2007 zal geboekstaafd blijven als de lastigste vakantie ooit. Niet dat ik tegen alle dagen aankeek als tegen een niet te bedwingen berg. Verre van. Soms was er geen vuiltje aan de lucht, liep het leven op rolletjes. Maar andere dagen moest ik zo stevig in mijn schoenen staan dat ik er kramp van in mijn tenen kreeg.
Moederlijke vaardigheden verwierf ik niet van vandaag op morgen. Langzaamaan werd ik in het vak ingewijd.
Het begon met doorwaakte nachten waarin ik aan de hongerige behoeften van mijn telg voldeed. Met het ontcijferen van elk kreetje dat een vraag om aandacht, verzorging of voeding kon inhouden.
Voor ik het wist diende ik het hoofd te bieden aan de fratsen van mijn rebellerende peuter waarbij de machtige ik-gevoelens ontwaakten.
Tijdens de basisschoolleeftijd kon ik hiervan een beetje bekomen en nieuwe krachten opdoen voor de volgende episode: de publiciteitsjaren
Amai, merci, alstublieft, dat vréét energie! Orkaan Dean heeft er niks aan!
Het is voorbij middernacht en hij staat in het deurgat stoom af te blazen. Ik vrees voor de slaap van mijn bejaarde buren, kan hij zijn stem niet dempen? Neen, fluisteren maakt zijn stem kapot. Bovendien begrijp ik hem niet.
Ik ben van vóór zijn tijd. (Uiteraard)
Ik wil hem kluisteren. (Bij voorbaat gedoemd te mislukken)
Hij wil weg. (Alle dagen ook al is het na tien uur s avonds)
Iedereen zit nu lekker bij zijn vrienden, behalve hij. (En de zonen en dochters van mijn familie en vrienden)
En zo gaat het nog een tijdje door.
Ik versta hem maar al te goed. Ik ben mijn eigen jeugd nog lang niet vergeten. Ik wou ook altijd meer dan me toegestaan werd. Ik staarde me ook blind op de vrijheden van een ander.
Hij vindt dat ik blij mag zijn dat hij niet aan de drugs zit, niet vecht en niet steelt, dat hij niet spijbelt en elk jaar overgaat, dat hij niet rookt, dat hij sport
Ik denk aan zijn faalangstige jeugdvriend die al bijna vijf jaar niet meer naar school gaat, aan zijn jaargenoot uit een zeer goede thuis die door drugs toch in de goot belandt, aan die andere vriend die op dertienjarige leeftijd wees werd, aan Ik heb veel om dankbaar te zijn.
Maar hij ook, en ik hoop dat hij dit beseft. Zijn minder fortuinlijke Afrikaanse familie om maar een voorbeeld te geven Onderwijs, geen evidentie. Stromend water en elektriciteit, evenmin. Frisdranken en koeken, een ongekende luxe. Gezondheid, onbetaalbaar. Aids, een bedreiging. Uitzicht op beter? Zij leven op hoop
Zij hebben alvast één iets waarnaar ik snak: ZON!
Alhoewel, het is daar momenteel ook regenseizoen
Nordic Walking of Luc De Vos. Een moeilijke keuze. Het stokkenwandelen loopt niet weg, daar heb ik elke maandag opnieuw de kans voor. Bovendien heb ik last van hielspoor en kan ik de volgende dag gegarandeerd niet meer uit de voeten na een doorgedreven mars.
Het is een avond voor docenten en studenten. De drankautomaat is stuk en de medewerkers lopen het vuur uit hun sloffen op zoek naar cola voor de performers. De lastigaard zou de manager zijn, die stelt nogal wat eisen. Oei, ik moet vanavond dus doorgaan voor een docent! grapt mijn broer en ik begin al inwendig te puffen, want van mij zal wel hetzelfde verwacht worden.
Gelijk we de locatie betreden, zie ik hem staan. De manager. En ik ken hem. Hij mij ook.
Hij is duidelijk verrast en nieuwsgierig: Wat doedegij hier?
Tja, naar Luc De Vos komen luisteren, zeker?
Geefdegij hier misschien ook les?
Euhm ne student ben ik al zeker niet, hé!
Mijn aanzien stijgt met sprongen. Hij wist me vroeger omringd door mensen met verstandelijke beperkingen en nu door universitairen.
Dus, als ze het straks niet goed verstaan, dan hebt ge uw werk niet goed gedaan.
k Denk dat mijn inbreng eerder minimaal is
Later zal ik het wel eens uitleggen.
De pers is ook aanwezig. En VTM en AVS. De zomercursus Nederlandse Taal en Cultuur is er voor studenten die in hun thuisland met onze taal als hoofd- of bijvak bezig zijn. En uiteraard is het niet hun moedertaal!
Terwijl we de zaal binnenlopen grapt Noele nog: En goeie vragen stellen, hé! Of moogt ge dat niet doen?
Ikke niet, neen
Tot op de laatste rij zijn bijna alle plaatsen volzet. Vooraan in de zaal is het leeg, niemand voelt zich geroepen dààr te zitten, dat is voorbehouden aan de laatkomers
Met een kabba-tje, dat is Gents voor tas, in de hand komt Luc het podium op. Hij diept hieruit een boekje op en kondigt aan dat hij uit eigen werk zal voorlezen.
Of er Russen in de zaal zijn? De interesse is gewekt. De naam van de groep is ontleend aan een Russische schrijver. Het klonk wel mooi: Gorki. Nazdrovje! en hij nipt van zijn plat watertje.
Met zijn kennis van vreemde talen charmeert hij zijn publiek.
Wie de zanger van Queen is? Hij wijst iemand aan in het publiek. Nee, jij Ten langen leste heeft Marie uit Tsjechië door dat hij het tegen haar heeft en ze weet niet waar te kruipen van verlegenheid.
Veel nuances ontgaan hen. Gelukkig reikt hij zelf de pointes aan.
Moeizaam komen de vragen los.
Een streepje life muziek had wellicht de vlam in de pijp doen schieten. Nu bleef het een droog geheel.
Al kon Luc wel duidelijk overbrengen dat hij plezier had in zijn stiel en dat het voor de elfendertigste keer zingen van Anja nog steeds leutig was. En voor de lol zong hij het op zijn Gregoriaans. Ah ja!
Zussenziekenbezoekdag. Zussendag bij zieke zus.
t Is eens wat anders dan ons laatste uitstapje dat ons van West- naar Zeeuws-Vlaanderen bracht. De helft van ons gezelschap geloofde nog in sprookjes en voorspellingen en was er stellig van overtuigd dat de zon dra zou doorbreken. Opklaringen vanuit het westen was ons beloofd en in Knokke het Zoute bevonden we ons daarvoor dus op de juiste plek. We waren net onze zoektocht naar een parkeerplaatsje in de buurt van het Zwin gestart toen het ons daagde dat dit toch niet de meest ideale plaats was om een eventuele zondvloed drooghuids te overleven. We keerden dus onze kar, t is te zeggen de trouwe vierwieler van ons Koekske, en tjokten richting Lippenslaan, het shopparadijs. In slakkengang vorderden we door de lanen, want we waren niet de enigen met dit lumineuze idee. We konden ons, in feite hààr, vehikel stallen voor maximaal één uur aan de kostprijs van één euro.
Steentje dartelde verrukt van het ene naar het andere boetiekje met hippe, jonge mode waar tussen al die kleine maatjes uiteraard niets van mijn gading te zoeken was. Maar ik liet uiteraard hierdoor mijn plezier niet vergallen en verlustigde me in de aanblik van een nabijgelegen etalage met vissen van allerlei pluimage wou ik schrijven formaat. De dieren werden niet in levende toestand voorgesteld maar in de heerlijkste bereidingen waarbij ik vanzelf begon te watertanden. Dankzij de geur, het prijskaartje en mijn zussen kon ik me bijtijds losrukken van deze verlokkingen die me nog verder zouden laten afdwalen van het pad der minuscule proporties. Het dient gezegd, ik streef immers naar een maatje minder, wat niet persé van vandaag op morgen bereikt moet worden.
Het uur verstreek voor we er erg in hadden en met een munt spoedde Bietje zich naar de parkeerautomaat om onze autostelplaats te bestendigen. Nauwelijks had ze ons vervoegd of de hemelsluizen openden zich en dreven ons de winkels binnen. De nering met uitzondering van parasol- en strandstoelenuitbaters doet gouden zaken op zulke ogenblikken, dat lijdt geen twijfel. Na de bui verscheen ik gepakt en gezakt weer op straat.
Voldaan door de gepleegde koopjes installeerden we ons op een overdekt terras, de uiterste, want natgeregende, tafeltjes lieten we links liggen. Met enige moeite wrongen we ons in de krappe ruimte op een stoel en bestudeerden de kaart. Een kleinigheidje eten ook al had iedereen, behalve ik, een picnic in haar knapzak. Grootse menus vielen hier niet te consumeren en een omelet natuur bleek niets meer dan een simpel gebakken ei te zijn, zonder zelfs maar één petieterig blaadje sla ter garnituur. Had ik maar voor de soep gekozen, die bestond tenminste uit groenten! Maar niet getreurd, we zaten droog. Nog voor onze bestelling geleverd werd, koerste Steentje met een nieuwe munt naar de automaat om het plaatsje voor de wagen een volgend uur te kunnen handhaven.
