De intenties van de voorbede worden door de diaken voorgedragen na de inleiding van de priester, hetzij van
op de ambo, hetzij vanaf een andere geschikte plaats[i].
De voorbeden in de zondagsmissen werden door het Tweede Vaticaans Concilie hersteld en met hen de rol van de diaken. Maar toen dit gebed geleidelijk aan in de gemeenschappen werd opgenomen (ingevoerd), waren er nauwelijks diakens. Zo is de gewoonte ontstaan om aan leken de redactie(?) en de lezing van de voorbeden toe te vertrouwen.
In de meeste gevallen lijkt het niet gewenst en in elk geval zal het moeilijk liggen om de verplichting in te voeren dat een diaken de lezing van de voorbeden op zich zou nemen in plaats van een leek, op Goede Vrijdag uitgezonderd,. Daarentegen kan gesteld worden dat het de rol van de diaken is om te waken over de kwaliteit van de redactie van de voorbeden en op het liturgische verloop er van. Daar valt soms wel wat op aan te merken.
Wat de reden betreft waarom dit gebed aan de diaken werd toevertrouwd, schijnt het een uitbreiding te zijn van zijn rol om te kommunikeren met de gemeenschap: om de houdingen aan te duiden die moeten worden aangenomen en welke handelingen moeten worden gesteld en welke gebeden moeten gezegd worden. Want in de voorbeden zijn het wel alle gelovigen die bidden, terwijl de diaken niets anders doet dan te zeggen voor welke intenties moet worden gebeden.
Aanmaningen en aanduidingen voor de gemeenschap
Alle mogelijke tussenkomsten en waarschuwingen opsommen zou een heel lange lijst opleveren. Het komt er vooral op aan het grote belang van deze rol van de diaken te begrijpen. De bisschop of de priester heeft als voornaamste opdracht de gemeenschap in gebed te bewaren, om de communicatie met God in stand te houden als men het zo mag uitdrukken. Dat is de reden waarom hij zichzelf niet mag laten verstrooien door veelvuldige verwittigingen en aanwijzingen te geven opdat de liturgische deelname van de gemeenschap zou bevorderd worden. Het is zijn taak om tot God te spreken in het gebed in naam van de gemeenschap en tot de gelovigen in de naam van God. Zijn houding moet de gelovigen helpen in gebedssfeer te blijven. De diaken moet waakzaam en beweeglijk blijven om indien nodig tot handelen over te gaan, om de gelovigen te helpen aan de viering deel te nemen en om de goede orde in de gemeenschap in acht te nemen. Zodoende vullen de rol van de diaken en die van de priester elkaar aan en spelen perfect op elkaar in.
Dat verschilt met de gang van zaken heden te dage. Meestal oefent degene die voorgaat (niet de bisschop) ook een bepaalde rol van animator van de gemeenschap uit. Hij richt zich graag tot de gemeenschap en dikwijls vanuit een grote nabijheid, terwijl hij nochtans in gebedssfeer blijft als het moet. In deze omstandigheden zullen de gelovigen, evenals de voorganger en de diaken zelf, het nogal gemaakt vinden, indien de waarschuwingen of aanwijzingen die de voorganger ook zou kunnen geven (en het ook liever doet!) in eens van de diaken komen.
Nochtans leren de ervaringen opgedaan tijdens vieringen waarin de bisschop of de priester helemaal opgaan in hun voorgangersrol, naar het voorbeeld van Christus de Herder, dat de diaken dan makkelijker de ruimte vindt om zijn rol van dienaar te beleven.
Dienen volgen de noodwendigheden
Tenslotte moet de diaken klaar staan om diensten te verlenen die zich opdringen zonder dat men die van te voren kan voorzien. Zo merkt de IGMR in n° 130 voor de opening van de dienst op:
gaat de diaken met de priester naar zijn zitplaats en zit daar aan de zijde van de priester en staat hem bij zo
dit nodig is.
Over het algemeen gezien kan de diaken ook andere diensten dan de zijn verzekeren:
Als er geen andere dienaar aanwezig is, vervult de diaken de functie van de anderen voor zover dat nodig
Op elk ogenblik kan de diaken bij wijze van spreken de eigenlijke liturgische dienst verlaten om tussen te komen, om te verwittigen, om een dienst aan iemand te vragen, om een voorwerp dat ontbreekt te zoeken, en dat in functie van de noodwendigheden die door hem zelf of de voorganger worden opgemerkt. Zo doende vermijdt hij dat de voorganger van zijn opdracht wordt afgeleid.
