de graaiende adem van de nog herkenbare man stolt rood in elk opgehoest woord
zijn trage handen bewegen dun de leeg geschreven bladzijden
het wachten daalt - nog een laatste dag - in een vage, verre glimlach op blauwe lippen
en in ogen zonder morgen
langs zijn oude mond hecht een schim de smalle klinkers aan schemerzilte pijn
aan grenzen voorbij
kerima ellouise ©
|