Ik ben wie ik ben Soms een lach Soms een traan Soms is er hoop Soms ben ik bang Soms voel ik verdriet Soms kan ik genieten Soms ben ik wat stil Soms denk ik te veel Ik geloof in de mens zijn ras en cultuur Ik voel me heel klein bij de pracht van de natuur Ik ben dankbaar voor de liefde en de vriendschap die je me geeft
kom Merel je mag gaan laat je oude vleugels rusten ze geven je slechts pijn hier zijn vleugels van ontdekken voor je vlucht hoog in de lucht
vlieg maar boven alles uit langs de verlaten straten tot voorbij de kleuren van de regenboog
vlieg voorbij jezelf spring uit je veilig nest laat eenzaam tot je komen rust maar op de hoogste bergtop kijk mijmerend naar beneden je bent een stipje van het groots geheel ik zie je knikken van begrijpen zo dankbaar dat je er mag zijn
ze deed haar schoenen uit danste op haar blote voeten en iedereen danste met haar mee
ze werd moe ging liggen in het groene gras iedereen wenste haar goedenacht en nestelde zich dicht bij haar
morgen vertelde ze komt de pijn weer bij me wonen één dag mocht ik even vrolijk zijn maar nu het verdriet weer gaat knagen komt bang akelig dicht bij mij laat me nu niet alleen
jij blijft me vragen hoe het met me gaat zal ik het stilzwijgen naast me leggen stilaan vertrappelen en de vastgeroeste gedachten insmeren met de handen gedompeld in de olie die alle moeilijke woorden in alle eenvoud bevrijden
zal ik je voorzichtig vertellen hoe een plantje van de hoop in de schaduw van mijn tuin langzaam groeit morgen maak ik plaats voor de zon hak ik alle takken om die het plantje storen het zal open bloeien en ik wacht geduldig tot ik zijn vruchten plukken mag
nu voelt moe en pijnlijke herinneringen vullen een emmer met gemorste tranen het niet aanvaarden vindt geen open deur om stilaan te ontsnappen en plaats te maken voor een opgeruimd gevoel
nu alles donkert wrijft hij in zijn handen spot met de vrouw die wanhopig tastend in het duister de weg zoekt naar een nieuw bestaan
stil verdriet gedragen knaagt de onrust als een grijze rat er woelt een kwelgeest in de pieker van haar dagen
nog even slaapt ze naast uitzichtloos gevoel
straks
voorbij de dageraad langs de groene heuvels van de hoop spint ze plannen met de hunker droomt ze armen die haar verwarmen en een witte vogel die haar meeneemt naar een wereld zonder pijn
Je hebt iemand nodig stil en oprecht die als het er op aan komt voor je bidt of voor je vecht pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas kan je zeggen ik heb een vriend !
Toon Hermans
Een vriend is een parel op de bodem van ze zee
Geen druppel dauw wordt voor zichzelf geboren ook jij moet anderen niet jezelf toebehoren