Terwijl ik mijn stoel beet pakte om dichter aan te schuiven bleef er iets aan mijn vingers plakken. Vol walging floepte ik een oude kauwgum in de asbak. Bwakkes, vies! Even later spuwde een kind zijn Fristi op de dorpel uit. Het lustte het voorzekers niet. Helaas zat ik net aan die overgang tussen interieur en exterieur en deelde in de spatten. Andermaal bwakkes, en niemand die het had opgemerkt, tsss
Nog voor ons parkeeruur rond was hadden we de inwendige mens versterkt en stonden we voor de vraag: Wat nu?
Naar het strand!, klonk het unaniem ook al was de zon nog in de verste verte niet te bespeuren.
Of naar een etablissement waar we ongestoord yahtzé konden spelen. Vroeger plachten we dit aan het oud zwembad te doen, op het terras aldaar, maar dit had plaats moeten ruimen voor nieuwbouw waar niets te verteren viel. We waren al een eind s weegs naar Moeder Siska toen de kilometers geleden gepasseerde pijl naar Nederland ons nieuwe ideeën gaf. Waarom er geen bezoekje aan Sluis aan breien? Zonder moeite haalden we 100 procent van de stemmen en andermaal keerden we onze kar, eigenlijk die van ons Koekske, en begaven ons naar de grens van ons Belgenland.
Het gaf ons meteen een vakantiegevoel: het overschrijden van de landsgrens. Wat zag alles er hier netjes en kneuterig klein uit! Een parking waar je voor een luttele 2 euro ùren kon verblijven en waarop ik genereus trakteerde. Ook hier een aaneenschakeling van winkeltjes. Een winkel, die we argeloos als verhuurder van erotische films bestempelden, bezat binnen een keur aan speeltjes. Onze jongste ontpopte zich als specialist ter zake. De doos van Pandora opende zich voor ons...
Wat later nestelden we ons in een etablissement waar dorstigen zich konden laven en we terugblikten op een fijne namiddag met ons vieren.
Heden zijn we weer verzameld ten huize Bietje.
Ziekezussenbezoek dit keer.
Desalniettemin wordt het ook vandaag een plezante bedoening waarbj we plannen beramen om onszelf eens middels een professionele massage of kuur te laten verwennen.
Wordt gegarandeerd vervolgd!
Ik heb precies een spuitofobie, ginnegapt ze.
Ze heeft nog altijd last van haar gebroken pols en twee reeksen kine hebben nog niet veel heil gebracht. Met de verwijsbrief presenteren we ons weer bij de huisarts. De verrekking van een gewrichtje tijdens de breuk leidt tot een hardnekkige ontsteking met pijn als gevolg. Ze zal er quasi meteen vanaf zijn met een inspuiting. Het alternatief is een pijnlijke behandeling gedurende drie weken. Het kan ook spontaan genezen doch daar zou wel een jaar overheen gaan.
Het spuitje ziet ze helemaal niet zitten. Wat dit betreft is ze nog geen haar veranderd. Als baby, kleuter, lager schoolkind zette ze het dokterskabinet reeds in rep en roer door haar panische angst voor injecties. En hoera of helaas, het leven zorgt wel voor de nodige ervaringen.
Toen ze voor het eerst kampeerde in de Ardennen, haalde ze in het bos haar been open aan een tak van een omgehakte boom. Geen onschuldig schrammetje, maar een serieuze jaap van vijftien centimeter. De ambulance haalde haar op en in het ziekenhuis moesten ze zes inspuitingen geven. Door haar angst diende men haar bijna onder narcose te brengen. De hechtingen waren op drie niveaus. Pas na afloop werd ik op de hoogte gebracht. Het staat in mijn geheugen gebeiteld, daar bij de garnalen en gerookte heilbot in het warenhuis. Ik kon niks doen. Enkel wachten tot ze vele uren later thuiskwam.
Ze kent dus het klappen van de zweep. Zwicht voor de inspuiting. De mantra het doet geen zeer rolt moeiteloos van haar lippen. Als het pijn doet kan een zwachtel soelaas brengen, of ijs
Hij valt me meteen op wanneer ik het jazzcafé binnenkom. Donkerharig, getaande huidskleur, groot, gespierd, perfect gebit, innemende glimlach. Hij heeft wat weg van Georges Clooney. Hopelijk is het een Spanjaard. Mijn Spanjaard.
Bar Deco is vanavond het decor voor een singalongsongavond. Het is er gezellig, maar klein. Archieklein. Zo benepen dat ik benauwd ben door een zich voorbijwurmende passant op het één trede hogere podium te belanden. Gelukkig wordt me één van de zeldzame barkrukken geoffreerd waarop ik me zonder scrupules met één bil placeer. Ik ben voor zover ik het zie naar alle waarschijnlijkheid de oudste hier presente persoon. Ik zou me gesterkt moeten voelen door de aanwezigheid van mijn ietsiepietsie jongere broer, maar die oogt zo jeugdig met zijn hippe bril dat ik daar geen voordeel kan bij halen.
Het is nog warm ook. Het boekje met de Vlaamse Nummers bewijst uitstekend dienst als waaier. Maximum vijfenveertig is de capaciteit verneem ik. Hoog op de muren worden allerlei exotische dranken aangeprezen, aan duizelingwekkende prijzen, althans volgens mijn normen.
Ik bevind me in internationaal gezelschap, al zou je dat op t eerste zicht niet zeggen. Ik probeer ieders afkomst te raden, geen sinecure. Donkere wenkbrauwen, in tegenspraak met blonde lokken. Niet elke zwartharige is Zuiders.
Het is hun eerste week in Gent. Ze volgen een zomercursus Nederlands. Thuis zijn ze op de een of andere manier met deze taal bezig. Jong zijn ze, prille twintigers. Er is ambiance. Enthousiast kwinkeleren ze mee met Johan Vernimmen, De Kreuners, Clouseau en dies meer. Ook wij doen onze duit in het zakje. Hoe aanstekelijk, dat samen zingen! Nu dient het een volgens mij nobel doel, namelijk een taal onder de knie krijgen. Het schept ook een band.
Ergens in mijn achterhoofd gaat wel een alarmbelletje rinkelen. Er is een negatieve connotatie met massabeïnvloeding. Die positieve samenhorigheidsgevoelens kunnen gemanipuleerd worden ten behoeve van onzichtbare, minder fraaie intenties. Psalm, nationale hymne, karnavalsdeun of kleuterliedje een facet van het leven
Meezingen met Anne van Clouseau houdt niet in dat ik een fan ben, het onderstreept enkel het bijna fysieke plezier in zingen. Dat dit gebeurt in een sociale context kan alleen de geneugten verdiepen.
Ik amuseer me en nippend van mijn Duvel - het is namelijk te broeierig voor wijn - bekijk ik het jonge volkje. Tiens, er is een blonde kant en een donkere. Ik zit bij de laatste, het bruist er, het zit barstensvol energie, er is ambiance. Tussen de Vlaamse liedjes zitten ook Duitse, Spaanse, Italiaanse, Franse, Engelse en Ierse liedjes gemangeld. Iedereen zingt alles maar toch kan ik de Duitsers en de Spanjaarden detecteren.
Via via kom ik mijn gasten voor aanstaande dinsdag op het spoor. Een Brit en een Spanjaard. Ze hebben blijkbaar zelf nog geen idee van het nakende programma.
Zondag worden ze mee op sleeptouw genomen naar het Verdronken Land van Saeftinge. Een inkijkje op een leuke job, voor wie jong is althans, en geen familiale verplichtingen heeft. Het talencentrum van de universiteit.
Ik moet iets Vlaams op tafel toveren en weet nog niet wat. Mijn schone zus opteert voor haar eters Bouillabaisse. Whats in a name? Noem het Oostendse vissoep en het is Vlaams!
Ik kijk ernaar uit, weliswaar met gemengde gevoelens omdat er van mij iets culinair verwacht wordt, maar toch, het is vakantie in de trant van mijn ouders: het buitenland in huis gehaald!
Ook al ben ik nu dertig jaar ouder dan wenselijk, het is leuk mensen te observeren. Aantrekkingskracht, hoe ga je daarmee om? Ongewenste intimiteiten van een knappe alsmaar zatter wordende gast, zich van zijn sex-appeal bewust, hoe hou je hem van je lijf, terwijl je eigenlijk dweept met die andere? Ik heb goesting om hem een plaatsvervangende oorvijg te geven. Maar het meisje blijft lief.
Die Spanjaard, die helaas de mijne niet blijkt te zijn - ik heb een homootje - voldoet aan al mijn verwachtingen. Op het einde van de avond zet hij zich aan de piano en trakteert ons op een romantisch - voor mij toch, het feit op zich alleen al - meezingrecital. Het is veel te rap gedaan. Ik heb een boontje voor muzikaal vaardige mensen
Of ik toch niet een klein beetje verschoten ben, polst hij. Ik ben nog niet aan het eind van mijn ontkennende beweging of hij herneemt zijn act.
Lieve, tot u spreekt Nadia! dreunt hij met een grafstem. Plots gaat er een siddering door zijn lange lijf en verheffen zijn armen zich.
