Welke bedoeling had God toen hij het heelal schiep? Het was voor hem geen speeltje, geen tijdverdrijf en zeker niet een manier om zich te laten gelden. Hij wil(de) zijn leven mee-delen, zijn volheid van liefde! Hij wil(de) vrije zonen en dochters die hem liefde om liefde geven. Daarom stuurt de Vader zijn Zoon, God uit God, Licht uit Licht. De Zoon wordt de stielman die gedurende dertig jaar druk in de weer is om uit te zeggen hoe zijn Vader zich inspant opdat wij zijn kinderen zouden worden.
Hij kende de kwaliteiten van het hout. Er stonden bomen op de heuvels van zijn omgeving: eiken, esdoornen, cypressen, . Deze bomen leverden goed hout voor de verschillende behoeften van de schrijnwerker. Een schrijnwerker is er goed van op de hoogte dat hij geen groen hout mag bewerken, zeker niet alvorens alle vocht is uitgezweet. Het groene hout moet bewaard worden tot dat het gedroogd is. Pas dan kan hij het bewerken zonder het risico te lopen dat het achteraf gaat vervormen. Hout bewerken eist geduld en een zekere sympathie voor het hout. Een schrijnwerker kent het hout zoals een vriend zijn vriend kent, zoals een echtgenoot zijn echtgenote kent. Hij kent de mogelijkheden van het hout, de knopen, de zwakke plekken en de verschillende kwaliteiten naargelang de soort. Het hout is levend materiaal dat enige verwantschap (gelijkenis) vertoont met het menselijk lichaam, een zekere levensduur, een beperkte weerstand, een eigen soepelheid en hardheid, een eigen waardigheid en schoonheid. Men zegt van het hout dat het aders heeft. Als men groen hout kapt, weent of bloedt het hout.
Ik koester de gedachte dat God ons als een goede schrijnwerker uitkiest, bewerkt, ons met precisie ineenvoegt, om er een werk van te maken dat ons ver te boven gaat.
Beschikken wij over voldoende inschikkelijkheid en geduld om hem toe te laten zijn werk aan ons tot een goed einde te brengen?
Een oude diaken hield er aan te vertellen over een gebed dat hem geweldig had ontroerd. Tijdens zijn ziekenbezoek kwam hij regelmatig bij een hoogbejaarde dame. Op zekere dag vertelde deze totaal afhankelijke vrouw hem het volgende: Mijnheer de diaken, U weet waarschijnlijk niet wat tot God zeg? Ik zeg hem het volgende: U zijt een goede metser, neem dan de steen die ik ben, kap hem naar behoren en plaats hem naar je goeddunken.
Het komt er op aan zich door de goddelijk Bouwer te laten kappen, zich te laten beitelen, opdat wij de goede plaats zouden innemen in de Kerk die hij sedert twintig eeuwen aan het bouwen is op zijn apostelen
Misschien ken je de volgende parabel: van zodra een kind uit het huis van zijn ouders kon ontsnappen, ging het bij hun buur: een kunstenaar beeldhouwer. Het bracht in het atelier van zijn vriend uren achtereen door, zonder een woord te zeggen. Het was gefascineerd door het marmer, de beitels, de geuren, het ritme, de nauwkeurige en delicate handelingen, de oogopslag van de kunstenaar Op zekere dag had de kunstenaar eindelijk zijn kunstwerk af. Er bleef geen grote vormeloze blok marmer over, maar een schitterend werk, echter dan in de natuur. En het kind, in verrukking voor dat wonder kunstwerk, vroeg aan zijn vriend: Hoe wist je dat er een paard verborgen zat in het marmer?
De Heer, onze schrijnwerker-beeldhouwer, weet heel goed wat welke schat verborgen zit onder onze buitenste korst
OUD-DIRECTEUR BROEDERLIJK DELEN BAZIEL MAES OVERLEDEN
BRUSSEL (KerkNet/BD) - Broederlijk Delen rouwt om het overlijden van zijn gewezen directeur Baziel Maes. Het personeel, de vrijwilligers en sympathisanten van de kerkelijke niet-gouvernementele organisatie bieden zijn familie en collega-priesters dan ook hun oprecht medeleven aan. Baziel Maes overleed op 75 jarige leeftijd in Aalter na een slepende ziekte. Velen zullen zich hem blijven herinneren als een onvermoeibare baanbreker voor het Zuiden.
Baziel Maes (Foto: Broederlijk Delen)
Baanbreker Baziel Maes trad naar buiten als een onafhankelijke kerkfiguur. In wisselende omstandigheden en in trouw aan de Kerk en de kerkelijke sociale leer volgde hij zijn baanbrekende weg. Zijn ijkpunt was het evangelie en de voorkeursoptie voor de armen. Op die weg naar meer rechtvaardigheid was hij een onvermoeibare voortrekker. Altijd weer geprikkeld en gesterkt door stemmen uit het Zuiden en begiftigd met een grote zeggingskracht, verzette hij bakens. Wat nog niet kon of mocht, maar ooit zou mogen en moeten, daar ging hij voor. Hij noemde dit het principe van de 'vooruitlopende gehoorzaamheid'. Zo werd hij voor velen binnen en buiten de Kerk een inspirerende voortrekker. Er zijn weinig decanaten, scholen, congregaties, zelfs parochies waar Baziel het woord niet heeft gevoerd.
Cardijn De afkomst van Baziel Maes, zijn jeugd, studies en inzet als jonge priester vormden alvast de voedingsbodem waarin dit engagement zich heeft kunnen ontwikkelen. Baziel was fier op zijn nederige afkomst als zoon van een kleine boer - "een campesino zoals in Latijns-Amerika", vertelde hij graag. Op het bietenveld leerde hij wat hard werken is, in combinatie met schitterende humaniorastudies. Tijdens zijn priesterstudies filosofie en theologie in Rome (1951-1958) maakte hij het beginnende 'aggiornamento' van de Kerk mee, die een wereldwijde gerichtheid van de Kerk inhield in dienst aan de wereld. In Rome raakte Baziel ook in de ban van Jozef Cardijn, de stichter van de KAJ (Katholieke Arbeidende Jeugd), die dikwijls in het Belgisch College logeerde, en dan was Baziel zijn "plaatselijk secretaris". Cardijns methode "zien, oordelen, handelen" bekwaamde de jonge priester in het "onderkennen van de tekenen van de tijd". Het was de methode die Baziel la ter intensief hanteerde, onder meer als sociaal bewogen 'onderpastoor' (1959-1960), als gouw- en nationale proost van de Katholieke Studentenactie (KSA, 1962-1968), in zijn inzet als directeur van Broederlijk Delen (1969-1986) en als proost van de Boerenbond in Oost-Vlaanderen (1986-1995).
Broederlijk Delen Een van de grootste realisaties van Baziel Maes is zonder enige twijfel de inhoudelijke en structurele uitbouw van Broederlijk Delen. Vanuit de bezieling van Jozef Cardijn en met een haast profetische gedrevenheid zette Baziel Maes Broederlijk Delen voluit op de kaart. Daardoor groeide solidariteit met het Zuiden uit tot een wezenlijk werkveld van de kerkgemeenschap. Dit gebeurde in lijn met de vernieuwde missie van de Kerk voor wereldwijde sociale veranderingen, zoals vooropgesteld door het Tweede Vaticaanse Concilie. "De Kerk in ons land zal Baziel Maes dankbaar blijven voor de manier waarop hij o.a. via Broederlijk Delen actief werk heeft gemaakt van internationale sociale rechtvaardigheid" aldus Luc Claessens, directeur van Broederlijk Delen. Baziel Maes gaf de impuls voor vele vernieuwende initiatieven binnen het solidariteitswerk. Zo kreeg onder meer het politieke werk, dat armoedeb estrijding met beleidsbeïnvloeding verbindt, een belangrijkere plaats en kwamen de internationale samenwerking en netwerking in een stroomversnelling. Baziel Maes gaf ook de aanzet tot reflectie over de spiritualiteit van Broederlijk Delen in de lijn van 'strijd en inkeer', geïnspireerd door de bevrijdingstheologie. Broederlijk Delen hoopt dat Baziel Maes ook mag voortleven in de inzet van de komende generaties voor meer gerechtigheid en vrede. Dat zijn inspiratie aanstekelijk mag blijven. Broederlijk Delen blijft hem zeer erkentelijk.
Uitvaart De uitvaartplechtigheid van Baziel Maes vindt plaats op zaterdag 27 oktober a.s. in de parochiekerk van zijn geboortedorp Bellem.
Met open handen is een prachtig boekje over bidden. Het heeft een tijd geduurd voor ik de betekenis er van begreep.
Wij, mensen, willen alles zelf in de hand houden.
Wie eet nu graag uit iemands anders hand. Neen, wij geven liever als dat wij krijgen. Als wij krijgen moeten wij dank je wel zeggen. Dan voelen wij ons klein, kleiner dan de milde gever.
Afhankelijk zijn van anderen is ons een gruwel.
Wij willen geven als een grand seigneur. Dan zijn wij groter, de anderen kleiner; zij zijn dan van ons afhankelijk.
