Keukenweetjes
Inhoud blog
  • Dromomania – Het boek!
  • Gekonfijte eendenbouten
  • Op jacht!
  • Pompoentijd
  • Aioli
  • Een plantaardig alternatief voor melk
  • Garnaal - scampi - gamba
  • Paprika of peper?
  • Over water koken
  • De Turkse keuken
  • Les couilles du pape
  • Koken zoals de Amerikanen
  • Eetperikelen in het buitenland
  • Truken van de foor
  • Peper en zout
  • Enkele specerijen
  • Champignons bakken in water
  • De goeie oude tijd 1960
  • De smaak van laurier en andere kruiden
  • Afrikaanse kip
  • Marineren en malser maken
  • Ansjovisjes uit blik of bokaal
  • Jeugdzonden
  • Weer aan het roken.
  • Vegan kersenmeringue
  • Arrowroot en corona-verveling
  • Een internationaal soepje.
  • Oorlogskeuken
  • Kopi Luwak en arak
  • Mijn Valentijn
  • Bijna authentieke marmelade
  • Duifjes en pannenkoeken
  • Lierse duiven
  • Frieten met choco en andere heerlijkheden
  • Kerstmis bij het leger
  • Stokvis en karper
  • Eindejaarsfeesten
  • Zuinige limoncello en Indische wortelhalva
  • Appels en moes
  • Peren
  • Op zijn Vlaams
  • Over yacon, kastanjes en mispels
  • Garnalenkroketten en rare paddenstoelen
  • Verjaardag (geweest)
  • Bereidingen en conserven met paddenstoelen
  • Zoetwatervissen
  • Ontbijt
  • Azijn
  • Snelkookpan
  • Terug van niet weg geweest
  • ALSO SPRACH DAS FARKEN
  • Even een break
  • François Van Hecke
  • Kapoenen
  • Menu van het paard
  • Paardenvlees
  • Limoenkaviaar, calamondin en limequat ?!
  • Bim bam beieren, hoe bewaar je eieren?
  • Nog meer woordverklaring
  • Leuke verklarende verhaaltjes
  • Roken toegelaten
  • Zeven en roeren
  • Jackfruit en pulled pork
  • Frick en rijstbereidingen
  • Op ontdekkingstocht in een Syrische supermarkt.
  • Uien, sjalotten en knoflook
  • Bonenpannenkoekjes en hiziki
  • Een marmot en een reizend wafelijzer
  • Lichtmis en wafels
  • Tomaten
  • Ketchup
  • Wij zijn tegen voedselverspilling!
  • Driekoningen, Verloren maandag en hopscheuten
  • Weer een nieuw jaar
  • Nieuwjaarstradities in verschillende landen.
    Zoeken in blog

    Foto
       Wat verwerk je in de keuken ?
      Lees hier meer
    Foto

    Twintig originele benaderingen van spaghetti bolognese.

    Foto

    Van bovenstaande drie boeken ben ik medeauteur !

    Tips en hulp voor de keuken !

    Ter Leringhe ende Vermaeck

    05-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In memoriam Lief

    Het is ondertussen bijna een jaar geleden dat ik hier nog iets gepost heb.

    De reden is het overlijden van mijn vrouw, maar de meeste regelmatige lezers hadden dit reeds lang begrepen. Ondanks dat ik er nergens met geen woord over gerept heb kwam het bericht toch zeer traag door op het Seniorennet.

    Via Bojako bijvoorbeeld, die een afscheidsgedicht op haar blog zette.

     

     

    Ween niet bij mijn graf, heb geen verdriet.

    Ik ben daar niet, daar rust ik niet.

    Ik ben de zachte bries die je lippen streelt,

    De leuke wind die met je haren speelt.

    Ik ben de diamanten schittering op verse sneeuw,

    Het vrolijk gekwetter van een kleine spreeuw,

    Het zonnelicht op een veld vol rijp graan,

    De zachte herfstregen tegen je raam.

    In de ochtendstilte ben ik de zacht ruisende vlucht

    van opstijgende vogels in de lucht.

    Ik ben de fonkelende ster in de nacht

    die naar je kijkt en naar je lacht.

    Treur dus niet bij mijn graf  en heb geen verdriet,

    Ik ben daar niet, daar rust ik niet.

    Schrijver: onbekend - vertaald door Bojako- Jackie T.

     

     Zoals vele andere vrouwen heeft mijn vrouw het gevecht tegen borstkanker verloren. Het zag er een tijdlang goed uit maar begin van vorig jaar ging het onherroepelijk mis.

    De laatste die door kreeg dat het fout liep was ikzelf. Ik bleef er van overtuigd dat alles wel goed zou komen. De dokters hebben mij echt moeten overtuigen dat, na een jaar, de strijd hopeloos was.

    Twee maanden verpleging en therapieën in twee  verschillende ziekenhuizen hebben er verder niets meer kunnen aan verhelpen.

     Op 20 juli is ze dan overleden. Ik was er bij…. Tien dagen voor haar achtenzeventigste verjaardag.

    Daarna breekt een zeer hectische week aan. Begrafenis regelen, overlijdensberichten versturen, honderden telefoons beantwoorden, niet slapen wegens geen tijd, uitvaartdienst regelen…

    Lief ligt nu "begraven" in het Schoonselhof, een prachtig domein, dienende als begraafplaats,  ten zuiden van Antwerpen.

    De urne met haar as is daar "ergens" anoniem in het urnenbos begraven. Zo zou ze het zeker ook zelf gewild hebben.

    Een klein bokaaltje met as, dat mag en kan nu, is ondertussen reeds uitgestrooid  door haar vrienden reizigers in de Egyptische woestijn; El Gilf-e-Kebir…. 

    Daarna  breekt er een nieuwe periode aan van administratieve rompslomp, alhoewel dit allemaal wel vrij goed meeviel. Notaris, mutualiteit, pensioenkassen, enzovoorts. Vooral de banken die onmiddellijk al je bankrekeningen blokkeren vormt het grootste probleem… Alles is regelbaar maar je hebt er wel veel werk mee.

    Nu komen we "to the point"….

    Ik heb echt geen tijd meer gehad om nog iets over eten of gastronomie te schrijven.

    Er zijn nog twee factoren.

    Ik kook niet meer, of toch nog maar amper!

    Koken is blijkbaar iets dat je doet voor anderen… voor jezelf wordt dat een echt karwei.

    Koken voor één persoon is hopeloos. Altijd veel te veel aankopen doen. Ik moet opnieuw leren hoe weinig je maar nodig hebt om één persoon te voeden!

    Ook wilde ik nu eens gerechten maken waar ik vroeger nog niet eens durfde aan denken om iets dergelijks op tafel te brengen. Zo heb ik al de onbedwingbare neiging gehad om nog eens de Franse "tripes à la mode de Caen" te maken. (Een stoofpot van koeienmaag) Wat ik dan ook gedaan heb maar ik ben er zeker van dat er hier geen enkele van mijn lezers geïnteresseerd is in de receptuur.

    Ook heb ik mijn bekomst kunnen eten in varkenshersenen. Met zulke dingen ga ik naar mijn moeder die onlangs 91 werd…!!! En zij smikkelt gezellig mee van al die rare gerechten die ik dan meebreng. Zij heeft dan ook de oorlog meegemaakt en heeft alles leren eten en op prijs stellen.

    Spring nu twee lijntjes lager indien je niet wil kokhalzen.

    Gefruite varkensbaarmoeder.

    Ook dat heb ik geprobeerd maar vermits er nergens behoorlijke receptuur voor te vinden is, heb ik ze in de diepvriezer gestopt tot nader inzicht misschien komt.

    Eén van volgende weken zal het misschien lukken om bloedworst te maken samen met een "brother in crime"… dan laat ik wel wat weten want bloedworst maken daarvoor bestaat wel interesse.

    Hiermee ben ik terug gestart na 10 maanden, of nog langere afwezigheid…

    Het tempo zal wat lager liggen maar we zien wel wat er nog komt.

     

     

    05-06-2013, 00:55 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (21 Stemmen)
    13-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pauze
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



    Ik voel mij verplicht om een tijdje te stoppen met dit blog.

     

    Mijn vrouw is reeds lang ziek en is hervallen in een kritieke fase...  

    Ik hoop voor haar dat ze er zich weer eens zal doorslaan, daarna kom ik wel terug...

    Maar tijd voor culinaire grapjes is er nu echt niet meer.

     

    Fons

    13-05-2012, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (28 Stemmen)
    06-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vergeten namen
    .

    Een paar jaren terug had iedereen de mond vol over vergeten groenten.

    Pastinaak, aardpeer, warmoes, postelein..  plotseling waren dat allemaal vergeten groenten geworden...

    Voor mijn part was het gewoon een truc om groenten die voorheen niet meer gekweekt werden terug op de markt te brengen...

     

    Maar er bestaan ook vergeten gerechten en vergeten woorden... woorden die vroeger gewoon waren en die nu door de jongeren, de jeugd, niet meer begrepen worden...

    Het woord ‘jeugd’ bijvoorbeeld...

     

    Jeugd

     

    De Gentse kok Cauderlier schrijft er in de negentiende eeuw bladzijden over vol in zijn “Spaarzame keukenboek”.

    Hoe een goede jeugd te maken? ( Nu wordt hierbij aan seks of het onderwijs gedacht vermoed ik..., of vergis ik mij weer?)

     

    Het woord is waarschijnlijk nog niet echt vergeten. Het betekent vleessap, de jus, zoals wij het nu zeggen, in de brede zin van het woord.

    De keuken van toen vroeg om veel bruine saus voor gebraden of gebakken vlees. Dat vlees zelf gaf niet altijd zijn eigen ‘jeugd’ af en daarom werd er een aparte voorraad met ‘jeugd’ gemaakt. De basis hiervoor was een groot stuk kalfsvlees, dat gebraden werd op een slechte manier. Het werd gekleurd op een zacht vuurtje en daarna in een zachte oven gezet zodat alle vleessappen er uit liepen. Na toevoeging van wat groenten en kruiden werd dit vleessap verhit tot het bruin werd.  Het  karameliseerde als het ware (de Maillardreactie zoals dat nu gezegd wordt) en daarna werd deze donkere vleeskaramel geblust met een gewone bouillon.... Zo bekwam men vanzelfsprekend een goede, smakelijke, donkere bruine jus...

    Ideaal om als saus te fungeren bij gegrild vlees, of gepaneerd vlees waar zoals iedereen hopelijk wel weet geen druppeltje jus bij vrij komt.

    Om nu een ‘goede’ jus of ‘jeugd’ te maken bestaan er allerhande potjes, poedertjes of flesjes, het ene als slechter smakend dan het andere... Maar het is dan wel veel goedkoper dan een groot stuk kalfsvlees.

     

    Kampernoelie

     

    Weet iemand nog wat ‘kampernoelieën’ zijn ?

    De spellingchecker van ‘Word’ kent het woord kampernoelies nog...!

    Hier is het eenvoudig. Kampernoelieën zijn de witte paddenstoelen die wij nu allemaal kennen en die daarenboven in overvloed in alle groentewinkels te koop zijn.

    Het Franse equivalent is: ‘champignon’. Dus alle champignons zijn paddenstoelen, maar niet alle paddenstoelen zijn champignons!!! Een kampernoelie is een paddenstoel, maar niet alle paddenstoelen zijn kampernoelies!!!

    De nu bekende kampernoelies worden soms ook Parijse champignons genoemd. Dit tot leidt verwarring bij sommige brave zielen...

    Dit is om het onderscheid te maken tussen de gekweekte Parijse champignon en de wilde variant, een wilde soort, die in de weides gevonden worden.  Deze wilde soorten werden hier vroeger ook gezocht in de weides waar paarden gelopen hadden. De kans dat daar wilde varianten van de champignon groeiden was vrij groot. Deze wilde champignons heb ik een paar keer kunnen kopen. Ze zijn zeer smakelijk maar bederven ook zeer snel. ’s Morgens geplukt en voor het middag is, zijn ze reeds helemaal zwart geworden onderaan de plaatjes... 

    Op Franse markten soms te koop als ‘rosé des prés.’

    Een meloenteler vlak bij Parijs ontdekte in 1650 op een dag dat er champignons op de mest van zijn meloenteelt groeiden. Hij besloot deze lekkernij commercieel te gaan telen en te introduceren in de exclusieve Parijse restaurants. De meloentelers ontdekten ook dat er meer groeiden wanneer de mest begoten werd met water waarin de champignons gewassen waren.

    Een Franse tuinman, Gambir, ontdekte in 1780 dat grotten een bijzonder goede omgeving vormden voor de teelt van champignons: vochtig, koel en donker. Dat laatste is belangrijk voor de mooie witte kleur. (Nu in België in de mergelgrotten rond Riemst)

    Champignons werden rond 1900 alleen gegeten door mensen met veel geld. Deze paddenstoel was toen net zo exclusief als kaviaar een truffel nu. Pas na 1950 werd de champignon echt bekend bij de gewone consument.

     

    Eierstruif

     

    Struif heeft altijd  iets te maken met geklutste eieren...!

    Een eierstruif is dan ook  niets anders, min of meer, dan omelet.

     

    Het is fuif, het is fuif

    We kruipen onder tafel en in de schuif

    Het is fuif, het is fuif

    En we gooien naar elkaar met eierstruif

    Ug, Ug, Ug

     

    Alleen Urbanus kan dergelijke idiote teksten verzinnen maar je ziet, het woord eierstruif komt er in voor, dit in 1982 of toch een jaal ergens in die buurt.

     

    In het kookboek van de Boerinnenbond, excuseer, de KVLV,  kwam het woord veel voor.

    Eierstruif met spek bijvoorbeeld. Ook eierstruif met confituur was heel populair in vervlogen tijden en deze omelet werd dan als dessert gegeten. Of een opgeblazen eierstruif... De dooiers werden daarvoor gemengd met het opgeslagen eiwit, tijdens het bakken zwol de omelet dan geweldig op maar viel bijna even snel terug in... het was een kwestie van toveren om deze dikke omelet voor ze terug inviel bij de gasten te krijgen...

     

    Ik had hier bij het begin ook gesproken over vergeten gerechten.

     

    Gevulde kalfsborst

     

    Je kon vroeger toch geen kookboek openslaan, vooral als het boek van Duitse origine was, of je vond er wel een recept in voor gevulde kalfsborst.

    Hoor je daar nu ooit nog iets van?

     

    Nochtans dat gerecht zag er niet echt slecht uit.

    De eerste vraag is allicht, wat is een kalfsborst?

    Een koe heeft een uier, te vergelijken met borsten. Een kalf heeft dat niet. Ik ben ooit echt onder en kalf gaan kijken om dat te controleren en behalve een kleine onnozele verdikking, zoals bij meisjes van dertien, was er niets te bespeuren dat op borsten geleek... Dat laatste is al lang geleden, sindsdien heb ik reeds veel bijgeleerd.

     

    Het hier aangehaalde gerecht gaat over een stuk vlees, gesneden uit de borst van een kalf. Hetzelfde als het borstspek bij een varken of het soepvlees van de ribben bij het rund. Dit stuk goed ontvet vlees, wordt gevuld met gehakt en diverse andere smaakgevers. Daarna wordt het langzaam gebraden in de oven.

    Het vlees is wel een stuk van mindere kwaliteit maar omdat het kalfsvlees is, blijft het wel mals tijdens het braadproces.

    Je zou kunnen zeggen dat het een soort ‘blinde vink’ is maar dan één vink voor veel personen. 

     

    Uier

     

    Indien iemand weet waar nog gekookte uier verkocht wordt, laat mij het dan alsjeblief weten...  De laatste keer dat ik dit gegeten heb moet ergens, einde van de jaren tachtig geweest zijn, vijfentwintig jaar geleden, ongeveer. Het was ergens in een stadje in Frankrijk. Ik weet zelfs niet meer waar, dat in de toonbank van een lokale slager een stuk gekookte uier lag te pronken. Heerlijk op de boterham met een beetje zout er op gestrooid of uier gebakken in echte boter en dan met een likje mosterd tussen twee sneetjes brood en dat hoeft geen Frans brood te zijn.

    Mochten er zijn die hun koe nu zouden slachten om het ook eens te proberen... De uier moet van de huid ontdaan worden en uren aan een stuk ‘uitgewaterd’ worden om alle bloedsporen te verwijderen en nadien zeer zachtjes gekookt worden in een groentebouillon maar er moet wel een laag beenderen op de bodem van de ketel liggen omdat anders de uier zwart zal worden eens in contact met het metaal van de kookpot.

    Ook uier van geit, schaap en kameel is bruikbaar!

    Ik zou nu ook nog een opmerking kunnen maken over het menselijke ras maar zal dat maar laten voor wat het is...

     

    Godardsaus

     

    Dit was een eeuw geleden de saus bij uitstek om te laten blijken dat men het breed had en dus ook breed kon laten hangen... !

    Een gebraden of ‘gebraiseerde runderhaas à la Godard’ was het pronkstuk van een rijkelijke feestmaaltijd...

    De godardsaus werd altijd geserveerd bij een runderfilet, de runderharst, de filet pur, of gewoon de filet, zoals we dat nu zeggen.

    Het vlees werd zachtjes gebraden in de oven en de bruine ’ jeugd’ die daarbij vrij kwam werd gemengd met een op voorhand gemaakte saus die bestond uit een beetje bruine roux los gekookt met bouillon. Er ging verder tomatenpuree bij, veel madera- een typisch 19e eeuws ingrediënt- , en het kookvocht van kampernoelies...

    Als rijkelijk garnituur werden vleesballetjes, kampernoelies, schijfjes truffel en stukjes zwezerik bij de saus gevoegd.

    Na de tweede wereldoorlog was er van dit gerecht en de naam geen sprake meer.

    Wie was Godard... ?

     

    Hoppekeesten

     

    Zij zijn er weer op dit ogenblik, (t is eigenlijk al te laat). Nu spreken we over hopscheuten of hoppescheuten maar ooit werd deze luxegroente aangesproken als : hoppekeesten....

    In het diepe West-Vlaanderen zal er nog wel ergens een hopboerke zijn die het woord nog gebruikt... Deze groente is stilaan van de markt aan het verdwijnen...  Vooral wegens de prijs. Het plukken ervan vraagt dan ook zeer veel moeizaam werk.

     

    Americain

     

    Het woord is nog niet vergeten maar wel het (bijna) originele recept.

     

    Op de foto (scan uit een tijdschrift van 1950) bovenaan vindt je het recept van de ‘echte’ filet americain. Het recept zoals het hoort te zijn zonder de toevoegingen door cultuurbarbaren toegepast, die er nu onder andere, ketchup, pickles, chilipepers, paprikapoeder, tabasco of nog andere viezigheden zoals varkensvlees indraaien en er de gehakte uien of kappertjes uitlaten omdat ze dat niet lusten...

     

    06-05-2012, 10:43 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (22 Stemmen)
    Categorie:Zo maar recepten
    Tags:Jeugd, kampernoelie, eierstruif, kalfsborst, uier, Godardsaus, hoppekeesten, americain,
    28-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Asperges
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het aspergeseizoen is stilaan in aantocht.

    Er worden reeds asperges verkocht maar ze zijn toch nog vrij duur. Het zal wel beteren als het weer ooit eens betert...

    Maar normaal start het aspergeseizoen in mei, dus we hebben nog enkele dagen respijt...

    Bovenstaande kreeg ik deze morgen te horen van een Nederlandse dame, op klompen om het echt te doen lijken, bij wie ik twee ‘botten’ kraakverse Nederlandse asperges gekocht heb... 

     

    De vraag is nu; wat ga ik er mee doen?

    Twee botten is veel voor twee personen dus ik zal weer een paar eenzamen moeten uitnodigen om te helpen de asperges naar binnen te werken.

     

    Aspergesoep wordt gemaakt van de restjes. De gebroken asperges, de gebarsten, de kromme en zelfs de schillen zijn daarvoor bruikbaar. Maar aspergesoep komt dit keer de volgende dag,  na de asperges zelf.

     

    Bij het aperitief kunnen we gebakken asperges bereiden....

    Neem hiervoor de zachte delen, de toppen en de middendelen van de asperges. De onderste en daarom meestal hardere stukken houden we apart... voor de soep... zie je?

    Schil de asperges, bewaar de schillen,en snij de asperges schuinweg in platte ovale dunne schijven. Blancheer de schijfjes asperge gedurende hoogstens één minuut in kokend gezouten water.

    Giet door een zeef en laat de stukjes daarna goed uitdruipen op een droge doek.

    Zet nu een pan op het vuur met een scheut olijfolie en kieper de aspergestukjes er in als de olie zeer heet is. Sauteer ze snel, opschudden heet dat in het Oudnederlands,  zodat er bruine randjes op de asperges verschijnen...

    Giet er nu nog een scheut olijfolie over uit, een olie die geschikt is voor koude bereiding... Kruid nu met zout... peper is niet nodig maar mag wel.

    Schik de aspergeschijfjes op een klein schaaltje schaaf er vlokken verse Parmezaanse kaas over uit en versier met enkele blaadjes verse basilicum... Bestrooi met enkele korrels grof zout of wat ‘fleur de sel’.

    Om de asperges te bakken gebruik je een geraffineerde (hittebestendige) olijfolie om te bakken, en een niet geraffineerde olie om over de asperges te gieten... Niet dat ik zo een fan ben van olijfolie...maar hier moet het wel, gezien de aard van de bereiding.

    Eventueel denk ik dat hetzelfde wel zal lukken met boter, maar die kan natuurlijk niet zo fel verhit worden zonder te verbranden... strooi er nadien gekookte of gerookte hamsnippers over uit en strooi wat versgeraspte nootmuskaat over de asperges.

     

    Nu hebben we voldoende afval van asperges voor de soep.

    Van de beste stukken die er nog te redden waren halen we de schillen af, en de geschilde asperges snijden we nu in mooie hapklare stukjes.

    Alle pellen en harde stukken zetten we nu te koken in water... maar veel beter kan dit gedaan worden in een goede kippenbouillon. Maar die moet je natuurlijk eerst hebben. Planning is hier ook weer een noodzaak. Dus de dag voordien heb je een ruime pot met kippenbouillon getrokken, liefst van een soepkip maar van, een gewone braadkip lukt het ook wel maar die levert wel een veel minder sterke bouillon op.

    Er bestaat nog altijd de mogelijkheid om kippenbouillonblokjes te gebruiken of extra toe te voegen... maar let dan wel op voor zout, die blokjes kunnen soms zo verrekt zout zijn.

     

    Goed!

    Laat de schillen en harde stukjes van de asperges een twintigtal minuten zachtjes koken in de gezeefde kippenbouillon. Niet langer want dan wordt dit afkooksel te bitter. Kook in een klein beetje water of bouillon de kleine stukjes asperge die straks het garnituur zullen vormen. Tien minuutjes zal wel genoeg zijn.

    Bereid nu een roux met een eetlepel boter en een eetlepel bloem die straks de soep zal binden. Dat is voldoende voor een liter bouillon met aspergesmaak. Ook de roux uit een pakje is goed bruikbaar. (Er zijn koks die nu meewarig zullen lachen... ongemerkt doen ze meestal hetzelfde maar geven het niet toe...)

     

    Giet nu de aspergebouillon bij de roux en roer goed... Laat minstens een tiental minuutjes zachtjes doorkoken en breng ondertussen op smaak met peper en zout. Er zijn ook mensen die een snufje nootmuskaat in de soep lusten.

    Mochten er klontertjes ontstaan zijn, stop dan even de mixer in de soep.

