Koutobia, Marrakech (eigen foto) Marrakech wordt de laatste jaren sterk gepromoot als citytrip. Deze koningstad van Marokko stond al jaren op mijn verlanglijstje. Een vorige keer was alles daarvoor volgeboekt en bezochten we Agadir, een toeristische moderne badstad in hetzelfde land. Met vliegtuigreizen hangt er altijd wat avontuur in de lucht: stakingen? vertragingen? Controles? Gelukkig geen stakingen en geen vertragingen bij de heenreis. Bij de terugreis hadden we ook geen vertragingen, maar de meeste andere vluchten in de vroege avond wel. Dit betekende dat honderden mensen dienden te zitten in de vertrekhall op de grond. Telkens er omgeroepen werd dat een vliegtuig vertraging had, klonk er ahoertgeroep. Gelukkig vertrok ons vliegtuig op tijd, maar het wachten op die manier is onverantwoord. Voor de heenreis is er ook lang, lang wachten op de luchthaven, want je wil geen risico lopen voor files en voor ellenlange controles. Gelukkig is er voldoende plaats en accomodatie. Eenmaal in het vliegtuig opnieuw wat ergernis over de beenruimte die elk jaar precies met enkele centimeters kleiner wordt. Bij de aankomst zie je dat de luchthaven in volle verandering is: groter en (hopelijk) comfortabeler. De aankomst was figuurlijk een koude douche: een dik uur aanschuiven voor paspoortcontrole. Gelukkig dat na een tijdje enkele niet actieve loketten werden bemand en het afstempelen iets vlugger gebeurde. Dan de juiste bus zoeken voor het hotel. Een prima organisatie is het nog niet. In het hotel is de kamer nog niet klaar; dat is te verwachten want het is immers pas elf uur in de voormiddag. Gelukkig kunnen we wat uitrusten aan het grote open zwembad dat verwarmd is. Mooie vooruitzichten. Na de middag komen de wolken opzetten, het wordt frisser en het begint lichtjes te regenen. We hebben een kleine regenmanteltje in de handbagage. In het hotel is er geen (gratis) stadsplannetje voorhanden. Geen nood: we zullen dit ophalen in een dienst voor toerisme. We komen van een kale reis terug: de ene dienst is tijdelijk gesloten en de andere is vandaag dicht. Gelukkig hebben we wat informatie ingewonnen in brochures, op internet en bij kennissen. We zien enkel toeristen rondlopen met een gratis, toeristische kaart, wel te verkrijgen aan de balie bij bepaalde hotels. We krijgen dit zonder problemen. De kamer valt mee, wel wat verouderd. De keuken is OK. De hoofdstad van Marokko is Rabat. Marrakech is een van de vijf koningssteden. De naam Marokko is afgeleid van Marrakech. Deze stad is een versmelting van Afrikanen en Arabieren. Van oudsher kwamen de handelaars uit het zuiden (dieper Afrika) naar deze stad om handel te drijven. Het is een opwindende en zeer toeristische stad, die hopelijk niet het slachtoffer zal worden van zijn succes.Onze eerste tocht gaat naar de Koutobia, een van de grootste moskeeën en is zeer mooi. Deze moskee is tevens een goed oriënteringspunt voor de wandelaars. We hebben wat problemen om dicht bij deze moskee te komen want de koning zal er bidden omdat het een islamitisch feest is.
Mooi Een van de mooiste oude Nederlandse gedichten/liederen is naar mijn smaak het Egidiuslied. Het is een treurzang voor het heengaan van een beste vriend: Egidius.
De dichter is waarschijnlijk Jan Moritoen; Brugge; ongeveer 1400.
Egidius, waer bestu bleven, mi lanct na di, gheselle mijn. Du coors die doot, du liets mi tleven.
Dat was gheselscap, goet ende fijn. Het sceen teen moeste ghestorven sijn
Nu bestu in den troon verheven, claerre dan der zonnen scijn, alle vruecht es di ghegheven
Egidius, waer bestu bleven, mi lanct na di gheselle mijn. Du coors die doot, du liets mi tleven
Nu bidt vor mi, ic moet nog sneven, ende in de weerelt liden pijn. Verware mijn stede di beneven!
Ic moet nog zinghen een liedekijn, nochtan moet emmer ghestorven sijn
Egidius, waer bestu bleven, mi lanct na di gheselle mijn. Du coors die doot, du liets mi tleven.
Dit gedicht is een rondo (rondeau -rondeel) met acht regels. De eerste, vierde en zevende regel zijn gelijk, evenals tweede en de laatste regel.
Zeer mooie site, met afbeeldingen, een hertaling en links voor andere Middeleeuwse poëzie.
Commotie
Dankzij het Gruuthuse-handschrift (Koolkerke, Kasteel Ten Berghe, collectie familie Van Caloen) kon de melodie van het lied goeddeels gereconstrueerd worden. Over dit handschrift is er veel te doen geweest in het begin van 2007. Dit Vlaamse (Brugse) manuscript werd in 2007 verkocht aan de Koninklijke Bibliotheek (KB) in Den Haag. Velen betreurden dat dit manuscript niet in België gebleven was. Al is deze oplossing aanvaardbaar vanuit wetenschappelijk oogpunt en voor de ontsluiting. Geirnaert, archivaris in het stadsarchief van Brugge, drukte het kernachtig uit: Ik kan enkel zeggen dat het manuscript nu op een goede plaats zit, maar niet op de juiste. Je kunt dit handschrift vinden op de website van de Koninklijke Bibliotheek http://www.kb.nl/galerie/gruuthuse/index.html en op de website van de Digitale Bibliotheek van de Nederlandse letteren http://www.dbnl.nl/tekst/_gru001gruu01_01/
Als ik Brugge bezoek, probeer ik altijd een typisch café binnen te lopen: Brugge Café Vlissinghe Blekerstraat 2 8000 Brugge 050-34.37.37, surf naar http://www.cafevlissinghe.be/ De Blekerstraat is een zijstraat aan de Groene Rei te Brugge. Het oude Brugge is doorweven van kanalen, de reien. Café Vlissinghe ligt vlakbij een van de mooiste combinatie van kanaaltjes. Deze herberg gaat terug tot de 16de eeuw. Op de website en het uithangbord staat 1515. Café Vlissinghe, het oudste cafeetje in Brugge, sedert 1515 ononderbroken uitgebaat als herberg. Het interieur dateert wel van de 19de eeuw. Als je er komt ervaar je de rust van de voorbije eeuwen draagt. Het interieur van deze herberg bevat nog heel wat 17de-eeuwse elementen. De gelagzaal werd in 1869 heringericht in zogenaamde 'Vlaamse Stijl': een 17de-eeuwse marmeren schouw aan en neobarokke meubels maken. De herberg Vlissinghe bekleedt een belangrijke plaats in de socio-culturele geschiedenis van het 19de- en vroeg 20ste-eeuwse Brugge als stamkroeg van verschillende artistieke en andere verenigingen.
