Thierry Mondy nieuwe voorzitter van feestcomté Beveren Kermis
Het bestuur v.l.n.r. Rik Soens, Brecht Vervaecke, Rob Demerie, voorzitter Thierry Mondy, Marleen Volkaerts, FrankDeseyn, Pietro Iacopucci en Bram Tack. Ontbreken: Ilse Dupont en Dieter Lecluyse Het eerste weekend van september zal het terug bruisen van de activiteiten in het centrum van Beveren-Leie. Naast een 20-tal verenigingen die hun medewerking verlenen, heeft het feestcomité ook heel wat in petto dat een bezoek aan Beveren Kermis meer dan de moeite waard maakt.
Thierry Mondy die reeds een drietal jaar lid is van het feestcomté heeft de taak van voorzitter op zich genomen. Hij wist te melden dat er drie bestuursleden hun ontslag indienden. Naast Ilse Putman die haar prioriteit verlegde naar haar pas uitgebreide gezin vonden Nick Dupont en voorzitter Rob Demerie het tijd voor vernieuwing.
We polsen even bij Thierry wat de drijfveer was om het voorzitterschap op zich te nemen. Zoiets ligt wel een beetje in mijn aard zegt hij. Maar die beslissing nam ik niet zomaar, pas na enkele gesprekken met het bestuur hakte ik de knoop door. Wetende dat ik op de volle medewerking van het bestuur mocht rekenen. Daarbij bleef Rob dit jaar nog meedraaien wat de overgang niet zo bruusk maakte. Ook Nick verdwijnt niet helemaal van het toneel, hij zal als losse medewerker de technische kant van de kermis verder behartigen, legt Thierry uit.
Is het de bedoeling om een nieuwe koers te varen? Zeker niet onmiddellijk zegt Thierry, maar je weet nooit hoe iets kan evolueren en er zijn nog heel wat mogelijkheden maar dat is toekomstmuziek. t Is trouwens zo dat het bestuur steeds streeft naar beter gaat hij verder. Neem nu bijvoorbeeld Spel zonder grenzen, vorig jaar een succes. Dit jaar blijft het concept hetzelfde, maar er zijn nieuwe opdrachten, er zal meer water bij te pas komen, het zal dus nog spectaculairder zijn. Daarbij zijn de verenigingen ook heel creatief en pakken telkens met nieuwigheden uit. Het is trouwens samen met hen dat het feestcomité de kermis maakt tot wat het nu is. t Doet deugd te ervaren dat er nog zoveel vrijwilligers zijn die zich willen inzetten wat de dag van vandaag zeker niet zo evident meer is, sluit de kersverse voorzitter. Voor een terugblik op de kermis van 2007 en 2008klik hier.Bruisend Kermisweekend Tijdens de kermisdagen zullen groot en klein, jong en oud hun gading vinden op en rond het centrum van Beveren-Leie, bij de vele deelnemende verenigingen of op een van de activiteiten georganiseerd door het feestcomité. De glastentoonstelling van Filip Hatse met vernissage op donderdag 3 september zal gedurende het ganse weekend te bezoeken zijn. Op vrijdag 4 september om 16.00u start de Grote prijs Maurice Desmet. Een wielerwedstrijd voor elite en beloften met start en aankomst in de Kerkdreef. Om 18.00u geeft een kanonschot het sein voor een gratis kwartier kermisplezier voor de kinderen. Om 19.00u zal voor het zevende jaar op rij een erelid gehuldigd worden in de orde Beverna cum Laude, Mieke Callewaert creëerde daarvoor een uniek kunstwerk. Op zaterdag komt er omstreeks 13.00u terug leven in de brouwerij op en rond het verkeersvrije centrum met om 15.00u het tweede Spel zonder grenzen. Vanaf 19.30u kunnen de hongerigen genieten van een barbecue om duimen en vingers van af te likken en om 22.00u is er het spetterend muzikaal vuurwerk. Zondag start de dag met een stemmige viering in de Sint-Jan de Doperkerk opgeluisterd door de St. Gregoriuszanggilde. In de namiddag mogen de parochianen het stalen ros beklimmen om hun kunnen te tonen tijdens de amateur parochianenkoers en om 16.30u start de professionele parochianenkoers. Ook dit jaar mogen de kinderen terug grabbelen tijdens de beverworp met als hoofdprijs een hybride fiets. Het kermisbier de Beversche Leye, zal evens terug te verkrijgen zijn, en .gedurende het weekend zijn er drie autoreizen ter waarde van 588 naar Frankrijk te winnen. Meer info klik hier.
Ondertussen heeft de reünie plaats gevonden en bracht Marcel Baguet er verslag over uit en stuurde hij enkele foto's door, waarvoor van harte dank.
De Vier Heemskinderen uit Werl
Baguet Marcel, De Saedeleer Herman, Huysentruyt Jozef, De Wilde Lucien, Somers Gustaaf, op de achtergrond de Chaffee of M24. (De Saedeleer Herman behoorde niet tot het team van de Chaffee maar voelde zich goed in zijn vel in ons gezelschap dus, mee op de foto)
Het verhaal gaat niet over Ritsaert ,Writsaert , Adelaert en Reinout met hun Ros Beiaard maar over Marcel, Lucien, Jozef en Gustaaf die met hun Chaffee de omgeving van de Möhnesee doorkruisten. Tijdens de Vierdaagse van de IJzer te Ieper, waren veel militairen in actieve dienst van de partij maar op 22 augustus 2009 vond een andere reünie plaats te Langemark tussen vier oudgedienden. De tankbemanning van de Chaffee of M24 vonden elkaar terug, 51 jaar na hun afzwaaien in april 1958. ****
Foto v.l.n.r.:Baguet Marcel uit Brakel, Huysentruyt Jozef uit Beveren-Leie, De Wilde Lucien uit Langemark Somers Gustaaf uit Vorselaar hadden in 1957-1958, 9 maanden in Werl lief en leed gedeeld bij de Vierde Lansiers in de kazerne Houthulst. Baguet Marcel als tankoverste, Huysentruyt Jozef als lader, De Wilde Lucien als "gunner" en Somers Gustaaf als "driver"
Huysentruyt Jozef en Annie, De Wilde Lucien en Dolorès, Baguet Marcel en Denise, Somers Gustaaf en Marie-Josée
Het was Dolorès Ghesquière, echtgenote van Lucien, die de telefonische contacten van een lange zoektocht om elkaar terug te vinden in de gepaste vorm goot en de reünie doordrukte.
Lader, gunner en driver hadden een opleiding van vier maand achter de rug in Leopolsburg en waren vertrouwd met de basisprincipes van iedere militair. Ze hadden daarnaast een specifieke opleiding gehad in de voor hen toegewezen functie. De tankoverste had een opleiding van 6 maand in Stockem (Aarlen) achter de rug waarbij men hem ook alles wat met de Chaffee en het gebeuren errond te maken had ingeprent. In Werl dienden ze dus een team te worden. Naast het zich inburgeren in het Eskadron en na een opwarmperiode op het oefenterrein van de kazerne waarbij wat knowhow diende uitgewisseld te worden was Chaffee en bemanning klaar om de sector in de omgeving van de Möhnesee te verkennen en opdrachten van een fictieve verdediging door een peloton tegen een vijand uit te voeren. De kunde van de driver, Somers Gustaaf, werd op de proef gesteld toen hij de 18.400 kg wegende Chaffee, 3 meter breed, 5,50 meter lang op de spoorwegwagon diende te zetten om die na een tocht van 300 km. door Duitsland in Cellel er terug af te rijden.
Celle was het station van waaruit de tanks hun tocht begonnen naar het Engelse kamp Hohne, in de Lüneburger Heide, oefenterrein voor tanks waar met scherp geschoten werd. Hier kreeg de gunner Lucien De Wilde de bloemetjes om na enkele schoten met de 75mm granaten en de nodige correcties aangebracht te hebben, vele gaten in de doelen schoot die op 2km afstand stonden. De trommelvliezen van allen kregen het er erg te verduren.
Tijdens de "tankrun" een oefening waarbij een gevechts- situatie nagebootst werd was het voor de lader oppassen geblazen het juiste type granaat op tijd in het kanon te schuiven. Samen met de 75mm granaten spuwde de MG50 en de twee Mg30 zo'n 4000 kogels uit. Zonder de kundigheid van het team zou de tankoverste in deze situatie een pover figuur geslagen hebben. Langs de andere kant had hij in een reëel gebeuren zijn en het leven van de anderen in handen. De bemanning heeft heel wat jerrycans mogen tillen om ons gepantserde ros geen dorst te laten lijden. 500 liter kon het aan en slikte op de weg -normaal verbruik,300 liter- iedere 100km.