Het gaat er om dat de diaken zo handelt dat het ten goede komt aan het goede verloop van de liturgische viering, ook al gebeurt het op het laatste moment. Zo doende is de diaken voortdurend in staat van dienst, wat klaarblijkelijk het hart van zijn functie uitmaakt en de manifestatie is van Christus de Dienaar, dat zijn ambtelijke opdracht is.
[i] Édition typique: n° 132, tertia typica: n° 177.
[ii] IGMRn eerste editie n° 127 c) en Ceremoniaal van de bisschoppen n° 25.
De eerste en de derde editie van de IGMR vermeldt op drie plaatsen de dienst van kelk door de diaken. Wij citeren hier onder de nummers uit de eerste editie.
n° 134: Gedurende het eucharistisch gebed staat de diaken bij de priester, maar een weinig achteruit, om
wanneer het nodig is, te helpen bij de kelk of het missaal.
n° 135: Bij de slotdoxologie van het eucharistisch gebed houdt hij naast de priester staande de kelk
omhoog, terwijl de priester de pateen met de hostie omhoog heft, totdat het volk Amen heeft geantwoord.
n° 137: Wanneer de priester gecommuniceerd heeft, ontvangt de diaken de communie onder beide gedaanten
en helpt daarna de priester met het uitreiken van de communie aan het volk. Als de communie onder beide
gedaanten plaatsheeft, reikt hij de kelk aan de communicerenden toe en drinkt er zelf het laatst uit.
De traditie bevat talrijke getuigenissen en commentaren over de dienst van de diaken van de kelk met het bloed van Christus in de eucharistische liturgie. Die zijn zelfs talrijker dan de getuigenissen over de lezing van het evangelie door de diaken. De reden daar van is dat enkele grote diakens-martelaars door het vergieten van hun bloed voor Christus, de herinnering en de piëteit van de gelovigen sterk heeft getekend, te beginnen met Stefanus zelf.
De oudste getuigenissen gaan terug tot in de vierde eeuw[i]. Denken wij o.a. aan de heilige diaken-martelaar Laurentius.
Maar waarom is de diaken de bedienaar van de kelk? In de XIIIe eeuw schreef Durand de Mende heel duidelijk:
De wijn in de kelk betekent het bloed van Christus; alleen de diaken en niet de priester die Christus vertegen-
woordigt, houdt de kelk vast, om aan te duiden dat bij het offer van Christus, het bloed van lichaam werd ge-
scheiden.
Zijn uitleg vervolgend verbindt hij de dienst van de kelk door de diaken met zijn dienst van het Evangelie:
De diaken offert de kelk met de priester, omdat Christus niet alleen zijn persoon aan God de Vader heeft geofferd, maar bovendien, door het evangelie, waarvan de diaken het beeld (het teken) en de drager is, heeft hij
het ritueel van dit offer ingesteld en aan de Kerk overgedragen: deze instelling en deze overgave, moet door de diaken, als verkondiger van het evangelie, verkondigd en beleefd worden dat is zijn dienst opdat de
strijdende Kerk ze zou in acht nemen. Dat is de reden waarom de diaken deelneemt aan het offer van de kelk , maar niet aan zijn consecratie, dat alleen tot de dienst van de priester behoort.
Het gebeurt zeldzaam dat een dergelijke theologische beschouwing wordt gevonden over de rol van de diaken, vooral in een periode waarin het permanent diaconaat al lang niet meer bestond. Het is nog zeldzamer dat de twee belangrijkste liturgische functies van de diaken, het verkondigen van het Evangelie en de dienst van de kerk, van binnenin worden gearticuleerd en dat met zo een diep inzicht in het mysterie van Christus en van de liturgie. Het is ook zeldzaam van zon klare en zon verdichte definitie van de liturgische dienst van de diaken te vinden, zijn dienst namelijk: het verkondigen ( door het Evangelie voor te lezen ) en het manifesteren (door het offeren van de kelk) van de offer dat door Christus werd ingesteld.
In hun rapport Le diaconat: un don de Dieu à mettre en oevre van 1996 tonen de Franse bisschoppen zich gevoelig voor de band van de diaken met de kelk in de eucharistische viering. Zij zien het als een teken waarin het hart van de diaconie wordt gemanifesteerd, de diaconie namelijk waarvan de diaken de ambtelijke opdracht heeft.
Het is belangrijk dat de eenheid van de drievoudige diaconie van de liturgie, van het Woord en van de caritas
wordt uitgedrukt (LG 29). De dienst van de caritas vindt haar bron in de kelk van de eucharistie. Door de kelk
op het heffen, herinneren de diakens de gemeenschap er aan dat zij wordt uitgenodigd om heel het leven van de mensen te verenigen met het offer van Christus[ii].