Zou ik geen goed medium zijn?
Kader van deze performance: mijn kamerdeur. Hij was op weg naar het sanitair...
Tijdens het avondmaal was hij reeds op de filosofische toer. Zijn laatste Harry Potterboek, waar ik nota bene in de prille ochtend van 21 juli anderhalf uur voor in de rij had gestaan, was finaal uitgelezen. Had de hoofdpersoon het nu overleefd, vroeg ik me af. Hij was niet geneigd het me te verklappen, hij wou mijn toekomstig leesplezier niet bederven. Ik stond toch nog een aflevering achter, probeerde ik hem te overhalen, en vroeg of laat zou ik toch het een of ander opvangen, hij moest zich niet inhouden, vond ik.
Zo kabbelde het gesprek zich een weg naar de eindigheid van het leven. En het begin van eventueel iets nieuw. Want, zo redeneerde hij, die maanden in de baarmoeder waren ook beperkt en voor je het wist was je tijd als foetus voorbij. Terwijl je daar in het vruchtwater lag te dobberen had je geen idee van het leven buiten je veilige cocon. Dat je het ooit zou moeten stellen zonder dat strengetje, dat je van alle levensnoodzakelijkheden voorzag. Zonder het geruststellende gue-douk, gue-douk van die immer aanwezige omfloerste hartenklop. Zonder die behaaglijke warmte en het zachte duister. Je wist niet beter of dit was hèt leven!
En dan, voor de een al wat later dan de andere, kwam je in een totaal nieuwe wereld terecht, onherroepelijk afgesneden van de vorige. Je ging door een donkere tunnel naar het licht. Het overdonderde je. Lucht zocht zich een weg naar je nagelnieuwe longblaasjes en je schreeuwde het uit
Vele jaren later, voor de een al vroeger dan de andere, zal je voor een nieuw afscheid van dit leven staan. Ook dan zal je niet weten wat je te wachten staat.
Maar hij is hoopvol. Het is vast iets goeds
Ook nu aan mijn kamerdeur loost hij zijn gedachten. Ik spoor hem aan zijn stem te dempen. Fluisteren valt hem zwaar. Wie weet hoe veel geesten hier rondwaren, gruwelt hij. Het zijn vast niet allemaal goede. Vind ik dat niet eng? Neen dus, ik heb ook geen last van radiogolven, die zijn er wel, maar ik zie ze niet.
Hij zag ooit een film mensenlief, wat heeft hij veel fantasie!
Van de verbeelding naar de proefondervindelijke wetenschappen is voor hem maar een kleine stap. Hij merkt op dat bij zijn gefezel de bassen geëlimineerd zijn. De lage tonen laten zijn stembanden trillen en hij gaat experimenteren met geluiden. Hij komt tot de conclusie dat hoge tonen niet zo ver dragen, maar daar ben ik niet zo zeker van, en op dit uur is het al helemaal niet wenselijk dat geluiden door muren dringen. Dus drijf ik hem naar hogere sferen, naar de tweede etage, opdat iedereen ongestoord kan genieten van een zalige nachtelijke rust
Eén uur in de ochtend. Hij komt me melden dat hij een onweerstaanbare drang voelt om zijn haar te kammen. Zijn ontembare, weelderige lokken, zoals hij ze beschrijft. Enige correctie is op zijn plaats. Eerstens heeft hij zijn dreadlocks ingeruild voor superkort kroezelhaar. Voor de leek hoeft hier geen kam aan te pas te komen. De insider echter wéét dat een afrokapsel, zelfs van deze minimale lengte, arbeidsintensief is.
Tweedens is hij behept met een familiekwaal, namelijk dat hij in de avonduren om nog te zwijgen over de nacht superactief wordt. Het kan verkeren, zei Bredero, want vroeger hield mijn troonopvolger mij in de prille ochtend uit mijn slaap, tegenwoordig voltrekt zich dit scenario des avonds. Ootmoedig moet ik erkennen dat ook ik moeilijk afscheid kan nemen van de dag. Zeker als het vakantie is
Hij heeft me een e-mail gestuurd en eindigt met de boodschap: Nu is het aan mama om mijn spannende bloedstollende verhaal op haar eigen manier af te werken. Origineel blijven en weg gaan, niet in Oceanië of Azië en al zeker niet in Afrika want Kuifje heeft daar reeds een spannend en inspirerend verhaal over verteld!
Op een half uur tijd heeft hij blijkbaar dit verhaal, dat me meer dan eens doet grijnslachen, in elkaar gebokst. Ik kan het ook nauwelijks geloven dat het van zijn hand is en tik de beginregels bij Google in. Ik krijg echter nul op het rekest, het is wel degelijk zijn eigen geesteskind
Uiteraard laat ik me verleiden en brei een vervolg aan zijn tekst. Zelfs mijn jongste laat zich hierdoor inspireren en kruipt in haar pen. Het resultaat is een detective die er mag wezen.
Een tijdje geleden lanceerde ik een sudoku-uitdaging. Ik had reeds geconstateerd dat het kleinste kamertje inspireerde tot het ter hand nemen van dergelijke puzzels, dus kopieerde ik er enkele. De competitie met mijn dochter resulteert momenteel in een gelijkstand. Bijna veertien en ik moet verdorie mijn best doen bij de driesterrenversie!
Ik koester nog steeds de voorbije vakantie-edities. Deze van de zonnige zomer met dagelijkse commentaar van elke huisgenoot; het fotoboek, anex herbarium, van het jaar daarop of het positief boekje waarbij we elkaar de hemel in prezen Het is me allemaal zo dierbaar!
De weergoden zijn me niet gunstig gezind. Vandaag toch niet. Ik pas mijn Nordic Walking outfit aan de loodgrijze lucht en de voorbije vlagen aan. De gestage stroom hemelvocht echter, een halfuur voor vertrektijd, doet ons besluiten het wandeltochtje af te zeggen en op hetzelfde moment komt ook de organisator tot dezelfde slotsom. Volgende week beter.
Hij die niet genoemd wil worden noodde me enkele dagen geleden uit voor een toneelstuk. De jongens met Daan Hugaert en Bob De Moor. We verkeerden een tijd in het ongewisse omtrent plaats en tijd van het gebeuren. Op de kaart prijkte een ander uur dan aangekondigd op de website. Het bleek om een extra uitvoering te gaan.
Afspraak om kwart voor tien vóór de ingang. Eens ter plekke is er niemand te zien. Ben je al enzovoort sms ik. Ik speur de omstanders af en herken niemand. Ik zie je staan maar ik sta binnen! krijg ik als antwoord. Mijn verraste reactie blijkt voor de verstuurder erg amusant gezien ik tot dusver onwetend ben omtrent zijn positie Kijk, diegene over wie je laatst schreef op je blog staat aan de hoek van de toog. Vraagtekens, waarover had ik het alweer? De kruidenier, het moet lukken dat we naast elkaar zitten. Dit keer zijn er geen gereserveerde plaatsen en worden de rijen heel gedisciplineerd volgens volgorde van binnenkomen ingevuld. Pal in het midden, schitterend!
Zaterdag zat ik in de Minard op de eerste rij, met mijn knieën tegen het podium dat zich op ooghoogte bevond. Vanuit kikvorsperspectief krijg je toch een vertekend beeld van het theaterstuk mocht ik toen ondervinden. Ik heb er een stijve nek en dito billen aan overgehouden
Maar vanavond geniet ik met volle teugen. In geestig Gents, niet te plat en goed verstaanbaar. Allebei schitteren ze in hun rol, daar in de wachtkamer bij de notaris na het overlijden van hun moeder in blijde verwachting van hun erfenis. Daan Hugaerts als maffioso broer, t is hem op het lijf geschreven. Hij zat negen maanden in de Nieuwe Wandeling, nota bene door een anonieme tip van zijn eigen ma die hem een lesje wou leren, alwaar hij een mondje Italiaans leerde. Dit resulteert in een poëtische declamatie van een recept voor ziti, een soort geribbelde pasta met pecorini. De andere broer, een verzekeringsmakelaar, is ook niet erg zuiver op de graat, want verdient een behoorlijk extraatje als huisjesmelker van nota bene het moederlijk huis. Dit leidt tot hilarische associaties van bebaarde Turkse huurders in tabbaard, lucratieve goede doelen voor B.V.s en parkeerplaatsen voor gehandicapten. Clichés en ideeëngoed van de gewone man in de straat in humoristische dialogen.
Mijn rubensiaanse vormen anderhalf uur in de krappe zetels geprangd leidt helaas tot verkrampte spieren, diezelfde die vorige zaterdag reeds geteisterd werden. Ik probeer me discreet in een comfortabeler positie te wringen, het brengt me geen soelaas. Op het einde van het stuk heb ik zin in een staande ovatie, gewoon om uit mijn stoeltje te kunnen ontsnappen
Nadien zakken we af naar t Sint Jacobs. Bij een glaasje wijn genieten we nog even van de act op het groot podium. De houten vloer voor de bar davert onder het dronken voetengeweld van een goedgemutste bodybuilder die ons zelfs komt omarmen. Erg gerust ben ik er niet in dus hou ik hem onopvallend met een half oog in de gaten.