Nu genoeg "oorlogje" gespeeld en hoe stond het met het leven in de kazerne Houthulst te Werl. Hier ging het er wat losser aan toe hoewel een constante discipline altijd wel aanwezig en voelbaar was. De vier man liepen een periode wacht aan de ingangspoort of aan het munitiedepot wat verderop, hadden een vaste job, precies werknemers die naar hun dagelijkse taak gingen met dit verschil dat het loon in de vorm van soldij aan de zeer lagere kant lag. Over het uitgangsleven in Weeral dit: Er was geen ander uitgangsleven dan het dagelijkse bezoek aan de cinema van de Welfare. Op dagen dat de soldij uitbetaald werd ging het er in de kantine, binnen de kazerne, wat luidruchtiger aan toe en verliep het avondappel met wat meer tumult. Speciaal de 18-maand legerdienst die op 15-maand gebracht werd is met het nodige nat overgoten geweest.
Met de burgerbevolking in Weeral waren er geen perikelen want vergeten we niet dat door het bombardement van de Engelsen op de Möhnedam in mei 1943, 1200 mensen verdronken. Waar het kon mocht de burgemeester van Werl op het Belgische Bezettings leger in zijn stad rekenen. Zo hielp de Chaffee van Marcel en zijn team de dikke laag ijs verbrijzelen die de straten van Werl onberijdbaar gemaakt had. Ook de lokale handelaars konden een graantje meepikken van de Belgen.
Na april 1958 nam het burgerleven terug bezit van het viertal. Marcel, bediende, huwde Denise. (twee kinderen en vier kleinkinderen) Lucien, chauffeur, huwde Dolorès, (één kind en twee kleinkinderen) Jozef, zelfstandige, huwde Annie (twee kinderen) Gustaaf, schrijnwerker (één kind en twee kleinkinderen)
Op 22 augustus 2009 werd dus het ijs ten huize van Lucien De Wilde vliegensvlug gebroken en kon het viertal nauwelijks geloven dat er 51 jaar lagen tussen het weerzien. In de Korenbloem te Langemark vormden de echtgenotes "pool" en werden wat aan hun lot overgelaten want de euforie door de anekdotes nam bezit van de vier Lansiers, gaande van het meten van de kracht van de Chaffee met een niet zo dunne boom, de smoesjes van "onderhoud tank" om op het wagenpark wat uit het vizier te blijven van alles wat sterren en strepen had. Zich wat uitsloven om bij de eerste chef, een sabelslijper, in de gunst te komen, de tankoverste wat naar de mond spreken, uitkijken naar de altijd te vlug voorbije verlofperiode in België, zorgen zo weinig mogelijk bij de patatjas te belanden, en de zovele kleine dingen waar ieder van het kwarto al dagenlang voor de reünie mee rondgelopen had. De foto's van toen werden bekeken. De file "legerdienst" op de harde schijf van het geheugen kreeg een "update" De tijd in de Korenbloem is voor ons vlugger weggetikt dan normaal. Niet zonder enige emotie werd afscheid genomen maar nu de weg geëffend is gaat de reünie een vaste frequentie krijgen want de tijd spoed heen.
Wellicht zullen al heel wat Bevernaars een briefje gevonden hebben in hun bus van Sandra Simoens met de tekst: Ik ben op zoek naar GEBOORTEKAARTJES voor mijn verzameling. Breng ze of laat iets weten en ik kom ze ophalen. Alvast bedankt! Sandra Simoens , Blommestraat 1, 8791 Beveren-Leie, tel 056 71 77 72 Hoe alles begon Sandra begon zon 17 jaar geleden met haar verzameling. Eerst met de geboortekaartjes van familie. Dat smaakte echter naar meer. Met wat mond aan mond reclame begon de verzameling te groeien. Ook Natacha promootte de verzameling van haar zus en kwam regelmatig met geboortekaartjes naar huis. Maar ook zij kreeg een jaar later dezelfde microbe te pakken en zo werken de zussen nu een 16-tal jaar samen aan hun verzameling.
Meer dan 11. 500 stuks Onze verzameling van geboortekaartje (want er is meer dan dat) groeide ondertussen uit tot meer dan 11.500 exemplaren wisten de zussen te vertellen. We hebben kaartjes uit Tenerife, Nederland, Frankrijk, Engeland, de kinderen van Koen Wauters en Ulla Werbrouck. Het oudste kaartje dat we hebben dateert uit 1946.
Alle kaartjes worden gesorteerd op geslacht, daarna op naam en schrijfwijze. Sommige namen worden op zijn Vlaams geschreven anderen schrijven hem op zijn Frans enz. Volgens de schrijfwijze gaan de kaartjes dan in omslagen om opgeborgen te worden, gaan ze gedreven verder. Honderden omslagen liggen dan ook netjes gestapeld in de bijna volle kast. We hebben al heel wat kaartjes gekregen, maar we gaan ook naar rommelmarkten of we ruilen wel eens, zeggen ze. Namen en versjes Maar dat is nog niet alles, de zussen houden nauwgezet alle namen bij en weten precies hoeveel kaartjes er met welke naam in hun collectie voorkomt. Zo komt Thomas 109 maal voor, Tom komt 102 maal voor en ga zo maar door. Ook alle versjes worden zorgvuldig in een boek geschreven, dat zijn er ondertussen 4 geworden. De versjes sorteren we op het eerste woord, leggen ze uit. Mensen komen deze boeken wel eens lenen en zoeken er dan iets uit die hen persoonlijk het meeste aanspreekt. Veel mensen die een geboortekaartje ontvangen zetten het op hun schouw, dressoir en werpen het na een tijdje bij het papier. Jammer, werp het liever in onze bus of geef ons een seintje, besluiten Sandra en Natacha.
Dus beste bezoekers, werp geen geboortekaartjes meer weg, bezorg ze aan Sandra en Natacha. Blommestraat 1, Beveren-Leie, tel 056 71 77 72
Een kamer vol varkentjes
Sandra heeft ook een prachtige verzameling varkentjes. Ze begon eraan toen ze zon 14 à 15 jaar was. Ik weet nu niet meer of het voor een verjaar- of moederdag was,maar de eerste varkentjes kocht ik als geschenk voor mijn moeder. Zo ben ik ook aan die verzameling begonnen. Hoeveel ik er precies heb weet ik niet. Maar t zijn er in ieder geval honderden, vertelde Sandra. Ook hier krijg ik af en toe wel een exemplaar en als we naar de rommelmarkt gaan bots ik ook wel eens op iets. Daar kan ik soms nog eens iets kopen, in winkels zijn ze veel te duur, zegt Sandra.
Van grootvader op kleinzoon We kunnen er ons echter niet van ontdoen dat de hobby van verzamelen erfelijk is bij de familie Simoens. Zo verzameld Pa Simoens wekkers en uurwerken. Ook kleinzoon Shaene (7) is reeds een verzameling begonnen. Hij heeft het gezien op alles wat met de Turtles te maken heeft. Zijn verzameling bestaat uit 10-talen figuurtjes, spelletjes, videos, badhanddoek, pyjama enz .
Café De Maandag Bij deze ook nog een oproep van ma Simoens. Vroeger was de woonst van de familie Café De Maandag. Zij zou meer willen weten over de vroegere bestemming van hun woonst en wie in het bezit is van een foto van Café De Maandag is van harte welkom bij haar.
Al wie kan helpen bij een van de verschillende verzamelingen of meer weet over 'Café De Maandag' kan bij de familie Simoens terecht.
Omstreeks half acht streken op zondag 23 augustus 5 ooievaars neer in Beveren-Leie. Op de schoorsteen van de rootputten van Georges Debaere, op een verlichtingspaal in de Roestraat, en op een verlichtingspaal in de Sint-Jansstraat namen ze hun plaats in om te overnachten. Enkele mensen uit de omgeving keken vol ontzag naar hun nieuwe geburen. Sommigen opperden om deze nacht zeker hun ramen en deuren gesloten te houden. Je weet maar nooit
Nog dezelfde avond verstuurden we onderstaande mail naar Gerald Driessens Deze avond rond half acht zijn er vijf ooievaars neergestreken in Beveren-Leie. Ze verspreidden zich op enkele verlichtingspalen in de Roestraat en Sint-Jansstraat, eveneens op een schoorsteen van een oude roterij in de buurt. Waarschijnlijk zullen ze er overnachten.
