Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    13-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.klaaglied

    Een gedicht van W.J. van Zeggelen 1811-1879

    Klaaglied van Jan Chagrijn.

    'k Ben niet wat ik eertijds leek:
    Zo gezond en krachtig;
    'k Dut soms bij de schoonste preek,
    Kijk, het spijt me machtig!
    'k Lig te waken in mijn bed,
    'k Droom heel naar of sidder;
    'k Haat gezelschap, schuw de pret,
    'k Dwaal als dolend ridder;
    'k Heb een hekel aan 't kantoor,
    'k Maak er duizend bokken;
    Stelt men mij iets deeglijks voor -
    'k Gooi het in de stokken.
    'k Heb het land aan mijn viool
    Die men me eens benijdde;
    Als 'k in mijn lectuur verdool,
    Roept me een vriend ter zijde.
    Let maar op: het weer is slecht
    Als ik zal gaan vissen;
    Wat ik zoek, komt nooit terecht;
    Wat ik vind, kan 'k missen.
    Wie ik liefst ontwijken wil
    Kom ik 't eerste tegen;
    Als ik graag mijn kooplust stil -
    Ben 'k om geld verlegen.
    Krijg ik wijn - ik heb geen dorst;
    Als ik speel - verlies ik;
    Vraag ik kip - men geeft mij worst;
    Onder 't scheren - nies ik;
    Meld ik nieuws - men kent het al;
    'k Word al stug en stugger;
    Vraag 'k een dame voor het bal -
    Andren waren vlugger.
    Als 'k met smart op brieven wacht -
    Krijg ik.... rekeningen;
    Heb 'k een aardig lied bedacht -
    Buurman gaat het zingen;
    Moet ik uit - mijn linnengoed
    Is bevlekt of pover;
    Eist mijn billet-doux veel spoed -
    'k Smijt er d' inktpot over;
    Geef ik iets mijn maaklaar op -
    Hij verspeelt mijn renten;
    Schrijf ik versjes - op mijn kop
    Trommlen recensenten;
    Is mijn weetlust opgewekt
    Voor een stal van boeken -
    Och ja wel! ze zijn defect
    Waar 'k iets na wil zoeken.
    Als 'k op reis ben en gejaagd -
    Blijft de spoortrein steken;
    Ben 'k op een diner gevraagd -
    'k Las dan liever preken.
    Drink ik thee en wens ik zwart -
    Groene moet ik slikken;
    Speel ik een partij biljart -
    'k Beef als 'k mooi zal mikken.
    Zo 'k eens op de jacht wil gaan,
    Moet ik uit begraven;
    Lacht een lekkre vrucht mij aan,
    'k Mag me er niet aan laven.
    Als ik liedjes zingen zou,
    Ben ik dood verkouën;
    Waar ik me op het ijs vertrouw -
    Kan 't me niet meer houën....
    En toch lachte ik dol van pret
    Bij die zielensteken,
    Was mijn lieve SIENE-BET
    Niet voor mij verkeken.
    Ach, wat troost me in al 't chagrijn?
    Wijs me toch het klooster!
    Of, zo daar geen plaats mocht zijn....
    Word ik ziekentrooster!


    1849.

    De dichtwerken (1868)

    schrijver

    13-04-2015 om 16:20 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.voorjaar

    Een gedicht van Nicolaas Beets 1814-1903

    Voorjaar.

    Mijn hof ontwaakt, wordt groen, wordt wit
    Van bloesems aan de twijgen:
    Reeds zoo veel malen zag ik dit,
    Maar kon er nooit bij zwijgen.

    Het blijft een wonder in mijn oog,
    Zoo wonderschoon te aanschouwen,
    Dat krachtig opwijst naar omhoog,
    En aanspoort tot vertrouwen.

    Hij leeft nog, die het leven geeft
    En weergeeft uit de doden!
    Hem lieve en loov' wat adem heeft,
    En zoek' hem in zijn noden!

    schrijver

    12-04-2015 om 21:48 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.avond

    Een gedicht van Johan Danser 1893-1920

    IN DE AVOND

    Des avonds buigt mijn lome mijmring over
    Naar haar, mijn lief, en naar haar stil gemoed:
    Zo nijgt een boom soms wel zijn bronzen lover
    Over het koele water aan zijn voet.