Wat later gaan we op zoek naar een disc-jockey die in de Charlatan een performance geeft. De entree is naast het café en bedraagt drie euro. Ik krijg een papieren bandje om mijn pols. Het lijkt alsof er twintig jaar, of méér, uit mijn leven worden geknipt. Onweerstaanbaar trekken mijn gedachten naar die vakantie làng geleden waar ik voor het eerst een discotheek betrad. Bob Marley staat in mijn geheugen gegrift, en nu ligt hij weer op de draaitafel. We dwarsen een binnentuin, ondanks de zwangere regenlucht brengt het me in tropische sferen en we wurmen ons in een zaaltje waar een West-Vlaamse groep aan het werk is. Behalve discoballen bespeur ik enorme buizen met roosters aan het plafond. Lang leve de vooruitgang, volgens mij is het een afzuiginstallatie, volgens hem, mijn toneelgezel, een airco. Misschien is het een combinatie van beide, ik word in elk geval niet bedwelmd door de rook
In een ander zaaltje is een DJ in de weer met afro, reggae en konsoorten. Ware het niet dat ik omringd wordt door mensen die mijn dochter of zoon konden wezen zou ik me terug twintig kunnen wanen. Dit is echt mijn genre muziek. Onweerstaanbaar dus, en daar sta ik aan de zijkant, gehinderd door mijn rugzak want ik ben per fiets, te wiebelen. Boven mijn hoofd hangen lampen in bollen van rijstpapier. Hoe zoet de herinnering aan diezelfde verlichting in mijn kleine huisje! In het genadige schemerduister word ik niet als bomma gedetecteerd
Mijn moederlijke gevoelens dwingen me naar huis en ik baan me moeizaam een weg naar de uitgang. Er staat een immense rij te wachten aan de ingang Ondertussen hebben de hemelsluizen zich geopend en doorweekt tot op het bot kom ik thuis en constateer dat mijn oudste zijn goede voornemens niet heeft waargemaakt. Lang leve de mobiele telefonie waardoor ik hem aan onze afspraak kan herinneren. Tegenwoordig strekt mijn educatieve arbeid zich uit tot in de nacht. Gelukkig kan ik een punt zetten achter deze Gentse Feesten. Al is het een orgelpunt
Grauw begint de dag. Grijzige wolkenslierten aan het uitspansel. Van de beloofde zesentwintig graden is weinig te merken. Straks zal Ariadne me oppikken voor ons afspraakje bij de radioloog. Eigenlijk kreeg ik de uitnodiging vorig jaar reeds, maar van uitstellen want ooh wat zag ik er tegenop kwam welhaast afstel. Mijn brief is nog geldig, zo verzekert men me bij telefonische navraag.
Ze is wat te vroeg, Ariadne, want ze moet nog geld uit de muur halen, maar éér we er een vinden! Nieuwe zaken schieten als paddenstoelen uit de grond, andere sterven een stille dood en de bank die ik op het oog had, is niet meer. Mijn vertrouwde winkels, mijn artsen, mijn tachtigjarige buren, mijn cafeetjes ze gaan geen leven lang - het mijne - mee en soms vind ik dit geen prettig idee. Het voorraadje tandartsen zal uitgeput zijn tegen dat de mijne in pensioen gaat, want de nieuwe lichting trekt naar Nederland omwille van hogere honoraria en spreekuren overdag, zo meent hij. Ik heb ook al heel wat bakkers en slagers versleten. Vroeger leverden ze bij ons aan huis. Op de avondlijke broodronde kochten we meer dan eens restanten koek of taart aan een zacht prijsje. De zondagse pistolets met bruine suiker moesten wijken voor de chocobollen, een koek met bovenaan een laagje chocolade en gevuld met slagroom. Een delicatesse waaraan mijn vader meteen verslingerd raakte, toevallig ontdekt na onze wekelijkse eetlustopwekkende zwemactiviteit. Elke vrijdagavond gaf mijn moeder telefonisch haar boodschappenlijstje door aan de plaatselijke kruidenier, die zowat alles verkocht, een warenhuis avant la lettre. Hij is er nog altijd, op zijn vertrouwde hoek, al is het de zoon die intussen, jaren geleden, de winkel heeft overgenomen. Je kan er nog altijd snoepjes per stuk kopen. Keer op keer was het wikken en wegen aan welke zoete geneugten we ons zuur verdiend zakgeld zouden spenderen
Ik ben nog steeds klant bij de bank waar ook mijn vader zijn rekening had. Het gebouw werd sedertdien meermaals gerenoveerd en beveiligd, directeurs en bedienden volgen elkaar in een steeds sneller tempo op, bouwend aan hun carrière.
Op dit moment echter zijn we op zoek naar een Bancontact. Dààr! Een banklogo! Helaas, zonder geldmachien. Straks zijn we alsnog te laat op het rendez-vous. Ha, gevonden! Net voordat ik de glazen deur openduw, merk ik dat het een verzekeringskantoor betreft. Ariadne gebaart heftig. En dan zie ik het. k Stond er zowat met mijn neus tegenaan, de bankautomaat bevindt zich buiten, in de voorgevel.
We laten ons elk apart doorlichten, de fotos tonen niets verdacht, gelukkig maar.
Thuis boks ik vlug een salade in elkaar want ik dien in Tongerlo zoonlief op te halen. Vrijdagnamiddag, begin van het bouwverlof, E17 richting Antwerpen. Een combinatie waar ik niet echt naar uitkijk. Het is druk maar er zijn gelukkig amper files. Zonder problemen, zonder één keer fout te rijden, bereiken we het sportcentrum waar mijn oudste zich vijf dagen en nachten bekwaamd heeft in het basketballen. De stage is nog niet beëindigd, zo blijkt, hij moet nog deelnemen aan de plechtige diplomauitreiking. Hij heeft veel bijgeleerd en is een beetje van zijn a propos als een Amerikaanse coach hem een complimentje geeft en belooft zijn best te doen om hem in een college te krijgen. Gelukkig weet hij dit toch te relativeren, al geeft het hem toch een beetje vleugels!
We besluiten langs secundaire wegen de thuisrit aan te vangen. Liever mobiel onze tijd verdoen dan uitzicht- en bewegingloos tussen de vrachtwagens op de autostrade. Het wordt een echt avontuur. De GPS leidt ons op baantjes die we op vrijwillige basis nooit zouden volgen, maar nu zijn we vol vertrouwen, we komen wel terecht. Dorpen, velden, koeien, schapen, al dan niet zwart, het passeert allemaal de revue en het brengt me in vakantiesfeer. We hebben de tijd, so what! Maar wat ik ook probeer in te tikken, de snelweg kan ik blijkbaar toch niet vermijden, volgens mijn navigatiesysteem althans. Voortgaan op mijn richtingsgevoel, is het noodlot tarten, dus rijden we via Boechout Antwerpen binnen en net voor de Kennedytunnel de E17 op. Al bij al valt het aanschuiven op de ring mee, in geen tijd zijn we terug in Gent.
Opdracht volbracht. Oef.
Ik zou dat wel zien zitten: met een ganse zak snoep ons kinderen uitzwaaien
Me laten voeren naar mijn reisbestemming en aan niks anders denken dan aan de heerlijke tijd die me te wachten staat
Zwemmen, zeilen, bergen beklimmen, zonnen, spelen, ravotten, wandelen en niet moeten prakkiseren wat ik deze avond op tafel tevoorschijn moet toveren , denk ik.
Helaas, niet ik zit in die bus, maar mijn jongste.
In de vooravond had ze reeds uitgebreid afscheid genomen, privé, zonder pottenkijkers. Je begrijpt dat toch hé mams, ze gaan me anders uitlachen. Tiens, tiens, gisteren nog liepen we hand in hand door de winkelstraten. t Is te zeggen, ze hield mn mouw vast, dat was handiger. We liepen toen de mama van een vriendinnetje tegen het lijf. Oh, wat vond die ons schattig en hartveroverend. Eerlijk gezegd bereid ik me reeds twee jaar voor op een abrupt einde van mijn verheven positie. Een soort troonsafstand. Maar zover is het nog niet. Nog even mag ik genieten van de uitgebreide knuffels, de openlijke adoratie.
Kahlil Gibran zei het reeds: Je kinderen zijn je kinderen niet ze komen door je, maar zijn niet van je, ze behoren je niet toe, je mag hen je liefde geven maar niet je gedachten, want ze hebben hun eigen gedachten
Een tekst uit mijn jonge jaren, en o zo waar, maar wist ik veel, vroeger. Opvoeden is een evenwichtsoefening tussen loslaten en steun geven, tussen luisteren en instrueren.
Op dit eigenste moment is mijn dochter op weg naar Schwarzsee in Zwitserland. Laat je niet misleiden door het woord See want dat betekent meer en zwart verwijst naar de omringende wouden die zich vroeger in het water weerspiegelden.
Een brief schrijven hoef ik dit keer niet te doen. Vorig jaar wachtte ze daar dàgen op, en hij kwam pas op het einde van haar verblijf en dat gaf maar onrust.
Stipt om 22u zouden ze vertrekken vanavond. Na een valse start vallen de motoren stil. Straks moeten we onze kroost nog zelf naar Zwitserland voeren, schertsen we. Een halfuur later is het zover, achter de donkere raampjes ontwaren we wuivende armen, even later draaien ze de hoek om, de vakantie in.