Het belang van de dienst van de kelk door de diaken wordt dus in veel teksten van de liturgische traditie betuigd. Maar het is niet zeker dat de mystagogische diepte van deze rol leesbaar en begrijpelijk is voor de gelovigen van vandaag. Het aantal missen gevierd met een diaken nemen onophoudelijk toe. Misschien vormt zij een van de punten waardoor het Romeinse Missaal zich nog kan verrijken, om nog niet te spreken over de ontwikkeling van mogelijkheid om te communiceren door de gelovigen onder de twee gedaanten.
[ii] Assemblée plénière des évêques de France, Lourdes 1996, LÉglise dans la société actuelle, Paris, Bayard Éditions-4Ed. du Centurion, 1997, p. 150.
Waarom is het de taak van diaken het Evangelie voor te dragen?
Het proclameren van het evangelie door de diaken
De Algemene Inleiding op het Romeins Missaal beschrijft in de eerste editie n° 121 het ceremonieel van de lezing van het Evangelie door de diaken:
Terwijl het Alleluia of een andere zang wordt gezongen, helpt hij de priester bij het opleggen van die wierook,
als die gebruikt wordt; daarna vraagt hij de priester, vóór hem gebogen, zachtjes de zegen met de woorden:
Heer, zegen mij. De priester zegent hem met de woorden: De Heer zij in uw hart, enz. De diaken antwoordt:
Amen. Daarna neemt hij het evangelieboek, als dat op het altaar ligt en gaat naar de ambo, terwijl de dienaars,
als er zijn, hem voorafgaan, eventueel met de kandelaars en wierook. Daar groet hij het volk, bewierookt het boek en verkondigt het evangelie. Op het einde ervan kust hij het boek terwijl hij in stilte zegt: Moge door de
woorden, enz. en keert naar de priester teug. Als er geen homilie is en ook geen geloofsbelijdenis, kan de
diaken op de ambo blijven voor de voorbede, terwijl de dienaren terugkeren.
Het is het bijzonder belang dat van af het begin door de liturgie aan het woord van het Evangelie werd gegeven, dat geleidelijk aan het Evangelarium heeft voortgebracht, alsmede zijn verering en de processie waarmee het wordt vergezeld. Inderdaad:
Wanneer in de kerk de H.Schrift voorgelezen wordt, spreekt God zelf tot zijn volk en verkondigt Christus, die
Dat het evangelie met de grootste eerbied omgeven moet worden, leert de liturgie zelf, daar ze het boven de
andere lezingen met een bijzondere eer behandelt, hetzij van de kant van de dienaar die het moet verkondigen
en er zich op voorbereidt door de zegen en het gebed, het zij van de kant van de gelovigen die door hun luide
instemming erkennen en belijden dat Christus hier tegenwoordig is en tot hen spreekt, en die de lezing zelf
staande aanhoren, hetzij door de tekenen van verering waarmee het evangelieboek zelf bejegend wordt[ii].
Te meer,
Daar volgens de traditie de taak om de lezingen voor te dragen niet tot het ambt van de voorganger behoort
maar tot die van de dienaar, past het dat, naar gewoonte, een diaken, of als die ontbreekt, een andere priester
het evangelie voorleest; een lector echter leest de overige lezingen voor. Bij gebrek aan een diaken of een
andere priester, wordt het evangelie door de celebrerende priester voorgelezen[iii]
In de derde editie van de IGMR bevat twee nieuwigheden in de dienst van de diaken bij het voorlezen van het Evangelie.
- Terwijl de priester hem zegent, maakt de diaken een kruisteken, waardoor hij niet anders kan dan zich nog dieper te engageren in het voorbereiden van de dienst van het evangelie.
- Aangekomen aan het ambo begroet de diaken het volk met gevouwen handen, en niet door de handen uit te strekken. Deze aanduiding geldt trouwens ook voor de priester (n° 134) als hij het evangelie leest. Deze houding met gevouwen handen wordt in de derde editie ook voorgeschreven als de diaken het volk uitnodigt elkaar de vrede te wensen (n° 181). Dat geldt ook voor de priester (n° 168) en voor de diaken (n° 185) als hij het volk op het einde van de mis wegzendt met de woorden: Ga nu allen heen in vrede (van de Heer).
Daardoor wordt een soort spraakkunst van de handeling gegeven: de priester of de diaken strekt de handen enkel uit als hij zich tot het volk richt om zich vervolgens tot God te richten voor het gebed of voor de zegen.
Bij deze spraakkunst kunnen heel wat bedenkingen gemaakt worden[iv].
Reeds zeer vroeg zien wij dat in de christelijke liturgie de lezing van het Evangelie aan de diaken werd toevertrouwd. Dat werd o.a. door de grote historicus van de mis, Joseph-André Jungmann geboekstaafd[v].