Staminee De Garre, De Garre 1, 8000 Brugge (West-Vlaanderen), Tel.:
050/34.10.29
Kaart: 127. Vat: 3. Openingsuren: do.-di.: 12-24 u. Opmerking:
Geniettip: koffie in Concertgebouw Zand Brugge Concertgebouw Brugge 't Zand 34 050/47.69.99 www.concertgebouw.be info@concertgebouw.be Het concertgebouwcafé bevindt zich op het gelijkvloers.
Bourgondisch verwijst in de eerste plaats naar genieten van het leven: eten, drinken, overvloedig tafelen. Bij uitbreiding vind ik dat Bourgondisch ook verwijst naar cultuurgenieter. Een Bourgondische levenshouding houdt dus ook in tijd en ruimte maken voor het genieten van cultuur zoals erfgoed, tentoonstellingen en musea. En proberen anderen mee te betrekken in dit genieten, als het kan kinderen en jongeren. Want genieten gebeurt bij voorkeur met anderen, en daarbij: jong geleerd is oud gedaan.
Wat weet je nog van de oorspronkelijke betekenis die verwijst naar de Bourgondische periode?
Die periode valt ongeveer in de veertiende en vijftiende eeuw 1300 1500. Figuren als Keizer Karel V en Columbus komen er na, zoals ook de doorbraak van de boekdrukkunst en de Renaissance in onze gewesten. Erasmus valt in deze periode en ook de Vlaamse Primitieven met vooral Van Eyck. Het hertogdom Bourgondië was toen veel groter dan de huidige regio in Frankrijk: het omvatte wat we nu de Lage Landen noemen, dus grote delen van België en Nederland.
Belangrijke Bourgondische steden in onze gebieden waren o.a. Mechelen Brugge Gent. De huidige streek Bourgondië begint zo'n 100 km ten zuiden van Parijs en strekt zicht uit tot Lyon. Bourgondië is nu in Frankrijk een regio, geen departement. De lengte van het gebied is 360 kilometer. Dijon en Beaune zijn er de bekendste steden.
Beide cultuursteden zijn toeristische trekkers. Dijon omwille van zijn Hôtel-Dieu het toenmalige ziekenhuis met het veelkleurige dak. Van binnen is er een prachtig museum met zeer goed bewaarde ziekenzalen. Het topwerk dat daar hangt is dit van Rogier van der Weyden Het laatste oordeel. Anekdote: Van der Weyden is geboren in Doornik, als Rogier de le Pasture. Hij heeft zijn naam vervlaamst om zaken te kunnen doen met de machthebbers.
'Zeg, wat is hier alles kapót! Uit: Godfried Bomans Wandelingen door Rome (1956).
'Zeg, wat is hier alles kapót! Uit: Godfried Bomans Wandelingen door Rome (1956).
Ik schreef een stukje voor mijn toekomstig boek. Ik benadrukte het relatieve belang van fantasie, voorkennis en voorbereiding als je musea en ruïnes bezoekt. Kennis is niet interessant als je dit bij een bezoek gebruikt om te controleren of alles wat je ziet klopt met wat in boekjes stond. Dan ben je een boekhouder en geen genieter. Het andere uiteinde rendeert ook weinig of niet: iets bezoeken zonder een minimale voorkennis. Ik herinner me het pittige boek van Godfried Bomans Wandelingen door Rome (1956). Hij noteerde van een dame uit Bussum, bij een bezoek aan het Forum Romanum te Rome, de volgende historische uitspraak : 'Zeg, wat is hier alles kapót!'. In een café moest Bomans bijkomen van deze uitspraak: 'Dít is de essentie van het Forum Romanum. Dát het kapot is. Een verbrokkeld keizerrijk, een ingestort imperium. Die tragiek had zij opeens begrepen, in een visioen, zoals alleen aan de onschuldigen geopenbaard wordt. Het is haar geopenbaard omdat zij zich op Bussums standpunt stelde. In Bussum is namelijk alles heel.' Dit zalig reflecteren is volledig op de rekening te schrijven van Bomans, want ik denk niet dat dit de dame uit Bussum veel zoden aan den dijk zou brengen. De tragiek zou ze waarschijnlijk niet doorgronden.
Tussen haakjes: vanad 1941 tot zijn overlijden in 1971 was hij immens populair door zijn boeken en vooral door zijn optredens als Sinterklaas en op de televisie. Na zijn dood zakte de belangstelling voor hem. De laatste jaren kreeg hij volkomen terecht een herwaardering.
Ooit een emotionele besmetting gehad ? Ideeën en gevoelens die aanstekelijk werken.
Ooit een emotionele besmetting gehad ? Ideeën en gevoelens die aanstekelijk werken.
Hoe kies je een boek? Alleszins speelt de kaft een rol. Het klinkt banaal maar het is zo. De titel speelt een rol en de auteur. Een boek dat je werd aanbevolen heeft ook al een flinke streep voor. Dat was bij mij het geval met Jan Van der Vurst, Van gelijk hebben naar gelijk krijgen. Linda Asselbergs gaf een goede recensie in Weekend Knack 28.2. 2.2007, in de rubriek Psychologie 'priming'. Mijn aandacht werd vooral getrokken door het begrip priming. Voor een deel had ik op priming gesteund bij het ophalen van herinneringen bij ouderen. Ik werkte met woorden zoals een 'kommetje koffie', afbeeldingen (koffiemolen) en situaties (geurige koffie opschenken) die waarschijnlijk positieve beelden zouden oproepen van sfeerbeelden en emoties van vroeger. Want mijn bedoeling was positieve, aangename herinneringen op te roepen. Asselbergs verwijst naar de omschrijving die de auteur gaf aan priming: 'het inplanten van een bepaalde gedachte in de geest van iemand zonder dat de persoon in kwestie zich ervan bewust is.' Een voorbeeld: het is prettig om in de buurt van enthousiaste mensen te zijn. Hun enthousiasme 'besmet' de anderen, dit noemt men de 'emotionele besmetting' of 'emotional contagion'.
