Waaruit put een relatie haar leven? Wat zijn haar levensaders? Of anders uitgedrukt: welke zijn de onmisbare bouwstenen (hoekstenen) van een relatie, met name van de huwelijksrelatie?
De vier bouwstenen zijn: 1. Wij en ons 2. Vergeving 3. Aanvaarding 4. Vruchtbaarheid
2. Vergeving
Als priester (Hugo Roeffaers) ben ik altijd pijnlijk verrast als ik merk hoe diep gehuwden elkaar kunnen kwetsen. Dat begint vaak met kleine vormen van afwijzing die echter al vlug overslaan in verwijten om te eindigen in verwerping.
Heel wat relaties stranden omdat men niet tijdig geleerd heeft elkaar om vergeving te vragen en elkaar vergeving te schenken, m.a.w. om elkaar een nieuwe kans te geven. Omdat zelfs kleine vormen van afwijzing en onbegrip zon pijn doen, gaat men zich daartegen beschermen. Men kweekt dan een dikke huid, men vormt eeltvlekken om de pijn de volgende keer niet meer te voelen.
Vaak verwart men vergeving met verontschuldiging
Vaak verwart men vergeving met verontschuldiging. Maar bij een verontschuldiging vragen wij de ander dat hij of zij zou bekennen dat ik er geen schuld aan heb. Ik vraag dan: laten we het maar vergeten. Het gaat hier om een onpersoonlijk iets, om het en niet langer om personen, omons. Een volgende keer zeggen we dan dat het ons weer parten heeft gespeeld.
Vergeven gaat altijd om personen. Vergeven is de nederigheid opbrengen toe te geven dat jij mij diep kunt kwetsen en dat ik je nodig heb om daarvan te genezen. Het is de moed opbrengen geen lastenboek aan te leggen dat men in petto houdt.
De moed opbrengen in de relatie geen lastenboek aan te leggen
Kwetsuren, kleine zowel als grote, laten diepe sporen na en de herinnering daaraan werkt als een sluipend vergif in op de relatie. Ons geheugen kunnen we niet dicteren, toch kan vergeven ons geheugen genezen.
Ons geheugen kunnen wij niet dicteren, maar de vergiffenis is de genezing van het geheugen
Elkaar kunnen vergeven, de ander de kans geven om opnieuw te mogen beginnen, is een onmisbare bouwsteen voor een relatie. Vooral mag men niet wachten tot de kwetsuren dramatisch worden, dan is men teveel de gevangene van zijn eigen pijn om nog naar de ander te kunnen uitreiken.
Waaruit put een relatie haar leven? Wat zijn haar levensaders? Of anders uitgedrukt: welke zijn de onmisbare bouwstenen (hoekstenen) van een relatie, met name van de huwelijksrelatie?
De vier bouwstenen zijn: 1. Wij en ons 2. Vergeving 3. Aanvaarding 4. Vruchtbaarheid
1. Wij en ons
Een eerste onmisbare bouwsteen van elke relatie is: de eerste persoon meervoud van het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord: wij en ons! Concreet, dat de vraag: 'Wat is goed voor onze relatie?' vaker gesteld wordt dan: 'Wat haal ik uit mijn relatie?' M.a.w. dat men zijn persoonlijke ontplooiing uit de relatie put en ze er ook in investeert.
De vraag: Wat is goed voor onze relatie? vaker stellen dan: Wat haal ik uit mijn relatie?'
Voor hun huwelijksviering kiezen verloofden vaak een lezing uit 'De Profeet' van Kahil Gibran: 'Wat kun je ons zeggen over het huwelijk?' Het gaat hen daarbij vooral om de volgende zin: 'En staat tezamen maar niet te dicht bijeen: want de zuilen van de tempel staan ieder op zichzelf, en de eik en de cypres groeien niet in elkanders schaduw'. Ik vraag hen dan hoe ik mij dat beeld moet voorstellen. Zuilen die er zo apart staan te staan zijn meestal overblijfselen van wat eens een tempel was, ruïnes dus. De reden waarom zuilen op een afstand staan is wel degelijk om het dak te onderstutten. Ik vraag verloofden dan ook naar de kwaliteit van het gebinte en naar het dak. Omdat zij nog in volle romanceperiode zijn waarin verbondenheid en betrokkenheid op elkaar als het ware vanzelfsprekend zijn, ervaren zij dit niet als een opgave. het is dan ook hun spontane verwachting dat de verliefdheid zal blijven duren en dat zij daarom ook harmonieus en zonder conflicten zullen samenleven. Dit blijkt echter algauw een illusie. Een huwelijk is immers niet gebouwd op gevoelens maar op een keuze voor elkaar. De huwelijksbelofte is geen belofte om elke dag verliefd te zijn op elkaar, maar wel een belofte om voor de partner te kiezen ook op dagen - de zongenaamde 'kwade dagen' - waarop er geen of weinig tekenen van verliefdheid te bespeuren vallen.
Een huwelijk is niet gebouwd op gevoelens, maar op een keuze voor elkaar
Echte huwelijksliefde bestaat hierin dat gehuwden datgene wat ze in de romancetijd spontaan beleven, nu bewust gaan nastreven en cultiveren en wel omwille van ons en niet omwille van mij.
Terwijl het anders-zijn van de patner in de romancetijd spontaan als een verrijking wordt ervaren, gaat ditzelfde anderszijn al vlug een struikelblok vormen als men gehuwd is. Karakter en eigenschappen die men tijdens de romance in de partner bewonderde, waartoe men zich aangetrokken voelde,worden na enige tijd struikelblokken.
De andere is zijn of haar anders-zijn aanvaarden is dan ook geen kwestie van gevoel. In een huwelijksrelatie moet uit een emotionele betrokkenheid geleidelijk aan een bewust gekozen betrokkenheid groeien. Pas dank zij een bewuste keuze kan men weggroeien uit een verstikkende osmose en afhankelijkheid naar een volwassen aanhankelijkheid.