Wij merken dat reeds als wij bezoek ontvangen. Altijd horen wij de gastvrouw, gastheer, onszelf zeggen: Dat hadden jullie niet moeten doen!. En echt, wij voelen ons verveeld en verlegen: wij moeten ons hand uitsteken. En krijgen. Terwijl wij liever geven.
Bij het eerst volgende tegenbezoek geven wij iets navenant: dan staan wij effen. Wij geven zelfs meer: dan liggen wij boven!
Daarom zijn onze feesten dikwijls zo duur! Zij moeten niet denken dat wij dat niet kunnen! En wij gaan lenen om nog groter receptie, nog grotere menu, nog betere wijn te kunnen schenken. De afbetaling nemen wij er graag bij. Wij hebben immers gewonnen in het spel: de grootste zijn.
Het vraagt veel wijsheid om te leren dat leven met open handen een van onze belangrijkste houdingen is; een van onze belangrijkste verworvenheden.
Waarom?
Het belangrijkste in het leven krijgen wij immers. Namelijk het leven en dat wat ons leven de moeite waard maakt, de liefde, krijgen wij eveneens.
Onze Nederlandse taal heeft daar een mooi woord voor: onze om geving: dat wat rondom ons ge-geven is.
Mij bekruipt de bekoring om nu te beginnen opsommen.
Beste lezer, ga even zitten met open handen. Bekijk je open handen en zie wat allemaal in je handen werd gelegd als een grote ahthayet, een groot geschenk. Alles hebben wij gekregen van de grote Gever, langs de vele, vele kleine gevers!
Als je euro valt, ga je misschien eindelijk dank je wel zeggen.
En je voelt: ik moet mij voor die ahthayet* niet schamen: het belangrijkste leven krijgen wij!
* Den Ahthayet is een ideaal oord indien je op zoek bent naar rust, stilte, ontspanning, onthaasting. Je kan het vinden in het stiltegebied van Vlaanderen, omgeving Geraardsbergen.
BRUSSEL (KerkNet/VIS/Kipa-Apic/LaCroix) - Paus Benedictus XVI heeft woensdag op het einde van zijn wekelijkse audiëntie ook even stilgestaan bij de 20ste Werelddag van Verzet tegen Extreme Armoede, die diezelfde dag wereldwijd georganiseerd werd. Hij riep de armen op zich niet bij dit onrecht neer te leggen en in een betere toekomst te blijven geloven, maar ook broederlijke hulp te aanvaarden van allen die hun stem horen. De paus riep ook "alle zonen en dochters van de Kerk" op zich aan te sluiten bij de strijd tegen de ellende. De Werelddag van Verzet tegen Extreme Armoede werd twintig jaar geleden voor het eerst op initiatief van ATD/Vierde Wereld van Joseph Wresinski gehouden. Intussen is de dag ook erkend door de Verenigde Naties.
Bij het lezen van het evangelie valt het op dat Jezus aan vele maaltijden heeft deelgenomen. Bij Zacheüs, Martha en Lazarus, bij Simon de Farizeeër, bij de schoonmoeder van Simon Petrus, enz. Na de verrijzenis zien wij hem weer aan tafel schuiven: in de herberg van Emmaüs, smullend van de gegrilde vis aan het meer van Tiberias, Het is een teken: Jezus wilde ons ontmoeten in Eucharistie. Maar niet alleen daarom. Het is een knipoogje van God. Jezus wilde ons uitnodigen om van onze maaltijden een plaats van broederlijke en zusterlijke ontmoeting te maken. Wij zijn daar samen in een geest die mijlen ver verwijderd is van die in een fast-food en van deze triestige definitie van het gezin: Een verzameling van personen die dezelfde ijskast gebruiken. Waarbij wordt verondersteld dat moeder die ijskast vult zodanig dat ieder zich naar zijn goesting kan bedienen, wanneer men wil, van hetgeen men wil.
Christenen laten de maaltijd vooraf gaan door een zegen. Sommigen zingen in het Nederlands een of ander lied of een canon op de tonen van Broeder Jakob. Anderen lezen een gebed uit een boek(je). Nog anderen lezen een pericope (tekstgedeelte) uit het evangelie of beelden een lied uit.
Het kortste gebed is zeker en vast het Latijnse gebed: Benedictus Benedicat: Dat de Gezegende ons zegene.
Het meest solidaire gebed dat ik ken is dat van de voddenrapers van Emmaüs van abbé Pierre: Heer geef brood aan degenen die honger hebben en geef honger aan degenen die brood hebben. Uit Guadelupe komt het meest wijze gebed: Het brood van gisteren is oudbakken. Het brood van morgen is nog niet gebakken. Dank U Heer voor het brood van vandaag! Het nodigt ons uit om van het heden te genieten.
Op zekere dag werd een kind van zes jaar uitgenodigd in de katholieke familie van haar beste vriendin. Bij het begin van de maaltijd hoort zij de hele familie het gebed voor de maaltijd bidden: Zegen ons Heer. Zegen ook deze maaltijd, en al degenen die de bereiding er van hebben mogelijk gemaakt en bezorg brood aan al degenen die er geen hebben.
Bij het gaan zitten, zegt de zesjarige: Bij ons bidt men niet voor de maaltijd omdat mijn moeder goed kan koken.
Er wordt een verhaal uit de missie in Afrika verteld. Een missionaris trekt er alleen op uit naar de woonplaats van een afgelegen stam, aan de andere kant van savanne. Als enige bagage neemt hij wat eten mee, een drinkbus en een wandelstok. Plots staat hij oog in oog met een enorme grote leeuw. Die leeuw heeft duidelijk geeuwhonger! Wat nu gedaan, denkt de missionaris. Met mijn wandelstok kan ik mij niet verdedigen. Alleen mijn geloof kan mij redden. Hij valt op zijn knieën en bidt: Heer, heb medelijden met mij. Inspireer deze leeuw met christelijke gevoelens. Plots ziet hij de leeuw op zijn knieën zakken en een kruisteken maken. Dan hoort hij hem zeggen: Heer, zegen dit voedsel dat wij tot ons gaan nemen.
HEILIGE STOEL PLEIT VOOR GLOBALISERING VAN RECHTEN VAN VLUCHTELINGEN
BRUSSEL (KerkNet/Zenit) - Het lot van 34 miljoen vluchtelingen maakt een globalisering van hun rechten dringend noodzakelijk. Dat stelde aartsbisschop Silvano Tomasi, vertegenwoordiger van de Heilige Stoel bij de Verenigde Naties in Genève, tijdens de 58ste zitting van het Vluchtelingencommissariaat van de VN (UNHCR). Van de 32,9 miljoen vluchtelingen wereldwijd die eind 2006 bij het UNHCR geregistreerd waren, zijn dertien miljoen in eigen land op de vlucht en 5,8 miljoen staatloos. De voorbije jaren was er een voortdurende daling van het aantal vluchtelingen, maar sinds half 2007 neemt hun aantal opnieuw toe als gevolg van de crisis in Irak en in Afrika. "Hoofdoorzaak zijn de aanhoudende conflicten, die mensen uit hun huizen en hun land van oorsprong verdrijven en waardoor onnoemelijk lijden veroorzaakt wordt", aldus Mgr. Tomasi. Ook onverdraagzaamheid en religieuze vervolging, het gebrek aan vrijheid en het gebrek aan respect voor werk en de mensenrechten als oorzaken drijven mensen op de vlucht. Mgr. Tomasi pleit namens de Heilige Stoel voor een herziening van de asiel- en vluchtelingenpolitiek: "Alleen het respect voor de rechten van alle vluchtelingen kan omvattende bescherming bieden. Door een globalisering van hun rechten kan men daarvoor zorgen. De nadruk dient gelegd op preventie en het streven naar vrede, dialoog en verzoening."
VN-secretaris doet een beroep op christenen in strijd tegen armoede
VN-SECRETARIS DOET EEN BEROEP OP CHRISTENEN IN STRIJD TEGEN ARMOEDE
BRUSSEL (KerkNet/ChristianToday) - Volgens VN-secretaris-generaal Ban Ki-Moon mogen de christelijke Kerken hun kracht niet onderschatten en zijn ze een belangrijke partner in de strijd tegen de armoede in de wereld. Dat kregen de deelnemers aan een conferentie van de Micah Challenge te horen, een wereldwijd netwerk van Kerken, christenen en christelijke organisaties die de krachten bundelen in de strijd tegen de armoede en voor de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen. "2008 moet het jaar worden waarin nieuwe wegen worden bewandeld. De Verenigde Naties kunnen en moeten beter doen, maar wij kunnen dat niet in ons eentje. Wij hebben goede bondgenoten zoals jullie nodig", aldus Ban Ki-Moon. Nog volgens de VN-secretaris-generaal kan dat engagement regeringen ertoe bewegen hun beloftes na te komen. "Onderschat uw kracht niet", voegde hij eraan toe. Joel Edwards van de Britse Evangelische Alliantie en voorzitter van Micah Challenge: "Wer eldleiders realiseren zich dat zij de Kerken niet kunnen negeren in de strijd tegen armoede. De Micah Challenge bevindt zich in een unieke situatie, omdat zij de kennis van de christelijke wereld bundelt om op een positieve manier met regeringen samen te werken om de extreme armoede te verminderen."