Ik kende wel dit begrip, maar had het zelf nog nooit actief gebruikt. Bij een zoeken op Google met de Nederlandse en Engelse zoekterm, merkte ik dat dit begrip nogal verspreid is. Google - Nederlandse zoekresultaten op "emotionele besmetting" (tussen haakjes om enkel deze begripsconstructie te krijgen): 69. Geen artikel in Wikipedia Nederlands. Engels: "emotional contagion" bijna 50 000 en een verwijzing naar Wikipedia Engels. De emotionele besmetting wordt beïnvloed door beperkende stereotype zoals vrouwen zijn slecht in wiskunde. Stereotypes over vrouwen via populaire televisieprogramma's bepalen sterk de beeldvorming precies door deze emotionele besmetting. In de opvoeding kan je het zelfbeeld van het kind bevorderen, niet door te preken wel om verband te leggen tussen resulaten en geleverde inspanningen. Emotionele besmetting heeft een neuro-pyschologische basis, te merken in de werking van spiegelneuronen. "Als we bij iemand anders een emotie zien, worden dezelfde emotionele centra in onze hersenen geactiveerd.' Wat we eerder al gedacht hadden (lachen en wenen werkt aanstekelijk) kreeg meer aandacht in het (hersen)onderzoek. Emotionele besmetting is interessant bij de opvoeding, bij de studie van vooroordelen en stereotypieën en in alle situaties waar we streven naar beïnvloeding. Ouderen hebben meer dan anderen last van vereenzaming, depressieve gevoelens. Activiteiten met gevoelens die verwijzen naar gezellig samenzijn nu en vroeger kunnen dit positief beïnvloeden.
Jan Van der Vurst, Van gelijk hebben naar gelijk krijgen, Standaard, 2007
Kiezer Hadrianus bij Paul Claes - Marguerite Yourcenar en Wikipedia
Keizer Hadrianus bij Paul Claes en Marguerite Yourcenar
Ik had een zeer lovende kritiek gelezen over het nieuwste boek van Paul Claes: Psyche (Amsterdam, De Bezige Bij, 2006) en ik had geluk. In de uitleenbibliotheek werd het juist in het rek gebracht van nieuwe boeken. Ik wist dat Paul Claes een productieve literator was: vertalingen, (historische) romans, poëzie,essays. Ook dat hij zeer erudiet was en gespecialiseerd in de Klassieke Oudheid. Zijn Psyche was een juweeltje, volgens een criticus. Ik hou van juweeltjes en van nieuwe boeken. Dit boek viel best mee, bijzonder fraai geschreven. De eruditie druipt er voor mij soms te sterk af. Historische romans lees ik graag, maar het verhaal mag niet te sterk overladen worden door historische kanttekeningen, details en uitweidingen.
De laatste honderd bladzijden (vanaf p. 196 De Grafkamer tot de laatste bladzijde van De Ziel p. 299 ) konden mij geweldig bekoren. Het hoofdstuk De Kamp (een van de 37 metamorfoses - hoofdstukken volgens de inhoudsopgave achteraan) vond ik subliem. Psyche gaat over kiezer Hadrianus, (muur van Hadrianus in Noord- Engeland, omgeving Newcastle; keizer van Rome 76 - 138) die met zijn jonge vriend (minnaar) Antinoös op reis gaat naar Egypte deel van het Romeinse keizerrijk om goodwill te scheppen. Zijn tocht op de Nijl is een beproeving voor hem, lichamelijk en geestelijk.
Zijn jonge vriend verdrinkt. Hadrianus laat het beminde lichaam verrijzen in een volmaakt beeld: Antinoös wordt de laatste god van het heidendom (voorplat boek). Misschien was Antinoös in de Nijl gesprongen om zoals de christenen de nieuwe godsdienst zijn leven te geven voor een andere om zelf eeuwig te leven, omdat door het water van de dood te waden om het land van het leven te vinden. De laatste zin van het boek geeft goed de sfeer en de stijl van het boek weer: In het heiligste van de tempel verrees Antinoös als de Egyptische god van Leven en Dood. Om de gesloten lippen beefde zijn glimlach speels als een vlinder.
De dode efeeb wordt begraven volgens de Egyptische rituelen: mummificatie. De keizer laat een nieuwe stad bouwen als herinnering aan deze nieuwe god: Antinoöpolis, een combinatie van Hellenisme (Hadrianus was gek op de Griekse cultuur) en Egyptische invloeden. Hij liet - op zijn aantekeningen - het beeld maken van Antinoös, vooraleer hij de eerste tekenen van mannelijkheid vertoonde. Misschien verkoos de jonge efeeb zich op te offeren in de Nijl om het eeuwige leven te verkrijgen als efeeb en minnaar en dit van zijn keizer en minnaar? Het beeld treft de keizer zo, dat hij het intiem omarmt... Er is een vergelijking tussen deze nieuwe god in het Romeinse wereldrijk en de nieuwe God van de kristenen, de zoon van God, Jesous Christos. Die koos ook de dood als ultiem bewijs voor zijn liefde voor de mensen en voor God de Vader. Zijn kruisdood werd gevolgd door een verrijzenis: dood en leven zoals bij de Egyptenaren. Hadrianus verkiest het ideale, kunstzinnige beeld van de nieuwe god boven het beeld van de gekruisigde god van de christenen, symbool van de dood van slaven.
Toen ik het boek uitgelezen had, zocht ik in Wikipedia enkele gegevens op over Hadrianus en Antinoös : Na zijn dood verklaarde een in rouw gedompelde keizer hem een godheid en liet een stad bouwen, Antinoöpolis, op de Nijloever. Hij liet overal in het rijk tempels bouwen met beelden van zijn geliefde. Veel van deze beelden zijn bewaard gebleven, zodat het gezicht van Antinoüs het best bekende gezicht uit de oudheid is. (Wikipedia Antinoös).
Een eerste bedenking: Misschien is het toch goed voor, tijdens of na de lezing van historische romans even de draad op te nemen via Wikipedia. Hetzelfde gevoel overkwam me ook geregeld als ik docudramas en films zag (Nero, Romeinen, Wereldoorlog I en II).
Een tweede bedenking: Welke filmregisseur kiest Psyche uit als scenario voor een film? De 37 episodes zijn zo filmisch in elkaar gezet. Spanning en ontspanning, eruditie en emotie zijn aanwezig. Ik kijk nu al uit naar zo'n film.
In dezelfde week dat ik dit boek las, verscheen een verwijzing (door Marijke Arijs www.standaard.be/blufboek ) naar Marguerite Yourcenar, Herinneringen van Hadrianus (1951). Ik herinner me dat ik dit boek las, omdat ik ooit eens een voordracht van Yourcenar had meegemaakt. Met de beste wil van de wereld kon ik toen dit boek niet uitlezen. Nu vind ik dat niet zo erg, tenslotte het is mijn tijd en mijn smaak. Ik heb in mijn boekenkast nogal wat boeken met grote faam die ik niet kon uitlezen Ik was wel wat opgelucht te lezen bij Marieke Arijs: Sterker nog, dit eigenzinnige werkstuk heeft alles om het brede publiek spoorslags op de vlucht te jagen. In dit opzicht behoor ik zeker tot het brede publiek.
