Het kleurde de dagen met geluk en zonder veel drukte.
Plotseling, een onverwachte rukwind.
Totaal verrast een koerswijziging.
De dreiging om te slaan was voelbaar.
De zeilen wapperen geweldig.
De touwen spannen, de romp overhellend.
Ik verloor de controle over mijn schip.
Ik was niet langer meester aan boord.
Mijn schip gehoorzaamde niet meer.
Dronken door de onstuimige golven, slingerde het rond.
Wankel, afgedreven, op en neer zwalpend zonder richting.
Wanhopig klampte ik mij vast aan het roer.
Daarna hield de paniek op en liet de wind zich temperen.
Dezelfde wind die me in de ruwe zee wou werpen,
hijst nu de zeilen en leidt me naar de haven.
Kalmte na de storm! Op dit moment word je overmand door duizend en één vragen, twijfels die je van de ene toestand in de andere brengen zonder dat je de goede koers vindt. Als de zeeman erin slaagt om de storm te weerstaan, dan kun jij ook deze overlast van innerlijke conflicten het hoofd bieden. Stel daarom jezelf tot doel om te genezen, om te groeien. Geef jezelf de tijd op je heden en je toekomst op te bouwen.
Deze avond komen wij voor de vierde keer samen met zelfhulpgroep voor rouwenden
In Tertio van 11 januari 2006, p. 15 las ik een zeer goed artikel van de hand van Hildegarde Vansintjan: "Kameroense filosoof Martin Nkafu doceert 'Vitalogie- 'Voor Afrikanen is God vanzelfsprekend'. Een citaat: "In alle vriendschap en zonder rancune kan ik de westerling de hand reiken en een ander gelaat van Afrika tonen dan dat van de ellende. Er is ook het Afrika van de menselijke en spirituele waarden die en die ook veel kunnen betekenen voor de rest van de wereldgemeenschap. Een belangrijk waarde is de FAMILIE. We zijn geroepen om in gemeenschap te leven. De gemeenschap is verantwoordelijk voor het individu en omgekeerd. Wat de samenleving samenhoudt, is niet het individu maar de gemeenschap. Doe je kwaad aan een individu, dan berokken je kwaad aan de samenleving."
"Afrika heeft ons ook zinnige dingen te vertellen over de sacraliteit van het leven, bij uitstek een geschenk van God. "Vanaf het ogenblik dat een mens is verwekt, bestaat hij en is hij lid van een familie. Wanneer hij dood is, blijft hij een lid van de familie."
"Er is toch echt iets met die Vijftigplussers", zegt mijn vriend. Zeker. En ik weet wat het is: er wordt gelogen. 'Men' is de Vijftigers liever kwijt dan rijk. Want zij hebben een eigen gedacht gevormd, en zij zijn niet meer met wat linzensoep te kopen. Aan de voordeur staan de Dertigers te dringen. (Ik heb niets tegen hen, ik ben altijd zelf heel graag Dertiger geweest.) De Dertigers zijn veel afhankelijker. Zij hebben net een veel te duur huis gekocht, voor een veel te riskante lening. Zij kunnen zich niet veroorloven niet akkoord te gaan. Zij kunnen zich geen 'eigen gedacht' permitteren. Zij kunnen wel met z'n tweeën werken voor de wedde van één Vijftiger. Soms denk ik dat de nieuwe generatiekloof dáár ligt."
Gaston Durnez in Tertio van 11 januari 2006, p. 12.
we zijn rondgeweest in de klas voor bloemen voor stanneke en ruben met de krollekes en arnout van tvlaams vierkant en ikke mochten ze hem gaan brengen die twee omdat zij de slimsten van de klas waren en ikke omdat ik zijne maat was en ook omdat walledrie nogal goed overeenkwamen hij lag niet meer op zijn kamer maar op de intensieve zorgen wij moesten blauw dinges aantrekken die veel te groot waren en boven onze maskers zagen wij alleen ons ogen en toen mochten wij op ons blauw sokken naarbinnen en nu verschoot ik nog meer dan de eerste keer hij lag vol draden en buiskes en der was een apparaat dat altijd maar piepte en zijn moeder knikte ons stillekes toe zijn armen lagen onbeweeglijk op
Geef eens een compliment op een onverwacht moment In De Morgen van 06/01/2006, p. 25. Auteur(s): Bart Eeckhout
Dat is de baseline van een grootschalige campagne van de vzw Boodschap zonder Naam, die tot eind maart loopt. Aanleiding voor het initiatief is de vaststelling dat enorm veel mensen elke dag opnieuw erg hun best doen, maar dat daar weinig aandacht aan wordt geschonken. De campagne loopt op zowat alle tv- en radiozenders, in kranten en weekbladen en in de bioscoop.
