4.8.4.3. Diana van Dalen: ruilen doet huilen; voor háár niet wáár.
13 december: Leuk, dat wij nu eens wat beter kennis kunnen maken. Uit eerdere verhalen ken je ons alleen als 'die lui met zo'n grote auto'. Hij zo'n autoritaire stripfiguur 'goudgerande bril, maatkostuum'¦ beetje 'rechtse man; de vrouw '-ik dan-: tikje pompeus, parelsnoer als halssieraad. Jullie hebt zijdelings gehoord, dat wij bemoeienis hadden met allerlei lui; ik nog eens een keer door de telefoon met Jo. Ze had toen wat bemoediging nodig omdat haar vriendin Lotty wat fanatiek had gedaan. Ze had wat fel tegen haar aangepraat. Bemoediging was ook onlangs nodig, toen wij er weer eens waren. Zij had zo echt behoefte aan troost. Ik heb de troost, die ik ontvangen had, door kunnen geven (2 Cor. 1:4). We hebben geknield, ik heb haar de handen opgelegd. Ze had zich zó leeg gegeven aan ánderen. Het was nodig, dat ze door die handoplegging nieuwe gaven, nieuwe kracht kreeg (2 Tim. 1:6). Wij waren die avond bemoedigd door haar dapperheid. Door die handoplegging bemoedigden wij haar weer (Rom. 1:12).
Maar ondertussen weten jullie van óns nu nóg niets. Krijgt mijn man kans, om zich te profileren en dan gaat hij twee preken zitten afsteken. "Een", zegt hijzelf, maar hij kan niet tellen. Nu, laat mij dan die leemte eens opvullen. Wij zijn een tikje rechts- nu ja: tussen de vijftig en de zestig- moet je zien, hoe jullie op die leeftijd zélf denkt. Maar Ger heeft gezegd: "Hè hè! dat kan er nou nog nét bij. Diana alsjeblieft: geen politiek; ik weet me toch al geen raad. Na die ontboezemingen van Frans vallen ze allemaal over míj heen. Lui, die het eerst met mij eens waren, roepen nu, dat ze te gauw o.k. hebben gezegd. Hoewel Fráns het allemaal ziet, vinden zíj, dat ik -pogend origineel te zijn- me lelijk in mijn venijnige, traditionele, behoudende, liefdeloze kaart heb laten kijken.! Wel, Ger zn zin. Mijn man zit in de autohandel. Ik ben trots op hem. Vanuit geloofsoogpunt bekeken, heeft hij van dat werk, dat '-geestelijk bezien- zo pierdood kan zijn, iets heel goeds gemaakt. Een jaar of drie geleden is hij in een bijna failliete zaak gestapt, omdat hij sympathie had voor de stichter. Hij is zelfs bórg voor hen gaan staan, toen het op zijn moeilijkst was. Zij hebben dat nooit geweten, maar zij voelden zijn vriendschap. Toen alle moeilijkheden voorbij waren, heeft hij hun gevraagd, om zich tot Jezus te keren. Ze kenden hem al als Christen en kameraad. Hoewel ze niet wisten, dat hij ook nog eens als borg hun zakelijke redder was geweest, was er zo'n band van vertrouwen, dat zij zn raad opvolgden. Nu kennen ze hem ook als ''broer'. Ze wonen vrij ver buiten Amsterdam. Ik heb niet zo geregeld contact met hen als Jos, maar ik ontmoet hen toch wel eens. Het zijn ménsen geworden!... zó! Een sfeer in die zaak: geweldig. Hun goede werken blijken: - tot in het auto repareren door hun personeel toe - in hun leasecontracten naleving - ach: noem maar op! Die man zei laatst: "Na mijn bekering -door toedoen van Jos- gelóófde ik wel, maar ik deed mijn werk náást mijn geloof. Nu echter geloof ik en ik doe mijn werk vanúit mijn geloofd. Die eerste dolle tijd -een roes van blijdschap- was het toch úiterlijk. Nu echter is het innerlijk. Toen was het een roestbehandeling van buiten, maar nu heb ik de draagbalken zelfs van bínnen een ML-behandeling gegeven. Vroeger was mijn carrosserie geblutst en het spuitwerk dof. Nu is alles uitgedeukt en opnieuw gespoten." Het is een jongen uit het autovak, vandaar die voorbeelden. Maar hij is ook een Christen, op de opwindende weg van bekering via wedergeboorte naar: nog véél meer.
Wat een mannenpraatje hè¦ met al die autotermen. Maar je moet zó rekenen: - Ik ben met een zákenman getrouwd - Ik kom af van zakenlui - Ik heb ook zelf zaken gedaan, ik had daarin heel wat mogelijkheden. In mijn geval echter lag het zó, dat ik die eigen mogelijkheden prijs moest geven. Let wel: in mijn geval. Dat zegt dus niets voor jóuw situatie. Ik bespeurde déze gedachte in mijn hart en aanvaardde die als de stem van Jezus: "Doe die leuke grossierderij in parfums nu maar weg. Voor jóu is die een belemmering. Zij past ook niet in mijn strategie". Ik héb het gedaan. Jaren gewacht op nieuwe opdrachten. Het wás saai. Onze enige zoon al járen het huis uit. En Jos: "Spijtig van die groothandel van jou. Het verdiende toch goed en je had wat om handen. Ik wachtte, totdat God eens aan de slag zou gaan met mij. Geen zeventien jaar hoor, (Gal. 2:1, 1:17) zoals Paulus, Opeens merkte ik, dat Hij al lang met mij aan de slag wás, dat wil zeggen, in me aan de slag was. Hij was nota bene al bijna klaar met puinruimen. Op Gods tijd kwam ik terecht in een bestuursfunctie bij de Nederlandse afdeling van een internationale christenvrouwenorganisatie. Heerlijk werk, management, conflictbeheersing, organisatie, public relations, toespraken, persoonlijke gesprekken": alles in dienst van Jezus. Ik heb wel eens tranen met tuiten gehuild: 'Heer, waarom hebt U mij toch mijn parfumhandel afgenomen". Maar hij heeft mij er toch een 'parfumhandel voor terúggegeven! |