Na dat feest op Aruba zouden we naar de volgende eilanden, Bonaire en Curacao, gaan. Maar op Aruba had Betty´s altijd fragiele gezondheid geleden. Ze was goed ingesteld geraakt op het vochtig-warme weer in Suriname. De droge hitte moest echter weer helemaal wennen. Maar ze werd maar meegesleept, de Hooiberg op en nóg een keer snorkelen. En ze wilde niet altijd `Nee`zeggen. Maar toen we op Bonaire aankwamen, was ze al op weg om ziek te worden. En daar was er opeens een heel aardse tegenvaller. Het geld was op, een beetje te veel uitrgegeven bij Henderson en al die andere verrukkelijke zaken in Aruba. Maar toen opeens bleek, dat we in onze 'vouchers'een stille reserve hadden. Ik ga dat nu niet uitleggen, maar opeens kregen wij zomaar geld en konden wij met een verruimd gemoed naar Curacao. We dankten de Heer, hoewel we hadden kunnen zeggen: " Onverwachte meevaller". Maar voor een ' kind van God' zijn 'meevallers voor de wereld' iets heel anders. Hij kijkt anders tegen het leven aan en noemt die voorvallen ' glimlachjes van God'.. En dat is ook éen van de redenen, dat Spreuken 15 v 15 kan zeggen: "Voor de blijmoedige is het altijd feest".
Curacao dus. Daar vonden we vrienden van jaren geleden terug, geloofsgenoten, die sterk voor ons baden en ons binnenhaalden in hun gemeente , waar ook weer een kring van bidders om ons heen stond. En Betty's onwelzijn en oververmoeidheid werd door al die gebeden en die warm-koesterende deken van liefde genezen en diezelfde avond stond ik daar weer te preken . En Betty ook daar weer op een muziekinstrument.
En verder herinner ik m ij van dat verrukkelijke verblijf nog een grandioze doopdienst in die lauw-warme zee onder die stralend blauwe hemel, met vele badgasten, die het allemaal gadesloegen.
We hadden daarginds moeilijkheden, ziekten, tegenslagen enz meegemaakt. Maar we kwamen echt 'uit de verf' en konden daar meer tot ontplooiing komen in onze dienst van de Heer.
Verrijkt en gelukkig stapten wij weken later uit het vliegtuig , weer terug op Surinaame bodem.
Met de Heer zo'n rijk leven .
Zeker: "Het leven is geen vreed'alhier, geen wapenstilstand vragen. Het leven is: de kruisbanier Kloekmoedig voorwaarts dragen.
Men struikelt wel en wonden krijgt men dikwijkls: dicht'en diepe...... Maar 't is geen weerbaar man , die wijkt of hem de dood beliepe....
Het leven is geen vreed' alhier, geen wapenstlstand vragen. Het leven is: de kruisbanier tot in Gods handen dragen.
Daar was het dan: een échte vacantie. In 1971: Blakka Wattra In 1972: Stoelmanseiland. Maar nu...1973...: Aruba, Bonaire, Curacao. We hadden woningruil geregeld met mensen op Aruba. Toen we er aan kwamen, hadden we op geestelijk gebied al enkele adressen, waar we terechtr konden. Maar denk nu nier, dat we op aards gebied helemaal ' zónder' wilden zitten. Nee, we hebben daar ginds in Aruba en later ook in Bonaire en Curacao genoten van snorkelen, toeristische items en van het toevallig juist tóen gevierd 25- jarig regeringsjubileum van Koningin Juliana.
Maar het meest feestelijke blijft toch wel in mijn herinnering al die bijbelstudies, doopplechtigheden, preken en zo, waarin wij beiden een werkzaam aandeel mochten hebben.
Een heerlijk publiek, wat meer ontwikkeld, dan waar we in Suriname mee te maken hadden. En de vragen, die ze stelden ! In die tijd merkte ik, dat ik het meest in mijn element was, wanneer ik vragen kon beantwoorden.
Veel en veel later..... jullie weten daar alles van ......kreeg ik volop de gelegenheid om schriftelijk vragen te beantwoorden. Maar; mondelinge vragen: daar zou ik steeds nog graag wat meer oefening in hebben.
Het ging allemaal zo relaxed in die eenvoudige huiskamers. Op een avond had ik een gehoor, dat grotendeels uit jonge knapen bestond. Ik voelde me als een vis in het water. Ik geef graag onderricht aan kinderen, doe dat nog steeds op kinderclubs. Deze jongens waren dan wel iets ouder...twaalf...dertien..Maar de sfeer was zo ontspannen, dat éen van hen zei: "Ik zou ook wel bij Jezus willen horen".
Zijn vrienden dromden om hem heen. En toen ze hoorden, hoe dat ging: 'een eenvoudig gebed uitspreken en dan had je althans een begin', wilden al die frisse, bijna- en net - tieners wel. En dat ging allemaal zo ontspannen, zo zonder enige pressie, Ik blijf dat altijd nog als een heel gelukkig levensmoment zien. De jongens konden worden opgevangen in kringen, waar ze verder verteld kregen over de Heer Jezus. Ik heb veel gezaaid in alle jaren van mijn bekering en daarvoor gold:: "Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad".... want het werk ging dikwijls met tranen van teleurstelling gepaard. Maar deze avond was een 'voorsmaak', van wat aan al Gods kinderen is beloofd: "Hij zal thuiskomen met gejuich, dragend de volle schoven", ( Psalm 126 v 6).
In Suriname vertelde onze hindoe werkvrouw ons eens het volgende: " Kennissen van mij hadden twee jongens, die niet deugden. Nadat ze voor de zoveelste keer weer eens hadden vastgezeten , kwam de familieraad bijeen. En als slotoordeel viel: "Iedereen wat bijdragen in de kosten van het vliegticket. En dán: naar Nederland naar de ww.. We moeten ze kwijt. Er komt niets van terecht".
En de twee braafheden werden op transport gesteld naar hun verbanningsoord.
Toen ik dit verhaal hoorde , dacht ik aan iets analoogs uit de 19 de eeuw. Toen werden in Nederland jongens, die niet wilden deugen, waarmee écht niets te beginnen viel, min of meer gedwongen door de familie om soldaat te worden in ' de oost'. En nu zag je dus iets dergeliojks gebeuren, maar wel met Nederland als ' bagno'.
Maar al werden er dan wel eens een paar naar Nederlansd gestuurd, in Suriname bleven er genoeg over. Ook wij kregen met inbraken en diefstallen te maken en dat was knap frustrerend. Even vooruitlopend: telkens moest ik een nieuwe fiets kopen, omdat de oude was gestolen. Naast inbraken waren ook dieverijen aan de orde van de dag. En op een gegeven moment was ik het allemaal zo beu, dat ik besloot te vertrrekken..
Overigens; wij zagen ook wel, dat slechtigheid toch uiteindelijk niet loont. Een man, die ons op ons eerste adres het leven zuur gemaakt had met allerhand pesterijen, kon het onkruid van het ' lelijke dingen doen' uiteindelijk niet ' in zijn achtertuintje houden'. Vandaar waaide het slechte zaad over naar zijn voortuin . Tenslotte werd hij gearresteerd wegens malversaties.
Allerlei lessen uit deze lukrake belevenissen.
Wat kunnen ook Christenen zich onveilig voelen in een chaotische maatschappij. Dat blijkt wel uit mijn ' m'n birezen pakken', toen ik er uuiteindelijk niet meer tegenop kon.
En dat doet mij dan weer denken aan de naaste toekomst van de wereld. Voordat de grote toekomst met de terugkomst van de Heer Jezus Christuas begint, komt er eerst een tijd van algemene ontreddering en verwildering wereldwijd. Dan gebeuren er nog wel ergere dingen dan ' deugnieten naar verre lansden verbannen'. waarheen moet je ze nog stúren.? Nu zingen we: "Vluchten kan niet meer". Dan zal het zo worden: "Maar wegsturen ook niet". Niemand zal jouw lastpakken er nog bij willen hebben.
Dan kan je ook niet meer vluchten naar een land, waar althans niet alles, wat los en vast zit, gestolen wordt. Want zulke landen zullen er niet meer zijn.
Laten wij de zachtheid en mildheid van het geloof in Jezus opzoeken, en daardoor sterk en gehard zijn voor de tijden, die komen, maar gelukkig ook weer voorgoed voorbijgaan.