VATICAAN (KerkNet/VISA/Kipa-Apic/Asianews) - Naar aanleiding van Wereldvoedseldag roept paus Benedictus XVI in een brief aan de directeur van het Wereldsvoedselprogramma (FAO) de wereldgemeenschap op voeding te beschouwen als een universeel recht. Volgens de paus hebben alle menselijke wezens "zonder onderscheid en discriminatie" recht op voeding. Hij kan zich niet van de indruk ontdoen dat de mens en niet de natuur aan de basis ligt van het voedseltekort waarvan kinderen altijd de eerste slachtoffers worden. De paus stelt verder vast dat de geleverde inspanningen er niet toe leiden dat het aantal mensen met honger in de wereld daalt, maar benadrukt dat het ondanks alles onze morele plicht blijft de hongerigen te voeden. De Wereldvoedseldag wordt jaarlijks op 16 oktober gehouden, de verjaardag van de oprichting van het Wereldvoedselagentschap van de Verenigde Naties in 1945. Volgens deze FAO verkeren wereldwijd 850 miljoen mensen in een toestand va n voedselonzekerheid.
Ontsnappen uit armoede is een zaak van iedereen! Knoop mee de strijd aan!!
Het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding wil 17 oktober als Werelddag van Verzet tegen armoede meer bekendheid geven in België. 17 oktober moet een dag worden waarop burgers, politici en organisaties stilstaan bij het onrecht dat voor onze neus bestaat. 17 oktober moet een dag worden waarop we tot actie over gaan om armoede en uitsluiting uit onze wereld te verbannen.
We voeren dit jaar dan ook een nationale campagne rond 17 oktober Werelddag van Verzet tegen Armoede.
De campagne bestaat uit
lokale evenementen in heel Vlaanderen, Brussel en Wallonië waar armen het woord nemen
een nationaal evenement in Brussel, waar armen en hun vereniging het woord nemen
een affiche
een tv spot
een website
geknoopte-lakens-tegen-armoede-actie
We doen met deze campagne een oproep. De oproep is simpel: doe met ons mee!
Hang op 17 oktober een geknoopt laken uit uw raam en laat mee zien Dat ontsnappen uit Armoede een zaak is van iedereen!!
ook jij kan meedoen.
Hang op 17 oktober een geknoopt laken uit je raam. Dat toont aan dat ook jij een land, een wereld zonder armoede wil.
Kom op woensdag 17 oktober naar Brussel. Je vindt ons tussen 13.00u en 18.00u aan en in de KVS, de schouwburg aan de Lakensestraat in het centrum van Brussel.
Vraag de affiche aan en hang ze op aan jouw raam, dat van je stamkroeg, je buurtvereniging,...
"Hier kan je de solidariteitsoproep van de Internationale Beweging ATD Vierde Wereld online onderteken. Deze wordt op 17 oktober overhandigd aan de Verenigde Naties."
Armoede is een onrecht. Mensen die in armoede moeten leven zijn het slachtoffer van structuren en krachten in de (globale) samenleving waar ze zelf geen invloed op hebben. We denken dan bijvoorbeeld aan kleine landbouwers in het zuiden die niet op kunnen tegen de overproductie in het Westen, maar ook alle slachtoffers van oorlogen en hongersnoden overal ter wereld.
Maar ook hier bij ons, één van de welvarendste landen ter wereld, bestaat het onrecht. Ook in België zijn honderdduizenden mensen het slachtoffer van Armoede en Uitsluiting. Willen we hier iets aan doen dan moeten we de maatschappelijke structuren die armoede veroorzaken en in stand houden, aanpakken. Denk maar aan het tekort aan betaalbare woningen, de ongelijke onderwijskansen van mensen in armoede, de problemen met de energiemarkt en de onmenselijke toestanden die hieruit voortkomen,
Mensen in armoede kunnen deze structuren niet alleen veranderen. De samenleving als geheel moet mee de strijd tegen armoede en uitsluiting aangaan!!
PAUS ZAL IN NEW YORK PRATEN OVER KLIMAATSVERANDERING
BRUSSEL (KerkNet/KatholiekNederland) - De Italiaanse krant 'La Stampa' meldt dat paus Benedictus II in april 2008, tijdens zijn bezoek aan de Verenigde Naties in New York, in zijn rede het klimaat centraal zal stellen. "Het is een buitengewoon belangrijk thema dat een duidelijk appel aan het geweten van regeringen verdient", vertelde kardinaal Achille Silvestrini aan het dagblad. "De Nobelprijs voor de Vrede voor Al Gore is een teken van gerijpte gevoeligheid, die ook tot uitdrukking komt in de ondersteuning van de Heilige Vader."
Encycliek Het 'milieualarm van de rooms-katholieke kerk' zal volgens de vaticanist van 'La Stampa' ook worden gevat in een nieuwe encycliek die paus Benedictus XVI opstelt over hoop, globalisering en de sociale uitdagingen van de toekomst. De paus hecht immers bijzonder belang aan een goede ontwikkeling van het milieubewustzijn. Van staten verlangt hij dat ze een halt toeroepen aan de vernietiging van het natuurerfgoed. Het welzijn van de mensheid hangt daar van af, aldus de paus.
Wanneer de wereld een dorp was dan zou blijken dat de arme de missionaris van de rijk is!
Wanneer de wereld een dorp was met 1000 inwoners
zouden er 564 Aziaten wonen,
210 Europeanen, 80 Zuid-Amerikanen
en 60 Noord-Amerikanen, 86 Afrikanen.
Wanneer de wereld een dorp was met 1000 inwoners
zouden er 700 niet-blanken wonen en 300 blanken.
Wanneer de wereld een dorp was met 1000 inwoners
zouden er 300 christenen wonen,
159 met een gekleurde huid en 141 blanken.
Naast hen zouden er 700 niet-christenen leven. Wanneer de wereld een dorp was met 1000 inwoners
zouden er 700 niet kunnen lezen of schrijven,
zouden er 600 in sloppenwijken of mensonwaardige hutten leven,
zouden er 500 hongerig of onvoldoende gevoed
naar bed gaan elke dag,
zou de helft van het inkomen bij 60 mensen terecht komen.
De andere helft zou door de 940 overigen mogen gedeeld worden.
Wanneer dit de situatie van ons dorp zou zijn,
zou zij ons te denken geven.
Wat een uitdaging om vanuit zo veel
verschillende radicale, culturele en religieuze
achtergronden elkaar te vinden.
Wat een mogelijkheid tot uitwisseling
en onderlinge verrijking.
Maar ook: wat een noodzaak om een aantal toestanden te veranderen.
De lezingen van de vijf- en zesentwintigste zondag door het jaar kunnen ons daarbij helpen.
Wie kommerloos rijk is (en dat zijn wij toch in het Westen!) mag geen minuut verliezen. Het is vijf voor twaalf. Nu moet de rijkaard (wij!) komen tot kritische levensherziening, omkeer, beslissing, ten gunste van de Lazarus ( = God redt!).
De arme van zijn kant, liggend bij de open poort van de rijke, mag en moet blijven aankloppen en eisen dat hem recht verschaft wordt.
De arme is de missionaris van de rijke.
Hij is noch min noch meer de samenvatting van de Wet en de Profeten voor de rijke.
Bij de rijke heeft de arme absolute zeggingskracht. Hij is de unieke heilskans van de rijke.
Als dit ons dorp zou zijn, dan wisten we het wel.
Maar het is in feite ons dorp,
want het is onze wereld,
en zó groot is die ook niet meer.
Diaken Maurice Temmerman (naar een onbekend auteur)
75 jaar Caritas op Braambosradio Caritas Vlaanderen viert dit jaar zijn 75ste verjaardag. 'Zorg dragen voor elkaar' valt niet te vatten in dagen of jaren... vertelt Kristiaan Depoortere, vicaris voor Caritas in het bisdom Brugge, zondagavond in de Braambosuitzending op Radio 1, na het nieuws van 20 uur. Naar aanleiding van deze verjaardag organiseert Caritas een jubileumcongres rond het thema: 'Zorgethiek doorheen de levensloop' op 18 en 19 oktober 2007 in de Passage 44 in Brussel. En op 23 november a.s. wordt het symposium 'Migratie en Ontwikkeling' georganiseerd. Braambosradio is ook te gast bij Theo Caluwaerts van Klavertjevier, een ontmoetingsruimte waar mensen met een bescheiden inkomen een warme maaltijd kunnen gebruiken. Klavertjevier is een deelwerking van de Hasseltse vzw Vriendschap, een christelijke solidariteitsorganisatie. De hongerigen voeden is het eerste werk van Barmhartigheid. Theo Caluwaerts van Klavertjevier (Foto Braambos)
Secours catholique kritisch over Franse migratiewet
SECOURS CATHOLIQUE KRITSICH OVER FRANSE MIGRATIEWET
BRUSSEL (Kerknet/LaCroix) - Secours Catholique, de Franse Caritasafdeling, sluit zich aan bij het protest tegen de nieuwe migratiewet die vorige week in de Franse senaat werd goedgekeurd. Secours Catholique neemt het niet dat de eerder gestemde wet over het recht op onderdak wordt uitgehold. Frankrijk keurde begin dit jaar een wet goed waardoor iedere persoon recht heeft op noodonderdak en een verblijfsplaats. Die regeling blijkt echter niet van toepassing voor mensen die niet beschikken over een geldige verblijfsvergunning. Bewuste wet kwam er vooral onder druk van de daklozenorganisatie Emmaüs. Martin Hirsch, oud-voorzitter van Emmaüs en huidig commissaris voor 'Actieve Solidariteit tegen de Armoede', maakt zich sterk dat deze beperkende passage uit de nieuwe asielwet wordt geschrapt.