Omdat gehuwde de romance in hun relatieleven zo weinig cultiveren, dit betekent er bewust aan bouwen, geraken ze zo vaak het spoor bijster als gevoelens van verliefdheid te lang uitblijven. Uit vele gesprekken die ik had met gehuwden die 'het' bij elkaar niet meer konden vinden, meen ik mogen opmaken dat die 'het' hun hunker is naar de romancetijd. Niet te verwonderen dat zij die romance willen terugvinden in een tweede leven, in een andere relatie. Daar willen zij die verliefdheid nog eens beleven.
Wil een huwelijksrelatie levensvatbaar blijven dan moet zij zich geregeld vernieuwen. Die vernieuwing staat of valt met een willen kiezen voor elkaar niet vanuit een gevoel van verliefdheid maar om die gevoelens weer een kans te geven."
Een huwelijksrelatie is slechts levensvatbaar als zij zich geregeld vernieuwt: mûrir of mourir.
Hugo Roeffaers, In goede en kwade dagen. Een kijk op het leven van gehuwden, Kerk en Wereld, 1992, p. 21 - 23.
Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze mens-wording
In 1972 publiceerde Steven de Batselier een boek(je) bij De Nederlandsche boekhandel, Antwerpen. Het telt 46 bladzijden. De laatste maanden heb ik het herhaaldelijk doorgelezen én er veel deugd aan gehad. Daar ik vermoed dat het boek nog moeilijk te vinden zal zijn en daar de galeiboeven goed zijn voor onze mens-wording, neem ik de vrijheid er een bloemlezing van te maken. Ik wens je veel prikken ter bevordering van onze mens-wording.
De heerschappij van de opinie of de heerschappij van het (politieke, modieuze, nationalistische, ...) correcte denken
Voorbeeld: "Dichter bij huis wordt de opinie dagelijks door de media en een bepaalde literatuur gebombardeerd met een "ideologie van de leegte". Huwelijk, waarden als trouw en waarachtigheid, christendom en kerken worden belachelijk gemaakt door een stel slimme, maar van geen verantwoordelijkheid bewuste goden en godinnen, die hun hersenspinsels als onfeilbaar proclameren. En velen laten zich vangen door inhoudloze bekoorlijkheid. Want alles wat kan, moet kunnen en is goed, nu ieder 'ik' zichzelf onaantastbaar heilig verklaart. En achter dit alles staan enorme kapitalen."
Jan Kerkhofs, in Streven, jrg?, no?, De godsdienst van de opinie.
Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze mens-wording
In 1972 publiceerde Steven de Batselier een boek(je) bij De Nederlandsche boekhandel, Antwerpen. Het telt 46 bladzijden. De laatste maanden heb ik het herhaaldelijk doorgelezen én er veel deugd aan gehad. Daar ik vermoed dat het boek nog moeilijk te vinden zal zijn en daar de galeiboeven goed zijn voor onze mens-wording, neem ik de vrijheid er een bloemlezing van te maken. Ik wens je veel prikken ter bevordering van onze mens-wording.
Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze mens-wording
In 1972 publiceerde Steven de Batselier een boek(je) bij De Nederlandsche boekhandel, Antwerpen. Het telt 46 bladzijden. De laatste maanden heb ik het herhaaldelijk doorgelezen én er veel deugd aan gehad. Daar ik vermoed dat het boek nog moeilijk te vinden is en daar de galeiboeven goed zijn voor onze mens-wording, neem ik de vrijheid er een bloemlezing van te maken. Ik wens je veel prikken ter bevordering van onze mens-wording.
Een televisie-uitzending, dat is een puntjesgebeuren op een scherm
Een televisie-uitzending is een puntjesgebeuren op een scherm
"Door de gigantische explosie van de virtuele aanwezigheid - internet, televisie - hebben we de indruk dat we de werkelijkheid meemaken, maar het is een virtuele werkelijkheid. Een televisie-uitzending, dat is een puntjegebeuren op een scherm. Terwijl wij hier tijdens ons gesprek lijfelijk aanwezig zijn, je ziet mijn gebaren." - "Ik denk dat in de mate dat een collectiviteit almaar meer uit kleine deeltjes zal bestaan, die kleine deeltjes de behoefte zullen ontdekken om tot een groter geheel te behoren om in leven te blijven." - "Door het verdwijnen van het kerkelijke netwerk is een hyperindividualisatie ontstaan. Niet alleen in West-Europa, ook in Amerika. Ik verwijs naar de Amerikaanse socioloog Robert Putnam, die het in zijn boek Bowling Alone over het verdwijnen van het sociaal kapitaal heeft. Vroeger gingen de Amerikanen bowlen in groep, dat was een sociaal contact. Door de evolutie van de individualisering gingen ze alleen bowlen. Putnam heeft vastgesteld dat waar mensen niet meer in netwerken terechtkomen, er een correlatie is met een daling van de gezondheid en een groei van criminaliteit."
"Als iemand zegt: "Ik heb gelijk", dan zeg ik: 'Misschien heb je gelijk, maar laten we nog eventjes wachten. Het kan zijn dat we samen een spoor vinden van God en dat we zeggen: hey!"
Hugo Angena geïnterviewd door Ivan Declercq in Tertion van 13 juli 2005, p.9.
Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze menswording (1)
Galeiboeven prikken in onze vadsige huid ter bevordering van onze mens-wording
In 1972 publiceerde Steven de Batselier een boek(je) bij De Nederlandsche boekhandel, Antwerpen met als titel: 'Gaeiboeven'. Het telt 46 bladzijden. De laatste maanden heb ik het herhaaldelijk doorgelezen én er veel deugd aan gehad. Daar ik vermoed dat het boek nog moeilijk te vinden zal zijn en daar de galeiboeven goed zijn voor onze mens-wording, neem ik de vrijheid er een bloemlezing van te maken. Ik wens je veel prikken ter bevordering van onze mens-wording.