De dag nadien kwam volgende Re Beste Rita & Carlos, Bedankt voor jullie waarneming! Blijkbaar zijn het ideale omstandigheden voor de ooievaars om te trekken, want ooievaar Tia vloog al 2 dagen rond de 250 km per dag, uitzonderlijk. (http://www.natuurpunt.be/ooievaars), klik hier. met vriendelijke groeten, Wim Van den Bossche Pers en internationale relaties Natuurpunt, Diensthoofd communicatie. contact BirdLife Belgium Natuurpunt, Coxiestraat 11, 2800 Mechelen, Be Tel: +32 15 29.72.49, fax: +32 15 42.49.21 Meer weten over ooievaars klik hier.
Afscheidsfeest voor Luitenant-Postoverste Maurice Wulfaert
Op 31 juli nam Luitenant-postoverste Maurice Wulfaert uit Desselgem op 60 jarige leeftijd verplicht afscheid van de vooruitgeschoven brandweerpost (1979) gelegen in de Liebaardstraat 258 te Beveren-Leie. Maurice kan terugblikken op een 30-jarige carrière bij de brandweer. Op 1 augustus volgde Freddy Devos uit Beveren-Leie hem op als Luitenant- Postoverste.
Dat afscheid wilden zijn collega brandweermannen niet zomaar laten voorbijgaan en organiseerden ze een afscheidsfeest. Bij de karretrekkers die moeite noch werk spaarden ook Tommy en Hilde Verkaemer-Sabbe.
Op zaterdag 22 augustus rond 19.00 was het voor de brandweermannen verzamelen geblazen aan de Kernelle te Beveren-Leie om vandaaruit richting Desselgem te rijden waar Tommy met een brandweerwagen stond te wachten. Toen iedereen ter plekke was gingen ze het hoekje om, om Maurice en zijn echtgenote op te halen. Hun verwondering was natuurlijk groot toen ze het gebeuren aanschouwden. Samen met de gevierden reed Tommy nog even om zodat ieder de tijd kreeg om zich terug naar de Kernelle te begeven waar ondertussen ook de gepensioneerde brandweerlieden met hun partner waren aangekomen. Nadat Tommy een seintje had gekregen dat iedereen terug ter plaatse was reed hij de brandweerwagen met de gevierden de parking van de Kernelle op. Ook hier werden Maurice en zijn echtgenote met verstomming geslagen toen ze al die bekenden van de afgelopen 30 jaar zagen staan.
Een prachtig afscheid dat afgesloten werd met een uitgebreid avondmaal.
Vijfde kampioenschap petanque Beveren-Leie voor recreatieven
Op zaterdag 22 augustus organiseerde OKRA Petanque Beveren-Leie het vijfde kampioenschap petanque voor recreatieven. 22 spelers waagden hun kans om de titel van Kampioen in de wacht te slepen. Ook de supporters genoten aan de zijlijn van het spel en de zon.
De wedstrijd liep over 3 spelletjes die uiteindelijk gewonnen werd door Frans Parmentier, terwijl Frans Depraetere tweede werd en Eric Vuylsteke derde.
Op vrijdagmiddag 21 augustus werd Lies Himpe geïnterviewd door Leen Demaré. Het interview was deze morgen 24 augustus te horen in het programma 'Lilaleen met Leen' op JOE fm. Om het interview te beluisteren klik hier.
Bevernaar Marcel Himpe op eerste slijtfeesten in Vlasmuseum
Eerste Slijtfeesten in het Vlasmuseum Kortrijk!
Marcel Himpe en Hugo De Backer
Met de slijtfeesten sluit het Vlasmuseum de zomer feestelijk af. Na een prachtige bloeiperiode is de vlaschaard van het Vlasmuseum nu klaar voor de oogst. Wil jij ook het oogsten of slijten van het vlas eens uitproberen? Da dan op maandag 31 augustus tussen 14 en 17 u naar het Vlasmuseum. Wanneer de kinderen de mei in de vlaschaard plaatsen, kan het slijtfeest beginnen!
Oud-vlassers demonstreren de oudste slijttechniek en tonen de fijne kneepjes van het vak. Na het harde werk kunnen alle ijverige slijters meegenieten van slijtepap, vlaskaas en vlasbier (frisdrank voor jonge slijters) Hugo De Backer en Marcel Himpe verzorgen de traditionele muziek en zang. Maak van de gelegenheid gebruik om de tentoonstelling Westkunstroute te bezoeken. Of om de allerlaatste keer het vlieg-feest-spel te spelen.
Op woensdag 2 september 2009 om 19u00 komt de gemeenteraad terug samen Het proces-verbaal van de vorige zitting ligt ter inzage in de raadszaal, één uur voor de zitting.
Agenda: Openbare zitting 1. goedkeuren proces-verbaal vorige zitting 2. mededelingen 3. toekennen van een bijkomende exclusiviteit aan Leiedal 4. wijzigen belastingsreglement op het afleveren van administratieve stukken 5. goedkeuren waarborg voor lening ter financiering van buitengewone uitgaven 2009-2010 van de intercommunale IMOG 6. dagelijks personeelsbeheer: vaststellen van de inhoud van het begrip 7. onroerende goederen:goedkeuren aanvullende voorwaarden inzake het recht van opstal voor plaatsen fotovoltaïsche panelen op dak pandgebouw 8. onroerende goederen: goedkeuren gebruik lokalen school Torenhof door Kindercentrum 9. onroerende goederen: aanvaarden gratis overdracht gronden en infrastructuur parking residentie Ter Dompel 10. goedkeuren opdracht ter beschikking stellen van daken tribunes Regenboogstadion voor plaatsing zonnepanelen en afname van groene elektriciteit + vaststellen procedure 11. goedkeuren dossiers nutsleidingen 12. stedelijke basisschool Sint-Eloois-Vijve, leveren en plaatsen buitenzonwering: goedkeuren ontwerp + vaststellen wijze van gunnen 13. stedelijke basisschool Desselgem, installatie traplift: goedkeuren ontwerp + vaststellen wijze van gunnen 14. uitbreiden stadion B heraanleg terrein 7: goedkeuren eindafrekening 15. jeugdcentrum, aanpassingswerken, lot 6: polyvalente vloer + sporttoestellen: goedkeuren ontwerp + vaststellen wijze van gunnen 16. goedkeuren opdracht inrichten van een nieuwe speelruimte naast het ontmoetingscentrum De Kernelle in Beveren-Leie + vaststellen wijze van gunnen 17. stedelijk ontmoetingscentrum Gaverke, uitbreiding keuken: goedkeuren ontwerp aanstellen ontwerper + vaststellen wijze van gunnen 18. cultuurcentrum De Schakel, aanpassen regeling luchtgroepen: goedkeuren ontwerp + vaststellen wijze van gunnen 19. goedkeuren toelagen 20. vragen Geheime zitting 21. stedelijk brandweerpersoneel: aanvraag ontslag
OMMEGANG EN KERMIS Als iemand in Beveren zonder aarzelen kon zeggen dat de Ommegang op de eerste zondag na 24 juni valt, dan was het wel de schooljeugd. Ommegang betekende immers een vrije maandag. Zo een vakantiedag zag je al van verre glinsteren toen. Net een glasscherfje dat ergens in een eentonige zandvlakte te schitteren ligt in het blakke zonlicht. We waren allesbehalve verwend op dat gebied toen.
Beveren-Ommegang was trouwens niet zomaar een doodgewone ommegang. Het was een serieus geval. Sint-Jan, onze parochiepatroon, had immers de roep dat hij met krachtige hand de stuipen en de overschreeuw der kinderen kon weren. Van heinde en verre kwamen de moeders derhalve aangezet met hun kroost, om het in de gunst van de machtige heilige aan te bevelen. De mannelijke schooljeugd was goed vertrouwd met Sint-Jan. Hij stond immers aan onze kant in de kerk en hield ons in de gaten met zijn triestige, peinzende blik. We namen hem dat niet kwalijk ten andere, want we voelden bijzondere waardering voor hem. Tijdens zijn leven was hij immers allesbehalve een truntekous geweest. Had hij niet jarenlang moederziel alleen in de woestijn rondgezworven, slechts gehuld in een kemelharen kleed? Had hij niet aan gebraden sprinkhanen gesabbeld zoals wij aan een lekstok ? Zo iemand moet wel een bonk van een vent geweest zijn.
