Reizen met het vliegtuig: enkele tips voor minder stress.
Reizen met het vliegtuig: enkele tips voor minder stress
Vliegen is voor vele senioren- ook voor mij - soms stresserend. Tickets, wachten, kleine en grote vertragingen tot en met annulatie. Een beetje stress is prima (positieve stress); negatieve stress is minder goed voor hart en geest. Hierbij enkele tips die we verzamelden om het vliegen 'beheersbaarder' te maken. Want negatieve stress komt er vooral als je denkt dat je geen of minder greep meer hebt op de huidige en de komende gebeurtenissen. Dus hier: op alles wat met het vliegen te maken heeft. Bagage: informeer je vooraf goed hoeveel kilo de bagage mag bedragen. Soms is dit 20, een andere keer 15. Let erop dat je best twee kilo minder meeneemt bij het vertrek. Zo heb je geen problemen bij de terugvlucht als je souvenirs koopt. Wat je moet betalen bij overgewicht is geen peulschilletje. En men is nu echt strenger geworden. Want elke kilo bagage betekent zoveel meer verbruik. Vele koffers lijken op elkaar van kleur, grootte en uitzicht. Dat is verwarrend als je bagage moet ophalen. Sommigen kopen daarom koffers met een extravagant kleurtje. Ook makkelijk: een grote sticker, een gekleurd lint of een gepersonaliseerde riem rond de koffer. Adreskaartje aan de buitenkant van de koffer en aan de binnenkant. Meestal vraagt men niet naar je bagageticket bij de aankomst. In sommige luchthavens wel (VS). Als je dan ineens moet gaan zoeken, is er veel kans dat je het niet direct vindt. Algemene regel: vaste plaats voor het ticket (hemdzak, buikzak...).Het bagageticket heb je absoluut nodig als je bagage niet mee is. En dat gebeurt meer dan je denkt. Je moet tevens je koffer kunnen beschrijven. Sommigen hebben een foto mee en een beschrijving in het Engels: handig. Verzekering tegen verlies? Eventueel, zeker als je wat je meedoet waardevol is. Bij verlies krijg je altijd een bedrag uitbetaalt volgens het aantal kilo. Let op: geen reispapieren zoals passen, adressen, vouchers enz. in je koffer. Wel in je handbagage of in de buikzak. Handbagage: geen scherpe voorwerpen zoals schaartjes, vijltjes, vorken, messen. Je steekt ze soms op het laatst zonder nadenken in je handbagage. Ik heb ook al enkele schaartjes moeten achterlaten en zelfs een schroevendraaier, waarvan ik niet wist dat ik ze meehad. Voor VS en UK zijn er nu al strengere maatregelen: vloeistoffen bijv. Binnenkort komt er eeen uniforme Europese regeling. Uitkijken dus. Neem een noodrantsoen mee in je handbagage: broekje, hemdje voor een nacht. Indien je bagage er niet bij is men verplicht een 'nooduitrusting' terug te betalen. Medicaties ook in handbagage. Men is ook strenger op de grootte van de handbagage en het aantal stuks. Grrenscontrole : veel voorwerpen moet je leggen in een plastic bakje : buikzak, horloges, wisselgeld, riemen. Bereid je erop voor. Berg reispas (of identiteitskaart) en instapkaart op een zelfde plaats op. Bijvoorbeeld hemdzak of in een buikzak. Zorg dat je altijd cash geld meehebt: biljetten en munten. In vele gevallen kan je betalen met bankkaarten, maar vele taxis aanvaarden dit nog niet. Reizen en betalen in vele Europese landen is wel makkelijker geworden sinds de euro. Met wat organisatie en vaste gewoontes heb je een betere greep op de gebeurtenissen en heb je zeker minder negatieve stress.
Een vitrinekast heeft verschillende benamingen: zilverkast, pronkkast. In deze kast bewaarde men mooie voorwerpen met een zekere waarde. Waardevol door het prijskaartje: brocante of antiek. Ofwel waardevol om emotionele redenen: de herinneringen die eraan verbonden zijn met familie, reizen, geschenken, vieringen. Zo zien je dan foto's in lijsten, sierkopjes, een rozenkrans, medailles, bekers. Deze siervoorwerpen stonden ook op een richel of een lijst, op een vensterbank, op de dressoir, op een lambrisering. Soms hing men die voorwerpen op aan haken. De zilverkast stond meestal in de mooiste kamer, in het salon of in de eetkamer. In sommige gezinnen was er geen plaats en geen geld voor een zilverkast. Een pronkkast is een kenmerk van een zekere welstand. In voorzieningen brengen sommige ouderen een vitrinekast mee. Meestal gebruikt men andere meubels of vensterbanken en muren om deze voorwerpen te etaleren. Het is belangrijk dat dit kan, zo kunnen de bewoners aan andere bewoners, aan personeelsleden en aan bezoekers af en toe hun verhalen vertellen die verbonden zijn met deze objecten. Indien in de voorzieningen systematisch gewerkt met reminisceren kan men een vitrinekast plaatsen in een gemeenschappelijke ruimte. Zo kunnen bewoners, personeelsleden en bezoekers hun kleine levensverhalen eraan ophangen en herinneringen ophalen.
