Lui wat een áctie! Ik zal niet zeggen, dat alles nu éven goed gaat, maar wat een léven in de brouwerij.
Eerst was het de dood in de pot (2 Kon. 4:40). Iedereen in het Jan- en Joke-segment had het vergif van zo-op-het-oog goede ideeën door zijn leven gemengd. De denkbeelden waren zo overvloedig te krijgen. Je had er zó een maaltijd van (:38,39). Maar wat wás de smaak bitter. Nu echter komt er volop voedsel van God binnen bij velen van die groep. En het kwade, ziekmakende, sleeë en wrange trekt weg (:41).
Ilona Verhoeven: ik zei daareven, dat niet alles reden tot juichen geeft. Ilona bijvoorbeeld; ze wílde niet meedoen met het goede van God. Toen ze mét Wreedworg terugweek, het duister in, jouwde Schreeuwschrik triomfantelijk:
"Hé Klankvol; wat sta je daar nou te lummelen dóe iets!"
Maar wat kón ik doen. Ik had geen aanhechtingspunt in haarzélf. Ik móest toezien. Er was verslagenheid. Zo'n voortreffelijk, door ons bemind mensenkind Maar: we gingen toch direct weer door.
Lien Smid: de vreugd, toen het bericht binnenkwam, dat Lien zich bekeerd had (Luc. 15:7). O, die prima samenwerking daarna ook met 'de Balearengroep'. De verbinding liep ook zo lekker via de gebedenrelais van veel mensen.
Even dat gevaarlijke ogenblik, toen Erik overwoog, om haar kamer binnen te gaan. Maar God beschermde haar en ook wij hadden in dat beschermen een taak (Hebr. 1:14).
Kees Ruitenbeek: Weer een tegenvaller. We moesten hem prijsgeven. We deden, wat wij konden, maar ijskoud materialisme sloot hem zó af, dat wij voor het moment volstaan moesten met het herstellen van de door hem aangerichte schade.
Carla van Zoelen: die strijd in haar innerlijk is wel zó iets vreselijks geweest. Maar telkens, in die haast in wanhoop innerlijk gezongen liedjes bij de handopleggingen, bij de gebeden de naam van Jezus.
Toen de vijand eindelijk in verwarring vluchtte, waren ook wíj bekaf. Zwijgend zijn wij na die titanenstrijd (zie voor iets dergelijks Matt. 4:1-11) even in de rust gegaan. Eén ding wisten wij: Carla zit op het goede spoor!
Zeg, maak je van onze mogelijkheden om te helpen en te herstellen, geen overdreven voorstelling. Wij zijn húlpkrachten, bedienden (Hebr. 1:14). Hier en daar kunnen wij wat hand- en spandiensten verrichten, maar het menselijk brein is zó complex. Het échte kwaliteitswerk ligt niet op onze weg. Dat moeten de mensen in samenwerking met Gods Geest toch echt zélf doen. Soms zien zij zelfs in hun gehandicapte toestand van nú (2 Cor. 4:7)- al dingen, die buiten óns bevattingsvermogen vallen (1 Petr. 1:12). Zulke genieën in de knop zíjn ze nu eenmaal. Dus begrijp me goed: we doen, wat we kunnen. Dat is nu echter ook weer niet zóveel.
Ga ons engelen alsjeblieft niet vereren (Col. 2:18), daar is geen reden voor. Geef eer aan God, die aan jullie al die mogelijkheden gaf.
Leontien van Oosterlaak: veel strijd rond dit kind. Goudglans werd mij speciaal voor dit geval toegevoegd. Slijmsluw met zíjn team versterkt Schreeuwschrik. Karel Hartog blundert. Wij komen op verlies. Dan: een schitterende solo gebedsaanval van Jan. En: Ze is weer in de frontlijn!
Helma Huygen, Jeroen Westhoven: Weinig beweging in de situatie. Tegenover de somberheid van Helma had ik géén wapen. Daarvoor ben ik zoals ik al zei- ook niet de aangewezen persoon. Jan en Joke echter drongen haar brein binnen met nu júist de goede woorden. Zo schiepen zij voor ons een werkbare toestand. Kijk, dat is nu een specialisme, dat de engelenwereld niet in huis heeft. Deze taak, die wij altijd moesten laten liggen, kan alleen maar vervuld worden door mensenkader.
Centraal worden nu bij ons diverse varianten doorgerekend voor een opbouwende aanpak.
