Vergaderen: een goede gelegenheid om de kunst van het luisteren te cultiveren
Vergaderen is een goede gelegenheid om de kunst van het luisteren te cultiveren.
Een vergadering is inderdaad een goede gelegenheid om de kunst van het luisteren te cultiveren. De praktijk is anders: er wordt heel wat vergaderd in de meest uiteenlopende organisaties, en daarbij wordt nauwelijk naar elkaar geluisterd. Men hoeft de eigen ervaring maar eens na te gaan: hoe zeldzaam is het niet dat een van de deelnemers aan een vergadering met een bepaald standpunt de bijeenkomst binnenkomt en dat standpunt ook uiteenzet en verdedigt, maar na aandachtig luisteren naar wat anderen inbrengen meedeelt zijn standpunt te herzien omdat een door een ander te berde gebracht voorstel veel beter is? Zo'n verandering (opnieuw een vorm van conversio) zou eigenlijk heel normaal moeten zijn - een vergadering is er toch voor om in gezamenlijk gesprek tot de beste en niet zozeer tot mijn oplossing te komen - maar dat zal door velen worden ervaren als 'op je bek gaan', als een nederlaag.
Onze gebruikelijke houding in een vergadering is namelijk heel anders. We zitten te wachten tot ons punt aan de orde komt, en dan willen we scoren. Of we zitten te loeren hoe we onverwacht de poten onder de stoel van onze tegenstander vandaan kunnen trekken. Of we zoeken sluw naar procedurele mogelijkheden om alsnog onze gram te kunnen halen als het inhoudelijk niet lukte. Een vergadering is vaak eerder een arena dan een aandachtig beraad van mensen die gezamenlijk iets ter harte gaat - al wordt graag de schijn daarvan opgehouden: 'We hadden toch afgesproken dat...'; 'Alle neuzen staan dezelfde kant op'; 'Vanuit ons mission statement...'.
Opnieuw een bloempje geplukt al in de wei van Wil Derkse, Een regel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijkse leven, Lannoo, Tielt, tiende druk, 2003, p. 53 - 54. Een boekje om te kopen, te lezen, te herlezen, te koesteren. Echt waar!
Ervaring van de rust en de stilte: men ziet zichzelf.
Wil je jezelf leren zien, zorg dan voor rust en stilte
Op zekere dag bezochten mensen een kluizenaar die zijn leven had gewijd aan beschouwing en gebed. Zij vroegen hem wat voor zin zijn leven had. De kluizenaar was net water aan het bovenhalen uit een zeer diepe put. Hij antwoordde niet onmiddellijk op hun vraag maar zei tot zijn bezoekers: 'Kijk eens in de waterput! Wat zien jullie?' Zij keken in de diepe citerne, maar zagen niets. Na een korte wijle vroeg de eremiet zijn bezoekers opnieuw: 'Kijk eens in de waterput! Wat zien jullie?' Zij keken naar beneden. 'Nu zien we onszelf', zeiden ze. Dan gaf de monnik onrechtstreeks aantwoord op de uitgangsvraag: 'Wanneer ik water putte, werd het wateroppervlak onrustig en zag u niets. Nu het rustig is, vormt het als het ware een spiegel. Dat is de ervaring van de rust en de stilt: men ziet zichzelf.
Zelfs tot in de liturgie kunnen wij de stilte niet verdragen.
Wij leven in een wereld van lawaai en onrust. Zelfs op die plaatsen waar we theoretisch stilte en rust zouden kunnen vinden, wordt onmiddellijk de transistor of de televisie aangezet. Er moet steeds gepraat, steeds bewogen, steeds gewerkt, steeds heen en weer gelopen kunnen worden. Een rustige plek wordt een onbetaalbare weelde. Het laatste stukje ongerepte natuur wordt 'ontsloten' en weldera door drommen toeristen verpletterd en vervuild. Zelfs op zondag wordt ons vaak geen rust gegund: niet zelden hoort men scheurende brommers, irriterende boomzagen. Ook onze liturgievieringen kennen nog weinig momenten van rust. Het is alsof de mensen zelfs daar de stilt niet meer kunnen verdragen.
Waarom ontlopen wij de stilte?
Waarom ontlopen wij de stilte? Er is slechts één antwoord: omdat we onszelf niet willen zien, omdat we met onszelf niet wensen geconfronteerd te worden. Deze confrontatie zou immers in veel gevallen een confrontatie zijn met de leegte. Velen zouden hun gelaat weerspiegeld zien dat geschonden is door nijd en afgunst, door jaloersheid en hebberigheid, door hoogmoed en ikzucht. Wat meer is: door de stilte te ontlopen, vluchten we niet alleen voor onszelf maar ook voor God. Immers, 'God spreekt in de stilte en het is in de stilte dat de ziel Hem hoort', aldus Johannes van het Kruis. Als dit waar is, ligt hier wellicht de reden waarom God zo afzijdig is in onze cultuur.
Ik plukte dit bloemetje, jaren geleden, in 'Het Teken' (april 1984) en de tekst is geschreven door Prof. Ernest Henau. Ik droogde dit bloemetje in mijn knipselmap.