Grotten van Kanne: champigons, feesten, herinneringen
Grotten van Kanne Kanne is vooral bekend voor zijn mergelgrotten. Vanaf 1736 werd daar ontgonnen. Deze bedrijvigheid is nu 'industrieel erfgoed'. Kanne ligt op de taalgrens, niet ver van het fort van Eben Emaal (WO II http://nl.wikipedia.org/wiki/Fort_Eben-Emael) en Luik. Een eindje verder is de taalgrens en ben je ook in Nederland, Maastricht en omstreken. Voor een duidelijk beeld wat mergel is en waarvoor het gebruikt werd, ga naar http://nl.wikipedia.org/wiki/Mergel Mergel lijkt op kalksteen en werd en wordt gebruikt in de bouwnijverheid.. Mergel werd eerst bovengronds afgegraven. Later gebeurde dit door onderaardse ontginning - tot 50 m. - via het blokzagen. Men zaagde van boven naar onderen en wrikten de blokken los.. Dit was niet zo makkelijk omwille van de stabiliteit. Zo ontstonden kilometers lange gangen en aftakkingen. In deze aftakkingen kweekte men later en nu nog Champignons de Paris. Een speciale compost (vooral paardenmest en wat kippenmest) op grote metalen roosters dient als kweekbodem. Na 2 weken kan men oogsten en gedurende een zevental keren. Dan wordt deze cellen gereinigd en gelucht en start de nieuwe productie een jaar later. In de oorlog gaven deze grotten bescherming aan de bevolking. De Duitsers hadden concrete plannen voor deze grotten voor V1 en V2. Idem na de oorlog voor een hoofdkwartier van de NATO. In de Grotten van Kanne staan de feestzalen naast de rondleidingen centraal: http://www.grotten-van-kanne.be Momenteel is het ontginnen daar gestopt en blijven enkel herinneringen over. Er zijn nog mergelgroeven in bedrijvigheid o.a. rond Valkenburg (Nl). Mergel komt enkel in deze streek voor. Anekdote: men schenkt er grottenbier gebrouwen in Watou (West-Vlaanderen); dit bier wordt daar gedurende 6 maand opgeslagen om te rijpen.
Tongeren: Basiliek en begijnen Tongeren is de oudste stad van België. Ze heeft een rijke geschiedenis, verbonden aan de rijke landbouwgrond, de invloed van de politiek en de kerk. Centraal staat de basiliek op de Grote Markt. Van elke weg die leidt naar Tongeren zie je de toren in de verte. De toren is niet zo hoog. Zoals in Antwerpen was er onvoldoende geld om de spits te bouwen. Deze kerk bezit de typische symbolen van een basiliek : speciale baldakijn en grote bel. Ze staan naast het altaar. In 1819 stond vlak voor de huidige basiliek een parochiekerk voor het gewone volk, die men wegdeed in 1819. De helft van de basiliek staat open voor de eredienst. In de andere helft zijn opgravingen bezig. Vergeet zeker niet de kloostergang (de basiliek was immers een klooster) te bezoeken met interessante grafstenen, o.a. een met het oudste Nederlandstalige tekstdeel op een grafsteen. In het achterste deel (al gerestaureerd) is het orgel merkwaardig en het witte Mariabeeld. Vroeger had het een zwarte kleur en was het 'aangedikt' om er moderner - barokker uit te zien.. Na de restauratie is het beeld opnieuw hagelwit en afgeslankt. De schatkamer bevat een van de rijkste kerkschatten van België. Bij ons bezoek waren er festiviteiten in de stad. Geplakt aan het voorportaal stond daarvoor een groot frietkraam. Erg Belgisch maar toch een vloek, al was het voor enkele dagen. Was er echt geen andere, voorlopige plaats? Het oude gemeentehuis (1738) ligt naast de basiliek is een neoclassistisch en haalde zijn inspiratie bij de grote broer Luik . Overal in de stad tref je restanten aan van de vele kerken en kloosters. Probeer (met een stadsgids) binnen te gaan in de Sint-Catharina Begijnhofkerk van 1257 - 1294. Sint-Catharina met het gebroken wiel is patrones van de begijnen. De kerk is verwaarloosd (restaureren vraagt veel geld en veel tijd) maar is aantrekkelijk in zijn soberheid. Merkwaardig is Christus op de Koude Steen (1530) met verwijzing naar de begijn Anna Deflo. In het schilderij achteraan de kerk van de Heilige Erasmus zie je een gat. Moeders gingen vroeger naar dit schilderij en staken er een naald in , om de pijn in de buik van hun kind te doen verdwijnen. http://nl.wikipedia.org/wiki/Tongeren
Tongeren: begijnen en gevangenen De meeste toeristen bezoeken het begijnhof van Tongeren. Sinds kort kunnen ze ook de oudste gevangenis in Tongeren bezoeken die sinds een tweetal jaren buiten gebruik is; de nieuwe gevangenis is in Hasselt. Beide leefomgevingen liggen fysisch niet ver van elkaar. Bezoek eerst het begijnhof en vergeet niet een blik te werpen op het Brouwershuis in het begijnhof dat in restauratie. Begijnen dronken vroeger zelf gebrouwen bier. Ze haalden het water naast de deur, kookten het en maakten er bier van. Dit (flauwe) bier was gezond. Gewoon water drinken (in de stad) was gevaarlijk omwille van de vervuiling. Naast het Brouwershuis staat het hospitaal, o.a. voor de opvang van pelgrims en van zieke begijnen. Via de enige Stadspoort (14de eeuw) die er nog is, kan je aan de ene kant naar de Antiekmarkt (elke zondag vanaf 5 uur. De grootste antiekmarkt van de Benelux. In Tongeren zijn veel antiekwinkels die een graantje meepikken van Tongeren: antiek. De andere kant van de stadspoort leidt ons naar de acherkant van het begijnhof en de ingang van de gevangenis. Tussen beide gebouwen is een goed ingerichte Jeugdherberg. Gevangenis: Sinds kort kunnen we de oudste gevangenis van België (1836) bezoeken in Tongeren; de nieuwe gevangenis staat in Hasselt. Het was in die tijd een nieuwigheid: gevangenen die individueel of met twee of drie in en cel zaten. Dat kwam door de nieuwe gedachten over gevangenis als overstap naar de samenleving. Tot dan zaten de gevangenen in grote ruimtes, soms samen met geestesgestoorden. De gevangenis in Tongeren is leerrijk voor jong en oud voor hart en geest. Je kunt de cellen en de isolatiecel binnenstappen. Je ziet de bezoekruimte en de wandelplaats waar de gevangenen twee uur per dag konden wandelen in open lucht. Eerst op hun eentje en stilzwijgend, later in kleine groepjes en spreken was toegelaten. Slechts een gevangene kon er ooit ontsnappen. Van een record gesproken. Deze gevangenis roept tevens een beeld op van het leven van gedetineerden en gevangenispersoneel. Fragmenten uit dagboeken en interviews; levensgrote foto's van cellen enz.