    Nu mogen de stukjes asperge er bij, met het kookvocht.

    Zo, dat is de basis.

     

    Je kan die soep verder afwerken met allerlei, maar let op dat moet niet... ’t hangt af van je eigen fantasie.

    Bijvoorbeeld met snippers gekookte kip uit de bouillon.

    Met een handvol jonge (diepvries)erwtjes.

    Met een beetje gehakte kervel of gewoon met plukjes kervel.

    Met fijne reepjes gekookte, of andere ham.

    Een mengsel van bovenstaande.

     

    Liefst een ruime scheut room in soep gieten of zoals in grootmoeders tijd: een liason. Meng hiervoor een tweetal eidooiers met een deciliter room en giet de soep als roerend bij dit eimengsel. Laat dit niet meer koken want anders zal je zeker naar de hel gaan...

    Lang geleden, vroeger, goten wij gewoon gecondenseerde melk bij dit soort soepen en iedereen vond dat uitermate lekker!

     

    Nu hebben we reeds een aperitiefhapje en een soep.

     

    Als voorgerecht stel ik voor om een bladerdeeghapje te maken met asperges en gerookte zalm of met een gepocheerde visfilet, of met garnalen, of met sint jakobsschelpen, of met ... noem het maar.

    Koop ergens bladerdeeg van goede kwaliteit. De cirkels deeg die verkocht worden om er taarten van te maken zijn doorgaans van slechte tot zeer slechte kwaliteit. Gemakkelijk is het wel, maar dat is dan ook alles.

    Sommige bakkers maken bladerdeeg voor je, als je die op voorhand bestelt.

    Anders een beetje zoekwerk in de diepvriezers van de supermarkt levert soms ook wel wat op.

     

    Laat dit deeg ontdooien en rol het uit tot een dikte van 5 tot 7 millimeter als het nodig blijkt...

    Indien je het deeg wil snijden of er vormpjes uitsteken doe dit dan met een scherp mes of een scherp snijdende uitsteekvorm. Niet met een glas zoals vroeger altijd gezegd werd. De botte rand van het glas drukt het deeg samen en het zal daardoor niet goed meer opkomen tijdens het bakken... !!!

    Zorg voor rechthoekjes van ongeveer twaalf bij zeven centimeter. Elke andere vorm is ook bruikbaar. Kies zelf maar iets.

     

    Leg de lapjes deeg op een bakplaat, beboteren is niet nodig, en bestrijk de stukjes deeg met geklopt ei.  Prik er een paar keer in met een gewone eetvork.

    Bak in een hete oven van 200 graden gedurende een vijftiental minuten. Je moet maar zien. Het deeg moet mooi opgekomen zijn en lekker bruin gekleurd zijn aan de bovenkant.

    Dit bakken van de gebakjes kan op voorhand gebeuren.

    Splits de stukken gebakken bladerdeeg nu in twee helften.

     

    Kook geschilde asperges, witte en/of groene, in gezouten water, of stoom ze en houd ze nadien warm.  Snijd ze af tot een lengte van hoogstens een twaalftal centimeter. (De overschot wordt soep)

    Indien je een Hollandse saus kan maken, dan is dit het moment om uit te pakken met je kunsten. Anders kan je ook een zeer smeuïg roerei bereiden. Eén ei per persoon.  Zorg er wel voor dat het ei ook werkelijk halfvloeibaar is. Geen droge harde korrels! Het ei zal hier fungeren als een soort saus.

     

    Verwarm de stukjes gebakken bladerdeeg in de oven. Leg op elk bodempje enkele asperges, mooi in het gelid naast mekaar, zoveel als je zelf verkiest en overgiet de asperges met lepel Hollandse saus of smeuïg roerei. Bedek met een sneetje eerste kwaliteit gerookte zalm of met een sneetje prima gekookte ham of weet je wat beters of nog iets anders... doe maar.

    Zelfs een gepocheerde visfilet, een reepje tong, een gestoomde filet van zeebaars, een paar staartjes van langoustines, enkele gegrilde sint jacobsnootjes, grijze garnalen,...  de portemonnee is de limiet... als er geen limiet is mag je er nog een schijfje truffel en/of een schepje kaviaar opleggen... dit laatste is maar om te lachen hoor!

    Vergeet niet het dekseltje op het gerechtje te leggen. Doe dit zodanig dat de inhoud nog zichtbaar is.

     

    Versier met een paar blaadjes kruiderij, roomse kervel, bieslook, een kerstomaatje...

     

    Als ik voor mezelf asperges klaar maak gebeurt dat doodsimpel. De asperges worden uiteraard geschild zoals het hoort. De schillen veranderen later tot soep.

    Van het vocht (water) waarin de asperges gekookt werden, ik gebruik wel een minimum aan vocht, maak ik dan een wit sausje met een beetje roux ( uit een pakje) en klop daar snel een klont (echte) boter door en een liaison... een eidooier en een dikke scheut lichte room van 20 % vetstof. .

    Indien in voorraad, ook nog wat gehakte peterselie en dat komt zo op tafel met hardgekookte eieren. ‘s Zondags mogen het kwarteleitjes zijn.

     

    Dan zijn er natuurlijk ook nog de bekende asperges ‘op zijn Vlaams’ met gesmolten boter, geplet hardgekookt ei, gehakte peterselie, peper en zout en nootmuskaat. Er bestaan tientallen varianten maar de basis blijft altijd dezelfde. Wil je hiervoor een recept? Kijk op het internet, duizenden zijn er te vinden...

     

    Er bestaan zelfs recepten voor asperge-ijs...

     

    Als je dan straks, na het eten een plasje gaat doen, iedereen weet dat wel, dan ruikt de plas raar, alsof je een vieze ziekte opgelopen hebt...of zoiets?

    Dat komt omdat zwavelelementen uit de asperges in je lichaam omgezet worden tot sterk ruikende stoffen. Welke afbraakstoffen het juist zijn weet men niet precies maar wellicht zijn het thiolen of thioesters.

     

    Er bestaat een prachtig verhaaltje over, over de ruikende pipi, ’t gaat over een bedrogen echtgenoot,  maar ik zal dat bij Keukenverhalen publiceren...

    28-04-2012, 00:00 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (21 Stemmen)
    Categorie:Groenten
    Tags:Gebakken asperges, aspergesoep, bladerdeegje met asperges, asperges op zijn Vlaams
    21-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verjaardag met wraps
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vorige week schreef ik:

    Op dit eigenste ogenblik dat ik met twee vingertjes dit stukje zit te tikken op het toetsenbord van de PC was de RMS Titanic aan het zinken, nu exact honderd jaar geleden...

     

    Dat schreef ik toen rond middernacht.

    De Titanic was op dat ogenblik in werkelijkheid nog ‘full speed’ aan het doorvaren want wij zeggen wel dat de Titanic tegen de ijsberg botste op 14 april rond half twaalf maar we houden geen rekening met het tijdsverschil...  Om 3u38 (al 15 april) Belgische tijd, raakte het schip pas de ijsberg, om 6u18 zonk het. Tussen beide gebeurtenissen ligt een tijdsspanne van 2u 40m. Het tijdsverschil met de Belgische tijdszone was net geen vier uur.

     

    Breek er jullie hoofd niet over... tijdsverschillen zijn niet altijd simpel om te begrijpen...

     

    Wat ik toen vergeten te melden ben, is een verjaardag!

    Als er niets veranderd is aan de wiskunde sinds de invoering van de nieuwe spelling is dit blog weeral een jaartje ouder geworden en is ondertussen 2012 min 2005 = 7 jaar geworden...

     

    Het eerste stukje dat ik ooit op dit seniorennet publiceerde was het ‘trieste verhaal’ van Manolo de zigeunergitarist... haal je zakdoek alvast te voorschijn...

    Dat was wel in het andere blog, Keukenverhalen en gebeurde waarschijnlijk toevallig op 14-04-2005 om 00:00 uur, middernacht, terwijl de Titanic zogezegd aan het zinken was. Daar heb ik toen absoluut niet aan gedacht... wel aan zoiets als... hoe werkt dat spel hier???

    Later is dit blog, wat je nu aan het lezen bent, er bij gekomen als:  Keukenweetjes.  Dat was een paar weken later op 03-05-2005 om 00:13, weer rond middernacht.

     

    Samen staan er op de twee blogs meer dan achthonderd stukjes...min of meer- eerwaarde vader... ik heb ze niet geteld, maar ‘Word docments’ geeft dat zo aan... de laatste maanden zijn de individuele stukjes ongeveer drie A-4’tjes lang geworden...!

    Het doet mij wat denken aan: Nicolay... drie bladzijden straf schrijven tegen morgen... en laat je vrouw het ondertekenen!

     

    Steeds neem ik het goed voornemen om reeds op donderdagavond te starten met schrijven. In de praktijk is daar nog nooit iets van terecht gekomen. Misschien één keer toen ik zo een beetje ziekjes was... en niets anders wist wat te doen.

    Vrijdagavond moet er dan dringend wat geschreven worden. Gans de dag breek ik dan mijn hoofd, wat wordt er vandaag geschreven, drie vraagtekens??? Rond middernacht heb ik dan een slordig beeld van wat het zal worden. Zaterdagmorgen is het meestal klaar, en rond tien uur krijg ik het dan op het Seniorennet geplakt!  Dit getreuzel is de grote ergernis van mijn vrouw die zich dan afvraagt wanneer ik nu eindelijk eens boodschappen ga doen... een hongerige vrouw in huis hebben is ook niet alles!

     

    Zaterdagavond herhaalt het scenario zich dan weer voor Keukenverhalen... daarna begint eindelijk het weekend. Eerst nog een etentje bereiden, helpen de afwas doen en dan een uiltje vangen!

    Daarna beginnen we weer te denken aan: wat zal ik schrijven, volgende week?

     

    Soms wordt het na meer dan achthonderd stukjes schrijven moeilijk om nog een nieuw onderwerp te vinden... De actualiteit helpt wel eens, stommiteiten gezien op de televisie of gehoord op de radio maar heel dikwijls vind ik de inspiratie gewoon in de supermarkt of op de wekelijkse markt. Ook in de Turkse winkels of bij de ‘Marokkaan’ vind ik wel eens iets...

     

    Voor het volgende kwam de inspiratie gewoon uit de supermarkt.

     

    Al lang had ik de pakken met daarin een zestal dunne platte broden zien liggen in het rek van de afdeling, vreemde keukens. Mexicaanse platte broden die “wraps” genoemd worden. ‘To wrap’ is Engels en betekent: inpakken. Omwikkelen.

    Niet om een jonge dame in te pakken maar om voedsel naar keuze in te pakken. Zoals wij onze frietjes vroeger in een papieren puntzak inpakten, maar hier worden diverse hapjes, groente en/of vlees in een dunne deeglap verpakt in een eetbare puntzak.

     

    De ronde deegcirkels zien er een beetje uit als grote pannenkoeken en zijn gemaakt van tarwemeel, zoals brood. Tortilla van tarwe staat er op de verpakking. De originele Mexicaanse tortilla is gemaakt van maïs.

    De ‘wrap’ die nu sinds enige jaren overal furore maakt is inderdaad van Mexicaanse origine. Maar je kan ze ook vergelijken met de Indiase chapati’s.

     

    Met een beetje fantasie kan je allerlei snelle hapjes maken als je dergelijk ‘wraps’ in huis hebt en het loont de moeite om het eens te proberen als je het nog niet kent. De wraps zelf blijven lang goed in de diepvriezer of enkele dagen in de koelkast.

    Dergelijke wraps behoren tot het fast food gamma.. samen met andere hamburgers, hot-dogs, vleeskroketten en broodje- met...!

     

    Je hebt een drietal elementen nodig, een tarwe tortilla, reepjes vlees of gevogelte. Vis ligt iets moeilijker.

    Groenten, allerlei rauwkost, en een sausje of sausjes... Vergelijk het met een pita.

    Verder als je over voldoende fantasie beschikt heb je geen recept nodig.

     

    Gebruik kippenfilet of kalkoen, snijd het vlees in langwerpige reepjes zo dik als een kinderpink en kruid het vlees sterk met paprikapoeder, kerriepoeder of karwij... of alle drie samen. Ook peper en zout natuurlijk of neem kippenkruiden. Een reeds voorgesneden pakje pitavlees uit de supermarkt kan het ook doen.

    Bak of gril het vlees zeer snel in een beetje olie zodat het niet taai wordt.

    Zorg voor een stevige soort sla. IJsbergsla is zeer goed geschikt. Ook Romeinse sla of neem anders de sla die je in je eigen koelkast vindt.

    Als andere groente zijn reepjes of blokjes tomaat zonder pitjes absoluut nodig. Geraspte wortelen. Kleine witte of groene asperges worden ook gebruikt. Kerstomaten, gekookte broccoli, rauwe komkommer, rauwe uienringen, alles is bruikbaar...

     

    Ook staafjes kaas, gerookte zalm in schijfjes of blokjes, salami, gekookte ham... het is werkelijk je eigen fantasie die de limiet is!

     

    Als sausjes kan je een auberginepuree bereiden zoals hieronder gegeven, de auberginekaviaar zoals die genoemd wordt, is een goed voorbeeld. Ook een guacamole, dat is Mexicaans, is een gepaste saus. Geplette avocado met wat olie en citroensap. (Of mayonaise)

    De Griekse tzaziki of Turkse çacik ... dikke yoghurt met geraspte en uitgelekte komkommer... peper, zout, gehakte dille en sesamolie.

    Neem desnoods een sausje uit een potje zoals ze in de frituren ook gebruiken...

     

    Zorg eerst voor de groenten. Netje gewassen, gedroogd indien nodig.

    Zet de sausjes klaar.

    Bak dan snel het sterk gekruide vlees.

    Verwarm de wrap even in een hete oven of op een gril of in een grote hete droge braadpan.  

    Leg een greepje groenten op de bovenste helft van de wrap, verdeel er de reepjes vlees over en alle andere gekozen elementen. Doe nog een schepje saus in de wrap, of je kan de wrap er ook eerst mee bestrijken en  plooi de onderkant van de wrap nu over de belegde bovenkant en rol alles op. Verpak in een papieren servetje. De wrap eet je uit de hand... Dat je tijdens het eten dit servetje mee opeet is normaal... ( Bij mij toch.)

     

    Hou de wrap ook niet te dicht tegen je zondagse kleren aan, want die zullen na  het eten van zo een goed gevulde wrap, gegarandeerd onder de vlekken zitten. Eet een wrap ook liefst aan een tafel, anders verlies je veel stukjes in het mulle zand of op de eetkamervloer en dan is het lekkere er echt af.

     

    Dan heb ik hier nog een uitgewerkt recept van destijds toen ik nog werkte voor mijn dagelijks brood...  of voor de dagelijkse wrap!

     

    Wraps met gegrilde kippenreepjes, cheddarkaas en auberginepuree

     

    Benodigdheden:

     

    •          Wraps , minimum een per persoon

    •          Sesamzaadjes

    •          Wat ijsbergsla

    •          Grof geraspte cheddarkaas

    •          Aubergines

    •          Stukjes tomaat.

    •          Citroensap

    •          Olijfolie

    •          Rode uien

    •          Suiker

    •          Eventueel gehakte koriander of peterselie.

     

    Bereiding:

     

    •          Snijd de kippenfilets in dikke plakken zodat ze later snel kunnen gegrild worden.

    •          Marineer de filets met citroensap, olie, sojasaus, suiker en zwarte peper.

    •          Prik de aubergines met een vork en leg ze voor ongeveer 20 tot 30 minuten in een zeer

                hete oven. Laat ze afkoelen, snijd ze in lengte in twee en schrap het vruchtvlees er uit.

    •          Dit vruchtvlees niet te fijn hakken en afwerken met peper en zout , citroensap, en

                olijfolie.

    •          De rode uien in schijfjes snijden, bestrooien met zout en wachten tot ze soepel worden.

                Afwerken met citroensap.

    •          De sla in fijne reepjes snijden.

    •          De kippenfilets snel grillen, bestrooien met sesamzaadjes en nadien in reepjes snijden.

    •          De wraps even op de gril opwarmen, in twee snijden, tot een puntzakje rollen en

                vullen de reepjes kippenfilet, wat sla, bestrooien met kaas en een schep

                auberginepuree er bovenop. Versieren met kerstomaatjes en wat fijn  gesneden

                tomaten.

    •          Leg een beetje van de rode uiensla er naast.

    21-04-2012, 09:49 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (11 Stemmen)
    Categorie:Vreemde keukens
    Tags:zevende verjaardag, titanic, wraps
    14-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Biefstuk
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het biefstukkensocialisme... ik heb het altijd een prachtige omschrijving gevonden voor de instelling van de doorsnee Vlaming... De biefstuk en andere luxe aanzien als het hoogste te verwerven goed...  Biefstuk voor iedereen...

    De schrijver Cyriel Buysse heeft de term voor het eerst gelanceerd maar Hendrik de Vierde van Frankrijk, Henri IV,  liep reeds lang voordien met het idee rond; voor elk van mijn burgers een kip in de pot op zondag...  Dat werd dan de beroemd geworden “poule au pot Henri IV”, een gerecht waarvan je nu niets meer hoort, behalve misschien in een Franse taverne waar de beduimelde menukaart van ‘la grand-mére’ nu nog steeds gebruikt wordt.

     

    Zo ook is de biefstuk reeds lang niet meer de hoogste betrachting voor de Vlaming. Er worden nu varkenswangetjes, kalfszwezeriken, fazanten, patrijzen, pauwentongetjes, oesters en tarbot aangeboden, allemaal gerechten om van te watertanden en daardoor is de biefstuk  nu een beetje  in de verdrukking geraakt. Dan zwijg ik nog over pizza, pita, sushi en frieten met mayonaise...

     

    Het paasverlof is gedaan en dat betekent dat volgende maandag in de scholen het dagelijkse leven hervat en voor de leraars betekent dat zoveel als; de eindexamens komen weer in zicht.

    Ikzelf  mag weer gaan examineren zoals gewoonlijk en mijn collega die de bediening in de zaal zal evalueren zit nu reeds te watertanden bij het idee alleen al dat er waarschijnlijk weer gegrilde entrecote of rundfilet op het menu zal staan, liefst begeleid met bearnaisesaus. De begeleidende frietjes en salade neemt hij er wel met plezier bij...

     

    Ik wil het hier over biefstuk hebben.

    De eerste vraag die daarbij opkomt is dan ook; wat is nu een goede, lekkere en smakelijke biefstuk?

    Wel, hier valt geen duidelijk antwoord op te geven... !

    Wil je een biefstuk met veel smaak? Een malse biefstuk? Waarschijnlijk een biefstuk met beide  kwaliteiten!

     

    De bekendste steak is de ‘filet’, een stuk uit de runderhaas... de haasbiefstuk. Hier in Vlaanderen dikwijls ‘filet pur’ genoemd.

    Dit is het malste stuk van het rund maar... dit stuk vlees heeft niet heel veel smaak.

    De filet van het rund, de haas zoals die genoemd wordt, een verbastering van het Duitse woord ‘harst’ (spier) is een langwerpig stuk vlees dat zich aan de binnenzijde van de ribben van het rund bevindt. Als consument heb je daar weinig aan, het is de malsheid die telt. Deze spier, de filet, heeft weinig moeten ‘werken’ en is daarom ook mals. Spieren die veel arbeid moeten verrichten zijn doorgaans taaie spieren die dus ook taaie, minder malse, biefstukken opleveren.

     

    De filet wordt door de slager versneden tot tournedos. Een tournedos is een biefstuk die uit het middenstuk van de filet versneden wordt en die voldoende groot is voor één persoon. Hoeveel die juist weegt hangt af van de persoonlijke interpretatie van de slager of van de koper en de dikte van de steak... Twee honderd gram is een gangbaar gewicht. Uit het dunste gedeelte van de filet worden de kleine ‘filet mignons’ gesneden. Stukjes vlees die je nu niet veel meer zal zien... Waarschijnlijk was dit de oorspronkelijke tournedos waarvoor het bedienend personeel zo beschaamd was zulke kleine stukjes vlees te moeten serveren dat ze de biefstukjes met hun rug naar de klant gedraaid op het bord  legden... 

    Uit het dikke gedeelte ( de kop) van de filet worden de “chateaubriands” gesneden. Een dikke biefstuk die voldoende groot is voor twee personen of zelfs voor drie.

     

    Als particuliere klant is het niet altijd eenvoudig om een biefstuk van de filet, de haas, te bemachtigen. Bijna al de filet wordt opgebruikt door de restaurants... tenzij je een goede bevriende slager kent die dat eventjes kan regelen voor jou.

     

    Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pastei zegt een oud spreekwoord... Dus als er geen filet te verkrijgen is nemen we een stuk van de lende... Er bestaat een dikke lende en een dunne lende... De dikke lende is zeker het beste stuk van de twee. In de supermarkt liggen ze te koop onder de naam ‘entrecote’, de lendenbiefstuk.

    Als dergelijke biefstuk gesneden is van een vetgemest dier met een beetje vet in het spierweefsel heb je hiermee een smakelijk stuk vlees. Minder mals dan de filet maar wel smakelijker en er is een stevige beet aan...

    De lendenbiefstuk is het deel dat je bij het rund eerder, de rug, zou noemen... helemaal achteraan van die lende ligt een nog dikker maar zeer mals stuk vlees dat het heupstuk genoemd wordt. De Engelsen hebben dit stuk , de ‘rumpsteak’ genoemd en dit stukje vlees, want erg groot is het niet, is werkelijk het ideale stuk om biefstukken van te snijden. Mals en smakelijk tegelijk...

    Trouwens de kwaliteit, de smaak, de malsheid van het vlees hangt niet alleen af van welk deel van het rund een biefstuk gesneden wordt maar ook welk runderras er gebruikt werd, de leeftijd van het dier, de manier van vetmesten, enz... Alleen de slager zelf kan je hierover inlichten. De supermarkt zal altijd een doorsnee kwaliteit aanbieden, zeer vers vlees, waar niets fouts mee is maar topkwaliteit koop je alleen bij de slager...!

     

    Buiten de hier genoemde goed gekende stukken worden nog allerhande kleinere deelstukken versneden tot biefstukken maar daarvoor moet je echt eens diep in de slager zijn ogen kijken om te weten te komen wat hij zoals te koop heeft, aan biefstukken bedoel ik...!

    De Nederlandse ‘kogelbiefstuk’, die daar in hoog aanzien staat is een mooie steak die gesneden wordt uit hetgeen wij de ‘dikke bil’ noemen.

    Maar, let op want de benamingen van vleesstukken versschillen van streek tot streek, soms zelfs van dorp tot dorp of stad...

     

    Dan is er ook nog hetgeen wij hier de ‘zesrib’ noemen, een mooi stuk vlees, het middenstuk is zeer mals en smaakvol en er zit een dikke rand vet rond. Dit vet geeft het vlees veel smaak.

    Er zitten wel enkele stukjes aan die wat taaier zijn  maar met een goed vals gebit moet het wel lukken. Volgens de Angelsaksische snijwijze wordt alleen het malse middenstuk hieruit gesneden en verkocht onder de naam ‘rib eye’... Dus die Engelse rib eye is een prima stuk vlees om te bakken.

     

    Over het bakken van het vlees wil ik hier niet uitweiden....

    Alle uitleg van een biefstuk zoveel minuten bakken aan elke kant, vleesthermometers en zo verder is allemaal flauwe kul...  Rusten tussen twee warme borden, in een uitgedoofde oven... laten rusten onder een handdoek... Voor grote stukken vlees heeft dat misschien wel zin maar niet voor een ‘klein’ biefstukje’...