O ja...dit nog : houden jullie je ' achtertuin' goed bij. De beste manier om je voortuin schoon te houden. Ik heb nog eens een verhaal over een ' geestelijk leidsman' gehoord , waarin gezegd werd: " Een engel opde kansel, maar een duivel in huis". Maar tenslotte liep het met zijn bediening ook mis.
Nu is dit wel heel extreem. En ik wil niets zeggen ten nadele van al die miljoenen zielenherders, die braaf hun pad gaan. Maar voor ieder geldt: waakzaam.
Het leven bestaat uit allerlei deel-gebeurtenissen. Ik noem er nu maar weer eens enige op:
- de houding van de adviseurs tegen de belasting-accountants. Die was hier in Suriname zo anders dan in Holland. Ze speelden hier veel meer 'op de man'. Bij het voetballen zie je dat ook. Wanneer er een sterspeler is, wordt hij dikwijls bij het ontwikkelen van een mooie actie gehinderd, doordat hij stiekem 'pootje wordt gehaakt'. En voor de adviseurs waren wij, Hollandse accountants, natuurl;ijk 'sterspelers'. En zo waren zij voortdurend bezig om mijn persoon te belasteren, sommigen tenminste. Ik zou tot de slaapkamers van dames zijn doorgedrongen, was éen zo'n verhaal. Schaamteloos gelogen, maar ik merkte al gauw dat in deze , wat andere maatschappij, leugens het goed doen als dagelijkse, luchtige kost. Soms stonden er ook over ministers verhalen in de pers, die je de haren te berge deden rijzen en die in Nederland zeker tot strrafprocessen zouden hebben geleid, gesteld dat daar iets dergelijks zou zijn voorgekomen. Maar hier gingen al deze verhalen over en weer met een glimlach gepaard. Ze werden als 'sterke verhalen' - eigenlijk niet eens met de bedoeling serieus te worden genomen- verteld en als zodanig ook met een glimlach afgedaan. Maar wij, buitenlanders, zonder geworteld-zijn in het land, leden er echt veel schade van. Juist wij waren kwetsbaar en dat wisten sommige adviseurs terdege te gebruiken. En ik had het er knap lastig mee, niet alleen in mijn gemoed, maar ook in dienstverhoudingen.
Nu ja....later - in de internet-tijd - lwam ik op forums soms ook heel rare aanvallen tegen. Maar ik knipperde niet met mijn ogen. Ik had in Suriname een heel stevige training gehad. Zo maken ervaringen in de 'wereldlijke sfeer' je ongeweten gereed voor het goed beleven van ervaringen in de 'geestelijke sfeer' later. Hierbij teken ik wel weer aan, dat in het verleden geleerde lessen ook wel weer eens vergeten worden. Zo was er onlangs weer eens een ' ongelikte' internet-aanval en ik was zó bezeerd, dat God te hulp moest snellen. En dat deed hij weer voortreffelijk door een lief woord van een andere gebruiker. Echter; het geheel bekijkende, zeg ik toch: Er loopt een aanwijsbaar zijnde gouden draad door alle mogelijke belevenissen.
Met mijn auto had ik steeds ellende. Er waren geen goede mécaniciens voor deze wat chique car. Daar kwam nog bij, dat soms onderdelen, klokjes, benzinemeters en zo, nog helemaal goed, werden vervangen door mindere exemplaren, waarna men van het geroofde goede sier maakte. En die mindere vervangingen raakten dan weer in de kortste tijd defect. En zo ´bleef het werk in de wereld´. Echter: de ergernis, die deze gebeurtenissen in ´de wereld van alle dag´veroorzaakten !. Later heb ik ook in de ´wereld van de Geest´enorme ergernissen mee moeten maken. Het was zelfs zo, dat medegelovigen zeiden: "Hoe heb jij Jezus vast kunnen houden". Dan antwoordde ik steeds : "Door Gods genade". Dat was wel juist. Maar nu- achter zo vele gebeuretenissen staande- zie ik ook weer die 'gouden draad': de harde training in de Surinaamse maatschappij maakte mij ook geestelijk meer weerbaar.
We zijn in dat moeilijk te bereizen land toch nog wel eens uitgegaan. Ons werk voor de Heer hield ons zo in Paramaribo gevangen. En mijn doodnormale werk op kantoor kwam daarbij.
Maar in 1973 tracteerden wij ons toch eens op een reisje naar Stoelmanseiland.
Al die vreemde namen hier. Niet ver van ons vandaan was de 'Hoer Helenakreek', mogelijk omdat een dame dit adres had voor haar werkzaamheden.
En nu dus Stoelmanseiland. In de 19 de eeuw was sergeant Stoelman op weg om het binnenland te verkennen. Hij voer de Marowijne op . Toen het avond begon te worden, was het hoog tijd om het voor die dag gezien te houden. Hij sprong aan land op wat wel op een eiland leek en het later ook bleek te zijn en zei tegen zijn mannen: "Hier maken wij kamp". En zodoende....
Met z'n vieren er heen. Met zo'n klein vliegtuig over de 'boerenkool'. Want daarop lijkt zo'n oerbos wel van boven. Landen op 'Stoelman'. Het was wel erg natuur al. Wat was je ver van Paramaribo. Veel naakt. Maar het wende al gauw.
Zwemmen met de latente schrik voor pirengs, de kleine, moorddadige roofvissen, waarvan ik veel had gehoord. O, die schrik, toen ik iets aan mijn tenen voelde. Maar er bleek niets aan de hand.
Daarna de tochten; de soelahs met al die wervelende watermassa's. In het hostel wild eten, net geschoten in het bos.
Maar het voornaamste, wat ik me nog herinner, was een vreemd verschijnsel in de dorpen, die we bezochten.. Ik zag daar kinderen met vreemd uitgestulpte navels. Die groeiden soms als een behoorlijke tak op hun buik. Doodeng.
Men vertelde mij, dat het de schuld was van de toverdokters, die in deze wilde contreien grote invloed hadden. Er was daar een idee, dat jonge kinderen geen vis mochten eten, terwijl het toch het voornaamste voedsel daar was. De tovenaars zaten daarachter. Mij werd verteld, dat die uitstulpende navels een gevolg waren van vitaminegebrek door het niet eten van het voornaamste volksvoedsel: vis. Als de kinderen een bepaalde leeftijd hadden bereikt, mocht het dan wel en dan herstelde dat nare euvel zich weer.
Maar ze hoeven mij nooit meer te vertellen, dat de zendelingen maar weg moeten blijven uit de verre binnenlanden, omdat zij de oorspronkelijke traditie helpen vernietigen.
Want ik had deze heidenkinderen toch zo gegund, dat er mensen, van Jezus vertellende, ook die nare fabels uit de wereld geholpen hadden.
Nee, het binnenland en de onbereikte streken zijn niet gelukkig. Ook daar hebben ze Jezus nodig en ik ondersteun gaarne al die zendelingen, die geen plekje op aarde onbezocht laten en overal, naast het evangelie van Jezus, ook raad geven in dergelijke toestanden.
Zoveel nood in de arme kringen van Suriname. Betty en ik deden alles voor onze werkster, die in een cirkel van armoede gevangen zat. Ze woonde in een krottenwijk, waar de huizen zo dicht op elkaar stonden, dat de politie daar niet graag kwam vanwege de volkomen onoverzichtelijkheid. Je begrijpt dat er in het huisje van onze dienstbode niet veel stond, dat begerenswaardig was. Maar toch nog hadden buurtbewoners bij haar ingebroken en iets van dat weinige gestolen.
Ze kreeg ook eens een groot papier, waarop stond, dat zij voortaan in aanmerking kwam voor kinderbijslag. Ik moest haar uitleggen, wat er stond, maar toen was ze ook opgetogen. Ik liep voor haar vele bureaus af, tot ik eindelijk 'de groene kaart' voor haar te pakken had. Maar alles was alleen een verkiezingsstunt geweest. Later hoorde niemand meer iets hiervan.
Onze dienstbare had een dochter. En dat meisje wilden wij vooruithelpen en betaalden een typecursus voor haar. Maar ook dat liep weer mis. Het lijkt wel, of de mensen in die achterstandpositie met duizend armen alsmaar werden teruggetrokken in hun onoverstijgbare blijvende isolement.
