duizelen van de diepten van je eigen geloof ontdaan van de gewoonte geef me dan je hand zodat ik je kan steunen want dan ben ik niet zo bang als jij.
Het oktobernummer van het vrijzinnige maandblad Vrijzicht was bijna geheel gewijd aan een onderwerp dat nog steeds de gemoederen bezig houdt: Evolutie of creationisme. Ik geef een paar gedeelten weer uit het artikel van Bert Reesinck:
God schiep niet, maar schept: fundamentele wazigheid rond ID, (Intelligent Design). ----------------
Wie uit menselijk ervaren en waarnemen eigenschappen aan God toedicht die hij aan de mensenwereld ontleent, is antropomorf bezig. Een stelling bijvoorbeeld als 'erkan geen god bestaan dient te worden geformuleerd als: er kan geen god bestaan in de vorm die ik mij voorstel of ooit zou kunnen voorstellen
-------------
Echt begrip van de werkelijkheid is pas mogelijk, als wij bereid zijn woorden als god, tijd, ruimte, eeuwigheid op de snijtafel te leggen. Wie denkt te kijken naar wat zich buiten zijn gezichtsveld bevindt, projecteert zijn persoonlijke wereld naar buiten.
------------
Bij het spreken over ID spelen onmiddellijk begrippen mee als begin, tijd, ruimte: begrippen die uitsluitend uit aards waarnemen voortkomen en daarbuiten niet te hanteren zijn. Wie kan zich een ruimte voorstellen waarbuiten geen andere ruimte is?----------------- Iets dergelijks geldt ook voor tijd. Wie kan zich een nu voorstellen? In ons beleven is iets óf net voorbij, óf het ligt voor ons.-------------
De mens stelt zich de eeuwigheid graag voor als eindeloos lang voortduren, maar eeuwigheid is precies het tegenovergestelde: het enige nu, dat tegelijkertijd alles in onbegrijpelijk rijke variatie omvat------- Als God bestaat, schiep hij niet, maar schept hij. Niet in het begin, maar in het eeuwige nu, waarvan wij op dit moment deel uitmaken.
--------------
Veel wordt duidelijk voor wie het zijn als zodanig in beschouwing neemt. De gestalten van alles wat bestaat kunnen wij ervaren, waarnemen, gebruiken of veranderen, maar het zijn op zich kan niemand geven of nemen. Iets dat bestaat, kon of kan zijn eigen zijn niet bewerken. Gaat het misschien om een geschenk? Ook, maar het is nog veel meer: het is een relatie, blijvende verbondenheid in het nu. In miljarden waarneembare vormen is het aanwezig als de sterkst denkbare verbondenheid met de bron van alle zijn, de essentie van alles wat existeert . Wat buiten ons kennis en denkgebied valt, zoals het naakte begrip zijn, is even werkelijk als het waarneembare.
--------------
Intelligentie en ontwerp zijn aan God toegeschreven begrippen uit de beperkte mensenwereld. Maar deze mensenwereld, miniem onderdeel van het universum, kan er alleen zijn op grond van een geheim in het nu. Een geheim dat zeer werkelijk en daarom ook rationeel benaderbaar is, maar binnen ons mensenbestaan niet te doorgronden of zelfs maar voor te stellen.
Bert Reesinck studeerde theologie en filosofie, was monnik en priester, en is auteur van ondermeer Welke God bedoelt u eigenlijk? Budel: Damon, 2005
Jan van Nijlen was een Vlaams dichter. Hij werd geboren in Antwerpen op 10 november 1884 en overleed in Ukkel op 14 augustus 1965. Door zijn teruggetrokken leven was hij relatief een onbekend en eenzaam dichter. Tijdens de 1e wereldoorlog woonde hij in Nederland waar hij geleidelijk aan meer belangstelling kreeg. Voor het eerst kreeg Jan van Nijlen erkenning in 1929 toen hij de Staatsprijs Letteren ontving. In 1934 kreeg hij de Staatsprijs Vlaamse Poëzie en in 1955 de Belgische Staatsprijs. In 1963 kreeg hij als bekroning van zijn hele oeuvre de Constantijn Huygensprijs.
November
Hoe kort was deze dag! Slechts even klom de zon boven het woud... de bomen ruiven goudkleurig en hun dorre bladen stuiven waar 't gele licht der chrysanthemen glom.
Hoe stil is 't nu in huis! De blauwe druiven blinken fluweelzacht in kristallen kom. De winter komt! Weldra weer zal rondom het oude huis zijn barre sneeuwjacht stuiven.
Het avonduur brengt voor een stond bezieling in de natuur, en 't geelgroen schemerlicht hult in zijn laatste stralen de vernieling
des zomerlands wiens rijpe vruchten vielen. Nu is het nacht. Men doet de luiken dicht, de klokken luien, hoor! 't Is Allerzielen.