Luisteren naar het geluid van je keuze, dat is stilte
Stel dat je geconcentreerd muziek beluistert,of een boeiend boek aan het lezen bent, of naar het nieuws luistert. Wat doe je spontaan als je plots door iemand in je muziek beluisteren, het lezen van je boek, of het beluisteren van het nieuws wordt gestoord?
Juist: je maakt een afwerend gebaar met je handen alsof je het lawaai van de indringer wilt verdrijven. Het betekent: 'Weg met dat lawaai, ik kan niet meer luisteren!'. Meestal brengen wij ook ook nog onze wijsvinger naar de mond en fluisteren: "Ssssst...". Wij spreken slechts de twee eerste medeklinkers uit van het woord 'stilte'. Eén woord zou je stilte reeds storen en lawaai veroorzaken. En het gebeurt dikwijls dat wij daarna onze handpalm achter ons rechteroor brengen. Wij willen doordoor onze oorschelp vergroten. Ja, om beter te kunnen horen. Deze drie tekens: 'weg met dat lawaai' - 'Sssst...' en 'onze oorschelp vergroten' helpen ons begrijpen welke waarde de stilte voor ons heeft.
Een stilte om te snijden
Stilte betekent niet dat er geen geluiden meer te horen vallen. Stilte betekent dat er geen 'lawaai' wordt gemaakt, want lawaai belet ons te luisteren. Positief: 'stilte' is de sfeer die wij door inspanning bekomen om daarin het geluid van onze keuze zo zuiver mogelijk te beluisteren. Mag ik dat illustreren met een voorbeeld? Een vriend van mij vertelde dat hij de uitzonderlijke kans kreeg om de uitvoering van de negende symfonie van van Beethoven bij te wonen. Door fileproblemen kwam hij tien minuten te laat. De deuren van de concertzaal waren al gesloten. Een zaalwachter deed iets wat eigenlijk niet hoorde: hij liet mijn vriend toch binnen in de concertzaal. Hij zag daar 1200 luisteraars zitten op rood fluwelen zetels. Het was er muisstil. Alle blikken, alle oren, waren gericht naar de muziekkanten. Een stilte 'om te snijden heerste daar', zegde hij. En dat terwijl 120 muziekkanten volop aan het musiceren waren.
Er is nood aan een cultuur van de 'stilte'
Er is nood aan een cultuur van de 'stilte'. Wat is 'cultuur'? Denk aan 'agricultuur' of 'horticultuur', enz. 'Cultuur'e betekent: 'bebouwen'. Het betekent je arbeid in iets steken. Je moet je er voor inspannen, moeite voor doen. Je moet eraan werken om tot cultuur te komen. Wat is het tegenovergestelde van een 'cultuurgewas': 'onkruid' (maar laten wij voorzichtig zijn in het gebruik van dat woord!). Het is onkruid omdat het staat waar het niet moet staan. Als een eik bijvoorbeeld midden in aardappelveld staat. Het verschil tussen beide ligt in de tussenkomst van de mens. Netels komen en groeien zonder de arbeid van de mens. Netels wijzen juist op de afwezigheid van mens. 'Werk aan de cultuur van de stilte' betekent dus: je kan de stilte enkel vinden door cultuur! Zo is er de stilte die wijst op de afwezigheid van de mens; meestal hebben wij dan een 'woestijn'.
Ik publiceerde deze tekst eerst op de parochiebladzijde van Kerk en Leven. Onze parochie ligt in het stiltegebied van de Oost-Vlaanderen en Pajottenland.
ALS GOD OP JE WEG KOMT DAN ZAL HET ZIJN ALS EEN KIND, ALS EEN MENS... HIJ ZAL GEEN LICHTKRANS DRAGEN, GEEN AUREOOL, GEEN TITEL OF GAAN AANZIEN HEBBEN. HIJ ZAL MAN OF VROUW ZIJN, ARM OF RIJK - MAAR DAT IS NIET BELANGRIJK - HIJ ZAL EEN MENS ZIJN DIE HONGER HEEFT: GEEF HEM TE ETEN VAN JE LIEFDE; HIJ ZAL NAAKT ZIJN: KLEED HEM DOOR JE WAARDERING; ZIT HIJ GEVANGEN: VERLOS HEM DOOR JE BEGRIP; HIJ ZAL MISSCHIEN ZIEK ZIJN: GENEES HEM MET JE WARME VERTROUWEN; DORST ZAL HIJ HEBBEN GEEF HEM TE DRINKEN VAN JE GERECHTIGHEID; VOELT HIJ ZICH VREEMD VERLOREN: GEEF HEM DE THUIS VAN JE HART. ZIE TOE ALS GOD INCOGNITO OP JE WEG KOMT.
Deze mooie parafrase op Mt 25 vond ik in Tongerlo, oktober 2003, 59e jaargang, n° 4, p. 9. Het getekend door S.A.
Ik droomde dat ik God mocht interviewen. Ik vroeg Hem: 'Wat verbaast u het meest in de mensen?' God antwoordde: 'Dat ze als kind zo snel mogelijk volwassen willen worden, maar eenmaal volwassen weer naar hun kindertijd verlangen. Dat ze hun gezondheid kapot maken om geld te verdienen en dan hun geld verliezen om hun gezondheid te herstellen. Dat ze zo driftig naar de toekomst uitkijken dat ze het heden vergeten, zodanig dat ze evenmin in het heden als in de toekomst leven. Dat ze leven alsof ze nooit zullen sterven en sterven alsof ze nooit hadden geleefd'.