    En ik word droef. Want derft mijn ziel de tover
    Dier lieve stem die 't wrangst gemis verzoet
    Dan welkt mijn trots en ben ik naakt en pover,
    Alleen verschroeid door felle hartstochtgloed.

    Dan troost mij niets en schrei 'k in bange klachten
    De helse pijnen mijner angsten uit,
    Dan streelt mijn smart de somberste gedachten,

    Tot mij de slaap de brandende ogen sluit
    Om eindelijk mijn wezen traag te omnachten
    Met zware droom, verscheurd door geen geluid.

    schrijver

    11-04-2015 om 15:13 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de verrukking

    Een gedicht van Johannes Klinker 1764-1845

    De verrukking.

    Geen grootheid der wereld bekoort mij.
    Hoe zinkt gij, ô trotse paleizen,
    Wanneer ik, naast Kloë gezeten,
    Mijn oog op uw grootheid laat scheemren!
    Wanneer op haar zwellende boezem
    Mijn rusteloos harte mag kloppen -
    ô Vorsten, wat zijn dan uw tronen? -
    Daar ginds dwaalt de onlesbare hebzucht;
    Verzadeloos hongert zij eeuwig.
    De bleekheid bedekt hare wangen,
    En de overvloed volgt hare schreden.
    De heerszucht, met fonkelende ogen,
    Door rustloze driften gefolterd,
    Omstuwd van waanzinnige slaven,
    Holt blindelings voort om de volken,
    De Vorsten en Groten der aarde aan
    Zijn ijzeren Rijksstaf te kluistren.

    Hoe nietig, hoe klein in mijn ogen! -

    Och, Kloë! uw oog wordt veel schoner;
    Bekoorlijker worden uw wangen,
    Uw boezem wordt blanker dan immer,
    Verleidender zijt gij voor mij - als
    Mijn oog op de glans van een kroon ziet!
    ô Laat het heelal ons vergeten!
    Wij minnen, wij minnen mijn Kloë!

    Hoe?.... Lacht gij betoverend meisje,
    Om dat uw bezit voor mij alles,
    En alles, bij u, voor mij niets wordt?
    Gij lacht, om die schone verrukking?....
    Ik zal die betoovrende roosjes,
    Hoe schoon ze op uw kaakjes ook bloeien,
    Door zuigende kusjes verbleken,
    Die flonkerende oogjes doen kwijnen,

    En zo die vermetelheid straffen!
    Ik zal ze.... Neen, zegt gij? - Ja zeker!
    Mij nu te weerhouden, waar wreedheid,
    En kunt gij voor Lykas wel wreed zijn?
    Och, laat mij die banden ontstrikken!
    Van hier al die schone beletsels!
    'k Wil niets dan mijn Kloë omarmen!

    - - - - - - - -

    K l o ë.

    Ach, zinken ook nu nog die tronen,
    Mijn Lykas, of klimt hunne waarde?

    L y k a s.

    Zij zijn mij nog minder dan voormaals!


    1786.

    Gedichten (1819-1821)

    schrijver

    10-04-2015 om 22:16 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    09-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sicut filius

    Een gedicht van Geerten Gossaert

    Sicut filius.

    Wel vaak heb ik gezongen,
    Voor menig droevig hart,
    De melodieuze wijzen
    Van 't stille lied van smart:
    Maar nu ik heb ontvangen
    't Begeren mijner jeugd,
    Wil ik nog eenmaal zingen
    Het hoge lied van vreugd!

    Vroeg uit mijns vaders woning
    Dreef mij verlangen uit
    De woningen te vinden
    Van harts beloofde bruid:
    Om liefdes woon te vinden
    Wou 't trotse hart voortaan
    Wel eigen wegen volgen,
    Op eigen paden gaan...

    Naar welke woestenijen
    Versteeg het dolend pad?
    Mijn voeten werden 't stijgen
    Mijn ogen 't staren mat.
    Toen riep uit zijn ellende
    Harts ongestilde nood
    Om d' uiterste vertroosting
    Van de verlangde dood!