(met dank voor info van de Tongerse stadsgids Albert Dessers)
Domein Alde Biesen en wijnkasteel Genoelselderen: twee namen als een klok.
Limburg is trots op zijn vele kastelen. De meeste zijn privé en niet toegankelijk. Andere zijn van de Vlaamse Overheid, zoals het kroonjuweel Alde Biesen. Alde Biesen is uniek gelegen: licht hellend tussen weiden, boomgaarden en vooraan een Franse ruin met oranjerie. De geschiedenis van dit domein is zeer rijk. Belangrijk is te weten dat dit eigendom was van een christelijke - militaire ridderorde: de Teutoonse of Duitse orde, opgericht in de tijd van de Kruistochten. Doel: militaire, fysieke en sprituele bijstand van de pelgrims voor het Heilige Land. Later was deze organisatie vooral om de eigen materiële en politieke belangen te verdedige en uit te breiden. Later - en nu nog - verleende de Teutoonse orde bijstand in internationale context. De Vlaamse Overheid kocht dit kastelencomplex aan (dit is een apart en spannend verhaal) en is sinds tientallen jaren bezig dit zorgvuldig te restaureren. Voor de historiek en evenementen: http://www.alden-biesen.be/paginas/index.php Info uit deze website: "De Landcommanderij Alden Biesen in Bilzen is nu een cultuurcentrum van de Vlaamse Gemeenschap. Als zodanig bouwde Alden Biesen niet alleen een historische en een Europese werking uit, maar is de Landcommanderij tevens een congrescentrum en een cultuurtoeristische trekpleister". De meeste delen zijn te bezoeken. Op de eerste plaats het geheel in de prachtige omgeving, de binnenplaats van de boerderij en de grachten; de tiende schuur (opbrengst van 10% van landbouwproductie van de boeren), ruiterschool,. kasteel, Franse tuinen, oranjerie. Er hebben veel activiteiten plaats vooral in open lucht met aandacht voor regendagen: regenjasjes te koop; er zijn schuil tentjes en grote paraplus op de binnenplaats voor de opera in openlucht. Je kunt de activiteiten vinden op de website. Het bezoek aan het kasteel zelf viel ons wat tegen. Het eerste deel met de geschiedenis van de Kruistochten en de Teutoonse orde kon ons niet echt bekoren, hoewel de vele interactieve mogelijkheden via aanraakschermen. Aan de balie staat dat 'u' ticket daar te verkijgen is. Alde Biesen bezoeken is stappen in een vervlogen tijd van macht van de kerk en chrsitelijke ridderorden. Voor een virtueel bezoek kan je alvast terecht op http://www.alden-biesen.be/paginas/index.php.
In Genoelselderen (Riemst, Limburg) staat het enige wijnkasteel van België. Situering: tussen Tongeren en Maastricht bij de vroegere Romeinse heirbaan. Het brengt het verhaal van de succesvolle inspanningen om wijn te produceren. In deze streek werd al wijn verbouwd door de Romeinen. Dit startte opnieuw in Genoels-Elderen met moderne middelen en met succes. Surf naar
De bewoners van de grensstreek Nederland - België kennen "Den Draad". Op de fiets-en wandelroutes in de streek van Hamont - Achel zie je aanduidingen 'Den Draad'. Deze draad verwijst naar de elektirsche hoogspanningsversperring (50.000 volt) die de Duitsers aanlegden in 1915 op de grens. Redenen: om het illegale verkeer van mensen (soldaten, vluchtelingen, spionnen, oorlogsvrijwilligers) en goederen (smokkelwaar) tegen te gaan. Deze draad was ongeveer 200 km. lang en ging van de Belgische kust tot aan het drielandenpunt bij Vaals en 2 m. hoog.
Deze draad liep o.a. dwars door Essen zodat er daar een volledige isolatie was van Nederland en België.
Heel wat mensen - vooral Belgen - lieten er hun leven. De laatste jaren is er vernieuwde aandacht ervoor: zie vieringen in Essen en toeristische 'vermelding' op de fietrsroutes. Voor afbeeldingen en verdere documentatie: typ in het zoekvenster van Google "elektrische draad" Wereldoorlog.