Toen vroeg ik Hem: 'als U vader zou zijn, wat zou U uw kinderen leren?' God antwoordde: 'Dat ze niemand kunnen dwingen hen lief te hebben: alles wat ze kunnen doen is zich laten beminnen. Dat het niet goed is zich met anderen te vergelijken. Dat het maar enkele seconden vraagt om diepe wonden te openen in de mensen die hen liefhebben, en dat het jaren kan duren om ze te genezen. Dat een rijk mens niet degene is die het meeste bezit, maar hij of zij die het minste nofig heeft. Dat twee mensen naar hetzelfde kunnen kijken en het anders zien; Dat het niet volstaat elkaar te vergeven, maar dat ze ook zichzelf moeten vergeven'.
'Dank U voor uw tijd', zei ik nederig tot God. 'Is er nog iets dat U al uw kinderen zou willen meedelen?' God glimlachte en zei: 'Alleen maar dat Ik hier ben. Altijd'.
Ik ontdekte dit bloemetje in Norbertijnene Tongerlo, driemaandelijks tijdfschrijft, jan.2005, 61e jaargang, n° 1, p.15. Getekend NN.
In het dekenaat Geraardsbergen zijn wij al een tijd bezig met het opstarten van een werkgroep 'rouwbegeleiding'. Dat opstarten is nu al het tweede jaar bezig en het verloopt heel moeizaam. Veel mensen zijn overtuigd van de noodzaak van 'rouwbegeleiding', maar de vrijwilligers-medewerkers worden schaars en zijn meestal overbezet. Niet alleen de priesters kennen 'tevensbenoemingen', ook de lekenmedewerkers.
Voor het volgende werkjaar ontwierp ik een voorstel van voordrachten voor het groot publiek (vooral voor degenen die met rouwarbeid bezig zijn!) en voor de medewerkers. Voor elk één onderwerp.
Ons voorstel, waaruit kan gekozen worden:
1. Zegen als Genade en Opgave. Gelovige en ethische perspectieven op zorg en hulpverlening. Toelichting: Het is de bedoeling de christelijk geïnspireerde zorg en hulpverlening te belichten als een vorm van 'zegen'. Op deze manier kunnen zowel hun ethische als religieuze grondslagen eens op een andere wijze in het licht gesteld worden, zodat hun oorspronkelijke en telkens weer inspirerende kracht tot het hart en de verbeelding kan spreken van allerlei zorgverstrekkers, welzijnswerkers en hulpverleners. Deze beschouwingen zijn zeker niet alleen, of zelfs niet op de eerste plaats, bedoeld voor de professionelen, maar minsterns evenzeer vooral wie zich in vrijwilligerswerk, ziekenzorg, een of andere vorm van mantelzorg, inzet voor kansarmen, zieken, bejaarden, daklozen, gehandicapten en anderen, in (of beuiten ) eigen leefkring, familie, buurt, gemeente of parochie. Voorstel spreker: Prof. Roger Burggraeve.
2. Pastorale begeleiding van zwaar zieken en sterven: in deze voordracht zouden wij vooral de care-dimensie in de begeleiding van zwaar zieken en stervenden willen behandelen. Daarbij wordt vooral gemikt op het pastorale aspect van de begeleiding. Reden: daar er weinig 'tiltechnieken' zijn om mensen door zinvragen heen te helpen 'dragen'. Dat betekent dat er binnen de totaliteit van de problematiek van de betekenisverlening, wij ook religieuze vragen op het oog hebben. Wij nemen de term 'pastoraal' hierbij in een ruime betekenis. Pastoraal behelst niet enkel het werk van de gewijde ambtsdrager. De specifieke zorg van de gewijde ambtsdrager komt aan bod te midden van de pastorale aanwezigheid van pastorale werk(st)ers, verpleegkundigen, artsen, familie, vrienden en vrijwilligers in de ziekenzorg. Voorstel spreker: Prof. Kristiaan Depoortere.
Andere onderwerpen:
3. De helende kracht van de glimlach.
4. Zorg voor de zorgenden.
5. Goedkoop troosten.
7. In de schaduw van de dood: geschiedenis van de Westerse houdingen tegenover de dood.
In De Standaard van maandag 30 mei las ik enkele diaconale berichten. Met diaconale berichten bedoel ik onderwerpen waar hulp en zorg en medeleven met de medemens aan bod komt, en dat zowel in de korte als in de langer relaties, zowel van persoon tot persoon, als structureel.
1. Allerlei vormen van kwetsbaarheid hebben veel grotere weerslag dan terrorisme. VEILIGHEID BEHEERST ONTWIKKELINGSDENKEN. Ontwikkelingshulp vormt een soort verzekeringspolis. (p. 53)
2. Protest tegen activering werklozen. (id.)
3. Ouders hebben nood aan coaching bij opvoeding. (p. 8)
Is een totalitaire staat, zoals onder Hitler, vandaag nog mogelijk?
Is het vandaag en hier nog mogelijk dat er een totalitaire staat komt zoals onder Hitler?
In Tertio n° 273 van donderdag 4 mei, las ik een artikel over het christelijk 'personalisme'. Het is geschreven door de filosoof Piet Raes en staat p.8 - 9. Het artikel is klaar en vlot geschreven en heel verstaanbaar. De moeite om te lezen en te bewaren.