Je vraagt god niet om wat je verlangt, je dankt Hem voor wat je al gekregen hebt.
'Je vraagt God niet om wat je verlangt, je dankt Hem voor wat je al gekregen hebt.' (Prince)
Uit deze zin spreekt een opmerkelijk rechtgeaarde spirituele houding. Het is maar een voorbeeld van de vele interessante uitspraken die men soms heel onverwachts in interviews van zangers en muzikanten tegenkomt.
Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij begint mij adviezente geven dan doe je niet wat ik je vraag.
Als ik vraag nar mij te lujisteren en jij begint mij te vertellen waarom ik iets zo moet voelen als ik het voel dan neem je mijn gevoelens niet serieus.
Als ik vraag naarmij te luisteren en jij denkt dat je iets moet doen om mijn probleem op te lossen dan laat je me in de steek hoe vreemd dat ook mag lijken.
Misschien is dat de reden waarom voor sommigen mensen bidden werkt, omdat God niets terug zegt en hij geen adviezen geeft of probeert dingen voor je te reglen. Hij luisters alleen maar en vertrouwt erop dat je er zelf wel uitkomt.
Dus, alsjeblieft, luister alleen maar naar me en probeer me te begrijpen en als je wilt praten, wacht dan even en ik beloof je dat ik op mijn beurt naar jou zal luisteren.
Leo Bascaglia in 'Loving each other' Tekst gebruikt in 'Krassen op mijn ziel'. Overgenomen uit 'Vrouw en Wereld, maandblad kav, januari 2006, n°1, 50
Wie zijn die wijzen uit het Oosten? zij die naar boven kijken, naar de hemel en zijn tekens, die thuis zijn in de nacht van de geheimen, die waken en uitzien naar de ster maar die ook oog hebben voor wat beneden ligt voor de aarde en haar wegen voor de dag en het licht, voor mensen als ik, als jij en als wij.
Die rijk zijn aan zilver en goud En toch bereid zijn alles achter te laten, die de Koning zoeken want goud en zilver zijn geen aanbidding waard, en zonder aanbidding blijft het leven leeg, en wie de koning niet zoek en niet vindt, zal zich zelf aanbidden en neerknielen voor valse koningen.
Wie zijn de wijzen? Die een valse koning ontmoeten en hem doorzien, En argeloos als kinderen vragen naar de echte koning.
Die omwegen maken Want wie lijnrecht op zijn doel afgaat Doet wereld en mensen geweld aan.
De wijzen zijn zij, die altijd op weg willen gaan, Altijd opnieuw willen beginnen, Want wat in één keer gevonden wordt of gemaakt Is voorbarig en onbetrouwbaar.
Wie zijn de wijzen? Die weten dat er een ster komt en gaat en ze verschijnt alleen als wij ze willen zien, en haar licht schijnt nergens anders dan in het hart dat trouw en geduldig wilt zoeken en wie de ster van vrede en vreugde volgt gaat vreemde wegen maar zal niet verdwalen.
Wie zijn de wijzen? Die bedrogen worden want vals is de gang van de wereld En de bedoelingen van de mensen gaan krom, En die toch het huis vinden de plaats van aanbidding, die een kind zien, weerloos, en de koning vinden die zij zoeken, die hulde brengen want er is goedheid in de mensen die kunnen neerknielen die hun schatten te voorschijn halen want wat niet gegeven wordt, gaar verloren.