Hamont-Achel Hamont-Achel is een grensgemeente België - Nederland. Een bedrijvige 'stad' vooral door de handel en het toerisme. Hamont werd al vroeg stad in . Daarna werd die titel afgeschaft en opieuw gegeven in1985. Hamont bezat vroeg de kenmerken van een kleine stad: wallen, stadsmuren, circulaire grachten, twee stadpoorten, stadhuis, stadwapen en stadsregelementen. Hamont kende een turbulente geschiedenis, eigen aan veel grensgemeenten. Oorlog maar ook pest. Hamont behoorde lange tijd toe aan het prinsbisdom Luik. Daarna was zeeen deel van het Verenigde Konikrijk der Nederlanden en bij de onafhanklelijkheid van België opnieuw deel van België. De helft van Limburg ging naar Nederland, de zuidelijke helft naar België. Sinds de 14de eeuw was Hamont een handelsgemeenschap. Vanaf de zestiende eeuw werd Hamont en van de belangrijkste teuten-gemeenten. Teuten waren rondreizende handelaars en ambachtslieden die buiten de wintermaanden tot ver in Nederland en Duitslanden hun koopwaren verkochten en optraden als herstellers van keukengerei en veeartsen (castreren). Rond de Sint - Laurentiuskerk zijn er arduinen graven. Het belangrijkste graf is dit van dr. Mathysen (1805 - 1878) : de uitvinder van het gipsverband. Toerisme: veel wandel- en fietsroutes (fietsennetwerk Limburg) gaan door Hamont en omstreken.
Op een puntje van België en Nederland: de Achelse Kluis
Op een puntje van België en Nederland: de Achelse Kluis Elke fiets- en wandeltoerist in Noord - Limburg kent de Achelse Kluis. Tot voor enkele jaren als oord van liturgische vieringen in de Sint - Benedictusabdij http://www/achelsekluis.org Dit zeer jonge trappistenklooster (1846) trok altijd heel wat gelovigen aan vanuit de Nederlandse grensstreek. Als het weer het toelaat zit de binnenplaats vol met toeristen - bezoekers voor een hapje en een drankje. Vooral het Achelse ijs, een zacht ijs met Achelse trappistenbier in een horentje of een coupe zijn in trek, naast de trappist op fles of van het vat. Elke kenner van speciale bieren weet dat er in Belgë slechts zes trappistenbieren zijn; Westmalle, Westvleteren en Achel. In het Franstalige deel: Rochefort, Orval, Chimay .Jaarlijkse productie in hectoliter: Westvleteren 4.700; Chimay en Westmalle 120.000; Orval 45.000 , Rochefort 20.000. Leffe, Kasteelbier enz. zijn 'patersbieren' maar mogen niet de beschermde naam Trappist dragen. Een trappist wordt gebrouwen binnen de abijmuren onder strikte voorwaarden. We brouwen om te leven, we leven niet om te brouwen. Opbrengst van de brouwerij: voor onderhoud klooster en voor goede doelen. Je kunt de abdij en de kerk niet bezoeken. Enkel bij de liturgische viereingen kan je in de abdijkerk. Op het domein heb je de brouwerij, een winkel, een galerij enz. De paters doen niet meer aan de landbouw. Ze concentreren zich op het gebed en de dienstverlening via de vieringen. Daarenboven het bierbrouwen (sinds 1998): de opstart o.a. met steun van de de paters van Westmalle (nummer 1 op de wereldranglijst van de Trappistenbieren). De abdij onstond in 1686 toen een broeder zich in die streek kwam vestigen. Deze plaats had vlug veel aantrek voor de katholieken uit de Nederlandse grensstreek. De kluis is een prima vertrekpunt om te wandelen en te fietsen. Voor de fietsers ligt Valkenswaard dichtbij. Daar is het paardrijden en het kanovaren bijzonder populair. Wandelaars en fietsers komen 'Den Draad' tegen: een elektrische grensversperring uit WO I (zie weblog), natuurgebieden Leenderbos, Kranenveld..., grafheuvels en de vallei van de Warmbeek, viskweekvijvers, De Dommel (rivier). Hier en daar fiets je over een veerooster en amfibietunnels als veilige overgang vlak onder de weg voor kikkers, salamanders.
Teuten (vervolg) De teuten zijn een interessant geschiedkundig verschijnsel. Rondreizende handelaars waren van alle eeuwen. Denk aan de karavanen in het Oosten en de handelsvloten zoals de VOC de Verenigde Oostindische Compagnie (Nederland). Deze laatste was een voorbeeld van een onderneming met aandelen om voldoende kapitaal te hebben om een schip met bemanning en handelswaren uit te rusten. http://www.voc-kenniscentrum.nl/ De teuten waren ook georganiseerd. Voor een goede situering is Wikpedia onmisbaar en onmiddellijk bij de hand. Heel wat van de volgen de informatie haalden we daaruit.
Een teut was een rondreizende handelaar of ambachtsman die vanuit de Kempen met zijn koopwaar op de rug naar Nederland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg tot Denemarken trok. De Teuten vertrokken in de lente naar andere streken om daar rond te venten of er een winkel open te houden. In de winter keerden ze terug om hun tijd thuis door te brengen. De teuten organiseerden zich al vroeg in kleine gezelschappen. De teutengemeenschappen kenden een complexe organisatie. In de meeste gevallen werkten ze in vennootschappen om de handelsrisico's te beperken. De toelatingsvoorwaarden werden meestal scherp afgelijnd en schriftelijk geregistreerd. De teutenhandel kwam alleen in het Limburgse deel van de Kempen voor. In België: vooral Lommel, Hamont, Hechtel. In Nederland kwamen vooral de omgeving van Budel en Maarheeze. Viertal groepen onderscheiden :
De ketellappers of goorteuten : Zij vormden ongeveer de helft van de Teuten. Ze herstelden beschadigde potten en pannen. Ze verkochten ook nieuwe koperwaar zoals potten, pannen, keukengerei, sloten en soms zelfs vuurwapens. Apparatuur voor een smidsvuur namen ze af en toe in een rugmand mee.