Vanop zijn preekstoel kon pastoorke Lebbe de soberheid van onze patroonheilige torenhoog ophemelen. Ik ben er nochtans zeker van dat hijzelf zijn aristocratische neus opgehaald zou hebben voor een menu van wilde zeem en gebraden sprinkhanen. Ik zie Lebbeke nog staan preken op Beveren-Ommegang. Zijn bril op het voorhoofd geschoven. Zijn ogen half geloken. Zijn handen vredig naast elkaar op de rand van de preekstoel. Het ene woord kwam er bij hem niet hoger uit dan het andere. Lebbeke was oud immers. Hij was vermoeid en had daarbij reeds lang de illusie opgegeven dat hij met donderen en bulderen een ziel van de helleboord zou weggejaagd hebben. Maar toch zei hij ieder jaar opnieuw aan zijn beminde parochianen dat hun patroon ten offer gevallen was aan de danswoede van een geile deerne. Het dansen moesten ze derhalve schuwen als de pest. Ze moesten thuis hun verzet zoeken. Bij een goede tafel en een goed glas bier. Dan, mijn dierbaren, zullen wij elkaar weerzien in de schone hemel later, bij onze patroon de heilige Joannes de Doper. Amen.
Na de hoogmis was er ommegang rond de kerk. We trokken over het assewegeltje dat het kerkhof omsloot en dat af geboord was met lage cypressen. De dagen op het einde van juni kunnen heet zijn. Zo heet dat de brandsmoor aan de einder danst in het stekende zonlicht. Die ommegangsprocessie was dan ook altijd een loom gedoe. Wegende hitte. Stof dat door slepende voetstappen opgejaagd werd. Bedwelmende geur van cypressengroen. Vooraan liep de koster met enkele kerkzangers. Ze zongen van Ut quaeant laxis ... Het lied ter ere van Sint-Jan dat voor generaties Bevernaars het teken van feest geweest is. Of ze met hun gedachten bij de zang waren, weet ik niet. Oordelend naar latere eigen ervaringen, moeten die gedachten veeleer gecirkeld hebben rond Suzanne uit het Stadhuis die op dat moment koele pinten aan het tappen was. Als we langs de vertrekken (sanitair, nvdr) voorbijsjokten, loerden we altijd even achterdochtig om te zien of zich daar geen plantrekkers verscholen hielden. Die verzakte smerige hokjes waren de gedroomde schuilplaats voor kristenen die het liever zonder processie stelden. Die gingen een plasje doen en stonden dan, kwansuis in gedachten verzonken, over het weidse Leielandschap uit te staren. Een kwartier lang als het nodig was. Stof, hitte en verveling waren echter gauw vergeten als Sint-Jan eindelijk zijn deel van de feestelijkheden gekregen had.
Drummend en stotend laveerden we tussen de menigte door in de richting van de Plaatse. Daar stonden altijd een paar kramen met molentjes en toeters en vlaggetjes. Wat verder, bij de bakker, kon je een stuk broodpudding krijgen voor een kwartje, of een stuk roomtaart van een halve frank. Thuis was er natuurlijk kermiskost die middag. Bouilli met jonge erwtjes en worteltjes en daarna reusachtige stukken konfituurtaart. Wat vragen de jongelui van thans? Of dat alles was? Sukkelaars! Ze kennen het verschil niet meer tussen goed en beter. Voor hen is het immers iedere dag kermis.
In de namiddag trokken we dan weer Plaatsewaarts. Altijd was er veel volk op de been. Geen enkel Bevernaar immers die zou nagelaten hebben bij Sint-Jan te zegen te gaan. Dat daarna al even naarstig zegeningen gezocht werden bij Pol Callewaert in De Haard, bij Dolfke Vandermeiren in het Gemeentehuis, of bij Mielke Meyers in De Lindekes, doet niets terzake. Ommegang is ommegang immers. Ons, schoolbengels, konden die herbergen natuurlijk gestolen worden. We hadden enkel oog voor de man die nootjes en wijting ventte en voor de kraampjes met snoep en klein speelgerief.
Ook Georges Windels stond er ieder jaar. Hij verkocht sappige donkerrode Sint-Janskersen. Daarvan konden we eten dat het sap over onze kin siepelde en van daar op ons versgewassen bloesje. Op zulke keren waren die kersen van Georges Windels de wanhoop der Beverse moeders. Beveren-Kermis verliep in een enigszins andere sfeer. Wat de kerkelijke aangelegenheden betreft tenminste. Sint-Jan stond nu immers niet op de uitkijk om ook zijn deel van het feest te krijgen.
Er was velokoers. Natuurlijk. Velokoers voor beginnelingen. Die rijden zotter dan de ouderen en hebben hun truukjes nog niet geleerd. Ze reden door de Plaatse naar De Klokke, vandaar naar De Kloef en dan, langs de Schoolstraat en Kleine Heerweg, de Plaatse weer op tot aan de herberg van Pol Callewaert. Daar moesten ze hun draai nemen rond een bierton. We stonden er bij voorkeur in de buurt. We konden de koereurs daar immers goed zien en er was altijd wel eentje bij die zijn draai te snel wou nemen en op de stenen terechtkwam.
Als het duister gevallen was, werd vuurwerk afgestoken. Onveranderlijk gebeurde dat aan het huis van Stafke Goussaert, op de hoek van de Plaatse en de Grote Heerweg. Suizend schoten de vuurpijlen de inktzwarte lucht in en kraakten open in een regen van langzaam dalende gele, groene, rode en paarse lichtjes. In mijn eerste kinderjaren maakte dat bonken en knetteren me doodsbenauwd. Het leek me te zeer op het kraken van de donder en daarvoor zou ik in een mollegat gekropen zijn. Ik kon er echter niet aan ontsnappen. Peter Fons en meter Rommeke woonden daar immers vlak in de buurt en natuurlijk waren we er op kermisdagen te gast. Die vrees voor alles wat weerlichtte en donderde, ben ik pas voorgoed kwijtgeraakt in de meidagen van het jaar veertig. Duitse kanonnen en ontploffende Belgische granaten hielden zo een helse sabbat omheen ons huis, dat wat donder en bliksem verder onschuldig kinderspel leek.
Veel liever dan dat vuurwerk was me toen de straatcinema die op sommige avonden gegeven werd. Ook dat gebeurde bij het huis van Stafke Goussaert. Een groot doek werd dwars over de straat gespannen en daarop paradeerden dan de helden van de stomme film. Voor de meeste Bevernaars was zo een cinemavertoning een echt buitenkansje. Een cinemazaal kregen ze toen immers praktisch nooit aan de binnenkant te zien.
Het sluitstuk van de kermis was het Geitenfeest. Het werd gehouden op kermisdinsdag, in de buurt van de herbergen De Engel en De Nieuwe Paander. Als buitenstaander zou men nu kunnen denken dat enkel de geitenboeren iets met dit feest te zien hadden. Ocharme ! Wat kwamen geiten en schapen er per slot van rekening veel bij te pas! Akkoord, de beesten waren er. Ze stonden in de graskant voor De Engel aan een paaltje vastgebonden. Er kwamen een paar gewichtigdoende heren die wat omheen de dieren scharrelden en af en toe goedkeurend knikten of elkaar bedenkelijk aankeken. Na een poosje zeiden ze dan dat dit of dat beest de prijs gewonnen had om die en die reden. Voor de rest echter? Och, een feest voor de geiten werd het niet. Ze bleven eenzaam aan hun paaltje vastgebonden staan. Soms een beetje zielig mekkerend. Soms met hun gehoornde kop stotend naar jongens die ze probeerden te judassen. Ondertussen zaten de paar geitenboeren in De Engel of De Nieuwe Paander. Samen met het gros der kermisgangers, die zich niets aan geiten of schapen gelegen lieten, dronken ze de ene pint of de ene jenever na de andere. Ze smoorden de gelagkamer vol bijtende pijperook en sneden tegen elkaar op over hun duiven, konijnen, hun lochtinggoed. Geiten en schapen? Och, die waren allang vergeten.
Wij straatrakkers konden op dat Geitenfeest eigenlijk bitter weinig uitrichten. We drentelden maar wat over en weer tussen Engel en Nieuwe Paander. Er was altijd veel volk en soms troffen we wel een oom of een andere goede kennis. Die konden we dan altijd wel een stukje wijting aftroggelen of een pootje (handvol, nvdr) nootjes of een kreemke van een kwartje (ijsje van 25 centiemen, nvdr). Een kinderhand was gauw gevuld toen.
Als de schemering inviel, trokken we huiswaarts. We waren stil geworden en een beetje verdrietig. Kermisdinsdag was de laatste vakantiedag en die stierf nu uit in de opkomende milde septembernevels. Wat voor ons lag was een eeuwigheid van schooldagen, lessen, huiswerk en straffen. Straffen. Huiswerk. Lessen. We zagen er voorlopig geen gat in. Weldra meer....