Wie zijn de wijzen? die de waarschuwingen van hun dromen begrijpen en leren dat er méér is dan één weg naar hun land. Die terugkeren naar huis verdwijnen in de stilte terug naar hun werk en hun plaats onder de mensen want daar wacht het leven
Kijken jullie wel eens naar de sterren? Heeft iemand jullie ook wel eens laten zien, dat een heleboel sterren een vaste plaats, of in elk geval een vaste vorm hebben? De Grote beer bijvoorbeeld, die op een steelpannetje lijkt? In de tijd dat het verhaal van Jezus' geboorte speelde en ook daarvoor, werd er in de woestijnen en op eenzame heuvels veel studie van de sterren gemaakt. De geleerden of 'wijzen' hadden nog geen sterrenkijkers. Ze moesten het met hun ogen doen, maar goed kijken konden ze wel! En ze wisten toen ook wel, dat veel sterren in vaste patronen aan de hemel staan. Veel van die 'wijzen' hadden op het dak van hun huis, of van hun paleis een eigen 'sterrenwacht'. Ze schreven ook brieven naar elkaar als ze iets bijzonders gezien hadden. Zo'n brief werd dan door een bode te paard of per kameel overgebracht
In de ontmoeting met een ander ben je vaak bang om jezelf te laten zien, je bent niet jezelf, maar je wordt ook niet ontvangen omdat de ander niet afwacht wie je eigenlijk bent, het vooroordeel staat ertussen. Vooroordeel en angst zijn twee kanten van de ontmoeting. Je durft pas te zijn als je niet meteen veroordeeld wordt. Ook hier zou stilte moeten heersen. Alleen maar kijken en horen wie die ander eigenlijk is.... Als je niet de moed hebt om kwetsbaar en ontvankelijk te zijn, om geduld te hebben en te luisteren, ontmoet je nooit een ander mens, maar altijd uitsluitend jezelf.
Time waits for nobody Time waits for nobody We all must plan our hopes together Or we'll have no more future at all Time waits for nobody.
De tijd wacht op niemand De tijd wacht op niemand We moeten samen proberen onze hoop te realiseren of we zullen helemaal geen toekomst hebben De tijd wacht op niemand.
We might as well be deaf and dumb and blind I know that sounds unkind But it seems to me we've not listened to Or spoken about it all The fact that time is running out For us all.
We zouden net zo goed doof of stom of blind kunnen zijn Ik weet wel dat dit niet vriendelijk klinkt maar het lijkt erop dat we niet geluisterd hebben of gesproken hebben over het feit dat de tijd niet stil staat voor elk van ons.
Time waits for nobody Time waits for no one We've got to build this world together Or we'll have no future at all Because time it waits for nobody.
De tijd wacht op niemand De tijd wacht niet op één van ons We moeten samen deze wereld opbouwen of we zullen helemaal geen toekomst meer hebben want de tijd wacht op niemand.
You don't need me to tell what's gone wrong You know what's going on But it seems to me we've not cared enough Or confided in each other at all It seems that we've all got our backs Against the wall.
Je hoeft me niet te vertellen wat er fout loopt Je weet wat er aan de hand is maar het lijkt me dat we voor elkaar niet genoeg gezorgd hebben of op elkaar hebben vertrouwd
Tijd maken voor de ander: het verhaal over de Nederlandse en Spaanse buschauffeurs.
(Bron: J. Kindt in 'Even stilstaan', Oikonde Leuven)
Vroeger ging ik altijd met de bus naar Barcelona. Die bus deed er vierentwintig uur over.
"Hoe lang is vierentwintig uur?", vroeg een buurvrouw uit Amsterdam mij op een keer en ik moet zeggen dat ik die vraag pas in de bus naar Barcelona heb kunnen beantwoorden.