Op p. 10 staat een verslag van de hand van Ria Goris over het debat tussen Dirk Verhofstadt en Reginald Moreels. Daaruit citeer ik het volgende:
"(...) mens laat je als individu niet onder de voet lopen door ideologieën of staatssystemen. Durf eigen standpunten in te nemen, sta op je individuele vrijheid. Is die boodschap eigenlijk nog wel nodig? Kiezen we niet allang wat we doen en laten, met wie we ons leven delen en hoe lang, wat we vinden van de regeringsverklaring en van de pauselijke encyclieken, waar we naartoe reizen en voor wie of wat we ons engageren? (...) Zijn we nog niet voldoende geëmancipeerd in het Westen? Een totalitaire staat, zoals we die onder Hitler hebben gezien, daar zullen we ons toch zeker massaal tegen verzetten? Of niet soms?
Is dat zo, of belanden we in een totalitaire staat zonder dat we het beseffen?
Zoals in een artikele in Knack beschreven, kunnen we binnenkort geen week meer onderduiken in eigen land zonder dat Vadertje Staat ons weet te vinden. Zet je gsm aan en je bent gelokaliseerd. Betaal bij Delhaize of Carrefour met je kaart en je bent perfect traceerbaar. En of je nu thuis aanlogt met je pc of met je laptop op het internet gaat: databanken kunnen volgen waar je bent en wat je doet. Nieuwe auto's zullen binnenkort uitgerust zijn met een chip wardoor je traject nog makkelijker te volgen is. Zullen we dan maar een weekje aan het elektronische oog - de moderne versie van 'God ziet u' - ontsnappen door ouderwets met de fiets op vakantie te gaan, met alleen cash geld op zak? Het hangt er maar van af of je al een nieuwe elektronische identiteitskaatr met microchip op zak hebt. Tenzij je een stukje aluminiumfolie eromheen wikkelt, zal je snel kunnen worden opgespoord. Europa volgt in het zog van Big Brother Amerika, een bekend voorstander van wereldwijde elektronische netwerken, die liefst alle wereldburgers in de gaten houden. Binnenkort mogen we wellicht reclame verwachten voor een Verochip, ter grootte van een rijstkorrel, die met een eenvoudige, kleine ingreep onder onze huid kan worden ingeplant, een onderhuidse identiteitskaart dus. Het dingentje bevat lithium, wat bij een eventueel verwijderen uit ons lichaam, infecties, kan veroorzaken. Eens gebrandmerkt, kan je dus maar beter een gebrandmerkte onderdaan blijven.
Authonomie? Zelfbeschikkingsrecht? Gechipt worden als een schaap? We denken dat we nooit een dictatuur zouden aanvaarden, maar hebben we ook oog voor moderne vormen van totalitarisme die als een wolf in schaapsvel - 'geitjes, wat zullen jullie veilig zijn!' - in onze maatschappij binnensluipen?"
Hebben wij ze nog alle vijf. Bij het doopsel van Caitlin
Vandaag mocht ik Caitlin dopen. Dochtertje van Paul en Rosalind Gomez. Bij het 'Effetagebed' ('effeta' = 'ga open'!) gebruiken wij de volgende tekst. Oorspronkelijk gaat hij terug op pater Luc Versteylen s.j. Persoonlijk vind ik het een zeer diepe tekst die prachtig verwoord wat het christelijk geloven met ons doet. In het evangelie volgens Johannes lees ik: "Ik( Jezus) ben gekomen opdat zij zouden leven, ja, leven in overvloed". In het vlaams vertaald: opdat zij - wij allemaal - 'samen' - deugd zouden hebben van het leven. Graag citeer ik de tekst:
Caitlin, ik zegen je ogen, dat je er veel mensen graag mee zou mogen zien, vooral ooit de allerliefste van je leven, levenslang.
Ik zeg je oren, dat jer er op tijd woorden mee moogt horen, woorden van bemoediging wanneer je verdriet hebt, woorden van bewondering wanneer je het goed gedaan hebt, en dat je er ook mee zou mogen horen het hulpgeroep van de mensen rondom jou, vooral het geluidloze.
Ik zegen je mond, dat er lief mee zou mogen zijn, lief en teder, dat je er woorden van kracht en troost en bewondering mee zou mogen spreken en dat er veel mee zou mogen lachen.
Ik zegen je handen, dat je ze zou mogen sluiten om degenen van wie je houdt, dat je er meer mee zou mogen genezen dan striemen en dat je ze ook op tijd zou mogen open doen om het beste weg te geven van jezelf.
Ik zegen je voeten, dat je ermee zou mogen gaan naar de plaatsen waar je graag naartoe gaat en waar de mensen je graag zien komen, maar dat je er ook mee zou mogen gaan naar de plaatsen waar je niet graag naartoe gaat, maar waar de mensen je nodig hebben.
Ik zegen heel je lichaam, dat het een teken mag zijn van liefde en tederheid voor heel veel mensen, maar vooral voor de allerliefste van je leven, levenslang.
Voor de effeta-ritus vraag ik de ouders of hun kind ze wel alle vijf heeft. Meestal kijken zijn heel verrast op deze vraag, want 'alle vijf' heeft in het dagelijks taalgebruik een bepaalde betekenis. Dat weten wij wel allemaal!