Voor mij ligt de dikke turf (982 pp.) van Gerd de Ley met meer dan 11 000 citaten die hij verzamelde bij zowat 4000 auteurs (filosofen, kunstenaars, politici enz.). Soms gebruik ik dit boek om een citaat op te zoeken om een speech op te fleuren. Meestal vind ik zo mijn gading niet, want een citaat die naadloos past in een speech is een apart verhaal. Ik blader geregeld in dit boek. Dat is ontspannend. Soms zoek ik gericht via het register, soms begin ik gewoon ergens en blader verder. Meestal kan ik glimlachen met de formulering. De pittige en bondige uitspraken maken het boek verfrissend. Ik mis de context van het werk en de auteur, hoewel er in dit naslagwerk wel iets te rapen valt. Daarvoor ga je naar het deel: Auteurs en boeken, met beknopte uitleg over de auteur, bijvoorbeeld Bertus Aafjes (1914 - 1993) Nederlands dichter en dan de rubricering van zijn citaten: Bloemen, Burger, Dichter, Duivel, Engel enz. met daarbij de werken die de Ley gebruikte: Te gast bij Nederlandse auteurs en 70 aforismen. Door de vele auteurs is dit een uitvoerig hoofdstuk geworden: bijna honderdvijftig bladzijden (pp. 823 - 970). Het laatste deel is het zakenregister: pp. 971 - 982. Misschien een volgende keer ook de auteurs opnemen met de verwijzing naar de bladzijden van hun citaten, dat vergemakkelijkt het zoeken. Ik ben blij dat ik er af en toe kan in neuzen. Ik ben nu benieuwd om te weten wat er in dit naslagwerk stond over neus. Ik vond: NEUS De neus is het orgaan dat de mensen belet te begrijpen. Jean Crotti (p. 492). Dan verder zoeken naar Jean Crotti (nog nooit van gehoord...); op p. 859 Jean Crotti (1878 - 1958) Zwitser kunstenaar. Geen vermelding van boek. Verder gezocht op Google: 22 600 verwijzingen, ook naar Wikipedia. Daarin beginnen te lezen... Zo zie je hoe De Ley mij onrechtstreeks brengt bij een schilder met een grote reputatie, die ik niet kende.
Gerd de Ley, Groot Citatenboek, De Fontein, Knack, 2006, tweede druk.
Onlangs deden mijn vrouw en ik een citytrip in Nice. Deze stad is volop in beweging. Nice speelt zijn troefkaarten duidelijk uit voor haar kandidatuur als Culturele hoofdstad Europa 2013. Mijn vrouw en ik waren benieuwd hoe ze dit aanpakten. We hadden Brugge (2002) en Antwerpen (1993) op de voet gevolgd in hun status van Culturele Hoofdstad. Beide Vlaamse steden hadden een rijke traditie als cultuurstad. Dit was in mindere mate voor Nice. Daarop komen wij terug. Eerst over de twee grote blikvangers voor een zeer breed publiek: carnaval en Parijs - Nice. Beide evenmenten behoren ongetwijfeld tot het erfgoed. Kunnen zij ook een steun geven aan de kandidatuurstelling voor Culturele Hoofdstad? Carnaval: troefkaart voor de kandidatuurstelling
Nice manifesteert zich elk jaar nadrukkelijker als carnavalstad. De grote carnavalstoet met veel bloemen en licht gaat vier keer uit en passeert de grote tribunes ter hoogte van hotel Meridien op het einde van de Promenade des Anglais. Nice is een van de grootste en bekendste carnavalsteden in Europa (naast Keulen en Venetië) en in de wereld naast Rio de Janeiro en New Orleans. Kortbij: Binche, Aalst, Oostende, Maaseik. Verderaf: Aken, Keulen en Düsseldorf, Venetië. Van 16 februari tot 4 maart 2007 (17 dagen) was Nice het theater van grote carnavalfeesten. De Corso is een parade van een twintigtal praalwagens en ongeveer 600 figuranten. Daarnaast een kleurrijk spektakel met straattoneel, animatiegroepen, muzikale groepen. Er is ook de Bataille de Fleurs ontstaan op de beroemde Promenade des Anglais in 1876. Derde deel: Défilé of Carnavalesque Illuminé of de parade van de lichtjes: feestelijk versierde huizen, winkels en wagens. In België en Nederland is er ook een carnavaltraditie. In België zijn Aalst en Binche de koplopers. In Aalst lopen en hotsen de carnavalisten drie dagen. De laatste dag is bestemd voor de vuile janettenstoet, met mannen verkleed in vrouwen. Volgens de overlevering was deze stoet oorspronkelijk vooral voor het gewone volk. Het chiquere volk ging de zondag kijken naar de carnavalwagens. De laatste avond is er de popverbranding en worden afspraken gemaakt voor he volgende jaar. Het Carnaval van Binche is vooral bekend door de eeuwenoude traditie van de Gille. Op zondag trekt de Gille zijn kostuum aan. Je kent dit vast en zeker: veelkleurig, grote veren op het hoofd, het hemd is gevuld met stro vult om twee bulten te vormen, mandje met sinaasappels: kijk op Google http://www.carnavaldebinche.be/. Ze gaan samen met de andere leden die ze aan huis ophalen - en een glaasje drinken - naar het stadscentrum. Na de middag trekken de Gilles dansend, in een nerveus ritme, door Binche, begeleid door tamboers en koperblazers. In 2003 erkende de UNESCO dit gebeuren als Mondeling en Immaterieel Erfgoed. Dit is in onze ogen een belangrijk precedent. Het carnaval in Nice heeft een minder lange traditie, maar probeert op een eigentijdse wijze invulling te geven aan het carnaval gebeuren voor de plaatselijke bevolking en de vele toeristen. Toegegeven: de commerciële en de toeristische kant zit er bijzonder nadrukkelijk tussen. Maar is dat niet quasi onvermijdelijk bij grote evenementen zoals Culturele Hoofdstad (zie Antwerpen en Brugge), Werelderfgoed en erkenningen door de Unesco als Mondeling en Immaterieel Erfgoed (zie Binche).
Parijs - Nice (koers naar de zon): zonder twijfel erfgoed Deze meerdaagse wielerwedstrijd is belangrijk als voorbereiding op de klassiekers in april. Afstand ongeveer 1200 km. Aankomst op de Promenade des Anglais. Sinds 2005 maakt ze deel uit van de UCI ProTour. Overwinnaars: Recordhouder Sean Kelly met 7 overwinningen op rij. Andere: Jean Bobet - Raymond Impanis - Jacques Anquetil - Eddy Merckx - Raymond Poulidor - Joop Zoetemelk - Miguel Induráin - Laurent Jalabert - Michael Boogerd - Alexander Vinokoerov - Floyd Landis. Wielrennen behoort ongetwijfeld tot de volkscultuur. In Vlaanderen behoren de Flandriens tot het erfgoed, zoals ook de klassiekers als de Ronde van Vlaanderen. In Antwerpen leeft de nagedachtenis van Stanneke Ockers nog sterk na (onlangs met een viering en een tentoonstelling in de zaal Roma - Borgerhout). Ik stelde mij de vraag of Parijs - Nice ook geen rol zou kunnen spelen bij de kandidatuurstelling.