Vierentwintig uur duren namelijk precies zo lang als wat je er zelf mee doet of wat er anderen er voor jou mee doen, in dat geval. Daarom was het altijd van het grootste belang of de bus door Spaanse of Nederlandse chauffeurs zou worden bestuurd. Vooral in de rijrichting Barcelona Amsterdam waren Nederlandse chauffeurs niet minder dan een regelrechte ramp. Zo heb ik meermalen meegemaakt dat de bus zonder een keer te stoppen de volle vierentwintig uur doorjakkerde. Zodat de vierentwintig uur bijvoorbeeld maar eenentwintig uur duurden. Je was dus drie uur eerder thuis maar vraag alleen niet hoe. Dat deed ook niemand. Spaanse chauffeurs daarentegen stopten vaak al na een uurtje rijden een half uur voor een glaasje en iets erbij. Na drie uur gebeurde dat opnieuw, zodat er gedurende een uur iets gegeten en gedronken kon worden. Altijd arriveerden wij binnen de voorgeschreven vierentwintig uur op de plaats van bestemming. Zelden ook maar een minuut eerder. Ondertussen waren de vierentwintig uur wel in allemaal kleinere stukjes gebroken: in 'serieuze' en in 'leuke' stukjes. De 'serieuze' stukken duurden korter als je net een 'leuk' stuk achter de rug of in het vooruitzicht had.
Dat korter duren van iets wat normaal gesproken langer duurt, noemen wij in de volksmond de 'Kwaliteit van het Leven.'
Door het lezen van deze column kwam ik op de idee om, in ons werk, de manier waarop we met de Tijd omgaan eens als uitgangspunt te nemen voor de verbetering van de Kwaliteit van Leven.
In de praktijk komt het er op neer aandachtig alle taken op het juiste tijdstip van de dag te verrichten en de meer routinematige taken op tijd af te wisselen met leuke tussen-'spelen' of interludia. We kunnen de werkdag dan indelen in 'serieuze' stukjes (verzorging, therapie, maaltijden, huishoudelijk werk cf. van Barcelona naar Amsterdam rijden) en in 'leuke' stukjes (activiteiten, vrije tijd, nietsdoen bij een kop koffie cf. de busstops van de Spaanse chauffeurs.)
In de omgang met mensen met een ernstig verstandelijke handicap die nog veel mogelijkheden hebben, waaronder enige motie van tijd, zouden we kunnen zorgen voor een mooi evenwicht tussen overwegend 'serieuze', routinematige stukken van de dag en meer 'speelse en vrijblijvende' tussenstukjes. En daar kunnen we dan best de hele dag de nodige tijd voor nemen. We hoeven ons niet te haasten. Als we ons wel haasten, zoals de Nederlandse chauffeurs, dan zijn we veel vroeger met alle taken klaar. Dan zitten onze instellingsbewoners 's avonds om half zeven misschien al te wachten om te gaan slapen.
Het zou daarom beter zijn niet langer meer te spreken over 'kwali-teit', maar over 'kwali-tijd".
Ik wilde de geschiedenis laten voortschrijden op dezelfde manier als een kind aan een plant trekt om haar sneller te laten groeien.
Ik geloof dat we moeten leren wachten zoals we leren scheppen.
We moeten geduldig de graankorrels zaaien, de aarde waarin zij gezaaid zijn koppig water blijven geven en de planten hun eigen tijd gunnen.
We kunnen een plant niet voor de gek houden, net zomin als we de geschiedenis voor de gek kunnen houden. Maar we kunnen haar wel water geven. Geduldig, elke dag. Met begrip, met nederigheid, natuurlijk, maar ook met liefde.
Als politici en burgers leren wachten, in de beste betekenis van het woord, en daarmee hun achting voor de intrinsieke orde van de dingen en hun onpeilbare diepten betonen, als zij begrijpen dat ieder ding beschikt over zijn eigen tijd in de wereld en dat het, naast datgene wat zij verwachten van de wereld en de Geschiedenis, ook van belang is te weten wat de wereld en de Geschiedenis op hun beurt verwachten, dan kan het met de mensheid niet zo slecht aflopen als we soms wel eens denken.
(...) Er is geen reden om ongeduldig te zijn, als er maar goed wordt gezaaid en bevloeid. Het is al voldoende wanneer we inzien dat ons wachten niet zinloos is.
Wachten dat zin heeft omdat het gevoed wordt door hoop en niet door wanhoop, door vertrouwen en niet door hopeloosheid, door nederigheid tegenover de tijd van deze wereld en niet door vrees, leidt niet tot verveling, maar zit vol spanning. Een dergelijke verwachting is meer dan alleen maar wachten. Het is het leven: het leven als een vreugdevolle deelname aan het wonder van het Bestaan.