Zoals blijkt uit het haast unanieme getuigenis van de traditie werd het voor dragen van het Evangelie aan de diaken toevertrouwd. Het komt er nu op aan te begrijpen waarom. Het eerste deel van antwoord vinden wij in de IGRM n° 34: Volgens de traditie behoort het voor dragen van de lezingen niet tot het ambt van de voorganger. Alsof degene die voorgaat en alle gelovigen met hem, het woord van God en dus het Evangelie moeten beluisteren, verkondigd door een andere, zodoend tot uitdrukking brengend dat men het Woord altijd van een andere ontvangt, dat men het zichzelf niet kan schenken. Een structurele alteriteit wordt daardoor door de liturgie beleefd, zonder dat zij er echt de betekenis van becommentarieert. Want wij zouden er niet verbaasd van gestaan hebben indien de traditie ons had gezegd: gezien het Evangelie het woord zelf van Christus is, is het maar passend dat het door niemand anders dan door degene die Christus representeert aan het hoofd van de liturgische gemeenschap wordt voorgedragen. Welnu men heeft dat nooit gezegd of nooit gedaan voor het evangelie. Maar waarom de diaken? Twee zienswijzen kunnen elkaar aanvullen. Talrijke oude teksten wijzen er op dat om aan de lezing van het Evangelie het allerhoogste belang toe te kennen, dat trouwens niet door de bisschop of de priester werd gemaakt, heeft men het toevertrouwd aan de eerste van de bedienaars die na hen komt. Daarentegen kan men ook begrijpen dat de diaken als beeld (teken) van Christus de Dienaar, van degene die afdaalt tot het laagste, die zijn leven geeft voor zijn vrienden, elke liturgische lezing onder het teken staat van de omkering van Pasen, waarbij degene de grootste is, degene is die dient. Van daar wordt door de liturgie de afstand volgehouden tussen degenen die voorgaat en degenen die het Evangelie leest en daarbij het teken van de on-macht draagt, opdat de Kerk er aan herinnerd zou worden om steeds in staat van dienst te blijven. Deze interpretatie valt trouwens samen met de betekenis van de dienst van de kelk door de diaken.
De Algemene Inleiding (Institutio Generalis Missalis Romani = IGMR) van de eerste editie [1]- tot of vandaag nog altijd van kracht in de Belgische bisdommen brengt de aan de diaken toevertrouwde handelingen tijdens de viering van de eucharistie samen in n° 61
Onder de dienaars neemt de diaken de eerste plaats in; zijn rang werd vanaf het begin van de Kerk in eer
gehouden. In de mis immers heeft de diaken zijn persoonlijk aandeel door het voorlezen van het evangelie en
soms door het verkondigen van Gods woord, door het leiden van de voorbede, het dienen van de priester, het
uitdelen eucharistie aan de gelovigen, bijzonder onder de gedaante van wijn, en soms ook door het aangeven
van de gebaren en lichaamshoudingen van heel de gemeenschap.
Daarna worden in de nummers van 127 tot 141 de dienst van de diaken in detail beschreven. De derde editie handelt over de rol van de diaken in deel B van het vierde hoofdstuk (van af het nummer 171 tot 186) onder de titel De mis met de diaken.[2] De handelingen die aan de diaken werden toevertrouwd zijn gemakkelijk te vinden en zijn in de loop van de geschiedenis nauwelijks veranderd. Zij kunnen duidelijk worden gegroepeerd in drie categorieën in een orde van dalende waarde:
- de handelingen intern aan de viering: de verkondiging van het Evangelie, de dienst van de kelk, de lezing van de voorbeden;
- de aanmaningen en aanwijzingen die aan de gemeenschap worden gegeven;
- de dienst van de priester, de dienst aan het altaar, en indien nodig - de andere functies van dienaars die afwezig zijn.
Voorafgaande bemerking
Alvorens deze handelingen te bestuderen en van commentaar te voorzien, moet een belangrijke opmerking worden gemaakt: in het Romeins ritueel komt er geen enkel liturgische handeling voor die de diaken persoonlijk eigen is. In deze betekenis: indien de diaken afwezig is zal deze handeling niet zal ontbreken, maar door iemand anders gesteld worden, hetzij door de priester ( lezing van het Evangelie, aanwijzingen aan de gemeenschap, dienst van de kelk), hetzij door een acoliet ( dienst van de priester en het altaar), hetzij door een gelovige ( de voorbeden). Bij dit feit kunnen twee verschillende verklaringen worden gegeven. Deze hoeven elkaar niet tegen te spreken.