Ik bedoel te vragen of de vijf zintuigen van hun kind in orde zijn, want als het kind doof, blind,.., is, dan kan het niet ten volle leven, letterlijk. Het is dan gehandicapt. Welnu bij het openen van de zintuigen wordt dat overstegen: het nieuwe christelijk leven maakt ons bekwaam om met volle teugen van het leven deugd te hebben.
De laatste dagen en weken waren twee 'dienders' regelmatig in het nieuws. De eerste is Herman Boon. Wij lezen over hem en hoorden over hem. In het parochieblad staat als titel: 'Heengaan Herman Boon is groot verlies' en 'Overdrijven in liefde'. Wij lezen er: "Een authentiek geloof, een grote gevoeligheid voor onrecht en een radicale keuze voor het evangelie en voor de waardigheid van de mens maakten Herman Boon tot wie hij was: een man die niemand onverschillig liet. Zijn heengaan is een groot verlies voor de Belgische Kerk én samenleving." Nog een merkwaardig citaat uit het artikel: "De (jonge) priester heeft niet veel luxe nodig. Bedelaars vinden makkelijk de weg naar zijn woning. Daarover zegt hij later: "Sommigen lieten een krijtteken achter naast mijn deur om aan anderen te signaleren dat er altijd wat te krijgen viel. Je laten bedriegen behoort ook tot de liefde, niet zonder de grenslijn van rechtvaardigheid en gezond verstand te trekken."
De tweede 'diender' is Hilde Kiebooms, de stichter van de San Egidiogemeenschap in Antwerpen. Zij is nu omringd door duizend mede- 'dienders'. Over haar hoorden wij op de radio en lazen wij in de pers! Over deze 'diender' en 'mededienders' schrijven wij later.
Zoals voor een authentiek leven als jachtluipaard een aantal vitale voorwaarden en functies is vast te stellen (hoge snelheid ontwikkelen, niet bang wegsprinten als je een antilope ziet, enzovoort), zo kun je ook voor een authentiek menselijk leven enkele voor iedereen vitale en spirituele waarden en functies noemen. Heel puntig (en gemakkelijk te onthouden) is dat gedaan door de Canadese filosoof Bernard Lonergan s.j., die voor een authentiek menselijk leven vijf 'transcendentale imperatieven' (oef!) formuleerde, waarbij Benedictus heel instemmend zou hebben geknikt. Men hoeft overigens niet te schrikken van deze termen. Ze heten 'transcendentaal' omdat ze voor iedereen overal en altijd gelden, en ze heten 'imperatieven' omdat we eraan moeten werken. Het zijn opdrachten - daarom staat er steeds een uitroepteken achter:
- Be attentive! Let op, wees erbij, luister aandachtig naar wat zich aandient - en niet alleen naar wat je uitkomt. Beluister wat de situatie en de ander je vraagt, zoals een arts met een stethoscoop de ademhaling en hartslag van een patiënt beluistert - wat is er aan de hand? Wat staat me te doen?
- Be intelligent! Probeer het resultaat van je opletten te lezen (intellectus wordt wel eens in verband gebracht met intus legere: naar binnen lezen), breng er orde en structuur in aan, probeer het te snappen.
- Be reasonable! Wees verstandig. Weeg de producten van je begrip af, probeer tot een goed oordeel te komen. Verstandig zijn is trouwens iets anders dan intelligent zijn. Het is bijvoorbeeld intelligent om te snappen dat kostenverlaging je bedrijfsresultaat positief kan beïnvloeden. Maar het is verstandig, om niet te zeggen slim, om na goed afwegen in te zien dat kostenverhoging (investeren) binnen een goede strategie je bedrijfsresultaat nog veel positiever (want blijvender) kan beïnvloeden.
- Be responsible! Wees verantwoordelijk, besef de gradaties in morele kwaliteit van je denken en handelen en wees daarop aanspreekbaar, geef daadwerkelijk antwoord (respond) op wat de situatie en de ander je vraagt.
- Be in love! Leg je hart ergens in, geef je jawoord, wees gecommitteerd, probeer van harte respons te geven, wees toegewijd.
Deze vijf functies kunnen altijd en overal worden geoefend waar mensen samenleven en samenwerken. Overal en altijd geldt: goed opvoeden, opleiden en leiding geven is het prikkelen en oefenen van de gevoeligheid voor opletten, snappen, verstandig kiezen en verliefd worden.
Ik heb deze ruiker geplukt in de wei van Wil Derkse, Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven, Lanoo, Tielt, tiende druk, 2003, p. 36 - 38.
Vanaf volgende week ga ik proberen dagelijks de krant te lezen als diaken. Voorbeelden van deze week:
1. In De Standaard van dinsdag 24 mei: "Stijging kosten ouderenzorg "geen ramp"" Ondertitel: " Tegen 2050 verdubbelen kosten, maar inkomens stijgen ook". In het artikel staat er onmiddellijk na de laatste zin: "En de bevolking is bereid een hogere kost daarvoor te betalen."
2. In De Standaard van donderdag 26 mei: "Koning Boudewijnstichting start sensibiliseringscampagne tegen uitbuiting huispersoneel. - Ilegale huismeiden hebben ook rechten. - Ambassadeur mishandelde en misbruikte vijf huismeiden maar zit nog steeds in Brussel - Vernederd, verkracht, verborgen."
