Overwegingen: - Eén feit: belangrijker dan duizend voornemens.3.8.4.1 - Dynamiet onder het verdriet.3.8.4.2
3.8.4.1 Eén feit: belangrijker dan duizend voornemens.
Hier Wout de Waal weer; van 2.6.4.1, tweede helft. Lees nog maar eens door: man 76, vrouw 75, ruzie met de kinderen, erg eenzaam. Door het nieuwe begin, dat de buren de Donkers- maakten, geanimeerd, ondanks onze leeftijd, om iets nieuws te gaan doen. Bijvoorbeeld: een brief schrijven aan onze zoon Ferdy in Nieuw Zeeland. Hij zit daar al sedert 1951. Wij horen nooit iets van hem en van zijn vrouw Carolien. Suzan was het er de 24e helemaal mee eens, dat wíj aan hén moesten schrijven. Dat heb ik maandag direct gedaan. Diezelfde dag ging de brief per luchtpost weg. Een van onze vrienden, met wie hij een hoogst enkele keer nog wél schrijft, had gelukkig het adres voor ons. En nu maar wachten. Het is nu al de twaalfde februari, de post is net geweest en nog maar steeds niets. Het is echter goed, dat het even duurt. Ik heb in de afgelopen dagen helemaal geleerd, alles te vergeven van dat abrupte weggaan-met-ruzie. Er zit geen enkele bezeerdheid meer. Dat lucht zo op. Dat is zo genezend. Ik heb de laatste jaren allerlei vreemde krampjes. Dei zijn helemaal weg, sinds ik deze oude zaak nieuw heb aangepakt (Mal. 4:2). Een gesprek tijdens de receptie met de ouders van Joke deed ons ook zó goed (2.6.4.9). Suzan zegt: "Bekeerd was ik al láng en lang, maar dit wéten: 'er is een verzoenende brief geschreven' maakt het pas mogelijk om echt blij te zijn met God (Matt. 5:23). Het is of er op mijn leeftijd- iets in mij geboren is, dat helemaal door mij heen dringt. Wil je wel geloven, dat het voor mij niet eens alléén belangrijk is, wat Ferdy gaat doen! Ik laat hem gewoon vrij. Dat wij hebben geschreven: dat is het punt." Wat Suzan voelt, is ook voor míj van toepassing. In de bijbel staat ergens, dat je over álle ergernissen heen groeit, als je sómmige daarvan kunt loslaten. Ik wond mij altijd zo op over demonstraties hè. Die kan ik nu zo rustig aanzien. In plaats van dwaze opwinding (Pred. 7:9) komt nu wijze voorbede in mij op. Toen ik laatst weer zo'n stel een spoorbaan zag blokkeren, voelde ik gewoon liefde voor die twens. In de geestelijke strijd heb ik nu eindelijk eens een overwinning bevochten. Ik voel mij, of ik een lauwerkrans draag. Dwaas eigenlijk om het na dertig jaar ook nog eens schrijven van een verzoenende brief als een victorie aan te merken. Jullie, jongeren, zullen mijn koppigheid niet kunnen begrijpen. Laat het mij uitleggen: ik ben van een generatie, waarin het gewoonte was, dat de ouders altijd gelijk kregen. Als dat níet gebeurde, was de scheiding leenslang. Dus: voor míjn doen tóch een overwinning. Ik ga echter niet op mijn 'lauweren' rusten. Ik ga verder, want mijn gezondheid is verbeterd. Daaruit heb ik weer wat geleerd met mijn hart, wat ik allang met mijn hoofd wist: woede, haat, zelfs geërgerdheid al, tasten om zo te zeggen, je botten aan (Spr. 14:30). Het was fout van mij, dat jarenlange gekop. Ik maakte mijzelf oud-vóór-mijn-tijd door mijn gekanker en geklaag. Ik voelde mij tachtig, toen ik zestig was. Tot voor kort voelde ik mij honderd (Ps. 32:3). Ik heb God om vergeving gevraagd en in plaats van een versleten, vleugellamme oude kraai, voel ik mij nu een herboren, jonge adelaar, die best nog eens heel geweldig kon gaan vliegen (Jes. 4):31). En ik héb al een beetje gevlogen: op die bruiloft van Jan en Joke was ook een bezoekster, die zat met een uite verkering; Suzan en ik hebben al iets kunnen helpen.