Op donderdag 20 augustus zetten de kernleden van KAV een definitief punt achter het werkjaar 2008-2009. Dat gebeurde met de traditionele kernreis die dit jaar naar Gent spoorde voor de Sneukelroute. Voor Georgette Vanfleteren was dit de laatste kernreis. Georgette werd lid van KAV in 1959 lid. Van 1982 tot op heden was ze kernlid. Tijdens die 27 jaar was Georgette 8 jaar lid van het Dagelijks Bestuur en was ze 8 jaar verantwoordelijk voor de praktische school.
Georgette had jarenlang 20 leden onder haar hoede die ze maandelijks plichtsgetrouw het ledenboekje en de uitnodigingen bezorgde. En als dat al eens niet lukte dan stuurde Georgette manlief Camiel op pad.
Ik heb heel veel mooie jaren gekend bij KAV, vertelde ze. Ik heb er heel veel geleerd, heb heel wat mooie reizen gemaakt, veel vrienden gemaakt en veel vriendschap ontvangen, zegt Georgette
Het is wel 40 jaar geleden, maar k weet nog goed dat we in de praktische school een bloes, vest en rok maakten. Die naailessen gingen toen nog door in de Gilde bij Anais. Onze dochter was toen nog klein. Terwijl ik aan mijn kostuumpje werkte keek Anais naar ons Brenda. En toen ik er mij de eerste keer mee uitdoste vroeg mijn schoonzus: waar heb je dat gekocht?", wist Georgette zich te herinneren. "Zo hou ik nog veel mooie herinneringen over aan de afgelopen 50 jaar bij KAV. Maar", sluit Georgette, "er is een tijd van komen en een tijd van gaan en voor mij is de tijd van gaan gekomen.
Gouden julileum voor Cesar en Maria-Theresia Verstraete-Debrouwere
Op zaterdag 15 augustus vierden Cesar Verstraete en Maria-Theresia Debrouwere hun gouden jubileum. De viering ging door ten huize van de jubilarissen, Kortrijkseweg te Beveren-Leie.
Zowel Cesar als Maria-Theresia (in de volksmond Maria genoemd) zijn geboren en getogen in Beveren-Leie. Cesar, een Kerstkindje, werd geboren op 25 december 1922. Twee dagen later maar dan wel in 1926 zag Maria voor t eerst het levenslicht.
Op 29 juli 1959 verschenen ze voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Beveren-Leie om elkaar hun jawoord te geven. Het gezin werd gezegend met twee zonen, de tweeling Koen en Filip.
Cesar verdiende jarenlang de kost in de textielsector en sloot zijn beroepsloopbaan af bij het gemeentepersoneel waar hij meestal instond voor de schilderwerken. Maria was voornamelijk bezig met het huishouden en de opvoeding van de tweeling, maar stak tevens af en toe een handje toe in bakkerij Debrouwere.
Ondertussen is de tweeling uitgevlogen en hebben ze beiden hun geboortedorp verlaten om aan hun nestje te bouwen. Zo kregen Cesar en Maria er 3 kleinkinderen bij, Aaron, Dorien en Jeroen.
Op de foto jubilarissen omringd door kinderen, kleinkinderen, familie, vrienden en leden van het schepencollege.
Voor Sandrine Creteur is dansen de passie in haar leven. Als klein meisje begon ze danslessen te volgen in de Stedelijke Academie Waregem. Na tien jaar klassiek ballet, jazzballet en moderne dans volgde ze in verschillende dansscholen clipdance, freestyle, streetdance, hiphop en disco. Tussendoor deed ze ook aan Aerobic, Taibo, enz. Nu volgt ze nog steeds danslessen voor gevorderden bij een beroepsdanser/choreograaf.
Fundance "Het lesgeven begon in de Stedelijke Basisschool waar mijn kinderen school liepen vertelt Sandrine. "Vier jaar geleden ben ik in samenwerking met de Waregemse Sportdienst begonnen met het geven van Fundance in Beveren. Op zaterdag 12 september start er trouwens een nieuwe reeks van twaalf lessen voor volwassenen (36) van 09.30 tot 10.30 uur. Voor de jeugd vanaf 9 jaar (24) is dat van 10.30 tot 11.30 uur in de Vrije Basisschool te Beveren-Leie, weet ze mee te geven.
Officiële opleiding Zumba In juni volgde ze met succes de officiële opleiding Zumba in Deinze. Deze opleiding werd gegeven door de Amerikaanse Joy Smith. Met die licentie op zak mag Sandrine zich de naam van Zumba® Instructor toe-eigenen. "Zumba is een hype in Amerika die in Vlaanderen aan het doorbreken is. Het is een plezierige workout op Latinmuziek zoals: salsa, cumbia, merengue, reggeaton, samba enz. Als lid van ZIN (Zumba Instructors Network) kan ik er mij ook voortdurend in bijscholen. Ik streef ernaar dat de mensen zich amuseren tijdens mijn lessen, dat ze zich goed voelen en hun zorgen opzij kunnen zetten", sluit Sandrine.
Van bezige bijen gesproken Sandrine is ook vrijwilligster bij de hulpdienst van Het Rode Kruis Waregem en bij de VVA. "Ik vind het belangrijk om iets te betekenen voor de medemens en te kunnen helpen en steun bieden waar nodig, zegt Sandrine.
Zumbalessen in Beveren-Leie en Desselgem In samenwerking met de Sportdienst Waregem start Sandrine met het geven van Zumbalessen in de Stedelijke Basisschool te Beveren-Leie (start op woensdag 9 september van 21.00 tot 22.00 uur) en in de Stedelijke Basisschool te Desselgem (start op donderdag 10 september van 19.00 tot 20.00 uur). Een 10-beurtenkaart kost 50.
Demonstratie op Beveren Kermis Ter gelegenheid van Beveren Kermis geeft Sandrine op zaterdag 5 september een demonstratie Fundance en een gratis Zumba® workshop van 14.00 tot 14.45 uur.
Voor meer info en/of inschrijving: Sportdienst Waregem 056/ 60 07 44 via mail klik hier of bij lesgeefster en Zumba® Instructor Sandrine Creteur 0474/ 66 65 76, via mail Klik hier Om de website Zumba te bekijken klik hier.
Meer dan 10.000 wandelaars (10793 ) namen deel aan de 100 km Dodentocht Kadee Bornem die dit jaar aan de 40ste editie toe was.
Onder de velen ook de Beverse Christine Vanhoutteghem en dat met succes, zo wist een goeie kennis zopas te melden.
"Christine is gestart vrijdag 14/08/09 om 21u03 en is aangekomen op zaterdag 15/08/09 omstreeks 18u41. Voor een eerste deelname dat is toch een vermelding waard. Dus Christine een DIKKE PROFICIAT!!! Vanwege een goeie kennis, Devos - Mahieu".
Beverse Weetjes sluit zich bij deze gelukswensen van harte aan!!! (Met dank aan Devos - Mahieu voor de inzending)
Wie een mondje Frans spreekt Frans kunnen spreken gold in die dagen nog als het summum van geleerdheid. Als men van iemand zei dat hij zijn Frans sprak als zijn Vlaams, dan mocht je er zeker van zijn dat de persoon in kwestie een hele Piet was. Iemand die in veel zaken het laatste woord kreeg. Vaak alleen maar omdat hij wat koeterwaals kon brabbelen, waar niemand van de omstaanders een woord van snapte. Het gevolg ligt voor de hand. Al heel vroeg werd ons de wijsheid bijgebracht dat kennis van het Frans ons in de hoogste regionen des Belgischen vaderlands zou katapulteren.
In het zesde leerjaar kregen we de eerste Franse woorden voorgeschoteld. Het was bij meester Leon. Die woorden ken ik nog altijd uit het hoofd. Le cheval est un animal quadrupède domestique. We konden er geen touw aan vastknopen. Dat domestique ging nogal. Ieder boer had immers een paar domestieken (knechten, nvdr) op zijn erf lopen. De rest echter was kompleet Latijn voor ons. We zaten erop te gapen als een hond op een zieke koe. Meester Leon verloor dan ook algauw zijn enthousiasme. Verder dan de eerste bladzijde van ons beduimeld boekje, zijn we nooit gekomen. Ik verdenk er de meester trouwens van dat hij heimelijk zo een beetje flamingant was. Vertellen deed hij immers nooit in klas, maar voorlezen uit de Leeuw van Vlaanderen des te meer. Je kon het hem daarbij aanzien dat hij onderduims zat te grinniken als de Fransen naderden en Breydel handenwrijvend uitriep: God, wat schone kudde!