Ab en Nel van Baan: Over hen kan ik vol blijdschap op rapport bij Enkelvreugd. Ja, dat wisten jullie nog niet, dit segment wordt zó belangrijk geacht, dat ik mijn verantwoordelijkheid min-of-meer heb mogen overdragen aan een heel wijze, hogere engel. Ik vind dat een eer, hoe beter mensen begeleid worden, hoe heerlijker het is.
Wel: Ab en Nel hadden zóveel mogelijkheden voor aanpak onzerzijds; de Van Dalens gaven zó'n gericht gebedsvuur. In zo'n sfeer groeien stoutmoedige plannen: een goed door Denkdurf getimed contact tussen Jan en Ab. Even een kritieke situatie door een communicatiestoring tussen de families. Maar met Joke als kader zit je op het ogenblik wel zó goed. De Van Baans zijn gered; al ís dat nog geen volledig geconsolideerde toestand.
Wout en Suzan de Waal: vallen eigenlijk buiten de doelgroep. Zijn er echter door omstandigheden mee verbonden geraakt. Wat héb ik in het verleden dikwijls spijtig naar deze mensen gekeken, naar al die ongebruikte, roestende, te niet gaande mogelijkheden. En nú; wérken met dat ene talent, het althans íets laten doen (Matt. 25:27). Het in ieder geval niet meer begráven (Matt. 25:25). Er twéé van maken.
Als dat zo doorgaat, wel, dan weet ik zeker, dat God ze de vijf gaat geven om er tien van te maken (Matt. 25:16).
Die hulp, die zíj aan Carla gaven nog wel niet zó afgewogen, men kan echter niet alles gelijk willen. Het roest gaat in ieder geval al een beetje van hun tot dusver renteloos liggende bekwaamheden af.
Weet je, wat ook zo leuk is; vroeger hadden zij wel geloof, maar zij genoten er niet van. Pas nu zij wél genieten, maakt dat geloof hen gelukkig.
Frans Montfort:Door Schreeuwschrik opgestookt om Jan en Joke in een moeilijke periode vlak na die ontslagaankondiging- lastig te vallen. Daar kwam dat uitputtende moment laat op de avond- nog bij. Slimme, maar falende opzet. Om twaalf uur lieten Jan Joke hem opbreken. In Schreeuwschriks plannen had hij tot vier uur door moeten gaan. Een afzonderlijke werkgroep is onzerzijds achter Frans aan. Wil bekijken, of er ook bij hem contactpunten zijn gekomen door het gesprek met de Donkers.
Karel Hartog: Die jongen heeft iets zó belangrijks, liefde, meer waard dan kennis of wat dan ook (1 Cor. 13:13). Een officier in Gods leger heeft allereerst de van God afkomstige liefde nodig. Kijk nu toch eens, hoe ménsen en éngelen zich om Karel verdringen om hem verder toe te rusten. Ilona viel weg als aspirant-officier. Karel biedt reële kansen. Overigens: hij niet alleen. Wat denken jullie van Jan en Joke.
Jan Donker: zoals Jan met Joke's hulp de strop van de ontslag aanzegging verwerkte. De maníer, waarop zíj dat deed: die is voor ons engelen onnavolgbaar. De hulp van mens tot mens is in een dergelijk geval- op gelijk niveau. Daarbij vergeleken en ik zeg dit haast met trots- valt engelenhulp in het níet.
En zijn aanpak van Ab en Nel gewoon klasse. Die prima tip voor Lien: púntgaaf. Ik denk er niet over om te zeggen: wíj hebben wat aan die jongen. Dat zou een arrogante uitspraak zijn ten opzichte van iemand, die al een leider ís. Ik zeg het liever zó: met heel mijn groep wil ik er naar streven, dat hij wat aan óns heeft. Het plan met dat meisje; ik kén Wreedworg. Legt zich toe op het lange termijnwerk. Ik kon even in Joke's brein binnenkomen met een waarschuwing.
Joke Donker: alleen maar júbel. Zoveel beschadigingen, als er bij haar zijn hersteld. En wat zij allemaal al dóet!
-Ina, wel zó gewond
-En alweer: wij engelen kunnen alleen maar arrangeren, dat zij gelijk bij haar ouders was met Joke. Een heerlijk gesprek. Jan hééft een goede inbreng daarin. Maar de genezing, die Joke brengt 'Eerste hulp', noemt zij het zelf. Wat een verrukkelijk understatement.