    Ook de bakwijze wordt door iedereen een beetje anders geïnterpreteerd... Wat de ene ‘bleu’ noemt vindt de andere reeds ‘saignant’, steeds problemen hiermee.

    Eén ding is zeker: doorbakken rundvlees verliest veel van zijn waarde en zijn smaak!

     

    Biefstukken kunnen zowel gebakken als gegrild worden. Gegrild vlees krijgt een aparte smaak omdat het vlees lichtjes geschroeid is. Gebakken vlees, in de pan, neemt dan weer veel smaak op van de vetstof waarin gebakken wordt.

     

    Om te grillen moet het vlees eerst lichtjes ingewreven worden met olie. Gebruik hiervoor een neutrale olie die hoge temperaturen weerstaat, arachideolie bijvoorbeeld.

    De gril zelf moet zeer warm zijn en vooral zuiver zodat de smaak van de zalm die er voordien op gegrild werd niet op je steak komt te zitten...!

     

    Als de steak voldoende dik is kan men een ruitjespatroon aanbrengen op het vlees. Bij dunne steaks lukt dit niet zonder het vlees te doorbakken.

    Dus : het vlees schuin op de gril leggen, na enkele seconden een kwartslag draaien en aan de andere kant van de steak dit nog eens herhalen...

     

    Wil je het vlees in een pan bakken, gebruik dan een pan met dikke bodem, liefst een koperen pan of een roestvrij stalen pan. Zelfs oma’s braadpan is zeer goed te gebruiken. Zeker geen antikleefpan, daarin kan je niet goed vlees bakken, er ontstaat geen goed korstje rondom het vlees. Het is dit karameliseringsproces, de Maillardreactie, die de lekkere smaak aan gebakken vlees geeft.

    Als vetstof kan je best een stukje uitgesmolten rundvet gebruiken. Smelt dit vet reeds voordien op een zacht vuurtje in de braadpan... Bij de slager kreeg je vroeger, lang geleden, altijd een stukje vet mee bij je biefstuk...

    Hoorde ik daar iets over cholesterol?

     

    Boter is een goed alternatief om te bakken maar let wel op want boter verbrandt zeer snel. Misschien de boter eerst klaren... of er een scheutje olie aan toevoegen.

    Eens de vetstof in de pan goed heet is bak je de steaks naar wens van de gast...bleu, saignant, à point of schoenzool...!

    Het vlees slechts één keer draaien... De bakjus kan je loskoken met een eetlepel water, als het vlees uit de pan is, en serveer deze jus apart in een verwarmde sauskom.

     

    Wanneer wordt het vlees nu gekruid? Er deden vroeger allerlei theorieën de ronde over zouten voor en zouten na het bakken... men is er nooit echt uitgekomen, dus ik zou zeggen doe maar wat je zelf best vindt.  Ieder heeft zijn eigen ideeën hierover. Het is trouwens bewezen dat zout het vocht niet onttrekt aan vlees terwijl het bakt.

     

    Server het vlees op zeer warme borden. Zo niet zal het vlees snel afkoelen. Warm wil hier zeggen, zeer warm. Stel de oven af op ongeveer 80 graden Celsius en zet de borden zeker een half uur voordien in de oven en wissel ze af en toe eens van positie in de stapel... zodat ze allemaal goed doorwarmd worden.

     

    Geef er een klont hofmeesterboter bij. Dat is eenvoudig te maken. Meng een hoeveelheid malse boter met een hoopje fijn gehakte peterselie, een beetje citroensap, peper van de molen en zout. Meng dit goed door mekaar en laat terug opstijven in de koelkast.

    Bij het opdienen leg je een stuk(je) van deze boter op het vlees, de boter smelt en vermengt zicht met de sappen van het vlees...

    Een bearnaise is uiteraard ook zeer lekker maar is wel een ietsje moeilijker om te maken.

    Hier heb ik ooit eens de hele uitleg gedaan, in het lang en het breed...

    Desnoods eet je de biefstuk gewoon met het beetje jus die je bekomt tijdens het bakken.

     

    Wil je daar een aardappeltje bij? Ja, meestal wel...  en raad eens wat de doorsnee Vlaming nu zal vragen?

     

    Biefstuk en sla is ook een geliefde combinatie maar serveer de sla dan wel op een apart bordje. Anders verlept de sla op het warme bord of de zure dressing mengt zich met de jus van het vlees...

     

    En wat drinken we daarbij?

    Zowel een stevige pint als een eenvoudige rode of een volle rode wijn smaken prima bij een biefstuk!

    En maandag naar de apotheker om de voorraad pillen tegen de  cholesterol aan te vullen.

    14-04-2012, 10:24 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (14 Stemmen)
    Categorie:Vlees divers
    Tags:Biefstuk, hofmeesterboter, bakken, grillen
    07-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Kempen kookt
    .

    Nog maar eens heb ik mij op een nieuw project gegooid... enfin... ik zal er aan meewerken, niet overdrijven!

    De titel zegt het reeds, de Kempen kookt.

    Het is een groots opgezet project dat  allerhande activiteiten bevat zoals de uitgave van een postkaartenreeks, workshops voor verenigingen, een culinaire roadshow en de uitgave van een Kempens kookboek. Vooral aan het boek zal ik meewerken. De uitgave hiervan is voorzien rond november 2012... Dus volgende afspraak op de boekenbeurs tijdens de signeersessie.

    Tussen Jeroen en Piet ?

     

    Gisteren, donderdag ben ik naar de persvoorstelling geweest van de culinaire roadshow te Meerhout, in de Kempen...

    De roadshow houdt in dat kok Jeroen Van Alphen allerhande Kempense producten aan het publiek zal voorstellen tijdens grote publieke evenementen zoals nu volgende maandag, Paasmaandag, tijdens de jaarmarkt te Nijlen.  Jeroen Van Alphen is misschien nog bekend van de VTM reeks, Mijn Restaurant van 2010. Hij vertegenwoordigde de provincie Antwerpen samen met Isaura...!

     

    Je kan er kennis maken met allerhande typische producten uit de Kempen en er zelfs gratis, ja gratis, van proeven... Er zijn ook kaartjes verkrijgbaar met recepten.

     

    Voor de lezers van heel ver, waarvoor de Kempen het buitenland is, heb ik de teksten van drie dergelijke kaartjes in mijn blog opgenomen.

     

    Klik hier, zo zien de kaartjes er uit.

     

    Als je dan hier klikt krijg je de agenda van de roadshow.

     

    Dit is de startpagina van de hele website: http://www.kempenkookt.be/

     

    Kempense croque met spek en geitenkaas

     

    Benodigdheden:

     

    -   2 sneden ambachtelijk donker brood 

     -  enkele sneetjes spek  

    -   100 g Kempense geitenkaas  

    -   beetje honing  

     

    Bereiding:

     

      - Bak het spek krokant aan in een pan. 

    -   Doop de sneden brood even in het gesmolten spekvet.  

    -   Leg het spek op één snee brood.  

    -   Beleg met sneetjes geitenkaas;  

    -   Leg de andere snee brood er bovenop.  

    -   Steek het geheel tussen twee ovenroosters.  

    -   Rooster lekker krokant in de oven.

    -   Werk na het bakken af met wat honing

    -   Serveer naar keuze met  een fris slaatje en een honing-mosterdressing.

     

    tips:

     

    - je kan verschillende soorten spek gebruiken: gerookt of gezouten.

    - roosteren in de oven tussen twee ovenroosters geeft een mooie textuur en maakt het brood

    nog krokanter.

    - gebruik een milde en zachte geitenkaas of als alternatief een smeltbare Kempense hoevekaas.

     

    Lekkers mét traditie!

     

    Op het Kempense platteland stond lange tijd maar weinig vlees op het menu. Spek maakte nog het meeste kans: gerookt of gezouten kon het relatief lang bewaard worden. Het spekvet werd gebruikt als broodnodige energiebron.

    Rauwmelkse geitenkaas van Polle in Lichtaart heeft een erkenning als streekproduct. Geiten werden ‘de koe van de arme man’ genoemd: het waren taaie dieren die in ruil voor wat gras, melk, vlees, huiden en mest leverden.

    Kempense zwarte pens met appel en Poppelse janhagel

     

    Benodigdheden:

     

    -  een Kempense zwarte pens  

    -   klontje hoeveboter  

    -   1 appel  

    -   beetje suiker en honing  

    -   1 stuk “Poppelse janhagel”

     

    Bereiding:

     

    -  Haal met een aardappelboor bolletjes uit de appel:  neem daarbij telkens een stukje schil mee.  

    -   Snijd de pens in schijfjes.  

    -   Zet een pannetje op het vuur met een scheutje water, wat suiker en honing.  

    -   Kook daarin de appelbolletjes gaar tot je er met een tandenstoker vlot kan doorprikken.  

    -   Smelt een klontje hoeveboter in de pan en laat kleuren tot die hazelnootbruin is.  

    -   Leg de schijfjes pens in de pan en bak 2 minuten aan elke kant.  

    -   Leg voor de afwerking op elk schijfje pens een bolletje appel  en enkele stukjes janhagel.

     

    tips:

     

    - draai de pens maar één keer om in de pan, zo vermijd je dat de schijfjes stuk gaan.

    - neem een appel met vaste structuur, zoals een jonagold.

    - suiker en honing kan je naar smaak toevoegen aan het water: maak het zo zoet je wil!

     

     

    Lekkers mét traditie!

     

    De zwarte pensen van slager Vandecruys uit Geel en Janssens uit Mol dragen een erkenning als streekproduct. Vroeger maakten de Kempenaars die echter zelf, en had ieder zo z’n eigen recept. Met wat sommigen vandaag slachtafval zouden noemen, werd vroeger creatief omgesprongen!

     

    Poppelse janhagel is een koekje met een lange traditie. Al sinds 1841 wordt er in Poppel bij Ravels van gesmuld. Is het nu een harde peperkoek of een soort speculaas? Proef en oordeel zeker zelf eens!

     

     Dipjes van pure groentesmaken

     

    Benodigdheden:

     

    -  Aardpeer   -   pompoen   -   pastinaak  

    -  Peper en zout 

    -  Klontje hoeveboter  

    -  Om te dippen: schijfjes kippenworst, toast, witte pens

     

    Bereiding:

     

    -  Was de aardperen maar laat ze ongeschild.  

    -   Schil de pompoen en de pastinaak en snij ze in blokjes  

    -   Kook alle groenten apart gaar in een bodempje  water en giet ze af  

    -   Schil de aardperen  

    -   Pureer alle groenten apart en laat even uitdampen  

    -   Voeg een klontje hoeveboter toe en kruid met peper en zout  

    -   Mix nog eens goed tot een fijne mousseline  

    -   Dresseer de verschillende soorten puree op een bordje, bijvoorbeeld als quenelles zoals op de foto 

     -   Serveer bijvoorbeeld met schijfjes gebakken kippenworst of een stukje toast

     

     

    tips:

    - als je de aardperen ongeschild kookt, blijft de smaak het beste behouden

    - combineer gerust ook eens met andere groenten: laat je leiden door het seizoen

    - als je de mousseline nog wat smeuïger maakt, kan je ze ook als saus gebruiken

     

    Lekkers mét traditie!

     

    In het rijtje ‘vergeten groenten’ wordt de pastinaak of pinksternakel vaak vermeld. Die wintergroente stond vroeger vaker op het menu, maar wint weer aan populariteit. Voor andere ooit frequente groenten geldt dat minder, denk maar aan raapjes, warmoes, kardoen of zuring . En ken je de smaak van aardpeer of topinamboer?

     

    Kasterlee is het dorp van de pompoenpapeters. Bezoek het dorp eens in oktober, en je staat versteld van wat je met pompoen allemaal kan doen!

      

    Kempens kookboek

     

    In het najaar van 2012 brengt Kempen kookt! een echt Kempens kookboek in de boekhandel. Het biedt een lekkere selectie van authentieke Kempense gerechten en recepten met de beste Kempense producten. Voorgerecht, hoofdgerecht, dessert of hapje: zet de Kempen op het menu!

    Bovendien maakt de lezer doorheen 20 thema's kennis met de culinaire Kempen van vandaag én de jarenlange traditie die daarachter schuilgaat. Kempen kookt! doorkruist de hele regio en laat Kempenaars aan het woord over de achtergrond en geschiedenis van al dat lekkers.

    07-04-2012, 01:02 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
    Categorie:Zo maar recepten
    Tags:Kempen kookt, Kookboek, roadshow, gratis proeven
    31-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lamsstoofpotje
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ’t Wordt weldra weer Pasen, zoals elk jaar.

    En waaraan denkt de gastronoom bij het woord Pasen?

    Juist! Aan lamsvlees en aan eieren... en de klokken van Rome met de chocolade eitjes en de dito paashaasjes, niet te vergeten.

     

    Chocolade eitjes eten we al sinds een viertal weken. Eierbereidingen zijn armemensenkost geworden, dus blijft er alleen het lamsvlees nog over.

     

    Om het dan toch niet te duur te maken kunnen we een lamsstoofpot, een lamsragout, bereiden.

     

    De lamskroontjes en de lamsfilets zijn altijd duur geweest en nu rond Pasen zal de prijs nog stijgen. Dertig euro (zilverlingen met Pasen) per kilogram is echt geen abnormale prijs meer naargelang waar je de filets of kroontjes koopt.  

     

    Vlees voor lamsragout is heel wat schappelijker van prijs en levert een zeer smakelijk gerecht op, waardig om met Pasen op tafel te komen.

    Sommige slagerijen zullen wel vlees, speciaal voor lamsragout verkopen maar zulke zaken vertrouw ik nooit erg... de slagers draaien er maar in waar ze van af willen...

     

    Zoek voor een lamsschouder. Dat is ongeveer voldoende voor vier tot vijf personen. Zelfs een lamsschouder uit de diepvriezer zou ik hiervoor durven gebruiken. Je kan in de diepvriesafdeling ook reeds ontbeende lamsschouders vinden. Er zit behoorlijk wat been in zo een schouder, dus de hoeveelheid vlees die je over zal houden is heel wat minder dan het lijkt.

     

    Het been er uit halen laat je over aan de slager maar vraag wel de beenderen om ze mee naar huis te nemen. Indien je een diepvriesschouder koopt moet je ze misschien zelf ontbenen. Dat is geen gemakkelijke klus, maar vermits we toch ragout zullen maken van het vlees steekt het niet zo nauw dat je het verhakkelt tijdens het ontbeningsproces. Sommige verkooppunten kunnen de schouder ook in schijven zagen met de machine... Vier platte schijven plus de schenkel. Je moet zelf maar zien wat je er mee doet...

    Koop diepvriesvlees altijd een dag voordien zodat het traag kan ontdooien in de koelkast.

    Anders een portie klaar gesneden vlees voor ragout kopen.

     

    Indien je veel eters hebt kan ook een lamsbout gebruikt worden, het resultaat zal er alleen maar beter op worden maar met misschien een paar stukjes vlees die wat droger zullen uitvallen.

     

    Er is nog een andere mogelijkheid; de erg goedkope lamsribbetjes gebruiken. Dat zijn dus werkelijk de ribben van het lam, niet de koteletjes... je zou het kunnen vergelijken met het spek bij het varken! Dit vlees wordt spotgoedkoop verkocht, ik ken de prijs niet maar het is echt zeer weinig. Waarom? Omdat deze ribben vrij vet zijn...

    Dus gebruik ze eens op een andere dag, niet met Pasen en bereid het vlees de dag voordien, zo kan alle vet er bijna volledig uitgehaald worden.

     

    Nu hebben we ons vlees,.. nu ja dat van een lam...!

    Naar keuze van de schouder, van de bout, van de platte ribbetjes of zo klaar aangekocht vlees voor ragout van bij de slager.

     

    Maak deze bereiding de dag voordien klaar. De smaak wordt beter door het nadien op te warmen en het overtollige gestolde vet kan gemakkelijk verwijderd worden. Want... lamsvlees is vet.. daar is niet veel aan te veranderen, lamsvlees zonder vet is geen goed lamsvlees.

     

    Eerst moet het vlees gekleurd worden in een braadpan of direct in de kookpan naargelang de hoeveelheid. Laat daarvoor een klont boter of andere vetstof goed warm worden en kleur alle stukjes vlees tot ze een kleurtje krijgen. Vooraf heb je al een ui of meer uien grofweg gesneden samen met enkele teentjes knoflook. Sjalotten zijn ook prima te gebruiken. Laat de uien en knoflook samen met het vlees verder kleuren. Breng het vlees, indien nodig, over in de stoofpot.... Blus de braadpan met een scheut heet water en giet deze jus ook bij het vlees.

    Voeg nu een kruidentuiltje toe, bestaande uit tijm, laurier en peterseliestengels. Alles samengebonden met een touwtje. Eventueel kan ook een takje rozemarijn in het tuiltje gestoken worden.

    Vul het vocht in de pot nu verder aan met naar keuze: water, witte wijn of groentebouillon. Het vlees mag net onderstaan. Breng aan de kook een voeg een koffielepeltje tomatenpuree of enkele blokjes verse tomaat toe. Tenslotte kruiden met peper en zout.

    Heb je de beenderen nog van de schouder? Stop die dan nu mee in de bereiding... ze zullen heel wat smaak afgeven en de hond of de poes kunnen er nadien nog blij mee gemaakt worden.

     

    Zo! Leg een deksel op de pot en laat dit nu rustig sudderen gedurende ongeveer een uur tot een uur en een half. Een stukje vlees proeven is de enige goede manier om te weten of het vlees voldoende gaar is.

    Als het zover is, laat het vlees dan afkoelen en stop het in de koelkast tot de volgende dag. Vergeet niet de eventuele beenderen er uit te halen.

    Na afkoeling is het gemakkelijk om alle vet dat er op ligt er ook af te halen. Stukken vlees die  er nogal vet uitzien kunnen nu ook gemakkelijk ontdaan worden van deze stukjes vet...

    Als dit allemaal gedaan is warm je het vlees terug op.

     

    Terwijl hebben we gezorgd voor diverse jonge groenten. Lentegroenten!

    Echt heel veel jonge groenten zijn er nog niet op dit ogenblik maar er zijn wel asperges verkrijgbaar. Ingevoerde, dat wel, maar het zijn asperges. Jonge worteltjes, enkele gewone witte champignons... Erwtjes uit de diepvries, of sluimererwtjes, alhoewel die tegenwoordig ook al gans het jaar vers verkrijgbaar zijn. Prinsessenboontjes, raapjes, kies maar wat er verkrijgbaar is maar het moeten wel vaste groenten zijn, dus geen slierten zoals kool of witloof... 

     

    Maak al deze groenten apart schoon en kook ze of stoof ze apart bijna gaar. Let wel op voor het overdreven gebruik van vetstoffen...

    Van elke groente moet er ook maar een beetje voorzien worden, afhankelijk van de hoeveelheid vlees die je wilt klaar maken.

     

    Meng de groenten nu met het vlees en warm alles goed op. Normaal zal de saus dik genoeg zijn. Is dat niet zo of verkies je een iets dikkere saus, bind dan bij met een beetje sausbinder.

    Roer niet te veel meer want zo beschadig je de groenten.

     

    Dit is blijkbaar veel werk maar het valt wel mee. Je kan alles op voorhand klaarmaken wat een groot voordeel is als er veel volk aan tafel zit en er nog wat gerechten moeten komen... of reeds op tafel stonden...

     

    Een goeie Vlaming lust hier een patatje bij!

     

    Ik zou zeggen, nieuwe aardappeltjes maar die zijn er nog niet. Er wordt wel zoiets verkocht als primeuraardappelen uit Israël of Malta maar dat zijn gewone aardappelen van nog niet eens een goede kwaliteit...

     

    Gebakken aardappelen passen goed. Probeer eens om de laatste ‘ratte’ aardappelen te vinden in de beter supermarkt. Gewoon koken in de schil, pellen en daarna opschudden met wat gesmolten boter en veel gehakte peterselie.

    Hertoginne-aardappelen... dus van die aardappeltorentjes gespoten uit doorgedraaide aardappelen gemengd met eidooier en boter, muskaat en peper en zout...

     

    Kleine rösti. Geraspte aardappelen met een beetje gehakte ui. Het meeste vocht er uit geknepen en dan voorzichtig tot platte koekjes gebakken in boter...

     

    Ook een gewoon gekookt patatje doet het zeer goed bij een lamsstoofpotje... 

     

    Misschien niet zo onmiddellijk geschikt voor een paasmaaltijd maar een lamscurry kan ook zo lekker zijn.

    Laat hiervoor het vlees kleuren zoals hierboven beschreven en bestrooi het dan met een ruime hoeveelheid kerriepoeder. Bestrooi het ook met een eetlepel bloem en meng alles goed. De bloem en kerrie moeten even meebakken. Blus nu met water of bouillon.

    Een kruidenbosje is hier niet nodig want kerrie bevat gemiddeld zeven soorten specerijen. Het kerriepoeder zoals dat hier verkocht wordt is vrij flauw van smaak. Wil je de saus extra pikant hebben, voeg dan nog een snuif cayennepeper of andere pikante kruiderij toe zoals sambal of harrissa. Geraspte gember plus knoflook geeft een speciale exotische toets aan de saus. Andere specerijen zoals kaneel, koriander, komijnzaden, mosterdzaden of kruidnagel kunnen als extra gebruikt worden. Laat de zaadjes bij voorkeur eerst even bakken in een droge pan en stamp ze daarna fijn in een vijzel.

     

    Dit vlees mag ook een uurtje of meer stoven en werk de saus af met kokosmelk en limoensap.

    Serveer over witte gekookte rijst of eet er Indisch brood bij.

     

    Nog een tip, zoals dat genoemd wordt;  neem in plaats van lam blokjes kalfsvlees en je gerecht zal even smakelijk zijn. Vervang op de menukaart alleen het woord ‘lam’ door ‘kalf’ en alles is opgelost. Dit geldt voor beide bereidingen.

    Voor de ‘curry’ kan ook schapenvlees genomen worden. De nogal sterke schapensmaak zal overtroefd worden door smaak van de specerijen.

     

    En volgende zaterdag, paaszaterdag, allen de tuin in en eitjes zoeken... maar naar het schijnt is er een tekort aan eieren dit jaar.

    Zou dat ook gelden voor chocolade eieren?

    31-03-2012, 09:38 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (16 Stemmen)
    Categorie:Vlees divers
    Tags:Lamsstoofpotje, lamscurry, lentegroenten, Pasen, paasmaaltijd
    24-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eendenbouten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Die avond zou Mister Wong zou voor mij een kom soep maken om mijn verkoudheid te genezen. Duck feet soup, voegde hij er nog aan toe... 

     

    Toen kreeg ik een grote kom donkere sterk gekruide bouillon waarin veel frisgroene jonge blaadjes ronddreven  te drinken. Onderin de kom lagen drie of vier gekookte eendenpoten... schattige oranje eendenpootjes, met de zwemvliezen er nog aan. Vooral die poten zouden versterkend werken kon ik begrijpen uit Mister Wong’s uitleg in het Chinese Engels...

    Niet dat Mister Wong veel om mijn gezondheid gaf, hij vreesde alleen dat ik anders de rest van de nacht niet zou kunnen verder werken in zijn restaurant waar ik verondersteld werd de bediening te doen...!

    Een Chinees geeft nooit zomaar iets, het moet wat opbrengen!

     

    Dit voorval gebeurde weer zeer lang geleden... en mijn verkoudheid werd ook echt genezen.