Ook: "Vorige week gedumpte Moldavische bouwvakker nog steeds in levensgevaar. - Eén jaar voor aannemer die Poolse zwartwerker laat doodbloeden."
Ook nog: " Het hyperindividualisme. - Er groeit een onverbiddelijk ieder-voor-zich in onze samenleving".
Tevens: "Meer Gentse vrouwen zoeken nachtopvang - Aantal opgevangen daklozen tijdens winter verviervoudigd."
Een artikel van Gretel Van den Broek onder de titel 'Het kan niet allemaal kloppen'. Aanleiding: het verschijnen van het boek 'Al de vragen van ons leven, een ethiek voor het dagelijks leven', Lannoo.
Enkele citaten:
" Zo link ik bijvoorbeeld een huwelijk niet vanzelfsprekend aan een goed gezin. Ik zet een groei-ethiek centraal. Het komt er in een relatie op aan te streven naar wat ik de huwelijkse gedachte noem: een vaste relatie willen, die een basis kan zijn voor het samenleven en de zorg voor de kinderen. Waarom zou de kerk geen zegen kunnen geven aan nieuw samengestelde gezinnen die daar naar streven?"
"Volgens mij komt de zin van het leven pas ter sprake bij datgene waar ik zelf geen betekenis aan kan geven. Je kind blijkt gehandicapt, iemand wordt in de fleur van zijn leven overreden, je krijgt een hersenbloeding en je leven ziet er plots totaal anders uit. Zingeving is dus niet: kijk, alles klopt, ik beheers mijn bestaan. Soms moet je een fatum aanvaarden dat je verder niet kan duiden. Het gaat dan meer om overgave dan om zin vinden. Op zijn sterfbed zei mijn vader me: "Doodgaan is een harde noot om te kraken, maar het is de wil van God." Dat heeft me sterk geraakt. Soms moet je je overgeven aan iets wat zeer hard is. Misschien kan je nog actief een uiteindelijke zin zoeken, of net zin ontdekken in de overgave. Toch is de kans groot dat je absoluut geen zin ontdekt. Het ultieme zal nooit helemaal kloppen."
" Ik moet weer aan mijn vader denken. Hij was een sterk geëngageerde ACW-man en jaagde daarmee klanten weg uit het kleine stoffenwinkeltje van mijn moeder. Toe ze daar commentaar op had, zei hij: "Ik blijf dit doen. Waarom zit ik anders 's zondags in de kerk?" hij deed zijn klak af toen hij dat zei, en dat deed hij alleen als het zeer ernstig was. Ook wat wij als mensen doen, hoeft niet altijd voor onszelf betekenis te hebben. Je leeft niet voor jezelf, je moet met je leven iets doen voor een ander."
Ik durf er mijn hoofd op verwedden dat de meeste mensen liever geven dan dat ze krijgen. Akkoord, de meeste mensen geven niet zo vlug en niet zo veel, maar toch zullen ze eerder geven dan krijgen.
Luister maar naar wat er gezegd wordt: 'Ik wil niet uit de hand van iemand eten.' - 'Ze moeten niet denken dat ik op mijn knieën ga vallen!'
Kijk maar naar wat er gebeurt. Iemand komt jullie tijdens het week-end bezoeken en, zoals het hoort, de bezoeker heeft een geschenk mee. Wat hoor ik je zeggen: 'Dat had je nu toch niet moeten doen!'. En hoe voel je je: ambetant. Van de ene kant ben je blij met het geschenk, maar van de andere kant ben je ermee verveeld. Wat doe je als je op je beurt op bezoek gaat: je neemt ook een geschenk mee, iets navenant, zeker niet minder, liefst meer. Dan lig je boven. En: 'Ze moeten niet denken dat wij moeten onderdoen!'
Het is voor de meeste mensen heel moeilijk om 'dankjewel' te zeggen. Wij voelen het als vernederend aan te moeten krijgen. Graag geven wij als een grand seigneur, met een breed gebaar. Dat geeft je een goed gevoel, want de anderen zijn van je afhankelijk.
Is dank zeggen dan vernederend?
Als wij goed nadenken kunnen wij ontdekken dat de belangrijkste dingen in het leven ons gegeven worden. Neem maar 'ons leven'. Dat hebben toch allemaal gekregen. Van de 'kleine' gevers, onze ouders en langs deze gevers van de Grote Gever, God.
En dat wat het leven de moeite waard maakt, namelijk liefde. Dat krijgen wij toch allemaal.
Het leven en de liefde ontvangen wij voortdurend van de mensen uit onze 'om - geving'. Is het dan vernederend daar dankjewel op te zeggen?
Als gelovigen worden wij daar tijdens de eucharistieviering, d.w.z. 'plechtige dankviering' , in geoefend. Bij de communie bijvoorbeeld gaan wij te communie met beide handen uitgestoken. Ik vind dat persoonlijk een heerlijk lichaamsgebed, een echt bidden met het lichaam. Men had dat anders kunnen organiseren. In de ene hand ontvang je de hostie, terwijl je met de andere hand iets in de offerschaal legt. Dat zou verschrikkelijk geweest zijn. Deze lichaamstaal betekent: ik ontving en ik gaf, wij staan effen. Nee, wij staan daar met beide handen open. Heerlijke lichaamstaal: het leven en de liefde krijgen wij van God door de liefdevolle om-gevers!