Religieuze ontwikkeling van intellectuelen is beschamend
Religieuze ontwikkeling van intellectuelen is beschamend
"Als op televisie religieuze onderwerpen aan de orde zijn, ben ik fundamenteel beschaamd over de kleutergraad van religieuze ontwikkeling van onze intellectuelen. Indien ze opeenzelfde manier iets zouden zeggen over de scheikunde of de sterrenkunde, werden ze gewoon uitgelachen.
Er is een enorme kloof tussen mensen die het de moeite waard hebben gevonden om bij te studeren in verband met wat over de exegese van het evangelie en de bijbel is geschreven, en degenen die voortdoen met wat ze in hun catechismusjaren hebben gehoord. Die mensen herhalen: 'Hoe is het nu mogelijk dat God bestaat en almachtig is? Hoe kan hij dan een kind laten verongelukken op straat?' en daar stuit je op de vraag welk concept van God er leeft bij de grote bevolking."
In Tertio van 13 juli 2005, p.8. Hugo Ongena, coördinator van Elckr-Ik Antwerpen in een interview afgenomen door Evan Declercq.
Op een mooie sabbat komt een jongen bij zijn vader, een joodse rabbijn. Woedend roept de jongen uit: Nu vader, als ik God was zou ik het wel weten, ik zou weten wat te doen met deze wereld. Alles wat je hoort, ziet en leest: armoede en bewapening, moord en verkrachting, milieverontreiniging,... één grote troep is het allemaal. Als ik God was, ik zou...
De jongen krijgt evenwel geen kans om uit te spreken. Vader springt overeind, hijst de jongen in zijn jas en zet de voordeur wagewijd voor hem open. Bent U kwaad vader? vraagt de jongen. Integendeel - zegt de vader - ik ben blij. Vlug de straat op, daar kun je meteen beginnen.
Men kan er niet naast kijken: de officiële samenleving (politieke klasse, media enz.) neemt zoals nooit tevoren afstand van de religieuze wereld, en in het bijzonder van de katholieke kerk. Of dit nu geïnterpreteerd dient te worden als katholieken pesten of als een subtiele kerkvervolging laat ik in het midden. Ik weet ook niet of het juist is, wat sommigen beweren, dat bepaalde kringen hebben bereikt wat ze reeds lang beoogden: van de christenen een minderheid maken, zij het een belangrijke.
Het meest bedenkelijke gevolg van dit aangepraat minderheidsgevoel is de vaak onbewuste reflex om zich terug te trekken in de privé-sfeer. Een dergelijke houding is echter uitsluitend defensief. Zij beschouwt de huidige situatie als fataal, minimaliseert de tekenen van de vernieuwing, plaatst het katholicisme op hetzelfde niveau als andere religies die veel meer minoritair zijn in de Vlaamse samenleving. Ze geeft ook teveel krediet aan de kijk van de media op de christelijke wereld als voorbijgestreefd en hypocriet. Katholieken wordt op die manier ook nog een schuldcomplex aangepraat, want de huidige minderheidsstatus zou het gevolg zijn van hun vroegere verregaande machtshonger.
In plaats van zich terug te plooien op een soort bufferzone van waaruit men zich te weer stelt tegen een vijandige omgeving, moeten we een dynamisch antwoord vinden dat twee luiken omvat.
Allereerst de verwijzing van het geloof naar de privé-sfeer kan maar omgekeerd worden door het verstevigenen het zich persoonlijk eigen maken van de geloofshouding, die noodzakelijk uitmonden zal in gebed en herbronning.
Dit zal inhouden dat men ingaat tegen het heersende correcte denken, dat men zonder agressiviteit waagt te getuigen van zijn geloof en het ook aan anderen durft aan te bieden.
En vervolgens: als resultaat van de herwonnen innerlijke kracht van het individuele geloof, zullen wij de aanwezigheid kunnen versterken van de christenen in het openbare debat over de grote waarden waarop onze samenleving dient gebouwd.
Dit veronderstelt voor de zichtbaarheid van het christendom ook een regelmatig wellicht zelfs geïnstitutionaliseerd contact tussen de religieuze overheid en de politieke leiders, zoals dat in Nederland wordt gewenst en in Frankrijk onlangs werd afgesproken. Ook wij mogen ons niet neerleggen bij de pogingen van bepaalde politici om godsdienst maatschappelijk onbelangrijk te achten.
Ernest Henau in Het Teken van juli-augustus 2002, p. 33.
Voor gehuwden bestond er veel eeuwen geen navolging in een bijbelse levensvorm
"Natuurlijk laten juist de kloosters en hun buitengewone rol in de geschiedenis van het Westen ook een verlies zien: zij vatten zich wel op als klooster - 'familie', maar bestaan alleen uit mannen of uitsluitend uit vrouwen. Voor gehuwden bestond er - op zijn minst in de katholieke kerk - veel eeuwen geen navolging ineen bijbelse levensvorm. Heel zeker hebben ook talloze moeders en vaders, meestal stil en verborgen, hun exodus beleefd - namelijk in de vorm van naastenliefde die niet zelden een levensoffer werd. Maar de hulpvan een christelijke gemeente werd hen daarbij al te vaak ontzegd."
Gerhard Lohfink, Heeft God de kerk nodig?, Carmelitana, Gent, tweede druk 2001, p.282.
Zonder een juiste theologie zal het diaconaat opnieuw verdwijnen
Als onderschrift bij ons interview met diaken Laurent geven wij het besluit van een historische studie door de Canadese bisschoppen gevraagd.