De pakdragers of tafteuten : mutsen, neusdoeken, kousen, beddegoed, tijk, kant, zijde, ..
De snijders of dierenlubbers : castreren van paarden, varkens, stieren en schapen. Soms handel in deze dieren; deze teut was veekoopman en veearts.
Later: de haarteuten : ze speelden in op de wisselende economische vraag en de mode, hier gelanceerd door Lodewijk XIV. Deze Teuten kochten het haar van jonge boerendochters op om het aan pruikenmakers in de steden te verkopen.
Wandelen in Limburg op zoek naar teuten Wij hebben opnieuw genoten van enkele fiets- en wandelroutes in Limburg in België en Nederland. We vertrokken van Hamont (Hamont-Achel) voor een fietstocht van 65 km. Vrij lang voor onze normen: van 12.30 tot 18 u. met een pauze voor een trappist in de Achelse kluis http://www.achelsekluis.org/general/home.htm We vetrokken uit Hamont van Villa Christina. De gastheren hadden gezorgd voor een zelf samengestelde fietsroute en geprint met de nummers van het fietsennetwerk en de belangrijkste bezienswaardigheden. Een luxe. Villa Christina is een rijk burgerhuis (volledig en prachtig gerestaureerd van buiten en binnen) dat oorspronkelijk een 'teutenhuis' was: http://www.villachristina.be/ Wie waren de teuten? In Hamont vroegen we dit aan vier personen. Ze gaven telkens het juiste antwoord: teuten waren rondreizende verkopers. Ze vertelden ons dat we zeker het beeldje dienden te bezichtigen in het stadhuis van Hamont. Voor de aanvullende informatie
Teuten waren rondreizende handelaars en ambachtslui. Ze waren actief vanaf het einde van de 16de tot het einde van de 19de - begin 20ste eeuw. De teutenhandel was in Noord-Limburg (B) en een stukje van Noord-Brabant (Nl).Tot de bekendste teutendorpen behoren Lommel, Hamont-Achel, Kaulille, Bocholt, Overpelt, Neerpelt, Hechtel-Eksel, Sint-Huibrechts-Lille, Bladel, Eersel, Luyksgestel, Bergeijk. Met hun koopwaar op de rug trokken ze naar Nederland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en sommigen zelfs tot Denemarken. Ze verkochten er koperwaren (goorteuten), aardewerk (gleissteuten), textiel (tafteuten), menselijk haar en ze beoefenden het veesnijdersambacht. Ze waren zeer strikt georganiseerd in compagnieën en verleenden krediet aan hun klanten.
Op het einde van de 19e - begin 20e eeuw eindigde de teutenhandel. Voornamelijk omdat men in het buitenland een reglementering uitvaardigde dat de teuten zich definitief in hun handelsgebied dienden te vestigen.
Ik reed met een oom en een tante, 83 en 81 jaar, op de autoweg van Antwerpen naar het Waasland. Het was al een hele tijd geleden dat ze door de Kennedytunnel waren gereden. Enkele kilometers na de tunnel zagen ze de drie grote 'windmolens' van Kruibeke. Technici spreken van 'windenergieturbines' in een 'windenergiepark'. Ik was benieuwd naar hun reactie. Ze vonden ze mooi en groot. Ze wisten onmiddellijk dat dit windmolens waren voor de productie van electriciteit. Ze hadden dit al gezien op de televisie. Ze waren blij dit in echt te zien. Ik nam dit te baat om wat door te vragen. Bijvoorbeeld over de kostprijs van de energie, de energie vroeger en nu: van kolen, naar mazout en aardgas. Ze waren vooral actief en geïnteresseerd als we het hadden over de andere molens: de windmolens voor het malen van graan, de watermolens. Herinneringen aan vroeger kwamen op. We eindigden bij de windmolentjes als speelgoed voor de kinderen. Ze hadden er enkele gemaakt voor de kleinkinderen in de knutselactiviteit in het dienstencentrum. Springen van de hak op de tak, associëren, is plezierig en prikkelt en activeert het kopje (cognitie) bij de ouderen. Herinneringen uit het verre en het dichte verleden halen we op naar aanleiding van heel concrete zaken uit het heden.