Van uit een spiritueel en liturgisch standpunt kan men op de eerste plaats gevoelig zijn voor het feit dat het normaal is dat het er zo aan toe gaat met degene die gewijd werd voor de dienst, en dat men volgens het Evangelie de ware dienaar daar aan kan herkennen dat hij niet onvervangbaar is en dat hij zelfs een onnutte dienstknecht[3] (Lc 17, 10) is, zoals Jezus heeft gezegd. In deze betekenis maakt de fragiele liturgische rol van de diaken in zeker zin de kracht uit van de christelijke fituur van de dienaar. Maar juist daarom zal men, van uit een meer kerkelijk en liturgisch standpunt, opmerken, dat indien de figuur van de diaken moet gelezen (geduid) worden als het in beeld brengen van Christus de Dienaar[4], de aanwezigheid van de diaken in de eucharistische handeling onvervangbaar is. Niet opdat de diaken zich meer belang zou aanmeten (bekoring die altijd op de loer ligt). Niet om de uitstraling van de viering te vergroten. Maar opdat bij degenen die voorgaat (presideert) en zodoende Christus de Herder manifesteert, in de gemeenschap zou herinnerd worden aan de ambtelijke aanwezigheid van degene die de grootste onder ons is omdat hij is als degene die dient (Lc 22, 27). De discretie en de nederigheid van de diaken in zijn eucharistische dienst zijn niet enkel liturgisch waardevolle vereisten, maar een mystiek imperatief, in de betekenis dat hij voortkomt uit de diepte van het mysterie van Christus de Dienaar. Veel diakens weten dat een waarachtige spiritualiteit van het hun liturgisch ambt zijn bron vindt in dit mysterie.
[2] Deze derde editie van IGMR bevindt zich in het Latijn in de Missale romanum, editio typica. Typis Vaticanis, 2002. Er is mij geen vertaling in het Nederlands bekend. De mis met de diaken = Eucharistia cum diacono(?).
Misschien ken je het verhaal van de arme man. Hij had veel tegenslag te verwerken gekregen en daarom richtte hij zich tot God met de vraag: "Heer, ik bid je, laat me ten minste de lotto winnen!". De levensomstandigheden gingen echter van kwaad tot erger. Toch bleef de arme man bidden: "Heer, kom mij te hulp, laat mij de lotto winnen!". Elke dag steeg zijn gebed naar de hemel: "Heer, help mij, laat mij de hoofdprijs van de lotto winnen..." Tijdens de nacht maakte God hem wakker: "Ik wil wel je helpen, maar het is wel nodig dat je me een beetje helpt: vul tenminste een lottoformulier in!"
Stem dat onze tegenslagen daar aan te wijten zijn? Elke dag lezen wij in de krant grote titels onder de rubriek: 'Gebeurtnissen van de dag": "Het geweld in de scholen neemt toe!"; "Spanningen en pesterijen op het werk"; " In de ondernemingen verharden de betrekkingen tussen de werknemers"; "De kleine agressies in de woonwijken nemen toe": " De mensen sleuren om een nimmendal elkaar voor de rechter": "Grootouders lijden onder het feit dat zij hun kleinkinderen niet mogen zien"; enz., enz.
Stel dat het komt door het feit dat wij onze spiritualiteit onder de korenmaat hebben verscholen! Toen de ouders van kleine Agnes Bojaxhiu hun pasgeborene hadden meegenomen naar de kerk om gedoopt te worden, verlangden zij voor haar de bron van opborrelend nieuw leven dat Jezus belooft aan hen die in hem geloven. Maar zij waren zich er helemaal niet van bewust dat deze bron in de loop der jaren zou uitgroeien tot een stroom die niet alleen miljoenen katholieken de dorst zou lessen, maar ook nog miljoenen mensen van andere godsdiensten, van andere overtuigingen, van staatshoofden en paria's, van hoogwaardigheidsbekleders en van melaatsen, van volwassenen en van kinderen. Vandaag kent iedereen Agnes Bojaxhiu, want zij in niemand minder dan moeder Teresa van Kalkutta. Haar uitstraling heeft zij geput uit haar doopsel, uit de eucharistie en uit de andere sacramenten en door het gebed. Indien wij nu eens een lottoformulier invulden?