In het historische canon (= basiskennis) van Nederland zijn er verwijzingen naar de literatuur, o.a. naar Multatuli. Een commissie van experten vonden dat iedere Nederlander Multatuli diende te kennen. Dank zij het literatuuronderwijs is dit ook in grote mate het geval in Vlaanderen. In mijn herinnering is Multatuli voor altijd verbonden met een gedicht - Saïdjahs Zang van Multatuli - dat een klasgenoot van me (Koen Rotsaert) voordroeg op een prijsuitdeling in 1957. De meesten onder ons waren geen literatuurfreaks, maar toen gebeurde er een klein wonder. De zaal met een honderdtal 16- 18 jarigen luisterden ademloos. Na het gedicht brak er een applaus los. Ik zal nooit vergeten hoe een gedicht zo'n reactie kon uitlokken. Ik wil je mee laten genieten van dit gedicht. Je kunt het ook beluisteren op: http://www.entoen.nu/media.aspx?id=57Deze website bevat het volledige canon.
(eigennamen: Pa-ansoe (pa = vader), Si-oenah (si= ventje), Pa-lisoe en de
plaatsnaam Badoer; mata-glap (razende gek); klappa (vrucht; soort mango);
sarong (gedrapeerd kleed Indonesische vrouwen); dessa (dorp))
Saïdjahs Zang
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb de grote zee gezien aan de zuidkust, toen ik daar was met mijn
vader om zout te maken.
Als ik sterf op de zee, en men werpt mijn lichaam in het diepe water,
zullen er haaien komen.
Ze zullen rondzwemmen om mijn lijk, en vragen: `Wie van ons zal het
lichaam verslinden dat daar daalt in het water?'
Ik zal 't niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het huis zien branden van Pa-ansoe, dat hij zelf had aangestoken omdat hij mataglap was.
Als ik sterf in een brandend huis, zullen er gloeiende stukken hout
neervallen op mijn lijk.
En buiten het huis zal een groot geroep zijn van mensen die water werpen om het vuur te
doden.
Ik zal 't niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb de kleine Si-oenah zien vallen uit de klappa-boom, toen hij een
klappa plukte voor zijn moeder.
Als ik val uit een klappa-boom, zal ik dood nederliggen aan de voet in
de struiken, als Si-oenah.
Dan zal mijn moeder niet schreien, want zij is dood. Maar anderen zullen roepen: `Zie,
daar ligt Saïdjah!' met harde stem.
Ik zal 't niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het lijk gezien van Pa-lisoe, die gestorven was van hoge
ouderdom, want zijne haren waren wit.
Als ik sterf van ouderdom, met witte haren, zullen de klaagvrouwen om mijn lijk staan.
En zij zullen misbaar maken als de klaagvrouwen bij Pa-lisoe's lijk. En ook de
kleinkinderen zullen schreien, zeer luid.
Ik zal 't niet horen.
Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb velen gezien te Badoer, die gestorven waren. Men kleedde hen in een wit kleed, en begroef hen in de grond.
Als ik sterf te Badoer, en men begraaft mij buiten de dessa, oostwaarts tegen de heuvel,
waar 't gras hoog is,
Dan zal Adinda daar voorbijgaan, en de rand van haar sarong zal
Met een poppenkast beelden de spelers een verhaal uit. Vanaf de middeleeuwen werd dit populair op jaarmarkten en kermissen. De poppenkast was het theater van de straat en was op de eerste plaats bestemd voor volwassenen. In de 19de eeuw werd de poppenkast vooral vermaak voor kinderen. Nadien werd dit theater van de straat ook opnieuw gemaakt voor volwassenen. Antwerpen heeft een rijke traditie van poppentheater. Denk aan het Poesje en het Poppentheater Van Camp. In het kleuteronderwijs en in de eerste graad is poppenspel een leeromgeving die men geregeld gebruikt. Bij de actie tegen pesten op school, waren er verschillende scholen die het poppenspel inschakelden om gedragsveranderingen uit te lokken.
Samen met enkele animatoren ben ik poppenspel aan het uitproberen bij residenten voor het ophalen van herinneringen. Dit naar analogie wat we eerder uitprobeerden in lagere scholen bij het ophalen van herinneringen die ze verzameld hadden bij hun ouders en grootouders. Bijvoorbeeld hoe men vroeger het bed verwarmde (kruik, warme steen, bouilotte, warm ijzer omwonden met doek), hoe men pap maakte, koffie maalde, hoe een Leuvense stoof werkte. Veel van deze activiteiten en bijhorende gebruiksvoorwerpen zijn voor de kinderen erfgoed, dit wil zeggen niet meer in direct gebruik. Als wij vinden dat het nodig was, moeten wij verschillende middelen gebruiken om deze bronnen aan te boren. Ik ben benieuwd hoe ouderen zullen reageren op poppen die verhalen van vroeger vertellen, verhalen die voor een deel hun verhalen zijn.
Jules Van Praet (1806-1887): een vergeten Bekende Bruggeling
Jules Van Praet (1806-1887): een vergeten Bekende Bruggeling
Bij de redactie van mijn nieuw boek, was ik van plan iets te schrijven over Jules Van Praet. Ik wist dat de gerenommeerde Brugge - kenner Dries Van den Abeele (ere schepen, baron, specialist in Monumentenzorg ) ooit het had gehad over de drie belangrijkste Bruggelingen die in Brussel in de nationale politiek gensters hebben geslagen: twee voormalige premiers: Achille Van Acker en Jean-Luc Dehaene. Als derde voegde hier eraan toe: Jules Van Praet.