Meer informatie over molens bij Wikipedia. Voor windenergieturbines kan je gaan naar www.ode.be met info over zonne-energie, windkracht, bio-massa ... en energietips. Voor windenergie op de Noordzee: http://www.c-power.be/applet_mernu_nl/index01_nl.htm
Constant Permeke: het Vlaams expressionisme beleven
Constant Permeke: het Vlaams expressionisme beleven Op een van onze fietstochten in Gistel - Oudenburg - Jabbeke stond het museum van Constant Permeke op ons lijstje. We kenden zijn expressionistische schilderijen met boeren, vissers, landschappen en zijn forse beelden. Als je zijn museum bezoekt in Jabbeke, heb je een bijna fysiek contact met de grootste schilder van het Vlaamse expressionisme. Dit museum was het woonhuis (vanaf 1930) - genaamd de "Vier Winden" - van deze kunstenaar en zijn gezin. Het schildersatelier op de eerste verdieping, brengt je in een fysiek contact met deze schilder. In de eerste plaats zie je het grote onafgewerkte schilderij: een groot landschap van 1951; Permeke stierf enkele tijd nadien in januari 1952. Verder in dit ruime atelier met plankenvloer: een grote buiskachel, schildersgerei: tubes en borstels. In het atelier naast het huis bevinden zich veel kleine en grote etsen en schilderijen: naakte vrouwen, boeren, boerinnen, de oogst, vissers, zelfportretten. "Dagelijks Brood" (1950) is een van zijn meesterwerken: dit schilderij en een hondertal andere kan je vinden bij Google - Afbeeldingen typ Permeke: http://images.google.be/images?q=Permeke&hl=nl&btnG=Afbeeldingen+zoeken Voor en beknopte situering en veel biografische gegevens surf je best naar http://nl.wikipedia.org/wiki/Permeke Daar lees je over de moeilijkheden die Permeke ondervond in WO I (krijgsgevangen; daarna verblijf in Engeland) maar zijn wedervaren in WO II. De nazi's vonden zijn expressionistische kust 'ontaarde' kunst: 'Entartete Kunst' zie Engelse versie 'Degenerate Art' http://en.wikipedia.org/wiki/Degenerate_art Over ontaarde kunst en Entartete Kunst: minder uitgebreid in de Nederlandse versie van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Entartete_Kunst en http://nl.wikipedia.org/wiki/Ontaarde_Kunst
Wandelen en fietsen rond Oudenburg (West-Vlaanderen)
De streek van Oudenburg (tussen Oostende en Brugge) biedt mogelijkheden tot wandelingen en fietsverkenningen.Voor de fiets zijn er de routes van de Hoge Dijken en de Hoevenroute. Je kunt ze inpassen in het fietsnetwerk Brugse Ommeland. zie website Oudenburg
http://www.oudenburg.be/?page=recreatie#dhd Wij wandelden op twee interessante natuursites:natuurdomein De Hoge Dijken en de reigerie te Westkerke. De Hoge Dijken is een natuureducatief gebied: zie http://home.tiscali.be/dehoge.dijken/default.html Elke dag toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Permanentie:woensdag van 15 u. tot 17 u. en zondagvan 10 u. tot 12 u. is. 120 vogelsoorten). Van oorsprong een overblijfsel van een oude binnenduin. die uitkeek boven de lagergelegen polders. Midden dit domein ligt een vijver: een gevolg van de zandwinning voor de aanleg van autowegen, hier de autosnelweg Brugge - Veurne. Reigerie van Westkerke Dit reservaat ligt op de grens van de Polders en de Zandstreek. Je wandelt tussen omvat oude eiken en beuken, gelegen Dit gebied staat bekend als een belangrijk broedterrein van de blauwe reiger. In de hoge bomen nestelen zich een honderdtal paartjes. Op het web zijn heel wat interessante sites voor fietsen. Onlangs ontdekte ik op deze weblog http://blog.seniorennet.be/deleukefietser/ : de moeite waard.
Volksgeloof:: Godelieve en Hermanneke Wij hebben opnieuw kunnen genieten van enkele routes van het fietsennetwerk Brugse Ommeland. www.westtoer.be De andere fietsnetwerken in West-Vlaanderen zijn: Leiestreek West en Oost, Westhoek Noord en Zuid, Brugse Ommeland Noord en Zuid, Kust. Het weer zat wat tegen: te fris voor einde mei, buien en vooral veel wind.Gelukkig waren er opklaringen en bomen om onder te schuilen. Via de Hoevenroute kwam ik even buiten Gistel terecht bij een volksheilige van formaat Godelieve. We zitten met haar in de omgeving van Oudenburg, Gistel en Jabbeke: het West-Vlaamse polderlandschap tussen de kuststrook en Brugge. Godelieve is voor nogal wat ouderen een typische Vlaamse heilige. Nog altijd is er een sterke verering voor haar. Getuige daarvan de velen die naar Abdij ten Putte komen per bus, auto en met de fiets. Ten Putte verwijst naar het belangrijkste symbool van de verering van Godelieve: de put waarin Godelieve, na wurging, zou ondergedompeld zou zijn om zeker te zijn dat ze dood was. We zijn einde elfde eeuw. In deze abdij leven Benedictinessen. Er is een mooie kapel, een museum, de ravenkapel en de Godelievezaal voor een hapje en een drankje. De verering voor Sint-Godelieve is al eeuwenlang oud, ondersteund door de heiligverklaring door de paus en door de plaatselijke kerken. Elk jaar is er een Sint-Godelieveprocessie. http://www.kerknet.be/toerisme/toeren/gistel/gistel.html http://www.gistel.be/Abdij_ten_Putte/2199/default.aspx?_vs=0_N&id=122
In de Godelievezaal zaten we naast loerisenbedevaarders uit Merksem. Die hadden het over een Antwerpse volksheilige die niet zalig laat staan heilig was verklaard: het Heilig Hermanneke. Ze hadden op zaterdag 27 mei 2006 een hoogmis bijgewoond in de Sint-Bartolemeuskerk te Merksem. Ik kende dit verhaal niet en was een al oor. Herman Wijns was een zeer devote jonge knaap die op 10 jarige leeftijd overleed na een ongeval (mei 1941). Hij heeft zijn eigen herinneringshuis in de Van Heybeeckstraat. Sommigen schrijven aan hem wonderbare genezingen toe. Men vertelde me dat er gewerkt wordt aan een zaligverklaringdossier. Men sprak over zeker vierduizend bedankplaatjes. Het volksgeloof floreert : is dat geen wonder op zichzelf?