BRUSSEL (KerkNet) - De Brusselse werkgroep Betlehem organiseert op vrijdag 9 november a.s. van 14 tot 18 uur in het auditorium 'Dom Helder Camara', Pletinckxstraat 19 in 1000 Brussel het colloquium 'Betlehem - Sociale Huisvesting'. De doelstelling van het colloquium is dubbel: enerzijds de Brusselse kerkelijke instanties - en de christenen in het algemeen - aansporen om gebouwen ter beschikking te stellen van de Sociale Huisvesting, en anderzijds ruimere bekendheid geven aan de sociale verhuurkantoren en de voordelen die zij kunnen bieden voor de eigenaars. De werkgroep Betlehem is opgericht na de oproep tijdens het 'Brussel Allerheiligen 2006'-congres van kardinaal Godfried Danneels voor een concreet initiatief in verband met sociale huisvesting. Deze werkgroep heeft als doel de bestemming van kerkelijke goederen voor sociale huisvesting aan te moedigen, in samenwerking met sociale verhuurkantoren. Op het colloquium worden de resulta ten van de werkgroep Betlehem voorgesteld. Meer info over het colloquium via de website van het vicariaat Brussel: www.kerknet.be/vicariaatbrussel/ (klikken op 'Kalender).
BRUSSEL (KerkNet) -In de periode van Allerheiligen en Allerzielen worden in verschillende Europese steden herdenkingsplechtigheden gehouden voor overleden daklozen. Velen kregen nauwelijks een waardige begrafenis. In Londen wordt op 8 november een oecumenische herdenkingsplechtigheid gehouden in de bekende kerk van Saint Martin in the Fields. In Vlaanderen organiseert het daklozenrestaurant Kamiano, een initiatief van de Sint-Egidiusgemeenschap, op 1 november in de Carolus-Borromeüskerk in Antwerpen een herdenkingsviering voor alle overleden dak- en thuislozen van het afgelopen jaar. Tijdens de plechtigheid worden de namen genoemd van daklozen en kunnen vrijwilligers, familie en vrienden een kaars voor hen aansteken.
Dokter Megglé vertelt: Soms zijn het de kinderen zelf die aan hun ouders de rangorde van de prioriteiten in herinnering brengen. Toen onze tweede dochter twee jaar was, moest ik een examen in een grote kliniek afleggen. Wij woonden toen in een klein appartement. Wij waren in dat appartement als het ware met zessen opgestapeld. De eetplaats was dan ook mijn bureau. Door een auto-ongeluk was mijn rechterhand beschadigd en tot overmaat van ramp kon ik geen enkele aantekening of geen samenvatting maken. Het was zes uur s avonds en het moment om een bad te nemen. Ik beulde mij af met het doorploeteren van een groot handboek over psychiatrie, terwijl de kinderen kibbelden en lachten. Op de duur kon ik het niet meer aan. Niet meer wetend van welk hout pijlen maken en niet meer wetend tot welke heilige ik mij kon richten, liet ik het handboek voor wat het was en ging gedeprimeerd in de zetel liggen. Ik sloot mijn ogen zorgvuldig opdat de kinderen zouden denken dat ik sliep en mij zodoende met rust zouden laten. Ik moest eens stamel werk klaren, dat bovendien heel belangrijk was voor onze toekomst. Konden zij, al was het maar een beetje, rekening mee houden? Nauwelijks vijf minuten kon ik mij aan mijn stormachtige gedachten overlaten. Mieke schudde mij dooreen opdat ik naar haar schat zou kijken: het was eens stuk papier dat zij uit een tijdschrift had gescheurd. Zij wilde dat ik las wat op het blad was geschreven. Ik forceerde mij om naar haar te lachen en las toen tot mijn grote verbazing een citaat van paus Johannes-Paulus II: Geloof niet dat je in je leven iets belangrijker kunt doen dan een goede christelijke vader of moeder te worden. Was dat verschieten! Marieke kan nog niet lezen en had dat vergeten stuk papier onderaan in een schuif gevonden. De engel Gods had tot mij gesproken. Ik had een directe communicatie met de hemel. En ik vond de rust in mezelf terug! Sedertdien heb ik de rangorde in de prioriteiten meer vergeten. Dank je wel, Marieke.
PROTESTANTEN KLAGEN GROEIENDE KLOOF ARM EN RIJK AAN
BRUSSEL (KerkNet/WARC/Kipa-Apic) - Deelnemers van het overleg van de Wereldraad van Gereformeerde Kerken (WARC) veroordeelden tijdens hun recente bijeenkomst in Trinidad en Tobago de groeiende kloof tussen arm en rijk. WARC-secretaris Nyomi stelde dat christenen tegen deze achtergrond ook de eigen levenswijze in vraag moeten durven stellen en zich afvragen welke bijdrage zij leveren tot de afschaffing van de armoede. Tegen de achtergrond van de tweehonderdste verjaardag van de afschaffing van de slavernij riep Clifton Kirkpatrick, de voorzitter van de WARC, op tot de afschaffing van alle nog bestaande vormen van slavernij.