Deze staatsman en topdiplomaat uit de negentiende eeuw vind je niet in Wikipedia - Nederlands. In het artikel Brugge in Wikipedia - Nederlands bij de bekende personen komt hij niet voor. Wel zijn vermeld: Jan Breydel (14e eeuw) en Pieter de Coninck (1302); Hans Memling (1430-1440-1494), schilder; Simon Stevin (1548-1620), wiskundige en wetenschapper ; Guido Gezelle (1830-1899), priester-dichter; Achille Van Acker (1898-1975), eerste minister; Louis de la Censerie (1838-1909), belangrijk stadsarchitect. Wikipedia - Frans heeft al een zinnetje gereserveerd Jules Van Praet (1806-1888) est une personnalité politique belge. In Google zijn er enkele verwijzingen naar deze staatsman. De meesten kennen hem Jules Van Praet niet, tenzij van de radioberichten over de verkeersopstoppingen bij de Van Praetbrug in Brussel. Hij was persoonlijke raadgever van koning Leopold I en bepaalde zo mee de politiek. Van vorming was hij historicus; hij werd de eerste Stadsarchivaris in Brugge. Hij werd naar Brussel geroepen, omdat daar geschiedenis werd gemaakt
Dat Van Praet niet werd opgenomen in Wikipedia bij bekende Bruggelingen is spijtig. Lange tijd bleef zijn naam ook buiten de namen van straten en pleinen in Brugge. Dit werd recht gesteld. Wij hebben over Jules Van Praet al een aantal webpaginas gepubliceerd en een elektronisch boek over hem is in voorbereiding. Je kunt een eerste hoofdstuk vinden op een van mijn websites:
Globalisering Ik dacht aan globalisring toen ik op de televisie een docudrama zag over het Colosseum in Rome. Als je dit monument bezoekt, een film of een docudrama bekijkt over deze schouwburg, dien je een aantal verhalen uit je geheugen op te halen. De oneliner die we op school leerden Brood en spelen is een prima teaser voor deze verhalen en voor mijn verhaal over globalisering.
Het Colosseum is de naam die wij nu gebruiken voor de grote arena in Rome. Vroeger heette dit het Flavium theater naar de naam van de stichter keizer Titus Flavius Vespasianus (69 tot 79). Om zijn positie onder het volk te versterken liet hij deze immense schouwburg bouwen: plaats voor vijftigduizend toeschouwers. Dit theater beschikte over de meest geavanceerde technieken: decorwisseling, watertoevoer voor zeegevechten, kooien voor mensen en dieren enz. De spektakels hadden een breed poltiek doel: goodwill scheppen voor de keizer. De spektaktels boden entertainment (brood en spelen). Belangrijke figuren werden uitgenodigd en kregen de beste plaatsen. Ook werd brood uitgedeeld. Interessant te weten - in het kader van globalisering - is dat dit graan niet kwam uit Italië. De landbouwgronden werden na een zekere tijd niet meer intensief bewerkt in het moederland Italië. Het was makkelijker en goedkoper graan in te voeren van de grote graanschuur Egypte, via de havenstad Ostia, voorhaven van Rome. De Romeinse overwinnaars verplichtten de gewone krijgsgevangenen te werken in de staatsmaalderijen.
Met wat verbeelding kan je parallellen trekken naar huidige mechanismen van voedselvoorziening tussen verschillende landen.
In een geglobaliseerde economie stroomt het geld steeds naar die plekken waar het geld het best rendeert. In het oude Rome kreeg men het hoogste redement, zodat het graan naar Italië stroomde,maar het bleef niet duren... Je kunt nog meer associëren tussen het oude Rome en nu: gratis shows, business seats, klantenbinding. Elke vergelijking en elke associatie is niet 100 % correct, maar het gaat over tendensen van vroeger en nu.
Het sneeuwt buiten. Ik zit achter mijn computer verder te werken aan een nieuw boek Lang en Bourgondisch leven. De eindsprint is ingezet en dat is op de tanden bijten. Ik had familie en wandelvrienden al maanden geleden gezegd dat ik dit boek zou schrijven en dat het al in mijn hoofd zat. Boeken schrijven zit ook in mijn lijstje van taai ongerief: zie mijn vorige blogs. Schrijven levert immers heel wat problemen op die je niet kunt oplossen met een of andere handleiding.
Op de radio hoor ik de berichten over de verkeersproblemen. Ik typ en typ verder over culinair erfgoed. Mijn gedachten zijn er niet 100 % bij. Ik dwaal af door de associaties met sneeuw.
Hoe komt het dat het vooral herinneringen zijn aan mijn kindertijd? Sneeuwballen gooien een sneeuwpop maken. Geleidelijk schuiven ook herinneringen met mijn kinderen er tussenin.
De sterkste herinneringen zijn flarden teksten. Ik heb er twee in mijn hoofd en ik zoek ze op internet.
Geniet mee en haal herinneringen op:
Nu zal het wel gauw gaan sneeuwen (Anton van Duinkerken)
Klein broertje heeft gebeden om deze Kerstdag wit te zien (André Demedts)
Klein broertje heeft gebeden om deze Kerstdag wit te zien, met voetstappen in de verse sneeuw voor het raam, en een roodborstje op een twijg, dat zingt van de verre lente en de bloemen misschien, en als de middagklokken over de vlakte ontwaken, een vage glans van de zon op de bomen en daken en de mensen zo zwart in de sneeuw, zeer groot en eenzaam. ( )
Ik blijf verder kijken naar de sneeuwvlokken. Nu moet ik toch verder schrijven over culinair erfgoed, anders haal ik nooit de inleverdatum. Nu nog deze mijmeringen opladen in mijn blog.
Bijna iedereen kent nu Marc Reynebeau. Hij is een BV geworden dank zij de televisie. Hij nam en neemt deel aan heel wat programma's waar kennis en cultuur duidelijk aanwezig zijn. Denk maar aan De Slimste Mens ter Wereld. Hij is een historicus van vorming, was jarenlang verbonden aan het weekblad Knack en is nu journalist bij De Standaard. In een van zijn laatste columns (Overstekend wild in DS van 6 februari 2007) reflecteerde hij over de zin en de onzin van het toekennen van een cultuurprijs aan het Kookboek van de Boerinnenbond. Op die discussie wil ik nu niet ingaan. Weet wel dat hij een enthousiaste gebruiker is van dit boek: "...Telkens als ik de keukenschort ombind, haal ik er ook altijd mijn al lichtelijk beduimelde kookboek van de Boerinnenbond bij. Het hoort erbij zoals peper en zout Want wat is blancheren ook weer? Of hoe lang moeten de raapjes stoven? De amateur-thuiskok wil deze hersenbrekers met spoed opgelost zien. Eén adres: Ons kookboek . Hopelijk maakt ooit iemand een boek dat even gezwind leert hoe de belastingaangifte in te vullen of het Ikea-bouwpakket in elkaar te proppen tot het meubel dat het bedoeld is te zijn.(...) Dat dierbare kookboek, dat mij al zo vaak hielp om via de maag van een dame ook haar liefde te vinden, hoort thuis bij de peper en het zout. In de keuken dus. Straks gaat de cultuurprijs nog naar een voor iedereen bevattelijke handleiding voor het programmeren van Panasonic videotoestellen."
Het zijn vooral de laatste paasages die mij deden glimlachen, omdat de columnist ook de snaar betokkelde van het taaie ongerief met drie markante voorbeelden: het invullen van de belastingsaangifte, het in elkaar steken van Ikea-bouwpaketten en het programmeren van televisietoestellen. Deze drie handelingen zullen in de toekomst ook in mijn lijstje zitten van Taai Ongerief. En het Kookboek als voorbeeld van Goed Gerief.
