Ik ben wie ik ben Soms een lach Soms een traan Soms is er hoop Soms ben ik bang Soms voel ik verdriet Soms kan ik genieten Soms ben ik wat stil Soms denk ik te veel Ik geloof in de mens zijn ras en cultuur Ik voel me heel klein bij de pracht van de natuur Ik ben dankbaar voor de liefde en de vriendschap die je me geeft
toen je klein was las ik voor jou een verhaaltje uit het grote sprookjesboek ik leerde je de goede fee kennen die samen met haar elfjes danste in het elfenbos je geloofde in het sprookje van de boze heks een beetje bang zocht je handje bescherming in mijn hand
nu is storm in je komen wonen door een felle windstoot is je sprookjeswereld als een blokkentoren ineengestort moeizaam klauter je uit je diepe dal wees maar niet bang mijn hand helpt je naar omhoog dan vertel ik jou het sprookje van een lieve jongen en zijn toverfee de toverfee zal altijd blijven waken en hem troosten in zijn harde strijd
je mag me best geloven heel soms wordt een sprookje waar
alleen met de stilte breekt een rilling in je los van de huiver die je omhelst je hoort niets - niets dan stilte en het bonken van je hart je gevoelens krijgen vrij spel ze vertellen het verhaal van je diepste ik
een verbondenheid met de stilte de stilte die jij alleen kunt horen want het zegt niets
helemaal niets
geen gefluister geen zuchten van de wind alleen jij en het alleen-zijn, het samenspel met niets
hoop was steeds in de buurt de deur op een kier zo stond hij te kijken lange tijd had hij getwijfeld hoopte zo dat hij kon blijven nog even - dacht de hoop - laat me nog heel even hopen wie weet maak ik alles weer goed
maar plots werd hij zo moe voelde zich oud en afgeschreven vol droefnis schudde hij het hoofd deed de deur dicht en ging weg
wat doe je met gevoelens als ze plots niet willen en een andere koers gaan varen ze botsen met het verleden en toekomst kijkt twijfelachtig je grens verleggen staat op een kier maar wat moet je ermee in een hoek staat het gewone geduldig op je te wachten ergens in de verte hoor je de lokroep van het onbekende je voelt kriebels diep in je ziel en de droom wuift naar jou
nog even ga je in de herfst leven en laat je de winter heerlijk dromen in de lente wordt je opnieuw geboren
vreemd hoe hij twee gezichten heeft je kent hem reeds je leven lang toch overrompelt verbazing de mensenkennis
zijn ogen lichten op wanneer hij in de tuin van de laatste rustplaats zijn jaargenoot toevallig tegenkomt herinneringen worden opgegraven ze boetseren een verhaal stenen beelden lijken even de levendige helden van weleer je hoort hoe de lach zich herstelt zijn jeugd opnieuw geboren wordt
thuis gekomen wordt hij weer de man die aandacht vraagt zijn kwaaltjes rijzen uit de grond jammer laat van zich horen hij vreest de lange avonden nu donker sombere geesten in zijn herinnering laat zweven
als het mocht ging morgen alles verder ik plukte voor jou het goed gevoel en liet je gaan met de trein van kwart voor acht dan ging je doodgewoon naar school en kwam je thuis met een boekentas vol verhalen
als het kon was morgen zonder zorgen de zon was doodgewoon een zon en de lucht zo hemelsblauw de angst was weggeveegd en de pijn bestond niet meer
als morgen komt dan nijpt de angst verlies je het vertrouwen en zie je het zwarte gat
Je hebt iemand nodig stil en oprecht die als het er op aan komt voor je bidt of voor je vecht pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas kan je zeggen ik heb een vriend !
Toon Hermans
Een vriend is een parel op de bodem van ze zee
Geen druppel dauw wordt voor zichzelf geboren ook jij moet anderen niet jezelf toebehoren