We namen ons echt wel goedwillende dienstmeisje ook wel mee naar de samenkomt. Maar ze was bang voor de sfeer van al die onbekende mensen, die toch uit iets minder armzalige en hopeloze kringen kwamen dan zijzelf. Op het laatst ging ze gewoon uit ons huishouden dingetjes stelen. Het leek wel, of ze zich bij ons 'onmogelijk wilde maken', om zo van al dat vreemde, waarbij ze niet wilde passen, af te komen.
Let wel: we hebben ons geéstelijk ingespannen om deze leventjes te redden uit dat moeras, waarin generatie na generatie gevangen zat van de wieg tot het graf. Maar ook ons bezig zijn in de 'hemelse gewesten voor dit gezin hielp hen niet.
Zo hoeft het echter niet altijd te gaan. Later, terug in Nederland, ontmoette ik eens een jongen uit dergelijke milieus, die zich ook helemaal niet thuis voelde tussen jeugd uit andere wijken. Maar hij déed er iets aan. Hij beleed: "Ach broer....ik kom uit 'de zeven steegjes'...u begrijpt...."..
Hij kon en wilde althans iets benoemen. En toen voelde je een punt, waarop je contact kon krijgen. We hadden een gesprek. Ik heb hem later weer uit het oog verloren. Maar ik heb goede hoop, dat hij de weg uit zijn neerzuigende milieu vandaan, heeft kunnen vinden.
Nog kom ik onbereikbaren tegen. Er is een man, die telkens op mijn weg komt. Ik spreek vriendelijke woorden, maar hij gaat elke gesprek uit de weg, reageert niet. Maar er zijn ook mensen, die hun barre ellende vrijuit tegen mij bekennen. En later bedanken zij ontroerd voor de sterkende woorden.
Zo kunnen wij allemaal in het leven staan.
1 Cor 9 v 22 leert ons, dat het Paulus ook niet altijd lukte om mensen te laten juiichen: "Hij ( Jezus) trok mijn ziel uit de put, Uit modder, diep en zwart. Hij zette mijn voet op de rots En reinigde mijn hart. Hij gaf mij een lied in de mond En 'k loof hem vroeg en spa. Hij trok mijn ziel uit de put, o halleluja'.
Hoor maar, hoe Paulus wat 'kleintjes' zegt: " Voor de zwakken ben ik zwak geworden om hen te winnen. Ik ben voor iedereen wel íets geworden , om in elke situatie ALTHANS E N K E L E N te redden"". Hem lukte het ook niet altijd.
Doe net als Paulus en wij: Tracht alles voor iedereen te zijn; in hulp, in meegevoel, in meedenken. Psalm 126 v 6 zegt het zo mooi: " Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad, zal thuiskomen met gejuich, dragend de volle schoven".
Betty en ik hebben ook met tranen soms, Gods evangeliewoord gezaaid. Maar nú al draag ik juiichend volle schoven, wanneer iemand zegt: "Jouw preek in 1978, was het begin van mijn bekering". (gezegd tegen mij in 1998).
Zo kan het ook u gaan.
Maar: wanneer u zélf door muren van misverstand en mentaliteitsverschillen van 'de anderen'gescheiden bent, breek door die muren heen. Missxchien woont u 'geestelijk' 'in de zeven steegjes'. Misschien in de natuurlijke zin van het woord. Misschien én géestelijk en in de dagelijkse werkelijkheid. Steek uw hand uit en roep: "Help".En Jezus trekt u uit de ;put.
Lang geleden werd er eens een profetie over mij uitgesproken, waarin onder andere deze zinsnede voorkwam: "Je zult versteld staan over de zonderlinge antwoorden, die je gaat krijgen". Natuurlijk ga je dan vragen: "Waar dan en wanneer". En de rest van de profetie maakt niets duidelijk: "Ook de eilanden zul je bezoeken". En over die 'eilanden' hoor je dan later, althans in mijn verhaal over een poosje. Maar de profetie liet het nog in het duister.
Wel, in Suriname maakte ik genoeg zonderlinge dingen mee voor de rest van mijn leven. Aan de lopende band misverstanden. Zo bezoek ik een vrolijk feest. de feestgever heeft de 97½ de verjaardag van zijn grootmoeder gekozen om weer eens zo'n echt Surinaams feest te bouwen tot 'bam', tot zolang, eigenlijk ver in de kleine uurtjes, her feest verloopt. En op zo'n feestr ontmoet je dan allerlei rare situaties. mensen proberen je hun familieband uit te leggen, maar door de verwarde familieverhoudingen heet ieder weer anders dan eigen volk. En dan komt er weer iemand op je toe, die met 'dubbele tong'vraagt: "Ik heb hier nog een consumptiebon voor een doosje lu-lu-lucifers. Kan ik daar ook een kroket op krijgen". Ach, ik zou een hele serie van deze kleine verhalen nodig hebben, om alle gebeurtenissen alleen al van zo'n avond vast te leggen. Maar aan het eind van de avond zitten Betty en ik te schateren van het lachen in onze auto.
En echt hartelijk lachen mag echt wel eens, want er zijn zo veel nare dingen. Zo is er een keer een vergaderinge van geestvverwanten en daar worden zulke vreselijke dingen tegen elkaar gezegd, dat je denkt: "Maar waar is hier nu het geloof in Jezus in zijn doorwerking".
Ik leen geld aan iemand en hij is kwaad wanneer ik het terugvraag. "Wij beschouwen hier geleend geld als gegeven".
Maar ach, beste mensen, neem van mij aan, dat ik onze Surinaamse tijd toch niet verknoeid acht. Wat heb ik daar samen met mijn vrouw en ook afzonderlijk en wat heeft zij- idem -veel over de Heer kunnen vertellen.
Wij hebben gezaaid en geloven zeker, dat het woord van de Heer niet ledig wederkeert, maar dat het zal doen, wat hem behaagt en dat volbrengen wat hij wil.
Wat was er nu eigenlijk aan de hand en waar ging het nu over bij de staking. Er was een ambtenarenbond, die meer loon eiste. Andere bonden wilden sympathie betuigen. Er was ook een wat wilde stemming, erg ´links´. De overwinning van de Communisten in Vietnam was al weer even achter de rug. Maar nu waren er in Afrika ook succesvolle communistische opstanden. Net was in een groot land, Angola, de Portugese kolonist verjaagd en ook in Mozambique en daar waren allemaal 'linkserige' regeringen gekomen.
Jonge mensen dachten: "En nou wij". En zij gaven ophitsende krantjes uit, zoals ´de rode Surinamer´. En er was nog een bron van onrust. In Nederland was de tiijd van agitatie, de zestiger jaren , achter de rug. En vele onderwijsgevenden waren vandaar overgekomen naar Suriname en brachten hier de ideeën, die in Nederland uitgediend raakten, nu de 'saaie'zeventiger jaren waren begonnen.
En al die dingen werkten in op de algemene onlust . En je zult in dergelijke situaties altijd zien, dat de duivel ingrijpt en de zaak laat escaleren op een manier, die niemand had voorzien. Het begon ermee, dat bakkerskarren werden geplunderd. En toen gingen er twee van die houten scholen in de brand.... in Suriname waren toen nog ovrwegend houten grbouwen. ....en toen vielen de eerste doden. En met het bloed van de slachtoffers werd op de muren geschreven: "Wraak voor onze doden".
En toen was er die nacht, dat er een molotovc-cocktail werd geworpen in het totaal houten gebouw van de belasting-inspectie. Dat gebouw was een loods, in de periode 1940-1945 door de Amerikanen daar neergezet en nooit vervangen door een degelijk gebouw. En de inhoud: papier en nog eens papier, de gezamelijke belasting-gegevens van heel Suriname.
De vlammen moeten op het hoogrepunt dertig meter hoog zijn opgelaaid. Toen ik de volgende dag ging kijken naar de smeulende puinhopen, viel éen ding mij in het bijzonder op. Weten jullie nog, ... ja, ik vertelde dit pas vorige week ....dat de inspecteur tegen mij na ´de rampokpartij ' had gezegd: `Zó´n geluk: ze zijn de trap niet opgrweest". En nu keek ik naar die trap en....ik vond hem in zijn geheel terug....in enkele seconden in zijn geheel verbrand en als zwarte as in de vorm van een trap liggend op de witte as van de formulieren..