Onze fiere mémé leerde ons dat we Baziel steeds aanspraken met nonkel paster en het is met dezelfde fierheid dat ik nu zijn boekje in huis wil halen. Vandaag heb ik afscheid genomen van die eenvoudige, maar tegelijkertijd grote mijnheer Maes, voor mij blijft hij de nonkel die toen we kind waren zo fantastisch kon vertellen als we op nieuwjaarsdag samen waren bij mémé, we begrepen toen als kind niet altijd waarover hij het precies had en toch hingen we aan zijn lippen, hij had het over verre oorde, onverstaanbare talen, reizen, het ene moment Europa, het volgende Amerika of Afrika, het was voor ons toen ook van geen belang, het was de rustige manier waarop hij ons vertelde dat mij zo is bijgebleven. Vandaag wens ik je een behouden laatste reis Baziel, hou van daarboven een oogje op ons. Rosane
Door 'biobrandstoffen' eten wij de derde wereld op!
MISEREOR WAARSCHUWT VOOR TOENEMENDE VRAAG NAAR BIOBRANDSTOFFEN
BRUSSEL (KerkNet/Misereor/SIR) - De Duitse katholieke ontwikkelingsorganisatie Misereor waarschuwt voor de concurrentie tussen biodiesel en het gebruik van diezelfde planten voor voedsel. "De toenemende vraag naar gewassen zoals biet, palmnoot, soja en maïs voor de productie van energie vormt een ernstige bedreiging voor de arme bevolking van de ontwikkelingslanden", zegt Bernd Bornhorst van Misereor. "De eerste gevolgen zijn nu al merkbaar. In Indonesië steeg de prijs van de levensnoodzakelijke kookolie met 30 procent. Producenten van palmolie kunnen veel meer verdienen aan de export dan met de verkoop op de binnenlandse markt. Voor de armen dreigt elementaire voeding ontoegankelijk te worden."
UTRECHT (RKnieuws.net) - Afgelopen zaterdag heeft Lex Janssen de diakenwijding ontvangen. Aan het eind van de wijdingsplechtigheid overhandigde de nieuwe permanente diaken aan mgr de Korte een boek dat de titel draagt: Mijn man wordt gewijd. Het boek bevat dagboekaantekingen van zijn echtgenote, Renilde van Wieringen.
Mijn man wordt gewijd vertelt het verhaal van een jong gezin waarvan de vader een deeltijdopleiding - de diakenopleiding Utrecht - volgt om onbetaald diaken te worden in de rooms-katholieke kerk. Vijf jaar gezinsleven in dagboekfragmenten, afgewisseld met teksten van Augustinus tot en met de krant anno nu.
De auteur, Renilde van Wieringen is theologe en kunstenares, en echtgenote van Lex Janssen. Zij publiceerde tekeningen en wetenschappelijke artikelen alsmede in 2004 een theologisch proefschrift.
De bisschoppelijk gedelegeerde voor de diakens, professor dr. Henk Schoot schrijft op de website van de diakenopleiding van het aartsbisdom Utrecht:
Dit boek is op de eerste plaats een getuigenis van liefde. Een getuigenis van de liefde tussen vrouw en man, die ook en juist gestalte krijgt in de liefdevolle omgang met hun kinderen én hun leven in de kerk, en leeft van aandacht, meeleven, samenspraak, respect, steun, begrip, correctie en richting. Daarin en daardoor getuigt het tevens van de liefde van God voor zijn mensen, van mensen voor de kerk, van broer en zus, van vrienden voor elkaar. Het is ook en op de tweede plaats een getuigenis van de andere kant van de opleiding. Als docent en gedelegeerde ben je altijd bezig te kijken naar hoe wat je zegt en doet verwerkt wordt, in vragen en andere reacties, in werkstukken, in gedrag, in integratie; je let op, je spreekt, ook met echtgenotes. Maar nu komt de andere kant echt in beeld. Wat de opleiding voor de echtgenote, en daarmee toch indirect ook weer voor de student betekent. Het is een mooi beeld dat oprijst, om trots op te zijn óók als opleiding. Op de derde plaats is het boek een getuigenis van intelligentie en prudentie. De stukken geestelijke lezing zijn goed gekozen, en niemand wordt door het dagboek nadelig belicht of zal er hinder van ondervinden. Geen personen, maar ook niet het beleid, of de inhoud van de cursussen: sociale leer, theologie van het diaconaat, spiritualiteit, theologie van het huwelijk, vrouw en wijding, allen komen op een evenwichtige en rustige, aandachtige manier aan bod. En ten slotte vind ik het boek een getuigenis van katholieke evenwichtigheid. Wat belangrijk is, is dat altijd geweest en zal dat ook altijd blijven: de liefde en het respect voor ouders en familie, het kerkelijk leven, de eucharistie, de Schrift, de heiligen, zorg, gerechtigheid, trouw. En dat alles met de nodige nuchterheid beschreven, zonder sentimentaliteit of dweepzucht.