Bij meester Algoet lagen de zaken weer anders. Die verschoot geen poer aan Franse lessen in klas. Hij had enkele ouders echter warm gemaakt voor avondlessen bij hem thuis. Zover ik me herinneren kan, waren we met een zevental die erop aftrokken. Henri Lecluyse was erbij en Julien Decavel en dan verder Marc Schotte, Lucienne Delabie en meesters eigen dochter Agnes. Jaja, er waren meisjes bij! De meester kon echter zodanig vinnig door zijn pince-nez kijken, dat alle verboden neigingen in de kiem gesmoord werden. Zolang hij erbij was tenminste. Die avondlessen bij meester Algoet waren beslist prettig. We zaten in een gezellig kamertje en de meester was meer een vaderlijke vriend voor ons dan een gestrenge scholaster. Of we daar veel Frans opgestoken hebben, kan ik me niet precies meer herinneren. Resems losstaande woorden in alle geval en hier en daar een vervoeging. Voor de rest kan het echter niet zo veel zaaks geweest zijn. Een paar jaar later immers kon leraar Pieters van het Waregems kollege me maar àl te gemakkelijk de stuipen op het lijf jagen met zijn Franse onregelmatige werkwoorden.
Ik heb zo de indruk dat Julien Decavel het verst gevorderd was na afloop van de twee jaar avondlessen bij meester Algoet. Hij had ergens een Frans leerboekje opgescharreld en daar was hij altijd mee bezig van zodra rrij een ogenblikje vrij had in klas. Julien heeft veel alleen gestudeerd later. Los van alle klasverband. Dat zat er dus toen reeds in bij hem. Die neiging heeft hem trouwens geen windeieren gelegd.
De avondlessen bij meester Algoet werden eigenlijk pas echt interessant als ze gedaan waren. Vooral dan op winterse avonden. Voor de gelegenheid logeerde ik toen bij mijn grootouders op de Plaats en dat betekende dat ik samen met de anderen de duistere dorpsstraat door moest. We waren allesbehalve brave Hendrikken toen. Wie verwacht dat trouwens van een eerzaam scholier? Meer dan eens hadden de Plaatsenaars dan ook te lijden van schavuitenstreken waarover we ons nu zelf groen en blauw zouden ergeren. Dat Lucienne erbij was, maakte de zaken alleen nog maar erger. Om haar te bewijzen wat we zoal durfden, hebben we meer dan één huzarenstukje uitgehaald. Op een keer echter was de oppermeester ons heimelijk gevolgd. Klachten binnengekregen misschien? Het is best mogelijk. De stortregen straflijnen die toen over ons hoofd neergutste, benam ons verder alle lust door de eenzame donkere Plaats op avontuur uit te gaan.
Van spoken en bijgeloof Als het vroeger ergens spookte in Beveren, dan was het wel aan het Kruis van de Kleine Heerweg (de linde en het ertegen aanleunende kruis stonden op de noordwestelijke hoek van het kruispunt Deken De Bostraat-Nijverheidsstraat, nvdr). Aan het Kruise, zeiden we kortweg. Een wonder was het niet. Het stond ook zo eenbaarlijk eenzaam aan het kruispunt van Kleine Heerweg en Driesstraat en in die tijd was er nog geen verlichting die het avondlijke donker uit de straten joeg. Bij dage had dat Kruise niets schrikwekkends. Het stond vredig tegen zijn gestuikte lindeboom aangeleund. Als je goed keek, was het net of de aangenagelde Lijder een beetje droefgeestig glimlachte naar de bengels die stoeiden om hem heen of even uitbliezen op het bankje aan de kruisvoet.
Wanneer de duisternis gevallen was echter, begon geheimzinnigheid onheilspellend omheen kruis en linde te waren. De wegende stilte werd slechts verbroken door het suizelen van de wind in de boomkruin of het blaffen van ergens een bandhond. Ik zou er voor geen geld van de wereld alleen voorbij gekomen zijn toen. Ik had verhalen gelezen over dwaallichten en spoken en kwade tegenkomsten die je aan kruisstraten kon hebben. Daar was ook het getuigenis van oudere mensen die het weten konden naar mijn oordeel. Ze vertelden dat er al vreemde dingen gebeurd waren daar op die eenzame hoek en dat het beter was geen hakkelgarens te zoeken (moeilijkheden zoeken , nvdr). Och, nu weet ik het. Het was belachelijk allemaal. Die dwaallichten zullen niets anders geweest zijn dan de lichtbakken van pensejagers die daar op de loer lagen. Het zuchten van gekwelde zielen niets anders dan het gekreun van de wind in de lindetakken. Maar de angst voor kwaadwillige machten zat ons in het bloed en angst valt niet weg te redeneren. Het schijnt dat er inderdaad ooit een man gestorven is van een schrik die hij daar had opgedaan.
En kwaadwillige machten waren er! Neem nu maar eens de Korenpeeties. Niemand die er ooit een gezien had. Mens of beest? We wisten het niet. Toch geloofden we rotsvast in hun bestaan. We zagen gangen in de korenvelden als we langs eenzame wegeltjes naar school of kerk gingen. Sluipgangen van een korenpeetie. Dat we het koren daar een paar dagen voordien misschien zelf platgetrapt hadden op zoek naar auwblauw (blauwe korenbloem, nvdr), kwam niet bij ons op. Vooral de meisjes werden door moeder gewaarschuwd. Nooit alleen over die wegeltjes tussen de korenstukken gaan! De korenpeetie zou je kunnen meesleuren en dan gebeuren er vreemde dingen met je.
Ongetwijfeld berustte die angst voor de korenpeeties op oeroude kwalijke ervaringen. Dat heb ik jaren later pas begrepen. Iemand vertelde me toen dat in Deerlijk tientallen jaren geleden eens een schoolmeisje in een korenveld meegetrokken werd. Men vond het later terug. Verkracht en vermoord. Door een korenpeetie ? Ja, als je wil.
Ook Kalle-met-den-Haak was een wezen dat niemand ooit gezien had, maar dat je toch mijden moest als de pest. Kalle huisde tussen lis en wier, op de bodem van putten en hofgrachten. Met opgeheven vinger waarschuwde grootmoeder Vandenbroucke me dat Kalle vooral gebeten was op jongetjes die in haar domein vissels aan het vangen waren. Ze trok ze met haar haak onder water en nooit zag men die jongetjes nog terug. Kalle werd echter zowat als eerste doorgestreept op ons lijstje van gevaarlijke wezens. We waren te zeer verzot op vissen om ons lang door haar te laten afschrikken.
Nog zo een geheimzinnig wezen was de Varende Vrouwe. Grootvader Vandenbroucke heeft me het eerst op haar bestaan gewezen. Kijk zei hij, als zand en dorre blaren gingen wervelen in de wind. Kijk, daar is de Varende vrouwe aan het spelen! Hij zei het zo geheimzinnig dat ik een krijzeling (koude rilling, nvdr) over mijn rug voelde lopen bij het zien van die wazige werveling die nauwelijks een voet van de grond kwam. Die Varende Vrouwe met haar golvende sluier, heeft dikwijls door mijn dromen gespookt. Och, ik was eigenlijk een vreselijk bange wezel in mijn kinderjaren. Overal zag ik geheimzinnige dingen die me de daver op het lijf joegen. 's Nachts waarden allerlei schrikbeelden zo angstaanjagend door mijn dromen, dat ik met een schrei wakker schoot. Mijn ouders hebben te stellen gehad met mij toen.
Ook de nachtmare kende ik beter dan me lief was. De nachtmare, dat verschrikkelijk onding dat door het raampje van het voutekamertje binnendrong en met zijn gewicht mijn borst toehaalde. Grootmoeder Rommeke zei me dat ik, voor het inslapen, drie weesgegroeten moest bidden om hulp en schutse te vragen aan de heilige Jozef de Dromer. Dat heb ik gedaan. Lange tijd. Hartstochtelijk prevelde ik mijn weesgegroetjes om toch maar van mijn nachtelijke kwelgeesten bevrijd te worden. Het was vergeefs. Die heilige Jozef de Dromer was omstreeks die tijd wellicht zelf aan het dromen.
In mijn kinderjaren waarden de laatste nevels van bijgeloof en angst voor kwade machten echt nog over velden en wegen. Er werd nog aan toverheksen geloofd. Door niet veel mensen meer, maar toch! Sommige vrouwen werden erop aangewezen. Oude wijvekes vooral die eenzaam waren en daardoor een beetje mummelend en zonderling. Ze zouden de macht gehad hebben om ziekten op een kind te werpen of plagen in de stal. Sommige moeders en vooral grootmoeders sloeg de schrik om het hart als ze ergens in de verte een vrouwtje in zwarte kapmantel zagen als de kinderen in de buurt waren. Ze geloofden nog vast aan de Kwade Hand en het Kwade Oog.