Alleen de 'chef de bureau was aanwezig om de wacht te houden bij de puinhoop. Hij klaagde mij zijn nood: "Ach...meneer Gerritse: zó'n nationale ramp...en niemand is geweest om te kijken of iets te zeggen: de gouverneur is niet geweest..... en de minister van Finnanciën niet...en de directeur van de belastingen niet....".
Ik zei: "Maar.....IK ben er toch !!!
"Stelde niets voor...wie was ik ??? Maar hij nam mijn hand in de zijne en zei zo echt warm: "Ja....ú wás er !!!!
Een Surinaams toneelstukje voor twee heren. Maar de indruk is bij mij onuitwisbaar gebleven.
Nadien bloedde de staking dood.Een loonsverhoging zo hier en daar. Was daar nu al die onrust voor geweest. Al die barricaden, die 's middags bij de siësta verlaten lagen en daarna waren ze er weer allemaal;: de politie en de betogers en het over de straat verspreide glas, waar ik door Gods goedheid dan onbeschadigd doorheenlaveerde op weg naar de een of andere meeting of naar een bidstond, waar de hulp van God werd afgesmeekt.'De geest was even uit de fles geweest en keerde daar weer in terug.
Na mijn 1976-vertrek, in 1981, is er een heuse coup geweest en een militaire dictatuur. Suriname werd steeds meer een echt Zuid-Amerikaans land.
Er zijn genoeg auto's vernield in die woelige dagen. Maar onze auto bleef gespaard. En ons werk in dienst van de Heer ging door. En dat gaat nog steeds door, in weerwil van allerlei stormen.
De Heer heeft ons geen rustige reis beloofd, maar wel een behouden aankomst.
....en terwijl wij bezig zijn met aller.lei huiselijke dingen, voor namelijk over Mariëtta: - ze verliest van die typische kleine kindereigenaardigheden, bijvoorbeeld: de dingen moeten altijd eender staan in de kamer - ze wordt minder panisch voor de tandarts - ze gaat beter om met het gepest op school, dat haar zo kwelde - ze geeft Marijke meer 'lik op stuk´
..... en terwijl ik steeds meer ´versurinaams´ in mijnb woordgebruik; als iemand mij om geheimhouding vraagt, antwoord ik zo echt in de bloemrijke sfeer vasn het land: "Deze lippen zullen verzegeld zijn....en als zij komen met een MES....dan nóg...zullen deze lippen zwijgen". ....en terwijl ; ach.....honderd dingen meer, groeit er gaandeweg in dit onbezorgde land met zijn heerlijke temperatuur, een wrevel.
Op kantoor gaan revolutionaire gesprekken beginnen, die er altijd weer op neerkomen, dat de 'bakra's'weg moeten, dat zijn dus de Nederlanders. En er is stakingsgeroep.
En voor je weet, dat het allemaal zo uit de hand gaat lopen, ligger er overal op straat bazrricades, wordt ons kantoor geblokkeerd, is Marijke ongwild stakingsbreker, want alle scholen liggen plat en ze gaat uit verveling maar helpen in het ziekenhuis. Maar daar zijn dan ook weer mensen kwaad over, want het ziekenhuispersoneel staakt ook.
En dan gaat het van kwaad tot erger. De inspectie van de belastingen, waar alle gegevens van het hele land liggen opgeslagen, wordt bestormd. Voor de ogen van de inspecteur en zijn staf worden allerlei stukken uit kasten gerukt en op de grond vertrapt, of met de handen verscheurd.
Wanneer de rampokkende menigte weer vertrekt, kom ik daar binnen, terwijl iedereen nog diep- geschokt bij elkaar staat, ook de hoogste omes.
Een van de personeelsleden vraagt mij : "Zoudt u niet een gebedje voor ons willen doen ?" Maar ik heb er de leiding niet toe. Of misschien niet de durf. Mogelijk heb ik ergens een kans laten liggen. Maar al die dingen zijn een paar dagen later al weer verleden tijd. Want wat er dan met de inspectie gebeurt....nee, dat vertel ik in een volgend verhaal.
Alleen dit nog: terwijl ik door de massa's papieren over de vloer van de inspexctie waad, merk ik opeens, dat ik ongelijk sta. Ik kijk....en ik blijk te staan op een van de dikke rapporten van mijn hand, waarvoor ik daarginds beroemd was. Nu is het vloerbedekking geworden.
De inspecteur heeft zichzelf hervonden, komt glimlachend op me toe: "Er stond een dikke, grote vrouw voor me, Met haar sterke handen verscheurde ze een hele bos aanslagen tegelijk, terwijl ze riep: "Wij pinaren in dit land, ( sterven van de honger) en dat zullen jullie merken".
Daarna blij: "De schade is best te herstellen. Het werkelijk kostbare goed lag boven.Maar ze gingen de trap niet op. Als ze dat toch gedáan hadden.....!!!"
Ziekten, bezoek, tieners, de politiek, de intriges.
De kaleidoscoop van gebeurtenissen.
Betty heeft altijd een delicate gezondheid gehad. Allleen in de eerste jaren van de opwekking,-1959-1964- (ze was toen ook nog zo heerlijk jong), is er een tijd geweest van voortdurende overwinning, een tijd zonder beproevingen en verzoekingen op dit gebied, een tijd, die de Heer ons gunde. Maar daarna was het weer volop strijd om ons te leren, dat het goed is, om door strijd heen te overwinnen.
In Suriname werd mijn vrouw gekweld door vloeiingen. De toestand , waarin zij het huis verliet, is niet te beschrijven. Maar in de auto mompelde ze: " Als ik het podium maar haal en achter het orgel kan terechtkomen, red ik het". En warempel , wanneer ik dan uit de zaal naar haar keek , zag ik het al: ze had zich wéer gezond gespeeld. En wat is zij met haar spel velen tot zegen geweest.
En dan is er weer de vreugde over Willie, die op bezoek gaat komen. De toebereidselen !! De lekkere dingen, die Betty bij elkaar haalt. Marijke riep wel eens, ongeduldig naar de koelkast kijkende: "Wanneer gaan wij daar nu eindelijk mee aan de slag". Maar ja....winkelen was in dit land een probleem. Je wist niet altijd of bepaalde lekkernijen er later zouden zijn, dus Betty moest wel ' voorraad maken'. (De vooruitziende, wijze huisvrouw uit Spreuken 31).
En ik werkte ondertussen veel met tieners. Altijd heb ik daartoe veel gerichtheid gevoeld om het evangelie uit te leggen aan jonge mensen. Later heb ik daar naar hartelust van kunnen genieten bij Heavenly quality en nóg ben ik zo bezig. Zo maakt de Heer je gereed voor toekomstige taken. Ook nu voel ik nog, dat ik gereed word gemaakt voor latere taken. Je zou kunnen zeggen: " Kerel ,doe niet zo mal. Je bent 85. Je hebt het nagenoeg gehad.".
Maar ik heb het idee, dat het werk in de tijd ná mijn sterven gewoon doorgaat tot in eeuwigheid toe.
De politiek was in Suriname een horreur. Ieder maakte maar ruzie met elkaar en het ging er soms heftig aan toe. Maar het was ook wel een beetje ' Spielerei'. Je moest niet alles serieus nemen. In het algemeen denk ik ook wel, dat je dat hele aardse leven ook niet al te gespannen moet bezien. Er is niet eens veel écht nieuw. ' Bommen en granaten' is al jarenlamng mijn samenvatting van willekeurige nieuwsberichten. Laten we ons maar houden bij de hemelse waarheden, die voor ons állen de aardse werkelijkheden gaan vervangen.
Ook in de samenwerking tussen Christenen waren er soms nare toestanden. Later in Nededrland heb ik daar ook het nodige van meegemaakt. maar ik heb gemerkt, dat God altijd alles, ook de slechte dingen, weer goed dacht, (Genesis 50 v 20).