Eén van de mooiste zinnen vond ik nog dat Lex katechese heeft leren zien als een vorm van diakonaat: "Want wie woorden geeft aan waar het nu werkelijk om gaat in het leven, verlaat de weg van de geestelijke armoede." (blz. 176). Het maakte mij duidelijk waarom de stola van Lex getooid wordt met het Boek."
Het boek kan direct besteld worden bij www.skandalon.nl voor de prijs van 15,-.
Renilde van Wieringen, Mijn man wordt gewijd, Vught: Uitgeverij Het Zuiden, 2007. ISBN 978-90-76564-661
Welke bedoeling had God toen hij het heelal schiep? Het was voor hem geen speeltje, geen tijdverdrijf en zeker niet een manier om zich te laten gelden. Hij wil(de) zijn leven mee-delen, zijn volheid van liefde! Hij wil(de) vrije zonen en dochters die hem liefde om liefde geven. Daarom stuurt de Vader zijn Zoon, God uit God, Licht uit Licht. De Zoon wordt de stielman die gedurende dertig jaar druk in de weer is om uit te zeggen hoe zijn Vader zich inspant opdat wij zijn kinderen zouden worden.
Hij kende de kwaliteiten van het hout. Er stonden bomen op de heuvels van zijn omgeving: eiken, esdoornen, cypressen, . Deze bomen leverden goed hout voor de verschillende behoeften van de schrijnwerker. Een schrijnwerker is er goed van op de hoogte dat hij geen groen hout mag bewerken, zeker niet alvorens alle vocht is uitgezweet. Het groene hout moet bewaard worden tot dat het gedroogd is. Pas dan kan hij het bewerken zonder het risico te lopen dat het achteraf gaat vervormen. Hout bewerken eist geduld en een zekere sympathie voor het hout. Een schrijnwerker kent het hout zoals een vriend zijn vriend kent, zoals een echtgenoot zijn echtgenote kent. Hij kent de mogelijkheden van het hout, de knopen, de zwakke plekken en de verschillende kwaliteiten naargelang de soort. Het hout is levend materiaal dat enige verwantschap (gelijkenis) vertoont met het menselijk lichaam, een zekere levensduur, een beperkte weerstand, een eigen soepelheid en hardheid, een eigen waardigheid en schoonheid. Men zegt van het hout dat het aders heeft. Als men groen hout kapt, weent of bloedt het hout.
Ik koester de gedachte dat God ons als een goede schrijnwerker uitkiest, bewerkt, ons met precisie ineenvoegt, om er een werk van te maken dat ons ver te boven gaat.
Beschikken wij over voldoende inschikkelijkheid en geduld om hem toe te laten zijn werk aan ons tot een goed einde te brengen?
Een oude diaken hield er aan te vertellen over een gebed dat hem geweldig had ontroerd. Tijdens zijn ziekenbezoek kwam hij regelmatig bij een hoogbejaarde dame. Op zekere dag vertelde deze totaal afhankelijke vrouw hem het volgende: Mijnheer de diaken, U weet waarschijnlijk niet wat tot God zeg? Ik zeg hem het volgende: U zijt een goede metser, neem dan de steen die ik ben, kap hem naar behoren en plaats hem naar je goeddunken.
Het komt er op aan zich door de goddelijk Bouwer te laten kappen, zich te laten beitelen, opdat wij de goede plaats zouden innemen in de Kerk die hij sedert twintig eeuwen aan het bouwen is op zijn apostelen
Misschien ken je de volgende parabel: van zodra een kind uit het huis van zijn ouders kon ontsnappen, ging het bij hun buur: een kunstenaar beeldhouwer. Het bracht in het atelier van zijn vriend uren achtereen door, zonder een woord te zeggen. Het was gefascineerd door het marmer, de beitels, de geuren, het ritme, de nauwkeurige en delicate handelingen, de oogopslag van de kunstenaar Op zekere dag had de kunstenaar eindelijk zijn kunstwerk af. Er bleef geen grote vormeloze blok marmer over, maar een schitterend werk, echter dan in de natuur. En het kind, in verrukking voor dat wonder kunstwerk, vroeg aan zijn vriend: Hoe wist je dat er een paard verborgen zat in het marmer?
De Heer, onze schrijnwerker-beeldhouwer, weet heel goed wat welke schat verborgen zit onder onze buitenste korst