Ook bij ons, schoolbengels, floreerden nog sommige oude vormen van bijgeloof. Als we een van onze melktanden uitgetrokken hadden, moesten we een kruis slaan en hem achterwaarts over ons hoofd werpen. Dan waren we zeker dat er een nieuwe zou groeien. Als we wratten hadden, moesten we een geldstukje werpen in de wijwaterbak in het kerkportaal. Liefst niet in de eigen kerk echter. Wie die muntjes opviste zou de worten overerven. Moest het ooit gebeuren dat we ergens een kwade tegenkomst hadden, dan moesten we vliegensvlug een kruis slaan en zeggen: Zijt ge van God, spreek. Zijt ge van de duivel wijk! Ook de spreuk die we ten beste gaven ter bekrachtiging van een belofte was met een zekere magie geladen. We maakten een veelbetekenend gebaar over onze keel en zeiden: Kruiske betoverd, de nekke gekraakt!
Voorwerpen die heilig waren in onze ogen, werden met een zekere schroom benaderd. Wijwater, paas nagel, gewijde palm, medailles, heiligenprentjes. Nooit zou het in ons hoofd opgekomen zijn met zulke zaken te spotten of er grof mee om te springen. We geloofden vast dat er een of andere kracht in verborgen zat. Een kracht die je beter niet tegen je in het harnas kon jagen. Anders waren de gevolgen niet te overzien.
Nu kunnen we voor al die angsten minachtend de schouders ophalen. We zijn ervan bevrijd. Eindelijk hebben we het nuchtere verstand laten zegevieren. Toch heb ik de indruk dat we van de klaver in de biezen terecht gekomen zijn. Was er toen iemand die rondliep met angst voor kernwapens die in een paar sekonden de halve wereld kunnen verwoesten?
In deel 11 heeft Michel het over de Ommegang en Kermis
In 2008 werd Georges Derammelaere voor het tweede jaar op rij kampioen bij 't Drieverbond gewest Deerlijk (Beveren-Leie-Deerlijk-Desselgem). Op de laatste kampioenenviering (september 2008) wist hij te vertellen: "volgend seizoen ga ik voor Keizer" Zopas liet zijn zoon Rik weten dat zijn vader daar ook in slaagde.
Hij schreef: "Als fiere burger van Beveren-Leie laat ik weten dat mijn vader Georges Derammelaere KEIZER is van het verbond Deerlijk. Daarvoor moet je 3 jaar achter elkaar met dezelfde vogel kampioen spelen in het verbond. Dit heeft vogel KRAK waargemaakt (heeft zijn naam niet gestolen...) Volgens mijn vader heeft hij al een nieuwe belofte zitten voor volgend jaar...(er zullen er veel raar kijken en vooral luisteren want de ervaren Georges weet wat vlees hij in de kuip heeft...) Doe zo verder en een grote proficiat! Vele groetjes van Rik, Veerle, Mauritz, en zijn petekind Marie"
Ook Beverse Weetjes wil Georges hierbij feliciteren!!! (Met dank aan Rik voor de inzending en de foto)
Ook over deze foto graag iets meer uitleg. Weet iemand wanneer en ter welke gelegenheid deze genomen werd? Als iemand zichzelf of een ander meent te herkennen dan is ook deze informatie welkom. Onderste is het origineel
Kunt u helpen? Klik dan hier om de informatie, het verhaal, enz... die schuilgaat achter deze foto door te sturen.
LEZERS HELPEN LEZERS Een nieuw item op Beverse Weetjes. U zoekt iets ...., u zoekt iets als verzamelaar ...., u zoekt informatie over iets ...., stuur dan uw vraag en/ of foto door en uw vraag wordt kenbaar gemaakt via Beverse Weetjes. U kunt dit item steeds terugvinden onder categorie: Lezers helpen lezers (zie rechter marge)
Over deze foto weten we dat hij iets te maken heeft met een kaartersclub in Beveren-Leie. De vraag is echter: wie is wie en in welk jaar zou deze genomen zijn? Kunt u helpen? klik dan hier om de informatie, het verhaal, enz... die schuilgaat achter deze foto door te sturen.
Dankzij Marianne Debaere en Mariette Goderis konden de namen en het jaartal van deze foto achterhaald worden, waarvoor dan ook van harte dank. Dit is de kaartersclub 1963-1964. Op de foto achter v.l.n.r. Maurice Debaere 1905-1988 en zijn echtgenote Anais Devolder 1906-1988, de toenmalige uitbaters van café De Gilde toen nog gelegen langs de Gentse Steenweg. Verder Charles Degroote, Odiel Vercruysse 1895-1978, Maurice Harinck, Remi Vervaeke, Roger Maes 1915-2004, Robert Peers, Maurice Steelant . 1903-1996, en Paul Taelman
Voor: Marcel Deblock, Maurice Vanhoutte (gemeenteraadslid) 1909-1991, André Vandevoorde (schepen) 1913-1992, Achiel Vanherreweghe, Albert Maes 1915-1974, Marcel Vercruysse, Jules Harinck en Maurice Vroman 1907-1986 (geboorte- overlijdensdatum en schrijfwijze onder voorbehoud en voor wijzigingen of aanvullingen vatbaar) Geplaatst op 09-08-2009
GEWIJDE GESCHIEDENIS EN ANDERE Het lichaam van Adam heeft God gemaakt van aarde en ene ziel daarin gestort, maar Eva van ene ribbe genomen uit Adam.
Voila! Het staat er. Kernachtiger kan het niet. De oorsprong van het menselijk geslacht in een notedop. Een antwoord uit onze oude trouwe Brugse katechismus, dat ergens tegen het achterste scherm van mijn geheugen is blijven hangen als een huisjesslak tegen een tuinmuur. Ach, dat scheppingsverhaal! Wat hebben we daarmee sindsdien al niet te stellen gehad. De ene zegt het zus. De andere zegt het zo. Resultaat? Op de duur weet geen mens nog wat hij er eigenlijk van denken moet. Toen echter waren er nog geen problemen. Voor ons althans niet. Ik hoor meester Berton de reportage van de schepping nog verslaan. We zaten muisstil op zulke momenten. De armen gekruist op de bank en het hoofd een beetje scheef, dronken we de woorden van de meester in. Woorden die ons meerukten naar een wereld waar alles geurde en blonk van de nieuwigheid en waarin God rustig tussen bomen en struiken wandelde en genoegen schepte in het werk van zijn handen.
Toen gebeurde het. Op een goede dag kreeg de rustige Wandelaar een idee. Hij nam wat aarde, maakte er een grote pop van en blies er zijn krachtige adem over uit. Op die stond werd de mens geboren. Adam. Hij knipperde even met zijn ogen tegen het felle zonlicht en vroeg zich verwonderd af waar hij het verdiend had om in zulk aards paradijs terecht te komen. Een wonderlijk verhaal! Gedreven door 's meesters woorden hebben sommigen van ons het heimelijk ook geprobeerd met die aarde en dat blazen. Het resultaat was echter erbarmelijk. Ofwel deugde de aarde niet, ofwel was onze adem nog wat zwakjes. De schepping van Adam was een geheimzinnige prestatie. Zeker. Geen mens althans die dàt in twijfel trekt. De schepping van Eva was nog heel wat raadselachtiger en dat moest ook wel. Het ging immers om een vrouw. Stel je voor! God die Adam in een diepe slaap wiegt, een stuk bot uit zijn ribbenkast snijdt en daarmee Eva fatsoeneert. We hebben het nooit goed kunnen vatten. Nog minder echter konden we begrijpen waarom Adam toen niet op stel en sprong het hele aards paradijs op stelten heeft gezet met zijn gejammer. Je màg nog zo een gezonde slaap hebben, als ze met een mes tussen je ribben peuteren moet je het toch voelen? Maar twijfelen aan het verhaal van meester Berton? Waarom? We twijfelden toch ook niet aan de krachtpatserij en van Sterke Jan en aan de zevenmijlslaarzen van Klein Duimpje?