En dan een week later: contact met Friesland. De afdeling daar heeft veel bemoeiingen met Astrid. Dat kind hééft haar beschermengel nog (Matt. 18:10). Op zestienjarige leeftijd hebben al heel wat mensen die engel vrijaf gegeven. Zíj niet. Maar haar engel heeft wél assistentie nodig. Joke is beschikbaar. Opgetogen berichten van ginds. Zo'n doelmatige steun helemaal áf. Ik zeg dat nu wel, dat de beschermengel assistentie nodig had. Maar dat is weer niet corréct! Er moest even een doorbraak komen en daarvoor zijn engelen minder geëquipeerd. Maar Joke had als toekomstig kader de mogelijkheden wél.
Het gaat goed, het zal beter gaan. Eindelijk kunnen wij tegenspel bieden aan Schreeuwschrik en zijn bent. Eindelijk zijn wíj in de aanval. Voet voor voet winnen wij achter de winnaars, de vrijgekomen mensen aan. Samen achter de grote Overwinnaar: Jezus.
Wat zijn ze móói: die winnaars! Ik wilde wel, dat Carla's medemensen hadden kunnen zien hoe zij begon te strálen, nadat zij de verzoeking had doorstaan. En wat wérden Lien en Ab en Nel ánders.
De Waal en zijn vrouw; hun kennissen zeggen misschien:
"Wat wórden ze oud."
Wij engelen - zijn er ooggetuigen van, hoe zij in hun innerlijk wezen opbloeien (2 Cor. 4:16). Karel Hartog: een held. Jan: een genie. Joke: een onbevreesde commando. Als zij allemaal dóórgaan, dan zal de wereld het zien (2 Thess. 1:10).
Wij engelen - bemerken nú al, hoe mensen kúnnen worden. Het is een eer om hen te mogen helpen. Ik dank God, dat ik bij míjn grote verzoeking (1.4.3.) de goede keus heb gedaan. De keus om de mens te willen dienen.
O jullie commando's voor de Heer commandanten voor ons!
Goud ópglanzend in Gods zon jullie baretten.
Rén op de stormbaan, springt, klauter de hindernissen op en af (2 Sam. 22:30). Kruip en sluip desnoods. Knip het prikkeldraad dóór!! (Hand. 16:18).
Altijd zijn jullie a-dem-be-ne-mend die wapentechniek, die oorlogsbuit, die veroveringen (2 Cor. 10:5).
Val aan wij volgen!
3.8.9.3
Afrondende opmerkingen
Zo deel drie is af; alleen de teksten nog. U begrijpt uiteraard wel, dat ik in 3.8.9.1 en 3.8.9.2 mijn fantasie wat meer de vrije loop heb gelaten dan elders. Ik schrijf bijvoorbeeld, dat Klankvol en de zijnen na het gevecht in en om Carla's 'inner person' doodmoe zijn.
Ik heb voor dat 'afgepeigerd zijn' geen aanknopingspunt met een schriftplaats. Wél schemert er in één engelenverslag iets door van de uitputtendheid van confrontaties in dies sfeer (Dan. 10:20), maar ik acht die vage aanduiding geen voldoende grond.
U denkt misschien:
"Hij heeft zijn verbeeldingskracht in die twee overwegingen al te zeer de vrije teugel gelaten. Zij is op hol geslagen en heeft elk redelijk denken afgeworpen."
Die idee heb ik zelf in ieder geval niet. Ik ben van oordeel, dat ik in het zadel bén gebleven. Overigens; de sfeer in het Schreeuwschrik deel was beklemmend. Ik was blij, toen ik er door was. Blijft ú er óók niet te lang hangen. Het Klankvol deel is toch veel plezieriger! En verder: 3.8 is in zijn geheel van een andere orde dan 3.1 t/m 3.7. Houdt u daar bij uw benadering wat rekening mee. O ja, mogelijk merkt u, dat er ergens een wringing zit tussen dit Jan-Joke-kennissen verhaal en vorige verslagleggingen dienaangaande. Geeft u mij dan even een seintje. Ik dacht overigens, dat het wel goed aaneensloot. Men kan echter nooit weten
.
Denk niet:
"Waarom hebben we weinig of niets gehoord van:
-Fres, Wilma en Margo Donker, Piet, Ans en Michiel Willems