    Maar door het dichte lover
    Riepen, bij avondval,
    Verre verlichte venstren
    Terug naar 't veilig dal:
    En naderbij gekomen
    Herkende ik bos en beemd,
    En stond weer, arme zwerver,
    Voor 't vaderhuis... vervreemd?

    Schuw blikte ik door de ramen;
    Daar stond, als tallentijd,
    Voor de genoden velen,
    Het bruiloftsmaal bereid...
    Maar éne plaats was ledig...
    Toen heb ik blij verstaan,
    Dat ik, in liefdes woning,
    Als zóon mocht binnengaan!

    ------------------------------
    Sicut filius - Zoals een zoon

    De Gids (73) (1909)

    09-04-2015 om 21:46 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    08-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.onweder

    Een gedicht van Jacobus Bellamy 1757-1786

    HET ONWEDER.

    Hoe natuur zo stil, zo plechtig
    Het dartel windje kwijnt,
    En lispelt, op een trillend blaadje,
    Zijn laatste adem uit!
    Geen vogel zingt nu blijde tonen,
    Maar zwijgt eerbiedig stil!
    De roos, dat sieraad van de maagden,
    Hangt treurig naar de grond!
    De dag verwisselt zijn gewaden,
    Voor 't zwarte kleed des nachts!
    De zee kust, kabblend, hare oever
    De ganse schepping bidt!
    Daar breekt, uit opgepreste wolken,
    Een felle bliksemschicht!
    Daar rolt de klaterende donder!
    De ganse schepping beeft!


    Zo schriklijk klaterde de donder,
    Toen God de wereld sprak!
    Nog beeft de wereld, voor die stemme!
    Die schrik is dankbaarheid!
    Daar vaart de Godheid, op haar stormen,
    Door 't siddrend landschap heen!
    Hoe beven honderdjarige eiken,
    Gelijk een rillend riet!
    Paleizen stuiven, voor haar wielen,
    Als nietig stof, daar heen!
    Daar storten trots gebouwde torens,
    Als smeltend ijs ter neer!
    & #8195;
    Zo zinkt uw grootheid , wufte vorsten,
    Als God, door donders, spreekt!
    Als hij, gewapend, met zijn bliksem,
    Zijn forse orkanen ment!
    Dan werpen de verschrikte golven
    Haar lillend schuim  omhoog!
    Dan werpen zij de zwaarste kielen
    Als lillend schuim, omhoog!

    Daar lacht, door de uitgewoede wolken,
    Het lieve zonlicht weer
    Zo lacht een held, na 't bloedig strijden,
    Met tranen in 't gezicht!
    Nu dartelt weer een lieflijk windje,
    Door 't afgematte bos,
    En kust de frisse regendroppen,
    Van 't schommlend lover, af!
    Nu beuren weer de schone bloemen
    Haar lachend hoofd omhoog!
    Nu zingen weer de lieve vogels,
    In 't bos, een dankbaar lied!
    Nu vaart de Godheid, op de geuren
    Van 't frisse lentekruid.
    Nu durft al 't schepsel haar genaken!
    De ganse Schepping juicht!

    Gedichten (1844)

    schrijver

    08-04-2015 om 21:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    07-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.eiland

    Een gedicht van Carel Vosmaer 1826-1888

    HET EILAND MELOS.

    Kleine smaragd in de kring van de edele stenen, die blinkend
    Sieren de golvende plooien van 't kleed der Aigaiïsche waatren,
    Ligt er het groenende Melos, het vuurontsprotene eiland,
    Waar zich de gloed van Hefaistos in spleten en dampende bronnen
    Toont, en dat gips en aluin en de zwavel en 't hout in zijn schoot draagt.
    Donkere pijnen, hun kronen verenende, geven de bergrug
    't Fulpen gewaad, en olijven haar zilverig loof aan de glooiing.
    Waar zich de stromende vlieten een uitweg baanden, verrezen
    Beemden met krokos en eppe, die 't nijvere werk van de bouwman,
    Zuivrend en ploegend, de vrucht deed dragen der blonde Demeter.
    Doch waar Helios rijst en zijn zongloed koestert de helling,
    Werden op staken en tralies de ranken geleid van de wijndruif.
    Tegen het noorden beveiligd door glooiend gebergte en rotskaap
    Holt zich een zeebocht uit, waar 't stormontvlodene vaartuig
    Veilige ligplaats vindt of de kleinere boot op het zand rust.