In het Hemelvaartweekend werd zijn graf van door vandalen zwaar beschadigd...
OUDENBURG (West-Vlaanderen) Oudenburg is een rustig polderdorp met een rijk historisch verleden. Je vindt er overblijfselen van de Romeinse tijd, Romaanse kerk en verwijzingen naar de Middeleeuwen en latere periodes. Oudenburg ligt tussen Oostende en Brugge en is goed geschikt voor fietstochten.
Romaanse kerk in Roksem - Oudekerkstraat, Ettelgem Info uit http://www.oudenburg.be/?page=patrimonium Deze zeer oude kerk is niet langer in gebruik voor vieringen. Het oorspronkelijke uitzicht van de kerk is nog duidelijk zichtbaar: een driehoekige basilikale vorm met koor en arcaden van de middenbeuk (twaalfde en veertiende eeuw). De toren dateert uit de veertiende eeuw en de sacristie uit de zeventiende eeuw.
Interessante hotels We bezochten twee interessante hotels via tips Vlaanderen Vakantieland. Het eerste ligt in Roksem, middel weiden en velden: Hotel de Stokerij http://www.hoteldestokerij.be/ In een arragement kan je 's avonds eten n het restaurant Jan Breydel aan de grote weg. Prima hotel (fietsen, Turks stoombad, sauna...) en voortreffelijke keuken. Een vakantiehotel vermeld in Vlaanderen Vakantieland is de Abdijhoeve: zie o.a. http://www.oudenburg.be/. De Abdijhoeve (Marktstraat 1) is van de voormalige Sint-Pietersabdij. Via een zeventiende-eeuwse toegangspoort kom je op de binnenkoer. Dit witgekalkte langsgebouw is eende overblijfsel van de voormalige Sint-Pietersabdij. De duiventoren is van de vijftiende eeuw.
De Orgelstraat met cafés Aan de Abijdhoeve moet je vast en zeker wandelen in de straat er recht tegenover: de Orgelstraat. Vroeger waren daar tientallen cafés. Bij de heraanleg van de straat werden de namen op de trottoirtegels gezet.
Archeologische site Vlak buiten de huidge fietsroutes ligt een archeologische site.
De streek van Oudenburg biedt vele mogelijkheden tot wandelingen en fietsverkenningen.Voor de fiets zijn er de routes van de Hoge Dijken en de Hoevenroute. Je kunt ze inpassen in het fietsnetwerk Brugse Ommeland. zie website Oudenburg http://www.oudenburg.be/?page=recreatie#dhd Wij wandelden op twee interessante natuursites:natuurdomein De Hoge Dijken en de reigerie te Westkerke. De Hoge Dijken is een natuureducatief gebied: zie http://home.tiscali.be/dehoge.dijken/default.html Elke dag toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Permanentie:woensdag van 15 u. tot 17 u. en zondagvan 10 u. tot 12 u. is. 120 vogelsoorten). Van oorsprong een overblijfsel van een oude binnenduin. die uitkeek boven de lagergelegen polders. Midden dit domein ligt een vijver: een gevolg van de zandwinning voor de aanleg van autowegen, hier de autosnelweg Brugge - Veurne. Reigerie van Westkerke Dit reservaat ligt op de grens van de Polders en de Zandstreek. Je wandelt tussen omvat oude eiken en beuken, gelegen Dit gebied staat bekend als een belangrijk broedterrein van de blauwe reiger. In de hoge bomen nestelen zich een honderdtal paartjes. Op het web zijn heel wat interessante sites voor fietsen. Onlangs ontdekte ik op deze weblog http://blog.seniorennet.be/deleukefietser/ : de moeite waard.
Pancartes, infoborden en verhalenfluisteraars In de meeste musea, tentoonstellingen en op natuurwandelroutes zijn er pancartes of infoborden met meer uitleg over het object of de plaats. Prima, maar het kan altijd beter. Enkele voorbeelden. Heb je je ook al geërgerd aan de opstelling en de taal van pancartes of infoborden? In sommige gevallen moet je je diep buigen om de tekst te kunnen lezen: te laag geplaatst. In andere gevallen heb je een vergrootglas nodig: te kleine letters. Een andere keer is de tekst niet bestemd voor de doorsnee bezoeker of wandelaar: te weinig of nietszeggende info of te gespecialiseerde inhoud eigenlijk bedoeld voor kenners. Maar die laatsten bezitten meestal een wetenschappelijke cataloog of ze hebben naslagwerken of een sterke kennisstructuur om op terug te vallen.
Waarom gaan de ontwerpers van die infoborden niet meer te rade bij het echte doelpubliek? Bij een kleine proefgroep de infoborden of pancartes op ware grootte en plaats uittesten, zou al heel wat nuttig informatie geven. Complementair kunnen de museumbezoekers gebruik van audiogidsen (audioguides), hoewel deze apparaatjes na een tijdje zwaar beginnen te wegen in de hand.
Een 'verhalenfluisteraar' op de fiets is een interessante nieuwigheid. Een verhalenfluisteraar combineert GPS, audio- én videogids. Er is een brug tussen een PDA (personal digital agenda; zakcomputer) en GPS. Op een vooraf ingegeven plek start automatisch een geluidsfragment, soms aangevuld met beeld. De verhalenfluisteraar verenigt audio, video én navigatie in een toestel. Dit toestelletje klik je vast op je fiets en je monteert het oortje. Je krijgt een gids door het landschap en de verhalen over die streek in het oor. Meer info: http://www.toerismelimburg.be/exec/108625/7408/ (met prijzen en locaties).