HEILIGE STOEL KLAAGT NIEUWE VORMEN VAN ARMOEDE AAN
BRUSSEL (KerkNet/Zenit) - "De voorbije twaalf jaar groeide de kloof tussen arm en rijk, tussen veel en minder ontwikkelde landen en tussen de naties onderling. De voordelen van de economische groei komen in het algemeen niet ten goede aan de armste sectoren van de samenleving", stelde aartsbisschop Celestino Migliore in zijn toespraak tot de 62ste algemene vergadering van de Verenigde Naties. De vertegenwoordiger van de Heilige Stoel bij de VN wees er op het ontstaan van nieuwe vormen van armoede. "Slachtoffer zijn in toenemende mate ouderen die aan hun lot worden overgelaten, niet-verzekerde mensen die ziek worden, mensen zonder baan of opleiding, migranten die geen werk vinden, vrouwen en kinderen die lijden onder de gevolgen van een gezinsbreuk of al diegenen die in een precaire situatie leven." Volgens de aartsbisschop moet de samenleving zich dringend erover bezinnen hoe de economische ontwikkeling in de wereld aan allen ten goede kan komen. TD>
Ten geleide. Zoals bekend heeft het Vaticaan enige documenten gepubliceerd rond het permanent diaconaat. Zij betreffen de Ratio fundamentalis oftewel de Basisnormen voor de vorming en het Directorium voor de dienst en het leven van permanente diakens. Zij zijn gedateerd op 22 februari 1998 en staan onder de verantwoordelijkheid van resp. de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding en die voor de Clerus. De vertaling van deze documenten is gemaakt door dr. H. Flohr en verscheen in (1 2 1) 28(2000)l.
De redactie heeft mij gevraagd, hierbij kanttekeningen te plaatsen. Geen gemakkelijke opgave. Ik heb niet de pretentie een expert te zijn inzake praxis en theologie van het permanent diaconaat. Bovendien vraagt het interpreteren van Vaticaanse stukken een aparte begaafdheid. Ik heb hen eerst zonder vooringenomenheid doorgewerkt. Ik kreeg soms het gevoel dat vaker na een preek verwoord wordt: 'Hij heeft het weer mooi gezegd.' Maar daarna gaat het leven zijn bekende gang. Toch meen ik dat het de moeite waard is, deze stukken serieus te nemen. Ook al heeft Rome gesproken, de kous is nog lang niet af.
Wie echter op verantwoorde manier kanttekeningen wil plaatsen, moet de tekst zelf bestuderen. Ik ga eerst nader in op het Voorwoord. Daarna volgt de Ratio fundamentatis. Vervolgens komt het Directorium aan de orde. Ik eindig met enige voorlopige conclusies. Uiteraard komt niet alles aan de orde, maar ik leg de nadruk op aspecten die m.i. belangrijk zijn.
1. Het Voorwoord. Officieel draagt dit als titel -. 'Gezamenlijke verklaring en inleiding'. Dit voorwoord is ondertekend door de prefecten en secretarissen van genoemde Vaticaanse congregaties. Zij wijzen erop dat het door het Tweede Vaticaans Concilie hernomen permanent diaconaat een sterke impuls gekend en veelbelovende vruchten voortgebracht heeft. Het Vaticaan heeft geprobeerd dit alles te begeleiden. Men wil nu echter een omvattende verheldering bieden. De documenten verwijzen naar elkaar en vullen elkaar aan. Dit blijkt ook uit de inleiding van dit Voorwoord. Zij spreekt over het gewijde ambt dat uit drie graden bestaat en in verscheiden wijdingsorden wordt uitgeoefend: bisschoppen, priesters, diakens. Vervolgens komt de orde van het diaconaat ter sprake. Tenslotte wordt het permanent diaconaat kort besproken. Hier wordt uitdrukkelijk verwezen naar het Tweede Vaticaans Concilie. Een van zijn vruchten was de wil tot herinrichting van het diaconaat als eigen en blijvende hiërarchische rang. De huidige Paus wordt geciteerd: 'zo werd een revitalisatie van de christelijke gemeenschappen bevorderd die meer lijken op die van de apostelen en die in de eerste eeuwen hebben gebloeid, altijd onder inspiratie van de Trooster, zoals de Handelingen betuigen.' Interessant is die verwijzing naar de eerste christelijke gemeenten. Vandaar -. 'Het "permanent diaconaat" vormt een belangrijke verrijking voor de zending van de kerk.' Bij dit Voorwoord of begeleidend schrijven valt mij op: genoemde documenten kwamen tot stand na uitvoerige, internationale consultatie; je proeft hierin de bezorgdheid voor de vorming en het dienstwerk van de permanent diakens; en ook het zoeken naar 'kwaliteit' van leven en werken.
2. De basisnormen voor de vorming. Het eerste hoofdstuk draagt als titel: 'de vormingswegen'. Men begint met een korte samenvatting van eerder verschenen Vaticaanse documenten rond dit thema. In de verwijzing naar een gedegen theologie van het diaconaat valt de nadruk op het gegeven dat de permanent diaken de handoplegging ontvangt 'niet voor het priesterschap, maar voor het dienstbetoon'. Deze aanwijzing omlijnt de specifieke theologische identiteit van de diaken: als participant aan het ene kerkelijk dienstambt is hij in de kerk specifiek sacramenteel teken van Christus de dienstknecht. Zijn opgave is 'uiting aan de noden en verlangens van de christelijke gemeenschap' te geven en 'stimulans tot dienstbaarheid of diaconia' te zijn, wat een wezenlijk deel van de zending van de kerk vormt' (N. 5. Bij de 'forma' van het sacrament wordt uitdrukkelijk verwezen naar Jesaja 1 1, waarin gesproken wordt over de telg van lsac, op wie de geestesgaven rusten (N.6. Het is goed, deze tekst opnieuw te overwegen. Vervolgens wordt gesproken over het diakenambt met zijn drie 'munera' in de verschillende contexten: doceren, heiligen, besturen. Dit laatste munus staat vooral betrokken op de diakonie. 'Deze bediening is het meest typisch voor de diaken.' (N.9. Sprekend over de diakonale spiritualiteit wordt gezegd: 'Het "Leidmotief" van zijn geestelijk leven zal dus de dienstbaarheid zijn.' (N. 1 l. Vervolgens komt de taak van de Bisschoppenconferenties aan de orde. Men zegt dat de Ratio slechts enige algemene grondlijnen vaststelt. 'Aldus worden zonder de creativiteit en de oorspronkelijkheid van de particuliere kerken teniet te doen de beginselen en criteria aangegeven op basis waarvan de vorming van permanent diaken veilig en in harmonie met de andere kerken kan worden geprogrammeerd.' (N. 1 4. Vervolgens komt de verantwoordelijkheid van de bisschoppen ter sprake inzake het permanent diaconaat alsook die van de instituten van gewijd leven en de sociëteiten van apostolisch leven. Nadat gesproken is over de 'vormingswegen' wordt nader ingegaan op degenen die bij de vorming tot permanent diaken betrokken zijn. Primair is dit een taak waarbij de hele kerk betrokken is. De Geest is degene die het eerste handelt. De eigen bisschop is echter 'het eerste teken en instrument' van de Geest en daarmee de uiteindelijke verantwoordelijke. Daarna wordt gesproken over degenen die direct voor de vorming verantwoordelijkheid dragen: vormingsleider, mentor, spirituaals, pastoor (is hier de stagebegeleider bedoelt?). Vervolgens komen aan de orde: de docenten, de vormingsgemeenschap, de gemeenschap van herkomst, de aspirant en de kandidaat. Belangrijk is dat hier gezegd wordt dat degene die zich voorbereidt op het diaconaat zelf noodzakelijk en onvervangbaar subject van zijn vorming genoemd moet worden 'iedere vorming... is uiteindelijk zelfvorming' (N. 28. Het geheel wordt gedragen door de zorg voor juiste mensen op de juiste plaats. Hierna wordt het profiel geschetst van de kandidaten. Hier wordt sterk benadrukt dat de eigenlijke roeping van de kerk komt aan de hand van objectieve criteria. Daarom worden eerst de algemene vereisten opgesomd. De aanstaande diaken moet primair als een, voorbeeldig mens worden gewaardeerd; vervolgens moet hij niet alleen voldoen aan de vereisten tot de wijding, maar ook bijzondere kwaliteiten en evangelische deugden bezitten die door de diaconia worden vereist. Het is een lange waslijst, zonder dat echter de diakonale profilering wordt toegespitst. Ook wordt gesproken over de leeftijd tot toelating. Hierna komen de vereisten tot de levensstaat van de kandidaten aan de orde. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ongehuwd, gehuwden, weduwnaars, leden van instituten van gewijd leven en van sociëteiten van apostolisch leven. Wie als jonge, ongehuwde man diaken wordt, dient ongehuwd te blijven. 'Dit past bijzonder bij het gewijde dienstwerk.'In beginsel mag een weduwnaar - diaken niet hertrouwen. Van de gehuwden wordt verwacht dat zij een stabiel gezinsleven hebben en wordt gevraagd dat de echtgenote met de keuze van haar man instemt. Daarna komt uitvoerig het traject van de vorming aan de orde. Achtereenvolgens worden behandeld: voordracht, propedeutische fase, liturgische ritus van aanvaarding, vormingstijd, aanstelling tot lector en acoliet, diakenwijding. Vaker komt ten aanzien van gehuwde aspiranten de bijzondere aandacht naar voren voor hun echtgenote en gezin. In een lang slothoofdstuk worden de dimensies van de vorming geprofileerd. Zij worden onderscheiden in menselijke, geestelijke, leerstellige en pastorale vorming. Wat hier opvalt is de sterke nadruk op het algemeen - menselijke kwaliteiten waarover de diaken moet beschikken. M.a.w. met vroomheid en theologie alleen kom je er niet... Uitdrukkelijk worden als aspecten van menselijke rijpheid genoemd: relationeel vermogen, affectieve volwassenheid,opvoeding tot vrijheid en van het moreel geweten (n. 70). - Bij de geestelijke vorming komt ook de diakenspiritualiteit ter sprake als 'het delen in de liefde van Christus de dienstknecht die niet kwam om gediend te worden maar om te dienen' (n. 72. Ook wordt gezegd: 'de bron van dit nieuwe vermogen tot liefde is de eucharistie die niet toevallig het dienstwerk van de diaken kenmerkt. De dienst aan de armen is immers het logisch vervolg op de dienst aan het altaar. 