4.8.4.1.
Frans Montfort: geschudde zekerheden.
11 december 1982: "Wees bescheiden", zeggen ze wel eens. 'Ga niet naast je schoenen lopen". Nou zeg: als er één groep van de bevolking is, die de laatste jaren geleerd heeft, bescheiden te zijn, dan zijn wij, welzijnswerkers, het wel. Wat hebben wij de wind tegen''. Ik kan mij de tijd nog heugen als gisteren dat ik zo echt een beetje hoogmoedig kon neerzien op al die harde, kille geldverdieners. Ik was uitgeleid uit hun platvloersheid. Ik was op een hoger, zachter, milder meer begrijpend niveau gekomen. En zíj, van hun kant, keken een beetje tegen mij op. Maar nú: zíj zijn hoogmoedig, maken grapjes, dat wij, van onze groep, onze hulp opdringen. Ze maken mopjes over onze zweverigheid, halfzachtheid, 'invoelingsgefemel' quasi méé-gedenk. En ik?... ik zou tegenwoordig wel eens zó willen zijn als zij. Weet je, ik heb laatst eens met Joke Willems gepraat o nee, dat kan ook al niet meer; die heeft ook al voor de verrechtsing'' gekozen, is getrouwd en heet nu Joke Donker, vergeet het vooral niet. Ze zei: Frans; jij zwelgde zo in die mannenpraatgroepen, jij had het altijd zo over ":iedereen in zijn waarde laten', over 'diep inspelen'op veranderende relatiesamenhangen, over de ruimheid van het boven de vakjes-indeling verheven zijn, over je sjieke getwijfel. Daarmee heb je een tijd de show gestolen; nu niet meer. Dat werk van jou was zo áárds, zo uit-de-mens-opkomend, zo doods. Het wordt weggeblazen, wanneer de wind tegen is. Jij wááit als het ware uit je armzalige jasje. Dat is, wat je op het ogenblik meemaakt. Wat zou je veel beter uit zijn met een stevige bonker. Daarop zouden de onverwachte rukwinden van tegenspoeden uit telkens weer andere hoeken geen vat hebben. Jullie mensen van de zachte sector'' wíllen wel goed, maar innerlijk schieten ook júllie te kort. Een voorbeeld: je weet toch wel, hoe je even opvloog, toen Jan je vertelde, dat hij Christen geworden was. Alleen met God kun je tot een werkelijk goede aanpak komen. Mijn hart doet pijn, wanneer ik jullie -toch wel aardige jongens- bezig zie om 'ondiep'ief te zijn voor streetcornerboys, vandalen, ongrijpbaren, junks, kindhoertjes en schandjochies. En waaróm doet mijn hart pijn? Omdat al dat kostelijke verstand, die goede wil, dat warme gevoel, véél doelmatiger zouden kunnen worden ingezet. Diepwerkers zouden jullie kunnen zijn. Och, jij voelt je manco zélf wel. Iedereen liefhebben kan alleen, als je met God en Jezus meedenkt. Het is alleen maar mogelijk, als je niet alleen maar min-of-meer in hun richting loopt, maar je beweegt ín hun sfeer. Wanneer je liefde hebt voor de Geest, Die van Hen uitgaat, dan pas gaat de deur naar het onmogelijke open. Jullie, medemenselijke meedenkers, jullie brengen zo graag offers. Ik wilde wel, dat je blij zou kunnen zijn met het offer, dat Jezus gebracht heeft. Wat zou dan namelijk het resultaat zijn? Dan zou je die offers van jullie duizendmaal meer zinvol kunnen brengen."
Nou, dat was Jo dan! Maar wie is nu Frans Montfort. Ik ben een homo. Ik weet, dat Ger er stierlijk het land aan heeft om dit door te geven. Hij heeft er véél aan gedaan, dat dit aspect maar niet 'in the picture' kwam: laf motief: "Frans, hier krijg ik áltijd rottigheid mee. Zó'n geláden onderwerp. Je zegt het nóóit goed. Maar hij kon niet 'nee' blijven zeggen. Laten we eerlijk zijn: hij ''krijgt de bui op zijn pet' ík niet... nee, ook en beetje laf. Ik heb al jaren een vaste vriend. Al jaren anaal geslachtsverkeer. Ik heb wel eens een Christen bij me gehad, die zei: "Dat is toch tegennatuurlijk en onhygiënisch; daar is de eikel toch niet voor om uitgerekend op zijn meest kwetsbare ogenblikken- gebracht te worden op een plek, vergeven van bacteriën, afgestoten weefsels en bloedspoortjes. Dat is toch pure miskenning van de plaats waar hij op zulke momenten wél hoort"; vroeger werd zulk handelen met de dood gestraft (Lev. 18:22).