De Ronde van Frankrijk in mijn achtertuin, zoals de collega die briefjes kleeft op het keukenapparaat Koffie Staat Klaar. Goeiemorgen Lieve, Kom ik nu ook in jouw Blog het benoemde. Als je het zo stelt, is het zonde dit gebeuren aan mij voorbij te laten gaan. En t is waar, ik koester kleurrijke herinneringen aan een dergelijke gelegenheid ergens in de regio van de Bossen van Vlaanderen. Het peloton was in een flits voorbij, maar de sfeer bleef
Een pitstop thuis tussen mijn nachtdiensten in confronteert me met gewijzigde verkeersborden. Met krijt staat genoteerd dat vanaf 9 juli niet meer mag geparkeerd worden in mijn straat. Vanaf zes uur in de morgen alstublieft. Zo stond het niet in de folder vermeld! Ik sta meteen op mijn achterste benen maar uiteraard zit er niks anders op dan me bij de feiten neer te leggen.
Dochterlief schuimt overdag de plaatsen met randactiviteiten af samen met een vriendin.
Te laat om nog een gezelschapsmens op de kop te tikken om me te vergezellen naar de Tour. Op mijn eentje dan maar, wat trouwens heel wat voordelen inhoudt! Ik ben zo vrij als een vogeltje!
De drukte aan de Heuvelpoort valt nog mee. Hoe dichter ik de aankomstzone echter nader, hoe compacter de mensenzee, dus zoek ik kalmere oorden op. Wat ik mis aan sportieve prestaties kan ik immers later voor de televisie inhalen. Ik ben een complete wieleranalfabeet en meer geïnteresseerd in de Tour-atmosfeer.
De publiciteitskaravaan zoekt zich luidruchtig een weg. Grappige wagentjes defileren op een halve meter afstand van mijn stelplaats. Wat een immense volksverhuizing! Zo ver mijn oog reikt staan opzichtige bussen aan de wegkant geparkeerd. Een gordijntje schermt de ingang af.
Uren geleden drong de Tour reeds mijn huis binnen zonder dat ik het besefte. Eerst dacht ik: ik heb een gaslek! Later: de buren zijn waarschijnlijk aan t barbecuen. Nu concludeer ik dat deze trage colonne gassen produceert die allerminst weldadig zijn en niet alleen mijn neus maar ook mijn longen infiltreren
Voor ik er erg in heb is de stroom publiciteitswagentjes gestopt. De tijd kabbelt voort. Jolien staat een heel eind verder, bericht ze me via SMS.
Maar dit terzijde. Ik geef me over aan mijn favoriete bezigheid: mensen bekijken. Een jongen duwt een winkelwagentje met twee bakken Jupiler, duidelijk boven zijn theewater, en maakt reclame voor het schuimende product. Een krullebol met zijn arm om een oudere man geslagen, eveneens goed in de wind, geeft in het Gents commentaar. Schijn bedriegt, ik denk niet dat hij voor hetzelfde geslacht valt.
Ik zie Patrick Dewael en ook Eddy Merckx.
Een ukkepuk krijgt van een kennis van de mama een hoedje. Héla! t Is om op te zetten hé! Er passeren jongelui in hesjes met opschrift foto, tv of radio.
Mijn linkerbuur zet een quasi-professionele boom op over de koers. Hij wordt via GSM geïnformeerd over de vorderingen van het peloton.
Tot ze op twee kilometer genaderd zijn. Er waart een zenuwachtige rilling door het publiek. Vier helikopters cirkelen boven de aankomstzone. Agitatie. Er wordt gefluisterd dat Tom Boone deze rit gewonnen heeft. Wat later wordt dit tegengesproken, Steegmans was hem luttele centimeters voor.
Wanneer de renners stapvoets mijn dranghekken passeren, realiseer ik me mijn schitterende positie. Ik zie hen van heel nabij. Ze lijken niet afgepeigerd! Integendeel, jonge goden met gladde bruine benen, hier en daar een spatadertje, en kleurrijke fietsmachines. De winnaars zijn er niet, die staan elders op een podium.
Ze is zenuwachtig. Kan zich niet goed concentreren op de film. Noewi schiet schichtig langs haar, hij voelt haar stemming aan. Ze moet even de hometrainer op om haar spanningen weg te fietsen.
Later is ze druk doende met het tekenen van een plannetje. Een soort routebeschrijving. Ruimtelijke oriëntatie is niet meteen haar sterkste kant. Tja, van wie heeft ze het!
Weken lang reeds telt ze af, synchroon met de aankomst van de tweede rit van de Ronde van Frankrijk. Een bord langs de ring geeft aan hoeveel dagen ons nog resten vóór de overrompeling. Gent op zijn kop.
Opgebroken straten, omleidingen, files, een teistering de laatste tijd.
Op 7-8-9 juli komen daar nog parkeerproblemen bij. Mensen, wat kijk ik dààr naar uit! Ik woon vlakbij de aankomst van de Tour de France!
Maar dààr ligt ze niet van wakker! Wat haar zo sterk bezig houdt is van orthodontische aard. Ze krijgt namelijk blokjes. Welke kleur zal ze kiezen? Roze? Blauw? Ze gaat voor zilver. Elke maand kan ze eventueel veranderen van kleur, bedenkt ze. Twààlf keer. Waaw.
Ze heeft het uiteindelijke resultaat reeds gevisualiseerd. Met kauwgom. Tussen het spleetje van haar voortanden.
Dat spleetje is in Kameroen nochtans goud waard, geldt als schoonheid. Maar zij wil er vanaf
Samen met haar voel ik ook kriebels in mijn buik. Meer bepaald om het prijskaartje van het onderwerp van haar zenuwen.
Ik ben zelfs nerveus in het kwadraat. Mijn troonopvolger is nog maar eens de hort op. Zijn vakantiewelzijn hangt nauw samen met het aantal nachtelijke uren buitenshuis of met de decibels van zijn muziekprogramma. Achteraf is het makkelijk zeggen: waar maakte ik me zorgen om! Maar midden in het verhaal weet ik niet hoe het afloopt en vreet de onrust aan me
De avond is zacht en noodt tot natafelen. Uit een rijke waaier aan ervaringen diept hij herinneringen aan zijn eerste schoolse jaren op. Hij kan zo boeiend en kleurrijk vertellen dat het me geen enkele moeite kost me de branievolle kleuter met zijn donkere deugnietogen voor de geest te halen.
Het is grootouderfeest en meester Leonardus splitst de klas met weidse gebaren in twee groepen: die mèt oma of opa en diegenen zònder. Hij hoort bij de laatste groep en mag naar de speelplaats. De anderen worden naar de eetzaal geloodst. Met de neus tegen de ruit probeert hij te ontwaren wat daar binnen gebeurt. Hij ziet tafels overladen met cake en wanneer die verorberd is wordt er een nieuwe lading aangevoerd. Hij wou dat hij met zijn ogen kon eten. Voor zijn smachtende blik worden de gordijnen met een snok dichtgetrokken. Op naar een ander venster. Daar voltrekt zich hetzelfde scenario. Zjoef, gordijnen dicht. De jaren hebben de belevenissen gekleurd, maar het gevoel was toendertijd wel echt: buitengesloten van iets leuk. Nu hij erop terugblikt beseft hij dat het de Kosovaartjes, de Kongoleesjes, de vreemde nationaliteiten waren die het zonder grootouders moesten stellen
Ooit heb ik een surogaat-oma opgetrommeld Ze bewaart nog steeds het geknutselde geschenkje.
Wat later worden de warme maaltijden plastisch omschreven. Ze worden unaniem als walgelijk en oneetbaar bestempeld. De soep, om en om gewalst, blijft aan de rand van de kom kleven en verliest zo volume. Lekkernijen van bij de bakker verhuizen naar de leraarskamer terwijl de kinderen kleffe aardappelen naar binnen werken. Op de speelplaats nipt de juf van haar Fanta ooo wat wekt dit goesting op!
In het derde leerjaar rijgt hij straf na straf aan elkaar. Hij pijnigt zijn hersenen op zoek naar een niet voor de hand liggend antwoord op de vraag wat er zoal in de dierentuin te bezichtigen valt. Dinausaurussen! Het wordt hem niet in dank afgenomen. Een dier uit het bos. Een olifant! In Azië toch, ja? De echtgenote van koning Boudewijn? Euhm hij twijfelt Koningin Philadelphia? De klas is te klein, juffrouw Ilse is heel boos, als sanctie vliegt hij naar het vierde leerjaar. Of deze juf weet wat haar volgend jaar te wachten staat: zon dommerik? En zo voelt hij zich ook: ontstellend dom.
Herinnering na herinnering passeert de revue. Om zijn verhaal kracht bij te zetten veert hij recht.
Met een kreet vol weerzin hipt hij omhoog. Bwakkes, eikes Vol afgrijzen kijkt hij van de half geplette slijmerige naaktslak naar zijn blote voet. Wacht maar, die moet er aan en hij stevent naar de keuken. Gewapend met het zoutvat gaat hij zijn belager te lijf. Het laat het weekdier onberoerd, het geeft geen krimp, het is immuun.