    Nanno (1882)

    schrijver

    07-04-2015 om 22:19 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    06-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lentemergen

    Een gedicht van Bernard van Meurs 1835-1915

     

    Lentemergen.

    God! wâ'n hemels mergenuur!
    Uut 'en wolk van goud en vuur
    En ik weet nie hoeveul kleuren
    Zie 'k de zon heur schiefke beuren.
    En umhoog deur 's hemels blauw,
    En umleeg ien 't drupke dauw,
    Lienks en rechts en wied en zied -
    't Is al straolen wâ ge ziet!

    Hè! hoe lekker, hoe gezond
    Weit het wiendjen ien mien mond!
    'k Vuul 'et deur mien borstje dringen,
    't Duut mien hart van vreugde springen. -
    Plaoggeest, stil, wâ duuje daor,
    Zó te stoeien met mien haor?
    Wiendje, blaos maor naor 't oe lust,
    'k Bin van mergen goed gemutst.

    Kiek, dâ kleine grut, och Heer!
    't Vliegt en fladdert op en neer,
    't Schommelt op de grune rieskes,
    't Tjielpt en fluut op alle wieskes.
    Och, wâ mag ik graog oe zien!
    Toe maor, wês nie bang veur mien:
    'k Gaf oe kruumkes van beschuut,
    Haolde nooit oew nestjes uut.

    't Is van 't jaor 'en vroeg gewas:
    Al de weien staon vol gras;
    Kiek die bluumkes met hun kupkes
    Aorig loeren uut de knupkes!
    En die boom as sneuw zo wit -
    Teiken dat er vrucht aon zit.
    Alles fleurig, alles schoon...
    'k Dank God dat ik buten woon!

    Lieve moeder, 'k bin zo blij,
    Maor oe mis ik nog hierbij.
    ‘Mietje, ik vuul 't mien iengegeven:
    ‘'k Zal de meimaond nie beleven!’
    Zeide mien nog op 'et lest.
    Ach, dâ woord is waor gewêst...
    Maor bij Onze Lieven Heer
    Is 't toch schoon ook - jao, veul meer!

    Kriekende Kriekske (1894)

    schrijver

    06-04-2015 om 22:04 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    05-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de zaligen

    Een gedicht van Willem de Merode 1887-1939

    DE ZALIGEN

    De gele rozen lichten langs ‘t terras.
    In diepe stoelen liggen zij te rusten,
    de zaligen, die elkaar gelukkig kusten,
    de toekomstlozen; heel hun leven was

    een dringen naar de voorgeweten uren,
    waar alles eensklaps in vergeten is;
    ‘t verwaait, nadat het stukgereten is,
    hun oud bestaan; en nooit kan iets meer duren

    naast dit verzonken zijn, dit niet meer wezen
    deze gevaarlijk stille eeuwigheid,
    dit weggevaagd zijn en te rust geleid,
    waaruit zij langzaam, stil en moe verrezen.

    De regen, een grijs kraalgordijn, een poos
    zacht tikkelend, laat door zijn lauwe kieren
    hen ‘t paradijs nog zien met zijn revieren,
    achter de vlammen van de gele roos.

    Kaleidoscoop (1938)

    schrijver

    05-04-2015 om 21:36 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    04-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lente