    Waren het de eendenpoten, waren het de kruiden of waren het de groene bladeren? Of was het gewoon het placebo-effect, het geloof dat bergen kan verzetten, wie weet?

     

    De eendenpotensoep is zowat de meest bizarre soep die ik ooit gegeten heb denk ik samen met de soep van een viskop die ik opgediend kreeg ergens in de Karpaten... Daar stond een grote kom rode soep voor mij waaruit een vissenkop me recht in de ogen staarde...

     

    Beide herinneringen kwamen terug boven toen ik vorige week bij de koelkasten van de Delhaize stond. Er waren nog net twee eendenpootjes, individueel vacuüm verpakt in voorraad. Zo had ik nog een hele week tijd om ze, als het paste, klaar te maken.

    Ik bedoel hier eendenbouten, want bij eendenpoten denken velen aan de oranje looppoten van de eend, wat in feite de voeten zijn. Duck feet...!

     

    Thuis gekomen zag ik pas dat het boutjes waren van de barbarie-eend of beter, de barbarijse eend. Een eendensoort die ook muskuseend genoemd wordt. In Zeeland (NL) spreken ze van een ‘Kaapse Kees’...  Moeders mooiste zijn deze eenden zeker niet maar dat doet er hier verder niet toe, zolang je hun kop niet gebruikt om in de soep te leggen..

     

    Een groot voordeel is wel dat de bouten van deze barbarie-eenden niet vet zijn. Als je bouten koopt van een eend die eerst gediend heeft om er de foie gras uit te halen, koop je moddervette bouten die voor vijfentwintig procent uit vet bestaan.

    Als resultaat krijg je dan veel eendenvet ter beschikking, dat wel!

     

    De prijs van dergelijk bouten valt best mee. Een ietsje meer dan 10 euro per kilogram meen ik mij te herinneren... een prijs, hoger dan die van kip maar minder dan die van biefstuk.

     

    Om ze te bereiden moet je wel wat tijd voorzien. Het is niet zoals een kippenbout die na een half uurtje in de oven reeds gaar is.

     

    Om het vlees een beetje pittiger te maken kan best een greep grof zout op de vleeskant van de bouten gestrooid worden. Met fijn zout lukt dit ook wel maar normaal gebruikt men hier grof zout voor. Laat het zout gedurende en tweetal uurtjes intrekken. Spoel de bouten daarna af en wrijf ze droog.

     

    Neem een diepe braadpan waarop een deksel past en smelt een stevige klont varkensvet of eendenvet in de pan. Nu weet ik wel dat in de meeste keukens dito vetten niet zo maar in voorraad zijn, bij mij ook niet. Ik heb gewoon een ruime geut olie gebruikt, en dat was geen olijfolie, en daarin de bouten aan weerszijden een mooi zongebruind kleurtje gegeven.

    Zout was niet meer nodig. Wel heb ik er nog flink wat zwarte peper over gemalen en er een greepje ongepelde knoflookteentjes bijgegooid.  Een blad laurier en enkele takjes tijm mag ook.

    Leg nu het deksel op de pan een zet de pan op het allerkleinste vuurtje dat je kan instellen.

    Voeg ook nog een klein scheutje water bij de bouten. Elk ander vocht is ook geschikt... bier wijn, of hoestsiroop met codeïne, ... zo doe je ontdekkingen! Contoleer regelmatig of er nog een lekje vocht in de pan zit en draai de bouten geregeld om.

    Tussenin heb je tijd om een praatje te maken met de buurman- of vrouw, te GSM’en of even te checken of je geen mails ontvangen hebt op je PC... 

    De bouten hebben twee uur nodig om volledig gaar te worden. Het vlees moet boterzacht worden zodat het bijna van het bot valt, anders blijft het taai en is het niet lekker.

     

    Als het vlees gaar is na ongeveer twee uur hoef je verder niet veel meer te doen.

    Plet de gare knoflookteentjes met een vork en kook de jus van de bouten  nog eens los met een beetje extra vocht. Giet deze jus door een zeefje en er mag gerust een dik vetoog op drijven,... eendenvet is een gezond vet.

     

    Vermits er twee uur tijd beschikbaar is tijdens de bereiding, is er ook veel tijd om een gepast garnituur klaar te maken om bij de bouten te serveren.

     

    Het allereenvoudigste hierbij is een kom gewone groene sla aangemaakt met rodewijnazijn en notenolie en geef er zelf gemaakte frietjes bij... een perfecte combinatie en gemakkelijk te realiseren.

     

    De gereputeerde “pommes Sarladaise” zouden ook goed passen mocht het niet zijn dat je hiervoor toch wel een handvol verse truffels nodig hebt. Die truffels zijn alleen maar tijdens de wintermaanden verkrijgbaar en mocht je ze al ergens vinden, haal maar enkele honderden euro voor de pinnen...

    Mocht je toevallig ‘Davignon’ heten, pommes Sarladaise maak je door  dunne schijfjes vastkokende aardappel te bakken in ganzenvet en als de aardappelen gaar zijn gooi je er een royale greep in dunne schijfjes gesneden zwarte truffel bij... Nog eens goed mengen..!

     

    Het is evenmin het seizoen van het eekhoorntjesbrood maar volgend recept is wel haalbaar met gedroogde eekhoorntjesbroden of dezelfde paddenstoelen uit blik. Week de paddenstoelen in een kommetje heet water en snijd ze daarna in zeer fijne reepjes. Gooi het weekwater niet weg maar giet het door een fijne zeef.  

    Bak dun gesneden schijfjes aardappel ook hier in een beetje ganzen- of eendenvet, bij gebrek hieraan neem dan gewoon olie en meng de snippers eekhoorntjesbrood met de aardappelen. Kruid met peper en zout en overgiet met een goede gevogeltebouillon en het weekwater van de paddenstoelen, tot de aardappelen bijna onderstaan. Breng alles over in een metalen metalen schaal die liefst zo op tafel kan gebracht worden.  Breng aan de kook op het vuur  en maak verder gaar in de oven. Dit duurt gemiddeld iets van een half uurtje... Dat hangt er van af. Proef af en toe eens.

     

    Om nu heel eerlijk te zijn; ik weet niet meer welk soort aardappelen ik er bij klaar gemaakt heb... In ieder gaval geen frieten want dat maak in bijna nooit.

    De aardappelen met de eekhoorntjesbroden ook niet want ik heb geen gedroogde eek-en-zo-verder, broodjes niet meer...

    ’t Zullen dan gewone gebakken aardappelen geweest zijn denk ik.

     

    Als groente had ik ook geen sla maar raapjes... Voor mijn part zijn rapen het ideale  koeienvoer maar twee keer per jaar wil ik wel eens rapen eten. Eens bij een stukje eend en een keer in de hutsepot.

     

    In de winkel worden die rapen altijd verkocht in bosjes van vijf stuks. Daarin vindt je steeds één dikke raap die reeds een beetje “voos’ is, een tweetal kleinere raapjes, een heel klein babyraapje en eentje dat gehandicapt is...

    Probeer maar om daar iets behoorlijks van te snijden, zodat je allemaal stukjes bekomt die bijna even groot zijn.

     

    Blancheer deze stukjes raap gedurende een minuutje in kokend water. Giet af.

    Zet ze nu op het vuur in een braadpan met een klont boter, een greepje suiker, peper en zout, een blaadje laurier en overgiet de raapjes met sterke bouillon tot op halve hoogte. Laat de raapjes nu hevig koken terwijl je met de  pan schudt. Na enkele minuutjes zal alle vocht verdwenen zijn en de raapjes (of andere groenten) zullen omgeven zijn met een laagje stroperige saus. Als de raapjes nu nog niet gaar zijn voeg je wat extra bouillon toe en herbegin nogmaals...  Ook om de groente nadien op te warmen voeg je een beetje vocht bij en warm alles nogmaals al schuddend goed op.

    Deze manier van bereiden wordt ‘glaceren’ genoemd. Dus hier worden het geglaceerde raapjes.

    Ook erwtjes, uit de diepvriezer, gestoofd met gesnipperde of zilveruitjes, passen perfect bij deze eendenboutjes. Ook rode kool of zuurkool, keuze te over...

     

    Dus, eendenbouten zijn dankbare stukjes vlees, zeer lekker en niet uitermate duur, waarmee men vele kanten uit kan.

    Van de voetjes kan een prima bouillon getrokken worden maar waar dergelijke voetjes te koop zijn?

    Trouwens in Europa zal de verkoop daarvan toch weeral verboden zijn ...!

    Ooit zag ik ze liggen in de Chinese supermarkt!

    24-03-2012, 12:31 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (16 Stemmen)
    Categorie:Gevogelte
    Tags:Eendenbouten, eendenpootjes, duckfeet, pommes Sarladaises
    17-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kleurtjes in de keuken

     

     

    Mag ik langs deze weg ook mijn steun betuigen aan alle nabestaanden van de slachtoffers van het zware busongeluk in Zwitserland  en eveneens spoedige beterschap toewensen aan de kinderen die nu nog in het hospitaal verblijven.

                Aan alle betrokkenen veel moed en steun!

     


     

     

    Je zal het maar meemaken!

     


    Een paar dagen geleden vond ik in de groenteafdeling van Delhaize supermarkt een pak met paarse en gele wortelen. Echt onbekend kwam mij dit niet voor maar nog nooit had ik paarse wortelen verwerkt en vermits alles wat ik niet ken bij mij ooit wel eens in de pot of pan zal belanden ging het pak wortelen mee in de boodschappenmand, richting keuken.

     

    Daar kwam ik op het onzalige idee om zo een paars worteltje te verwerken in een noedelgerecht. Hiervoor kook ik een rantsoen Chinese noedels en meng die nadien met een lading fijngesneden groenten.

    Hiervoor diverse groenten in een fijne julienne snijden deze kort aanfruiten in een beetje olie en een paar lekjes water en verder stoven tot ze beetgaar zijn. Hiervoor gebruik ik doorgaans wat er nog in de groentelade van de koelkast te vinden is. Dit keer was dat Chinese kool, courgette, ui, lente-ui en een paar champignons die hoogdringend moesten verwerkt worden voor ze vloeibaar zouden worden...

    Vermits in al deze groenten niet al te veel kleur terug te vinden is dacht ik zo, laat mij er zo een paars worteltje bij snijden...!

     

    Ik geef nu al de raad, doe dit niet tenzij je daarna blauwpaarse noedels wil eten. Met de ogen dicht lukt het nog wel maar echt smakelijk ziet er toch anders uit.

    De paarse wortels geven een enorm sterke kleurstof af en alles wat er mee in contact komt kleurt dan ook paars. Dus hebben we toch maar paarse noedels gegeten met paarse groenten, gelukkig niet uit een paars bord. Het woord ‘weggooien’ staat niet in mijn woordenboek...!

    Gelukkig was het stukje koolvis dat ik apart gaar gemaakt had nog mooi wit.

    Dan kom je plotseling tot de constatatie dat zo een stukje witte vis op een paars ‘bedje van’ (letterlijk) er eigenlijk zeer schilderachtig uit ziet... Nog een schepje gele saus er over en Van Gogh zou stikjaloers worden.

     

    Vroeger heb ik ooit een boekje gehad waar allerlei gerechten werden in beschreven die door allerhande trucjes toe te passen van kleur werden veranderd. Zo herinner ik mij nog de paarse spaghetti die je kan bekomen door eerst rode kool te koken in water en daar dan spaghetti in gaar te maken. Het boekje ben ik natuurlijk reeds lang kwijtgespeeld. Uitgeleend, maar aan wie ? 

     

    Dan heb ik geprobeerd om de wortelen op een aanvaardbare manier presenteerbaar te maken. Om de meeste kleurstof te elimineren dacht ik zo om de wortels eerst een beetje voor te koken...  te blancheren.

    Gooi de wortels in een potje kokend water en vijf seconden nadien verkrijg je een pan vol met paarse vloeistof met daarin donkerrode stukjes wortel met oranje streepjes. De kern van de wortelen is nog oranjekleurig.

    Doe nu een paar druppels azijn in het kookvocht en het sop verandert dan onmiddellijk tot donker roze...

    Nadien heb ik bij het reeds afgegoten kookvocht wat natriumbicarbonaat (maagzout)  gedaan en toen kreeg ik een donkerblauw vocht met een zweem van groen...

     

    De verantwoordelijke voor deze verkleuringen zijn anthocyanen, kleurstoffen die in de cellen van vele planten voorkomen. Er zijn ongeveer 250 verschillende anthocyanen bekend. Ze komen overal in planten voor, vooral in bloemen, vruchten en bladeren. Anthocyanen zorgen ook voor de rode herfstkleuren van bladeren.

     

    Terug naar de paarse wortelen.  De worteltjes zelf hebben veel tijd nodig om gaar te worden. Een half uurtje is echt wel nodig.  Ik heb ze dan op de gewone manier gemengd met een beetje gekookte erwtjes en wat dacht je? Ook de erwtjes kleurden paars.

    Dus wil je een beetje kleur in je gerechten brengen? Zoek op de markt of de Delhaize naar paarse wortelen en je hebt de keuze tussen paars, rood, blauw en groen... en er bestaan ook witte wortelen.

     

    Hetzelfde heb je voor met rode kool, die bevat ook zo een agressieve paarse kleurstof. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom er zo weinig recepten bestaan voor rode kool. Alhoewel ik de indruk heb dat deze kleurstof minder krachtig is dan die van de paarse wortel.

     

    Idem met de paarse aardappel, de vitelotte, die geeft wel minder kleur af maar vertoont ook zo een rare kleurveranderingen. Het kookwater van deze aardappel kleurt steeds mooi groen. Gifgroen... !

    Indien je die donkerpaarse, bijna zwarte aardappel ergens vindt maak er dan chips van. Dat geeft een mooi en spectaculair resultaat. Gekookt verliest hij veel van zijn kleur en de gekookte aardappel smaakt nogal melig... er bestaat beter.

    Als puree is hij aanvaardbaar. Een mengsel van drie kleurtjes; paarse aardappelpuree, gewone puree en aardappelpuree die gekleurd is met tomatenpuree of spinazie, een stukje witte kippenborst... dresseer dat op een zwart bord en haal de valium maar boven...

     

    Een tijdje geleden had ik een restje melk in de koelkast dat de uiterste houdbaarheidsdatum ernstig aan het overschrijden was en wat zou ik er van maken?

    Twee kommetjes griesmeelpudding dacht ik zo. 

    Griesmeel was op! Alleen een leeg doosje.

    Rijstebrij dan maar... maar twee kommetjes rijstpap maken dat in onzin. Veel te veel en te langdurig werk. Veel werk (geblaat) voor weinig wol...

    Gewone vanillepudding dan maar? (Vla, voor de Nederlanders)

    Puddingpoeder was op!

     

    Maar er stond nog een pakje gewone maïzena in de kast... Maïzena plus heet die nu. Vroeger bestond er geen andere.

    Toen dacht ik er aan dat een vriendin van mijn vrouw hier ooit eens verklaard heeft dat ze er nog niet eens in lukte om een ‘puddinkje’ te maken zonder dat die in één geklonterde kliederboel veranderde.

     

    Vanillesmaak had ik wel in huis in de vorm van een half uitgedroogd vanillestokje rechtstreeks door een goede vriendin (?) ingevoerd uit Madagascar. Maar in de supermarkt vindt je die natuurlijk ook.

    Een vanillepudding heeft een gele kleur. In “den ouden tijd” werd die kleur bekomen door veel eierdooiers te gebruiken. Slecht voor de cholesterol. Het alternatief lag hier reeds jaren in de kast de weg te liggen. Gele poederkleurstof (E 102) voor paella. Lang geleden nog gekocht bij de Marokkaan voor één Belgische frank per pakje... dit maar om een idee te geven hoe goed ik sommige dingen bewaar...

    Suiker was er gelukkig wel in voorraad.

     

    Zo, de melk op een klein vuurtje gezet met daarin de (halve) vanillestok, in twee gesplitst. Een twintigtal minuutjes laten trekken op een piepklein vuurtje met een deksel op de pan.

     

    Dan een soeplepel of twee maïzena losgeroerd in een beetje overgehouden melk.

    De suiker bij de hete melk gedaan en met uiterste voorzichtigheid een beetje van de gele kleurstof in de melk gestrooid... Met kleurstof moet je uitermate opletten want een ietsje teveel is funest.

    Nu had ik een mooie geel gekleurde melk met vanillesmaak. Het vanillestokje mocht er nu uit. Dan al roerend beetje voor beetje de maïzena bij de kokende melk geroerd...

    Je moet contoleren of de massa dik genoeg is... Indien je teveel zetmeel aangeroerd hebt, giet de rest dan gewoon weg, dat is echt geen verkwisting.

    Ik begrijp nu ook waarom sommige keukennovieten er niet in lukken om een gebonden saus of puddinkje zoals hier beschreven niet tot een goed einde te kunnen brengen.

    In de kookboeken staat bijna nooit geschreven dat het roeren in deze dikke sausen of puddingen met een klopper, een sausbezem, een sauszweep, een garde, een whisk of een fouet moet gebeuren... Als je dit gaat doen met een houten spatel of, godbetert, met een gewone eetlepel krijg je onvermijdelijk een brokkenpap!

    Zelfs op de verpakking van het puddingpoeder wordt dit niet vermeld.

     

    Het resultaat was een mooi (sterk) geel gekleurd puddinkje met zwarte stipjes van de prima kwaliteit vanille.

    Het moet niet alle dagen kaviaar, oesters of foie gras zijn...

     

    Om het verder over kleurtjes te hebben.

     

    Saroma, bestaat dat nog?

    Dat is, of was een poeder dat je moest los roeren in koude melk en na een minuutje roeren kreeg je dan een luchtige, meestal raar smakende brij met een synthetische smaak.

     

    Zo heb ik ooit eens dergelijke puddinkjes gemaakt met bananensmaak. ( Jeugdzonde)

    Maar ik heb er ook enkele druppels rode kleurstof aan toegevoegd zodat de puddinkjes roze van kleur werden.

    Die dessertje heb ik dan aan een bende kinderen gegeven als ‘beloning’ voor gepresteerde diensten... en hun gevraagd wat ze nu proefden?

    Niemand wist het....! Niemand!

     

    Nu moet ik eerlijkheidshalve zeggen dat zonder de kleurstof die Saromapuddingen ook al een, onbestemde smaak hebben. Sindsdien heb ik dit trouwens nooit meer gegeten.

     

    Wil je eens iets echt verassend op tafel brengen? Kook dan spaghetti of andere pasta in het kookvocht van rode kool of paarse wortelen. Voeg wat maagzout toe om een blauwe kleur te verkrijgen. (Basisch kookvocht) of een beetje citroensap (zuur kookvocht) voor een rode kleur.

     

    Gele pasta krijg je met saffraan of kurkuma. Beide producten geven wel een iets bittere toets aan het gerecht.

    Giet daar rode tomatensaus over...

     

    De echte bosbes, de wilde bes, levert ook een zeer sterke paarse kleurstof op.

    Verder zijn kleurstoffen verkrijgbaar in de supermarkten in de afdeling voor bakproducten.

    Meestal per drie verpakt, geel, groen, rood. Deze kleurstoffen zijn reeds aangelengd zodat ze niet al te heftig kleuren...

    17-03-2012, 12:36 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
    Categorie:Technieken
    Tags:Paarse wortelen, rode kool, paarse aardappelen, kleuren
    10-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebakken rijst
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Volgende maandag zal het weer druk worden.

    Herinneren jullie zich Evelyn nog?  Evelyn het Ghanese huishoudhulpje dat sinds enkele maanden trouw elke maandag de strijk komt doen...?

    Zij heeft mij een tijdje geleden getoond hoe vissoep gemaakt wordt in Ghana?!

     

    De rollen zijn intussen omgekeerd en nu leer ik haar Vlaamse gerechten, gerechten van hier, te maken. Haar vriendje zal waarschijnlijk de vissoep beu gegeten zijn en wil ook wel eens wat anders achter de kiezen krijgen vermoed ik zo.

     

    Vandaag vrijdag, zal het een trieste dag worden voor haar want haar moeder wordt begraven in Accra, de hoofdstad van Ghana, en ze kan er niet naartoe wegens gebrek aan centen...

    Maar maandag zal ze daar opnieuw staan en nu heeft zij mij gevraagd om haar te leren, hoe ‘fried rice’ te maken.

    We hebben al eens samen spaghettisaus gemaakt, en stoofvlees. Nu zal het gebakken rijst of zoals men dat hier nogal eens zegt, ‘nasi goreng’ worden.

     

    Dus moet ik zorgen dat tegen maandag alle ingrediënten reeds voorradig zijn want maandag heb ik zelf geen tijd om boodschappen te doen.

    Nu, om nasi goreng te maken kan gewoon alles gebruikt worden. Dus eerst eens kijken in de koelkast wat er eerst dringend weg moet...

     

    Nasi goreng is een ondertussen wereldwijd bekend gerecht geworden, afkomstig uit de Indonesische of Maleise keuken. Nasi betekent rijst en goreng is: gebakken. Zo simpel is dat.

    Overal in Azië is ‘nasi goreng’ of anders genoemd, fried rice, wel onder één of andere vorm verkrijgbaar. Telkens anders en toch blijft het principieel hetzelfde gerecht.

     

    Dikwijls wordt nasi als ontbijt gegeten. In Azië eet men ’s morgens rijst, zoals wij boterhammetjes eten..!

    De overgebleven rijst van de avond voordien wordt opnieuw gebakken met in kleine stukjes gesneden restjes van vis of vlees of groente... Desnoods wordt er ook wat extra aan toegevoegd. Heel dikwijls zijn dat eieren.

     

    Nu moet ik er voor zorgen dat er zondag bij mij rijst op het menu staat zodat er maandag koude rijst voorradig is. Om een goede nasi te maken moet je droog gekookte en afgekoelde rijst gebruiken. Dat is essentieel!

    Hoe die rijst gekookt wordt doet er niet zoveel toe. Gewone rijst uit een kookbuiltje is goed en neem liefst een basmati of een andere Aziatische rijstsoort. Geen parboiled rijst!

    Wil je een grote portie nasi bekomen waar je, je buikje kan aan vol eten, dan heb je wel honderd gram ongekookte rijst nodig per persoon, of meer... Als begeleiding bij een stukje  kip of geroosterde ribbetjes is vijftig gram wel voldoende.

     

    Als toevoegingen kan er als vlees, blokjes reeds gebraden varkensvlees of kip gebruikt worden. Ook rauwe kip of varkenshaasje zijn geschikt maar dat moet dan wel eerst gebakken worden natuurlijk! Ook stukjes gezouten of gerookt spek... Blokjes gekookte ham worden ook dikwijls gebruikt.

     

    Vis wordt niet zoveel toegevoegd maar garnalen zijn heel geschikt. Gebruik hiervoor niet onze grijze Noordzeegarnalen maar wel goedkope roze garnalen of diepgevroren kleine gepelde scampi of gamba’s.

    Indien weinig vlees voorhanden is kan ook een in stukjes gesneden omelet bij de rijst gevoegd worden of er wordt een spiegelei boven op de rijst gelegd.

     

    Als groente zijn erwtjes (diepvries), ui, blokjes wortel en paddenstoelen heel goed geschikt.

    Tomaten, een blaadje sla en schijfjes komkommer worden gebruikt als versiering en afwerking van het gerecht.

     

    Ook hebben we olie en sojasaus nodig en een potje ‘sambal oelek’ om op de tafel te zetten. Natuurlijk ook peper en zout.

    De benodigde hoeveelheden zijn absoluut niet kritisch. Nasi is in principe een restverwerking.

