2.4.6 Hoe Jan en Joke van de verkeerde weg afkomen en een veelbelovend begin maken met het er ook vanaf blijven (gedachte)
Overwegingen: zaterdagmorgen (2.4.6.1); zaterdagavond (2.4.6.2); zondagmorgen (2.4.6.3); zondagavond (2.4.6.4); een week later (2.4.6.5); twee weken later (2.4.6.6); drie weken later (2.4.6.7); vier weken later (2.4.6.; gesprekken, gebeden, bezoekers (2.4.6.9).
2.4.6.1 Zaterdagmorgen
Jan: wat heb ik toch na dat gesprek van vannacht geslapen! We werden schandalig laat wakker; maar gelukkig voor Joke was het zaterdag. Samen met haar naar de supermarkt. Ik voelde me zo licht als een veertje. Het leek wel, of ik alle tegenspoed van nu aan de baas kon. Ik zag opeens de sfeer, waarin ik jaren verkeerd had, als iets, dat mij gevangen had gehouden, iets, dat helemaal niet bij mij hoorde. Ik wist met een zeldzame scherpte, dat uit die sfeer de rampen waren gekomen, de verslavingen, het verkeerde wennen. Ook de oppervlakkigheid, waardoor je over de diepe dingen niet eens meer kon denken, kwam daarvandaan. Ik voorvoelde, dat die arme tijd met die stomme mopjes zo nu en dan over Petrus en over Maria op een eind liep. Voorbij was die periode zonder enig constructief element. De opbouw ging beginnen.
Terwijl ik het karretje duwde, keek ik naar Joke, die de boodschappen pakte. Ze straalde, liep veerkrachtig, had er zo echt zin in. Ook zij voelde zich kennelijk heel goed. Ik fluisterde haar toe: Wat heb jij je jour vandaag, en zij antwoordde: Maar jij bent ook heel mooi hoor. En toen lachten we even luidop, een beetje verrast en verbaasd over alles. Het was, of we vrij waren gekomen uit gevangenschap en het nu pas beseften (Ps. 126:1). Wat leek alles nu ver weg: dat steeds verder van God wegdwalen; de verontrusting, die je voortjoeg van depressie naar depressie. En eigenlijk was er nog niet eens wat gebeurd. We hadden ons niet bekeerd, we hadden alleen maar contact gezocht met Jezus. Dit was alleen nog maar zijn handdruk. Hoe moest zijn omarming dan wel zijn?
Toen ik bij de kassa stond in de rij Joke holde nog steeds voor artikelen heen en weer gebeurde er weer iets heel positiefs. Ik zei tegen God: Ik geef mijn fouten aan U toe en ga me ook niet groot meer houden voor de buitenwereld. Vanavond wil ik beslist naar die evangelisatiesamenkomst, die staat aangekondigd. Op dat ogenblik ging als een schok het bewust worden door mij heen, dat ik nu verder was dan in de afgelopen nacht, zelfs dan enkele ogenblikken vóór de belofte. Was dit nu bekering? Ik werd helemaal warm van binnen, duwde werktuigelijk het karretje verder. Aan Joke, die nu naast me liep, vroeg ik wat wezenloos: Ben je er doorheen? ik bedoelde natuurlijk de boodschappen, die ze nog aandroeg, maar ze zei, haast juichend: Ja! Ik ben er doorheen! Een dame voor ons merkte herkennend op: Wat een lijst wordt het hè, als je het lang opspaart! Joke weer: Zegt u dat wel, maar nu is alles klaar!
Toen was het afrekenen geblazen, auto inpakken, starten en wegwezen. Joke reed dit keer. Ze zei lachend van achter het stuur: Hoorde je dat gesprekje over er doorheen zijn en zo ? Weet je, wat daar nu achter zat? In de winkel, terwijl ik de halfvolle melk zocht, kreeg ik opeens vrede met God, zomaar wist die vrouw bij de kassa veel. Maar wat ze zei, was precies goed. Wat was het een lange lijst geworden! Nu vanavond wil ik naar die zaal, hier vlakbij. Ik wil met iemand van Jezus praten. Ik wil verder.
Joke: om negen uur werd ik pas wakker, fris als een hoentje. Zaterdag; het gaf dus niets, dat het zo laat was. Uit bed: Jan sliep nog als een roos. Voor de spiegel: mens, wat overkomt me: geen wallen, lekker fris huidje. Onder de douche voelde ik me zo ontzettend hartstikke goed. Jan kwam er ook uit, wou in de douche, toen ik er nog niet uit was. We stoeiden even zo leuk. De zon scheen; heerlijk ontbeten, met de auto naar de super en daar is het gebeurd!
Ik stond bij de melkrekken. Jan wachtte al in de rij bij de kassa voor tijdwinst. Ik weet nog, dat ik dacht: Nee, dit is de magere melk En toen, opeens, zag ik, hoe ik verdwaald was; de omgeving, waarin ik mij bevond, zo vreemd aan wat ik eigenlijk zocht; mijn levenshouding zo anders dan ik in feite wilde. Ik bad, stak mijn hand uit, vroeg om vergeving, vroeg God om hulp voor alles en: Iemand greep mijn hand, het werd zo licht, zo wijd: ik werd duizelig van geluk. Die hand trok me door alle verwarring heen. Ik zag mijn leven als een film voorbijtrekken. Er werd een streep gezet onder bladzijden vol inktmoppen, vetvlekken en slordig schrift
Pardon, mag ik even bij de volle melk? Ik keek om me heen, zei: Sorry hoor. De andere klant had niets aan mij gemerkt, liep met de boodschap al weer door. Ik pakte een karton halfvolle, zocht Jan op, praatte tegen hem en anderen met mijn buitenkant. Maar mijn binnenkant was toch in beroering! Het leek wel, of de grond daar razendsnel werd schoongemaakt en met prachtig parket bedekt. Idioot hè, niemand snapt dat. Vanavond gaan we naar een zaal. Daar moeten mensen zijn, die Jezus kennen. Ik wil ze zien.