Wij zouden ons historisch onderzoek op de volgende wijze kunnen afsluiten. In de loop van de laatste jaren heeft men op verschillende plaatsen bevestigd dat het motief tot herstel van het diaconaat niet de vermindering van celibataire priesters is.
Nochtans heeft men geen enkele afdoende (overtuigende) reden (uitleg) kunnen aanvoeren (voorstellen) voor het probleem waar de geschiedenis ons mee confronteert (plaatst). De geschiedenis toont inderdaad aan, dat niettegenstaande zijn apostolische instelling, het diaconaat gedurende meer dan duizend jaar niet nodig is geweest, nadat het (wel) gedurende meerdere eeuwen (wel) had bestaan.
Bijgevolg, als men geen echt specifieke (bestaans-) reden voor het diaconaat kan geven en indien men geen echte theologie van het diaconaat, zowel als voor het wijdingssacrament kan opstellen, dan is het zeker dat het herstelde diaconaat niet zal ontsnappen aan het lot van het diaconaat van de eerste eeuwen.
Indien het sacrament niet anders doet dan een ondersteuning geven aan diegenen, die op basis (uitgaande) van andere sacramenten, dezelfde functies (opdrachten) vervullen, dan kan men niet zeggen (beweren) dat het echt nodig is.
Het wijdingssacrament in de kerk heeft niet alleen de bedoeling een genade van ondersteuning te geven, maar eerder de machtiging om functies (opdrachten) te vervullen die iemand zonder het sacrament niet zou kunnen uitoefenen.
Indien het diaconaat een sacrament van de kerk is, en dat is het inderdaad, dan moet het een genade en een machtiging geven, niet enkel om een taak met gemak te vervullen, maar op de eerste plaats en voor alles om ze gewoon te kunnen uitoefenen.
Het succes van het herstel van het permanent diaconaat hangt niet af van de goede of slechte wil van de toekomstige diakens, maar van een juiste theologie van het diaconaat dat eertijds door de eerste kerk werd ingesteld.
Hier onder vinden jullie de oorspronkelijke Franse tekst:
Nous pourrions conclure notre enquête historique de la manière suivante.
Au cours des dernières années, on a affirmé en divers endroits que le motif de la restauration du diaconat nétait pas la diminution des prêtres célibataires.
Cependant, on na apporté aucune raison suffisante pour résoudre la difficulté suivante proposée par lhistoire. Lhistoire montre, en effet, quen dépit de son institution apostolique, le diaconat na pas été nécessaire dans lEglise pendant plus de mille ans après avoir existé pendant plusieurs siècles.
Par conséquent, si lon ne donne pas une raison réellement spécifique pour le diaconat et si lon nélabore pas une réelle théologie du diaconat aussi bien que du sacrament de lordre, il est certain que le diaconat restauré néchappera pas au sort du diaconat des premiers siècles.
Si le sacrement du diaconat ne fait quapporter un réconfort à ceux qui, en vertu dautre sacraments, accomplissent la même fonction, on ne peut dire quil est réellement nécessaire.
Le sacrement de lordre dans lEglise na pas pour but de donner seulement une grâce de soutien, mais plutôt un pouvoir pour accomplir des fonctions que quelqun ne pourrait exécuter sans ce sacrement.
Si le diaconat est un sacrament de lEglise, et il lest réellement, il doit donner une grâce et un pouvoir non seulement pour accomplir une tâche avec aisance mais dabord et avant tout pour laccomplir tout court.
Le succès de la restauration du diaconat permanent ne dépend pas de la bonne ou de la mauvaise volonté des diacres futures, mais dune théologie exacte du diaconat jadis inauguré par lEglise primitive. Uit Le diaconat permanent, Editions de la CCC, 90, avenue Parent, Ottawa 2, 1970, p. 43.
Er is geen priestertekort, wel een tekort aan diakens!
*Er is een diakentekort
Pleidooi voor het diaconaat
Eind september 2004 werden opnieuw twee diakens gewijd voor ons bisdom. Met tachtig zijn ze intussen in het bisdom. Veertien kandidaten volgen momenteel de opleiding. Allemaal erg goed nieuws. Zeker in tijden waarin op tal van andere gebieden in onze Kerk vooral het krimpscenario regeert.
En toch loeren er ook voor het bloeiende diaconaat reële gevaren om de hoek. Diaken Maurice Temmerman schreef er Kerkplein over aan.
Als ik gelovigen, zelfs trouwe kerkgangers, vraag wat een diaken eigenlijk is, dan blijven de meeste het antwoord schuldig. Het diaconaat is voor hen datgene wat de diaken na de consecratie verkondigt: ,,Een mysterie van het geloof! Een ,,mysterie in de zin dat zij niet weten of niet goed weten hoe de diaken te benoemen. En weet hij het zelf eigenlijk wel? Is hij een volwassen acoliet? Of een soort pastoor, maar dan ,,ersatz, een ,,gatenstopper waar priesters wegvallen? Maar die daarbij serieus gehandicapt is want, want hij kan als het erop aan komt toch niet in de eucharistieviering voorgaan en de biecht horen.
Hoeft het dan te verwonderen dat een deken n.a.v. de wijding tot permanent diaken van iemand in zijn dekenaat, uitriep: ,,Ik kan niets doen met een diaken!? Of een collega van hem zei: ,,Wij hebben liever een parochieassistent(e) dan een diaken!
(On)zichtbaar
Hoe komt het dat de diaken zo weinig gekend is? Het heeft te maken met de zichtbaarheid of liever de onzichtbaarheid van de diakens. Ons bisdom telt nu tachtig diakens. In België zijn we met ongeveer vijfhonderd. Maar wat betekent dat in het geheel van een bisdom? In het geheel van de Belgische kerkprovincie?