     

    Met alle hierboven opgenoemde ingrediënten maak je een luxe “nasi speciaal”...  In een gewone nasi, om bij een ander gerecht te eten, worden maar enkele elementen verwerkt.

     

    Dus even resumeren!

    Zondag zorg ik voor rijst. Maandag is die dan, na een nacht verblijf in de koelkast goed koud geworden.

    Ik heb nog twee stukjes varkenshaas. Rauw.

    Een hele zak met smaakvolle, lekkere reeds gepelde maar rauwe, grote zeewatergarnalen in de diepvries.

    Eieren.

    Ui en wortel.

    Erwtjes uit de diepvries.

    Indien ze tegen maandag niet opgegeten zijn; nog enkele sneetjes gekookte ham.

     

    Nog bijkopen:

    Een komkommer en tomaten. Niet te vergeten een bosje lente-ui... Dat is geen nutteloze aankoop, dat kan later nog voor andere zaken gebruikt worden.

    In plaats van lente-ui kan ook het fijn gesneden groen van prei gebruikt worden.

     

    Dan rest er nog om de wok uit de kelder te halen en de roest er uit wrijven want ik denk dat die wok in geen twee jaar meer gebruikt geweest werd. Eerst eens goed oververhitten tot de wok rookt en daarna inwrijven met arachideolie, dan is hij weer klaar voor de dienst.

    Alhoewel, een wok heb je niet echt nodig. In een grote anti-kleefpan lukt het maken van een portie nasi even goed.  

     

    Nu de laatste mentale repetitie:

     

    Een ui fijn versnipperen.

    Een worteltje tot kleine blokjes snijden en een minuutje koken in water of apart gaarstoven.

    De garnalen in kleinere stukjes snijden en snel aanbakken in hete olie. ( In de wok)

    De in kleine blokjes gesneden varkenshaas nadien (in dezelfde olie in de wok)  bakken.

    De erwtjes twee minuutjes koken in gezouten water. (Samen met de worteltjes.)

    Een platte omelet bakken van een eitje of twee. Daarna de omelet in blokjes snijden.

     

    De werkwijze:

     

    De ui snel een licht kleurtje laten krijgen in hete arachideolie in de wok. De koude rijst bijvoegen een alles goed dooreen scheppen, elk korreltje moet apart loskomen.

    De blokjes gebakken vlees en garnaal erbij mengen evenals de erwtjes en wortel.

    Nu kruiden met peper en zout en enkele druppels lichte (zoute) sojasaus.

    In de Chinese restaurants zal men er ook nog een mespuntje vé-tsin bijvoegen of een verpulverd stukje van een blokje kippenbouillon.

     

    Zo!

    De rijst nu overbrengen op een schaal en versieren met schijfjes komkommer en partjes tomaat. Bestrooien met stukjes rauwe lente-ui of fijn gesneden prei.

    Desgewenst kunnen er ook kleine rolletjes gekookte ham opgelegd worden. (Blokjes ham in de rijst mag ook!)

     

    Zeer dikwijls worden extra gebakken eieren bij de nasi gegeten. Een gewoon spiegelei is goed  maar dikwijls zullen het gefruite eieren worden. Dus eitjes die zowel boven als onder in veel olie of spekvet gebakken zijn.

    Bij de nasi kregen we destijds in de Chinese restaurants een portie gebraden kip. Dan werd het een nasi speciaal. Een kommetje extra currysaus mocht je ook vragen, maar dat is zeker niet authentiek!

    Een paar lapjes gebakken kroepoek worden ook graag bij de rijst gegeten.

    En wat drink je daarbij? Een fris biertje en voor de geheelonthouders een potje thee!

     

    Hetzelfde gerecht kan gemaakt worden met gekookte noedels (mie) in plaats van rijst.

    Daarvoor ga je op dezelfde wijze te werk, alleen moet de gekookte mie verwerkt worden terwijl ze nog warm is. Anders verkrijg je een plakboel die nog moeilijk uit mekaar te krijgen is. Zo krijg je een ‘bami goreng’, gebakken noedels.

     

    Zoals met zoveel gerechten is het hier ook weer hetzelfde; er bestaan zoveel recepten voor gebakken rijst als er koks zijn, en dat zijn er heel wat.

     

     

    10-03-2012, 18:08 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (15 Stemmen)
    Categorie:Pasta en rijst
    Tags:Nasi goreng, gebakken rijst, fried rice, bami goreng
    03-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OXO
    Klik op de afbeelding om de link te volgen


    Ik zit hier met een kopje OXO voor de PC, op zoek naar inspiratie.

    Lang geleden, ’s morgens vroeg, wachtend op de trein naar Koksijde, in het ijskoude station van – Bruxelles Midi, Brussel Zuid- was een OXO mijn favoriete drankje om het een beetje warm te krijgen...

    Oxo is een drank die populair was, misschien ook nu nog is, maar ik kom niet zo veel meer in gelegenheden waar dat soort drankjes geschonken wordt.

     

    Ik wilde wat schrijven over vleesextract. De reden hiervoor is dat ik net twee afleveringen gezien heb op de PC van de ‘Wilde keuken’ van Wouter Klootwijk... Die afleveringen handelden over bouillonblokjes, bouillonblokjes waarvan vleesextract een belangrijk onderdeel is.

     

    Ikzelf heb vroeger, in 2005 reeds, een schrijfsel gepleegd over bouillonblokjes, maar dat handelde meer over de uitvinding ervan en door wie!  Lees dat hier.

     

    In het kort komt het hier op neer dat Justus von Liebig, een naam die nog steeds bekend klinkt, er in slaagt om van rundvlees en beenderen een extract te bereiden dat volgens hem alle essentie van rundvlees bevat. Hij deed de eerste proeven in Duitsland maar daardoor werd het uiteindelijke afgewerkte product veel te duur. Samen met enkele compagnons slaagden ze er later in om in de stad Fray Bentos in Uruguay een fabriek op te richten waar dit vleesextract veel goedkoper kon gemaakt worden door Zuid Amerikaanse runderen als basisgrondstof te gebruiken.

    Het merk Fray Bentos is nog steeds gekend als merknaam voor ‘Corned Beef’.

     

    Ook vlees uit Australië wordt later gebruikt. Daar werden de runderen gekweekt voor andere doeleinden dan voor de vleesopbrengst. Vermits koeling in de negentiende eeuw nog niet op punt stond kon het vlees ook niet naar Europa verscheept worden en zou het verloren gaan. Liebig maakte van dit vlees zijn extract, dit rondom de jaren 1865.

    Het product wordt eerst aangekocht door het Engelse leger. Later verovert het ook de gewone markt voor de burger.

     

    Ongeveer tegelijkertijd komen de heren Carl Heinrich Knorr uit Duitsland en de Zwitserse Julius Maggi op het toneel. Zij gebruiken onder andere het vleesextract van Liebig om te verwerken in soepen en andere producten.

    Knorr was toen producent van gedroogde groenten en kruiden en Maggi maakte een poeder van peulvruchten dat gemakkelijk kon verwerkt worden tot soepen. Maggi werd vooral bekend door het kleine flesje met slanke hals met daarin het donkere Maggi-aroma...

     

    De twee afleveringen over bouillon van Wouter Klootwijk worden uitgezonden op de Nederlandse televisie (NTR) maar zijn altijd terug te vinden op het internet via deze link :

     

    http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1240341

     

    De verbindingen verlopen niet altijd ideaal...!

     

    Het zijn amusante programma’s maar er wordt weinig verteld in veel tijd... maar dat tot daar toe, het is steeds leerrijk genoeg om er naar te kijken.

    Het hoofdstuk “bouillon” wordt zelfs uitgesmeerd over twee uitzendingen.

     

    In het eerste filmpje zie je een gigantische fabriek in Brazilië waar, ik ben vergeten hoeveel, maar het was een enorm aantal koeien geslacht wordt per dag en waarvan dan ‘corned beef’ gemaakt wordt. ‘Corned beef’ betekent gewoon gepekeld vlees. Vandaag kent iedereen het als rundvlees in een blik met een conisch model.  Niet de allerbeste kwaliteit, niets om over naar huis te schrijven maar het is belachelijk goedkoop. Studenten- en soldatenvoer...

     

    In de fabriek wordt het rundvlees hiervoor eerst gekookt en het kookvocht van deze ‘corned beef’ wordt verder ingedampt tot vleesextract. Gewoon uitgekookt tot bijna alle vocht verdwenen is. Ook in de professionele restaurantkeuken bereidt  men zoiets, daar wordt het  dan vleesglace of in de juiste terminologie, ‘glace de viande’ , genoemd.

    Reeds in de zeventiende eeuw was dit product gekend als ‘potage portable’, draagbare soep, omdat een stuk van dergelijk uitgekookte en daardoor taaie koek die ontstond, terug kon omgevormd worden tot bouillon door toevoeging van kokend water.

     

    Aan het einde van de film zie je Wouter Klootwijk de fabriek verlaten over een zanderige weg met een emmer vleesextract op de bagagedrager van zijn roestige fiets. Waarde van de inhoud van de emmer: 500 euro! ( Veel meer dan zijn fiets waard is.)

     

    In het tweede filmpje kan je zien hoe er in een indrukwekkende Nederlandse fabriek poeder gemaakt wordt van allerlei vleessoorten. Zelfs van konijn, varken, kip, eland, hert en ree...

     

    Nu ligt het voor de hand dat een  fabrikant als bijvoorbeeld de huidige Knorr of Maggi alle stoffen voorhanden hebben om hiermee bouillonblokjes te fabriceren.

    Vleesextract, vleespoeder, gedroogde groenten... en smaakversterker!!!

     

    Halfweg de twintigste eeuw ontdekte men in Japan het mononatriumglutamaat, een smaakversterker. Meer gekend als Vé-tsin, Ajinomoto of E 621. Sommige bronnen beweren dat mononatriumglutamaat gevaarlijk zou zijn of gebruikt zou worden als middel om producten beter te laten smaken tot het punt van verslaving. Toch is voor deze beweringen geen enkel wetenschappelijk bewijs gevonden.

     

    Hiermee zijn de belangrijkste ingrediënten van bouillonblokjes genoemd. Vleesextract van rund, kip of een ander beest. Poeder van vlees voor de duurdere varianten, groentepoeders, smaakversterkers, zout, kleurstoffen en specerijen. Dikwijls ook gistextracten die de smaak zullen bepalen, in plaats van de vleespoeders.

     

    Dit zijn enkele (bijgewerkte) reacties die op het vorige artikeltje verschenen:

     

    http://blog.seniorennet.be/keukenweetjes/archief.php?ID=41

     

    Het artikel is vrijwel zeker helemaal correct. Alleen moet u eens kijken naar de productspecificatie op een modern bouillonblokje: er zit slechts enkele procenten vleesextract in. Het grootste deel zijn zaken als zout, vet, smaakversterker (dat is zout ook al, maar doorgaans is hiermee ve-tsin bedoeld).

    Voedingstechnisch is de afkomst van vlees verwaarloosbaar. Wanneer men heldere bouillon  maakt van een blokje en daar niets aan toevoegt kan men proeven hoe armoedig die blokjes doorgaans zijn, helaas.

     

    Als hobbykok maak ik 1 tot 2 keer per jaar glace de viande die dan in de diepvries bewaard wordt. Veel werk? Wel nee! Om het op te starten misschien wel. Daarna een paar dagen zachtjes trekken. Je moet alleen het vuur aanzetten en kunt ondertussen andere dingen doen. Op het einde door de zeef, ontvetten en laten inkoken. Mensen die bij mij komen eten en een "sausje" op basis van deze glace voorgeschoteld krijgen zijn in elk geval wild enthousiast. Ik begrijp niet dat er hobby koks zijn die de rommel uit het pakje of potje gebruiken!

     

    Vroeger dacht ik ook altijd : een fond dat neem je toch gewoon uit een potje. Maar nu ik op school zelf al een aantal keer fond gemaakt heb (en vooral daarna heb mogen proeven) weet ik dat een fond uit een potje een heel andere smaak heeft dan een zelf gemaakte fond. Het verbaast mij dan ook dat jij als leerkracht er niet achter staat.

     

    Hieruit blijkt dat de koks of de nadenkende gebruiker niet zeer positief staan tegenover  de bouillonblokjes.

    Als profkok, mag dat ook niet... Je maakt het zelf! Zo eenvoudig is dat toch?

    Inderdaad een goede fond maken en laten inkoken tot een glace is geen tijdrovende bezigheid. Alleen duurt het wel lang en is het een beetje energieverslindend.

     

    Maar denk nu aan de miljoenen huisvrouwen en mannen die ’s avonds moe en afgesloofd van hun werk thuis komen en snel een soepje willen  maken of een potje spaghettisaus... Daarvoor zijn de bouillonblokjes tot een zegen dacht ik... Een beetje opletten voor het zoutgehalte alhoewel er ook zoutarme tabletten bestaan.

    Of de absolute kookkluns die een eerste poging wil doen om een stoofpotje te maken dat ook wat smaak heeft... Die zal toch nooit als eerste werk een fond bereiden maar naar een blokje grijpen.

     

    In de laatste reactie stelt de schrijver(ster), waarom sta jij er niet achter om je fonds zelf te maken?

    Ik keur het gebruik van tabletjes niet af, gewoon omdat het gemakkelijk is maar in een keuken, de naam waardig, een restaurantkeuken met faam, daar hoort het niet thuis... !

    De andere, van minder allooi, daar geef ik hier geen commentaar bij.

     

    Dan vraag ik mij ook af, als je nu zelf een perfecte fond zou maken en die volledig uitdampen... wat zou er dan overblijven? Niet erg veel denk ik. Misschien de moeite waard  om het eens te proberen. Dus als er in een bouillonblokje maar weinig vleesextract zit, is dat niet meer dan logisch, denk ik zo...

     

    Een ander voordeel waarbij nooit stilgestaan wordt, is de hoeveelheid E 621, de smaakversterker die in bijna al die blokjes gebruikt wordt. Dit, voor velen verdacht, product verhoogt de smaak van je eigen bereiding... zonder dat er verder bij nagedacht wordt.

     

    Nu terug naar het begin.

     

    OXO: de oorsprong van OXO ligt ook bij Liebig. Het vloeibare Liebig-vleesextract werd in 1899 omgedoopt tot OXO. Waarschijnlijk werd later een deel van het vleesextract vervangen door smaakversterker.

    Het is een product, gebruikt als warme drank, door toevoeging van heet water en om soepen en sauzen extra smaak te geven.

     

    Ook het Franse of Engelse Bovril is een gelijkaardig product. Het zeer bekende Engelse product ‘Marmite’ is volledig vegetarisch want het wordt gemaakt van gistextracten als basisgrondstof.  

     

    03-03-2012, 12:08 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (17 Stemmen)
    Categorie:Zo maar recepten
    Tags:OXO, vleesextract, Liebig, Knorr, Maggi, Bovril, Marmite, E 621
    25-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rare kroketjes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het is nog veel te vroeg in het seizoen en toch is het reeds komkommer- of pruimentijd. De Nieuwjaarsperiode  is reeds lang voorbij en Pasen is nog bijlange na niet in zicht. Niemand interesseert zich nu voor de keuken of enig kookexperiment. Het is heel opvallend, telkens er een feestdag in aantocht is stijgt het aantal bezoekers op dit blog en soms zelfs heel spectaculair!

     

    Ik lummel zelf ook zo maar wat aan op het internet op zoek naar nieuwe ideeën want na bijna zes jaar bloggen is het niet meer zo evident om telkens nieuwe onderwerpen te vinden om iets zinnigs over te schrijven. Twee artikeltjes  per week, totaal meer dan 800 items, begonnen in mei 2005.

     

    Tot een paar jaar geleden was hier achter het hoekje een soort Italiaanse traiteur die als specialiteit arancini verkocht... Dat bleken gevulde rijstballen te zijn. Waarmee ze gevuld waren was behoorlijk onduidelijk... Veel succes heeft de zaak niet gehad, ze ging al gauw op de fles. Gevulde rijstballen!?

     

    Nu vond ik toevallig bij Wikipedia een recept voor die rijstballen en uiteindelijk lijkt het maken ervan een grappig en interessant experiment te zijn.

     

    Deze rijstballetjes komen oorspronkelijk uit Sicilië en worden gevuld met kaas, tomatensaus, erwten, ragù (spaghettisaus) of wat al niet meer.

     

    Je maakt ze heel gemakkelijk van een restje risotto. Zorg er wel voor dat de rijst goed koud is en stevig aanvoelt voor je aan de slag gaat.

    Snij mozzarella in kleine blokjes. Klop twee eieren los en zet een bord met bloem en een met paneermeel klaar. Neem een flinke eetlepel risotto, stop daar een stukje mozzarella in en vorm een balletje. De kaas mag niet meer te zien zijn. Rol ze tussen de handen tot ze volledig gesloten zijn. Maak de ballen niet te groot, want dan wordt het binnenste later niet goed warm en smelt de kaas niet.

    Rol de balletjes door bloem, vervolgens door het geklopte ei en ten slotte door het paneermeel, leg ze op een schaal en ga zo door tot je restje risotto op is. Verhit de frituur tot 180 graden. Bak niet te veel balletjes tegelijk. Na een paar minuutjes zijn ze krokant en oranjebruin; vandaar misschien de naam; arancini, wat ‘sinaasappeltjes’ betekent. Laat ze uitlekken op keukenpapier. Gebruik zuivere olie voor het frituren!

     

    Om te beginnen heb je natuurlijk risotto nodig.

    De bereiding van risotto start zoals gewoonlijk. Er wordt een fijn gesnipperd sjalotje gestoofd in boter of olie, je voegt de rijst toe en laat die enkele minuten stoven in de vetstof. Daarna voeg je bouillon toe met kleine beetjes tegelijk en je blijft steeds roeren, zodat uiteindelijk een smeuïge pap ontstaat. De hoeveelheid bouillon nodig voor deze bereiding is soms tot driemaal het volume aan rijst. Bij voorkeur wordt ook een glaasje witte wijn toegevoegd. Voor risotto wordt steeds rondekorrelrijst gebruikt. Bijvoorbeeld arborio, een speciale Italiaanse risottorijst. Deze rijstebrij wordt gemengd met een greep geraspte Parmezaanse kaas.

    Een goed gemaakte risotto heeft de structuur van een halfvloeibare smeuïge brij.

     

    Dus, maak een royale portie risotto, voeg daar een garnituurtje naar believen bij. Zo kan de rijst afgewerkt worden met diverse elementen zoals, kruiden, ham, kippenlevers, erwtjes, aspergepunten,...  keuze te over...   Zorg er wel voor dat er nog wat rijst overblijft voor de volgende dag of daarna.

     

    Bovenstaand voorbeeld was een heel gemakkelijke versie. In plaats van blokjes mozzarella kan allerlei gebruikt worden; een stevige bolognaisesaus, erwtjes, gebakken paddenstoelen,  gebakken snippers pancetta, gebruik je eigen fantasie maar...

    Maak met de hand een half bolletje van de rijstmengeling en duw er een putje in. Vul, met als voorbeeld, een beetje bolognaisesaus, sluit met meer rijst en vorm een mooi balletje. Maak zo  balletjes, ongeveer ter grootte van een mandarijn of wat kleiner.

    Paneer ze op de klassieke wijze...

     

    Deze arancini worden lekkere aperitiefhapje, maar met wat sla of groente ernaast ook een prima kleine maaltijd.

     

    Dit gerechtje zouden we ook rijstkroketjes kunnen noemen mochten we niet weten dat de Italianen ze ‘arancini’ noemen.... maar, who cares?

     

    In 1960 maakten we in school reeds rijstkroketjes maar noemden ze daar “croquettes de riz”...

    Het recept is oeroud... het komt uit de klassieke Franse keuken. Alleen, wij maakten er toen zoete kroketjes van.

    Hiervoor hebben we ook weer een rijstpap nodig maar dit keer een zoete rijstpap. De rijst mag zowel met vanille geparfumeerd worden als met saffraan. Het beste kan de rijst daarna uitgespreid worden op een metalen schaal om hem te laten afkoelen. De rijst moet goed stevig worden na het afkoelen.

    Wij maakten er toen in school peervormige kroketjes van. Als vulling gebruikten we een gekonfijte kers maar vermits die giftig rood gekleurde kersen nu uit de gratie gevallen zijn kan je bijvoorbeeld een rode (even giftige) cocktailkers uit een bokaaltje gebruiken. Andere ideeën, indien uitvoerbaar, zijn natuurlijk ook bruikbaar. Misschien rode confituur, een amareno kers?

    Deze kroketjes, die niet noodzakelijk peervormig hoeven te zijn, worden op de klassieke manier gepaneerd. Dit paneren kan gedaan worden met zoete koekkruimels maar eveneens met gewoon paneermeel Met speculaaskruimels misschien? Of gebruik eens ‘panko’ dat is trendy...

    De kroketjes worden geserveerd met een vruchtensaus. Aardbeien, abrikozen, frambozen... De vruchten hiervoor aan de kook brengen met een bodempje water, citroensap en suiker en een minuutje laten koken. Daarna door een zeef wrijven.

    Op de peertjes staken we dan een lang, fijn stukje gekonfijte engelwortel – angélique - ... dat moest dan het steeltje van de peer voorstellen.

     

    Hetzelfde kan gemaakt worden van een stevige griesmeelpap. 

    Met griesmeel zal het wel beter zijn om uit een dikke laag afgekoelde griesmeelpap rondjes te steken met een uitsteekvormpje of vierkantjes te snijden... Alhoewel iemand die wat handig is er ook bolletjes of peertje moet van kunnen vormen.

     

    Nu we toch aan het fantaseren zijn; er kunnen rozijnen of gehakte nootjes door de rijst of griesmeelpap geroerd worden of gekonfijte vruchtjes voor wie dat nog lust.

     

    Een ander klassiek gerechtje is de ‘crème frite’...vertaald tot ‘gefruite room’... het gaat hier om stukjes pasteibakkersroom die gepaneerd wordt en dan gefruit... juist zoals alle bereidingen hierboven vernoemd.

    Ik heb dit vroeger ooit eens gemaakt... lang geleden...  en ik herinner mij toch dat dit maar een vreselijk ‘gesmodder’ was...

    Voor wie het wil proberen; gebruik gewoon puddingpoeder van Imperial of Dr Oetker en maak er een dikke pap van. Dus een pakje poeder voor een halve liter melk.

    Ook weer na afkoeling in vierkantjes snijden, paneren een fruiten in zuivere olie.

    Als toppunt van knoeiwerk kan je de stukjes ‘vanilleroom’ zelfs door een frituurbeslag halen en zo fruiten... maar ik begin er niet meer aan.

    Gans de keuken onder ‘gesmodderd’ van boven tot onder om een gerecht te bekomen waarmee je nog niet eens de laatste prijs kunt halen in de kookwedstrijd voor klunzen...

    Maar het is het idee dat telt!

     

    Ook met aardappelen kan je kroketjes bereiden die niet aan de gewone verwachtingen voldoen.

    Nadat de aardappelen door de passe-vite  gedraaid zijn, aangemaakt werden met een klontje boter, eidooiers en de nodige kruiding kunnen daar nog allerlei andere smaakmakers bijgevoegd worden. Wat dacht je van groene gehakte kruiden, kleine spekjes, tomatenpuree, fijn gehakte gekookte of rauwe ham, garnalen, gemalen kaas... noem het maar.

    Ook groenten zoals erwtjes en worteltjes of andere groenten, in kleine stukjes gesneden, gaar gestoofd en het stoofvocht gebonden zodat er ook een dikke brij ontstaat. Gebakken champignons of andere paddenstoelen, mozzarella, roquefortkaas... je eigen fantasie is de limiet.