'Ik vraag mij af: mag je dit ook omkeren? Vanuit de dienst aan arme anderen vier je geloofwaardig eucharistie. - Bij de leerstellige vorming worden de inhouden opgesomd. Het zijn de bekende theologische vakken. Opvallend is de volledige afwezigheid van de zogenoemde menswetenschappen. Hier bestaat het risico tot theologisch en pastoraal droogzwemmen. - Bij de pastorale theologische vorming wordt uitdrukkelijk een stage voorgeschreven en ook gepleit voor de ontwikkeling van een sterk gevoel voor missie. Deze bestaat volgens de auteurs vooral in de verkondiging van de waarheid aan niet-christenen. Over missie als dialoog wordt met geen woord gerept. Het slot is kort. Opnieuw wordt de noodzaak tot een gedegen vorming tot het permanent diaconaat onderstreept. Ik heb enige belangrijke elementen uit deze Ratio bijeen gezet. Ik heb 36 jaar gewerkt aan vorming en opleiding van vrouwen en mannen tot het kerkelijk dienstwerk. Steeds heb ik drie zaken bepleit: 1e een gelovige, evangelische grondhouding; 2e en gedegen theologische en menswetenschappelijke inhoudelijkheid; 3e pastorale vaardigheden. Bekijk ik van hieruit deze Ratio en houd ik in mijn achterhoofd de m.i. soms gebrekkige vorming en opleiding van diakens in bepaalde bisdommen, dan zeg ik: er staan hier behartenswaardige zaken. Maar toch maakt dit document een 'verheven, vergeestelijkte' indruk. Spijtig is de afwezigheid van elke vorm van maatschappij - analyse en van de menswetenschappen. Bovendien vind ik de toespitsing op de vorming tot het specifieke van het diakenambt mager. Hij wordt toch primair gewijd tot de diakonie. Om de diakonale opdracht goed te vervullen moet men niet alleen beschikken over speciale vaardigheden, maar ook over een eigen inhoudelijke deskundigheid en over een spiritualiteit die niet vies is van de 'materialiteit' van mens en samenleving. Het diakonale werk dient 'goed' te gebeuren - met toewijding, maar ook met deskundigheid. Opdat het echt ten goede is voor de betrokkenen en de arbeidsvreugde van de werker verhoogt. Gelukkig krijgen de bisschoppenconferenties de ruimte tot een creatieve en originele invulling. Ik hoop dat ze hiervan dapper gebruik maken. Dit is broodnodig.
3. Het Directorium. Er zijn redenen om over de Ratio gematigd positief te oordelen. Dit kan niet gezegd worden van het Directorium. Voordat ik echter mijn oordeel geef en onderbouw bied ik een korte samenvatting. Het Directorium bestaat uit vier hoofdstukken. Zij dragen als titels: de rechtspositie van de diaken; de dienst van de diaken; de spiritualiteit van de diaken; de permanente vorming, Merkwaardig is dat men begint met de rechtspositie. In de openingsalinea staat: 'door oplegging van de handen en het wijdingsgebed wordt hij tot een gewijd bedienaar, tot lid van de hiërarchie gemaakt. Deze omstandigheid bepaalt zijn theologische en juridische positie in de kerk.' (N. 1. Welke is hier de onderliggende sacramentsvisie? Draagt zij trekken van magie vanwege de sterke nadruk op het 'ex opere operato'? Waar blijft de mens van vlees en bloed? - Men begint met te spreken over de incardinatie. Zij is 'een juridische band met eccesiologische en spirituele waarde in zoverre daarin de ambtelijke toewijding van de diaken aan de kerk tot uiting komt'(n. 2). Zie de nadruk op de juridische band. Gelukkig vervolgt men met een beschouwing over sacramentele broederlijkheid. Maar hieronder wordt veel verstaan. Natuurlijk gaat die broederlijkheid primair uit naar de diaken - ambtsbroeders, maar direct erna wordt verwezen naar de codex ( can. 272-283) die wijst op rechten en vooral plichten. De broederlijkheid in de richting van de bisschop benadrukt vooral de gehoorzaamheidsbelofte. 'De omvang van gehoorzaamheid en beschikbaarheid wordt bepaald door het diaconaal dienstambt zelf en door alles wat een objectieve, directe en rechtstreekse verhouding daarmee heeft' (n.8). Hier kun je natuurlijk 'van alles' onder verstaan. Bij broederlijkheid wordt er ook op gewezen dat diakens geen allianties mogen aangaan met 'slechte' verenigingen en groeperingen. Maar geheel onverzoenbaar met de diakonale staat zijn ook die verenigingen die diakens, onder het mom van representativiteit, in een soort corporatie of vakbond willen samenbrengen en dus in pressiegroepen...' ( n.1 1) Wat is motivatie en doelstelling van IDZ - Nederland Vlaanderen? Een gewetensvraag? - Men spreekt ook over de 'profane' beroepsactiviteiten van deeltijd - diakens. 'Zij hebben een andere betekenis dan die van de lekengelovige. Bij permanente diakens blijft profane arbeid gekoppeld aan de dienst' (n. 12. Daarom blijven bepaalde arbeidsvelden voor hen gesloten en wordt gevraagd om de profane arbeid 'goed' te doen. Actieve inzet in politieke partijen en vakbonden kan worden toegestaan in situaties van bijzonder belang voor 'de bescherming van de rechten van de kerk of de bevordering van het algemeen welzijn', overeenkomstig de door de bisschopsconferentie uitgevaardigde bepalingen; samenwerking met partijen en vakbondskrachten die zich baseren op ideologieën, praktijk of coalities die in strijd zijn met de katholieke leer, blijft dus ten stelligste verboden (n. 13). Hierna wordt gesproken over levensonderhoud en sociale voorzieningen, waarbij terecht juiste afspraken en rechtvaardige contracten bepleit worden. Men besluit dit hoofdstuk met een korte beschouwing over het verlies van de diaconale staat. Het tweede hoofdstuk behandelt de dienst van de diaken. 'De dienst van de diaken is door het Tweede, Vaticaans Concilie samengevat in de drieslag "diakonie van de liturgie, het woord en de liefdewerken (n. 22.) Op het gebruik van het woord liefdewerken kom ik terug, maar in de uitwerking van deze drieslag tref ik iets merkwaardigs aan. De inhoudelijke bepaling van deze drieslag bevat zeker voor insiders weinig nieuws, maar kwantitatief omvat de dienst van het woord 5 nummers (23-27), die van de liturgie 9 (28-36), die van de diaconie 2 (37-38.) Kwantiteit zegt niet alles, maar toch veel. Bovendien is de inhoud van deze twee diaconienummers uiterst mager. 'in de bediening van de liefde moeten de diakens zich spiegelen aan Christus de Dienaar, die zij vertegenwoordigen, en vooral zich wijden aan de "functies van liefdadigheid en administratie"' (n. 38). Wanneer men concreter wordt, dan gaat het over 'de liefdadigheidsdienst op het vlak van de christelijke opvoeding; het inspirerend begeleiden van gebedskringen, van kerkelijke jongerengroepen en van lekengroepen - de bevordering van het leven in elk stadium en van de omvorming van de wereld volgens de christelijke ordening. Daarom moeten zij trachten allen zonder onderscheid van dienst te zijn, met bijzondere aandacht voor degenen die het meeste lijden en voor zondaars' (n. 38) Dit is het dan. De auteurs gaan over tot een bespreking van de canonieke zending van permanent diakens (n.39-42.) Bij de spiritualiteit van de diaken worden enige abstracte woorden gewijd aan de huidige historische context, wordt de roeping tot heiligheid bepleit, komen de relaties krachtens de heilige wijding aan de orde (tot het geheim van Christus, de kerk, het heil van alle mensen), worden de middelen tot geestelijk leven aangeduid en legt men een verband tussen spiritualiteit en levensstaten (celibaat,huwelijk,weduwnaarschap.) Alles blijft zeer formeel en levensvreemd. Ik vraag mij af: wat kun je hiermee beginnen? Het laatste hoofdstuk vraagt terecht aandacht voor de permanente vorming. Men verheldert hiervan de kenmerken, de beweegredenen, de betreffende ( primair de diakens zelf de eigenheid, de terreinen, organisatie en middelen. Ook hier is er de formele benadering, maar op het einde 'de terreinen' klaart de lucht iets op. Men spreekt over de noodzaak van pastorale vaardigheden voor de diaken en men citeert met instemming de Paus. - 'Daarom wordt hij ertoe gestimuleerd steeds beter de reële conditie te leren kennen van de mensen tot wie hij gezonden is, om in de historische omstandigheden waarin hij zich bevindt de uitnodigingen van de Geest te onderscheiden en de meest geschikte methoden en de meest nuttige vormen te zoeken voor de uitoefening van zijn ambt in deze tijd in loyale en overtuigde' gemeenschap met de paus en met de eigen bisschop' (n. 73). Men gaat verder en stelt: 'Zo vraagt het apostolaat vandaag de dag ook groepswerk, dat om vruchtbaar te zijn, in overeenstemming met de organische aard van de kerkelijke gemeenschap, diversiteit nodig heeft' (n. 73). Het Directorium eindigt met een lang gebed tot de allerheiligste maagd Maria.