Kwaliteitsmest smaakt zout. De kwaliteit van de mest werd vroeger gecontroleerd door de beerproevers. Toen men op het toilet meer en meer water ging gebruiken, zeker met de doorbraak van het watercloset, verminderde dit de kwaliteit van de beer (gier).
Info over beerproever o.a.in Jongens en Wetenschap
met daarin volgende tekst "Planten hebben uiteraard voedsel nodig.
Voordat kunstmest beschikbaar was, werd beer (gier) gebruikt. De beer werd verdund met water om de plantjes niet te verbranden. Om de juiste verhouding te weten werd het soortelijk gewicht van de beer bepaald met een glazen meetinstrument. Veel bloemisten hadden onder hun personeel een proever, die zijn vinger stak in de verdunde beer en smaakte of deze niet te sterk was."
Villa Volta en Bokkenrijders Villa Volta is een attractie in de Efteling, een pretpark in Nederland. De Efteling - Wereld vol wonderen - is een van de mooiste familieparken in Nederland (en van Europa) vlak bij Tilburg. Surf naar http://www.efteling.com
Uit de introductietekst van Villa Volta: " Villa Volta Huis vol raadsels en geheimen. Vervloekt is dit huis, gedoemd zijn bewoner. Hugo van den Loonsche Duynen. Hij, die door overmoed overmand zijn hand aan heilige kostbaarheden brandde. Die de hemelse toorn minachtte en de vloek over zichzelf afriep. Dit huis, dit vervloekte huis het is een hel gelijk. Nergens in zijn eigen huis, noch waar ook ter wereld, zal hij rust of vrede vinden nu hij Gods huis geschonden heeft. Verbannen in dit huis, waar boven onder lijkt en onder boven Vervloekt is hij, Hugo de bokkenrijder." Villa Volta bevat raadsels en geheimen met een speciale filmruimte. " Villa Volta is gebaseerd op verhalen van de Bokkenrijders, een roversbende die in de achttiende eeuw roofde, moordde en plunderde in de grensstreek Limburg. De spanning in deze attractie wordt opgebouwd en de interesse opgewekt door twee voorshows. De eerste voorshow speelt zich af in een achttiende eeuws- ogende kamer. Met licht en geluidseffecten wordt de aandacht getrokken en wordt er over de bokkenrijders verteld. In de tweede voorshow vertelt een oude man (pop) over de vloek die over de bokkenrijders rust, omdat ze een abdij plunderden. Na deze animaties komt de eigenlijke attractie. De bezoekers komen een mooie kamer binnen met kroonluchters, spiegels, schilderijen,... Iedereen moet gaan zitten, de beveiligingsbar wordt toegedaan en de show kan beginnen. De lichten dimmen, er begint muziek te spelen en de bezoekers ervaren de vloek. Men heeft de indruk dat alles beweegt en dat men over kop gaat. Doordat zowel de muren, het plafond en de banken waarop de bezoekers zitten bewegen, kunnen ze zich niet meer oriënteren.
Of de roversbende ook daadwerkelijk bestaan heeft, blijft een vraagteken.In de rijke verhaaltraditie, met vaak niet overeenstemmende inhouden, waren de Bokkenrijders rovers die in de 18de eeuw de regio rond Limburg (België en Nederland) onveilig maakten. Er zouden vertakkingen zijn naar Luik en Duitsland. Volgens de overlevering staat vooral de Bende van Overmaas als symbool voor de Bokkenrijders. Zie o.a. http://nl.wikipedia.org/wiki/Bokkenrijders en http://www.bokkenrijders.com/
Kloosterorden: Cisterciënzers en Trappisten De kloosterorde van de cisterciënzers is opgericht in het Franse Cîteaux in 1098 (Robert van Molesme). 'Cisterciënzers' verwijst naar de Latijnse naam voor Citeaux - Cistercium. Sommige geestelijken konden zich niet langer vinden in de levenswijze van de benedictijnenkloosters, vooral in de Abdij van Cluny (Frankrijk).
Een van de dochterkloosters van Cîteaux was Clairvaux, waar in 1125 de jonge edelman, Bernardus, met een groep jonge familieleden was ingetreden, tot abt werd gekozen. Deze Bernard van Clairvaux werd het symbool en de verspreider van de cisterciënzers.
Bij de dood van Bernard van Clairvaux in 1153 telde de orde al meer dan 300 kloosters, meestal gevestigd in onherbergzame streken. Deze kloosters deden aan landontginning en inpoldering. Na 1300 kwam een moeilijke tijd. De vrouwen namen echter de fakkel over en de 13de eeuw werd de Gouden Eeuw van de monialen (+ vrouwelijke ordeleden). Ook in sommige kloosters van de cisterciënzers nam de praalzucht toe en het geestelijk leven af. Dit was vooral doordat men in sommige van die kloosters de abten niet koos, maar dat er abten kwamen die dit ambt hadden gekocht: commendataire abten. Dit leidde tot verval omdat dezen weinig of niet in hun klooster waren en dus ook niet toekeken op de regeltucht. info (zie o.a. Wikipedia).
Later kwamen de Trappisten (afgeleid van het Franse klooster La Trappe) als afscheiding van de cisterciënzers met een strengere regel (de strikte observantie). In Nederland en België hebben de trappisten de cisterciënzers overvleugeld.