    Al die garnituurtjes kunnen zowel door de aardappelmassa geroerd worden als gebruikt worden als vulling in de kern van het bolletje.  

     


    Om het nu helemaal te zot te maken... ook van deegwaren, platte noedels bijvoorbeeld, tagliatelle of vermicelli... kunnen kroketten gemaakt worden. Hiervoor is het wel beter om de gekookte en goed uitgelekte nog warme deegwaar te mengen met een beetje zeer dikke bechamel- of kaassaus.

    Smeer de massa ook weer uit op een geoliede plaat en laat afkoelen. Hieruit kunnen dan rondjes gestoken worden met een uitsteker of vierkantjes gesneden worden...  Bij de deegwaren kunnen kleine stukjes gare groente gemengd worden. Zo heb ik vroeger wel wat kroketten gemaakt van platte deeglinten gemengd met kaassaus en stukjes broccoli. (Recept gepikt van een restaurant met ster...!)

    Daar heb ik zelfs een foto van! (De stukjes vlees zijn gesneden van een eendenborst.) De kroketten zelf werden toen gebakken in een gewone braadpan vermoed ik bij gebrek aan een frituur...

     

    En nu met zijn allen de keuken in!

    25-02-2012, 09:53 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen)
    Categorie:Pasta en rijst
    Tags:Arancini, rijstkroketjes, deegwarenkroketjes, griesmeel en puddingkroketten...
    18-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pruimen- en andere taarten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De vasten staat weer voor de deur.

    Ter verduidelijking voor de jeugd en de allochtonen: de vasten is de periode van veertig dagen die Pasen vooraf gaat.

    In zeer lang vervlogen tijden werd er dan gevast... of er werd toch verondersteld dat er gevast zou worden. Vasten betekende toen, minder eten dan gewoonlijk en op vrijdag en woensdag geen vlees eten.

    De tijden veranderen. Nu eet iedereen, vooral de dames,  minder dan gewoonlijk, want we zijn op dieet. Vis wordt nu zo duur dat vrijdags vis eten inderdaad een financiële straf wordt!

     

    Het interessantste aan de vasten is Vastenavond. Dat is op dinsdag, die zoals gewoonlijk juist voor de woensdag komt! Die avond wordt er in principe karnaval gevierd maar meestal gebeurt dat reeds veel vroeger.

    Die woensdag heet dan Aswoensdag. Dat is de dag dat er vroeger ’s morgens ‘ter kerke’ gegaan werd om na de mis een askruisje op je voorhoofd te laten zetten... dat kruisje moet de mens er aan herinneren dat hij van stof en as gemaakt is en tot stof en as zal wederkeren...amen!

    Aan de klein mannen werd wijs gemaakt dat als je dat kruisje gans de vasten, de veertig dagen, kon houden, de pastoor je een nieuw kostuum zou geven...!

    Het aangename hierbij was dat je, je dan in geen veertig dagen meer mocht wassen...

    Zich wassen bestond er toen uit om luid proestend water in zijn aangezicht te gooien terwijl de waterpomp bedienend.

    Een ander verschijnsel dat nog steeds in stand gehouden wordt hier in Antwerpse,  is het eten van pruimenvlaaikes. De bakkers zijn nu reeds volop aan de verkoop bezig...

    Het  verschijnsel lijkt typisch van Antwerpen ( en omstreken) te zijn...

     

    Het woord pruimenvlaai doet denken aan een taart, een vlaai, met pruimen en dat is het ook. Het gaat in Antwerpen om kleine vlaaikens... gevuld met een donker bijna zwart moes gemaakt van gedroogde pruimen.

     

    Lang geleden, toen ik nog geloofde dat de pastoor mij een nieuw kostuum zou geven als ik mij gedurende heel de vasten niet zou wassen, aten wij thuis dikwijls diezelfde zwarte ‘pruimenspijs’ op onze dagelijkse boterham. Vader bracht dat mee van zijn werk; de voedingsdistributie.

    Dit pruimenmoes was of is nog steeds een lekker en goedkoop product maar is nu voor zover ik weet nergens meer te koop, tenzij in de vakhandel ...

     

    Dit pruimenmoes heet “corin de prunes’ want het is van oorsprong een Waals product, gemaakt van Franse gedroogde pruimen. ‘Corin’ betekent een compote gemaakt van gedroogde vruchten, van pruimen, abrikozen of vijgen. Oorspronkelijk van rozijnen van ‘Corinthe’, dat zijn kleine zwarte rozijntjes of krenten...

    Materne maakt de corin of heeft het toch gemaakt....

    Geen nood, we gaan het nu zelf maken. Het is trouwens heel gemakkelijk om het zelf te doen.

     

    Voor we beginnen aan de fabricatie, nogmaals, de pruimenvlaaikes van Antwerpen zijn miniatuurversies van de Limburgse vlaaien want in Limburg worden dezelfde pruimenvlaaien ook gebakken maar wel in een grotere versie!

     

    We zullen eerst beginnen met het maken van de vulling, de ‘corin’... hier meestal pruimenspijs genoemd.

     

    -          Gebruik 500 gram gedroogde pruimen zonder pit.

    -          50 tot 100 gram bruine suiker, cassonade.

    -          Een snuif kaneel indien gewenst.

     

    -          De pruimen eerst een twaalftal uren, een nacht bijvoorbeeld, te week zetten, juist bedekt met water.

    -          Breng de pruimen met het weekwater aan de kook met de suiker en kook ze gedurende een half uurtje tot een uur. Laat het water zoveel mogelijk verdampen door regelmatig te roeren.

    -          Mix ze nu zeer fijn liefst in een bekermixer of andere blender. Let op dat alle pitten goed verwijderd zijn!!

    -          Voeg de kaneel toe...

    -          Je moet nu een dikke bijna zwarte brij bekomen, als de massa te dun lijkt kook je ze nog wat verder in.

     

    Dan het gistdeeg. Dit is een gewoon zacht gistdeeg voor taarten. Gebruik je eigen recept als je er een hebt, anders:

     

    -    250 gram bloem

    -    15 gram gist (of 5 g gedroogde korrelgist)

    -    20 gram boter of andere vetstof

    -    ong. 1 deciliter lauwe melk

     -   1 eetlepel suiker

     

    -          Gist met een beetje lauwe melk aanmaken. Van de bloem, boter, suiker, gist en de lauwwarme melk een deeg maken. Goed doorkneden en afgedekt op een warme plaats laten staan om te rijzen, ca. 1 uur.

    -          Na het rijzen opnieuw kneden en uitrollen tot een dikte van ongeveer  vier millimeter.

    -          De vlaaivormpjes invetten met boter en dicht tegen mekaar aan zetten. Leg de uitgerolde deeglap over de vormpjes en druk met een bolletje overgehouden deeg de deeglap op zijn plaats in de vormpjes. Rol met de deegrol over de taartvormpjes om het teveel aan deeg af te snijden. Het resterende deeg kan verder gebruikt worden nadat het opnieuw uitgerold wordt.

     

    -          Het deeg hier en daar inprikken met een vork en nogmaals een kwartiertje laten rijzen.

    -          Vul de vormpje nu met pruimenspijs, minstens een laag van een centimeter dikte. Beter nog is een centimeter en een half.

    -          Bak af in een vrij warme oven, ongeveer 180°C gedurende een twintigtal minuutjes.

    -          Eerst laten afkoelen vooraleer te eten! Anders krijg je buikpijn...!

     

    -          Uiteraard kan eenzelfde vlaai of taart gemaakt worden in een grote vorm van een 25 centimeter doormeter. Die mag dan een ietsje langer gebakken worden.

     

    Dezelfde taart kan gemaakt worden met andere vullingen.

    In plaats van pruimen kan een moes gemaakt worden van gedroogde abrikozen of van verse abrikozen of abrikozen uit blik.

    Tijdens de zomermaanden kunnen verse abrikozen gebruikt worden. De abrikozen dan halveren en de pit verwijderen. Met een klein bodempje water en suiker de abrikozen koken tot ze gaar zijn. Dat gaat zeer snel.

    Voor een vlaai die een vrij vochtige vulling bevat zoals deze abrikozenvlaai strooit men dikwijls eerst een mengsel van evenveel bloem als suiker op de bodem van de niet gevulde vlaai. Die laag bindt het overtollige vocht. Ook worden wel eens koekkruimels gebruikt in plaats van het bloem en suiker mengsel.

    Afbakken.

     

    Op dergelijke taart kan een deksel gelegd worden. Zorg er dan voor dat je het deeg in twee stukken verdeelt. Een deel voor de bodem en het tweede stuk wordt dan uitgerold en vastgeplakt op de reeds gevulde vlaai. Bevochtig de randen van het onderste gedeelte, zo plakt de zaak gemakkelijker aan mekaar.

    Prik in deze bovenlaag gaatjes met een vork of beter nog: maak inkepingen met een puntig mes of geef knipjes in het deeg met een schaar.

    Bestrijk het deksel met geklopt ei en het kan en mag bestrooid worden met een dun laagje grove kristalsuiker.

     

    Andere mogelijke vullingen zijn stukjes (moes)appel, met rozijntjes en suiker. Samen even opkoken om de appels half gaar te maken. Eerst laten afkoelen vooraleer te gebruiken. Er kan kaneel aan toegevoegd worden.

     

    Tijdens het seizoen als ze nog ergens te vinden zijn, kruisbessen... stekelbessen. Het steeltje en het topje verwijderen en ook even opkoken met suiker. Zonder het bekomen vocht op de taartbodem scheppen. Eerst een laagje bloem en suiker mengsel op de bodem strooien.

     

    Een klassieker is de kriekenvlaai. Daarvoor gebruikt men krieken uit bokalen. Deze krieken opkoken met een beetje van het vocht en binden met aangeroerde maïzena.

    Als ze er zijn, in de maand juni kan dezelfde vlaai gemaakt worden met verse ontpitte  krieken, een ware delicatesse.

     

    Nog een bekende is de rijstvlaai. De vulling hiervoor bestaat uit een zachtgekookte rijstpap met vanille waarbij per liter rijstpap een zestal hele losgeklopte eieren gevoegd worden. Tijdens het bakken zullen de eieren stollen en de vulling een stevigheid geven. Soms klopt men eerst het eiwit tot sneeuw, dat geeft een zeer opgeblazen taart (vlaai) na het bakken maar die even snel terug inzakt. De vulling blijft wel een ietsje luchtiger.

    De gemakkelijke versie wordt gemaakt met een blik rijstpap en is daardoor zeer snel gemaakt.

     

    Goed,  nu nog de valse plastic borsten omgorden, de groene pruik opzetten, oma haar soepjurk aantrekken en op naar Olsjt...!

    Alaaf!

     

    Wat is het beste wat Brussel te bieden heeft?

    De eerste trein naar Aantwaarpe!!!

    18-02-2012, 09:32 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (19 Stemmen)
    Categorie:Bakken
    Tags:Pruimenvlaai, vruchtentaartjes
    11-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevuld met....
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Donderdagavond heb ik Jeroen een gerecht zien maken waarvan ik dacht dit reeds lang afgevoerd was naar de duistere krochten van het gastronomisch vagevuur... Toch klonk de naam nog modern in de oren; vispannetje met koolvis, zalm en garnalen.

    Kijk hier voor de bereiding.

     

    Op een zeker ogenblik haalde hij lege schelpen van de sint jakobsschelp te voorschijn met de bedoeling om die te vullen met de visbereiding...

    Toen brak mijn klomp... zoals ze in Nederland zeggen!

    Die lege schelpen hebben wij jaren geleden moeten dumpen in de vuilniscontainer omdat dergelijke schelpen onhygiënisch zouden zijn. Ze werden vooral scheef aangekeken omdat het gebruik ervan ouderwets was...

    Op rommelmarkten werden ze later aangeboden aan 50 oude Belgische centiemen per stuk en zelfs voor die prijs waren ze aan de straatstenen niet meer kwijt te raken...

     

    Toen ik nog in Frankrijk werkte werden daar wel wat St jakobsschelpen verzet en telkens ik dan probeerde om de lege schelpen aan het publiek aan te bieden, belanden ze uiteindelijk toch in de vuilnisbak.

     

    Misschien dat er nu een nieuwe rage zal ontstaan?

    Spaar jullie lege schelpen maar, er zal nog geld aan te verdienen zijn. Het is trouwens volop het seizoen van de St jakobsschelpen. Persoonlijk vind ik het aanbieden van gerechten in de schelp niet erg smakelijk. Ook oesters die in de schelp gegratineerd worden...  mensen, dat stinkt echt naar de riool als die schelpen in de oven zitten.

    Op de koop toe wiebelen die dingen altijd, zowel terwijl ze in de oven zitten als nadien op het bord... De saus loopt er zo uit en ze wippen van je bord op de tafel of op het Perzische tapijt voor je het in de gaten hebt.

    Ik prefereer daarom een mooi porseleinen schaaltje. Ook het bruine of anders gekleurde aardewerk begint na een tijdje te stinken als het dikwijls verhit geweest is.

    Er werden ooit zelfs wegwerpschelpen uit stevige aluminiumfolie gemaakt. Of die nog bestaan weet ik niet. Ik heb ze nog wel eens gezien maar ze fungeerden toen als asbak...!

     

    In de veronderstelling dat de lege sint jakobsschelpen terug in de mode zouden komen volgen nu nog wat meer tips.

     

    In de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw ( het pleistoceen dus..) werden dergelijke gevulde schelpen veel op tafel gebracht. Ze konden gevuld met worden met allerlei. Zowel met vis maar ook met vleesbereidingen.

     

    De jakobssvrucht zelf kan in zijn eigen schelp opgediend worden. Tijdens de jaren zestig van vorige eeuw waren sint jakobsschelpen hier nog vrij onbekend. De schelpen zelf werden wel in de souvenirwinkeltjes aan de kust en in grootwarenhuizen verkocht. De vruchtjes waren te koop in diepvries.

    Wij kookten die nootjes toen gedurende een twintigtal minuutjes in een court-bouillon omdat we dachten dat het zo hoorde en iedereen vond dat toen ook zo... Nadien overgoten we de nootjes met één of andere saus en stopten ze in de oven om te gratineren.

    Sint jakobsschelp op z’n Provençaals was toen een topper!

     

    Ook een ragout van vis, tongfiletjes bijvoorbeeld met garnalen en mosselen werd veel gebruikt als vulsel. De bereiding was ongeveer zoals Jeroen ze nu ook nog maakt.

    Enkel mosselen of garnalen als vulling zijn ook een mogelijkheid.

    Ook dezelfde vulling als voor koninginnenhapje kan in een schelp opgediend worden. Bij een traiteur waar ik vroeger werkte gebruikten we nooit kip voor dit vulsel maar werd wel een ragout gemaakt met fijn gesneden mals kalfsvlees, champignons en stukjes kalfszwezerik.

    Eigenlijk zijn de mogelijkheden onuitputtelijk...  maar dat is wat overdreven...

    Elke fijne ragout is geschikt, elke bereiding in een saus is geschikt en als je de zaak nadien met geraspte kaas bestrooid kan je ze ook nog gratineren. 

    Verplicht wordt er eerst een fijn randje van hertoginnenaardappelen op de rand van de schelp gespoten of er wordt een half maantje in bladerdeeg gebruikt als decoratie.

     

    Als we dergelijke bereidingen nu, morgen of vandaag, nog willen maken hebben we dus het probleem dat die schelpen nergens meer te vinden zijn of je moet eerst een aantal grote verse sint jakobsschelpen kopen...   Dan heb je schelpen die een paar keer bruikbaar zijn. Nadien worden ze echt vies met verbrande randjes die stilaan beginnen af te brokkelen en stinken doen ze ook nadat ze enkele keren gebruikt werden.

     

    Een beter alternatief is een bakje van bladerdeeg. De ragout wordt in een verwarmd bladerdeegbakje gegoten en zo opgediend. Wat we hier een ‘videeke’ noemen. Netjes, proper, klasse, maar even ouderwets als de gevulde schelpen...

    Die bakjes zijn gemakkelijk zelf te maken. Ze moeten niet noodzakelijk rond gevormd worden, ook vierkante of rechthoekige bakjes doen het uitstekend.

    Gebruik rechthoekige lapjes bladerdeeg zoals die in de diepvries te koop is. De ronde opgerolde deegcirkels die verkocht worden als taartbodem zijn veel minder geschikt.

    Leg eventueel twee laagjes (ontdooid) deeg op mekaar. Smeer wel een beetje losgeklopt ei tussen de laagjes. Snijd er met een scherp mes vierkante of rechthoekige vormpjes van en borstel ze nogmaals in met losgeklopt ei en teken met de punt van een mes een dekseltje op de bovenkant van het lapje deeg. Prik er enkele keren in met een eetvork en bak ze gedurende ongeveer twintig minuten bij een temperatuur van 200 graden C.

    Eens ze gebakken zijn kan je de vooraf ingesneden dekseltjes er uit peuteren. Nog gemakkelijker; bak gewoon een rondje, vierkantje of rechthoekig lapje bladerdeeg, ingestreken met ei en geprikt. Nadat het gebakken is splits je het in twee. Zo verkrijg je een bodem en een bovenstuk.

     

    Nog een alternatief is het gebruik van gezouten flensjes. Bak kleine flensjes van een niet gesuikerd flensjesbeslag. Deze flensjes kunnen dan gevuld worden met diverse ragouts, dubbel geplooid worden en zo geserveerd. Ook zeer ouderwets!

    De flensjes kunnen zelfs gepaneerd worden nadat ze gevuld werden en zo gebakken in de frituur. Zeer smakelijk maar nogal zware kost.

     

    Nog een andere mogelijkheid is het vormen van ‘kromeski’ of ‘cromesquis’, hoe het juist geschreven wordt is nogal onduidelijk...

    Het zijn een soort kroketten die niet gepaneerd worden maar die in een frituurdeeg gedompeld worden en dan gebakken worden in de frituur. Dikwijls opgediend met een lepeltje goed gekruide tomatensaus. Om dergelijke dingen te vormen heb je uiteraard een zeer stevig en afgekoelde vulling nodig zoals voor kroketten.

     

    Welke vulsels kunnen nu allemaal gebruikt worden.

     

    Eerst even over de dikte van de vulling. Voor het opvullen van schelpen of bladerdeegbakjes mag de vulling niet al te zwaar of papperig zijn. De elementen die er in verwerkt zijn mogen ‘gezien’ worden!

    Voor het vullen van flensjes of voor kromeski moet de vulling wel vrij stevig zijn, hetzelfde als voor het maken van kroketten.

     

    Vullingen met vis maak je op ongeveer dezelfde manier zoals in het filmpje bovenaan getoond wordt. Gebruik liefst een vaste vissoort en zeker geen vette vis. Erg geschikt zijn tong, tarbot, kabeljauw, koolvis, heilbot, staartvis, pieterman... De stukjes vis worden zo groot of zo klein gesneden als je zelf wil. Champignons horen er altijd bij. Ikzelf stoof de champignons liefst in een beetje met citroen aangezuurd vocht. Dat vocht gaat dan ook bij de saus. Verse garnalen worden liefst niet mee opgewarmd in de saus, ze worden dan taai en verliezen hun smaak. De garnalen uit vacuümverpakking kunnen gemengd worden met de saus, de goeie smaak daarvan is toch reeds verdwenen.

     

    Een visfumet maak je door  netjes gewassen graten van witte vis zachtjes te laten trekken met half water, half witte wijn, samen met een takje selder, een kruidenbosje, een in schijven gesneden ui en wat citroensap. Twintig minuten kooktijd is voldoende. Afschuimen indien nodig. Doe nog geen peper of zout in de fumet.

    Indien je mosselen gebruikt in de bereiding mag en moet ook het kookvocht van de mosselen mee gebruikt worden. Opletten voor zand...!

    In een dure versie kunnen ook sint jakobsnootjes gebruikt worden maar let op dat ze niet overkookt worden. Dan worden het taaie smakeloze stukjes rubber. Hetzelfde geldt voor oesters.

     

    Voor een vulling met kip ga je ongeveer hetzelfde te werk. Gebruik daarvoor een hele kip of kippenbouten. Desgewenst een oude soepkip maar de kwaliteit van de bereiding wordt dan naargelang natuurlijk.

    Zet de kip op in een pan met juist voldoende water om de kip te bedekken, breng aan de kook en schep het eventuele schuim er af. Voeg ook weer een stengel selder, een wortel een ui en enige groene bladeren van prei toe, plus een kruidenbosje. Laat ongeveer een drie kwartier zachtjes koken.

    Haal de kip uit het vocht, laat ze wat bekoelen en haal het vel en de beenderen er af. Hou het zuivere vlees apart. Laat de beenderen nog eventjes verder trekken in de bouillon.

    Deze bouillon dient nu als basis voor de saus waarin dan stukjes gekookte kip, champignons, en desgewenst kleine gehaktballetjes of stukjes gekookte kalfszwezerik gemengd worden.

    De bouillon wordt altijd gebonden met een blanke roux en afgewerkt met een scheutje room en enkele druppels citroensap.

     

    In plaats van kip kan ook kalfsvlees in kleine stukjes gesneden gebruikt worden. Ook uitsluitend zwezeriken kunnen dienst doen. Daarvoor neemt men dan de keelzwezerik, die is  goedkoper en hij moet toch in kleine stukjes gesneden worden, dan heeft het uitzicht niet zoveel belang.

     

    Verder zijn de basisrecepten voor kaaskroketten en garnaalkroketten geschikt om als vulling te dienen in de flensjes of kromeski....

     

    Zo, dat was weer een hele boterham...  en nu weet je wat te maken als zondags voorgerecht... !

     

     

    11-02-2012, 09:10 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (14 Stemmen)
    Categorie:Voorgerechten
    Tags:Gevulde schelpen, bladerdeeggebakjes, gevulde flensjes, kromeski
    04-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Winterkost
    .

    Nu de winter dan eindelijk toch aangebroken is en reeds lelijk heeft huisgehouden met enorme, recordfiles tot gevolg, gaan we het niet hebben over liflafjes zoals slaatjes met vogeleitjes.

    Dikke soepen en stoverij, stoofpotten, dat is echte stevige en verwarmende winterkost!.

     

    Stoofpotje is een woord dat graag gebruikt wordt en dat o zo nietszeggend is. 

    Wat is een stoofpotje?

    Het kan vanalles zijn. Vanalles, dat is kiekenstront zegde men vroeger...!

    Wel inderdaad, van alles wat.

    Vlees, groenten, saus, de aardappelen, alles verwerkt tot één gerecht. Er bestaan ontelbaar vele mogelijkheden.

    Maar laat ons eerst een stevige soep maken. Bonensoep bijvoorbeeld.

     

    Samen met erwtensoep denk ik dat dit werkelijk de wintersoep bij uitstek is.

    Met en pakje droge bonen van 500 gram maak je toch al een behoorlijke ketel soep. Je kan ook minder bonen nemen als dit teveel is maar de eventuele rest van de bonen kan later verwerkt worden in een ragout, bijvoorbeeld in een stoofpotje met lamsvlees.

     

    Zet de bonen te week in veel water en laat ze minstens een nacht weken. Dit weken kan best in de koelkast gebeuren omdat bonen nogal nijging hebben tot gisten. In de keuken is het warm en daar gebeurt het snel. Bonen hebben de slechte reputatie om flatulentie, winderigheid, te veroorzaken. We zullen proberen om dit tot een minimum te beperken.