Dit lijkt nu allemaal maar de aaneengerijde gebeurtenissen van een aantal maanden. Op dat moment viel er geen lijn in te ontwaren. Maar: - door de beproevingen van ziekte heen- ik had in die tijd (door spanningen op het werk) pijnen op de borst- brachten allerlei verhoringen ons verder op de weg van de Heer - Willie's aanstaande bezoek zou ons contact met de kinderen verstevigen, zoals later bleek....en dat is ook een goede zaak in de ogen van de Heer. - mijn tienerwerk bereidde mij voor op de vraagbeantwoordig van 3000 tienervragen in later jaren. - de verwikkelingen in staat en christelijke kring leerden ons beiden,. steeds meer uit te zien naar ons hemelse vaderland en te leren inzien, dat wij hier op aarde geen 'blijvende stad' hebben, (Hebr 13 v 14).
En zo bleken al deze gebeurtenissen te passen in Gods grote plan met ons. En zo kan het ook voor u zijn. Zie het zó en het maakt je positief.
En wat gebeurde er veel; - Marijke en Mariëtta hadden een tijd van hevige twisten - Ida maakte ons blij met haar berichten, dat zij zo genoot van allerlei preken - Ida deed ons medeleven, toen zij bedroefd schreef,dat haar schoonmoeder was overleden - Wij hielden ons hart weer eens vast, omdat Harry , nu vader van een baby-jongetje, weer eens zonder werk was - wij hadden zorg over Betty's gezondheid. Een tia maakte haar linkerarm tijdelijk stijf.
We baden veel: - en de tijd van onderling ongenoegen tussen onze jongste dochters maakte plaats voor ' een elkaar verdragen' - Ida , om wie we zo blij waren, raakte toch , na een verhuzing, de koers van het geloof kwijt. - Harry kreeg een goede baan voor het leven - Betty's gezondheid herstelde zich.
Zo vele gebeden worden verhoord. Maar ook zoveel blijde zekerheden vervluchtigen weer.
Maar wij blijven onvermoeid doorgaan, terwijl en toch duizenden dingen gebeurd zijn en tienduizenden gebeden opgezonden en verhoord zijn of nog zullen worden verhoord.
Er is dít blijde weten: "Wij hebben Vaders Zoon aan boord En 't veilig strand voor 't oog"
Het leven in Suriname kreeg langzaamaan een vaste vorm. Betty leerde autorijden, zodat ze overdag, wanneer ik op de fiets naar kantoor was, een beetje kon gaan en staan, waar ze wilde. Ze kreeg zo'n handigheid met de car, dat een kennis uit Holland, die zo eens overwaaide, bewonderend riep: "Betty, je rijdt als een VENT".
Wat telde ze mee en wat had ze het goed. De moeilijke opvoedingsjaren van vijf bewerkelijke kinderen in Holland waren voorbij. Na alle gedoe in de puberjaren en de 'twen-leeftijd' hadden ze allemaal hun bestemming gevonden: huwelijk en een plek in de maatschappij. En ze wisten allemaal van aanpakken.
En soms waren er van die berichtgen, waaruit je kon opmaken, dat je ze toch nog wel iets had meegegeven aan geestelijke bagage.
Zo schreef Ida: "Toen Kees en ik laatst met vacantie waren en in de auto naar een campuing zochten, heb ik tegen hem gezegd: 'Laten wij het bij het zoeken naar die camping nu eens net doen als pama dat vroeger deden, wanneer wij als gezin op reis waren. Dan vroegen zij dat altijd aan de Heer Jezus. En dat gaan wij nu ook doen: vragen om een goede camping...' ( in die tijd had je nog niet die uitgebreide camping gidsen, of die werden in ieder geval door onze kinderen nog niet gebruikt) ....En we baden....en het wérkte...ook bij óns en nú".
Betty kon soms wel eens denken: "Hebben wij het vroeger allemaal wel góed gedaan". Maar nu bleek, dat zij had voldaan aan het gestelde in Deuteronomium 6 v 7: " Prent uw kinderen Gods ( mogelijkheden) in.....spreek er steeds over: thuis en ONDERWEG...." En met frisse moed wierp zij zich op het onderrichten van haar twee schatten uit ons 'nagezin', nog maar 13 en 10 jaar, nog zo heerlijk jong en ' vormbaar'.
En tussen al haar heen-en-weer hollen van t.v..... dáar kwam je ginds al gauw ...naar koor , hield ze toch tijd over om haar jongste, Mariëtta, te troosten. Die werd véel geplaagd op school en leed daar erg onder. Ze voelde zioch nooit goed thuis in Suriname en had veel heimwee naar Holland.
En 'onze twee 'late lammetjies'.... zoals de Afrikaonders, die we later elders ook nog weer ontmoetten, dat zo leuk zeggen ....accordeerden niet zo best. Eerst plaagde Marijke Mariëtta ontzettend....later haalde die haar haren terug en wist van terugpesten als geen ander. dat kan die harde leerschool in de klas geweest zijn. Echt; het ging niet zo leuk tussen die twee; een keer hadden ze hooglopende ruzie en Mariëtta stond net op het punt om in haar drift met iets heel zwaars naar Marijke te gooien. Wij- pama- waren weg om 'zielen te redden' en het had echt heel náar kunnen aflopen. Maar toen Mariëtta uithaalde naar achteren om goed te kunnen mikken, verwarde haar arm zich in een handdoek, die over haar hoofd heen zakte. En dat was zo opluchtend, dat de ruzie gelijk over was en zij beiden in lachen uitbarstten. Toen wij het hoorden, waren we tikje beschaamd en overlegden: "Wij waren weg. Maar dank u Heer, dat er wél een engel op wacht was blijven staan en precies op tijd die truc met die handdoek deed".
Goed....even een momentopname...... maar ....onze twee engeltje waren hard bezig om bengeltjes te worden en ze gingen minstens evenveel hoofdbrekens geven als de 'eerste lichting'.
Maar God is er altijd bij. En in ons geval heeft hij nog heel veel dingen later 'goed laten komen' . Ten dele moet er nog veel goed komen. maar wij blijven vertrouwen.
........en de vrienden...later de echtgenoten ....
En wat werden nu de contacten van onze volgroeide 'eerste vijf''.
De eerste jonge arend, die het nest uitvloog, was Jaap. Denk bij 'jonge arend'. nu niet aan Deut 32 v 11. Daar wordt het verhaal verteld van Mozes, die in de woestijn met opmerkzaamheid tegen een bergwand opkijkt en -als echte natuurliefhebber- met grote belangstelling waarneemt, hoe de moeder-arend haar jongen tot vliegen opwekt. Eerst een paar dagen laten hongeren, tot ze helemaal alert en wanhopig zijn van dat vreselijke gevoel daarbinnen. En als ma dan komt, ditmaal geen 'nog spártelende rat'...nee...ze slaat het nest aan stukken en de jonge arend móet wel vliegen. De vleugels houden het licht geworden rompje wel even, maar dan is het neerstorten geblazen. Maar de moeder vliegt onder het vallende diertje en vangt het op. En zo leren ze vliegen, de jonge adelaars. Ze spreken wel eens van paardenmiddelen, maar adelaars kunnen er ook wat van.
( Hier zit ook wel een preek in: Misschien was uw toeleiding tot Jezus ook wel een turbulente geschiedenis, met hevige gebeurtenissen, die u een ontzettende, knagende, gestelijke honger gaven. Mischien werden ook bij u allerlei zekerheden stukgemaakt. Maar aan het slot waremn er toch die eeuwigew armen, die u opvingen, (Deut 33 v 27).
Maar bij Jaap geen kapot nest. Hijzelf had zich door zijn hoekige persoonlijkheid onmogelijk gemaakt. Hij was te zwaar om te dragen voor ons gezin. Het kwam goed uit, dat hij ging studeren en bij zijn net weduwe geworden oma kon gaan wonen. Nee....die jongen had heel geen moeite met uitvliegen. Hij verliet ons huis ook , zwaar van de levensbagage: oudste van zeven kinderen is al een hele beleving. We hadden hem ook 'het goede'voorgehouden. Hij was ook een gelukkig jaar lang bekeerd geweest, eer hij "Nee" zei.
En na heel wat jaren, hij was al 26 en net klaar met zijn studie, vond hij een meisje. Ongelovig, zoals hij. Maar wél van 'prima huize'. Studente, later arecheologe. Och; veel heb ik al verteld, sorry als ik in herhalingen verval. Misschien beetje vreemde mensen. Je zult zeggen: "Maar Ger...jij bent toch ook een beetje typisch". Nu ja; op de keper beschouwd, is iedereen een beetje afwijkend van het theoretische midden.