Zo volgden we, langs paden van geleidelijkheid, de hele ontwikkeling van het mensdom. Een sprookjesachtig verhaal. Daar had je bijvoorbeeld die historie van Kaïn die zijn broer Abel de hersens insloeg met een ezelskaakbeen. Een grof geval eigenlijk. En dat enkel omdat de rook van Abels vuurtje krinkelend de hoogte inging, terwijl God er blijkbaar genoegen in vond de walm van Kaïns brandoffer weer naar beneden te blazen. De woede van Kaïn heb ik nooit goed kunnen begrijpen. Enkel en alleen maar omwille van een beetje rook! Ik heb ook dikwijls gevochten met onze Raf toentertijde. Om wat? Ik weet het niet eens meer. Maar hem om zo een futiliteit om zeep helpen? Maar ja! Had ik een ezelskaakbeen bij de hand gehad. Wie weet. Een klap kan harder aankomen dan je zelf vermoedt.
En dat verhaal van de Zondvloed dan! De Zondvloed die alles onder water zette van wereldgrens tot wereldgrens. We vonden het schoon van God dat hij Noë verwittigde van de ramp die te gebeuren stond. Dat de anderen allemaal verzuipen zouden? Wie bekreunde zich daarom? Die kregen hun verdiende loon immers toch? Gespannen zaten we te luisteren als de meester vertelde over Noë die zijn ark aan het bouwen was. Maar vooral de episode van de inscheping werkte op onze verbeelding. Twee paarden, twee koeien, twee leeuwen, twee olifanten, twee mussen, twee duiven, ... Meester Berton vergat nooit de duiven. Hij was duivenliefhebber immers. Waarom er van ieder soort telkens twee moesten zijn, snapten we niet goed. Eén beestje slechts zou toch meer plaats gelaten hebben in de ark? De meester vond het blijkbaar ook niet nodig die paarvorming uit de doeken te doen. Misschien wilde hij geen slapende honden wakker maken.
Bij de meesten van ons moet van dat Zondvloedverhaal iets blijven hangen zijn. Het slot was sprookjesachtig mooi immers. God die met wijdgespreide armen een gloeiende regenboog door de grauwe luchten trok, ter bevestiging dat hij de wereld nooit meer met een dergelijke ramp zou kastijden. Soms heb ik later een beetje angstig naar die regenboog uit zitten kijken, als het regende tot het water in plassen op velden en wegen stond. God zou zijn belofte toch niet vergeten zijn?
En de toren van Babel dan! Ook weer zo een adembenemend verhaal. Begrijpelijk dat God moest ingrijpen toen die lui daar een toren wilden bouwen die tot aan de hemelpoorten reikte. Waar moest het met zijn vrijdom heen als ze in hun opzet slaagden? We vonden het een kostelijke grap van God dat hij ervoor zorgde dat de bouwlui elkaar niet meer verstonden. Stel je voor dat de ene boven op de steiger met de handen voor de mond om stenen te roepen stond, terwijl de ander prompt met een bak mortel naar boven klauterde.
Wie die bijbelschrijvers van duizenden jaren geleden ook mogen geweest zijn, het waren rasechte vertellers. Inderdaad. Maar toch hadden ze nog geen lap aan de vertelkunst van onze eigen meester Berton . Als hij zo op zijn eigen manier bezig was, kon hij de anders zo rumoerige bende stonden lang in zijn ban gevangen houden. Daar zaten we dan, in de geborgenheid van die stille klas. Soms was de kachel aan het snorren tot de hitte boven de stoof plaat danste, om de winterse kou buiten te houden. Soms joeg de regen kletterend tegen de ruiten, terwijl windstoten de kruinen van de notebomen op de koer wild heen en weer rukten. Soms zaten babbelzieke mussen te kwetteren in de schaduwplekken van de zonovergoten speelplaats. De seizoenen hadden geen vat op ons, als meester Berton ons de wonderwereld van de bijbel binnenleidde.
Och, het waren kinderlijke vertellingen. Waarom het loochenen? We waren ook nog kind toen en om al het geprakkezeer omtrent waarheid en poëzie in de bijbel bekommerden we ons nog niet. Nog lang niet. Maar die verhalen hebben ons het beeld bijgebracht van een God die zich aktief met de mensen bezighoudt. Is dat uiteindelijk de diepste zin niet van de bijbel? En zijn we dat niet een beetje kwijtgeraakt nu? Jammer. Doodjammer. Ergens iemand te weten die met je begaan is en je leidt, zij het soms met harde hand en op ondoorgrondelijke wijze. Het is een weelde die met geen goud te betalen is.
Ook op de verhalen uit de vaderlandse geschiedenis waren we verslingerd. We voelden ons één met de Oude Belgen, die nog in hutten woonden en niet veel anders deden dan vechten, drinken, dobbelen en af en toe een beetje jagen en vissen. Dat was nog eens leven! En dat die Oude Belgen het uiteindelijk hadden moeten afleggen tegen de Romeinen? Waren wij erbij geweest daar aan de Samber, dan zou het anders afgelopen zijn. Julius Caesar zou dat wel tot zijn schade en schande ondervonden hebben.
Ook Karel de Grote was een man naar ons hart. Vechten tegen de Sarazenen in Spanje. De Saksen gaan uitmoorden in Duitsland. De Avaren bestoken in Hongarije. Je moet het maar kunnen! Geen wonder dat hij zo een beetje voor heilige versleten werd. We konden alleen maar niet begrijpen waarom hij mordikus te allen kante scholen wou oprichten. Dat moet een van zijn kleine kanten geweest zijn.
En die zalige tijd dan van de ridders die in stugge burchten huisden en af en toe een robbertje met elkaar vochten. Dat hun lijfeigenen 's nachts met suikerboonpersen in de burchtgrachten moesten slaan om de puiden te doen zwijgen, vonden we normaal. De meester moest toch kunnen slapen om de volgende dag met frisse moed het gevecht te hervatten? En Jan Breydel dan! Hoe ijselijk kalm kon die zijn hemdsmouwen opsloven en zijn bijl grijpen om daarmee de Fransen en de Leliaerts de kop in te slaan. En de zeshonderd Franchimontezen die ei zo na Karel de Stoute te pakken kregen in zijn kampement bij Luik, maar die het tenslotte nog klaarspeelden om zich van tent te vergissen. En Keizer Karel, die beweerde dat hij de zon in zijn rijk nooit zag ondergaan en die voor de rest van zijn dagen de stilte van een Spaans klooster opzocht, toen hij tot op de draad versleten was van vechten en moorden.
Vaderlandse geschiedenis! We waren nog te jong eigenlijk om zoiets te leren. We geloofden nog vast dat alle groten en beruchten van ons volk helden waren of heiligen. Dat ze vaar noch vrees kenden, onomkoopbaar waren en enkel bedacht op het welzijn van land en volk. Veel later pas hebben we leren inzien dat er achter de officiële vaderlandse geschiedenis een andere schuil gaat. De echte. De geschiedenis van de kleine mens. Van de horige, de boer, de ambachtsman, de handelaar, de kunstenaar. Een geschiedenis van armoe en verdrukking, maar ook van volharding tot het uiterste.
Ach, helden zijn er bitter weinig en heiligen ook. Zowel in de vaderlandse geschiedenis als in de gewijde. Dat weten we nu zo onderhand wel. Maar die verhalen van vroeger leven verder in ons. Onbewust misschien. Op een of andere dag komen ze soms boven. Brokstukken herinneringen. En dan glimlachen we eens. Gelukkig. Omdat we dat toch nog overgehouden hebben van het vele dat naast en in ons neergehaald werd, of op een ontgoocheling is uitgelopen.
Eind augustus worden er traditiegetrouw begoniatapijten gelegd in een aantal steden. De kleurrijke bloementaferelen fleuren het straatbeeld op en kunnen steeds op veel belangstelling rekenen. Ook te Waregem zal er een tapijt van 130 vierkante meter te bewonderen zijn op 31 augstus-1 september
De tapijten worden gelegd door vrijwilligers van het Algemeen Verbond van Belgische Siertelers.
Vlaanderen telt ongeveer 25 begoniabedrijven, doorgaans familiebedrijven. De productie is vooral gericht op export. Jaarlijks worden + 30.000.000 knollen geproduceerd op 120 ha grond. Ruim 90 % van deze productie wordt geëxporteerd, waarvan 10 % naar de USA, 10 % naar het Verenigd Koninkrijk, 11 % naar Frankrijk, 50 % naar Nederland en de rest naar andere landen, vooral het Oostblok via Polen.
Begonias beschikken over veel troeven: de plant bloeit overvloedig en zeer lang (vijf maanden), hij is heel betaalbaar en gemakkelijk te houden. De keuze in het assortiment is bovendien zo ruim dat je eindeloos kan variëren. Meer weten over de Begonia, zie bijlagen