    Een gedicht van P.L. van Kasteele 1748-1810

    Lief is de Lente

    Lief is de Lente,
    Vriendlijk haar aanblik,
    Schoon haar gelaat.
    Zwangere wolken
    Voeren haar schatten,
    Zweven haar voor.
    Gonzende buien,
    Trots als herauten,
    Melden haar komst.
    Hoe zacht,
    Zacht en bevallig,
    Treedt zij te voorschijn:
    Alles ontluikt.
    Duizenden bloemen,
    Sieren haar gangen,
    Vormen haar stoet.
    Vrolijke zonnen
    Eren haar wenken,
    Doen haar bevel.
    Suizende windjens
    Strooien haar geuren
    Wijd om haar heen.
    Bloeiende hoven,
    Groenende bossen.
    Velden met vee,
    Lieflijke kleuren
    Zuivere luchten, 
    Scheppen de vreugd.
    't Aardrijk verheugt zich
    Al haar bewoners
    Zingen een lied, -
    Lief is de Lente,
    Rein als de hemel,
    Gul als de jeugd!
    Goed, als de Gódheid,
    Deelt zij haar gaven
    Overal rond.
    Zelfs op het kleinste
    Wemelend wurmpje
    Legt zij haar glans,
    Allerlei diertjens,
    Prachtig van sieraad,
    Blinkend van goud,
    Zwevend en dartlend,
    Eren de Lente,
    Vieren haar feest,
    't Spartelend visje
    Vormt, in de stromen,
    Kringen van vreugd.
    Duizenden vooglen
    Mengen hun tonen,
    Vormen, een koor.
    Laag in de velden,
    Hoog in de bossen.
    Hoort men het lied.
    't Lied van de Lente
    Maakt voor de Steden
    't Land tot een feest.
    Alles bekoort ons
    Geuren en klanken,
    Alles verrukt.
    Bergen en heuvlen
    Schittren van glansen,
    Lachen ons aan.
    Leven en rijkdom
    Vloeit van hun kruinen
    Diep in het dal.
    Zeeën bedaren;
    Bergen en rotsen
    Krijgen gevoel.
    Lief is de Lente!
    't Mensdom bemint zij;
    't Mensdom geniet.
    Niemand verstoot zij,
    Slechten noch dwazen,
    Koning noch slaaf.
    Balling en vreemde.
    Zelfs de verachtste,
    Ieder geniet.
    De arme schept adem;
    Kranken genezen;
    De oude herleeft.
    Doven en blinden
    Rieken, gevoelen;
    Ieder geniet. 
    Alles wordt schoner,
    Hemel en aarde;
    Alles wordt nieuw.
    Lief is de Lente,
    Jesus' verzoening
    Balsemt de lucht,
    Koestrende warmte,
    Tijdige regens
    Komen van Hem,
    't Aardrijk ontving Hem;
    't Was Hem ter woonplaats;
    't Wacht Hem weerom,
    Vrolijke tongen,
    Dankende harten,
    Zingen zijn lof.
    Vriendlijk is Jesus;
    Alles verkwikkend,
    Vriendlijk is God.
    Duizenden jaren
    Zagen de winter
    Smelten als was.
    Duizenden jaren
    Zagen de Lente
    Groenen, als nu.
    Velden als ijzer,
    Stromen als rotsen,
    Bergen van sneeuw,
    Winterse zorgen,
    Morrende harten,
    Smolten voor God.

    Duizenden jaren
    Zagen die wondren
    Nog zijn ze nieuw.
    Nooit zal het falen;
    De Eeuwen getuigen 't
    God is getrouw.
    Winter en Lente
    Volgen zijn wenken,
    Zingen zijn lof.
    Juichende heemlen!
    Sterflijke mensen!
    Paar uw gezang
    Zie op de wolken!
    Hemelse kleuren
    Vormen de boog.
    't Licht en de regen
    Smelten te samen,
    Schildren Gods pracht.
    't Vriendlijkst verschijnsel
    Stilt onze zorgen,
    Predikt Gods trouw.
    Zinget de Heere,
    Priesters der aarde!
    God is getrouw.
    Bloesems bedriegen,
    Bloemen verwelken,
    Alles vergaat-,
    Hemel en aarde,
    Alles verandert;
    De Eeuwige niet.
    't Leed van de winter
    Maakt ons de lente
    Lieflijk en zoet.
    't Leed van het strijden
    Maakt de Overwinning
    Heerlijk en groot.
    Dor was het aardrijk;
    God is gekomen:
    Alles herleeft.
    't Graf is Gods akkers
    Jesus zal komen;
    Alles herleeft.

    Gezangen (1790)

    schrijver

    04-04-2015 om 22:18 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    03-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.raadsel

    Een gedicht van Jan Jaco Slauerhof 1898-1936

     

    Raadsel 

    Vroeger schreef ik aan een zwaar bureau
    Lichtzinnige gedichten;
    Nu, met een plankje op mijn knie,
    Een lijvige roman.
    Ben ik vooruitgegaan? Wie
    Kan mij zeggen, of ik het ben
    Dan wel de materie
    Die ten slotte moest zwichten?