Maar....wat zullen we het verleden ophalen, wat arm aan contacten. Laatst zaten zij samen naast mijn vrouw in het woonzorgcentrum. Betty's magere hand rustte op de brede, ferme hand van Jaap. Zijn vrouw zat zo lief naar dat tafereeltje te kijken.
En ik dacht: "Zie ze daar nou zitten: de doktorandus en de doktoranda. Hij nog steeds 'senior advisor' in de computersfeer, al is het nu met zijn 62 ste 'free lance'. En zij: altijd maar druk met graven en studeren in oude archieven. En nu....na jaren: weer wat meer op pama betrokken. Ach ja, haar ouders zijn dood...wij zijn er dan nog...."
Eigenlijk had ik niets om trots op te zijn. Want het meest wezenlijke ontbrak. Maar goed: een ouderhand is soms net zo gauw gevuld als een kinderhand. En zo lang deze ouderbreinen dat nog kúnnen, blijven wij voor hen bidden.
Overigens ben ik onnoemelijk blij dat wij buiten de gezinssfeer zoveel geestelijk zaad hebben mogen uitstrooien. Vooal de laatste jaren zijn vruchtbaar. Daarvóor waren er al velen, die tegen ons zeiden: "dank zij jullie heb ik Jezus leren kennen en vasthouden".
Maar voor mij kwamen er na 2000 - vanaf mijn 78 ste- nog vele vruchtbare p.c.- contacten bij. In de eeuwigheid hoop ik velen te ontmoeten, die mij hartelijk ontvangen in de eeuwige tabernakelen, (Lukas 16 v 9, statenvertaling). Wat zou het fijn zijn, om u -mijn lezers- daar te zien, hetzij om door jullie ontvangen te worden, hetzij om jullie te ontvangen.
Volgende week weer eens verder met ons leven in Suriname. De echtegenoten van Mieke, Willie, Harry en Ida komen nog wel eens.
Wat zullen we over Ida schrijven. Zo'n veelzijdige dochter. Altijd trouw....altijd behulpzaam....altijd vindingrijk. Als klein meisje al zo'n amusant ding. Er is een foto, waarop haar twee grote zussen, Mieke en Willie, heel devoot ' liedjes van de Heer' staan te zingen. Maar zij..... met die ondeugende kop van haar.... staat er een beetje ´afstand nemend´ achter, met ook een 'devoot', maar o zo ondeugend gezicht. Toch was zíj het, die ons attent maakte op een vriendin, die in nood was. Dat meisje kwam bij Betty langs en gaf haar leven aan Jezus. En in de sam zie ik ze elke zondag weer trouw aawezig, dat 'vriendinnetje' dan. Want Ida zie ik daar nooit, noch hoor ik, dat ze enig ander Godshuis bezoekt.
"Wat "..., zul je zeggen: "Déze ook al niet".
Nee...ik zeg het met treurnis in mijn hart: "Ook zij kreeg de tegenwoordige wereld lief".(2 Tim 4 v 10). En zij heeft er zich in gestort en als het al eens tegenzat- en het zát veel tegen- hield ze zich voor: " Wacht maar; straks komt het echte leven...dan ga je wat meemaken". Tot ze- niet eens zo lang geleden...en dat lollige kind van eens is nu al weer een mevrouw op weg naar de 60.....zich realiseerde: "Ik met mijn idee, dat het echte leven nog moest begínnen...ik zit er midden in...dit is het dan...jaja...dit is het dan" . ( zoals zij dat kan zeggen met dat meesterlijke 'even verstillen').
Ze is altijd zo heerlijk áanwezig. Kan ze niets aan doen hoor. Die stem hè; die bepaalde klank, die altijd komt bovendrijven. Eens was ik met de kleine meisjes aan het strand. Ida - al wat groter- speelde met haar kornuiten op de brugboog boven een verkeersweg op vrij grote afstand. En ik hoorde die stem, terwijl de stemmen van de andere waaghalzen onhoorbaar waren.
En laatst ging Harry met zijn vrouw naar een rommelmarkt. Ze zei: "Ida is er ook. Ik hoor haar stem, die altijd overal bovenuit komt. Dat heel speciale timbre ".
Ida is - wat genoemd wordt- een kleurrijke figuur. Soms wat cru...maar altijd verrassend. Bij haar hoef je je nooit te vervelen. Maar wij hebben er veel geloofslessen ingelegd. Die werden heus niet dwingerig gegeven, maar.... het heeft wat dit betreft, niet tot het door ons zo gewenste resultaat geleid. Nu ja; we zíjn er nog niet. Je weet, wat er met Willie gebeurt op het ogenblik. Die gaat al wel eens naar de kerk. Dat betekent natuurlijk niet automatisch dat ze terugkeert naar Jezus. maar het is in ieder geval ergens misschien een aanwijzing voor een koeswijziging. Geve de Heer, dat Ida, voor wie we trouw bidden, evenals voor al onze kinderen, ook eens 'een wolkje als eens mans hand toont' (1 Koningen 18 v 44 in een heel oude vertaling).
Met Ida kan ik zeggen: "Dit is nu eenmaal ons leven. Zo is het en ik kan er niet meer over zeggen dan dit.
Nu ja; toch wel; wanneer je 85 bent, zing je steeds vaker: "Wij hebben Vaders Zoon aan boord en 't veilig strand voor oog".
Van twee kinderen uit ons huwelijk voortgesproten, heb ik u nu iets verteld. Niet zo denderend allemaal. Ik heb natuurlijk niet álles verteld. In een dagboek behoor je niet te ver en te volledig vooruit te grijpen, want anders schiet je onder je eigen, ´toekomstige´duiven.
WAT Willie betreft: hier had je nu eens te maken met een echt familiemens, een kind dat ons trouw bleef door dik en door dun.
Dat gaat nog steeds door .Ik ben gestart vanaf het jaar 1972 met dit íetsjes vooruitgrijpen´. En nu- in 2008- zoals jullie weten, mijn vrouw in een zorgcentrum woont, zouden wij er beiden op bezoek gaan. Zij was- van ver gekomen- er nog eerder dan ik. En toen ik binnenkwam, zat zij mijn vrouw al te troosten, die in de war was over het een of ander. Zon heerlijk gezicht.
Die Willie: altijd zo trouw in de gemeente ..naar de jeugd .naar congressen op evangelisatietocht. Ook later nog, toen ze getrouwd was.
Maar later ging het haar toch als Demas, die de tegenwoordige wereld had lief gekregen ( 2 Timotheüs 4 v 10) en hoewel zij ons vanuit haar ziel hartelijk bleef liefhebben, verliet ze ons naar de geest.
O.K ze bezoekt nu weer een kerk van tijd tot tijd. En dat is al heel wat.. Maar in ieder geval: ze heeft 35 jaar zónder gedaan.
Nu zul je zeggen:
Wat ging dat toch allemaal mis. En dan krijgen we Ida, Marijke en Mariëtta nog. t Zal mij benieuwen.. En dat schrijft dan van die postings, die toch echt wel leerzaam zijn. Maar zijn eigen kinderen .
Lieverds, overal in de bijbel tref je opwekkingen aan, dat wij onze kinderen het woord van God moeten vóor leven.
Sterk vind ik in dit verband Spreuken 22 v 6:
Leer een kind van jongs af de juiste weg:
en het zal er niet van afwijken wanneer het oud geworden is.
Toen ik nog op de Gereformeerde knapenvereniging was , hing die tekst in ons verenigingslokaal. Het was de eerste tekst, die ik kende.
En heus .van jongs af hebben wij onze kinderen erin geoefend en hun van alles geleerd, ook dóen leren via school. En we hebben hun het goede ook wel vóor geleefd, dacht ik toch wel
Maar wij zijn er niet door ontmoedigd, dat alles zo gelopen is als het gelopen is. We zijn niet bij de pakken neer gaan zitten .
Doen jullie dat ook maar niet bij jullie teleurstellingen.
Daag
Ger
Overigens zijn het allemaal kloeke mensen geworden. Naar de mens gesproken hebben wij geen reden tot enige klacht.