De ,,onzichtbaarheid van de diakens heeft evenwel met fundamentelere zaken te maken. Zo zijn diakens eigenlijk ,,straatlopers. Zij beoefenen het diaconaat in hun huwelijks- en gezinsleven, op hun werk, in het verenigingsleven, vooral bij de mensen die hoe dan ook in nood zijn.
En er is nog iets anders. In het dekenaat Geraardsbergen vallen sinds enkele maanden de zestien parochies onder de verantwoordelijkheid van drie pastoors. Als er elke zondag moet gezorgd worden voor één eucharistieviering in elk van deze parochies, dan betekent dat minstens vijf vieringen per pastoor. Te veel is natuurlijk te veel. En dus gingen er aanvankelijk en met de beste bedoelingen stemmen op om afwisselend te werken met een eucharistieviering en een gebedsdienst op zondag. Die gebedsdiensten kunnen immers voorgegaan worden door niet-priesters, bijvoorbeeld diakens. En laten er in het dekenaat Geraardsbergen nu net vier diakens zijn. En waarom geen huwelijksvieringen en begrafenissen met een gebedsdienst? De mensen zeggen nu al: ,,Het was een schone mis, mijnheer! Hier dreigt gevaar voor de diakens. Diakens dreigen opgeslorpt worden door ,,priesterlijke taken.
Inderdaad, als diakens toch zichtbaar zijn, dan is het tijdens liturgische vieringen. Zij dragen dan een albe, een stool, soms een dalmatiek. In hoeveel kerken wordt het onderscheid gemaakt in de liturgische ambtskleding van een priester of een diaken? ,,Jawel, het was daar nog een mis met twee, zelfs met drie heren, horen wij dikwijls na een viering.
Ten gronde
Nog dieper gravend stoten wij op de diepste reden van de onzichtbaarheid van de diakens. Stel dat er op zondag niet langer of maar zeldzaam meer eucharistie kan worden gevierd in een parochie. Zal de algemene reactie dan niet zijn: ,,Dat is niet goed! Wij hebben toch recht op een mis! Het geloof gaat achteruit!, enz. Zouden wij dat ook zeggen als er wél elke week eucharistie wordt gevierd, maar er zelden of nooit het Woord zou in worden verkondigd? Zullen wij dan zeggen: ,,Dat is niet goed! Wij hebben nood aan verkondiging van Gods Woord! Het geloof gaat achteruit, ja, het is in gevaar!?
En wat zeggen wij als de mensen die letterlijk en figuurlijk hongeren, met hun honger blijven zitten? Als mensen dorsten naar water, maar bij ons nog meer naar aandacht, zorg, bevestiging, naar een goed woord, maar verdorsten in een woestijn van eenzaamheid, omringd door velen zonder omzien? Wat zeggen wij als zieken allerlei, mensen gevangen tussen muren, maar ook vereenzaamd in onze steenwoestijnen, maar niet verlost worden uit hun isolement? Zeggen wij dan ook: ,,Dat is niet goed. Wij hebben nood aan mensen die ons voorgaan, oproepen, motiveren om de handen uit de mouw te steken en de goede werken te beoefenen, de werken van barmhartigheid of beter nog de werken van de Messias!? Als het vieren en het verkondigen van het geloof geen handen en voeten krijgt in het leven van elke dag, op straat, daar waar de mensen echt leven, zeggen wij dan ook: ,,Het geloof gaat achteruit, ja, het is in gevaar! De mensen praktiseren niet meer!?
Hier raken wij aan de diepste reden van de onzichtbaarheid van de diakens. Veel gelovigen onderwaarderen de liefdewerken, de broeder- en zusterdienst, de diaconie. Niet alleen de gelovigen, maar ook nog altijd het beleid. Terwijl diezelfde liefdewerken, de werken van de Messias, de toetssteen zijn van onze vieringen en verkondiging. Bijna alle heiligen blonken uit door de heldhaftige beoefening van de liefdewerken. Denken wij maar aan pater Damiaan en Moeder Teresa.
Groot tekort
Daarom durf ik beweren dat er een groot tekort is aan diakens! Er moeten meer mannen (en liefst ook vrouwen!) komen die gewijd worden tot het sacrament van het diaconaat om de Heer zichtbaar en tastbaar te maken die al goeddoende rondging en rondgaat. Er zou minstens één diaken moeten zijn in elke parochie, liefst meer in grote parochies. Zij zouden er ons voortdurend moeten aan herinneren dat het geloof niet alleen gevierd en verkondigd, maar beleefd moet worden in het leven van elke dag.
In die zin zijn de diakens de bewakers van de liturgie. Als de diaken aan het altaar staat tijdens de eucharistieviering of andere liturgische vieringen, dan is hij daar altijd aanwezig in functie van zijn wijdingsambt, wat betekent: allen, voorgangers en gelovigen, voorgaan in, attent maken op, oproepen tot, motiveren tot broeder en zusterdienst, tot ,,barmhartigheid, tot ,,baarmoeder zijn voor nieuw leven, opdat de mensen zouden leven in overvloed of op zijn Vlaams gezegd: dat zij van het leven deugd zouden hebben.
Voetwassing
Mag ik het bovenstaande duiden vanuit de liturgie van Witte Donderdag? Terecht vieren de priesters Witte Donderdag als hun feestdag. Op die dag werd de eucharistie ingesteld en het wijdingsambt (priesterschap). Maar welk evangelie lezen wij dan? Het evangelie van de voetwassing. Jezus die geknield de voeten van zijn leerlingen wast en ze droogt met een doek. Wel, de stool die wij als diakens dragen, verwijst naar het doek dat Jezus droeg tijdens het Laatste Avondmaal. Wij dragen de stool links over de schouder, zodat de rechterarm vrij blijft om de voeten van de mensen te wassen, terwijl wij voor die mensen knielen. Mogen wij niet zeggen dat het diaconaat werd ingesteld tijdens het Laatste Avondmaal? Elke mens vertegenwoordigt de Heer. Wij knielen voor hem en dienen Hem in navolging van Degene die gekomen is om te dienen en niet om gediend te worden.