    Nadat de bonen geweekt zijn giet je dit weekwater weg. Controleer nadien ook of er geen dingen tussen de bonen zitten die daar beter niet in thuis horen.

    Blancheer de bonen nu. Dus, breng ze aan de kook in koud water en giet na een minuutje koken al dit eerste kookvocht weg. Was de bonen nadien om alle schuim te verwijderen.  Dit lijkt veel werk maar dat is het niet en veel stoffen die de winderigheid veroorzaken zijn zo al verdwenen in de gootsteen!

     

    Zet de bonen nu op het vuur in veel water met een dikke wortel, een ui bestoken met enkele kruidnagels, of niet als je de smaak niet lust, en een kruidenbosje gemaakt van tijm, laurier en peterseliestelen. Gooi er ook maar enkele hele gepelde tenen knoflook bij. Voorlopig geen zout toevoegen.

     

    Breng de bonen aan de kook en schuim af als er schuim nog op komt. Laat de bonen nu koken tot ze gaar zijn. Hoe lang dit duurt hangt af van de kwaliteit, de variëteit en de ouderdom van de bonen. Dus er is maar één oplossing, af en toe eens een boon proeven. Reken toch maar op een uurtje koken.

     

    Zorg er voor dat de bonen onder vocht blijven staan, desnoods water toevoegen, en dat de bonen zo zachtjes mogelijk koken. Anders heb je kans dat ze tot moes koken.

    Eens dit gedaan kan je wachten tot de volgende dag... of onmiddellijk verder doen.

     

    Stoof in een soepketel nu een hoeveelheid grof gesneden wit van prei, uien, wortel en een stukje witte selder in boter. Voeg er de bonen met het kookvocht bij maar hou een gedeelte bonen opzij. Dat zal later dienen als garnituur...

     

    Verder gewoon. De soep laten koken tot de basisgroenten gaar zijn, een half uurtje of zo wat.

    Voeg nu peper en zout toe of bouillonblokjes. Heb je een zelfgemaakte bouillon, gebruik die dan. Zowel fond van rund of kip zijn bruikbaar.

     

    Steek de soep door, met behulp van een mixer, blender of roerzeef... Proef of de smaak in orde is en voeg dan de resterende hele bonen toe.

     

    De soep kan verfraaid worden door bijvoorbeeld een stuk gerookt of gezouten spek mee te koken met de bonen. Snij het spek na afkoeling tot mooie reepjes of blokjes. Deze spekblokjes gaan dan mee in de doorgestoken soep samen met de hele bonen.

    Ook als men de snijkunst beheerst, kan men een beetje julienne snijden van het groen van prei en van een wortel, dit aan te stoven en enkele minuten te koken en dit eveneens bij de soep te voegen als garnituur.

    In oude kookboeken vindt je ook nog om een klontje boter door de soep te roeren...! Voor mij hoeft het niet maar het is wel lekker.

     

    Lamsvlees is het ideale vlees om verwerkt te worden tot stoofpotjes.

    In de handel zal je niet zo gemakkelijk blokjes lamsvlees vinden, klaar om verwerkt te worden. De diepvriesafdeling van de supermarkt kan hier ter hulp komen. Zoek een lamsschouder, liefst reeds uitgebeend. Een hele ontbeende lamsbout weegt ongeveer een kilo of iets meer. Laat ontdooien en verwijder het overtollige vet.  

    In de versafdeling zijn soms schijven lamsnek of de platte ribben te bekomen. Dat is redelijk vet vlees maar ook spotgoedkoop voor wie niet op een kilootje moet letten.

    Misschien kan de Arabische slager hier wel ter hulp komen.

    Indien het aangeboden vlees nog beenderen bevat... geen probleem, integendeel. Een been in het vlees geeft juist extra smaak.

     

    Begin met de stukjes vlees te kleuren in een braadpan.  Doe ze over in een andere pan of pot.

    In dezelfde braadpan bak je nu een grote grof versnipperde ui, enkele teentjes grof geneden knoflook en een wortel in blokjes tot er een zuiders kleurtje op komt. Voeg de groenten bij het vlees en verwarm alles samen nog eens. Nu moet het vlees bevochtigd worden met iets.

    Water is het eenvoudigste maar niet het beste. Een bouillon is beter, desnoods gemaakt van blokjes. Ook een stevige scheut witte wijn helpt. Voeg nog een kruidenbosje toe... zie bij de soep...! Een verse tomaat in blokjes of een lepeltje tomatenpuree mag ook. Peper en zout.

    Leg een deksel op de pot of pan en laat sudderen, zo zacht mogelijk. Stoven dus!

     

    Terwijl het vlees zachtjes gaar wordt, dit duurt ongeveer één uur en een half... maak je de garnituren klaar.

    Diverse groenten kunnen gebruikt worden: wortelen, raapjes, zilveruitjes, pastinaak, spruitjes, kastanjes, paddenstoelen, champignons, witte bonen... Zo zitten we terug bij de bonen die we daarstraks over gehouden hebben.

    Schil en snij daarna alle groenten in mooie blokjes of in gepaste vormen. Kook ze reeds geheel of gedeeltelijk gaar. Ze mogen ook gestoofd worden in wat boter.

    Voeg nadien de stukjes groente bij het vlees in de volgorde dat ze nog verder moeten gaar worden. Wortelen moeten meestal het langst opstaan. Wilde paddenstoelen of champignons zijn zeer snel gereed. Raapjes ook. Laat de groenten vooral niet tot moes koken.

    Indien er een andere soep dan bonensoep vooraf opgediend werd mogen ook gekookte witte bonen bij de ragout gevoegd worden. Zelfs bonen uit blik of een bokaaltje. Spoel wel eerst het kookvocht er af.

    Verwijder het kruidenbosje en proef of de saus goed is van smaak. Bijkruiden indien nodig. De saus binden hoeft in principe niet maar als je dit toch wil doen, gebruik dan een beetje (bruine) sausbinder.  

    Hierbij kunnen zowel gewone gekookte aardappelen gegeten worden als pasta. Penne of elleboogjes... Korte pasta dus, geen lintachtige vormen.

    Elke aardappelbereiding past hier wel bij.

     

    Een paar dagen geleden heb ik in een bevlieging een zak diepgevroren ‘wilde’ paddenstoelen gekocht, impulsaankoop noemt men dat. In werkelijkheid waren het allemaal gekweekte paddenstoelen maar dan de minder gangbare soorten. Oesterzwammen zaten er in en shiitakes. Bundelzwammen en een soort boleet, ik denk de ringboleet.

     

    Deze paddenstoelen heb ik gebruikt in een stoofpotje met konijn... Het resultaat was verbluffend lekker. Nu kan ik niet garanderen dat jullie dezelfde soort paddenstoelen zullen aankopen, deze waren van het merk ‘Ringis’, Colruyt dus... De prijs ben ik vergeten maar die was zeer schappelijk.

     

    Bovenstaande bereiding kan gemaakt worden met veel soorten vlees. Behalve lam kunnen ook kalfsvlees, varkensvlees of zelfs kippenbouten of konijn gebruikt worden. Kip is wel sneller gaar dan de andere vleessoorten.

     

    Om deze winterkostmenu een waardig einde te geven kunnen we ook nog een ouderwetse appel in de oven bereiden.

    Neem hiervoor een kleine appel per persoon, liefst een oud ras, maar waar vindt je die nog? Ergens een renet op de kop tikken lukt soms nog. Met een jonagold verkrijg je ook een mooi resultaat.

    Haal het klokhuis uit de appels met een appelboor. Maak een ondiepe insnijding rondom de appel, anders barst de schil tijdens het bakken. Vul de holte in de appel op met een mengseltje van boter, bruine suiker, geweekte rozijnen en kaneel. Zet de appels in een passende kleine vuurvaste schaal en giet er een bodempje witte wijn of koffie bij. Laat gaar worden in en zachte oven en giet af en toe een beetje vocht bij als het nodig mocht blijken. Vroeger stonden die appels thuis de ganse namiddag in de oven van de Leuvense stoof. De koffiepot stond altijd klaar en die diende dan als bevochtiging...

     

    Stook de kachel wat op, gooi een extra blok hout in de open haard of zet de thermostaat een graadje hoger... en straks kunnen we misschien gaan schaatsen!

    Foto, GVA, archief.

    04-02-2012, 10:25 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen)
    Categorie:Diversen
    Tags:Bonensoep, stoofpotjes, appel in de oven
    28-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chinees Nieuwjaar
    .

    Chinees Nieuwjaar valt volgens de Chinese kalender op de eerste dag van de maanmaand van de Chinese jaartelling. In 2012, of in het jaar 4710 volgens de Chinese jaartelling, valt die dag op maandag 23 januari. De datum wisselt niet alleen elk jaar, hij is ook gekoppeld aan een dier. Vorig jaar was dat dier het konijn, dit jaar wordt het de draak. (Is dat een dier?)

     

    Volgens de Chinese astrologie is het jaar van de draak een jaar van geluk, macht, intelligentie, groei, welzijn en verandering. Een zeer gunstig jaar. Vele Chinezen kiezen er daarom voor om in een drakenjaar te trouwen of te hopen op een geboorte. Ook voor de economie is dit jaar van de draak een goed teken, zelfs van een ommekeer volgens de filosofen. (Maar Chinese economen zijn minder optimistisch.)

    De Chinese gemeenschap in Antwerpen vierde ook op 23 januari 2012 hun Nieuwjaar.

    Dit gaat steeds gepaard met familiefeesten, kleurige drakendansen, veel lawaai, vuurwerk en muziek.

    Chinees Nieuwjaar vieren zonder uitgebreide maaltijden met de familie is voor de Chinezen ondenkbaar.

     

    Daarom heb ik eens in mijn groot Chinees kookboek gekeken en een paar receptjes opgezocht die ook in een niet Chinese keuken kunnen klaargemaakt worden en die vooral, ook hier, in de smaak zullen vallen... Je weet maar nooit of het jaar van de draak ook wat oplevert voor de gewone Belg?

     

    Haaienvinnensoep

    Dubbel gebakken noedels met varkensvlees en groenten

    Gefruite kruidige eend,  gestoomde broodjes

    Gekarameliseerde appeltjes

     

    De haaienvinnensoep wordt gemaakt zonder haaienvin. Zo bereidt men dat ook in de meeste restaurants. Echte haaienvin is verschrikkelijk duur, vergt een heel bewerkelijke bereiding en smaakt uiteindelijk het naar niets. De haaien zullen je er ten andere zeer dankbaar voor zijn dat ze hun vinnetjes mogen behouden. 

     

    Haaienvinnensoep:

     

    Benodigdheden:

     

    • 1 liter zelf gemaakte sterke kippenbouillon!

    • 40 gr cellofaannoedels (glasnoedels)

    • 4 gedroogde zwarte paddenstoelen, bij gebrek gebruik dan gewone witte champignons

    • een stukje verse gemberwortel in schijfjes

    • 1 eetlepel lichte sojasaus

    • 2 eetlepels rijstwijn of droge sherry

    • 1 koffielepel suiker

    • zwarte peper

    • zout

    • 1 eetlepel maïzena of beter nog tapiocazetmeel

    • enkele druppels sesamolie

    • 100 gr gare kip of gekookte ham of krab. ( in stukjes)

    • 1 greepje fijn gesneden groen van een lente-ui.

     

    Bereidingswijze:

     

    -          Week de noedels 15 minuten in koud water en laat ze uitlekken. Snijd ze in stukjes van ongeveer 6 centimeter lengte. Week de paddenstoelen 30 minuten in warm water en snijd ze in dunne reepjes.

    -          Verwarm de bouillon en kook de schijfjes gemberwortel twee minuten. Verwijder deze hierna.

    -          Voeg de noedels en paddenstoelen toe en kook verder gedurende twee minuten. Voeg dan de sojasaus, sherry, peper, zout, suiker en de stukjes kip (krab of ham) toe en laat een minuutje zachtjes verder koken.

    -          Maak de maïzena aan met een paar eetlepels water en roer dit door de soep. Kook nog even en roer dan de sesamolie en het groen van de lente-ui erdoor.

    -          Soms roert men er ook een lichtjes losgeklopt eiwit door de kokende soep om de vezels van de haaienvin te simuleren.

    Dit is ongeveer voldoende voor 4 tot 5 personen.

    Opdienen in Chinese porseleinen kommetjes met dito lepels.

     

    Dubbel gebakken noedels met varkensvlees en groenten

     

    Benodigdheden:

     

    400 gram zachte Chinese noedels

    250 gram varkenshaasje in fijne reepjes

    300 gram paksoi of bij gebrek snijbiet. Desnoods spitskool.

    Een paar schijfjes gember

    Een lente-ui in kleine stukjes, wit plus groen

    Olie

     

    2 eetlepels lichte sojasaus

    2 eetlepels Chinese wijn of droge sherry

    4 eetlepels kippenbouillon

    1 eetlepel maïzena

    Enkele druppels sesamolie

     

    Bereidingswijze:

     

    -          Kook de noedels gaar in veel gezouten water tot ze gaar zijn. Kijk daarvoor op de verpakking of proef af en toe een stukje. Giet de noedels af en giet ze daarna in een platte kom of een groot diep bord. Tijdens het afkoelen zullen de noedels een koek vormen.

    -          Bak deze koek in een wok of gewone braadpan tot de eerste kant gekleurd is. Draai om en bak de andere zijde. De randjes van de koek mogen krokant worden. Af en toe draaien. Schuif de gebruinde noedelkoek op een dienschotel.

    -          Verhit een beetje nieuwe olie in de wok of pan en fruit eerst de snippers varkensvlees. Zet dit vlees even opzij. Bak nu de groente gedurende twee minuutjes en voeg alle elementen om te kruiden toe. Roer de maïzena los in de kippenbouillon en giet bij de groenten evenals de reeds gebakken reepjes vlees. Voeg eventueel nog wat extra bouillon toe. Je moet een vleesmengseltje bekomen in een goed gebonden bruine saus. Giet dit over de gebakken noedels en bestrooi met de gesnipperde lente-ui.

     

    Gefruite kruidige eend,  gestoomde broodjes

     

    Benodigdheden:

     

    Een eend. Geen vette eend maar een pekingeend. Dat is een mooie witte eend met een dun vel. Diepgevroren te koop.

    Een lente-ui in fijne schijfjes.

    Enkele schijfjes gember

    Een rood heet pepertje, zonder de zaadjes, in fijne reepjes

    Donkere sojasaus.

     

    Zwarte peper en zout

    Vijfkruidenpoeder

    Een halve deciliter droge sherry of Chinese wijn.

     

    Bereiding:

     

    -          Meng alle kruiderij samen met de sherry. Wrijf de eend hiermee goed in. Laat ze minstens een achttal uur rusten en wrijf regelmatig meer kruiding over de eend.

    -          Nu het moeilijkste: stoom de eend voor ongeveer twee uur of tot ze goed gaar is. Voor wie een stoomoven heeft is dit geen probleem, anders een constructie bouwen met een rooster boven kokend water.

    -          Verhit veel olie in een wok en fruit de eend nu in deze hete olie. Regelmatig overgieten met de hete olie. Eventueel kan dit in een frituurpan gebeuren. De olie is nadien niet meer bruikbaar, tenzij om te verwerken in voeding.

    -          Snij de eend in hapklare stukjes, dresseer ze op een schotel. Serveer met een peper en zout mengsel, met krullen gemaakt van lente-ui die gerust hebben in koud water en met pruimensaus. Deze is te koop, zo klaar, in een bokaaltje in de Chinese supermarkt. (plum sauce)

     

    Voor de broodjes :

     

    600 gram gewone bloem

    60 gram suiker

    350 ml lauwwarm water.

    1 eetlepel droge gistkorrels

    2 eetlepels gesmolten varkensvet

    Snuifje zout

     

    Bereid het deeg op de heel normale manier zoals voor brooddeeg. Verdeel de gegeven hoeveelheid in 24 stukjes. Maak eerst een worst van het deeg en verdeel deze nadien in 24 stukken. Maak er bolletjes en van druk met een eetstokje een diepe gleuf in het midden van elk bolletje.

     

    Leg elk bolletje op een rondje boterpapier, laat ze tien minuten rijzen en stoom ze daarna  gaar gedurende ook weer tien tot twaalf minuten.

     

    Gekarameliseerde appeltjes

     

    Benodigdheden:

     

    Appels, vaste appels bijvoorbeeld Granny Smith

    50 gram bloem

    50 gram maïzena

    1 eiwit.

    Sesamzaadjes

     

    Suiker

    Varkensvet

    Water

     

    Bereiding:

     

    -          Schil de appels en snij ze in partjes. Acht stuks uit een appel. Rol de partjes door bloem.

    -          Maak van de andere bloem, maïzena en eiwit een papje, eventueel een beetje water toevoegen en haal de schijfjes door dit beslag.

    -          Bak de appels tot ze mooi bruin zijn in veel hete olie in de wok en leg ze daarna opzij.

    -          Maak nu een karamel door suiker te verhitten met het vet en een beetje water tot zich een karamel vormt.

    -          Haal de stukjes appel door deze karamel en als ze bedekt zijn met een mooi laagje karamel bestrooi ze dan met sesamzaadjes en dompel ze onmiddellijk in een kom met koud water. De karamel wordt nu hard....

     

    Zo zou het toch moeten gaan...

    Indien dit te ingewikkeld lijkt, haal dan gewoon een blik lychees op sap in huis...

     

    Chinees koken is niet altijd heel simpel, er is werk aan, en het levert misschien een gelukkig jaar op!

    28-01-2012, 09:53 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
    Categorie:Vreemde keukens
    Tags:Haaievinnensoep, gefruite eend, gebakken noedels met vlees, gekarameliseerde appeltjes
    21-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vis van het jaar
    .

    Het is de rode poon geworden.

     

    Rode poon is een minder gekende vissoort die bijzonder lekker is en bovendien ook vrij goedkoop, wat ook belangrijk is tijdens deze barre tijden. De vis wordt vooral bereid in vissoepen en visstoofpotjes. Maar er kunnen ook andere gerechten mee bereid worden. Dat toont Filip Claeys, chef van restaurant de Jonkman, in een handig receptenboekje. Deze tekst staat overal te lezen in de kranten.

     

    Vanmorgen hoorde ik op de radio, radio 2, bij “De Madammen”, deze genoemde jongeman verklaren dat de rode poon een baarsachtige is...

    Ik krijg daar zo stilaan het .... van! ... vul zelf maar in. De flauwe kul dat die koks tegenwoordig vertellen en de onwetendheid die deze ’grote’ chefs ten toon spreiden is echt irriterend aan het worden.

    En niemand die hen tegenspreekt, dat is nog het ergste.

    Iedereen luistert met open mond en beate bewondering naar de stommiteiten die ze opdissen, dit laatste om in de gastronomische sfeer te blijven.

     

    Een poon heeft niets met een baars te maken. Een poon behoort tot de orde van de  schorpioenvissen. Een eenvoudig opzoeken zal dit zo bevestigen.

     

    Is dat nu zo erg?

    Nee, maar als je zoiets op de radio komt vertellen waar zo ongeveer een miljoen mensen naar luisteren wordt het wel een beetje grof!

     

    Jeroen Meus haalde zo vorige week drie pijlinktvissen uit de koelkast die hij dan voorstelde als zijnde zeekat! Ongelooflijk en dat gebeurde zonder verpinken...! Blijkbaar kent hij zelf het verschil niet. Dat is te vergelijken met ; we maken vandaag konijn en dan een kip te voorschijn halen...

    Ik heb gans het internet afgeschuimd om ergens een blog of andere publicatie te vinden die daar commentaar bij had. NIETS!!!  Blijkbaar niemand die het verschil kent tussen zeekat en calamar en een pijlinktvis....

    Ik heb weer veel boze mails naar de VRT moet zenden...

     

    Ik heb nog een paar voorbeelden maar ik wil het nu even hebben over die rode poon, vis van het jaar.

    Naar het schijnt is dit een onbekende vis bij het grote publiek.  Jammer!

     

    Rode poon is inderdaad een smakelijke vis. Een vis die bestaat in een viertal versies, geen baarzen maar schorpioenvissen, met vier vertegenwoordigers die hier aan onze Belgische kust aangevoerd worden. 

     

    De rode poon is doorgaans de grootse van de drie soorten en de huid is inderdaad mooi rood gekleurd. Een prachtig mooi visje. Ponen zin zijn nooit echt groot, een exemplaar van 800 gram is reeds een hele kanjer.

    De grauwe of grijze poon is een ietsje kleiner maar heeft verder alle kwaliteiten van de rode poon. Dan is er nog de Engelse poon die wat slanker is dan de twee bovengenoemde maar die heeft ook hetzelfde smaak. Er bestaat ook nog een gestreepte poon.

     

    De rode poon wordt bij ons, want naargelang het land, kunnen de namen ook nog eens veranderen, dikwijls”knorhaan” genoemd. Bij de Fransen “grondin”.

    Men hoort daar het woord knorren (gronder) in, en dit zou zijn omdat de vissen als ze uit het water gehaald worden een knorrend geluid maken.

    De rode poon, de grauwe poon, de Engelse poon, zelfs daarin bestaan ook nog afwijkende vormen. Ze hebben allemaal een dikke gepantserde kop, zeer grote borstvinnen waarmee ze ogenschijnlijk kunnen “lopen” over de zeebodem en ze hebben allemaal venijnig scherpe  stekels.

    De vissen worden meestal op hun geheel verkocht en uiterst zelden als filets.

    Het zelf panklaar maken van een poon is een heel bewerkelijke klus die een beetje handigheid vergt. Daarom worden ze dikwijls panklaar verkocht.

    Kijk daarvoor hier.

    Ondanks alles blijven er kleine graatjes zitten vooraan in de filet. Deze moeten er letterlijk uit weggesneden worden. Toch een beetje opletten.

     

    De vissen kunnen gebraden of gebakken worden maar ze komen vooral tot hun recht in vissoepen. Als je de vishandelaar de vissen laat schoonmaken, vraag dan naar het afval. Van de koppen en graten kan een goede visbouillon gemaakt worden voor een soep. Hou er ook rekening mee dat er van één kilogram hele vissen misschien maar vijfhonderd gram bruikbaar visvlees overblijft.

    Van de drie soorten aan onze kust komt de rode poon het meest voor, vervolgens in afdalende lijn van aantreffen: de grauwe poon en de Engelse poon. Het zijn consumptievissen, maar rode poon is vanwege zijn grootte de meest op prijs gestelde. De rode poon heet in het Oostends "roobaard", de grauwe poon noemt men de knorhaan. De Engelse poon wordt een soldaatje!

     

    Volgende weken zal er zeker en vast weer de klassieke vergissing begaan worden door slimme koks om de Mediterrane ‘mul’ ook om te dopen tot ‘rode poon’. Dat visje met als Franse naam, rouget barbet’ is ook zeer smakelijk maar iets duurder dan de echte rode poon of knorhaan. Verder niets dan goeds over de mul of zeebarbeel.

     

    Voor mij persoonlijk bereid ik gewoon in boter gebakken ‘knorhaantjes’. Ik maak ze zelf schoon, een hele klus maar zo hou ik het afval ook. Zonder reclame te maken; in Nederland net over de Belgische grens in Hulst is bij het binnenrijden van de gemeente is een grote vishandel, Magnus, die verkopen steeds gestroopte kleine poontjes in bakjes van 600 of 800 gram aan een heel goede prijs.