Ach, vroeger pffft en tegennatuurlijk, kom nou; bij de dieren zie je het ook en onhygiënisch... zou wat. Als je ziet, hoe wij ons wassen en schoonmakenâ en hoe behoedzaam wij met elkaar omgaan: er kán geen sprake zijn van geelzucht of kringspierbeschadiging. Dat heb ik die dorre theoreticus dan ook duidelijk verteld. Nou; toen kwam hij aandraven -je raadt het al- met dé tekst (Rom. 1:24-27). Maar dat vond ik helemaal flauwekul. Ik heb dat later eens nagelezen: ik heb de idee, dat Paulus daar tegen mensen spreekt, die uit verveling, weelderigheid, op-de-spits-gedreven intellectualisme en barre eigenwijsheid onechte homo's en lesbiennes worden. Mensen, die eigenlijk God wel kénnen (Rom. 1:21), maar 'nee'tegen Hem zeggen (:22,23). Uit pure dwarsigheid worden zulke lui van hetero eerst bi en dan homo. Ja, ik kén ze wel: die modebewuste trendvolgers: - voor hén is het een doem - zíj gaan er aan kapot - zíj branden van niet te verwezenlijken begeerten. Mijn vriend en ik zijn van natúre zo, zíj niet, zíj hebben zich zo gemáákt. Daarom zijn zij ongelukkig en een slechte reclame. Daarom vinden zij het tenslotte niet eens meer bij mensen, maar gaan zelfs met dieren om! (Ex. 22:19). Dát vind ík nu tegennatuurlijk. Ik heb dat gesprek en mijn nadere gedachten daarover óók aan Joke voorgelegd. En wat zei ze tóen weer: "Maar ook jij en je vriend, hoe begrijpelijk, hoe schijnbaar redelijk ook, zijn ergens verleugend. Geestelijke vrucht voortbrengen, samen met God, is het doel van ieder mens. Een huwelijk -ook al blijft het ongewild kinderloos- symboliseert dat. Homoseksualiteit stelt zinnebeeldig voor: onvruchtbaar leven, geen geestelijke vrucht dragen samen met God. Dat kán de bedoeling niet zijn, zelfs niet in het meest onschuldige geval, zoals tussen Coen en jou. Ik kán niet geloven,dat jullie nu eenmaal zo zíjn. Er móet iets zijn scheefgegroeid. En door de zo ontstane kier, komt de duivel naar binnen met zijn gelíeg, dat je ánders bent. Maar dat zijn jullie níet. Ook voor jullie geldt, dat de volwassenheid van een man samengaat met het vinden van een vrouw (Gen. 2:24). Het kan een roeping zijn om als man ongetrouwd te zijn (Matt. 19:12). Maar júllie situatie: ik kán niet inzien, dat die een roeping is"
Het is zo"'n kwaaie, die Jo. Ze liet ons zó in onze waarde. En toch wees ze zo bikkelhard op wat volgens haar- een feil was. Het laat me niet los. Léven Coen en ik met een leugen? Wat zou er, bijvoorbeeld in mijn leven, kunnen zijn scheefgegroeid? Overigens: áls er iets zou zijn scheefgegroeid door mijn opvoeding of zo, dan is dat toch gewoon een lot. Of zou van mij geëíst worden, daden te stellen? Mag ik mij niet achter andermans handelen verschuilen? Maar ik wíl niet trouwen, ik wíl geen vrouw, ik ben er bang voor.
Ach wat; wég met die herinnering. Ik bén zo... ik bén zo... ik bén zo
En: de liefde is God, dat zegt de bijbel toch ook?! De liefde laat zich niet vastpinnen in het mannetje-vrouwtje-vakje. Zij is universeel. |