Als tijdens de consecratie de priester zegt: ,,Dit is mijn Lichaam. Dit is mijn Bloed, dan verkondigen wij het mysterie van het geloof. De Heer is werkelijk onder ons aanwezig als degene die zijn leven breekt en deelt en zegt: Doe dit tot Mijn gedachtenis. Word ook zon mens. Neem uw leven en deel het met anderen. Jezus ,,identificeert zich met het gebroken brood en het vergoten bloed. ,,Dat ben Ik, zegt Hij. ,,Zo ben Ik, zegt Hij.
Maar Hij identificeert zich ook met de mens rondom ons, zeker met de elke mens die hoe dan ook in nood is. In Mt 25 horen wij: ,,Ik had honger, ik had dorst, ik was ziek, gevangen, dakloos, vreemdeling en toen heb jij voor mij gezorgd. Jezus ,,identificeert zich hier met elke mens, zeker met de mens in nood. Dat mogen wij de tweede consecratie noemen. De eerste consecratie gebeurt tijdens de eucharistieviering, de tweede tijdens de beoefening van de goede werken, de werken van de Messias. Hier ontdekken wij opnieuw de diaken als de bewaker van de liturgie. Zoals het Laatste Avondmaal altijd ook voetwassing is, zo moet de liturgie beleefd worden in de liefdewerken. Als de liturgie niet beleefd wordt in de liefdewerken, verraadt zij het mysterie dat zij verkondigt.
De diaken, ja het diaconaat zelf, is in gevaar. Als de diaken door het tekort aan priesters meer en meer priesterlijke taken gaat vervullen, dan gebeurt dat opnieuw ten koste van de diaconie. De diakens zijn er om de liturgie op haar plaats te zetten en niet om de gaten te vullen die vallen door het tekort aan priesters.
Mgr. Jozef De Kesel, toen nog verantwoordelijke voor de vorming in het bisdom Gent, zei ooit dat de bisschop twee armen heeft. De ene arm zijn de priesters, de tweede de diakens. Eeuwenlang was de arm van het diaconaat praktisch afgestorven. Is een bisschop met slechts één arm niet gehandicapt? Sinds het Tweede Vaticaanse Concilie is de arm van het diaconaat gaan herleven. En dan zouden er zijn die zeggen dat zij geen diakens nodig hebben. Willen zij dat de bisschop opnieuw gehandicapt wordt?
Enkele uitspraken over de diakens in Testamentum Domini
1.31,10 : Zoals het goed (juist) en passend is, gaat de priester samen met de diaken in de huizen van de zieken op bezoek. Hij overlegt (denkt er over na) wat passend en nuttig is om aan de zieken te zeggen , vooral aan de gelovige zieken.
I.33,1: De diaken doet en deelt alleen dat mee wat de bisschop hem opdraagt. Hij is de raadgever van heel de clerusen zo iets als het zinnebeeld van de hele kerk. Hij verpleegt de zieken, bekommert zich om de vreemdelingen, is de toeverlaat van de weduwen. Op vaderlijke wijze ontfermt hij zich over de wezen, gaat de huizen van de armen in en uit om na te gaan of er iemand is die in angst leeft, ziek is of in nood is geraakt. Hij gaat in de woningen van de catechumenen op bezoek om diegenen die twijfelen te bemoedigen en om de onwetenden te onderrichten. Hij kleedt de overleden mannen aan en schmückt hen op, hij begraaft de vreemdelingen, en ontfermt zich over degenen die hun vaderland hebben verlaten of eruit verdreven werden. Hij maakt aan de gemeente de namen bekend van degenen die hulp nodig hebben (die in nood verkeren). Daarbij zal hij de bisschop niet lastig vallen en hem alleen s zondags verslag uitbrengen, opdat hij daardoor over alles op de hoogte is.
1.34,3: Als een diaken werkzaam is in een stad die aan de zee ligt, zal hij zorgvuldig de oevers afzoeken, of er geen lijken van schipbreukelingen zijn aangespoeld. Hij zal de drenkelingen aankleden en begraven. In het onderkomen van (voor) vreemdelingen zal hij er zich van gewissen (op verkenning gaan) of er daar geen zieken, armen of overledenen zijn, en hij zal de gemeente meedelen, wat zij voor iedereen moeten doen, wat nodig is. De verlamden en zieken zal hij een bad geven, waardoor zij in hun ziekte (in hun noodsituatie) even op adem kunnen komen. Allen die in nood verkeren moet hij melden aan de gemeente.
1.34,4: De diaken zal in alles als het oog van de kerk zijn; hij zal zich inspannen om een voorbeeld van vroomheid te zijn. (Hier volgen nog waarschuwingen voor degenen die nog niet tot het eucharistievieren bekwaam zijn en over de voorbeden die de diaken moet voordragen
Deze citaten komen uit een oud-Syrische kerkelijk canon (juridische voorschriften) uit de vijfde eeuw. Op basis van deze voorschriften (er staan nog andere voorschriften in het document) zouden wij makkelijk een dagboek van een diaken toen én vandaag kunnen schrijven. Wie helpt mij daarbij?