    Verzamelde gedichten (II) (Al dwalend) (1947)

    schrijver

    03-04-2015 om 22:14 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moederliefde
    Een gedicht van Koos Speenhoff 1869-1945

    Moederliefde

    Hij was 'n zindelijke schooier,
    Die altijd kwast met suiker nam.
    Zo'n nagemaakte bommengooier,
    Die veel in de komedie kwam.
    Dan floot ie zachtjes op z'n tanden
    Of trommelde wat op de grond,
    Soms zat ie lucifers te branden,
    Die stak ie gloeiend in z'n mond.

    Z'n moeder liep voor 'm te sjouwen,
    Wanneer die in de bedstee lag.
    Die ouwe kon zo van 'm houwen
    Al zei die nooit 's goeie dag.
    Ze kookte onderwijl z'n potje
    En als ze gauw 'n boodschap dee',
    Dan bracht ze 'n gebakken botje
    Of boekies om te lezen mee.

    Eens was tie bokkig thuis gekomme',
    Hij had weer ergens mot gehad,
    Z'n moeder die begon te bromme',
    Omdat ie vol met modder zat.
    En toen ze 'm wat op wou knappen,
    Gaf tie 't ouwe mens een haal,
    Ze keilde boven van de trappen
    En smakte onder in 't portaal.

    De buren zouwen 'm vermoorde',
    Die smerige geweldenaar.
    Een diender keek 's wat ie hoorde
    En bracht 'r weg met de brankaar.
    Ze werd 't gasthuis in gerejen
    En toen ze bij d'r kennis kwam,
    Zei ze dat ze was uitgeglejen
    Doordat ze nooit de leuning nam.

    D'r jongen most maar bij d'r blijven,
    Nou dat ze op 't laatste lag.
    Ze was z'n handen an 't wrijven,
    En zei 'm zachtjes goeie dag.
    'Ach dokter, g'loof me toch waarachtig,
    Je moet m'n jongen laten gaan,
    Ik zweer 't je bij God almachtig,
    M'n jongen heeft 't niet gedaan.'

    schrijver

    02-04-2015 om 18:26 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.regenlucht

    Een gedicht van Prosper van Langendonck 1862-1920

    Regenlucht

    En boordevol is 't herte en toch en wil niet vloeien
    die staande en stille stroom in klare poëzie
    op 't blad, dat 'k o! zoo graag met tranen zou besproeien,
    in 't lied, dat wentlen zoude in louter harmonie;

    en boordevol is 't herte en niets en kan het boeien,
    - geen levensdroom, waarin 'k een wens weerspiegeld zie! -
    geen menselijk gevoel 't in eedle drift ontgloeien...
    Zo noodloos staat het vol.... genot?.... melancholie?....

    zo noodloos in de onverschilligheid der dingen,
    bestendig draaiend in hun vast omschreven kringen
    en zielloos hangende in die eindeloze nood

    van wat?... 'k en weet niet wat...
    en boordevol is 't herte,
    onledigbaar, - en staat het vol van vreugde of smerte? -
    'K en wete....
    en zielloos drukt de hemel, zwaar als lood...

    Gedichten (1911)

    schrijver

    01-04-2015 om 21:58 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    31-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vrijheid

    Een gedicht vasn Emanuel Hiel 1834-1899

    Vrijheid, wie heeft niet aan u gedroomd?

    Vrijheid, wie heeft niet aan u gedroomd?
    Als de zonne de aarde kussen koomt,
    Stijgt de vogel zingend in de lucht:
    Vrijheid! kweelt hij, vrijheid, wees gegroet!
    Doch de mens ontwaakt, hij blikt... en zucht.

    Heet als zonnegloed,
    Bruist door zijn gemoed,
    Vrijheid, uw geliefde vlammenvloed!
    Doch de mens ontwaakt, hij blikt... en zucht.

    Ziet hij daar niet sterkten rijzen in de lucht,
    Dreigend als bevrachte donderwolken?
    Scherpt men 't zwaard niet op de rug der volken,
    Wijl de legers te allen kant als slangen krielen,
    Om de vrijheid in hun schakels te vernielen?

    schrijver

    31-03-2015 om 22:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.loofvuren

    Een gedicht van V. de Meyere 1873-1938

    LOOFVUREN

    Als het avond, half september,
    Om de dorpen, rommedom,
    Door het waas der avondscheemring,
    Smokend, knettrend vuur alom!