4. Conclusies. - Er bestaat nog steeds onduidelijkheid over het eigen profiel van de permanente diaken. Dit is eigenlijk niet verwonderlijk, als men deze documenten bestudeert. Het tweede verschilt van het eerste, niet alleen inzake de benadering, maar ook ten aanzien van de inhoud. Vooral in het laatste document is er geringe aandacht voor het eigenlijke 'munus' van de diaken: de diaconie.Zij moet de kern vormen van zijn dienstwerk; alles dient van hieruit geprofileerd te worden. Dit geldt wat betreft de andere functies, de spiritualiteit, de permanente vorming. Dit gebeurt niet. Vandaar de onduidelijkheid. Juist op de werkvloer levert dit allerlei problemen op: mensen worden vanuit verschillende concepties tot diaken gewijd. De, 'binnenkerkelijke' en de 'prêtres manqués' staan formeel in hun recht. Hiermee wordt voor velen het diakenambt een klerikaal en binnenkerkelijk ambt. - Hierin speelt ook het volgende mee. Het Tweede Vaticanum koos voor het permanent diaconaat van gehuwde mannen. De documenten blijken juist met dat gehuwd - zijn moeite te hebben. Wie als ongehuwde man diaken wordt, dient altijd ongetrouwd te blijven. Wie weduwnaar wordt, mag in beginsel niet hertrouwen. Nergens vind je een positief woord over de verrijking die juist het gehuwd - zijn kan betekenen voor een goede ambtsvervulling. Diaconie wordt gelijk gesteld met liefdadigheid. Ik heb een grondige afkeer van dit woord. Het riekt teveel naar het onderscheid tussen de rijke gever en de arme ontvanger tussen subject en object. Liefdadigheid vernedert mensen in hun waardigheid en houdt hen afhankelijk. Daarom weigeren zij 'hun hand te moeten ophouden'. Bovendien komt men zo niet verder dan symptoombestrijding. Ik betreur het dat dit woord 'liefdadigheid' in officiële documenten nog steeds gebruikt wordt. - Hiermee hangt het volgende samen. Er is geringe aandacht voor de concrete samenleving waarin of waaronder mensen moeten leven. Economische en politieke structuren zijn vaak de oorzaak van die armoede aan menszijn. Armoede is geen natuurproduct zoals een aardbeving, maar wordt 'geproduceerd'. Welnu, in de documenten vindt men hiervan niets terug. Is er nog steeds een bepaald soort koudwatervrees ten aanzien van de zogenoemde bevrijdingstheologie? Is Jezus niet gekomen 'omwille van ons en ons heil', zoals in het hart van ons Credo staat? Heil van mensen heeft ook te maken met heling, heelwording van hun samenleving en met de strijd tegen 'zondige' structuren. Hiervan is in de documenten niets te bespeuren. Ik wees al op de geringe aandacht voor de menswetenschappen bij de vorming van de permanente diaken. Hier kan hij leren, hoe onze samenleving en mensen in deze samenleving 'in elkaar zitten'. Van een gedegen analyse van de maatschappij naar witte en zwarte kanten is geen sprake. Het lijkt wel of de diaken 'op de wolken' leeft en werkt. Mede hierom maakt vooral het tweede document zo'n levensvreemde indruk. De bijbelse passie voor het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid die toch Jezus' hartszaak was, klinkt nergens door. Hiertoe is de hete adem van de goede Geest nodig. Hiervan valt weinig te bespeuren. Men kan opmerken: dit zijn ambtelijke documenten. Akkoord, maar wel vanuit en voor de christelijke 'geloofs 'gemeenschap. Ik krijg de indruk dat men de zoektocht naar een duidelijke profilering van het diakenenambt op de diaconie wil indammen. Deze indamming gaat ten koste van de constructief - kritische relatie tussen geloof en samenleving en dus ten koste van meer gerechtigheid voor meer mensen. Ik troost mij met de gedachte dat er gezegd wordt dat door deze documenten de creativiteit en oorspronkelijkheid van de particuliere kerken niet tenietgedaan wordt. Het is niet de eerste keer dat echte vernieuwing van onderop komt. Het leven is gelukkig vaak boeiender dan de leer.
Damiaanactie spoorde in 2004 ruim 231.335 nieuwe patiënten op
BRUSSEL (KerkNet/Damiaanactie) - 'Grootste Belg' pater Damiaan blijft de inspiratie voor de Damiaanactie. Dat was ook het voorbije campagneweekend van de Damiaanactie, duidelijk te merken. Op verschillende plaatsen werden de traditionele stiften verkocht en de campagne was, onder meer met een opvallende reclamespot, de voorbije dagen ook nadrukkelijk aanwezig in de media. Rigo Peeters van Damiaanactie toont zich in een eerste reactie erg tevreden over het voorbije campagneweekend. De actie zou tien procent meer hebben opgebracht dan vorig jaar: "Ik heb de indruk dat de fierheid rond Damiaan als 'Grootste Belg' de actie ten goede komt (.) De medewerkers voelen zich daardoor gesterkt en ze worden ook goed ontvangen door de mensen." Dit jaar werd speciaal aandacht gevraagd voor India. Tijdens het campagneweekend werd eens te meer benadrukt dat 40 euro volstaat om een lepra- of tuberculosepatiënt te genezen. "Met dat bedrag kunnen medische teams van Damiaanactie een zieke o psporen en genezen, een leprapatiënt die verschrikkelijke verminkingen besparen, een tuberculosepatiënt het leven redden (.) In beide gevallen kan men hoop en menswaardigheid teruggeven aan een patiënt en zijn familie."
Sinds 1964
Pater Damiaans bezorgdheid voor melaatsen lag in 1964 aan de basis van de Damiaanactie. "Dit voorbeeld van Damiaan verplicht ons bij Damiaanactie om de juiste koers aan te houden. Damiaanactie blijft zich aldus inzetten voor de armsten, ongeacht hun godsdienst, hun huidskleur, hun nationaliteit. Damiaanactie vecht, soms in zeer moeilijke omstandigheden, om de meest behoeftigen te verzorgen", aldus de organisatie. Sinds haar oprichting werden al miljoenen zieken genezen, in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. In niet geringe mate dankzij de vrijgevigheid van de Belgische bevolking. Ons land zorgt elk jaar voor de helft van de benodigde fondsen. Dat stelt de organisatie ook in staat haar onafhankelijkheid te bewaren. De droom van de Damiaanactie is ooit overbodig te worden, maar daar is ze nog lang niet aan toe: "Tuberculose maakt nog jaarlijks 8 à 10 miljoen slachtoffers, hiervan sterven er 2 miljoen (elke 15 seconden sterft er 1 patiënt!). Lepra teistert meer dan 400.000 personen per jaar. Medische teams van Damiaanactie zijn dagelijks in de weer om nieuwe patiënten op te sporen en ze te verzorgen. In 2004 werden er 231.335 nieuwe patiënten opgespoord en behandeld: 60.836 leprapatiënten, 168.428 tuberculosepatiënten en 2.071 leismaniasis-patiënten (ook berglepra genoemd)."