Hiermee komt er een abrupt einde aan het gezellig gekeuvel op het terras.
Uren later, de avond heeft plaats gemaakt voor de nacht, zit ik weer aan de tuintafel, onder mijn gele parasol. Hij heeft zijn beste tijd reeds gehad, de zonnige kleur is verschoten, het katrolkoord gebroken, het hout staat krom van de reumatiek. De buitenverlichting verkeert nog in een embryonaal stadium, de opgerolde draad bungelt in drievoud doelloos boven de dubbel openslaande deur. Ik behelp me met een stijlloze functionele looplamp die desondanks, in de nok van het scherm gehaakt, een warm feeëriek licht verspreidt.
Ik zit hier graag, omringd door bloemen en planten, half in het mysterieuze duister, met het geruis van de autoweg op de achtergrond. Het stoort me niet, geluiden klinken gedempter in de nacht.
Toch kan ik me nu moeilijk concentreren. Mijn ogen dwalen telkens weer over de witte muur en speuren naar glimmende sporen of donker afstekende silhouetten van die slijmerige veelvraten. Ze zijn dol op mijn lelies en dat heb ik helaas veel te laat in de gaten. Ik betrap ze op heterdaad terwijl ze met zijn vieren bloemknoppen consumeren. Ze laten zich niet zonder slag of stoot hun maaltje ontnemen, taai en onwrikbaar zuigen ze zich vast. Op veel sympathie van mijn kant kunnen ze niet rekenen, zonder mededogen pulk ik ze los, linea recta de slakkenhemel in
Mijn zout is op, maar de slakken niet...
Het lijkt er op dat deze meeting niet door zal gaan. Op het laatste moment kom ik te weten dat ze nog een taak heeft voor school. Tegen morgen of overmorgen, ze weet het niet precies. Een opdracht die ze reeds vóór de paasvakantie kreeg. Een boek lezen en daarvan op een Aviertje een synthese maken, in stripvorm. Ik kan mezelf wel voor het hoofd slaan. Waarom heb ik het niet beter opgevolgd? Ik laat me steeds in slaap wiegen door die nee-ik-heb-niks-te-doen-voor-school annex controle van de agenda waar niets in stond. Ik zou beter moeten weten. De ervaring heeft me immers geleerd dat mijn dochter problemen onder de mat veegt en een struisvogelpolitiek hanteert: wat ik niet zie, bestaat niet!
In elk geval, na het ontbijt dat we samen op ons zonovergoten terras degusteren, besluit ze in haar schoolwerk te vliegen en s avonds na de wedstrijd zal ze nog een tandje bijsteken. Knutselwerk, zo bestempelt ze haar taak, doe ik pas nà het studeren!
Na enig wikken en wegen valt onze keuze voor de zondagsbesteding op een atletiekwedstrijd in Izegem. Aalst haalt het niet wegens minder keuze aan disciplines die ons interesseren.
Ik ga meteen in de weer voor het middagmaal. Het moet voedzaam en transportabel zijn. Een pastaslaatje met kip dus
Het beoogde vertrekuur halen we niet, het ging net zo lekker dat schoolwerk, dus
Het rijdt vlot op de E17 richting Kortrijk. Echter . Naarmate we westelijker rijden overtrekt de hemel en wanneer we onze bestemming bereiken is het helemaal grijs en miezert het. Ondertussen kom ik tot de ontdekking dat ze enkel haar trainingsvest meenam en niet haar broek, dat de regenkledij ook thuisbleef, dat ze niet aan verse sokken of pullover dacht. Wederom, ik ben kwaad op mezelf, had ik maar
Gelukkig heb ik twee regenschermen in de koffer liggen.
De atletiekpiste ligt in een groen kader, echt mooi.
Ze zal deelnemen aan verspringen, kogelstoten en discuswerpen.
Ik heb op dergelijke namiddagen al dikwijls nattigheid meegemaakt. Maar nog nooit als deze namiddag. Het hield niet op met regenen.
Hoe het zand aan je blijft kleven bij de landing van een middelmatige sprong, zonder handdoek om het af te vegen.
Hoe vies en nat een kogel in je nek aanvoelt.
Hoe droog een discus wordt met een natte handdoek
Mijn regenscherm lekt. Via naden en minuscule gaatjes plenzen regendruppels op mij. En op Jolien. Wij delen een eenpersoonsparaplu. Met enige afgunst kijken we naar de reuzenschermen op pikkel van de collegas. Een half-tent-regenscherm trekt mijn aandacht. Het ziet eruit als een overmaatse paraplu met zijflappen, voorzeker een visser! In die flappen zitten links en rechts ruitjes verwerkt. De man erin volgt de wedstrijd evenwel nog vanonder een extra regenscherm!
Mijn sportief meisje is verkleumd! Ze voelt de discus zelfs niet meer in haar handen. Ik probeer haar op te warmen met mijn mohair pull-over. Nadien ziet ze er pas uit als een verzopen kat, met die haartjes uit mijn pull op haar handen .. Ze voelt zo klam dat wrijven zelfs niet helpt. Uiteindelijk vinden we een oplossing. Armen uit de mouwen, handen onder de oksels, binnen de kortste keren is ze weer op temperatuur.
Het resulteert in een persoonlijk record voor discus
Die hele namiddag heeft het dus geregend. Zonder ophouden.
Toen we in Gent terugkwamen zag alles er verdacht droog uit. Mijn pluviometer een achtergelaten afwasbak wijst minimale neerslag aan Djeeeezes hopelijk heeft het in Aalst ook goed geplensd
Even heb ik de smoor in. Pol heeft de kinderen om vijf over twaalf gedropt. Het is namelijk moederdag. Alleen dit is niet om mij te plezieren, want niet ik word in de bloemetjes gezet, maar de moeders van zijn jonge gezin, namelijk zijn partner en de oma van de jongste kinderen. Het knaagt een beetje bij mijn telgen, ze voelen zich ietwat buiten spel gezet. Ze hebben reeds foufou gegeten, met kip, in een haastje, en daar sta ik dan met mijn opgespaarde honger, want zin in de mij ingebeelde brunch hebben ze niet.
Maar ik ken mijn pappenheimers, aan een aardbeientaart zullen ze niet kunnen weerstaan! En zo wordt mijn middagmaal alsnog gered.
We halen herinneringen op. Hoe ik indertijd voor de charmes van hun papa viel. Ik was de gedroomde moeder voor zijn toekomstige - kinderen, en ik, ik was verkocht.
Mijn allereerste moederdag bracht ik ei zo na kinderloos door. Als vanouds was ik tijdens het Hemelvaartweekend in Woluwe, waar de hele leefgroep deelnam aan de Special Olympics, een jaarlijks weerkerend sportief, sfeervol gebeuren. Het liefst begeleidde ik de atletiek, volgens mij het kloppende hart van dit evenement.
Pol had op zaterdagavond echter een optreden met zijn percussiegroep en collega An zou onze baby opvangen. Toen ik die zondagmiddag op mijn werkplek terugkwam, was mijn eerste bekommernis het thuisfront contacteren. Een GSM had ik toen nog niet en bellen vanuit de leefgroep kon ook niet, ik moest naar de telefooncel buiten het kasteeldomein.
Tot mijn teleurstelling was An nog niet langs geweest. Erger, ze bleek gewoon niet te bereiken.
Ik heb moeten wachten tot half negen s avonds eer ik mijn zoon terugzag. Mijn baby die net kon zitten en die ik meer dan drie dagen had moeten missen. Mijn allereerste moederdag. Zonder Kind.
An had met hem grote sier gemaakt bij haar familie, waar ze o ironie - moederdag vierde. Ze had geen idee van mijn grote gemis
Tegenwoordig meet het onderwerp van deze feestdag ruim een meter negentig. Hij is niet de enige die deelt in mijn moederlijke aandacht. Zijn zus, bijna drie jaar jonger, steekt hem qua lengte nèt niet naar de kroon, maar groeide mij heel recentelijk en letterlijk boven het hoofd.
Ze mogen er zijn, mijn troonopvolgers, en daarmee bedoel ik dat ze gezién mogen zijn. Ik ben een fiere moeder
Moederdag anno 2007. Fietszondag met dochter. Te velde genieten van een cocktail. Zij met exotische vruchten, ik een mojito.
Ze wil samen met familie vieren. s Avonds vinden we elkaar in een Turks restaurant: zij en ik, Boontje en zijn vrouw, Koekske en dochter. Heerlijk!
Veiligheidshalve nemen we de GPS mee. Stel dat we onze parkeerplaats niet terugvinden! We memoriseren elk een straat.
Ongelooflijk, na afloop weet ik niet meer waar ik de auto achtergelaten heb! Met een druk op de sleutel met afstandbediening hoop ik de pinkers te activeren, waarna het een fluitje van een cent zou moeten zijn mijn vehikel te lokaliseren. Het is eng. Belachelijk om me niet veilig te voelen.
Uiteindelijk rest ons niets anders dan de weg te vragen aan een koppel Ahum, ahum blijkbaar zijn we toch ongemerkt de parkeerplaats voorbijgelopen
Verhofstadt komt bij de hemelpoort.
Petrus schrikt zich een hoedje want zo vaak ontmoet hij daar geen hoge
politici.