Dank je zeggen maakt ons niet klein. Dankbare mensen zijn grote mensen.
Wij kunnen slechts liefhebben wanneer wij aanvaard zijn en hoe diepgaander de ervaring hoe groter onze liefde wordt.
Paul Tillich
Ik word aanvaard door God zoals ik ben: zoals ik ben en niet zoals ik zou moeten zijn. Dat laatste zou een lege boodschap betekenen omdat ik nooit ben zoals ik zou moeten zijn. Ik weet dat mijn levenspad in werkelijkheid niet recht is. Dat is de droom van iedere mens: dat ik eens iemand mag ontmoeten bij wie ik werkelijk uit kan praten, die mij en mijn woorden begrijpt, die kan luisteren ook naar wat niet gezegd wordt en die me werkelijk aanvaardt. God is de vervulling van deze droom.
Ik citeerde dit woord van Piet van Breemen s.j. reeds vroeger
Op weg naar het station las ik op een dichtgetimmerd venster in zwarte graffiti: 'Harry is gek'. Enkele dagen later had iemand deze uitspraak als volgt met paarse letters aangevuld: 'Toch houdt Jezus van hem'. Een kortere omschrijving voor leven binnen de kerk is wel niet mogelijk. Binnen de geloofsgemeenschap houden mensen de genadevolle toezegging levend, dat ieder, ondanks alles, zich toch bemind mag weten. De gelovige met een open oog ziet zowel het gek-zijn als het bemind-zijn, in zichzelf en in de ander.
Anthony de Mello vertelt de geschiedenis van een journalist die een boek wil schrijven over een goeroe. Daartoe brengt hij een bezoek aan de goeroe en begint met de vraag: 'De mensen beweren dat u een genie bent; klopt dat?' 'Ja, dat kan men wel zeggen,' antwoordt de meester niet bepaald bescheiden. Maar de journalist, ook niet verlegen, heeft onmiddellijk een nieuwe vraag paraat: 'En wat maakt een mens dan tot een genie?' Daarop antwoordt de goeroe: 'Het vermogen om te zien.' Daar heeft de journalist niets op terug: 'Wat zien?' De goeroe antwoordt op deze hulpeloze vraag - het was niet eens als een vraag bedoeld: 'De vlinder in een rups, de adelaar in een ei, de heilige in een egoïst.' wie dat kan zien is een genie, een genie in de liefde. Hij heeft oog voor wat in de ander verborgen aanwezig is en hij is in staat om dat door zijn sympathieke manier van kijken in de ander tevoorschijn te roepen. 'Aan een ander diens schoonheid openbaren', noemt Jean Vanier dat. Jezus kon dat uitstekend. Hij schiep een klimaat waarin mensen zich konden ontplooien, waarin mensen het goede dat zij in zich droegen zelf gingen ontdekken. In de laatste paasbrief voor zijn dood schreef bisschop Klaus Hemmerle van Aken: 'Ik wens ons paasogen toe, die in de dood tot het leven, in de schuld tot de vergeving, in de scheiding tot de eenheid, in de wonden tot de heerlijkheid,in de mens tot God, in God tot de mens, in het ik tot het jij kunnen zien.'"
Af en toe zouden wij graag een nieuw (mode)woord of (mode)uitdrukking in onze blog inbrengen. Vandaag: 'een receptieblik'
Wat is een receptieblik?
Recepties zijn bedoeld als een gastvrije ontmoeting met ruime kansen voor luisteren en respons geven - en meestal worden die kansen gemist. Wie kent niet het fenomeen dat ik maar gemakshalve aanduid als de 'receptieblik'? Je bent in gesprek met iemand tijdens een receptie, maar het valt je op dat diens blik out of focus is omdat hij enkele graden naast je kijkt in de richting van iemand die belangrijker is dan jij, met wie hij eigenlijk veel liever zou willen praten. Wanneer dat nieuwe gesprek dan wordt aangeknoopt, gebeurt waarschijnlijk hetzelfde.
Wie het verschijnsel van de 'receptieblik' nog niet heeft ervaren, staat vast meestal zélf net voorbij een gesprekspartner kijkend gericht naar een belangrijker contact. Want geregeld neem ik op recepties de vrij absurde situatie waar dat beide partners in wat een conversatie beoogt te zijn, staan te zoeken naar andere personen die interessanter zijn. Ook deze absurde situatie leent zich goed voor een kleine injectie met benedictijnse kwaliteit: door de blik weer enkele graden terug te zwenken ( conversio in letterlijke zin) en te concentreren op de persoon met wie je spreekt. De aandacht concentreert zich dan als vanzelf mee: wanneer je iemand écht aankijkt ga je als vanzelf échte vragen stellen, écht luisteren, interesse krijgen, respons geven. Het gesprek zal aan kwaliteit winnen - misschien maar een beetje - en wellicht werkt de eigen conversio aanstekelijk. Je gespreksgenoot zal je aandacht en interesse opmerken en zich mogelijk meer concentreren op degenen met wie hij praat."
Nog een bloemetjes geplukt in Wil Derkse, Een regel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijkse leven, Lannoo / Tielt, 2003, p. 52 - 53.