Uit de media kregen we informatie over het stamcelbedrog (februari 2007). Stamceltherapie wekte hoge verwachtingen bij radeloze patiënten die lijden aan onbehandelbare ziekten zoals multiple sclerose. In Nederland kon de overheid dit stamcelbedrog weren door aangepaste wetgeving en vooral door scherpe controles. Resultaat: deze bedrijven weken uit naar België. Gelukkig liepen ze hier ook tegen de lamp, hoewel de wetgeving en de controles beter kunnen. Ik moest hierbij denken aan het min of meer gelijkaardig bedrog met penicilline dat het onderwerp vormde van The Third Man, een Engelse zwart-wit speelfilm uit 1949 van de regisseur Carol Reed met de onvergetelijke Orson Welles. Sommigen beschouwen dit als de beste Engelse film ooit gemaakt. Het verhaal gaat over het verkopen van nep - penicilline aan ziekenhuizen in het naoorlogse Wenen, waar er een schromelijk tekort aan was. Elke spuit kon een mensenleven redden. Men stelde vast dat de mensen stierven door deze spuiten, omdat er gefraudeerd werd met de penicilline, om grof geld te verdienen. Nu nog altijd zie ik voor mijn ogen een aantal passages en hoor ik de indringende citermuziek die deze thriller ondersteunt. Om kippenvel te krijgen.
Op zichzelf rangschikken we het 'taaie ongerief' bij de kleine ongemakken, die geregeld opstootjes van negatieve stress geven. Grote vormen van mogelijke negatieve stress zoals : verhuizen, jobverlies, pesten op het werk, examenstress, relatieproblemen, reisongemakken... mogen ons echter de kleine stresssituaties niet het oog verliezen. Ze komen immers meer voor dan de grote vormen en ze kunnen ons humeur danig vergallen en je de indruk geven dat je een klungelaar bent. Daarenboven moet je verder. We dienen dus tactieken vinden om ons niet te laten ringeloren door het kleine taaie ongerief.
In het week-end had ik opnieuw mijn kleine portie ergenis, maar gelukkig ook mijn portie amusement. Eerst over het amusement. Ik probeer familieleden, gasten... kortom iedereen die in mijn omgeving komt en die aanspreekbaar blijkt te zijn voor het kleine ongerief, voorbeelden te laten opsommen en vooral oplossingen aan te reiken. Wat blijkt? De meeste mensen willen een tijdje lang meedoen aan dit zoekspel. En vinden dit zelfs amusant. Er ontstaan discussies en er is duidelijk probleemoplossend gedrag zouden leerpsychologen vinden. Welke voorbeelden kreeg ik? ° De kurk verwijderen van een wijnfles met brede hals. Vele kurketrekkers kunnen niet over de brede hals. Doe je dit toch, dan forceer je de kurketrekker met alle nare gevolgen vandien. Oplossing: grijp naar de klassieke kurketrekkers van de obers. Dus indraaien en dan twee keer de beugelstand veranderen: voor de eerste fase en dan voor laatste fase. Het is wat oefenen. Eenmaal onder de knie, oogt dit professioneel en je hebt geen last van kurken in brede halzen. Sommigen signaleerden ons dat ze meer last hadden van de synthetische kurken en van de 'geperste' kurken. Zo onstaat woord en werderwoord. Pittige discussies. Sommigen verdedigden de schroefdop, ook bij duurdere wijnen. Velen vindt dat het einde van de verfijnde wijncultuur. En zo kan je verder discussiëren over kurksmaak en hoe je dit kunt vermijden of tendele oplossen. Ruiken aan de kurk die je net uitgetrokken hebt is niet doetreffend. Je ruikt per definitie kurk. Wel ruiken aan de flesopening of nog beter, ruiken aan een slok wijn in een glas. De ene ruikt al beter dan de andere. En het vraagt oefening. Sommigen schatten dat 1 fles op de 10/20 naar kurk ruikt en smaakt. Oplossingen: bij je wijnhandelaar (ook bij de meeste warenhuizen) kan je de fles inwisselen. Voor goedkope wijnen loont het de verplaatsing en de moeite niet. In een restaurant kan je zeker de ober erbij roepen. Anderen beweren dat het verluchten van de wijn (langzaam overgieten; brede diepe glazen gebruiken enz.) de kwaliteit kan verbeteren. Maar de nadrukkelijke kurksmaak gaat er niet mee weg. Anderen gebruiken de wijn met een lichte kurksmaak om te marineren. Je kunt die wijn ook invriezen. Je moet niet akkoord gaan met de voorgestelde oplossingen. Het vergelijken van tactieken is op zichzelf al boeiend, verrijkend en amusant.
Ander taaie ongerief die ik hoorde en meemaakte zonder voorstel van directe oplossingen: ° Sterke plastic verpakking bij nieuw, klein computermateriaal. ° Hangslot met cijfercombinatie: werd me aanbevolen als handiger dan een hangslot met een sleuteltje. Een sleutel kan je immers verliezen of verkeerd leggen. Een eenvoudige combinatie met drie cijfers kan je makkelijk onthouden, als je dezelfde combinatie gebruikt. Gebruiksaanwijzing: je moet eerst de combinatie instellen. Als je de sluiting later echter 180 % omdraait, is dit een aanloop voor een nieuwe combinatie. Als je het hangslot los maakt, gebeurt het soms dat je onbewust 180° omdraait en je weet niet op welke nieuwe combinatie je slot nu werkt. Ik moet dit nog verder uitzoeken met mijn huisgenoten. Ondertussen probeer ik mijn kleine ergenis weg te schrijven in deze blog. Wat me slechts tendele lukt.
Het taaie ongerief : koffieautomaat - spuit - fleece
Het taaie ongerief
Vanmorgen opnieuw enkele voorbeelden meegemaakt van taai ongerief. Taai ongerief: Kleine ongemakken bij het gebruik van producten en apparaten die de producenten zouden kunnen voorkomen.
Ontbijtbuffet: koffieautomaat en cellofaanverpakking Om de kosten te drukken moeten de gasten bij het ontbijtbuffet in hotels zichzelf bedienen. Dit veroorzaakt soms taai ongerief... Taai ongerief: Automaat warme dranken Een groot bedieningspaneel, voor een tiental soorten warme dranken, gelukkig met duidelijke afbeeldingen of iconen. Je moet de drank kiezen en het kopje plaatsen op een breed, metalen rooster. Als je het gewoon bent, weet je dat je kopje in het midden moet plaatsen. Nogal wat gasten plaatsen hun kopje onder hun keuze: gewone koffie is meer naar links, warme chcoloademelk meer naar rechts. Maar dat is hier een foute veronderstelling. Voor alle keuzes dien je het kopje op dezelfde plaats te zetten. Waarom geen simpele aanduiding op het metalen rooster? Het taaie ongerief zou verminderen. Melkschuitjes: hier zag ik geen problemen. Deze cups kan je openen zonder problemen. Wel problemen met het verwijderen van cellofaanverpakking rond harde beschuiten. Er is geen inkeping en ook geen rood lipje om de verpakking te verwijderen. Dan maar met de tanden. Taai ongerief.