Hij weet niet zo goed wat hij met hem aan moet.
Verhofstadt geeft aan dat zijn plaats toch echt in de hemel is.
Maar volgens de regels moet Verhofstadt, alvorens hij mag kiezen, een
dag in de hel en een dag in de hemel zijn.
Petrus leidt hem naar de lift en zet hem eerst bij de deur van de hel af.
De deur gaat open en Verhofstadt stapt meteen in de mooiste zee die hij
ooit zag en waar hij ook nog kan diepzeeduiken!
In de zee ontmoet hij bijzonder gelukkig ogende oude vrienden.
Ze schudden elkaars hand en praten volop over de goede oude tijd waarin ze beroemd en rijk werden.
Vervolgens duiken ze, na eerst een paar vissen te hebben gegroet, samen
verder.
Na afloop genieten ze van een diner met kreeft, kaviaar en champagne.
De duivel is ook aanwezig en blijkt een bijzondere en aangename man te
zijn
die
grapjes maakt.
Al met al is het zo'n heerlijke bijeenkomst dat de dag om is voor hij
het
in
de gaten heeft.
Zijn vrienden zwaaien hem uit als hij terug de lift instapt.
Als de
lift
weer open gaat komt hij in de hemel terecht.
In de 24 uur die volgen zweeft Verhofstadt tevreden van wolk tot wolk.
Er wordt gezongen en op de harp gespeeld en Verhofstadt zingt graag een
deuntje mee. Hij heeft het aardig naar zijn zin.
Als hij weer voor Petrus staat, vraagt die hem of hij een keuze heeft
kunnen
maken.
Verhofstadt denkt even rustig na en zegt: "Ik zou het nooit gedacht
hebben
hoor, en ik moet zeggen dat de hemel heerlijk was".
"Maar ik denk dat mijn plaats toch in de hel is bij mijn oude
vrienden."
Petrus begeleidt hem in de lift naar beneden en de deur gaat open.
Daar zijn zijn vrienden weer aan het duiken, nu echter in een vervuilde
zee,
er is geen vis te bekennen, ook geen koraal.
Er is bijna geen zuurstof meer. Zijn vrienden hebben teveel lood om
zich
heen om boven te kunnen komen.
Ze zitten vast in de vangnetten, ze kunnen geen kant meer op.
De duivel komt naar Verhofstadt toe en slaat een arm om hem heen.
"Ik snap er niets meer van", stamelt Verhofstadt. "Gisteren was het
hier
prachtig en aten we kreeft en kaviaar".
"We dansten en hadden een heerlijke dag! Wat is er gebeurd?"
De duivel kijkt hem aan, glimlacht en zegt: "Gisteren was het nog
verkiezingstijd. Vandaag heb je gekozen."
Het begint zon beetje een zondagse gewoonte te worden: een kort fietstochtje gecombineerd met een bezoekje aan een of ander familielid. Of vrienden.
Dit weekend hebben we een ritje naar Bietje in gedachten wat voor haar des te aantrekkelijker lijkt omdat nichtje Nele daar logeert. Een telefoontje om te checken of het past, en weg zijn we, moeder en dochter. Ik vertrek niet onbeslagen ten ijs: een uitgeprinte route, de gps, water, een stuk fruit, een fietspomp, regenkledij, de gsm, het zit allemaal in mijn rugzak. Zon zak is natuurlijk niet bevorderlijk voor de aërodynamica, maar dat geldt evenzeer voor ons model fietsen.
Van in t begin loopt het al fout. De brug die ik in mijn hoofd heb blijkt niet dezelfde als op de kaart. Hierdoor rijden we al meteen de verkeerde richting uit. Maar het deert ons niet, het is lekker fietsweer, niet te warm, noch te koud. Ik heb geen gevoel voor richting en ruimte, en dat blijkt eens te meer. Een doorsteek draait uit op een omweg, links moet eigenlijk rechts ik heb duidelijk geen ingebouwde magnetische naald die me het juiste pad wijst.
Af en toe vragen we de weg, maar aangezien ik slechts twee richtingwijzigingen kan onthouden, rijden we binnen de kortste keren weer verkeerd. Er is iets met Heusden Brug: erover, erlangs? Ik weet het niet meer. We rijden op een dijk langs de waterkant. Rechts een schriel stroompje water, links weilanden. Een autoweg boven ons hoofd met een wegwijzer naar een parking maakt onszelf niet veel wijzer. Aan de linkerkant een onbekende kerktoren. Een zijweg leidt enkel naar een boerderij. Twee lege fietsen tegen een boom. Af en toe een tegenligger. Of twee. De gps brengt weinig soelaas, er resten ons nog evenveel kilometers als bij het begin. Plots zie ik recht voor mij twee torenspitsen. Heel vertrouwde.
Ik rijd verdorie richting Gent! Even later wordt dit door een passant bevestigd.
Rechtsomkeer dus. Ten langen leste vinden we de beoogde brug en dreef. Vanaf nu laten we ons leiden door de technologie opgeborgen in haar jaszak. Via een hoofdtelefoontje ontvangt ze de richtlijnen. De gps sommeert rechtsaf waar het naar mijn gevoel rechtdoor moet zijn. Kilometers later moeten we naar links terwijl ik pertinent zeker weet dat het nog rechtdoor is. We negeren dit dus. Even later krijgen we dezelfde oproep. Ze is er niet gerust in dus gehoorzamen we de gps, passeren een aangrenzende gemeente en arriveren van een totaal andere kant ons doel.
Bietje offreert ons een verfrissing. En ochgottekes voor mijn dochter, ze krijgt Nele pas te zien op het moment dat deze vertrekt, er is een vriendje op bezoek.
Een uur later zijn we paraat om de terugweg aan te vatten. Nondeku! Haar band staat plat. Vergeefs proberen we die op te pompen. Moet ik nu alleen naar Gent om de auto te halen? Of samen met de bus?
Na veel vijven en zessen en de helpende hand van mijn schone broer, slagen we er toch in het ventiel te repareren. De terugweg wordt opboksen tegen een fikse tegenwind. Wensen dat ik er nooit aan begonnen was. Afzien. Doorbijten.
Stram en stijf. Ai mijn achterwerk.
Stretchen. Rekken. Dat doet deugd.
Ik heb zes punten verdiend bij de Weight Watchers
ZONDAG VOOR LIEVE KOFFIE GEMAAKT lees ik op het briefje. Op mijn ronde door het huis vond ik het bovenop de koffiezet. Het staat er zelfs in dubbel, in onbeholpen drukletters. Vertederend, vind ik, het geeft me een warm gevoel en ontlokt me een glimlach. Schatten zijn het, elk apart, en het maakt dat ik met een licht hart de nacht inzet.
Daarnet nog was de loeiharde muziek uit Donalds kamer een woordeloze kreet om eens langs te komen. Met afgewend gelaat zit hij televisie te luisteren. Is hij boos? Teleurgesteld? De magische woorden of het uitstapje met M & M leuk was, wekken hem tot leven. Hij gebaart honderduit, vraagt hoe het met mijn kiki is. Ze slapen al, maak ik hem duidelijk, het is al na elf uur. En mijn kinderen zijn al groot, toon ik met mijn hand boven mijn hoofd. Hij knikt begrijpend. Morgen, vertelt hij me nog in zijn SMOG-taal, gaat hij met mijn collega naar de koers kijken. Of ik hem s morgens wil scheren? Uiteraard! Deal!
Ik moet nog een communicatiemap lezen en voorbarig zet ik mijn handtekening nadat ik het document in vogelvlucht doorgenomen heb. Morgen, beloof ik mezelf, lees ik het serieus. En voor kritische bemerkingen op die andere procedure, met deadline op 11 mei, heb ik nog even tijd Alhoewel, de tijd vliedt snel
Sedert ik halftijds werk leef ik in een trager tempo waardoor alles dubbel zo snel lijkt te gaan. Het leven in sneltreinvaart De volgende ochtend probeer ik het eerste uur vol te proppen met klaarmaken van ontbijt, de was, de administratie Edoch voor het uur rond is ontwaakt onze Igor en overstelpt mij met vragen. Heb ik goed geslapen? Jaja, lekker. Heb ik hem gehoord vannacht? Ja, ik dacht van wel, heeft hij zijn dorst niet gelest aan het kraantje in de gang? Nee, dat kan niet, beweert hij, hij heeft de hele nacht geslapen. De suggestie alleen al maakt hem onrustig. Of hij volgende zaterdag naar huis mag? Tuurlijk, dat is een vast gegeven, stel ik hem gerust. Of hij mee mag op uitstap naar Zeebrugge? Euhm gaan we niet naar De Panne? Voor hem staat zee gelijk aan Zeebrugge in analogie met een vroegere ervaring. Juih! Ooooh ik zie u zooo graaaaag! En met een dikke kus onderstreept hij zijn uitspraak.
Diezelfde ochtend word ik op de hoogte gebracht van een dubbel overlijden. De twee overblijvende warmwatervissen hebben de geest gegeven. Ze liggen bewegingloos op de bodem van het aquarium. Het doet me twijfelen. Zijn ze wel echt dood? Drijven levenloze vissen normaliter niet aan de oppervlakte van het water? Het stemt me droef, net nu we een nieuwe thuis voor hen gevonden hadden!