Ver...ver achter ons lag de tijd, dat ze een open boek voor ons was. Tot ze zo'n acht jaar zijn, weet met name de moeder precies , wat er in dat kinderzieltje omgaat. Nu ja...alles....dáarvoor is zelfs de kinderziel te complex, Maar in ieder geval: we kenden alle ins en outs. En nog lang bleef ze ´een lekker gekje´, dat ons vaak de lever deed schudden van het lachen.
Toch herinner ik mij een scene uit 1960. Ze was toen dertien en ging trouw mee naar een samenkomst. Maar tijdens de sam was er een episode van veel vrolijkheid en gejuich. En toen keek ik zo even naar haar. En zij deed ook mee, maar er was in haar uitingen iets van spot O...maar even zo´n indruk, maar er was toch iets geweest, waar je de vinger niet op kon leggen, maar dat je toch als onaangenaam trof. Het werd echter niet uitgepraat. We waren ten dele nog een ouderwets gezin, waar toch wel veel gezwegen werd over werkelijk essentiële zaken. O zeker, we bespraken al meer dan een vorige generatie, maar niet zoveel als tegenwoordig in de gezinnen wordt overlegd.
De jaren gingen door. Mieke deed mee aan straatevangelisatie, ging met campagnes mee. Ze werd ouder, kreeg kennis aan jongens, maar trok toch veel naar knapen, waar geestelijk niet zoveel bij zat. En toen werd ze 21 , ontmoette ze een jongen, waar geestelijk echt wel wat bijzat. Hij ging mee naar de sam, ging zelfs een keer 'naar voren' om met zich te laten bidden voor vulling met de Heilige geest, zei, terugkerend, met jeugdig bravour: "Zo....nu heb ík het ook".
Het leek allemaal best wel wat te worden, maar er kwam ongenoegen. Waarover...och...dat wil ik maar laten. Soms is het wenselijk, een dagboek als dit, dat door velen gelezwn kan worden, toch wat globaal te houden.
Ze trouwden, vertrokken aar Duitsland, waar hij als beroepsmilitair werkzaam was en.....we hoorden niets meer, zoalng we in Suriname waren. Er kwam een dochter, daar bleef het ook bij, , maar pas in 1980 leerden we dat kind kennen.
Bij het overlijden van mijn vader in 1979, kwam er een soort toenadering, maar het werd nooit 'warm'.. In 2005 ging het weer mis en hoorden we weer niets van haar.
Ja....wat moet je daar nu mee. Het is maar een triest verhaal. Ook geestelijk hebben we geen enkel aanknopingspunt meer. In haar tuin staat een Boeddha-beeld en ze maakt echt serieus werk van dat geloof...of heeft dat althans gemaakt.
Zo is de stand. Iemand zei eens tegen ons: "Jaap en Mieke....allebei. Ik zou mij maar eens goed achter de oren krabben, als ik jullie was".
Ik weerlegde, dat een vroom man zoals Samuel toch ook zoons had, die de goede wegen uiet gingen, ( 1 Samuel 8 v 3- 5).
Onze opponent zweeg dan maar, maaer er ging wel een zwaard door onze ziel...niet om zijn opmerking, maar om onze oudste twee kinderen.
Maar we kwamen toch tot dit idee: we gaan maar door met de Heer; het is hun leven, hun vrijheid, hun verantwoordelijkheid. En de deur van ons huis staat open. Jaap loopt al wel eens door die deur naar binnen. Mieke misschien ook wel eens.
U....mijn vrienden en vriendinnen....houd vol met Jezus, laat u begeleiden door de Heilige Geest, ga op weg naar God de Vader, wat er ook voor storende omstandigheden zijn.
Van Harry heb ik je de vorige maal uitvoerig verteld.
Maar nu wil ik je de andere kinderen, volwassen geworden, toch ook even wat verder voorstellen.
Jaap was nu getrouwd. Maar kinderen kwamen er niet en die zijn nooit gekomen. Want Jaap en zijn vrouw waren deel van de ´jaren 70-ouders en toen is het een tijdje gewoonte geweest om helemaal geen kinderen te krijgen, een overreactie na zoveel eeuwen, dat je ´maar moest afwachten´.
Ach; die Jaap .eigenlijk nooit wat gehad aan die jongen. Er zijn tientallen jaren geweest, dat hij bijna nooit thuiskwam. Soms gingen er wel decennia voorbij, dat we hem amper zagen. Liet zich nooit op verjaardagen zien, ook niet van de broers en zussen.. Niet kwaad hoor, maar volkomen ongeïnteresseerd.
Maar , op dit alles terugkijkende, schiet me iets te binnen± Van 1962 tot 1966 hebben wij in een plaats gewoond, die niet al te ver weg lag van de stad, waar ik geboren was. En in die jaren kerkten ons hele gezin,met al die knappe, toen opgroeiende kinderen, in .mijn vaderstad. En in al die jaren gingen wij nooit op bezoek bij mijn alleenwonende vader en bij mijn broer en zus, die ook opgroeiende gezinnen hadden.
Waarom ? Gewoon geen erg. Na de dienst, die tot 12 uur s middags duurde, wilden wij gauw naar huis om ons om de dis te scharen.
Natuurlijk was het ook wel bezwaarlijk om omstreeks die tijd met zn negenen aan te komen bij de gezinnen van mijn broer en zus, die ook zo 5 à 11 personen telden. Maar er zou best iets te regelen zijn geweest. Maar het kwam niet bij me op.
Dan wil ik nu ook niet kermen over die zoon van mij, Sommigen van jullie zullen zeggen:
Je kreeg gewoon een koekje van eigen deeg.
Mijn moeder zaliger had indertijd een wat vervelend zeggen. Was een van de kinderen ondeugend, dan zei ze dikwijls:
God zal je straffen.
En viel er een lelijk op zijn knie, zodat het echt pijn deed, dan was daar wel eens snel haar conclusie:
Dit is de straf van God over al je ondeugd.
Nu ja .mijn moeder was een wat ouderwetse vrouw, nog uit de tijd, dat deze opvatting gemeen goed was. Ik ben het er niet mee eens, zie het liever zó, dat we door onze onattentheid enz enz, ons buiten de veilige omheining van God gaan wagen, waar de verdrietelijkheden ons wachten van de wereld en van de duivel.
Hoe dan ook .bij hetveertig jaar .lang onzichtbaar zijn van mijn oudste zoon en zijn vrouw heb ik, vooral de laatste tijd wel eens gedacht:
Hoe was ik zélf.
Overigens, de laatste jaren zien wij hen iets meer. En laatst nam ik hem waar naast mijn vrouw in het woonzorgcentrum zeg maar: verpleeghuis.
Ze legde die oude, zwakke, smalle hand op zijn stevige dito. (Hij heeft de korte brede handen met die sterke vingers van mij). Ik dacht dat hij die hand gegeneerd terug zou trekken. Maar hij liet hem liggen.
Ik vroeg hem onlangs:
Jaap .dat jullie niets aan welk geloof dan ook doen, dat weet ik. Maar doen jullie ook niets anders. Geen reikie, . niet dat ik daarop zit te wachten, maar je ziet toch vaak, dat mensen althans íets gaan doen.
Maar hij lachte en zei:
Pa ..we doen helemaal níets ook niet van díe dingen.
Elke zondag bidden wij voor dit echtpaar.
Veel succesverhalen kan ik jullie niet over mijn kinderen vertellen. En eigenlijk is mijn eigen leven ook niet zon glamour-story. En toch is het een leven met de Heer.
De tocht gaat niet over kalme wateren. Maar ondanks al ons niet helemaal onberispelijk roeien en zeilen vertrouwen wij, dat de genade van God ons in veilige havens zal doen afmeren.
Wat worden we toch geregeld ingelicht door dochter Ida. Willie schrijft ook veel, maar Ida is recordhouder, met elke week een lange brief.
Ikzelf heb ook nu nog een regelmaat in de mijzelf opgelegde taak. Dat zullen jullie wel aan de blogs gemerkt hebben. Overigens heb ik over die taak van te voren wel overleg met de Heer gepleegd.
Maar bij Willie en vooral bij Ida zie ik dit ook.
We worden goed bijgepraat.
Harry, verslaafd aan het roken, heeft, zo schrijft Ida blij, zijn laatste peuk, in het bijzijn van familie, plechtig verbrand. En toen verklaarde hij ook nog, mee te willen naar een Christelijke kooruitvoering.