Spuitje Na het ontbijftbuffet - toevallig - diende een arts een spuitje te zetten bijeen gast. Ik hoorde de arts sakkeren, want de uitleg hoe het precies moest was niet duidelijk. Hij diende de bijsluiter drie keer aandachtig te lezen.
Lakens - dekens - fleece Daarna een telefoon naar een vriend die thuis zit met een ingewikkelde armbreuk. Hij vertelde me over zijn wedervaren met klinieken, opname, ziekenvervoer. Goede ervaringen en evenveel minder goede. Mij traf een detail: zijn verhaal over lakens en dekens, voor mij een typisch voorbeeld van taai ongerief. Zowel bij het vervoer als in het ziekenhuis had hij wat koud. Hij had wel een laken maar dat gaf hem onvoldoende warmte. Hij vroeg naar een deken. Dit ging niet. Men had er geen. Waarschijnlijke redenen (denk ik): dekens nemen te veel opslagruimte in; hygiënisch minder interessant? Maar een fleece - deken neemt toch weinig plaats in beslag, zei mijn vriend, en kan makkelijk gewassen worden. Houd die rederning steek? Ik denk het wel. Bij verdere navraag stelde ik vast dat nogal wat personen graag iets 'warm' hebben als ze in een bed liggen in een instelling of bij ziekenvervoer. Zeker bij oudere personen.
Het taaie ongerief : De Weegschaal - Het Huis van de Toekomst - Sense and Simplicity
Vanmorgen las ik met twee dagen vertraging de column van Fons Van Dyck in De Standaard (30.01.2007) met als titel 'De weegschaal'. De eerste zinnen waren zo herkenbaar en toepasbaar in het kader van 'Het taaie ongerief'. Lees even de aanvangszinnen mee en geniet:
Kent u dat gevoel op een drukke zaterdagochtend in de supermarkt? U hebt net een paar sappige perziken uitgekozen en nu nog snel even afwegen. Maar waar is die toets voor perziken toch? Achter u worden andere klanten zenuwachtig. In de toekomst legt u gewoon de perziken op de weegschaal en het toestel weet welk fruit of groenten in de schaal liggen. Een innovatie die ons leven weer een stukje aangenamer zal maken.
Die nieuwe weegschaal is ontwikkeld door Delhaize en is vanaf maart ook voor het grote publiek te bewonderen in de nieuwste versie van het Huis van de Toekomst in Vilvoorde ( )
Ik heb enkele keren ook dat gevoel gehad: 'Ben ik nu zo stom dat ik de juiste knop niet vindt.' Er staan afbeeldingen, maar die zijn soms al wat vergeeld. Ik heb ik nog geen systeem ontdekt in de volgorde van de producten. Maar dan kan aan mij liggen, omdat ik me al begin te enerveren als ik moet zoeken. En gericht zoeken verloopt moeilijker als je geïrriteerd bent: negatieve stress. In vorige blogs heb ik al geschreven over andere ongemakken in warenhuizen: openen van plastic zakken aan de kassa, gesneden brood in een zak glijden. Ik heb het dan nog niet om producten te zoeken in de rekken. Onlangs diende ik een tiental producten in promotie te vinden. Ik vond ze bijna allemaal, onder andere dank zij behulpzaam personeel. Kan dat werkelijk niet eenvoudiger door duidelijke herkenningstekens aan te brengen? Alles zal wel 'bedacht' zijn door de plaatselijke bedrijfsleider, maar ik vrees dat dit niet altijd gebeurde in functie van de consument of na toetsing bij consumenten. Rekening houden met de consumetn, zeker bij innovaties, is de fundamentele boodschap die Fons Van Dyck ons geeft. Innovaties worden onvoldoende uitgetest bij de consumenten. Vandaar het succes van het Huis van de Tokeomst waar een eerste toetsing van innovaties gebeurt door een echt publiek. Tenslotte verwijst de auteur naar Philips die sinds enkele jaren resoluut de kar trekt van relevante innovatie met de slagzin 'Sense and Simplicity'. Dit had o.a. als gevolg de succesvolle lancering van Senseo en van de innovatieve verlichting bij hun nieuwe generatie breedbeeld televisietoestellen. Hij besluit: "Het is meer dan een goed gevonden reclameslogan, het is een hele bedrijfsfilosofie geworden. En het heeft de marktwaarde van Philips in twee jaar tijd verhoogd van 4,3 tot 6,7 miljard dollar. Wie volgt?"
Ik denk dat de meesten van ons enkele versregels kennen van Paul Van Ostaijen. Zeker van het gedicht " Marc...". Ik hoorde onlangs in het programma 'Man bijt Hond' Wim Helsen (Dag vrienden van de poëzie) dit gedicht voorlezen. Je zag zo aan zijn lichaamstaal en je hoorde zo aan de stem van deze performer, hoe hij genoot van dit gedicht. En hoe hij probeerde zijn poëtische vervoering over te brengen naar de kijkers: jong en oud, amateurs en professionals. Bij mij kwam de associatie naar voor met Paul Van Ostayen als flamingant en als (kleine) collaborateur. Ik had er vroeger iets over gelezen en ook recent iets daarover van Marc Reynebeau. Paul Van Ostaijen was een stadsambtenaar van de Stad Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij had zich 'verbrand' in de flamingantische collaboratie met de Duitse bezetter (het activisme). Hoe en waarom speelt nu geen rol. Feit is dat deze avant-garde kunstenaar vreesde dat hij zou worden vervolgd voor zijn activistische engagement.
Op het einde van de oorlog, op 22 oktober 1918, vluchtte hij samen met zijn vriendin Emma Clément naar Berlijn. Hij kende daar een zeer moeilijke tijd: fysiek en psychologisch.
Kan deze kennis iets afdoen van de betovering die uitgaat van dit gedicht? Ja, maar dat zou jammer zijn. Je kunt wel aan deze omstandigheden even denken, in een flits, in een associatie. Maar dan moet je estetisch genieten de doorslag kunnen geven. Het gedicht gaat voor. Zoniet wordt poëzie en kunst in het algemeen het jachtgebied van moraalridders en politiek correcten.
Dank je wel Wim Helsen, dank je wel Paul van Ostaijen.