Leprabestrijding in India
Tot op vandaag komt nog steeds het merendeel van de opgespoorde en behandelde patiënten uit India, het land dat het meest geteisterd wordt door deze eeuwenoude ziekte. Daarom was het als het ware vanzelfsprekend dat opnieuw gekozen werd voor India: "Het jonge meisje op de campagneaffiche heet Abineya en woont in Zuid-India. De grote vlek op haar wang is een symptoom van lepra. Abineya werd op tijd ontdekt door de medische teams en kan zo de reddende behandeling op tijd starten. Kostprijs van deze behandeling? 40 euro!"
Dankzij u
In het spoor van Pater Damiaan kan iedereen een beetje 'Grootste Belg' worden. Dat kan onder meer ook door een gift over te maken op rekeningnummer 000-0000075-75 van de Damiaanactie. Giften van 30 euro of meer geven recht op een fiscaal attest. Meer info: Damiaanactie, Leopold II-laan 263 in 1081 Brussel, website: www.damiaanactie.be.
Publicatie van een encycliek is niet uitzonderlijk!
PUBLICATIE VAN ENCYCLIEK IS NIET UITZONDERLIJK
BRUSSEL (KerkNet/CWN) - Vandaag publiceerde paus Benedictus XVI zijn eerste encycliek. Naar de publicatie werd met grote belangstelling uitgekeken, omdat het de eerste encycliek is van de paus. Toch is de publicatie van een encycliek niet zo uitzonderlijk. Paus Joannes Paulus II publiceerde er tijdens zijn lange pontificaat niet minder dan veertien en in de loop van de kerkgeschiedenis werden er al 294 gepubliceerd sinds Benedictus XIV, die paus was van 1740 tot 1758.
Rondzendbrief
De term encycliek is ontleend aan het Grieks en betekent circulaire of rondschrijven. Het officieel, meestal in het Latijn gesteld, pauselijke schrijven richt zich in eerste instantie tot de bisschoppen uit de hele wereld of in enkele gevallen van een bepaalde regio. De encycliek richt zich tot de katholieke wereld (bittere encyclicae) of het episcopaat van een bepaald land (epistolae encyclicae). Centraal staan belangrijke aangelegenheden "van godsdienstige of morele aard" of daarmee samenhangende vraagstukken. In ruime zin, en vooral sinds paus Johannes XXIII, is het een schrijven gericht aan alle gelovigen en 'mensen van goede wil'.
Titel
De titel van de encycliek wordt steeds ontleend aan de eerste woorden van de officiële tekst. De officiële versie van de encycliek wordt afgekondigd in het Latijn, behalve in de uitzonderlijke gevallen waarin de paus zich tot de gelovigen van een bepaald land richt. Dat was onder meer het geval met de oorlogsencycliek 'Mit brennender Sorge' (1937) van paus Pius XI. De uitspraken in een encycliek zijn niet onfeilbaar, maar volgens de Constitutie over de Kerk van Vaticanum II, nr. 25, vragen ze wel gehoorzaamheid van de katholieke gelovigen.
294 encyclieken
Op een uitzondering na hebben al pausen uit de recente kerkgeschiedenis zich veelvuldig van dit medium bedient. Alleen paus Joannes Paulus I publiceerde geen encycliek omdat zijn 33 dagen tellend pontificaat daarvoor te kort was. Maar Joannes Paulus II schreef er veertien. Toch is hij lang geen recordhouder, ondanks het feit dat er in de recente geschiedenis wellicht geen paus meer schreef dan hij. Paus Pius XII (1939-1958) schreef liefst 41 encyclieken. Andere veelschrijvers waren Pius IX (1846-1878) met 38 encyclieken, Pius XI (1922-1939) met 32 encyclieken en Pius X (1902-1914) met 16. Paus Benedictus XIV die algemeen als de auteur van de eerste encycliek beschouwd wordt, schreef er dertien, Johannes XXIII (1958-1963) 8 en Paulus VI schreef er 7. De bekendste encyclieken zijn 'Rerum novarum' (1891) van paus Leo XIII die de basis legde voor de sociale leer van de katholieke Kerk, 'Quadragesimo anno' (1931) van Paus Pius XI, 'Mit brennender Sorge' (1937) van Pius XI, 'Populorum progressio' (1967) en 'Humanae vitae' (1968) van Paulus VI, 'Redemptor hominis' (1979), 'Veritatis splendor' (1993), 'Ut unum sint' (1995) en 'Fides et ratio' (1998) van Joannes Paulus II. De meest omstreden is wellicht 'Humanae vitae', waarin Paulus VI de traditionele leer van de katholieke Kerk verdedigde tegen het opkomend gebruik van voorbehoedsmiddelen.
'DEUS CARITAS EST' - ENCYCLIEK VAN PAUS BENEDICTUS XVI
Voorstelling en commentaar door Eric de Beukelaer, woordvoerder van de bisschoppen van België
Een nieuwe stijl
Een encycliek (letterlijk: rondschrijven) is een document van de paus waarin hij zijn onderricht over een welbepaald punt met een zekere plechtstatigheid uiteenzet. Een encycliek valt niet onder pauselijke onfeilbaarheid, maar vraagt als uiting van het hoogste kerkelijke leergezag wel gehoorzaamheid van de katholieke gelovigen. De stijl maakt de man. De 14 encyclieken van Joannes Paulus II - van Redemptor hominis' (1979) tot Eccelsia de Eucharistia (2003) - waren uitgesponnen meditaties waarin de paus een onderwerp behandelde door het vanuit alle invalshoeken te bestuderen. Zijn opvolger Benedictus XVI is een Duitse theoloog van de hoogste rang. En dat is zijn encycliek dan ook aan te zien. Rechtlijnig en in een toegankelijke taal behandelt hij zijn onderwerp, met tussendoor een citaat van de filosoof Friedrich Nietzsche, een dialoog tussen René Descartes en Gassendi, maar net zo goed een vers van de klassieke dichter Vergilius of een van de kerkvaders. Bij momente n wordt de pedagoog ook verteller. Zo vertelt hij over het drama van keizer Julius, die het christelijke geloof verwierp omdat hij het verantwoordelijk achtte voor de dood van zijn vader en broer (nr. 24).
"Liefde, liefde. !" over 'Eros' en 'Agape'
Vanaf de eerste paragraaf leidt Benedictus XVI de lezer naar de kern van zijn onderwerp: 'God is liefde' (uit de eerste brief van Johannes, hoofdstuk 4 vers 16). Die liefde vormt het zwaartepunt van elk christelijk leven, lees van elk mensenleven. De paus voegt eraan toe: 'In een wereld waarin de naam van God soms wordt verbonden met wraak of zelfs met de plicht tot haat en geweld, is dit een boodschap met een grote actualiteitswaarde en een heel concrete betekenis.' (nr.1) Hij voegt eraan toe: 'Het begrip liefde is vandaag een van de meest gebruikte en ook een van de meest verkwanselde woorden geworden. Een woord waaraan wij de meest uiteenlopende betekenissen geven.' (nr.2) Het archetype van de liefde is die, die man en vrouw voor elkaar over hebben. Die passionele liefde noemden de Grieken 'eros. Sinds de verlichtingsfilosofen wordt de Kerk als het tegenovergestelde van dat type liefde voorgesteld: 'Maakt de Kerk, met al haar geboden en verboden, het mooiste dat het leven te bieden heeft voor ons dan niet bitter? Richt zij geen verbodsborden op uitgerekend daar waar de door de Schepper voorziene vreugde ons een geluksgevoel aanbiedt, dat ons een voorsmaak geeft van iets goddelijks? (nr.3) 'Niet zelden wordt het christendom uit het verleden vandaag verweten een tegenstander te zijn van de lichamelijkheid; inderdaad, er heeft altijd al een tendens in die richting bestaan. Maar de manier waarop we vandaag getuige zijn van de verheerlijking van het lichaam is bedrieglijk.' (nr.5) Benedictus XVI herinnert eraan dat 'eros' zijn plaats moet krijgen in het leven. Maar om naar het geluk te leiden, mag 'eros' zich niet tevreden stellen met het zoeken naar een kortstondig plezier. 'Eros heeft nood aan discipline, aan uitzuivering, om de mens niet het plezier van een moment te geven, maar een zekere voorsmaak van het hoogtepunt van het menselijke bestaan, van de schoonheid waarnaar elk wezen streeft.' (nr.4) Om daarin te slagen wordt 'eros ' geroepen naar een spirituele eenheid. Op die manier ontmoet hij een ander aspect van de liefde: de 'agapè'. 'Dat begrip drukt de ervaring van de liefde uit die dan een echte ontdekking van de andere wordt en op die manier het tot dan toe duidelijk overheersende egoïstische karakter overstijgt. De liefde wordt nu zorg van en voor de ander. Ze zoekt niet langer zichzelf - de onderdompeling in de roes van het geluk - maar integendeel, het welzijn van de beminde ander.' (nr.6)
