Ik ben wie ik ben Soms een lach Soms een traan Soms is er hoop Soms ben ik bang Soms voel ik verdriet Soms kan ik genieten Soms ben ik wat stil Soms denk ik te veel Ik geloof in de mens zijn ras en cultuur Ik voel me heel klein bij de pracht van de natuur Ik ben dankbaar voor de liefde en de vriendschap die je me geeft
mijn zoeken staat op barsten nog even en alles zakt als een pudding in elkaar wat doe ik met mijn zwijgend lijden nu ik steeds minder van mezelf begrijp
ik neem mijn hoofd en leg het met het niet meer kunnen heel voorzichtig naast mijn lichaam neer op mijn kussen huilt het verwarde tranen doorweekt en nat schud ik het op de pluimen weten te ontsnappen en dwarrelen langzaam in het rond ik hoop dat eentje je weet te raken en in alle stilte tot je fluistert hoe mijn zoektocht wanhopig wordt nu ze nog steeds geen antwoord kent
onder de schaduw van genegenheid rust het vertrouwen naast de kracht ik hoop dat ze elkaar beminnen het liefdevolle zaad zal wortel schieten
vol verwachting pluk ik zijn vruchten ik koester ze speciaal voor jou laat je proeven van zijn kunnen geloof me maar, het is echt waar van een klein kwetsbaar plantje zul je groeien en openbloeien levenslustig, vol goede moed
toen ik je kamer binnenkwam greep onmacht me bij de keel naast je ziekenbed zat de dood reeds geduldig in een stoel te wachten je ogen keken me angstvallig aan maar ik vond geen woorden ze bleven steken ergens halverwege dat je doodging zag ik niet zitten ik schoof het van me weg kon het nergens plaatsen laat staan aanvaarden je zou weer sterk worden en zeker blijven leven daarom zei ik niets afscheid nemen was voor zoveel later
ik hoorde niet hoe later na mij de kamer binnenkwam
ze schreven een gedicht over opgekropt verdriet een droom die verdween en weggespoeld verlangen de tranen stonden paraat geduldig wachtend om te stromen naar de zee van zoute parels
of toch niet ? ze trokken een streep door het gedicht
jij daar ik zie niet graag je pijn laat ons delen samen huilen maar ook vechten als twee vechters en met ellebogenstoten boetseren we een ruimte groot genoeg voor jou en mij we weten te ontsnappen uit de dwangbuis die knarsetandend van de pijn krassen in onze zielen snijdt
we springen door het gat voelen hoe een vreugdestoot ons meeneemt naar een veld waar witte vlinders hoopvol vliegen en de bijen nectar van de zonnebloem verzamelen en ons laten proeven van een zoete droom op vleugels van gelukkig zijn vliegen we de wijde wereld in tot we landen op een plek waar verdergaan met open armen ons staat op te wachten
Je hebt iemand nodig stil en oprecht die als het er op aan komt voor je bidt of voor je vecht pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas kan je zeggen ik heb een vriend !
Toon Hermans
Een vriend is een parel op de bodem van ze zee
Geen druppel dauw wordt voor zichzelf geboren ook jij moet anderen niet jezelf toebehoren