In Paramaribo roepen wij dan weer blij:Prijs de Heer.
Maar de gang van zaken in de 35 jaar daarna is toch zó geweest, dat hij geen enkele christelijke samenkomst heeft bezocht en nooit van het roken is afgekomen. Een lieve jongen, een zorgzame jongen; nu in 2008 brengt hij op dit moment zijn wekelijkse bezoek aan mijn vrouw in het woonzorgcentrum en ze vindt dat altijd heel fijn. Maar aan de ketens van zijn rookverslaving rukt hij nog steeds vergeefs. Het is wél minder geworden daarmee na twee omleidings-operaties´, (aderen rond het hart).
Wat zou je het zon jongen toch gunnen, dat hij de weg naar Jezus en God vond. Maar als zo vele ouders heb ik dit in Gods hand te leggen en houd ik mijn taak vol: elke week vast op woensdag voor hem en zijn gezin bidden.
Ik weet wel zeker, dat mijn ervaringen zijn als die van zo vélen van jullie. Maar het is goed om door te gaan, wat er ook aan je levensschip komt te hangen in de loop van de jaren aan vaartverminderende groeisels van zorgen . Je kunt toch elke dag weer al je bekommernissen op de Heer werpen, (Psalm 55 v 23). Hè wat lucht dat dan weer op.
Iemand zou kunnen zeggen:
Ja doe ik ook. Maar elke dag en nu al x jaren lang. Houd het nooit op.
Nee in dit leven zal het stof van de dagelijkse tegenslagen altijd weer aan ons proberen te kleven.
Maar denk eens aan de Heer Jezus. Hij waste de voeten van zijn discipelen en toen Petrus zei:
ik wíl dat niet,
zei Jezus
Je gelooft toch Petrus ??? wie gebaad heeft , hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein jullie zijn rein (Joh 13 v 8)om het woord dat ik tot jullie gesproken heb, (Joh 15 v 3) en dat je gelovig hebt aanvaard, (op die ene na).
En ook tot ons zegt Jezus, wanneer wij hem geloven en liefhebben:
`Laat mij je nu reinigen van het stof, dat de hele dag op ieder mens, gelovig of ongelovig neerdwarrelt in dit leven met al die indrukken, die van alle kant op je aanstormen.
Zo leidden de overpeinzingen aangaande Harry ons toch tot een diepere bezinning.
De nasleep van Kourouis, dat ik 350 Euro smartengeld krijg. Maar niet alles is geschikt om daar smartengeld voor te vragen. Vlak voordat ik vertrok, kwam er op kantoor nog een naar bericht voor me binnen. Iemand was ontevreden over een onderzoek mijnerzijds. Op dat ogenblik kon ik daar geen maatregelen meer in treffen. En de hele vakantie door bleef deze vervelende zaak dreinen in mijn hoofd, onder alle leuke gebeurtenissen door, die wij meemaakten. Vervelend was ook, dat ik dit bericht net op de valreep kreeg.
Zeg dit is niet voor je binnengekomen.
Ik had het heel niet behoeven te weten.
Ik had toen nog niet zo goed in de gaten, dat je ook zúlke dingen met de Heer kunt overwinnen. Op het ogenblik heb ik weer zon moeilijke kwestie. En weer dreigde die mijn plezier, omdat andere dingen juist zo goed lopen, te bederven.
Maar nu vraag ik aan de Heer:
Vader .in de naam van Jezus .mag ik eens met u spreken over de vreugderover. Wilt u met uw genade doen, wat ik uit mezelf niet kan doen: vrede krijgen in mijn hart ondanks deze sombere wolk.
En de Heer hielp op die originele manier van hem.
Juist vandaag kreeg ik een telefoon, waaruit duidelijk bleek, waarom die financiële afdoening zo lang op zich laat wachten. Maar ik hád al geleerd, afstand te nemen en deze boodschap zie ik als een beloning voor het geleerd hebben om ditin Gods kracht van mij af te zetten.
Zulke situatie, die lang duren en uw leven een tijdlang toch min of meer versomberen, zult u ongetwijfeld ook wel eens hebben. Dan hebt u misschien wat aan dit advies, dat overigens een heel oud advies is, want de bijbel zegt in 1 Petrus 5 v 7:
U mag u zorgen op God afwentelen, want u ligt hem na aan het hart.
En wanneer ik dan thuis ben, is alles weer druk met werk en evangelie. Ik ga onder het werk even weg .
mijn soort werk geeft mij wat vrijheid
..want een voorganger heeft gevraagd:
Ger .die jij die verjarie-zegen even voor me. Ik kan écht niet.
En even later zegen ik een jarige en rep mij daarna weer terug naar kantoor om verder te werken.
Mijn radio-praatjes zijn al zo vele, dat vrouw en dochters, die anders aan de radio gekluisterd zijn, nu verklaren:
Helemaal niet geluisterd .vergeten.
Ach, wat is ook bekend zijn een betrekkelijk en snel vervagend begrip. Niet erg hoor. Al die dingen gaan toch te niet. Als onze bekendheid in de hemel en in Gods hart maar blijft.
Mariëtta was 9 jaar, toen wij in Suriname aankwamen. Dat wil zeggen, dat zij die heel vormende levensperiode van 9 tot 14 daar heeft doorgebracht.
En trouwhartig overhandigde zij mij haar kinderdagboek voor het grote dagboek. Later, toen zij dertien jaar was, schreef zij nog steeds in weer volgende dagboeken. Maar die kreeg ik toch niet meer. Dan worden de meisjesgeheimen te grooten dan worden ze zélf ook al zo groot, dat ze zeggen:
Pa mag wel alles eten, maar hij mag niet alles weten.
En dat is een normale ontwikkeling.
Maar wat je toch uit zon kinderdagboek al leest en kunt concluderen.
Allereerst dat pogen om een roman te schrijven. Een elfjarig meisje in Nederland heeft dat ook gedaan en kreeg het nog gedrukt ook
Maar onze dochter lukt het niet om iets in elkaar te flansen. En van zon ervaring leert ze dan weer sommige van haar grenzen kennen.
En op school lukt het niet erg om ertussen te komen. Zij is van school veranderd en gaat nu op een school vlakbij, zodat wij allebei de dochters op de fiets kunnen zien vertrekken naar hun dagelijkse bestemming. Maar de school is geen verbetering vanuit haar gezichtspunt bekeken. Want er zijn daar vriendinnen, die een argeloos nieuwtje , dat zij vertelt over een derde, aangescherpt aan die derde overbrengen. En die derde ontwikkelt dan een pest- mentaliteit en wordt voor Renate een kruis.
Maar Renate heeft al weer een les geleerd, die alle jonge mensen wel op een of andere manier leren: behoedzaamheid in gesprekken.
En ze leert ook al gauw, dat de trouw van gewaande vriendinnen dikwijls niets betekent en zó maar kan omslaan in verraad. En wanneer zij later in haar dagboek haar toch wel vele kennissen omschrijft, doet ze dat met allerlei voorbehouden: wel aardig, wel een beetje een roddelaarster .. Ze heeft al geleerd, voorzichtiger en minder uitbundig te zijn en wat reserves te hebben.
Ze heeft al voze vriendschappen, harde vijandschap, verraad, eigen onvoorzichtigheid leren kennen. Maar ze kan dan toch met échte, blijvende vriendinnen heerlijk gek en rumoerig en giechelig zijn, zoals het jonge meisjes betaamt.
Lieve lezers en lezeressen; terwijl wij daar aan tafel zaten en zij Mariëtta en Marijke - vrolijk snappend tussen ons in, hadden wij geen idee, welke verdrietelijkheden er soms konden zijn, toch altijd weer overwonnen door de dagelijkse terugkeer naar het veilige nest, met een vader en een moeder, die als een zekerheid biedende muur om je heen stonden.
Door het lezen van zo´n kinderdagboek leer je zien, wat er allemaal gebeurt, terwijl zij op school zijn en hoe nodig en nuttig het is, wanneer zij thuis telkens weer op adem kunnen komen.
Zullen wij ouders, daar steeds aan denken en voor die beschermende muur zorgen , met een gebed aan Jezus op onze lippen.
En als wij grootouders zijn en de kleinkinderen tillen een tipje van de sluier op ook dan geeft de Heer ons een gebedstaak.