God heeft een religieuze niet-professional nodig die een ervaren handarbeider is
God heeft een religieuze niet-professional nodig die een ervaren handarbeider is
De roeping van Elisa (1 K 19, 19 - 21)
Elisa wordt in deze tekst als de zoon van een welgestelde boer voorgesteld, want hij ploegt met twaalf koppels ossen. Hijzelf werkt met het laatste, het twaalfde koppel en heeft zo een overzicht over de elf knechten die voor hem de voren trekken. Elia roept hem doordat hij hem zijn mantel toewerpt. Op deze wijze wordt Elia voor de zaak van God in beslag genomen. Elisa weet onmiddellijk wat dit te betekenen heeft: de familie verlatenen en breken met het tot dan toe uitgeoefende beroep. De rest van het verhaal zet enkel nog uiteen hoe de rijke erfgenaam alles achter zich laat.
* Eerst vraagt Elisa de toestemming om van zijn ouders afscheid te nemen. Hij weet dus dat hij al niet meer heer is vanzichzelf, maar in dienst van Elia staat. Elia geeft hem de toestemming voor dit afscheid. Met deze zin "Heb ik u soms tot iets verplicht?" schenkt hij hem de volledige vrijheid. Wie geroepen wordt, mag alleen in volledige vrijheid volgen. Maar juist dit vrijlaten maakt Elisa pas echt bewust van wat er met hem gebeurde is. Waarschijnlijk wil de tekst zeggen dat hij helemaal niet meer naar huis terugkeert, maar midden op het veld een afscheidsmaal voor zijn personeel improviseert. Als brandhout neemt hij in elk geval het juk van een span - als teken dat hij zijn huidige beroep opgeeft en dat de zaak van God geen uitstel duldt.
* Het verhaal toont echter niet alleen het 'onmiddellijke' van de navolging. Zijn toont ook dat het nieuwe dat God met Israël begonnen is, enkel van persoon tot persoon doorgegeven kan worden. Er is geen automatische overgang van het geloof op de volgende generatie. Van aangezicht tot aangezicht moeten geloof en charisma doorgegeven worden. Elisa moet zogezegd de mantel van Elia op zijn lichaam voelen.
* Het verhaal laat nog een derde aspect zien: Elisa zou er noit zelf aan gedacht hebben profeet te worden. Hij had heel andere zaken op het oog: het bedrijf van zijn ouders, de zaak, het gezin. Waarschijnlijk wordt hij juist daarom geroepen. De religieuze bedienaren schermen zich vaak af tegen het nieuwe dat God wil. God heeft een religieuze niet-professional nodig die een ervaren handarbeider is.Hij heeft mensen nodig die in staat zijn met twaalf spannen ossen te ploegen of met passer en schietlood om te gaan - en die het schietlood ook gebruiken voor de toestand van het volk van God. Met vele anderen, tot aan Jezus en de vissers die Hij riep om Hem te volgen, zal het in de loop van de heilsgeschiedenis zo zijn.
Deze mooie ruiker bloemen plukte ik in de wei van Gerhard Lohfink, Heeft God de kerk nodig?, Carmelitana, Gent, tweede druk, 2001, p.139 - 141.
* "WIE GEROEPEN WORDT MAG ALLEEN IN VOLLEDIGE VRIJHEID VOLGEN."
* "ER IS GEEN AUTOMATISCHE OVERGANG VAN HET GELOOF OP DE VOLGENDE GENERATIE. VAN AANGEZICHT TOT AANGEZICHT MOETEN GELOOF EN CHARISMA DOORGEGEVEN WORDEN."
* "GOD HEEFT EEN RELIGIEUZE NIET PROFESSIONAL NODIG DIE EEN ERVAREN HANDARBEIDER IS."
Het overgrote deel van de diakens (en diaconessen!) oefenen een profaan beroep uit. Zij zijn geen diakens (of diaconessen!) met een beroep, maar op de eerste plaats diakens IN hun beroep!
Aan een gevaarlijk stuk kust, waar regelmatig schepen vergaan, stond lang geleden een primitieve kleine reddingspost. Het gebouwtje was niet meer dan een hut en er was één boot. Maar de toegewijde leden, die de reddingsploeg telde, waren altijd op hun post en zonder zich om hun eigen leven te bekommeren, trokken ze er dag en nacht op uit om onvermoeid te zoeken naar de vermisten.
Vele mensen levens werden door deze kleine reddingspost gered, en ze werd daardoor beroemd. Sommigen die gered waren en verschillende anderen die in de omgeving woonden, wilden op één of andere manier met de post verbonden zijn en het reddingswerk met hun tijd, geld en moeite steunen.
Er werden nieuwe boten gekocht en nieuwe bemanningen opgeleid. De kleine reddingspost werd groter en groter. Sommige nieuwe leden ging het ter harte, dat het gebouwtje zo primitief en armoedig uitgerust was. Ze hadden het gevoel, dat er een meer komfortabel gebouw moest komen, waar de aan land gebrachte drenkelingen konden worden opgevangen. Dus vervingen ze de houten kribben door echte bedden, vergrootten het gebouw en plaatsten er betere meubels in.
Nu werd de reddingspost een populaire vergaderplaats voor haar leden. Omdat ze het als een soort clubgebouw gingen gebruiken, werd het gebouwtje steeds keuriger opgeknapt en luxueuzer gemeubileerd.
Niet alle leden waren nog geïnteresseerd in het reddingswerk en waren in staat of bereid om er zelf met de reddingsboten op uit te trekken. Dus namen zij bemanningen in dienst om voor hen dit werk te doen. Het motief van het reddingswerk overheerste nog steeds in de versiering van het clubgebouw en in de kamer, waarin de nieuwe leden van de club plechtig werden geïnstalleerd, stond een symbolische reddingsboot.