Floris brengt me twee eieren. Ze zijn nog warm. Kakelvers dus. Hij meldt me dat een bruine en een zwarte kip nog in volle productie zijn. Aangezien Fritz op reis is, neemt hij spontaan diens taak over, namelijk de zorg voor het kiekenkot.
Even later dringt Mercis stem met vele decibels het huis binnen. Ze zit op de schommel naast Floris. Ogenschijnlijk is er niets aan de hand. Bij het middagmaal blijkt dat ze zich ergert aan het gezaag van de ene, het geluiwammes van de ander, de privileges die ze naar haar gevoel moet ontberen. Soep in een kom die ze nadien moet afwassen weigert ze te eten. En het extraatje in de vorm van een curryworst, wat ze anders nooit versmaadt, wordt van de hand gewezen wegens veel te laat opgediend. Gelukkig wordt ze weer haar opgewekte en blije zelf wanneer de namiddagcollega verschijnt. Wat een metamorfose! Ze heeft warempel weer gevoel voor grapjes!
Héhé, zo eindigt mijn nachtdienst alsnog in schoonheid. Een dienst gewisseld met Syl, waarvoor oprechte dank. Vrijdagavond wou ik namelijk graag naar het Diontheater in Antwerpen, om mijn blogmaatje Paz aan het werk te zien. Ik had een uur onvoorziene omstandigheden ingecalculeerd, maar dit bleek ontoereikend om de files te overbruggen. Meer dan twee uur was ik omringd door vrachtwagens wier opschriften ik me zelfs niet meer herinner. Rechts. Voor. Achter. Stilstaand. Stapvoets. Danig uit mijn humeur arriveerde ik daar tijdens de pauze om slechts drie kwartier toneel te consumeren. Gelukkig bestond er nog zoiets als après-theatre waarbij al mijn ambetantigheden werden weggewassen, dankzij Jackies en Friedls wedervaardigheden.
Gisteren heb ik me onledig gehouden met het verbouwen van zijn computertafel. Eigenlijk had ik een nieuw exemplaar in mijn hoofd en was het de bedoeling met zoonlief in Ikea inspiratie op te doen. Maar voor hem hoefde het niet. Bricoleren dan maar. Ergens had ik nog een bon liggen waarmee ik een korting kon versieren indien ik met Visa betaalde. Op zon momenten is die echter onvindbaar. Zo heb ik al heel wat voordelen aan mijn neus voorbij zien gaan.
Ik ben best fier op mijn werk. Ook al heb ik per abuis acht in plaats van vier gaten geboord. Dat boren mocht maar tot op 13 millimeter diepte aangezien er een soort plastieken plug in moest passen. Ik heb geen gesofistikeerde apparatuur, dus moest ik het doen met een vrij onbetrouwbaar merkteken op mijn boor. Mijn misser had dààr evenwel niets mee te maken. Hoe nauwgezet ik alles ook had uitgedacht, toch was het me op een bepaald moment ontgaan dat ik in spiegelbeeld diende te denken. Gelukkig bevinden de mankementen zich aan de onderkant van het tafelblad. Slechts één keer zat ik er lossen door met mijn boor, maar dat kan ik met een soort pasta gemakkelijk retoucheren.
Vandaag valt er een kaartje van Hubo in de bus: Gelukkige verjaardag Lieve met een cadeautje van 10% korting. Ik ben dus te vroeg gaan klussen
Hoe dan ook, het is het eerste felicitatiekaartje
Ik geniet nog even van de laatste uren van mijn 53e levensjaar. Op 18 april, klokslag 6 in de avond, komt er een jaartje bij.
Mijn laatavonddienst is doorspekt met (voorbarige) verjaardagswensen, aangezien ik morgen niet kom werken. Echt hartverwarmend.
Izaèk valt me om de hals: Oh ik zie u zo graag! en vindt dat ik hem een kus moet geven. Ik haal hem uit zijn droom, t is de jarige die dit keer mag ontvangen, hé!
Met een alstublieft madam overhandigt Fabian mij een kaart vol ballonnen. Erg attent, en ik ben er heel blij mee. Ook ons Merci heeft iets op de computer laten uitprinten. Zij herinnert me eraan dat ik voorgaande jaren steevast trakteerde in een cafeetje in Oudenaarde. Met mijn parttime zal dit niet meer lukken, deel ik behoedzaam mee, maar ik breng wel iets mee naar de volgende turnles, op vrijdag. En opdat ik het niet vergeten zou, zet ze een kruisje op mijn hand
Met dit schitterende weer staan deuren en vensters dag en nacht wijd open. Bij wijze van spreken dan, want uiteraard maak ik er s nachts geen opendeurdag van. Willen of niet, op die manier komt er wel het een en ander binnengewaaid.
Insecten in alle soorten en maten bijvoorbeeld, vliegend en kruipend. Ik heb er niet echt erg in zelfs, zolang de intocht geruisloos verloopt. Een dikke zwarte vlieg die zich brommend een weg door de woonkamer baant slaagt er niet in dit clandestien te doen. Noewi ligt op vinkenslag.
Pas s avonds, wanneer de muggen op mij neerstrijken, heb ik spijt dat ik de flappen niet in het deurgat heb gehangen. Je kent ze wel, die repen gaas die gevleugelde wezens buiten houden. Mieren, spinnen en pissebedden hebben hier helaas geen boodschap aan.
Stof en zand, het blijft maar komen, maar gelukkig is het nog geen pluisjestijd. Sedert we een kat hebben ziet onze witte tuinmuur er niet meer uit. Wanneer Noewi op stap gaat vertrekt hij via de ladder. Het is echt een gek zicht hoe hij deze nuffig bestijgt, een metalig geratel vergezelt hem. Met een nauwkeurig berekende sprong belandt hij op het platte dak. Djjjjiiinnng dukkedukkeduk, zo klinkt het, want die ladder blijft ook niet stoïcijns tegen de muur staan. Vroeger nam hij de route via de klimhortensia, maar die is wat kramikkel geworden sedertdien.
Zijn weg terug verloopt over de wat lagere noordwestelijke muur. Hij neemt deze horde jammer genoeg niet rechtstreeks maar zet steevast zijn poten wat lager, dan eens hier, dan weer daar, tussen mijn bloempotten in. Afbrokkelend pleisterwerk en moddersporen zijn het gevolg. Zucht. Zucht
Ook de lichtstraat in de living, het raam dat over de hele breedte van het huis mijn uitzicht op de wolken vormt, draagt Noewis slijksporen. Ik durf de overstap van ladder naar dak niet te maken dus moet dit vanuit mijn slaapkamerraam gepoetst worden, met borstel en trekker op een zéér lange steel. Plezant, hoor, vooral als je weet dat de tuinslang enkel op de kraan in de kelder en deze op het terras kan aangesloten worden
Wat dwarrelt er zoal nog binnen? Het geruis van de autostrade, afhankelijk van de windrichting meer of min duidelijk op de achtergrond, vormt vooral s avonds een brug naar de buitenwereld. De trein laat zich ook geregeld horen, maar van kindsafaan vond ik dit een rustgevend geluid.
Waar ik de laatste dagen echter horendol van wordt is een bepaalde plaat die bij de buren grijs wordt gedraaid. Een plaat zeg ik, maar het zal wel een al dan niet harde schijf zijn. Mogelijks een ceedeetje of een empeedrietje. Ik heb niets tegen het nummertje. Het klinkt zelfs heel braaf. Het doet wat kleinkunst- of folkachtig aan en dat verwacht ik niet direct uit een studentenwoning. De dagen van de week passeren de revue, in het Engels. Is het een oefensessie voor Idool? Het studentje zingt het heeldertijd mee, van s morgens tot putje nacht. Ze heeft een mooie stem, daar niet van. Maar trop, is trop
Ik wil ook niet van mijn neus maken want binnenshuis heb ik ook zon productief geluidsvoortbrengend mens, dat de zon negeert. Hij sampelt dat het een lieve lust is. Uit stukjes muziek haalt hij fragmentjes die hij bewerkt op de computer. Hiermee maakt hij iets totaal nieuw. Geregeld moet ik tweehoog klimmen om hem eraan te herinneren dat we een goede hoofdtelefoon hebben, draadloos zelfs. Niet infrarood, wat toch beperkt, maar met een radiofrequentie, waarbij je vrijuit kan bewegen. En als orgelpunt, die vooruitziende moeder heeft zelfs de reservebatterijen opgeladen. Zo kunnen de buren, dat hoop ik toch, rustig slapen
Ik ben Lieve
Ik ben een vrouw en woon in Gent () en mijn beroep is woonbegeleider bij volwassenen met een mentale handicap.
Ik ben geboren op 18/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, computeren, muziek....
Ik ben een laatbloeier wat maakt dat ik me nog jong voel! Mijn kinderen (17 en 15) zijn mijn lust en mijn leven, maar toch werd het tijd dat ik
iets helemaal voor mezelf deed. Mijn zoon vond dat ik mijn droom moest
waarmaken, dat gaf hem namelijk hoop voor ZIJN droom. Dus waarom zou ik
de draad uit mijn tienerjaren niet weer opnemen en een blogje schrijven
hé!