Ik zou al mijn lezers willen aanraden het boek te lezen van Wil Derkse, vooral degenen die een of andere opdracht tot managing kregen toevertrouwd. De titel: Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijkse leven, Lannoo / Tielt, 2003. Zowel gelovigen als minder-gelovigen en ongelovigen kunnen met veel vrucht dit boek als herbronningsboek gebruiken. Graag citeer ik p. 51 tot 52:
Een speciale vorm van gehoorzaamheid (als een aan elkaar gehoor geven) is de gastvrijheid. De Regel stelt in het begin van hoofdstuk 53 over het ontvangen van gasten: 'Alle gasten die aankomen, moeten ontvangen worden als Christus Zelf, want eens zal Hij zeggen: "Ik kwam als gast en gij hebt Mij ontvangen." ' Vanuit het besef dat iedere gast de Heer kan zijn, wordt de portier opgedragen om zodra iemand aanklopt of een arme om hulp vraagt, te antwoorden met: 'God zij dank' ( Deo gratias) of: 'Laten wij de Heer zegenen' (Benedicamus Domino).
Iedere gast kan dan wel de Heer zijn, maar de Heer kan er heel shabby uitzien. Je moet soms heel goed opletten en door heel wat héén kijken om in de ander de contouren van de Heer te zien. En zoals de ausculterende arts heel aandachtig moet luisteren om tussen allerlei ruis dié signalen op te vangen die om een adequate respons vragen, zo moeten wij in onze gesprekken met onze 'gasten' soms alle antennes uit hebben staan om de ander als bron van de geest te kunnen ervaren. We moeten er hard aan werken om een aandachtige ontvangstplek van de geest te zijn.(...)
Twee alledaagse toepassingen van 'benedictijnse gastvrijheid' kunnen dat duidelijk maken: in telefoongesprekken en tijdens recepties.
Het telefoongesprek als vorm van gastvrijheid.
Elk telefoongesprek is een kwestie van gastvrijheid, en dus van luisteren en respons geven. - dat zou althans moeten zijn. Maar onze spontane reactie als de telefoon gaat is mdat te ervaren als eens storing, als een interruptie van ons werk of iets wat als belangrijker wordt ervaren, als het zich aanmelden van een binnendringer. We voelen ons wat geïrriteerd - en aan de andere kant wordt daar niet zelden op geanticipeerd: 'Stoor ik je? Heb je een minuutje voor me? Je hebt het zeker druk, komt het wel gelegen?' Onze irritatie en ons ongemak hebben soms een fysieke uitwerking: wanneer we de hoorn neerleggen zien we de afdruk ervan nog in onze hand staan. Dit kan ook (een beetje) anders. Een telefoongesprek aannemen is een kans op een gast te ontvangen. Als de telefoon gaat, wacht dan even met opnemen, en wel om je innerlijke houding een beetje te veranderen: van irritatie in de richting van gastvrijheid. Om me daarbij te helpen spreek ik vaak een kleine mentale 'zegenbede' over mijn nog onbekende gast uit: Benedicamus Domino - want het zou de Heer kunnen zijn. Mijn verandering van houding, hoe bescheiden die ook gelukt is, zal aan de andere kant van de lijn een klein beetje gevoeld worden. De conversatie zal er een iets andere toon en inhoud door krijgen."
Strak hebben wij over de 'receptieblik'. Kan je je daarbij iets voorstellen?!
Waarom brengen wij wel begrip op voor lichamelijk hinkende mens en niet voor psychisch hinkende mens?
Waarom brengen wij wel begrip en welwillendheid op voor een lichamelijk hinkend mens en zijn wij vaak onbarmhartig voor een psychisch hinkend mens?
Als iemand hinkt, dan nemen we vanzelfsprekend aan dat die mens iets aan zijn been of heup heeft dat hem belet normaal te lopen. We zijn dan ook spontaan tot hulp bereid en hebben graag wat geduld met zo iemand. Het komt echter ook niet zelden voor dat iemand psychisch enigszins hinkend door het leven gaat. Dan kunnen we er net zo zeker van zijn dat er iets niet helemaal in orde is. Misschien is het slechts een kleinigheid, maar een of andere eigenaardigheid brengt hem ertoe zo te handelen. Om te overleven, om toch door het leven te komen, doet hij het hinkend.
Ja, nu is het zeer merkwaardig dat we bij een lichamelijk hinkend mens veel begrip en welwillendheid opbrengen, maar bij een psychisch hinkend mens vaak onbarmhartig en hard zijn. We kunnen het niet uitstaan dat hij deze tik heeft. Die moet weg! We oefenen druk uit, soms zelfs op zeer onverstandige wijze.Nogal eens worden we echt wreed, waarschijlijk zonder het zelf te beseffen. het enige wat ons wellicht tot een andere handelswijze kan bewegen, is dat hij toegeeft dat hij psychische problemen heeft. Dan is de wereld weer rond en kunnen wij in onze superioriteit wel medelijden tonen. Vreemd! Van een hinkend mens verlangen we toch ook niet dat hij eerst een verklaring afgeeft over zijn handicap. Het zou veel vruchtbaarder zijn als we in alle rust zouden overleggen hoe we zo'n situatie ten goede kunnen keren. Dat is toch de bedoeling van God."