Rond deze tijd gebeurde het, dat een groot schip bij de kust verging, en de in dienst genomen bemanningen brachten scheepsladingen vol koude, natte en half verdronken schipbreukelingen het clubgebouw binnen. Ze waren vuil en ziek en de prachtige nieuw club veranderde in een chaos. Daarom besloot het bestuur onmiddellijk naast het clubgebouw een opvangcentrum te bouwen, waar de schipbreukelingen eerst konden worden opgeknapt, voordat ze werkelijk binnenkwamen. Maar bij de volgende algemene vergadering viel de club in twee partijen uiteen. De meeste leden wilden met het reddingswerk stoppen, omdat het maar onprettig was en erg hinderlijk voor het normale clubleven. Sommige leden hielden aan het reddingswerk vast als hun eerste doel en ze wezen erop, dat de club nog steeds een reddingspost heette. Maar toen het uiteindelijk op stemmen aankwam, bleek de laatste groep in de minderheid te zijn en ze kregen te horen, dat ze maar een eigen reddingspost moesten beginnen als ze dat werk nog steeds wilden voortzetten. Dat deden ze dan ook, een eindje verderop aan dezelfde kust.
Toen de jaren verstreken, gebeurde er met deze nieuwe reddingspost hetzelfde wat er met de oude was gebeurd. Ze ontwikkelde zich tot een club en er werd wéér een andere post gesticht. De geschiedenis bleef zich herhalen.
En als je vandaag de dag aan die kust een bezoek brengt, dan zul je er een aantal exclusieve clubs aantreffen.
Schipbreuken komen nog veel voor in die omstreken, maar de meeste schipbreukelingen verdrinken.
Een parabel van Th.O.Wedel uit The Ecumenical Review, oktober 1953
Ook geciteerd, in andere versie in Gerben Heitink, Tussen zeggen en zwijgen. Grondwoorden in een geloofsgesprek. Kok Kampen, 2003, 2de druk.
Dit verhaal geeft te denken, zegt G. Heitink. Het verhaal van een gemeenschap van mensen die zich noemt naar Jezus, redder is zijn naam, maar zo gauw vergeet waar het allemaal om begonnen is: het leven van mensen en de redding van de wereld, waarbij het woord redden niet vergeestelijkt mag worden. Heil is aards heil, vrede en gerechtigheid.
De Kerk wordt zo gauw doel in zichzelf, een instituut, een nette club, een gezelligheidsvereniging. Ze schuift zomaar als een eigen organisatie tussen Jezus en de mens in. Het kruis wordt een ornament, de redders vergeten dat ze zelf geredden zijn en gaan over tot de orde van de dag.
Sinds de Kerk staatskerk werd en deel ging uitmaken van de gevestigde orde, is dat het grote gevaar dat haar bedreigt. Daarom moet ze steeds weer bepaald worden door wat inde gelijkenis door een minderheid de oorspronkelijke doelstelling wordt genoemd. De Kerk is er voor anderen. (blz. 109).
Overgenomen uit Mensen Onderweg, juni 2004, n° 5, p. 24 -25.
Ik zie de problemen die ge schetst in uw tekst, maar kan ze daarmee nog
niet oplossen... Een paar gedachten slechts om er bij te leggen:
- Het verhaal van de reddingspost is een goede eye-opener, maar klopt
niet helemaal. Wij zijn geen verzorgingsinstelling 'zoals Christus ook
deed', maar moeten als Kerk Christus zelf sacramenteel bemiddelen, en er
verder op vertrouwen, als mensen christelijk zijn, dat ze (= Christus
zelf in hen!) diaconaal zullen (= zal) handelen in de wereld.
- dit betekent dat de kerk zichzelf ontvangt van Christus en hem
binnenkerkelijk 'doorgeeft' in woord, sacramenten en ambt,in zijn
drievoudig priesterschap: profetisch ontvangt de K zichzelf in het
woord, priesterlijk in de sacramenten, en koninklijk of herderlijk in
het ambt. Deze drie constitueren de Kerk, daarmee is ze als te ontvangen
gave voltooid.
- Daarmee wordt het ambt de diakonale dimensie in de Kerk zoals ze zich
ontvangt: het ambt betekent precies dat Christus ons zelf komt dienen
omdat wij het niet zelf kunnen. Het ambt is dus dienst ("als ik u de
voeten niet mag wassen, kunt ge mijn leerlingen niet zijn").
- Het diakonale handelen van de kerk is dan niet een van de drie
dimensies, maar het /hele/ handelen van de kerk in haar relatie tot de
wereld: in ons diakonaal zijn mogen wij nooit of te nimmer onderscheid
maken tussen de wereld en de kerk. Een katholieke zieke is niet meer
waard dan een niet katholieke (ook al moet hij misschien eerst bezocht
worden, niet omdat hij de belangrijkste zieke is, maar omdat we onder de
christelijke broeders en zusters bij uitstek moeten waar maken wat in de
wereld nog maar half lukt)
- Voorzover ik kan inschatten heeft het diakonaat als sacrament dan een
dubbele betekenis: a) het is het fundament van het ambt (accent op 'het
behoort tot de wijding, als onderste trap), en b) het stelt present dat
de kerk moet dienen, de diaken is dienaar in persona(!) ecclesiae
(accent op de specificiteit van diakonaat tov priesterschap en
bisschopsambt). IN die laatste betekenis symboliseert de diaken m.i.
veeleer dat de kerk de wereld dient dan dat de kerk haar kerkleden dient.
- Praktisch komt het er op neer dat de kerk zich moet organiseren zoals
ze zich moet ontvangen: vanuit woord, sacrament en ambt. Dat moet
verzekerd zijn. Als ze leeft vanuit die drie zal ze automatisch
diakonaal zijn. Is de kerk niet diaconaal, dan faalt de overdracht van
woord, sacrament en ambt.
- Dan nog zullen er praktische problemen zijn met de hertekening van het
parochielandschap. Maar dat heeft te maken met twee gelijktijdige
dynamieken die moeten worden ontwikkeld: schaalvergroting en