     

    Even wassen en drogen. Peper en zout, en door de bloem wentelen, zelfs dat is niet nodig als je een anti-kleefpan gebruikt. Ponen zijn waarschijnlijk de enige vissen die je op hun buik in de pan kunt leggen en daarna op hun rug... Alle andere vissen bak je, links, rechts...  Als de filets aan de staartzijde beginnen te splitsen, los te komen van de graat, is de vis gaar. Dat duurt misschien een ietsje langer dan bij een andere vis van gelijke grootte.

    De vis verder gaar maken in de oven is ook een mogelijkheid.

    Poon is dan ook een vis met stevig en vast vlees dat niet zo maar uit mekaar valt.

     

    Rode ponen kunnen ook gebakken worden in de frituur. Iets wat ik wel eens doe als de olie in de frituurpan begint te verouderen. Nog één keer gebruiken om vis in te bakken en dan afvoeren naar het containerpark...!

    Wil je er groente bij eten? Spinazie en venkel zijn goede begeleiders. Ook een slaatje naar keuze is een optie.

     

    Reeds in mijn jeugd, toen ik nog een korte broek droeg en op blote voeten liep kende de stad Lier een vismijn.

    Wekelijks op vrijdag en tijdens de vasten ook op woensdag werd er ’s morgens vroeg een lading vis aangevoerd. Die stond dan te wachten op de blauwe steen van de vismarkt tot de “mijn’ om negen uur begon.

    Een stadswerker legde een grote vis, een kabeljauw, of enig kleinere vissen op een houten bord, toonde dat aan het publiek en de veilingmeester, een politieman, begon dan met het roepen van een hoog bedrag en telde af.... zeventig, negenenzestig, achtenzestig,... wie eerst “mijn” riep kocht zo de vis!

    Naast een café dat nu niet meer bestaat was een primitieve wektafel opgesteld waar een paar dames de vis wilden schoonmaken voor een klein bedrag. Toen was dat 20 frank. Nu 50 cent.

     

    Ook een “mijn” knorhanen reinigden ze voor 20 frank... voor die prijs doe ik het nu niet meer!

     

    Foto ‘rode poon’ van het Nederlandse visbureau.

    21-01-2012, 09:34 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (13 Stemmen)
    Categorie:Vissen
    Tags:Rode poon, knorhaan, vis van het jaar, mul
    14-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paprika & Co
    .

    Er stond een flesje paprikapoeder in mijn kruidenkast te verpieteren. Het poeder was niet meer vuurrood van kleur maar het was veranderd tot hel oranje, dooraderd met bruine strepen. Bovendien was de inhoud van het flesje geen poeder meer maar het was een vaste blok geworden die enkel nog met bruut geweld uit het bokaaltje los te krijgen was. 

    De uiterste datum van houdbaarheid was reeds lang overschreden, het poeder had reeds lang de leeftijd voor de tweede kleuterklas bereikt..!

    De vuilnisbak is de laatste rustplaats geworden. 

     

    Ik heb mij dan onmiddellijk een nieuw busje paprikapoeder aangeschaft, mooi helrood van kleur en heb het ook onmiddellijk gebruikt.

     

    Toen we vroeger lange ritten door Duitsland maakten, vooral ’s nachts, werden er altijd verplicht enige koppen ‘goulaschsuppe’ genuttigd in de Duitse ‘räststatte’ langs de ellendig lange autostrades. 

    Die soep wilde ik ook maken... en goulash natuurlijk.

     

    Moeilijk is het niet om goulashsoep te maken, eigenlijk maak je goulash maar dan met veel water zodat je soep bekomt. Het is een zeer simplistische omschrijving maar toch klopt ze ongeveer en zeer belangrijk, er wordt paprikapoeder in gebruikt. Dit keer zal het paprikapoeder de kans niet meer krijgen om te beschimmelen!

     

    Hongaarse goulash, zeggen we hier spontaan maar goulash is niet altijd wat het is. Goulash heet overal ter wereld goulash, behalve in Hongarije. Wat wij ‘Hongaarse goulash’ noemen heet daar pörkölt. Ze kennen er wel een gerecht dat gulyás heet, maar dat is een soep, een soep van rund of schapenvlees met blokjes aardappel. Pörkölt is een stoofschotel die met allerlei soorten vlees en ook gevogelte kan gemaakt worden en ‘paprikás’ wordt gemaakt van wit vlees met zure room en ‘tokány’ van reepjes vlees met minder paprika en met extra ingrediënten als gerookt spek en paddenstoelen.

     

    Een authentieke goulash bevat geen verse paprika’s, geen tomaten noch puree van tomaten, wel een beetje witte wijn.

    Laat ons gewoon goulash maken op de internationale, de ons bekende manier...

    Er mag dus zowel rundvlees, schapenvlees als varkensvlees gebruikt worden, zelfs vlees van een kalf..  Naargelang de gebruikte vleessoort zal de kooktijd anders zijn, dat is logisch.

    Normaal denken wij bij goulash toch altijd aan rundvlees. Hier te koop in de slagerijen als blokjes stoofvlees. De kooktijd daarvan is ook afhankelijk van de kwaliteit van het rund en uit welk stuk van het dier dat de blokjes vlees gesneden zijn. Ook de kwaliteit van zijn eigen gebit doet er wel toe.. De suddertijd schommelt tussen een uur en een half tot drie uur, als het gebruikte vlees van een oude stier komt die reeds ettelijke keren grootvader geworden is. Vlees van een jong vaarzeke is sneller gaar.

     

    Zorg dus voor blokjes vlees van een jong rund, veel gesnipperde ajuin, zoveel als er vlees is wordt wel eens beweerd, paprikapoeder, witte of rode wijn, tomatenpuree of enkele verse tomaten, een rode of groene verse paprika en indien gewenst een klein rood heet pepertje als je het echt pikant wilt. Ook varkensvet (reuzel) als dat nog ergens te koop aangeboden wordt en  kummelzaadjes. Bij gebrek aan dit laatste is poeder een goed alternatief.

     

    Fruit het vlees aan in hete reuzel of in een andere vetstof, het vlees hoeft niet echt bruin te worden. Een beetje een zonnebrandkleurtje is genoeg. Schep het vlees uit de pan en fruit de uien (desgewenst ook enkele teentjes knoflook) in dezelfde vetstof. Als deze glazig geworden zijn voeg dan het paprikapoeder toe en meng goed, laat het poeder even meebakken, goed roerend. Voeg het vlees opnieuw toe, meng nog eens en blus dan met de wijn. Voeg water bij tot het vlees net onder staat.

    Indien je een pikante goulash wil, stop er nu de scherpe peper bij op zijn geheel, zo kan hij er later gemakkelijk uitgehaald worden. Peper en zout en voeg een greepje komijnzaadje toe.

    Een half uurtje voor je vermoedt dat het vlees zal gaar zijn mogen de ontpitte tomaten of tomatenpuree er bij samen met de in reepjes gesneden groentepaprika.

    Proef nog eens. Normaal moet de saus niet gebonden worden. Anders laat je de saus snel inkoken tot het vlees nog amper onder staat. In het andere geval, bij te weinig, voeg je natuurlijk een beetje vocht bij... water?

    Serveer met gekookte aardappelen of deegwaren. Een homp grof boerenbrood past hier ook uitstekend bij.

    Als je het niet kan laten, frieten...waarom ook niet?

     

    Om nu een goulashsoep te maken ga je gewoon identiek op dezelfde wijze te werk maar...

    Het vlees moet in kleine stukjes gesneden worden. Ze moeten minstens in een eetlepel passen.

    Er wordt veel meer water toegevoegd zodat er soep ontstaan en geen ragout. De kruiding mag dezelfde zijn. De op het einde toegevoegde verse groene paprika evenals de tomaat worden ook in kleine stukjes gesneden. Dikwijls worden ook aardappelblokjes in de soep meegekookt. Zelf stukjes paddenstoel of andere groenten.

    Wil je het een beetje origineel maken bereid dan een bolletje deeg voor ‘csipetke’. Kneed een soort pastadeeg van voldoende bloem en een ei tot een stevige deegbal ontstaat. Laat dit deeg een tijdlang rusten onder een doek en kneed er kleine vingernagel grote platte stukjes van die je op het einde mee laat koken in de soep.

     

    De te gebruiken hoeveelheid paprikapoeder hangt af van de kwaliteit van het poeder. In de supermarkt vindt je alleen busjes of flesjes met daarop: paprika... daar moet je het dan maar mee stellen.

    Er bestaat paprikapoeder in diverse graden van scherpte, gaande van zeer zacht tot vrij pikant, maar nooit zo heet als bijvoorbeeld cayennepeper. Een beter gesorteerde winkel die zich specialiseert in kruiden zal wel kunnen helpen. Sommige marktkramers hebben eveneens een geweldig groot aanbod!

    Paprikapoeder is vrijwel altijd uit Hongarije afkomstig en wordt daarom ook wel Hongaars paprikapoeder genoemd. Paprikapoeder moet altijd even mee gebakken worden in vetstof om de smaak te ontwikkelen, juist zoals bij kerriepoeder. Als het paprikapoeder te heet wordt, bijvoorbeeld tijdens het meebakken, dan verbranden de suikers in het poeder en wordt de smaak bitter. Daarom altijd goed roeren terwijl het poeder gemengd wordt met het vlees.

    De kleur en smaakstoffen van het poeder lossen op in warme olie, zo verkrijg je een paprikaolie die kan gebruikt worden in gerechten waar wel de smaak verlangd wordt maar niet het korrelige mondgevoel.

     

    Dan nog een receptje uit de zeer oude doos...

    Kip met paprikasaus. Dit kan zelfs gemaakt worden met kipfilet, een product waar ik altijd iets tegen gehad heb omdat er noch reuk, kleur of smaak aan zit en meestal kurkdroog is.

    Maar als je het goed aanlegt valt het hier wel mee.

     

    Er zijn twee mogelijkheden, één met kippenboutjes, drumsticks bijvoorbeeld en één met de filets.

    Eerst met de bouten!

    Kleur de boutjes in vetstof. Leg ze even opzij en kleur in dezelfde pan nu een gesnipperde ui, een teentje knoflook en een in stukken gesneden rode paprika zonder de pitten. Voeg een lepeltje paprikapoeder toe en laat ook even mee fruiten, al roerend. Peper en zout toevoegen.

    Leg de bouten terug in de pan een overgiet met witte wijn. Laat een half uurtje sudderen en haal de boutje weer uit de saus. Wrijf de saus door een fijne zeef en druk de ui en de paprika er door ofwel giet je de saus in een hoge beker en stop de mixer er in. Nadien kan de saus toch nog best gezeefd worden. Werk af met een scheut room, zo verkrijg je een mooie roze saus.

    Proef de saus, breng op smaak en leg de kippenboutjes er opnieuw in.

    Serveer met rijst.

     

    Voor de kipfilet ga je anders te werk.

    Kleur deze ook eerst in de pan. Kruid met peper en zout. Bestrooi met paprikapoeder en laat het poeder ook even meebakken maar laat het niet verbranden. Dus op een zeer zacht vuurtje.

    Blus met een scheut witte wijn, laat gaar worden gedurende hoogstens een tiental minuten onder deksel en voeg dan een royale scheut room bij van 20% vetstof. Kruid met peper en zout. Haal de filets uit de pan. Laat ze nog een vijftal minuutjes rusten onder een vel aluminiumfolie en laat de saus inkoken tot de gewenste dikte. Dat is alles.

    Snij de filets indien gewenst in schuine reepjes en overgiet met de saus. Mochten er ‘lelijke’ stukjes in de saus zitten, giet ze dan eerst door een fijne zeef.

     

    Bij beide gerechten past rijst heel goed rijst of grove pasta.

     

    Ten slotte kan je zeer goed je eigen kipkruiden samen stellen door een eetlepel paprikapoeder te mengen met een eetlepel kerriepoeder, een eetlepel zout en een koffielepel komijnpoeder.

    Wrijf je te braden kip hiermee in en laat een kwartiertje intrekken vooraleer de kip te braden.

    14-01-2012, 09:54 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    Categorie:Vlees divers
    Tags:Paprikapoeder, goulash, goulashsoep, kip in paprikasaus, kipkruiden
    07-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tournedos Rossini
    .

    Misschien lag de hierboven genoemde tournedos wel op jullie bord tijdens een van de voorbije feestdagen.

    De tournedos Rossini is een beroemde klassieker uit de negentiende eeuwse Franse keuken, die het tot vandaag  uitgehouden heeft, ook nog op onze moderne tafels.

     

    Op dit ogenblik wordt wel gepredikt om geen excessen te begaan, we moeten met zijn allen bezuinigen, maar eens kijken op de menukaart mag wel denk ik!

    (Dat zegde die pastoor ook terwijl hij door de hoerenbuurt liep...)

     

    Het recept is vrij eenvoudig. Bak een tournedos - een mals stukje uit de filet van het rund - en leg deze op een dikke gebakken crouton. Leg daar bovenop een gebakken plak ganzenlever (foie gras) en daar nog eens bovenop enkele schijfjes truffel. Bedek met een maderasaus. Blus (deglaceer) de pan met madera en giet eveneens rondom de tournedos.

     

    Een goedkoop gerecht is helemaal iets anders maar lekker zal het wel zijn. Eerlijk gezegd, ik heb het nog nooit zelf gegeten. (Bij gebrek aan het brood voor de crouton)

     

    Eerst eens kijken naar de naam: Rossini.

     

    Het gaat hier om de grote Italiaanse componist Gioacchino Rossini, de componist van vele beroemde muziekstukken. Tot zijn bekendste werken behoren, ‘La Cenerentola’, ‘Il barbiere di Siviglia’( De barbier van Sevilla), ‘La gazza ladra’ (De stelende ekster), ‘La scala di seta’ (De zijden ladder), ‘L’Italiana in Algeri’ en ‘Guillaume Tell’ (Wilhelm Tell).

     

    Rossini verhuisde op zijn dertigste naar Parijs waar hij ook gestorven is.

    Rossini zelf was reeds op zijn veertigste schatrijk geworden en kon gaan rentenieren. Ondanks dat hij zelf ook wel eens wat kluste in de keuken, samen met Alexandre Dumas, ook een gereputeerd gastronoom en schrijver, heeft hij dit recept niet zelf gecreëerd maar wel de samenstelling ervan doorgegeven aan de grote chef Auguste Escoffier die er dan het beroemde gerecht van maakte.

    Rossini was een gereputeerd veelvraat en heeft zichzelf uiteindelijk in de vernieling geholpen, zichzelf letterlijk doodgevreten.

     

    Voor het woord tournedos bestaan allerlei verklaringen. Nu klinkt dit woord zeer gewoon maar het is pas ontstaan in de tweede helft van de negentiende eeuw. Tournedos klonk toen nog zeer vreemd... Er wordt beweerd dat juist deze tournedos waarvan Rossini het recept aan Escoffier gegeven had ook voor het ontstaan van het woord ‘tournedos’ gezorgd heeft.

    De tafeldienst werd toen klassiek gedaan vanaf een diensttafel. Rossini zou gevraagd hebben om ‘zijn’ tournedos te serveren buiten het zicht van de andere eters, dus achter de rug van de ober...

    Mogelijk!

     

    Een meer plausibele uitleg is de volgende :

    In de hallen van Parijs werd "tournedos" het gedeelte genoemd waar niet al te verse vis werd verkocht. Dit gedeelte lag dan ook rug aan rug met de gewone gangen van de markt.

    In de oude Parijse hallen (1900 ) werd dit gedeelte nog altijd zo genoemd maar de kwaliteit van de vis was er toen wel op verbeterd.

    In het jargon van die tijd sprak men ook over tournedos als het ging over stukjes vlees die reeds enkele dagen op de plank achter de verkopers gelegen hadden en daardoor niet zo'n frisse kleur meer hadden. (Zoals de vis, koeling was toen nog bijna onbestaande..) De stukjes  werden dan bijgesneden tot alle ongerechtigheden er af waren en werden dan verkocht als ‘filets mignons’ of ‘noisettes de filet de boeuf’. Omstreeks 1860 is er een maître d’hôtel die per toeval dit woord tournedos op de menukaart schrijft. De klanten, het vakjargon niet kennende wilden natuurlijk weten wat dit wel was... en de tournedos maakte snel furore...

     

    De oude klassieke manier om een tournedos te serveren was met een beurre maître d' hotel - een hofmeesterboter - met demi-glacesaus en twee aardappelkroketten.

    Later werden ze opgediend op artisjokkenbodems of croutons en de garnituren werden steeds uitgebreider.

    Er bestaan nog enkele verklaringen voor het woord tournedos maar bovenstaande zal wel de juiste zijn... vermoed ik toch.

     

    De rundfilet werd toen steeds verkocht met de kop en de punt er af gesneden, het is uit deze overblijvende kleine puntjes van de filet dat de tournedos, die dus destijds een relatief klein stukje vlees was, werd gesneden. Misschien wilde Rossini er net een schijfje ganzenlever bovenop krijgen om wat meer vlees te hebben?

    Bij de bereiding hebben we dus al gezien dat de tournedos, ook filet mignon genoemd, gewoon gebakken werd in de pan, waarschijnlijk samen met de foie gras.

     

    Het vlees wordt dan op een crouton gelegd. Deze crouton wordt uiteraard uit een Frans brood gesneden... ! Er wordt nergens in de receptuur vermeld hoe de crouton moet gemaakt worden maar vermoedelijk wordt die ook gebakken in boter. Mocht hij gewoon geroosterd zijn dan zou de croutons zich vol zuigen met de saus en mals worden.

    Dezelfde crouton zorgt er ook voor dat de kleine tournedos er plotseling veel groter zal uit zien!!

     

    Dan rest er nog de maderasaus.

    Tijdens die tweede helft van de negentiende eeuw werden er fusten vol madera in de keuken verbruikt. Het was toen de drank bij uitstek om te verwerken in allerhande sausen en andere bereidingen tot zelfs in visbereidingen toe... Een drank die in de mode was.

    Nu moet je er met een vergrootglas naar zoeken!

     

    De bereiding van maderasaus is in keukentermen uitgedrukt zeer eenvoudig. Neem een demi-glacesaus en voeg er madera aan toe. Laat even inkoken.

    Enkele jaren geleden heb ik er een artikeltje over geschreven, hier.

    Zelfs nu wordt de saus bijna nooit nog gemaakt volgens de oude receptuur omdat de bereiding ervan veel te langdurig is en niet altijd een schitterend resultaat oplevert.

     

    Om toch een maderasaus te maken, zonder al te veel moeite en ingewikkelde toestanden, zou je om te beginnen enkele gesnipperde sjalotten en blokjes wortel goed kunnen aanfruiten samen met een teentje knoflook in een beetje vetstof. Strooi er een handje bloem over uit en laat meebakken tot de bloem begint te bruinen. De groenten bevochtigen met veel bruine fond, liefst zelf gemaakte, anders wordt het een dure aangelegenheid. Doe er nog een lepeltje tomatenpuree bij en een kruidenbosje.  Er mag ook een stevige scheut witte wijn bij. Laat toch minstens een uurtje koken, onder deksel, om niet te veel verdamping te krijgen.

    Indien je ergens juspoeder voor bruine saus vindt, doe er dan ook een schepje bij, dat geeft een mooie donkere kleur en verhoogt de smaak door het steeds aanwezige glutamaat in dergelijke producten.

    Giet de saus door een zeef en laat ze inkoken tot sausdikte, iets te dik, want seffens komt er nog madera bij. Proef of ze voldoende gekruid is met peper en zout.

    Hetgeen je nu gemaakt hebt mag demi-glacesaus genoemd worden, het is niet volgens de regels maar de meeste restaurants zullen er niet veel meer van bakken, geloof me vrij.

     

    Voeg nu een royale scheut droge madera toe, en wees niet al te krenterig. Laat weer een paar minuutjes koken. Zo verkrijg je een donkerbruine geurige maderasaus.

    Deze saus kan ook gebruikt worden bij de beroemde ossentong met maderasaus, en bij een gebraden of gebraiseerde ham.

     

    Nu moeten we nog truffel hebben. In de negentiende eeuw waren ze daar absoluut niet zuinig mee. Een pond truffels voor één kalkoen was toen een normaal rantsoen. Als je nu nog maar aan truffel denkt begint je portemonnee reeds leeg te lopen...!

    Maar wil je het goed doen, zorg dan voor een klein zwart wintertruffeltje per persoon en snijd dit met een vlijmscherp schaafje in dunne plakjes. Liefst een verse truffel maar bij gebrek daaraan zal een truffel uit conserven het ook wel doen.

    Verwarm de schijfjes truffel even in de saus, zo neemt de saus ook het aroma aan.

     

    De bereiding zelf is zo simpel als wat... Als je een biefstuk kan bakken kan je dit ook.

    Bak de crouton apart in een pannetje met geklaarde boter.

    Als de filet mignon gebakken is naar wens laat je even de plak verse foie gras enkele seconden aan weerskanten meebakken in de braadboter van de tournedos...

     

    Leg de tournedos op de crouton, daarop de foie gras en giet nu een lepel saus over het vlees en zorg er voor dat de truffel op het vlees ligt. Blus de braadpan met een scheutje madera en giet dit ook rondom het vlees.

     

    Serveer er zoals in de oude tijd twee kleine aardappelkroketten bij.

    De echte pont-neuf aardappelen, zes stuks per persoon gestapeld tot een torentje, lijken mij een goed alternatief en beter aangepast aan de Belgische smaak.

     



    De rundfilet wordt in drie stukken verdeeld. Het dikste stuk wordt normaal versneden tot de gekende ‘chateaubriand’, een dik stuk vlees voor twee tot drie personen. Uit het middelste lange gedeelte snijdt men de klassieke tournedos.  Uit het puntje, de staart worden, door deze een beetje plat te kloppen, de filets mignons gesneden. De oude klassieke tournedos Rossini werden  dus uit de puntstukjes gehaald. Het middengedeelte van de filet, met spek omwikkeld en op zijn geheel gebraden werd toen als paradepaardje geserveerd onder de noemer;  “filet de boeuf’.

     

    Ik weet het, dit was geen gerecht voor januari, nu horen we gebakken haring met ajuinsaus te eten of balletjes in tomatensaus met puree... maar er van dromen mag wel eens!

     

    07-01-2012, 01:38 Geschreven door Nicolay  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen)
    Categorie:Vlees divers
    Tags:Tournedos Rossini, maderasaus, truffel, geschiedenis
    Foto

    Hoofdpunten blog keukenverhalen
  • Nog een kikker
  • Separatorvlees
  • Amerikaanse worsten.

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Categorieën
  • Aardappelen (12)
  • Bakken (12)
  • Confituur (13)
  • Culinaire geschiedenis (21)
  • Diversen (97)
  • Dranken (13)
  • Eieren (7)
  • Foie gras (2)
  • Gevogelte (25)
  • Groenten (62)
  • Humor (soms) (16)
  • Kaas (11)
  • Kalfsvlees (3)
  • Konijn (5)
  • Kruiden/specerijen (10)
  • Lamsvlees (6)
  • Meer groenten (7)
  • Nagerechten (35)
  • Paddenstoelen (11)
  • Pasta en rijst (8)
  • Rundvlees (10)
  • Sausen (22)
  • Schaaldieren (16)
  • Schelpdieren (20)
  • Slachtafval (7)
  • Soepen (22)
  • Technieken (22)
  • Varkensvlees (8)
  • Verhalen (42)
  • Visbereidingen (30)
  • Vissen (31)
  • Vlees divers (34)
  • Voorgerechten (15)
  • Vreemde keukens (48)
  • Vruchten (17)
  • Wijn (3)
  • Wild (6)
  • Zo maar recepten (46)

  • Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!