    Op het land, na duchtig werken,
    Viert men vreugd met luid gezang
    En 't patatten-loof het vuurt er
    Overal met hoge vlam.

    Groot en spokend zie 'k de schimmen
    Van het zingend boerenvolk
    Om de vuren weemlen, woelen,
    Rood-belaaid en zwart-omwolkt.

    O ik zie, zó ver ik zien kan,
    In die spokerige schijn,
    't Boerenvolk al springend, dansend,
    Dol en wild rumoerend zijn!

    Verzen (1894)

    schrijver

    30-03-2015 om 21:43 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.afscheid

    Een gedicht van Gentil Antheunis 1840-1907

    Afscheid

    Dus is eindlijk 't uur geslagen,
    't Lang gevreesde, droevig uur!
    'k Voel mijn hart onstuimig jagen;
    Ach! wat kost me uw afscheid duur.
    Tranen wellen in mijn ogen
    Bij het zingen van mijn lied;
    Denk aan mij in uw gebeden,
    Liefste, neen, vergeet mij niet.

    Als de koele lente weder
    De aarde siert met bloem en vrucht;
    Als het lieve zuidenwindje
    In het trillend lover zucht,
    Zal het soms mijn naam u lisp'len,
    Zoet als 't murm'len van de vliet;
    Denk aan mij in uw gebeden,
    Liefste, neen, vergeet mij niet.

    Als de gure winter nogmaals
    De aarde blad en bloesems rooft,
    En gij eenzaam zit te mijm'ren
    Met ter neer gebogen hoofd;
    Als de lange kruipende avond
    Vele droeve stonden biedt,
    Denk aan mij, die steeds u lief heb,
    Liefste, neen, vergeet mij niet.

    Als u God in 't stille klooster
    Tot zijn bruid verkiezen zal,
    Zoek mij soms in uwe dromen;
    Maar in uw gebed vooral
    Dat mijn naam soms uwe lippen
    Stil aan 't altaar Gods ontvlied',
    Denk aan mij, die steeds u lief heb,
    Liefste, neen, vergeet mij niet.

    Als uw teerbeminde bruîgom
    In uw boezem nederdaalt,
    En de vlamme zijner liefde
    U uit hart en ogen straalt;
    Als ge, van geluk schier zwijmend,
    Reeds der zaal'gen lot geniet;
    Denk aan mij in uw gebeden,
    Liefste, neen, vergeet mij niet.

    Als daar alles in aanbidding
    Nederknielt voor God en zwijgt,
    En uw maagdelijke bede
    Geurig met de wierook stijgt;
    In zijn kronkelende walmen
    Droom somtijds dat gij mij ziet;
    Denk aan onze kinderjaren,
    Liefste, neen, vergeet mij niet.

    Als uw laatste dag zal komen,
    En als de engel van de dood
    Uwe zwanenblanke ziele
    Dragen zal in Godes schoot;
    Werp nog eens uw englenogen
    Op de zanger van dees lied;
    Liefste, neen, vergeet uw broeder
    Ook in 's Heeren woning niet.

    Uit het hart (1874)

    schrijver

    29-03-2015 om 19:50 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bui
    Een gedicht van Jacob Winkler Prins

    Bui

    Grimmig snellen rondgerolde wolken,
    Eindeloos grote kluwens, aan door 't blauw.
    Doodse stilte! Toch, ze naadren gauw,
    Scherp weerspiegeld in de molenkolken.

    Schelle fonkling van miljoenen dolken;
    Dan de donder; en, van regen lauw,
    Schudt de wind de hechte molenbouw,
    Loeit het rund, dat wegvlucht, ongemolken.

    Zuiver, als geslepen edelstenen
    In een rand van donker goud gevat,
    Spiedt de klaproos door de halmen henen,

    Glanst de koornbloem helder na het bad;
    En het paard, met glimmend stijve benen,
    Scheert de klaver, koel en druipend nat.

    Sonnetten (1885)

    schrijver

    28-03-2015 om 19:27 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pietje

    Een gedicht van Cornelis Honigh 1846-1896

    Pietje Weetal.