'Eros' en 'agapè' zijn de twee facetten van de liefde en kunnen niet van elkaar gescheiden worden. 'In feite laten eros en agapè - de 'stijgende en de 'dalende' liefde - zich nooit volledig van elkaar scheiden. Hoe meer beide liefdesvormen, zelfs in de meest uiteenlopende dimensies, hun juiste eenheid vinden in die unieke werkelijkheid van de liefde, des te meer maakt de ware aard van de liefde in het algemeen zich waar. Ook al is de eros aanvankelijk vooral sensueel en 'dalend' - de fascinatie voor de grote belofte van het geluk - als hij daarna dichter bij de ander komt, zal hij zich steeds minder vragen stellen over zichzelf en steeds meer het geluk van de ander zoeken. Hij zal zich steeds meer bekommeren om de ander, hij zal zichzelf geven en hij zal verlangen er te zijn voor de ander. Dat is het moment waarop de agapè zich in hem nestelt; zoniet vervalt de eros en verliest hij zijn ware aard. Anderzijds kan de mens ook niet uitsluitend in de belangeloze, 'stijgende' l iefde leven. Hij kan niet alleen maar geven, hij moet ook krijgen. Wie liefde wil geven, moet er ook terugkrijgen als een gave.' (nr.7)
Deze visie op de liefde, tegelijk 'eros' en 'agapè', wordt geïllustreerd in de Bijbel: 'Vooral de profeten Hosea en Ezechiël hebben die passionele liefde van God voor zijn volk beschreven in gedurfde erotische beelden. De relatie van God met Israël wordt geïllustreerd door de metaforen van verloving en huwelijk.' (nr.9) In Jezus Christus krijgt die liefde een gezicht. 'Als Jezus in zijn parabels spreekt over de herder die op zoek gaat naar het verloren schaap, over de vrouw op zoek naar de drachme, over de vader die zijn verloren gewaande zoon tegemoet loopt en hem omhelst, dan gaat het niet alleen over woorden, maar om de verklaring van zijn eigen zijn en handelen. In zijn dood op het kruis vindt de ommekeer van God tegen zichzelf plaats, waarin Hij zichzelf geeft om de mens op te tillen en te redden. Dat is de liefde in zijn meest radicale vorm.' (nr. 12)
De liefde voor God en de liefde voor de mens zijn één
Een christen mag nooit de liefde voor God scheiden van de liefde voor zijn naaste. Benedictus XVI: 'Een eucharistie die zich niet vertaalt in een concrete praktijk van de liefde, beknot zichzelf.' (nr.14) 'De liefde voor God en de liefde voor de naaste baseren zich op elkaar: in het allerkleinste ontmoeten we Jezus zelf en in Jezus ontmoeten we God.' (nr.15) Van bij haar oorsprong probeert de Kerk die liefde voor de naaste te beleven in verbondenheid met de liefde voor God: 'De liefde beoefenen ten aanzien van weduwen en wezen, van gevangenen, van zieken en van al wie op de een of andere manier in nood zijn, behoort tot zijn essentie en dat op dezelfde manier als de dienst van de sacramenten en de verkondiging van het evangelie.' (nr.22) Aan de critici van de liefdadigheidsactiviteiten van de Kerk schrijft de paus: 'Sinds de 19de eeuw heeft men bezwaren opgeworpen tegen de liefdadigheidswerken van de Kerk. Bezwaren die vervolgens nadrukkelijk zijn ontwikkeld, met n ame door het marxistische denken. De armen, zegt men, zouden geen behoefte hebben aan werken van naastenliefde, maar eerder aan gerechtigheid. De werken van liefdadigheid - de aalmoezen - zouden in werkelijkheid voor de rijken een manier zijn om zich te onttrekken aan de instelling van de gerechtigheid en om vrede te hebben met hun geweten, om hun posities te behouden en om de armen te beroven van hun rechten. In plaats van door middel van die verschillende werken van naastenliefde bij te dragen aan het behoud van de bestaande levensomstandigheden, zou men beter een rechtvaardige ordening creëren, waarin iedereen zijn rechtmatige deel van de goederen ontvangt en dus niemand nog nood zou hebben aan liefdadigheid. In die argumentatie steekt, het moet toegegeven, iets waars maar tegelijk ook heel wat foutiefs. Het is zeker dat de fundamentele norm voor de staat het zoeken naar gerechtigheid moet zijn en dat het doel van een sociale orde erin bestaat iedereen, in respect voor he t principe van de subsidiariteit, zijn deel van het algemene welzijn te garanderen. Maar dat is wat de christelijke leer over de staat en de sociale leer van de Kerk altijd al hebben onderstreept.' (nr. 26)
Iedereen heeft zijn rol te spelen, aldus de paus. Een meer rechtvaardige samenleving scheppen is niet de allereerste verantwoordelijkheid van de Kerk: 'De Kerk kan noch moet de politieke strijd voor de uitbouw van een zo rechtvaardig mogelijke samenleving leiden. Zij mag noch moet zich in de plaats stellen van de staat. Maar ze mag en kan ook niet aan de kant blijven staan in de strijd voor gerechtigheid.' In dat domein is het vooral de rol van de Kerk de gewetens wakker te schudden. 'Daar is de plaats van de katholieke sociale leer: zij wil de Kerk geen macht toekennen over de staat. Zij wil zelfs aan hen die haar geloof niet delen geen perspectieven en levenswijzen opdringen die haar toebehoren. Zij wil eenvoudigweg bijdragen tot de uitzuivering van het redelijke en haar bijdrage leveren om ervoor te zorgen dat wat rechtvaardig is hier en nu kan worden erkend en gerealiseerd.' (nr. 28)
De Kerk heeft daarentegen wel de plicht de samenleving de 'dienst van de liefde' aan te bieden. 'Er zal altijd lijden zijn dat troost en hulp vereist. Er zal altijd eenzaamheid zijn. Net zo goed als er altijd situaties van materiële nood zullen zijn waarvoor hulp onontbeerlijk blijft, in de zin van een concrete liefde voor de naaste. De staat die iedereen van alles wil voorzien, die alles in zich opslorpt, wordt uiteindelijk een bureaucratische instantie die niet het essentiële kan verzekeren waaraan de lijdende mens - elke mens - nood heeft: de persoonlijke en liefdevolle toewijding. Wij hebben geen nood aan een staat die alles regelt en domineert, maar integendeel aan een staat die, in de lijn van het principe van subsidiariteit, de initiatieven, die uit de verschillende sociale krachten ontstaan en die spontaneïteit en nabijheid met de mensen die nood hebben aan hulp voorstaan, gul erkent en steunt.' (nr.28) Op dat domein heeft de Kerk een directe rol te spelen. 'De liefdadigheidsorganisaties van de Kerk vormen integendeel haar 'opus proprium', een taak eigen aan haar wezen, waaraan ze niet op een marginale manier meewerkt, maar waar ze handelt als rechtstreeks verantwoordelijk subject door te doen wat beantwoordt aan haar aard.' (nr. 29)
Die caritas, die 'dienst van de liefde', is een individuele verantwoordelijkheid voor elke christen, maar net zo goed een collectieve opdracht voor de Kerk: 'Het programma van de christen - het programma van de barmhartige Samaritaan, het programma van Jezus - is een "hart dat ziet". Dat hart ziet waar de liefde nodig is en handelt in overeenstemming ermee. Het spreekt vanzelf dat als de caritatieve activiteit door de Kerk als een gemeenschapsinitiatief wordt opgenomen, die spontaneïteit van het individu moet worden aangevuld met programma's, vooruitzichten en vormen van samenwerking met gelijkaardige instellingen.' (nr.31) De liefde is gratis en belangeloos. De paus waarschuwt dat naastenliefde er niet is om mensen op een of andere manier te 'recupereren': 'Naastenliefde mag geen middel zijn ten dienst van wat men vandaag proselitisme noemt. De liefde is gratis. Ze wordt niet gebruikt om andere doelstellingen te bereiken (.) Wie de naastenliefde beoefent in naam van d e Kerk zal nooit proberen het geloof van de Kerk op te leggen aan anderen. Hij weet dat de liefde, in haar puurheid en gratuïteit, de beste getuigenis is van de God waarin wij geloven en die ons aanzet lief te hebben. De christen weet wanneer het tijd is om over God te spreken en wanneer het beter is om over Hem te zwijgen en niks anders dan liefde te laten spreken.' (nr.31)
BRUSSEL (KerkNet/KatholiekNederland) - "Met zijn eerste encycliek 'Deus caritas est' reikt paus Benedictus XVI ons een onvoorstelbaar rijk en diepgravend document aan. Hij toont zich daarmee een geestelijk leider en denker van wereldformaat." Dat zegt de Nederlandse kardinaal Simonis in een eerste reactie op de encycliek. De aartsbisschop van Utrecht en voorzitter van de Nederlandse Bisschoppenconferentie vindt Deus caritas est ('God is liefde') een geschikt Valentijnscadeau. "Menigeen had misschien een uiteenzetting verwacht over de Kerk of over een morele kwestie. Door zijn keuze diepgaand te reflecteren over de liefde, leidt paus Benedictus ons op een authentieke wijze naar het hart van het christelijk geloof: de God die liefde ís." De Nederlandse kardinaal wijst erop dat de encycliek in een toegankelijke taal geschreven is: "Deus caritas est is een document dat intensieve bestudering en bespreking verdient en hopelijk zullen velen, ook in Ne derland, dat gaan doen." Aan een Nederlandse vertaling wordt momenteel gewerkt.