    ‘o, Jongens, weet jelui er van? -’
    Neen, Piet. Zeg op, wat is het dan?
    ‘Straks was er brand bij ons in huis.’
    Waardoor kwam 't aan? - ‘Ja, 't zit niet pluis:
    Met opzet heeft de meid 't gedaan.’
    o Foei, dat zal haar slecht vergaan.
    En was 't verbrande heel veel waard?
    ‘o, 't Was maar brandhout op de haard.’
    Och kom, als jij niets beters weet,
    Neem in 't vervolg dan and'ren beet.

    ‘Nu ja, dit was een grapje maar,
    Doch wat ik nu vertel, is waar.
    Ik hoorde, als Vader 't krantje las,
    Dat gistren Spanje in opstand was.’ -
    Verschriklijk! Waarom is 't gedaan?
    ‘Daar 's morgens elk toch op moest staan.’
    Loop heen. - ‘Neen, nu geen gekkernij,
    ‘Maar weet je al van de kloppartij?’
    Ja, slaag kreeg jij van Vaders stok.
    ‘Neen, 't was, toen 't acht sloeg op de klok.’

    Dat is voor 't laatst. ‘Eén nieuwtje nog.’
    Vertel 't maar niet, je fopt ons toch.
    ‘'t Is heus.’ Wat heb je dan gehoord?
    ‘Van morgen is er één vermoord.’
    En wie? - ‘Een, die met borstels liep.’
    Waarom? - ‘Ja, of hij aaklig riep,
    ‘Een vent, die hem de doodsteek gaf,
    Nam hem toen al zijn borstels af
    En smeet - de bloed was toen al stijf -
    Eerst kokend water hem op 't lijf.’

    Foei, kippenvel krijg ik er van,
    ‘Ja, erger nog deed toen die man,
    Hij hing de dode aan een leer,
    Het hoofd hing naar beneden neer.’
    Houd op. - ‘En, wat er nu geschiedt,
    ‘Vertellen kan ik 't bijna niet.
    Aan stukken wordt het lijf gehakt,
    En in de pekelton gepakt.’
    Verschriklijk, eten zij er van?
    ‘Lust jij dan niet van 't varken, Jan?’

    Kijkjes in 't rond (1881)

    schrijver

    27-03-2015 om 21:46 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    26-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.schilderkunst
    Een gedicht van Hubert Poot 1689-1733

    Schilderkunst.

    O Lente, buig uw hooft, bekranst met schone bloemen,
    Als gij de Schilderkunst ziet pralen of hoort noemen:
    Uw kleuren, met de dauw des dageraads belaên,
    Bezwijken voor de gloed der zomerzonneraên,
    Daar in het tegendeel de glans der schilderverven
    Onsterflijk is van aard, en alles hoedt voor sterven.
    Hoe geestig wordt de zin betoverd en verlet
    Als ons Apel onthaalt op heilig oogbanket!
    Natuur verwondert zich, en toont beschaamde kaken
    Omdat het kunstpenseel in allerhande zaken
    Haar volgt of overwint. O wonderbare Kunst,
    Blijf groeien, en verdien der Vorsten milde gunst.

    -------------------------------------------
    Apel = Apollo,  god van schoonheid en orde

    Vervolg der gedichten (1735)

    schrijver

    26-03-2015 om 21:31 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    25-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.alaba

    Een gedicht van René de Clercq 1877-1932

    Alaba.

    Alaba!
    alaba!
    Blesse, Blare,
    kalf en koe,
    voort, te gare,
    toe!

    Alaba!
    alaba!
    warme wachten
    stal en stro.
    Van de grachten,
    roô!

    Alaba!
    alaba!
    braver, braver,...
    rep-je nu,
    uit de klaver,
    hu!

    Alaba!
    alaba!
    Sterre, u slaat er
    't kalf te zwaar;
    'k zie 't, ge gaat er
    naar.

    Alaba!
    alaba!
    Lies wacht Deesten
    aan de poort....
    Toe, mijn beesten,
    voort!

    Gedichten (1911)

    schrijver

    25-03-2015 om 22:13 geschreven door Dora


    >> Reageer (1)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!